Canon IXUS i5 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

DIGITALE CAMERA
Gebruikershandleiding
Begin bij Lees dit eerst (p. 6).
Raadpleeg tevens de Canon Digital Camera Software
Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon
Digital Camera-software] en de Gebruikshandleiding
voor Direct Print.
NEDERLANDS
CEL-SE7MA280 © 2004 CANON INC GEDRUKT IN DE EU
Gebruikershandleiding
CANON INC.
30-2 Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan
Europa, Afrika en Nabije Oosten
CANON EUROPA N.V.
PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, The Netherlands
CANON (UK) LTD
For technical support, please contact the Canon Help Desk:
P.O. Box 431, Wallington, Surrey, SM6 0XU, UK
Tel: (08705) 143723 Fax: (08705) 143340
http://www.canon.co.uk/Support/index.asp
CANON COMMUNICATION & IMAGE FRANCE S.A.
102 Avenue du Général de Gaulle,
92257 LA GARENNE COLOMBES CEDEX, France
Tel: Hotline 08 25 00 29 23
http://www.cci.canon.fr
CANON DEUTSCHLAND GmbH
Postfach 100401, 47704 Krefeld, Germany
Customer Hotline: 0180/5006022 (0,12
/ Min.)
http://www.canon.de
CANON ITALIA S.P.A.
Via Milano 8, I-20097 San Donato Milanese (MI), Italy
Tel: 02/8248.1 Fax: 02/8248.4604
Pronto Canon: 02/8249.2000
E-mail: supporto@canon.it
http://www.canon.it
CANON ESPAÑA S.A.
C/Joaquín Costa, 41 - 28002 Madrid, Spain
Tel. Atención al Cliente: 901.301.301
Helpdesk: 906.301.255
http://www.canon.es
CANON BELGIUM N.V. / S.A.
Bessenveldstraat 7, B - 1831 Diegem, Belgium
Tel: (02) 722.04.11 Fax: (02) 721.32.74
Helpdesk : 0900-10627
http://www.canon.be
CANON LUXEMBOURG S.A.
Rue des Joncs 21, L-1818 Howald, Luxembourg
Tel: (0352) 48 47 961 Fax: (0352) 48 47 96232
Helpdesk : 900-74100
http://www.canon.lu
CANON NEDERLAND N.V.
Neptunusstraat 1, 2132 JA Hoofddorp, The Netherlands
Tel: 023 - 5 670 123 Fax: 023 - 5 670 124
Helpdesk: 023 - 5 681 681
http://www.canon.nl
CANON DANMARK A/S
Knud Højgaards Vej 1, DK-2860 Søborg, Denmark
Tel: +45 44 88 26 66
http://www.canon.dk
CANON NORGE AS
Hallagerbakken 110, Postboks 33, Holmlia, 1201 Oslo, Norway
Tel: 22 62 93 21 Fax: 22 62 06 15
E-mail: helpdesk@canon.no
http://www.canon.no
Finland
CANON OY
Kuluttajatuotteet
Huopalahdentie 24, PL1
00351 Helsinki, Finland
Helpdesk: 020 366 466 (pvm)
http://www.canon.fi
CANON SVENSKA AB
Gustav III:s Boulevard 26, S-169 88 Solna, Sweden
Helpdesk: 08-744 8620 Fax 08-744 8527
http://www.canon.se
CANON (SCHWEIZ) AG
Industriestrasse 12, 8305 Dietlikon, Switzerland
Consumer Imaging Group
Tel. 01-835-61 61
Hotline 0848 833 838 (CHF 2.13/min)
http://www.canon.ch
Oostenrijk
CANON GES.M.B.H.
Zetschegasse 11, A - 1230 Wien, Austria
Helpdesk Tel.: 01 66 146 412
Fax: 01 66 146 413
http://www.canon.at
Portugal
SEQUE – SOC. NAC. EQUIP., S.A.
Pr. Alegria, 58 - 2
º
C, 1269-149 Lisboa, Portugal
Tel: (+351) 21 324 28 30 Fax: (+351) 21 347 27 51
http://www.seque.pt
Oost-Europa
CANON CEE GMBH
Oberlaaerstr 233, A-1100 Wien, Austria
Tel: +43 1 680 88-0 Fax: +43 1 680 88-422
CIS
CANON NORTH-EAST OY
Huopalahdentie 24, 00350 Helsinki, Finland
Tel: +358 10 544 00 Fax: +358 10 544 10
http://www.canon.ru
Stroomdiagram en naslaghandleidingen
Canon raadt u aan om originele accessoires van het merk Canon
te gebruiken.
Dit product werkt het beste in combinatie met accessoires van het merk
Canon. Canon is niet aansprakelijk voor enige schade aan het product
en/of ongelukken zoals brand, enzovoorts, die worden veroorzaakt door
defecten in accessoires van andere merken dan Canon (bijvoorbeeld een
lekkende of geëxplodeerde batterij). Houd er rekening mee dat deze
garantie niet van toepassing is op reparaties ten gevolge van defecten
aan accessoires van andere merken dan Canon. U kunt dergelijke
reparaties tegen betaling laten uitvoeren.
Opnemen met de camera
Deze handleiding
Deze handleiding
Canon Digital Camera Software Starter
Guide Disk [Cd Startershandleiding
voor Canon Digital Camera-software]
Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd
Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software]
Gebruikershandleiding voor Direct Print
Gebruikershandleiding van de printer
De software installeren
De camera aansluiten op een computer
Beelden downloaden naar een computer
Afdrukken en het gebruik van de printer
Deze handleiding
* Standaardinstelling
Instelling beschikbaar
UInstelling kan alleen worden geselecteerd voor de eerste opname.
(Grijs vak): De instelling blijft bewaard, zelfs wanneer de voeding van
de camera is uitgeschakeld.
(1)
In de modus (Night snapshot) wordt de flitser automatisch
geactiveerd als Slow sync is ingesteld.
(2)
De ISO-waarde wordt automatisch ingesteld.
Met uitzondering van de menuopties [Datum/Tijd], [Taal] en [Video Systeem]
kunnen alle menuopties en wijzigingen die met de cameraknoppen worden
gemaakt, in één handeling weer worden ingesteld op de standaardwaarde
(p. 54).
Functie
Opnamen maken
Film
Pagina
Autofocus
p. 75
AF Extra lichtbron
U p. 44
Digitale zoom
p. 42
Lichtmeet-
methode
Deelmeting * * 
p. 78
Centrumgeoriënteerd
gemiddelde
––
Spotmeting  –––
Belichtingscompensatie
 U p. 79
Lange sluitertijd
–––– p. 80
Witbalans
(2)
(2)
(2)
U p. 82
Foto-effect
(2)
(2)
(2)
U p. 86
ISO-waarde
(2)
(2)
(2)
(2)
(2)
(2)
p. 87
Beeld omkeren
U p. 88
161
1
Temperatuur van de camerakast
Als u de camera gedurende langere tijd gebruikt, kan de camerakast warm
worden. Houd hier rekening mee en wees voorzichtig als u de camera
gedurende langere tijd gebruikt.
Informatie over het LCD-scherm
Het LCD-scherm is gefabriceerd met extreem hoge precisietechnieken. Meer
dan 99,99% van de pixels voldoet aan de specificaties. Minder dan 0,01%
van de pixels kan soms weigeren of als zwarte of rode puntjes verschijnen.
Dit heeft geen invloed op het opgenomen beeld en duidt niet op een defect.
Video-indeling
Stel het videosysteem van uw land in op de camera voordat u deze aansluit
op een televisie (p. 127).
De batterij voor datum/tijd opladen
De camera is voorzien van een ingebouwde oplaadbare lithium-ionbatterij
die de datum, tijd en andere camera-instellingen bijhoudt. Deze batterij
wordt opgeladen wanneer u de hoofdbatterij in de camera plaatst. Voordat
u de camera de eerste keer gebruikt, plaatst u een opgeladen batterij in de
camera en laat u deze minimaal 4 uur in de camera zitten om de batterij
voor de datum/tijd op te laden. De batterij wordt ook opgeladen wanneer
de camera is uitgeschakeld.
Als het menu Datum/Tijd verschijnt wanneer u de camera inschakelt, is de
batterij voor datum/tijd leeg. Volg de hierboven vermelde procedure om de
batterij op te laden.
2
Informatie over deze handleiding
Conventies die in de tekst worden gebruikt
: Met dit symbool worden situaties aangegeven die de werking van
de camera kunnen beïnvloeden.
: Dit symbool geeft onderwerpen aan die extra informatie geven
naast de basisprocedures.
Naast of onder de titels worden pictogrammen weergegeven die aangeven
in welke modus de procedure kan worden uitgevoerd. In het voorbeeld
hieronder kan de procedure worden uitgevoerd in de volgende modus.
Briefkaart met ingesloten datum
Opnamemodus
In deze handleiding wordt de term 'SD-geheugenkaart' (Secure Digital,
een systeem voor copyrightbeveiliging) afgekort tot 'SD-kaart'.
Beschrijving van de knoppen SET en FUNC.
De beschrijving van de knop SET/FUNC. heeft betrekking op de instructies
voor het maken van opnamen en de beschrijving van de knop SET heeft
betrekking op alle andere instructies in deze handleiding.
Als de modusschakelaar is ingesteld op (Opnamen maken)
Als de modusschakelaar is ingesteld op de volgende modi
Handmatig
Macro Portret
Landschap
Night Snapshot Binnen
Onderwater
* Wanneer het pictogram van een opnamemodus grijs wordt weergegeven,
kan de procedure niet worden uitgevoerd in die modus.
* Het symbool geeft de modus Stitch Hulp aan.
3
Inhoudsopgave
Lees dit eerst
Lees eerst ............................................................................................ 6
Veiligheidsvoorschriften ...................................................................... 7
Defecten voorkomen ......................................................................... 12
Overzicht van de onderdelen
Overzicht van de onderdelen ............................................................. 13
De camera voorbereiden
De batterij opladen ............................................................................ 17
De batterij plaatsen ............................................................................ 20
De SD-kaart plaatsen ......................................................................... 22
SD-kaarten formatteren ................................................................. 24
De datum en tijd instellen .................................................................. 27
De gewenste taal instellen ................................................................. 30
Basisfuncties
De camera aanzetten ......................................................................... 32
Schakelen tussen opnemen en afspelen ............................................ 34
Het LCD-scherm gebruiken ............................................................... 35
Informatie op het LCD-scherm .......................................................... 37
De digitale zoom gebruiken ............................................................... 42
De sluiterknop indrukken .................................................................. 43
Menu's en instellingen selecteren ..................................................... 45
Menu-instellingen en fabrieksinstellingen ......................................... 49
Alle standaardwaarden herstellen ...................................................... 54
Opname
Opnamen maken in de automatische modus..................................... 55
Een beeld direct na opname bekijken ................................................ 56
De instellingen voor de resolutie en compressie wijzigen.................. 58
De flitser gebruiken....................................................................... 60
Een opnamemodus selecteren .......................................................... 62
Auto .............................................................................................. 62
Handmatig .................................................................................... 62
Onderwerpen die zijn gemarkeerd met , bevatten een overzicht van
camerafuncties of een stappenplan.
4
Macro ............................................................................................62
Portret ...........................................................................................62
Landschap .....................................................................................62
Night Snapshot ..............................................................................62
Binnen ...........................................................................................62
Onder water ...................................................................................62
Close-ups maken ............................................................................... 64
Serieopnamen.................................................................................... 65
Briefkaart met ingesloten datum........................................................ 66
De zelfontspanner gebruiken........................................................ 68
Een filmopname maken ............................................................... 70
Panoramabeelden maken (Stitch Hulp) ............................................. 72
Verschillende methoden voor scherpstellen gebruiken...................... 75
Opnamen maken van onderwerpen die moeilijk kunnen
worden scherpgesteld (focus vergrendelen)............................... 76
Verschillende methoden voor lichtmeting gebruiken ......................... 78
De belichtingscompensatie aanpassen .............................................. 79
Opnamen maken met lange sluitertijd................................................ 80
De witbalans aanpassen .................................................................... 82
Het foto-effect wijzigen ...................................................................... 86
De ISO-waarde wijzigen..................................................................... 87
De functie Beeld omkeren instellen.................................................... 88
Bestandsnummering opnieuw instellen ............................................. 89
Afspelen
Beelden afzonderlijk weergeven......................................................... 91
Een beeld vergroten ................................................................ 92
Negen beelden tegelijk weergeven (indexweergave) .......................... 93
Films weergeven................................................................................ 94
Films bewerken.................................................................................. 96
Beelden op het scherm roteren.......................................................... 98
Geluidsmemo's aan beelden toevoegen............................................. 99
Autom. afspelen............................................................................... 102
Beelden beveiligen ........................................................................... 103
Opnamen wissen
Afzonderlijke beelden wissen ..................................................... 104
Alle beelden wissen ......................................................................... 105
5
Afdrukinstellingen
Informatie over afdrukken ............................................................... 106
DPOF-afdrukinstellingen opgeven ................................................... 108
Instellingen voor beeldoverdracht (DPOF-verzendopties)
Beelden selecteren voor overdracht ................................................ 114
De camera aansluiten op een computer
De camera aansluiten op een computer .......................................... 119
Systeemvereisten voor de computer ........................................... 119
Beelden downloaden met de functie Verplaats ................................ 123
De camera aansluiten op een computer om beelden te downloaden
zonder software te installeren .................................................. 125
Rechtstreeks downloaden vanaf een SD-kaart ................................. 125
Beelden weergeven op een televisie
Beelden weergeven op een televisie ................................................ 126
De camera-instellingen aanpassen (Instellingen voor Mijn Camera)
Instellingen voor Mijn camera wijzigen ........................................... 128
De instellingen voor Mijn camera vastleggen .................................. 130
Berichten
Berichten ......................................................................................... 134
Problemen oplossen
Problemen oplossen ....................................................................... 136
Bijlage
Onderhoud en verzorging van de camera ........................................ 140
Specificaties .................................................................................... 141
Tips en informatie ........................................................................... 148
Beschikbare functies per opnamemodus.......................................... 160
6
Lees dit eerst
Lees eerst
Proefopnamen
Wij raden u aan eerst diverse proefopnamen te maken om te controleren of
de camera werkt en of u de camera juist bedient, voordat u belangrijke
onderwerpen fotografeert.
Canon Inc., dochterondernemingen van Canon en andere aangesloten
bedrijven en distributeurs zijn niet aansprakelijk voor welke gevolgschade
dan ook die voortvloeit uit enige fout in de werking van een camera of
accessoire, inclusief SD-kaarten, die ertoe leidt dat een opname niet kan
worden gemaakt of niet kan worden gemaakt in een formaat dat door
apparaten kan worden gelezen.
Schending van het auteursrecht
Digitale camera's van Canon zijn bedoeld voor persoonlijk gebruik en
mogen nooit worden gebruikt op een wijze die inbreuk doet op of strijdig is
met internationale of binnenlandse wetten en bepalingen op het gebied van
copyright. In sommige gevallen kan het kopiëren van beelden van
voorstellingen, tentoonstellingen of commerciële eigendommen met behulp
van een camera of ander apparaat in strijd zijn met het copyright of andere
wettelijke bepalingen, ook al is de opname gemaakt voor persoonlijk
gebruik.
Garantiebeperkingen
Raadpleeg het boekje Overeenkomst Europees Garantie Systeem (EWS)
van Canon dat bij de camera wordt geleverd voor meer informatie over de
garantie voor de camera.
Zie de achterkant van dit boekje of het boekje Overeenkomst Europees
Garantie Systeem (EWS) voor contactinformatie van de Canon
Klantenservice.
7
Veiligheidsvoorschriften
Lees de volgende veiligheidsvoorschriften goed door voordat u de camera
gebruikt. Bedien de camera altijd zoals wordt beschreven in de
handleiding.
De voorzorgsmaatregelen op de volgende pagina's zijn bedoeld voor een
veilig en juist gebruik van camera en accessoires, om letsel bij uzelf en
anderen en schade aan apparatuur te voorkomen.
Op de volgende pagina's heeft de term 'apparatuur' vooral betrekking op
de camera en de accessoires voor de stroomvoorziening (raadpleeg het
Systeemschema voor meer informatie over accessoires voor de
stroomvoorziening).
Waarschuwingen
Richt de camera niet rechtstreeks op de zon of een andere sterke
lichtbron die uw gezichtsvermogen kan aantasten.
Gebruik de flitser niet dicht bij de ogen van mensen of dieren.
Blootstelling aan het sterke licht van de flitser kan het gezichtsvermogen
aantasten. Houd vooral bij kleine kinderen ten minste één meter afstand
wanneer u de flitser gebruikt.
Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen en peuters.
Als een kind de camera of batterij per ongeluk beschadigt, kan dat ernstig
letsel tot gevolg hebben. Bovendien kan het plaatsen van de riem om de
nek van een kind tot verstikking leiden.
Probeer geen delen van de apparatuur te openen of wijzigen als
hiervoor geen expliciete aanwijzingen zijn opgenomen in de
handleiding. Demontage of wijziging kan een elektrische schok met een
hoge spanning tot gevolg hebben. Interne controles, wijzigingen en
reparaties moeten worden uitgevoerd door deskundig en bevoegd
onderhoudspersoneel via uw leverancier of een helpdesk van Canon
Klantenservice.
SD-kaarten opbergen
Berg de SD-kaart op buiten het bereik van kinderen en peuters.
SD-kaarten kunnen per ongeluk worden ingeslikt. Raadpleeg in dat geval
onmiddellijk uw huisarts.
8
Raak de flitser niet aan als deze is beschadigd. De flitser kan onder
hoge spanning staan en door deze aan te raken, kunt u een elektrische
schok krijgen. Raak ook nooit interne onderdelen aan die als gevolg van
een beschadiging niet meer worden beschermd. Interne onderdelen
kunnen onder hoge spanning staan en een elektrische schok geven. Neem
zo spoedig mogelijk contact op met uw leverancier of de dichtstbijzijnde
helpdesk van Canon Klantenservice.
Staak het gebruik van de apparatuur onmiddellijk als er rook of giftige
damp uitkomt. Als u dit niet doet, kan er brand ontstaan of kunt u een
elektrische schok krijgen. Schakel de camera onmiddellijk uit, verwijder de
batterij uit de camera of trek het netsnoer van de batterijlader uit het
stopcontact. Controleer of er nog steeds rook of damp uit de camera
komt. Neem contact op met uw leverancier of de dichtstbijzijnde helpdesk
van Canon Klantenservice.
Staak het gebruik van de apparatuur als deze is gevallen of als de
behuizing is beschadigd. Als u dit niet doet, kan er brand ontstaan of kunt
u een elektrische schok krijgen. Schakel de camera onmiddellijk uit,
verwijder de batterij uit de camera of trek het netsnoer van de batterijlader
uit het stopcontact. Neem contact op met uw leverancier of de
dichtstbijzijnde helpdesk van Canon Klantenservice.
Zorg ervoor dat de apparatuur niet in contact komt met of wordt
ondergedompeld in water of andere vloeistoffen. Let erop dat er geen
vloeistoffen in de camera komen. De camera is niet waterdicht. Als de
buitenkant van de camera in aanraking komt met vloeistoffen of zilte lucht,
veegt u deze droog met een zachte, absorberende doek. Schakel de
camera onmiddellijk uit en verwijder de batterij uit de camera of haal het
netsnoer van de batterijlader uit het stopcontact als er water of een andere
substantie in het apparaat is terechtgekomen. Als u de apparatuur blijft
gebruiken, kan er brand ontstaan of kunt u een elektrische schok krijgen.
Neem contact op met uw leverancier of de dichtstbijzijnde helpdesk van
Canon Klantenservice.
Gebruik geen middelen met alcohol, benzeen of verdunners, of andere
brandgevaarlijke stoffen om de apparatuur schoon te maken of schoon
te houden. Door het gebruik van deze middelen kan brand ontstaan.
9
Maak regelmatig het netsnoer los en veeg het stof en vuil weg dat zich
heeft opgehoopt op de stekker, de buitenkant van het stopcontact en het
gebied eromheen. In een stoffige, vochtige of vettige omgeving kan het
stof dat zich rondom de stekker heeft verzameld in de loop der tijd
verzadigd raken van vocht en kortsluiting veroorzaken, mogelijk met brand
als gevolg.
Zorg ervoor dat u het netsnoer niet doorsnijdt, beschadigt of wijzigt en
plaats geen zware voorwerpen op het snoer. Hierdoor kan kortsluiting
ontstaan, wat brand of elektrische schokken tot gevolg kan hebben.
Pak het netsnoer niet vast met natte handen. U loopt dan het risico een
elektrische schok te krijgen. Houd de kabel bij het harde stekkergedeelte
vast als u de kabel uit het stopcontact haalt. Trekken aan het flexibele
gedeelte van de kabel kan de draad en de isolatie beschadigen of
blootleggen, waardoor kans op brand of elektrische schokken ontstaat.
Gebruik alleen de aanbevolen accessoires voor de stroomvoorziening.
Het gebruik van energiebronnen die niet nadrukkelijk voor deze apparatuur
zijn aanbevolen, kan leiden tot oververhitting, aantasting van de
apparatuur, brand, elektrische schokken of andere gevaren.
Plaats de batterij niet in de buurt van een warmtebron en stel deze niet
bloot aan vuur of hitte. Dompel de batterij ook niet onder in water. Hitte,
vuur en water kunnen de batterij beschadigen en lekkage van bijtende
vloeistoffen veroorzaken, wat brand, elektrische schokken, explosies en
ernstig letsel tot gevolg kan hebben.
Probeer de batterij niet te demonteren, te wijzigen of op te warmen.
Er bestaat dan een grote kans op een explosie met letsel tot gevolg. Spoel
alle lichaamsdelen, waaronder ogen en mond, of kleding die met de
inhoud van een batterij in aanraking komen, onmiddellijk af met water.
Als de ogen of mond met deze stoffen in aanraking komen, spoelt u die
onmiddellijk met water en schakelt u medische hulp in.
Laat de batterij niet vallen en voorkom beschadiging van de behuizing
van de batterij. Beschadiging van de batterij kan lekkage en letsel tot
gevolg hebben.
Voorkom kortsluiting van de batterijpolen door metalen voorwerpen,
zoals sleutels. Kortsluiting kan oververhitting, brandwonden en ander
letsel tot gevolg hebben. Gebruik het meegeleverde afdekplaatje wanneer
u de batterij vervoert of opbergt.
10
Plak, voordat u de batterij weggooit, tape of ander isolatiemateriaal
over de polen van de batterij om aanraking ervan met andere
voorwerpen te voorkomen. Aanraking met de metalen onderdelen van
andere materialen in afvalcontainers kan brand of explosie tot gevolg
hebben. Breng de lege batterij zo mogelijk naar een speciaal
inzamelingspunt voor chemisch afval bij u in de buurt.
Gebruik alleen aanbevolen batterijen en accessoires. Het gebruik van
batterijen die niet expliciet voor deze apparatuur zijn aanbevolen, kan
leiden tot explosies of lekkages, wat brand, letsel en schade aan de
omgeving kan veroorzaken.
Gebruik de aanbevolen batterijlader om de batterij NB-3L op te laden.
Het gebruik van andere opladers kan oververhitting, aantasting van de
apparatuur, brand of elektrische schokken tot gevolg hebben.
Als de batterij is opgeladen en u de batterijlader niet gebruikt, haalt u
deze uit het stopcontact ter voorkoming van brand en andere
ongelukken. Door continu gebruik gedurende een lange periode kan de
eenheid oververhit en beschadigd raken, waardoor brand kan ontstaan.
De aansluiting voor de batterijlader op de camera is uitsluitend
bedoeld voor gebruik met uw camera. Gebruik het snoer niet in
combinatie met andere producten of batterijen. Er kan anders brand of een
andere gevaarlijke situatie ontstaan.
Waarschuwing met betrekking tot magnetische velden
Houd objecten die gevoelig zijn voor magnetische velden (zoals
creditcards) uit de buurt van de luidspreker op de camera (p. 13).
Dergelijke objecten kunnen defect raken of worden blootgesteld aan
gegevensverlies.
11
Voorzichtig
Gebruik, plaats of bewaar de apparatuur niet op plaatsen die aan sterk
zonlicht of hoge temperaturen blootstaan, zoals het dashboard of de
kofferruimte van een auto. Blootstelling aan veel zonlicht en warmte kan
lekkage, oververhitting of explosie van de batterijen veroorzaken, wat tot
brand kan leiden of brandwonden of ander letsel tot gevolg kan hebben.
Hoge temperaturen kunnen tevens de behuizing vervormen. Zorg voor een
goede ventilatie wanneer u de batterijlader gebruikt voor het opladen van
de batterij.
Bewaar de apparatuur niet op vochtige of stoffige plaatsen. Dit kan
brand, elektrische schokken of andere schade veroorzaken.
Zorg ervoor dat u niet met de camera tegen voorwerpen stoot of de
camera op een andere manier blootstelt aan schokken en stoten
wanneer u de camera vasthoudt of aan de riem draagt, om te
voorkomen dat u gewond raakt of de camera beschadigd raakt.
Let erop dat u de binnenkant van het batterijvakje niet aanraakt. U kunt
zich bezeren en de camera kan beschadigd raken.
Zorg dat uw vingers of uw kleding niet voor de flitser komen wanneer u
een opname maakt. De flitser kan beschadigd raken en gaan roken of een
vreemd geluid maken. Raak de flitser ook niet aan nadat u snel achter
elkaar een aantal opnamen hebt gemaakt. In beide gevallen kan dit
resulteren in brandwonden.
Gebruik de flitser niet als er vuil of stof op de lens zit. De warmte-
ontwikkeling die hierdoor ontstaat, kan namelijk beschadiging van de
flitser veroorzaken.
Let erop dat u de batterijlader gebruikt met een stopcontact dat het
vereiste voltage heeft en niet een te hoog voltage. De stekker van de
batterijlader verschilt per land.
Gebruik de batterijlader niet als de stekker zich niet volledig in het
stopcontact bevindt.
Zorg ervoor dat er geen metalen objecten (zoals spelden of sleutels) of
stof in contact komen met de contactpunten of stekker van de oplader.
Als u de camera gedurende langere tijd gebruikt, kan de camerakast
warm worden. Let erop dat u uw handen niet brandt.
12
Defecten voorkomen
Vermijd sterke magnetische velden
Plaats de camera nooit in de buurt van elektromotoren of andere apparaten
die sterk magnetische velden genereren. Blootstelling aan sterk magne-
tische velden kan leiden tot defecten of beschadigde opnamegegevens.
Vermijd problemen door condensatie
Het blootstellen van de apparatuur aan snel wisselende temperaturen
kan condensatie (kleine waterdruppels) aan de binnen- en buitenkant
veroorzaken. Dit kunt u voorkomen door de apparatuur in een luchtdichte,
hersluitbare plastic zak te plaatsen en zo geleidelijk aan de temperatuurs-
veranderingen te laten wennen voordat u de apparatuur weer uit de zak
haalt.
Condensatievorming in de camera
Staak het gebruik van de camera onmiddellijk als u condensatievorming
ontdekt. Als u de camera toch blijft gebruiken, kan de apparatuur
beschadigd raken. Verwijder de SD-kaart en de batterij uit de camera en
wacht tot het vocht volledig is verdampt voordat u de apparatuur weer in
gebruik neemt.
Opslaan voor langere tijd
Haal de batterij uit de camera of uit de batterijlader en berg de apparatuur
op een veilige plaats op als u de camera langere tijd niet gebruikt. Als u de
batterij niet verwijdert wanneer u de camera langere tijd opbergt, loopt de
batterij leeg. Als de batterij meer dan drie weken uit de camera verwijderd is
geweest, worden mogelijk de standaardinstellingen voor datum, tijd en
andere cameraopties ingesteld op het moment dat u de camera weer in
gebruik neemt.
13
Overzicht van de onderdelen
Overzicht van de onderdelen
Vooraanzicht
* Als u de camera aan de riem draagt, moet u erop letten dat de camera niet
heen en weer zwaait of tegen andere objecten stoot.
AF-hulplicht (p. 44)
Lampje voor rode-ogenreductie
(p. 61)
Lampje voor zelfontspanner (p. 68)
Flitser (p. 60)
Lens
Microfoon (p. 99)
Bevestigingspunt polsriem
De polsriem bevestigen
*
Luidspreker
14
Achterkant
LCD-venster (p. 35)
Bevestigingspunt
voor statief
Klepje van SD-kaartsleuf/
batterijhouder (p. 20, 22)
DIGITAL-uitgang (p. 120)
A/V OUT-uitgang (audio/video) (p. 126)
Klepje voor uitgangen
Batterijvakje
(vakje voor SD-kaart
en batterij)
Hieronder ziet u welke kabels u kunt gebruiken om de camera op een
computer of een printer aan te sluiten:
Computer (p. 118)
Interfacekabel IFC-400PCU (meegeleverd bij de camera)
Direct Print-compatibele printers (afzonderlijk verkrijgbaar)
Compacte Fotoprinter (SELPHY CP-serie)/Fotokaartprinter
Interfacekabel IFC-400PCU (meegeleverd bij de camera) of de
Directe-
interfacekabel DIF-100 (meegeleverd bij de printer).
Bubble Jet Printers (PIXMA-serie/SELPHY DS-serie).
- Printers die de functie Canon Direct Print ondersteunen:
raadpleeg de gebruikershandleiding van de Bubble Jet Printer.
- Printers die de functie PictBridge ondersteunen:
interfacekabel IFC-400PCU (meegeleverd bij de camera)
Printers van een ander merk dan Canon die de functie PictBridge
ondersteunen
Interfacekabel IFC-400PCU (meegeleverd bij de camera)
Raadpleeg het Systeemschema of de Gebruikershandleiding voor
Direct Print die bij de camera is geleverd voor informatie over printers
die de functie Direct Print ondersteunen
.
15
Overzicht van de onderdelen
Bedieningspaneel
ON/OFF-knop (p. 32)
Sluiterknop (p. 43)
Knop
Opnamen maken:
telelens (p. 42)
Afspelen: vergroten
(p. 92)
Knop
Knop (flitser) (p. 60)
Knop
Knop
Opnamen maken: groothoek
(p. 42)
Knop (Wissen per beeld)
(p. 104)
Knop
Modusschakelaar (p. 34)
Knop (Zelfontspanner)
(p. 68)
Knop
SET-knop
FUNC.-knop (p. 45)
MENU-knop (p. 46)
Lampje
De knop Afdrukken/
Delen
(Zie hieronder)
De volgende bewerking zijn mogelijk door één keer op de knop
(Afdrukken/Delen) te drukken.
Afdrukken: zie de Gebruikershandleiding voor Direct Print
(meegeleverd bij de camera)
Beelden downloaden (alleen Windows): zie p. 118 in deze handleiding
en de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk
[Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software]
(meegeleverd bij de camera)
Het lampje knippert of brandt wanneer er een verbinding is met een
printer of computer.
Blauw: gereed om af te drukken/gereed om beelden te verzenden
Knippert blauw: bezig met afdrukken/verzenden
16
Indicator
Het lampje brandt of knippert wanneer de ON/OFF-knop of de sluiterknop
wordt ingedrukt.
Brandt groen: gereed voor opname/LCD-scherm uit/verbinding met
computer
Knippert groen: opstarten/schrijven naar de SD-kaart/lezen van de
SD-kaart/wissen van de SD-kaart/gegevensoverdracht (bij
verbinding met een computer)
Brandt oranje: gereed voor opname (flitser aan)
Knippert oranje: gereed voor opname (camera beweegt)
* Als het moeilijk is scherp te stellen op het onderwerp,
hoort u één pieptoon. Hoewel u de sluiterknop wel kunt
indrukken als het lampje oranje knippert, kunt u beter de
focusvergrendeling gebruiken (p. 76).
De camera vasthouden
U krijgt onscherpe beelden als de camera beweegt op het moment dat u
de sluiterknop indrukt. Houd de camera vast zoals hieronder wordt
weergegeven om te voorkomen dat de camera beweegt als u een
opname maakt.
Zorg dat uw haar of vingers niet voor de lens, de flitser, het lampje van
de zelfontspanner, de microfoon of de luidspreker komen.
Zet de camera op een statief als u oneindige opnamen maakt of
fotografeert in een donkere omgeving.
Houd de camera stevig vast met beide
handen en laat uw ellebogen tegen de
zijkant van uw lichaam rusten.
Plaats uw vinger op de sluiterknop
terwijl u de camera zo vasthoudt.
17
De camera voorbereiden
De camera voorbereiden
De batterij opladen
Ga als volgt te werk om de batterij op te laden wanneer u de camera voor het
eerst gebruikt of wanneer het bericht Vervang\Verwissel accu wordt
weergegeven.
1
Plaats de batterij in de
batterijlader.
Plaats de pijlen op de batterij en de oplader
recht tegenover elkaar. Let erop dat de
batterij goed is geplaatst.
2
Het model en type van de batterijlader kan
per land verschillen.
(Voor CB-2LU)
Steek de stekker van de
batterijlader in een stopcontact.
(Voor CB-2LUE)
Sluit het netsnoer aan op de batterij-
oplader en steek de stekker in een
stopcontact.
Tijdens het opladen van de batterij brandt
het oplaadlampje rood. Als de batterij
volledig is opgeladen, wordt het
oplaadlampje groen.
Als de batterij is opgeladen, haalt u het
netsnoer van de oplader onmiddellijk uit
het stopcontact en de batterij uit
de oplader.
Oplaadlampje
18
Om de levensduur van de batterij te waarborgen, moet u de batterij
nooit langer dan 24 uur opladen.
• Aangezien dit een lithium-ionbatterij is, hoeft u de batterij niet
volledig te ontladen voordat u deze weer oplaadt. U kunt de batterij
op elk gewenst moment opladen. Aangezien het aantal oplaadcycli
echter maximaal rond de 300 ligt (levensduur van de batterij
volgens de testnormen van Canon), kunt u de batterij beter opladen
nadat u deze volledig hebt ontladen, zodat de levensduur van de
batterij wordt verlengd.
• Het duurt ongeveer 95 minuten om een lege batterij volledig op te
laden (volgens de testnormen van Canon). Het wordt aanbevolen
om de batterij op te laden bij een temperatuur van 5° tot 40°C.
• De oplaadtijd is afhankelijk van de omgevingstemperatuur en de
sterkte van de batterij op dat moment.
• Tijdens het opladen is mogelijk een geluid hoorbaar. Dit is niet het
gevolg van een storing.
•Zie Prestaties van de batterij (p. 144).
19
De camera voorbereiden
Voorzorgsmaatregelen voor de batterij
zZorg er altijd voor dat de batterijuitgangen ( ) schoon zijn. Als de
aansluitingen niet goed schoon zijn, kan dit leiden tot een slecht contact
tussen de batterij en de camera. Wrijf de aansluitingen schoon met een
tissue of een droge doek voordat u de batterij oplaadt of gebruikt.
zHoud de oplader niet ondersteboven en zwaai er niet mee als er een batterij
in zit. De batterij kan eruit vallen.
zBij lage temperaturen kunnen de prestaties van de batterij teruglopen en
kan het pictogram waarmee wordt aangegeven dat de batterij bijna leeg is,
sneller dan normaal verschijnen. Onder deze omstandigheden activeert u
de batterij door deze onmiddellijk vóór het gebruik op te warmen in uw
broekzak. Zorg echter dat uw broekzak geen metalen voorwerpen,
bijvoorbeeld een sleutelhanger, bevat om kortsluiting van de batterij
te voorkomen.
zDek de batterijlader tijdens het opladen van een batterij niet af met
voorwerpen zoals een tafellaken, tapijt, deken of kussen. Het apparaat kan
dan te warm worden en mogelijk brand veroorzaken.
zGebruik met deze oplader uitsluitend batterijen van het type NB-3L.
zZelfs als de camera is uitgeschakeld, verliest de batterij voortdurend een
minimale hoeveelheid energie wanneer deze zich in de camera of in de
oplader bevindt. Hierdoor wordt de levensduur van de batterij verkort.
zZorg dat er geen metalen objecten
zoals sleutels in aanraking komen
met de uitgangen en
(Fig. A), aangezien de batterij
hierdoor beschadigd kan raken.
Als u de batterij wilt vervoeren of
opslaan wanneer u deze niet
gebruikt, moet u altijd de afdekking
van de aansluitingen terugplaatsen
(Fig. B).
zOok opgeladen batterijen verliezen
voortdurend wat van hun lading. U
kunt de batterij het beste opladen op de dag van gebruik of een dag
daarvoor, zodat deze optimaal is opgeladen.
zWanneer u een volledig opgeladen batterij langere tijd (ongeveer een jaar)
weglegt, kan dit de levensduur beperken of de prestaties doen afnemen.
Het is daarom raadzaam om de batterij in de camera te gebruiken totdat de
batterij volledig leeg is en deze vervolgens op een koele plaats bij
kamertemperatuur (0°C tot 30°C) te bewaren. Als u de batterij langere
perioden niet gebruikt, moet u de batterij ongeveer eenmaal per jaar
volledig opladen en vervolgens gebruiken in de camera totdat de batterij
weer leeg is, voordat u de batterij opnieuw opbergt.
zAls de prestaties van de batterij aanzienlijk verminderen, zelfs als deze
volledig is opgeladen, moet u de batterij vervangen.
Fig. A Fig. B
20
De batterij plaatsen
Gebruik de meegeleverde batterij NB-3L.
Laad de batterij volledig op (p. 17)
voordat u deze voor het eerst
gebruikt.
1
Open het klepje van de
SD-kaartsleuf/batterijhouder in
de richting van de pijlen.
2
Houd de batterijvergrendeling
ingedrukt terwijl u de batterij
volledig in de houder schuift tot de
vergrendeling vastklikt.
Zorg dat de symbolen op de batterij en
de camera recht tegenover elkaar staan,
zodat de batterij correct wordt geplaatst.
Als u de batterij wilt verwijderen, drukt u
de batterijvergrendeling naar c en haalt u
de batterij uit de camera.
3
Sluit het klepje van de
SD-kaartsleuf/batterijhouder.
1
2
1
2
Batterijvergrendeling
Symbool
1
2
21
De camera voorbereiden
Wees voorzichtig met de batterijhouder wanneer u de batterij plaatst
of verwijdert.
Schakel de camera niet uit en open het klepje van de SD-kaartsleuf/
batterijhouder niet wanneer het lampje groen knippert. De camera
schrijft, leest of verwijdert op dat moment een beeld of brengt een
beeld over van of naar de SD-kaart.
Verwijder de batterij wanneer u de camera niet gebruikt. Als de
batterij meer dan drie weken uit de camera is verwijderd, worden de
standaardinstellingen voor datum, tijd en andere cameraopties
mogelijk hersteld op het moment dat u de camera weer in
gebruik neemt.
Batterijlading
De volgende pictogrammen en berichten verschijnen wanneer de batterij
onvoldoende is opgeladen.
Zie Prestaties van de batterij (p. 144).
De batterij is bijna leeg. Laad de batterij zo snel mogelijk op
als u deze langere tijd wilt gebruiken.
Als het LCD-scherm is uitgeschakeld, verschijnt dit
pictogram wanneer u op een andere knop dan de knop
ON/OFF of de knop drukt.
Vervang\
Verwissel accu
De batterij is niet voldoende geladen om met de camera te
kunnen werken. Vervang de batterij onmiddellijk.
22
De SD-kaart plaatsen
Het schuifje voor schrijfbeveiliging
De SD-kaart is voorzien van een schuifje voor schrijfbeveiliging. Als u het
schuifje omlaag duwt, kunnen er geen gegevens op de kaart worden
opgeslagen en worden bestaande gegevens, zoals beelden, beveiligd. Om
naar de SD-kaart te schrijven of deze te wissen of te formatteren, moet u het
schuifje eerst omhoog duwen.
Schakel de camera uit en volg de aanwijzingen hieronder om de SD-kaart
te plaatsen.
1
Open het klepje van de
SD-kaartsleuf/batterijhouder
in de richting van de pijlen.
2
Plaats de SD-kaart.
Plaats de SD-kaart zoals wordt
weergegeven aan de binnenzijde van het
klepje van de batterijhouder en let erop dat
u een klik hoort.
Zorg dat u geen metaal aanraakt of
metalen objecten in contact laat komen
met de aansluitingen op de achterzijde van
de SD-kaart.
Schrijven/wissen mogelijk Schrijven/wissen niet mogelijk
Schuifje voor
schrijfbeveiliging
1
2
Voorzijde
23
De camera voorbereiden
De SD-kaart verwijderen
Druk op de SD-kaart totdat dat u een klik hoort en laat de kaart los.
Wees voorzichtig met de kaartsleuf wanneer u de SD-kaart plaatst of
verwijdert.
Wanneer het indicatielampje groen knippert, moet u de volgende
handelingen nooit uitvoeren omdat de camera op dat moment
gegevens op de SD-kaart leest of wist, of gegevens naar de
SD-kaart schrijft. De beeldgegevens kunnen dan beschadigd raken.
- De camera blootstellen aan trillingen of schokken.
- De camera uitschakelen of het klepje van de SD-kaartsleuf/
batterijhouder openen.
Het is mogelijk dat SD-kaarten die zijn geformatteerd met camera's
van andere fabrikanten of een computer, of zijn geformatteerd of
bewerkt met toepassingen, niet naar behoren functioneren in de
camera of het schrijfproces vertragen.
Wij raden u aan SD-kaarten te gebruiken die in uw camera zijn
geformatteerd (p. 24). De kaart die bij de camera wordt geleverd,
kunt u gebruiken zonder deze te formatteren.
Zie SD-kaarten en geschatte capaciteiten (p. 145).
3
Sluit het klepje van de
SD-kaartsleuf/batterijhouder.
1
2
24
SD-kaarten formatteren
U moet een nieuwe SD-kaart of een SD-kaart waarvan u alle beelden en
andere gegevens wilt wissen, altijd formatteren.
Bij het formatteren (initialiseren) van een SD-kaart worden alle
gegevens op de kaart gewist, dus ook beveiligde beelden en andere
soorten bestanden.
1
Druk op de knop ON/OFF tot het
groene lampje begint te knipperen.
2
Druk op de knop MENU.
Het menu (Opname) of (Keuze)
wordt weergegeven.
3
Gebruik de knop om het
menu (Instellen) te selecteren.
4
Gebruik de knop of om te
selecteren en druk vervolgens op
de knop SET.
25
De camera voorbereiden
Als de camera niet naar behoren functioneert, kan de SD-kaart
beschadigd zijn. Mogelijk kunt u het probleem verhelpen door de
SD-kaart opnieuw te formatteren.
• Ook problemen met een SD-kaart van een ander merk dan Canon
kunnen soms worden verholpen door de kaart opnieuw te
formatteren.
Het is mogelijk dat SD-kaarten die met een andere camera, een
computer of randapparatuur zijn geformatteerd, niet goed werken in
deze camera. Als dit het geval is, formatteert u de SD-kaart opnieuw
met deze camera. Lukt het formatteren met de camera niet, dan
schakelt u de camera uit en plaatst u de SD-kaart opnieuw in de
camera. Schakel de camera vervolgens weer in en formatteer
de kaart.
5
Gebruik de knop om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op
de knop SET.
Als u het formatteren wilt annuleren,
selecteert u [Stop].
De capaciteit van de SD-kaart wordt na het
formatteren weergegeven en zal lager zijn
dan de geschatte capaciteit van de kaart.
Dit wijst niet op een storing van de
SD-kaart of de camera.
26
Voorzorgsmaatregelen voor SD-kaarten
zEen SD-kaart bestaat uit zeer geavanceerde elektronica. Buig de kaart niet
en stel deze niet bloot aan druk, schokken of trillingen.
zProbeer een SD-kaart niet te demonteren of aan te passen.
zZorg dat er geen stof, water of objecten in aanraking komen met de
aansluitingen aan de achterzijde van de kaart. Raak de aansluitingen niet
aan met uw hand of metalen objecten.
zTrek het oorspronkelijke etiket op de SD-kaart niet los en plak er geen ander
etiket of een sticker overheen.
zGebruik een pen met een zachte punt (bijvoorbeeld een viltstift) om op de
SD-kaart te schrijven. Het gebruik van een scherpe pen, zoals een balpen,
of een potlood kan leiden tot beschadiging van de SD-kaart of de gegevens
die op de kaart zijn opgeslagen.
zOmdat sommige of alle gegevens op de SD-kaart kunnen worden
beschadigd of gewist door elektrische ruis, statische elektriciteit of een
kaartfout, verdient het de aanbeveling om een reservekopie te maken van
belangrijke gegevens.
zAls de omgevingstemperatuur van een SD-kaart sterk wisselt, kan zich
condensatie vormen op de kaart, waardoor deze mogelijk niet goed
functioneert. U kunt condensatie voorkomen door de SD-kaart in een
luchtdichte plastic zak te plaatsen en de kaart aldus verpakt eerst geleidelijk
aan de nieuwe temperatuur te laten wennen.
zAls er toch condensatie op de SD-kaart ontstaat, bewaart u de kaart bij
kamertemperatuur tot alle waterdruppeltjes op natuurlijke wijze zijn
verdampt.
zGebruik of bewaar SD-kaarten niet op de volgende plaatsen:
- Plaatsen met veel stof of zand
- Plaatsen met een hoge vochtigheidsgraad of hoge temperaturen
Waarschuwing voor multimediakaarten
Deze digitale camera werkt het beste in combinatie met SD-kaarten van
het merk Canon. Het is mogelijk om multimediakaarten (MMC) te
gebruiken met deze camera. Canon stelt biedt echter geen garantie voor
het gebruik van multimediakaarten.
27
De camera voorbereiden
De datum en tijd instellen
Het menu Datum/Tijd wordt weergegeven wanneer de camera voor het eerst
wordt ingeschakeld en wanneer de ingebouwde oplaadbare lithiumbatterij
voor datum/tijd bijna leeg is. Begin bij stap 5 om de datum en tijd in
te stellen.
1
Druk op de ON/OFF-knop tot het
groene lampje begint te knipperen.
2
Druk op de knop MENU.
Het menu (Opname) of (Keuze)
wordt weergegeven.
3
Gebruik de knop om het menu
(Instellen) te selecteren.
4
Gebruik de knop of om te
selecteren en druk vervolgens op
de knop SET.
28
• Als de batterij meer dan drie weken uit de camera is verwijderd,
worden de standaardinstellingen voor datum en tijd mogelijk
hersteld op het moment dat u de camera weer in gebruik neemt. Als
dit gebeurt, stelt u de waarden opnieuw in.
• Raadpleeg pagina 67 als u de datum in de beeldgegevens wilt
opnemen.
• Raadpleeg De afdrukmethode instellen (p. 112), de
Gebruikershandleiding voor Direct Print of de Canon Digital Camera
Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon
Digital Camera-software] die bij de camera is geleverd als u de
camera zodanig wilt instellen dat de datum en de tijd niet op het
beeld wordt weergegeven wanneer u een opname maakt, maar
alleen wanneer het beeld wordt afgedrukt.
De batterij voor datum/tijd opladen
- De camera heeft een ingebouwde oplaadbare lithium-ionbatterij
voor het opslaan van instellingen, zoals de datum en tijd. Deze
batterij wordt opgeladen wanneer de hoofdbatterij in de camera is
geplaatst. Plaats direct nadat u de camera hebt gekocht een
opgeladen batterij gedurende ongeveer 4 uur in de camera om de
batterij voor de datum/tijd op te laden. De batterij wordt ook
opgeladen wanneer de camera is uitgeschakeld.
- Als het menu Datum/Tijd verschijnt wanneer u de camera
inschakelt, is de batterij voor datum/tijd bijna leeg. U kunt deze
batterij opladen op de hierboven vermelde manier.
5
Stel de datum en tijd in.
Gebruik de knop of om een veld
(jaar, maand, dag, uur, minuut en
datumnotatie) te selecteren.
Gebruik de knop of om de waarde
te wijzigen.
6
Druk op de knop SET.
De instelling is voltooid.
7
Druk op de knop MENU.
U keert terug naar het opname- of
afspeelscherm.
29
De camera voorbereiden
De klok gebruiken
Met de volgende methoden kunt u de
huidige datum en de tijd gedurende
5 seconden* weergeven. Dit is handig
wanneer u de opnamedatum en -tijd
wilt bevestigen.
* Standaardinstelling
De knop SET ingedrukt houden terwijl u op de knop ON/OFF drukt
- Tijdens het opstarten wordt het opstartbeeld niet weergegeven en wordt
ook het opstartgeluid niet afgespeeld.
- Het menu Datum/Tijd wordt weergegeven als de tijd niet is ingesteld.
- De functie Display uit werkt niet wanneer de klokdisplay is ingeschakeld.
De knop SET/FUNC. ingedrukt houden in de opnamemodus
De klokdisplay is afhankelijk van de stand van de camera.
- Camera in horizontale stand: alleen de tijd wordt weergegeven
- Camera in verticale stand: zowel de tijd als de datum worden
weergegeven
Wanneer de klokdisplay is
ingeschakeld, kunt u de kleur van de
display wijzigen door op de knop
of de knop te drukken of door de
camera voorzichtig te bewegen zoals
aangegeven in de afbeelding. U kunt
de kleur naar wens wijzigen.
De klokdisplay verdwijnt na het ingestelde interval of wanneer u op de
knop SET/FUNC., de knop MENU of de sluiterknop drukt of de
modusschakelaar gebruikt.
De klok kan niet worden weergegeven wanneer menu's worden
weergegeven met de knop MENU.
U wijzigt de weergaveduur van de klok in het menu (Instellen) (p. 52).
30
De gewenste taal instellen
Met deze functie stelt u de taal in die wordt weergegeven op het
LCD-scherm.
1
Druk op de ON/OFF-knop tot het
groene lampje begint te knipperen.
2
Druk op de knop MENU.
Het menu (Opname) of (Keuze)
wordt weergegeven.
3
Gebruik de knop om het menu
(Instellen) te selecteren.
4
Gebruik de knop of om te
selecteren en druk vervolgens op
de knop SET.
31
De camera voorbereiden
In de afspeelmodus kunt u het taalmenu ook weergeven door de
knop SET ingedrukt te houden terwijl u tegelijkertijd op de knop
MENU drukt. Deze functie is niet beschikbaar als u een film afspeelt
of als een afzonderlijk gekochte printer op de camera wordt
aangesloten.
5
Gebruik de knop , , of om
een taal te selecteren en druk
vervolgens op de knop SET.
6
Druk op de knop MENU.
U keert terug naar het opname- of
afspeelscherm.
32
Basisfuncties
De camera aanzetten
De stroom uitschakelen
Druk nogmaals op de ON/OFF-knop.
• Als het bericht Kaart op slot! meteen na het aanzetten van de
camera verschijnt, kunt u geen gegevens op de SD-kaart plaatsen
(p. 22).
• Het menu Datum/Tijd wordt weergegeven wanneer de camera voor
het eerst wordt ingeschakeld en wanneer de ingebouwde
oplaadbare lithium-ionbatterij bijna leeg is. Stel in dat geval de
datum en tijd opnieuw in (p. 27).
• Als de spaarstand wordt ingeschakeld, drukt u nogmaals op de
ON/OFF-knop om de camera weer in te schakelen (p. 33).
• Wanneer de camera wordt ingeschakeld, hoort u een opstartgeluid
en wordt het opstartbeeld weergegeven. (Informatie over het
wijzigen van het opstartgeluid en opstartbeeld vindt u op
p. 53, 128.)
• Het opstartbeeld verschijnt niet wanneer de camera via de
aansluiting A/V OUT is aangesloten op een televisie.
De camera inschakelen zonder het opstartgeluid
Houd de knop MENU ingedrukt terwijl u op de knop ON/OFF drukt. Hierdoor
wordt de optie [Mute] ingeschakeld en worden het opstartgeluid en het
sluitergeluid uitgeschakeld. Dit is handig wanneer u zonder geluid opnamen
wilt maken.
Druk op de ON/OFF-knop totdat het
lampje groen knippert.
De lens wordt uitgeschoven wanneer de
modusschakelaar is ingesteld op
of .
33
Basisfuncties
Energiebesparing
De camera is uitgerust met een energiebesparingsfunctie.
Wanneer deze functie is geactiveerd, kunt u de camera weer inschakelen
door op de ON/OFF-knop te drukken.
Opnamemodus: ongeveer drie minuten nadat er voor het laatst
een camerafunctie is gebruikt, wordt de camera
uitgeschakeld.
Eén minuut* nadat er voor het laatst een
camerafunctie is gebruikt, wordt het LCD-scherm
automatisch uitgeschakeld, zelfs als [Automatisch
uit] is ingesteld op [Uit]. (Druk op een andere knop
dan de
ON/OFF
-knop of wijzig de stand van de
camera om het LCD-scherm weer in te schakelen.)
* Deze tijdsduur kan worden gewijzigd (p. 51).
Afspeelmodus: ongeveer vijf minuten nadat er voor het laatst
een camerafunctie is gebruikt, wordt de camera
uitgeschakeld.
Aangesloten op een printer (afzonderlijk verkrijgbaar):
ongeveer vijf minuten nadat er voor het laatst
een camerafunctie is gebruikt, wordt de camera
uitgeschakeld.
De energiebesparingsfunctie wordt niet ingeschakeld bij automatisch
afspelen of wanneer de camera is aangesloten op een computer.
U kunt de energiebesparingsfunctie uitschakelen
(p. 51).
34
Schakelen tussen opnemen en afspelen
U selecteert de opname- en afspeelfunctie met de modusschakelaar.
• Als een printer correct is aangesloten, verschijnt het pictogram ,
of op het LCD-scherm.
Stilstaande beelden maken (Opnamemodus)
Schuif de modusschakelaar naar .
Films maken (Filmmodus)
Schuif de modusschakelaar naar .
Beelden weergeven (Afspeelmodus)
Schuif de modusschakelaar naar .
Ongeveer 1 minuut nadat u met de
modusschakelaar van of naar bent
gegaan, wordt de lens ingetrokken.
Als u een printer hebt aangesloten, kunt u
opgenomen beelden afdrukken (zie de
Gebruikershandleiding voor Direct Print).
Wanneer een computer is aangesloten, kunt u
opgenomen beelden downloaden en op de
computer weergeven (p. 119).
35
Basisfuncties
Het LCD-scherm gebruiken
Op het LCD-scherm kunt u tijdens het opnemen de compositie van de
opnamen samenstellen, instellingen wijzigen en opgenomen beelden
weergeven. De status en de instellingen van de camera worden op het
LCD-scherm weergegeven met pictogrammen. U wijzigt de inhoud van
de weergegeven informatie met in het menu (Instellen).
De weergave van het LCD-scherm wordt donkerder in sterk zonlicht of
fel licht. Dit betekent niet dat de camera defect is.
Informatie over de opname (Opnamemodus)
Informatie over de weergave (een beeld bekijken direct
nadat dit is opgenomen)
Informatie over het afspelen (Afspeelmodus)
[Uit] [Standaard]
[Uit] [Aan]
[Uit] [Aan]
[Details]
36
Informatie op het LCD-scherm wijzigen
1
Druk op de ON/OFF-knop tot het
lampje groen begint te knipperen.
2
Druk op de knop MENU.
Het menu (Opname) of (Keuze)
wordt weergegeven.
3
Selecteer in het menu
(Instellen) de optie en druk op
de knop SET.
4
Selecteer , of met de knop
of en gebruik de knop of
om de inhoud te selecteren die u
wilt instellen.
(opname info)
Selecteer [Uit] of [Aan].
(terugkijken)
Selecteer [Uit] of [Aan].
(herhalen)
Selecteer [Uit] of [Standaard] of [Details].
5
Druk op de knop MENU.
U keert terug naar de menuweergave. Als u
nogmaals op de knop MENU drukt,
verschijnt het opname- of afspeelscherm
opnieuw.
37
Basisfuncties
De instellingen voor het LCD-scherm worden door de camera
opgeslagen wanneer u de voeding uitschakelt, zodat u de
instellingen de volgende keer dat u de camera inschakelt, niet
opnieuw hoeft te wijzigen.
In Index-afspeelmodus (p. 93) is de gedetailleerde weergave niet
beschikbaar.
Informatie op het LCD-scherm
Als u beelden opneemt of afspeelt, verschijnt informatie over de opname, de
weergave of het afspelen op het LCD-scherm.
Als u de flitser, de continu-modus of de zelfontspanner instelt, wordt
gedurende ongeveer 6 seconden informatie over de opname weergegeven
op het LCD-scherm. Dit gebeurt ook als [Opname info] is ingesteld op [Uit].
(In bepaalde situaties worden de instellingen niet weergegeven, afhankelijk
van de geselecteerde opties.)
Als het lampje oranje knippert nadat de metingen zijn voltooid en het
waarschuwingspictogram dat aangeeft dat de camera beweegt
wordt weergegeven op het LCD-scherm, is waarschijnlijk een langere
sluitertijd gekozen vanwege onvoldoende licht. Wanneer dit
pictogram wordt weergegeven, stelt u de flitser in op of , of
plaatst u de camera op een statief.
Informatie over de opname (Opnamemodus)
38
* Verschijnt ook als [Opname info] op [Uit] is ingesteld.
Belichtingscompensatie (p. 79)
Lange sluitertijd (p. 80)
Witbalans (p. 82)
ISO-waarde (p. 87)
Foto-effect (p. 86)
Compressie (p. 58)
Resolutie (p. 58)
Batterij bijna leeg (p. 21)
Meetmethode (p. 78)
Opnamemethode (p. 65, 68)
Flitser (p. 60)
Opnamemodus (p. 62)
Films opnemen (p. 70)
Waarschuwingsbericht:
camera beweegt (p. 37)
Spotmetingkader
(modus en )
AF-kader
(autofocus) (p. 75)
Resterend aantal opnamen of
resterende filmtijd (seconden)
1.3x 1.6x 2.0x 2.5x 3.1x 4.1x
5.1x 6.5x
Zoominstelling* (p. 42)
(De zoomcijfers worden
weergegeven als de digitale
zoomfunctie is geactiveerd.)
*
(Rood)*
*
Snel beeld (p. 44)
*
Beeld omkeren (p. 88)
*
*
39
Basisfuncties
Direct nadat een opname is gemaakt, verschijnen het beeld en de
bijbehorende informatie gedurende 2 seconden op het LCD-scherm (of
gedurende het aantal seconden dat voor de weergavetijd is ingesteld), ook
als u de sluiterknop hebt losgelaten(p. 56). Als u de sluiterknop blijft
indrukken nadat u een opname hebt gemaakt of als u op de knop SET drukt
terwijl het beeld wordt weergegeven, blijft het beeld op het scherm staan.
Informatie over de weergave (een beeld bekijken direct nadat
dit is opgenomen)
Lange sluitertijd (p. 80)
Histogram (p. 41)
Opnamemodus (p. 62)
Belichtingscompensatie (p. 79)
Flitser (p. 60)
Meetmethode (p. 78)
Witbalans (p. 82)
ISO-waarde (p. 87)
Foto-effect (p. 86)
Bestandsnummer
Compressie (stilstaande beelden) (p. 58)
Resolutie (stilstaande beelden) (p. 58)
Beeld omkeren (p. 88)
40
Informatie over het afspelen – standaard (Afspeelmodus)
Status beveiliging (p. 103)
Compressie (stilstaande
beelden) (p. 58)
Resolutie
(stilstaande beelden) (p. 58)
Film (p. 94)
Geluid in WAVE-
indeling (p. 100)
Lange sluitertijd (p. 80)
Opnamemodus (p. 62, 70, 72)
Belichtingscompensatie (p. 79)
Witbalans (p. 82)
Foto-effect (p. 86)
ISO-waarde (p. 87)
Resolutie (films) (p. 58)
Flitser (p. 60)
Meetmethode (p. 78)
Filmlengte weergegeven in
filmbestanden (p. 70)
Bestandsnummer
OpnamedatumBeeldnummer
Informatie over het afspelen – details (Afspeelmodus)
Histogram
41
Basisfuncties
De volgende informatie kan ook worden weergegeven bij sommige beelden.
De beeldinformatie die door deze camera wordt opgenomen wordt
mogelijk onjuist weergegeven op andere camera's. Beeldinformatie
die door andere camera's is opgenomen wordt mogelijk onjuist
weergegeven op deze camera.
Er is een geluidsbestand met een andere indeling dan WAVE
toegevoegd of de bestandsindeling wordt niet herkend.
JPEG-bestand met een indeling die niet voldoet aan de DCF-norm
(Design rule for Camera File system).
Bestand met de indeling RAW
Bestandsindeling wordt niet herkend.
Het histogram
Het histogram is een grafiek waarmee u de helderheid van het
opgenomen beeld kunt beoordelen. Hoe groter de neiging naar links in
de grafiek, des te donkerder is het beeld. Hoe groter de neiging naar
rechts, des te helderder is het beeld. Als het beeld te donker is, wijzigt u
de belichtingscompensatie in een positieve waarde. Als het beeld te
helder is, wijzigt u de belichtingscompensatie in een negatieve waarde
(p. 79).
Voorbeeldhistogrammen
Uitgebalanceerd beeldDonker beeld Helder beeld
42
De digitale zoom gebruiken
Als u de digitale zoomfunctie gebruikt, kan tot ongeveer 1.3x, 1.6x, 2.0x,
2.5x, 3.1x, 4.1x, 5.1x of 6.5x worden ingezoomd op beelden.
• Opnamen maken terwijl de vergrotingsfactor blauw wordt
weergegeven voor afdrukken tot briefkaartformaat. Op deze manier
krijgt u een optimale afdrukkwaliteit.
• De beelden worden grover naarmate er verder digitaal op wordt
ingezoomd. Het werkelijk opgenomen beeld is echter niet zo grof als
het op het LCD-scherm lijkt.
• U kunt de camera zo instellen dat de digitale zoomfunctie niet
beschikbaar is (p. 49).
1
Druk op de knop .
De vergrotingsfactor wordt rechtsboven
op het LCD-scherm weergegeven.
Druk nogmaals op de knop om verder
in te zoomen op het beeld.
Druk op de knop om uit te zoomen.
43
Basisfuncties
De sluiterknop indrukken
De sluiterknop kan in twee fasen worden bediend. U kunt beelden ook
opnemen met één druk op de sluiterknop zonder deze eerst half in te
drukken (Snel beeld).
1. Half indrukken
Als u de knop half indrukt, worden de focus, belichting en witbalans
automatisch ingesteld.
2. Volledig indrukken
Als u de sluiterknop volledig indrukt, activeert u de sluiter en hoort u één
keer het sluitergeluid.
Druk de sluiterknop half in.
zPieptoon
Scherpgesteld: 2 pieptonen
Problemen bij scherpstellen: 1 pieptoon
zDe betekenis van het lampje
Groen: meting gereed
Oranje: flitser gaat af
Knippert oranje: camera beweegt/
onvoldoende belichting
zDe status van het AF-kader
AiAF ingeschakeld (p. 75)
Groen kader: meting voltooid (AF-kader
scherpgesteld)
Geen kader: problemen bij
scherpstellen
AiAF uitgeschakeld (p. 75) (AF-kader
gecentreerd)
Groen kader: meting gereed
Geel kader: problemen bij
scherpstellen
Druk de sluiterknop volledig in.
Terwijl het beeld op de SD-kaart wordt
opgeslagen, knippert het lampje groen.
Lampje
44
Tijdens het laden van de flitser kunt u geen opnamen maken.
Het AF-hulplicht
• Het AF-hulplicht wordt soms geactiveerd wanneer u de sluiterknop
half indrukt. Hierdoor wordt het scherpstellen in bepaalde
omstandigheden vergemakkelijkt, bijvoorbeeld wanneer het
donker is.
• U kunt het AF-hulplicht uitschakelen (p. 49).
Schakel het AF-hulplicht bijvoorbeeld uit wanneer u in het donker
dieren fotografeert. U voorkomt zo dat ze schrikken en wegvluchten.
Houd in dat geval echter rekening met de volgende punten:
- Het uitschakelen van het AF-hulplicht of het maken van opnamen
in donkere omgevingen kan nadelige gevolgen hebben voor het
automatisch scherpstellen van de camera.
- Het is mogelijk dat de lamp voor rode-ogenreductie wordt
geactiveerd wanneer de flitser is ingesteld op of , zelfs als
het AF-hulplicht is uitgeschakeld.
Snel beeld
Als u de sluiterknop helemaal indrukt zonder halverwege te stoppen, kunt
u bepaalde opnamen maken die u anders zou hebben gemist.
Controleer of op het LCD-scherm verschijnt voordat u de functie
Snel beeld gebruikt (p. 49).
Houd de camera stevig vast met twee handen, aangezien bewegen van
de camera een onscherp beeld veroorzaakt.
U kunt mogelijk niet scherpstellen op onderwerpen op minder dan
1,5 meter afstand. Als dit gebeurt, drukt u de sluiterknop half in om
scherp te stellen en de opname te maken.
De functie Autofocus
Deze camera is voorzien van AiAF-technologie (Artificial Intelligence
AutoFocus), waarbij gebruik wordt gemaakt van een breed meetkader om
de brandpuntsafstand heel nauwkeurig te berekenen. Dankzij deze
technologie biedt de camera altijd een heldere focus, zelfs als het
onderwerp niet helemaal in het midden staat.
U kunt de AiAF-functie uitschakelen, zodat de automatische focus wordt
ingesteld vanuit een vast focuskader in het midden van het veld (p. 75).
45
Basisfuncties
Menu's en instellingen selecteren
In de menu's kunt u opname- en afspeelinstellingen aanpassen, evenals
andere camera-instellingen, zoals de datum/tijd en geluiden. Menu's kunt u
weergeven door op de knoppen SET/FUNC. of MENU te drukken, afhankelijk
van de situatie. Ga als volgt te werk om instellingen te selecteren.
Menu-instellingen selecteren met de knop SET/FUNC.
(alleen in de opnamemodus)
1
Schuif de modusschakelaar naar
(Opnemen) of (Film).
2
Druk op de knop SET/FUNC.
3
Gebruik de knop of om een
item te selecteren.
Zie het onderwerp Menu FUNC. op de
volgende pagina voor de menuopties die u
kunt selecteren.
4
Gebruik de knoppen of om
een optie te selecteren.
Bij sommige menuopties kunt u extra
instellingen kiezen als u op de knop
MENU drukt.
Nadat u deze stappen hebt uitgevoerd,
kunt u de opname maken. Na de opname
wordt het menu opnieuw weergegeven,
zodat u de instelling desgewenst weer
kunt aanpassen.
5
Druk op de knop SET/FUNC.
46
Menu-instellingen selecteren met de knop MENU
1
Schuif de modusschakelaar naar
(Opnemen), (Film) of
(Afspelen).
(
) Resolutie (Film)
(p. 58)
Menu. FUNC.
()
ISO-waarde
(p. 87)
()
Foto-effect (p. 86)
(
) Compressie
(p. 58)
(
) Resolutie
(p. 58)
()
Belichtingscompensatie (p. 79)
( ) Lange sluitertijd (p. 80)
()
Witbalans (p. 82)
( ) Items tussen haakjes zijn de standaardinstellingen.
()
Meetmethode (p. 78)
()
Opnamemodus (p. 62)
47
Basisfuncties
Zie De DPOF-afdrukinstellingen opgeven voor informatie over de
optie (Print Opties) in het menu Keuze.
2
Druk op de knop MENU.
In de opnamemodus wordt het menu
(Opname) weergegeven.
In de afspeelmodus wordt het menu
(Keuze) weergegeven.
3
Gebruik de knop of om het
menu Opname/Keuze, Instellen of
Mijn camera te selecteren.
Selecteer het menu met het pictogram
/ , of linksboven op het
geselecteerde LCD-scherm.
4
Gebruik de knop of om een
item te selecteren.
Zie Menu-instellingen en
fabrieksinstellingen (p. 49).
5
Gebruik de knoppen of om
een optie te selecteren.
Sommige menuopties die worden gevolgd
door drie punten (…) kunt u pas selecteren
nadat u op de knop SET/FUNC. of hebt
gedrukt om naar het volgende menu te
gaan. Druk nogmaals op de knop
SET/FUNC. of MENU om de instelling
te bevestigen.
6
Druk op de knop MENU.
Het menu wordt gesloten.
In de opnamemodus kunt u het menu
sluiten door de sluiterknop half in
te drukken.
48
Menu Opname
Menu Keuze
Menu Instellen
(
Het menu ziet er iets
anders uit in de
opnamemodus
)
Opnamemodus Afspeelmodus
Menu Mijn camera
Opnamemodus
Afspeelmodus
Als het menu Mijn camera wordt
weergegeven, kunt u met een druk
op de knop terugkeren naar
het menu Opname/Keuze.
Als het menu Opname/Keuze wordt
weergegeven, kunt u met een druk
op de knop terugkeren naar
het menu Mijn camera.
/ : Items selecteren.
/ : Opties selecteren.
49
Basisfuncties
Menu-instellingen en fabrieksinstellingen
In dit overzicht ziet u de opties en de standaardinstellingen voor elk menu.
* Standaardinstelling
Menu Opname
Menuonderdeel Beschrijving
Referentie-
pagina
Snel beeld
De optie Snel beeld in- of uitschakelen.
•Aan*
•Uit
p. 44
AiAF
Instellen of de camera automatisch een AF-kader
selecteert of het middelste AF-kader gebruikt.
•Aan*
•Uit
p. 75
Zelfontspanner
De tijd instellen waarna de zelfontspanner de
sluiter ontgrendelt.
10 seconden*
2 seconden
p. 68
AF Extra lichtbron
Het AF-hulplicht in- of uitschakelen.
•Aan*
•Uit
p. 44
Digitale zoom
De digitale zoom in- of uitschakelen.
•Aan*
•Uit
p. 42
Bekijken
Instellen hoe lang beelden op het LCD-scherm
worden weergegeven nadat de sluiterknop is
losgelaten.
•Uit
• 2* tot 10 seconden
p. 56
Datumstempel
Hiermee stelt u de datumstempel in voor
afdrukken op briefkaartformaat met ingesloten
datumstempels.
•Uit*
•Datum
• Datum & Tijd
p. 67
Lange sluitertijd
Een trage sluitersnelheid instellen.
•Aan
•Uit*
p. 80
Stitch Hulp
De camera maakt reeksen overlappende beelden
zodat u ze vervolgens kunt samenvoegen tot een
panorama.
Van links naar rechts*
Van rechts naar links
p. 72
50
Menu Keuze
Menuonderdeel Beschrijving
Referentie-
pagina
Beveilig
Hiermee beveiligt u beelden, zodat ze niet per
ongeluk worden gewist.
p. 103
Roteren
Beelden 90º of 270º rechtsom draaien op het
scherm.
p. 98
Geluidsmemo
Geluidsmemo's toevoegen aan beelden.
p. 99
Alles wissen
Alle beelden van een SD-kaart verwijderen
(met uitzondering van beveiligde beelden).
p. 105
Autom. afspelen
Hiermee kunt u opnamen automatisch achter
elkaar afspelen.
p. 102
Print Opties
De beelden en het aantal afdrukken per beeld
selecteren als u wilt afdrukken op een printer die
de functie Direct Print ondersteunt of afdrukken
wilt laten maken door een fotozaak.
p. 108
Volgorde
Instellingen opgeven voor beelden voordat deze
naar een computer worden gedownload.
p. 114
Menu Instellen
Menuonderdeel Beschrijving
Referentie-
pagina
Mute
Stel deze optie in op [Aan] om het opstartgeluid,
het sluitergeluid, het werkgeluid en het geluid van
de zelfontspanner allemaal tegelijk uit te
schakelen.
Zie De relatie tussen de optie [Mute] in het menu
(Instellen) en de geluidsinstellingen in het
menu (Mijn camera) (p. 53).
•Aan
•Uit*
(De pieptoon klinkt nog wel als waarschuwing bij
een fout, zelfs als deze optie is ingeschakeld.)
Volume
Het volume aanpassen van het opstartgeluid, het
werkgeluid, het geluid van de zelfontspanner, het
sluitergeluid en het geluid bij het afspelen. U kunt
het volume niet aanpassen als [Mute] is ingesteld
op [Aan].
Uit 1 2* 3 4 5
-
Opstartvolume
Het volume instellen van het opstartgeluid dat
u hoort wanneer u de camera inschakelt.
p. 32
51
Basisfuncties
Werkvolume
Het volume instellen van de pieptoon die u
hoort wanneer u een andere knop dan de
sluiterknop indrukt.
Timervolume
Het volume instellen van het geluid dat de
zelfontspanner maakt twee seconden voordat
de sluiter wordt ontgrendeld.
p. 68
Sluitergeluid
Het volume instellen van het geluid dat te
horen is wanneer de sluiter wordt ontgrendeld.
Dit geluid is niet te horen wanneer u een film
opneemt.
p. 43
Afspeelvolume
Het volume instellen van filmgeluiden en
geluidsmemo's.
p. 94
p. 99
Infoscherm
Hiermee schakelt u tussen de weergavemodi
voor de opties Opname-info, Terugkijken en
Herhalen.
p. 35
Opname-info
•Aan Uit*
Terugkijken
•Aan Uit*
Herhalen
•Details Standaard Uit*
LCD-helderheid
De helderheid van het LCD-scherm instellen.
• -7 tot 0* tot +7
Gebruik de knop of om de helderheid
aan te passen. Als u op de knop of drukt,
keert u terug naar het menu Instellen. Terwijl u
de instelling wijzigt, kunt u de helderheid
controleren in het LCD-scherm.
Spaarstand
De opties [Automatisch uit] en [Display uit]
instellen.
p. 33
Automatisch uit
Instellen of de camera automatisch wordt
uitgeschakeld als gedurende een bepaalde
periode nergens op wordt gedrukt.
•Aan*
•Uit
Display uit
De tijdsduur instellen waarna het LCD-scherm
uitgaat als de camera niet wordt bediend.
• 10 sec.
20 sec. 30 sec.
• 1 min.* 2 min. 3 min.
Datum/Tijd Datum, tijd en datumnotatie instellen. p. 27
Menuonderdeel Beschrijving
Referentie-
pagina
52
Klokweergave
De tijd instellen gedurende welke de klok
wordt weergegeven.
• 0 – 5* – 10 sec. 20 sec. 30 sec.
• 1 min. • 2 min. • 3 min.
p. 29
Formatteren SD-kaarten formatteren (initialiseren). p. 24
File No. Reset
Instellen hoe bestandsnummers aan beelden
worden toegewezen wanneer een nieuwe
SD-kaart wordt geplaatst.
•Aan
•Uit*
p. 89
Beeld omkeren
Instellen of beelden die zijn opgenomen met
de camera in verticale stand, automatisch
worden geroteerd op het scherm.
•Aan*
•Uit
p. 88
Taal
Instellen welke taal wordt gebruikt voor
menu's en berichten op het LCD-scherm.
• English* (Engels)
• Deutsch (Duits) Русский (Russisch)
• Français (Frans) • Português (Portugees)
• Nederlands Ελληνικά (Grieks)
• Dansk (Deens) • Polski (Pools)
• Suomi (Fins) Čeština (Tsjechisch)
• Italiano (Italiaans) • Magyar (Hongaars)
• Norsk (Noors) • Türkçe (Turks)
• Svenska (Zweeds)
• Español (Spaans) (Traditioneel Chinees)
• • (Koreaans)
(Vereenvoudigd Chinees) (Japans)
De taal kan ook worden gewijzigd in de
afspeelmodus door de knop SET ingedrukt te
houden en gelijktijdig op de knop MENU
te drukken.
p. 30
Video Systeem
Het videosysteem voor uw land instellen.
•NTSC
•PAL
p. 127
Menuonderdeel Beschrijving
Referentie-
pagina
53
Basisfuncties
U kunt een thema, opstartscherm en -geluid, sluitergeluid, werkgeluid en
geluid van de zelfontspanner voor de camera selecteren.
Dit zijn de camera-instellingen. U kunt de opties en ook aanpassen
voor elk item bij beelden op de SD-kaart en nieuw opgenomen geluiden, of u
kunt de meegeleverde software hiervoor gebruiken.
Zie de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk
[Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software] voor
meer informatie.
De relatie tussen de optie [Mute] in het menu (Instellen) en de
geluidsinstellingen in het menu (Mijn camera).
Als u alle geluiden wilt uitschakelen, zoals het opstartgeluid, het
sluitergeluid, het werkgeluid en het geluid van de zelfontspanner, moet u
eerst de optie [Mute] instellen op [Aan] in het menu (Instellen). Als
[Mute] is ingesteld op [Aan], weerklinken de verschillende geluiden niet,
zelfs al zijn ze afzonderlijk ingesteld op [Aan]. Het waarschuwingssignaal
hoort u echter wel, ook als [Mute] is ingeschakeld.
Het menu Mijn camera
Menuonderdeel Mogelijke instellingen
Referentie-
pagina
Thema
Een gemeenschappelijk thema selecteren
voor alle instellingen van Mijn camera.
p. 128
Opstartscherm
Het beeld instellen dat wordt weergegeven
wanneer de camera wordt ingeschakeld.
Opstartgeluid
Het geluid instellen dat te horen is
wanneer de camera wordt ingeschakeld.
Werkgeluid
Het geluid instellen dat te horen is
wanneer u op een andere knop dan de
sluiterknop drukt.
Geluid zelftimer
Het geluid instellen dat te horen is
2 seconden voordat de sluiterknop wordt
ontgrendeld door de zelfontspanner.
Sluitergeluid
Het geluid instellen dat te horen is
wanneer u op de sluiterknop drukt. Er
bestaat geen sluitergeluid voor films.
Het menu Mijn camera
(Uit) *
54
Alle standaardwaarden herstellen
U kunt de menu- en de knopinstellingen met één handeling terugzetten op
de standaardwaarden.
• De instellingen kunnen niet worden hersteld als de camera is
aangesloten op een computer of op een printer.
• De volgende items kunnen niet worden hersteld:
- Opnamemodus
- De opties [Datum/Tijd], [Taal] en [Video Systeem] in het menu
(Instellen) (p. 51, p. 52)
- Instellingen voor witbalans die zijn opgeslagen met de functie voor
aangepaste witbalans (p. 82).
- Recent toegevoegde instellingen voor Mijn camera (p. 130).
1
Druk op de ON/OFF-knop.
Zet de modusschakelaar in een willekeurige
stand.
2
Houd de knop MENU minstens
5 seconden ingedrukt.
3
Gebruik de knop of om [OK]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop SET.
Als u wilt afsluiten zonder de instellingen te
herstellen, selecteert u [Stop].
55
Opname
Opname
Opnamen maken in de automatische modus
Bij deze modus hoeft u alleen maar op de sluiterknop te drukken. De camera
regelt al het overige.
1
Schuif de modusschakelaar naar
(Opnemen). Selecteer (Auto) in
het menu FUNC.
•Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 45).
U kunt een opname maken direct nadat u
een optie hebt geselecteerd. Na de
opname wordt het menu opnieuw
weergegeven, zodat u de instellingen
desgewenst weer kunt aanpassen.
2
Druk op de knop SET/FUNC.
U keert terug naar het opnamescherm en u
ziet
op het LCD-scherm.
3
Richt de camera op het onderwerp.
4
Druk de sluiterknop half in (p. 43).
Wanneer alle metingen door de camera
zijn voltooid, hoort u twee pieptonen en
brandt het bovenste lampje naast de
zoeker groen of oranje. Als het
LCD-scherm is ingeschakeld, wordt het
AF-kader groen weergegeven.
Als het onderwerp zich moeilijk laat
scherpstellen, klinkt één pieptoon.
5
Druk de sluiterknop volledig in (p. 43).
U hoort het geluid van de sluiter wanneer
de sluiter wordt geactiveerd.
Als het LCD-scherm is ingeschakeld,
wordt het beeld gedurende twee seconden
weergegeven.
Opnamemodus
56
• Zie Beschikbare functies per opnamemodus (p. 160).
• Met de weergavefunctie kunt u aangeven hoe lang de beelden op
het LCD-scherm moeten worden weergegeven nadat u een opname
hebt gemaakt. U kunt ook aangeven dat de opnamen niet moeten
worden weergegeven (p. 56).
Een beeld direct na opname bekijken
Direct nadat u een foto hebt genomen, wordt deze twee seconden op het
LCD-scherm weergegeven. Bovendien blijven de beelden op het scherm
staan als u een van de volgende handelingen uitvoert, ongeacht de instelling
voor de weergaveduur.
U houdt de sluiterknop ingedrukt na de opname.
U drukt op de knop SET/FUNC. terwijl het beeld op het LCD-scherm
wordt weergegeven. (Dit werkt niet in de modus .)
Druk de sluiterknop half in om het beeld van het scherm te verwijderen, zodat u
de volgende opname kunt maken.
• Tijdens de weergave van het beeld kunt u het volgende doen: (Dit
werkt niet in de modus .)
- Informatie over de weergave van het beeld weergegeven (p. 37).
- Het beeld wissen (p. 104).
- Het beeld vergroten nadat u op de knop SET/FUNC. hebt gedrukt
(p. 92).
De duur van de weergave wijzigen
Beelden worden standaard twee seconden weergegeven. U kunt de
weergavefunctie instellen op [Uit] of de duur wijzigen van 2 tot
10 seconden, met stappen van 1 seconde.
1
Selecteer in het menu
(Opname) de optie .
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 45).
Opnamemodus
57
Opname
2
Gebruik de knop
of
om de
weergave-instelling te selecteren en
druk vervolgens op de knop MENU.
Bij de optie [Uit] wordt het beeld niet
automatisch weergegeven.
Als u een duur in het bereik van 2 tot en
met 10 seconden selecteert, wordt het
beeld gedurende de ingestelde duur
weergegeven, zelfs als u de sluiterknop
loslaat.
58
De instellingen voor de resolutie en compressie wijzigen
U kunt de instellingen voor compressie (met uitzondering van bewegende
beelden) en resolutie aanpassen aan hetgeen u van plan bent met het
opgenomen beeld te doen.
U kunt films opnemen met de volgende resoluties:
Resolutie Doel
(Hoog) 2592 x 1944 pixels
Hoog
Afdrukken groter dan A4-formaat*
210 x 297 mm
Afdrukken groter dan Letter-
formaat* 216 x 279 mm
(Normaal 1) 2048 x 1536 pixels
Afdrukken tot maximaal
A4-formaat* 210 x 297 mm
Afdrukken tot maximaal Letter-
formaat* 216 x 279 mm
(Normaal 2)
1600 x 1200
pixels
Afdrukken op briefkaartformaat
148 x 100 mm
Afdrukken op L-formaat
119 x 89 mm
(Laag) 640 x 480 pixels
Klein
Verzenden als e-mailbijlage
Meer opnamen maken
(Briefkaart met ingesloten
datum)
1600 x 1200 pixels
De resolutie is ingesteld op
(1600 x 1200)
en de compressie op
(Fijn).
•Zie Briefkaart met ingesloten datum (p. 66).
* Papierformaten verschillen per land.
Compressie Doel
Superfijn
Hoge
kwaliteit
Opnamen van hoge kwaliteit
maken
Fijn
Opnamen van standaardkwaliteit
maken
Normaal
Normaal Meer opnamen maken
Resolutie
640 x 480 pixels
320 x 240 pixels
160 x 120 pixels
Opnamemodus
59
Opname
•Zie Grootte beeldbestanden (geschat) (p. 146).
•Zie SD-kaarten en geschatte capaciteiten (p. 145).
1
Selecteer
*
in het menu FUNC.
en selecteer
*
of
*
met de
knop MENU.
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 45).
* De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Gebruik de knoppen of om
een optie te selecteren.
Resolutie (stilstaande beelden)
Selecteer , , , of .
Resolutie (films)
Selecteer
, of .
Compressie (met uitzondering van films)
Selecteer , of .
U kunt een opname maken nadat u een optie
hebt geselecteerd. Na de opname wordt het
menu opnieuw weergegeven, zodat u de
instelling desgewenst weer kunt aanpassen.
3
Druk op de knop SET/FUNC.
U keert terug naar het opnamescherm.
60
De flitser gebruiken
Gebruik de flitser volgens de onderstaande richtlijnen.
Instelling beschikbaar.
Instelling kan alleen worden geselecteerd voor de eerste opname.
Auto
De flitser wordt automatisch gebruikt op basis van het lichtniveau.
Automatische
rode-
ogenreductie
De flitser wordt op basis van het belichtingsniveau automatisch
geactiveerd en de rode-ogenreductie wordt geactiveerd wanneer
de hoofdflitser wordt geactiveerd.
Flitser aan met
rode-
ogenreductie
De flitser en de lamp voor rode-ogenreductie worden gebruikt bij
elke opname.
Flitser aan
De flitser wordt bij elke opname gebruikt.
Flitser uit
De flitser wordt niet gebruikt.
Slow sync
De flitstijd wordt aangepast aan lange sluitertijden. Hierdoor
vermindert de kans dat de achtergrond donker wordt wanneer u 's
nachts opnamen maakt of opnamen maakt in ruimtes met
kunstlicht.
De lamp voor rode-ogenreductie wordt bij elke opname gebruikt.
Het gebruik van een statief wordt aanbevolen.
 
 
–––


––––––
1
Gebruik de knop om een andere
flitsmodus te kiezen.
De geselecteerde flitsmodus wordt
weergegeven op het LCD-scherm.
Opnamemodus
61
Opname
Wanneer u de flitser gebruikt bij hoge ISO-waarden, wordt de kans
dat er witte strepen in het beeld ontstaan groter naarmate u dichter
bij het onderwerp komt.
Omdat op donkere plaatsen een lange sluitersnelheid wordt
geselecteerd wanneer de flitser is ingesteld op Uit of Slow sync,
moet u erop letten dat het beeld niet onscherp wordt.
- Opnamen maken in de modus , , , of
Beweeg de camera niet, zodat u geen onscherpe beelden krijgt.
- Opnamen maken in de modus , , of
Plaats de camera op een statief als u opnamen wilt maken in deze
modi, aangezien u langere sluitertijden zult gebruiken dan in de
modus .
De flitser kan worden gebruikt wanneer het lampje continu oranje
brandt nadat u de sluiterknop half hebt ingedrukt.
• Het kan ongeveer 10 seconden duren voordat de flitser is geladen.
De laadtijd is afhankelijk van diverse factoren, zoals de
opnameomstandigheden en de batterijlading. U kunt geen
opnamen maken terwijl de flitser wordt opgeladen.
De flitser wordt twee keer na elkaar geactiveerd. Er wordt een
proefflits gemaakt, gevolgd door de echte flits. De waarden die door
de proefflits zijn gemeten voor de belichting van het onderwerp,
worden gebruikt om de intensiteit van de echte flits (die wordt
gebruikt om de opname te maken) optimaal in te stellen.
Als u standaard de flitser gebruikt, moet u zorgen dat u op een
afstand van ten minste 30 cm van het onderwerp blijft.
Rode-ogenreductie
De weerspiegeling van licht in ogen kan ertoe leiden dat de ogen
rood worden weergegeven wanneer de flitser in het donker wordt
gebruikt. Onder deze omstandigheden gebruikt u de modus voor
rode-ogenreductie. Deze oplossing is alleen effectief als de persoon
recht in de lamp voor rode-ogenreductie kijkt. Vraag de persoon
indien mogelijk recht in de lamp te kijken. U krijgt nog betere
resultaten als u de verlichting binnenshuis verbetert of dichter bij het
onderwerp gaat staan.
De sluiter wordt pas ongeveer 1 seconde na het inschakelen van de
lamp voor rode-ogenreductie geactiveerd om het effect te
versterken (behalve wanneer u de functie Snel beeld gebruikt). Als u
een snellere reactie van de sluiter wenst, stelt u de flitser in op ,
of .
62
Een opnamemodus selecteren
U kunt een optimale opname maken door eenvoudig de juiste
opnamemodus te selecteren.
Auto
Bijna alle instellingen worden automatisch gekozen (p. 55).
Handmatig
U kunt zelf de belichting, de witbalans en het kleureffect
instellen.
Macro
U kunt het onderwerp tot op 3 cm naderen om een opname te
maken (p. 64).
Portret
Gebruik deze modus wanneer u het onderwerp scherp wilt
weergeven en de achtergrond vaag. U kunt ook minimale
variaties in huid- en haartinten vastleggen voor schitterende
beelden. Als u een opname maakt waarbij het hoofd en de romp
van een persoon het grootste deel van het LCD-scherm vullen,
kunt u de achtergrond effectief laten vervagen.
Landschap
Gebruik deze modus om landschappen te fotograferen. In deze
modus kunt u ook scherpstellen op objecten in de verte bij
composities waarin objecten op de voor- en achtergrond
worden gecombineerd.
Night
Snapshot
In deze modus kunt u in de schemering of in het donker
scherpe opnamen van personen maken zonder een statief te
gebruiken.
Binnen
Hiermee voorkomt u vage opnamen door het bewegen van de
camera en blijven de ware kleuren van een onderwerp
behouden wanneer u opnamen maakt bij TL-licht of lamplicht.
De belichting wordt zodanig ingesteld dat het gebruik van de
flitser zo veel mogelijk wordt vermeden.
Onder
water
Deze modus is geschikt voor het maken van opnamen met de
waterdichte behuizing AW-DC10 (afzonderlijk verkrijgbaar). De
witbalans wordt optimaal ingesteld om blauwige tinten te
verminderen en opnamen te maken met natuurlijke kleuren.
Handmatig
Portret Landschap
Opnamemodus
63
Opname
In de modi , en kan de ISO-waarde hoger worden en ruis in
het beeld veroorzaken.
Zie Beschikbare functies per opnamemodus (p. 160).
De resultaten zijn afhankelijk van het onderwerp.
Als u onder water opnamen wilt maken, plaatst u de camera in de
waterdichte behuizing AW-DC10 (afzonderlijk verkrijgbaar).
Night Snapshot Binnen Onder water
1
Kies een opnamemodus in het
menu FUNC.
•Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 45).
U kunt een opname maken direct nadat u
een optie hebt geselecteerd. Na de opname
wordt het menu opnieuw weergegeven,
zodat u de instellingen desgewenst weer
kunt aanpassen.
2
Druk op de knop SET/FUNC.
U keert terug naar het opnamescherm en het
pictogram van de geselecteerde
opnamemodus wordt weergegeven op het
LCD-scherm.
Met uitzondering van de modus zijn de
opnameprocedures hetzelfde als bij
Opnamen maken in de automatische modus
(p. 55)
.
•Zie Close-ups maken
(p. 64)
voor het maken
van opnamen in de modus .
Als u opnamen wilt maken in de modus ,
raadpleegt u de Gebruikershandleiding voor
de waterdichte behuizing die wordt geleverd
bij de waterdichte behuizing AW-DC10
(afzonderlijk verkrijgbaar).
64
Close-ups maken
U kunt opnamen maken terwijl de lens zich heel dicht bij het onderwerp
bevindt (macrostand). U kunt scherpstellen op onderwerpen die zich op een
afstand van 3 tot 10 cm van de voorzijde van de lens bevinden.
Pas op dat u niet met de lens tegen het onderwerp stoot als u opnamen
maakt in de macrostand.
•Zie Beschikbare functies per opnamemodus (p. 160).
Het op te nemen gebied voor close-ups is circa 2,4 tot 1,8 cm.
1
Selecteer in het menu FUNC.
•Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 45).
U kunt een opname maken direct nadat u
een optie hebt geselecteerd. Na de
opname wordt het menu opnieuw
weergegeven, zodat u de instellingen
desgewenst weer kunt aanpassen.
2
Druk op de knop SET/FUNC.
U keert terug naar het opnamescherm en u
ziet
op het LCD-scherm.
Opnamemodus
Beelden vergelijken
Standaard
(Afstand tot
onderwerp: 10 cm)
Macro
(Afstand tot onderwerp:
3 cm)
Digitale zoom
(Ongeveer 6,5x)
65
Opname
Serieopnamen
In deze modus blijft de camera opnamen maken met een snelheid van
0,9 beelden per seconde
*
(Hoog/Fijn), zolang u de sluiterknop ingedrukt
houdt. Het opnemen wordt gestopt wanneer u de sluiterknop loslaat.
* Deze waarde is gebaseerd op standaardopnamen bij Canon. De waarden kunnen per
opnamesituatie en gefotografeerd onderwerp verschillen.
Serieopnamen annuleren
Druk tweemaal op de knop om weer te geven.
Het interval tussen opeenvolgende opnamen kan enigszins groter
worden wanneer het ingebouwde geheugen van de camera bijna
vol is.
Als de flitser wordt gebruikt, wordt het interval tussen opnamen
groter zodat de flitser kan worden geladen.
1
Druk op de knop om weer
te geven.
Opnamemodus
66
Briefkaart met ingesloten datum
U kunt opnamen met een optimale resolutie en compressie maken voor
afdrukken op briefkaartformaat.
Wanneer u standaardbeelden afdrukt op briefkaartformaat, worden de boven-
en de onderkant soms niet afgedrukt.
Als u opnamen maakt in de modus Briefkaart met ingesloten datum, kunt u het
afdrukgebied (verhouding verticaal/horizontaal van 3:2) van tevoren
controleren. Bovendien wordt de resolutie vergrendeld op (1600 x 1200)
en wordt de compressie vergrendeld op de instelling (Fijn), zodat de
bestanden kleiner worden.
Als u
selecteert, wordt de
digitale zoom geannuleerd als deze is
ingeschakeld.
1
Selecteer
*
in het menu
FUNC.
•Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 45).
* De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop of om te
selecteren.
Nadat u de instelling hebt geselecteerd kunt
u direct een opname maken door de
sluiterknop in te drukken. Na de opname
wordt het menu opnieuw weergegeven,
zodat u de instellingen desgewenst weer
kunt aanpassen.
3
Druk op de knop SET/FUNC.
U keert terug naar het opnamescherm en
u ziet op het LCD-scherm.
Wanneer u de sluiterknop half indrukt,
wordt het gebied dat niet wordt afgedrukt
grijs weergegeven.
Opnamemodus
67
Opname
Het pictogram wordt weergegeven op het LCD-scherm wanneer
de optie [Datum stempel] (zie hieronder) is ingesteld op [Datum] of
[Datum & Tijd].
Instructies voor afdrukken vindt u in de
Gebruikershandleiding voor
Direct Print
.
De datum opnemen in de beeldgegevens
Als de modus (Briefkaart met ingesloten datum) is geselecteerd, kunt u
de datum opnemen in de beeldgegevens. De datum wordt op de beelden
afgedrukt, ook als dit niet is ingesteld op de computer of printer.
Zorg ervoor dat de datum en de tijd van de camera van tevoren zijn
ingesteld (p. 27).
Als de modus (Briefkaart met ingesloten datum) niet is
geselecteerd, kunt u de datum niet opnemen in de beeldgegevens.
Wanneer de datumstempel in de beeldgegevens is opgenomen,
kan deze niet meer worden verwijderd.
Een deel van de datum wordt mogelijk niet afgedrukt wanneer u het
creditcardformaat (54 x 86 mm) selecteert om af te drukken op een
Compacte fotoprinter (SELPHY CP-serie) of een Fotokaartprinter.
1
Selecteer de optie
in het menu
(Opname).
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 45).
2
Gebruik de knop of om
[Datum] of [Datum & Tijd] te
selecteren.
U keert terug naar het opnamescherm.
Als u de datum niet wilt afdrukken,
selecteert u [Uit].
68
De zelfontspanner gebruiken
Met deze functie wordt de opname gemaakt 10 of 2 seconden nadat u op de
sluiterknop hebt gedrukt. Dit is handig wanneer u een foto wilt maken
waarop iedereen staat, inclusief uzelf. U kunt de zelfontspanner in elke
opnamemodus gebruiken.
De zelfontspanner annuleren
Druk op de knop om weer te geven.
1
Druk op de knop om of
weer te geven.
Wanneer u de sluiterknop volledig indrukt,
wordt de zelfontspanner geactiveerd en
knippert het lampje van de zelfontspanner.
Als de zelfontspanner is ingesteld op
( ), wordt de sluiter geactiveerd
10 (2) seconden nadat u de sluiterknop
volledig hebt ingedrukt.
Opnamemodus
69
Opname
De afteltijd van de zelfontspanner wijzigen
U kunt het geluid van de zelfontspanner wijzigen met de optie
Geluid zelftimer in het menu (Mijn camera) (p. 53).
•Zie Tips en informatie (p. 148).
1
Selecteer in het menu
(Opname) de optie .
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 45).
2
Gebruik de knop of om of
te selecteren en druk
vervolgens op de knop MENU.
U keert terug naar het opnamescherm.
Als is geselecteerd, worden het geluid
en het knipperen van de zelfontspanner
twee seconden vóór activering van de
sluiter versneld.
Als is geselecteerd, klinkt het geluid
van de zelfontspanner op het moment dat
u op de sluiterknop drukt. De sluiter wordt
na twee seconden geactiveerd.
70
Een filmopname maken
U kunt de resolutie instellen op (640 x 480), (320 x 240) of
(160 x 120) (p. 58).
1
Schuif de modusschakelaar naar
(Film).
De maximale opnametijd (in seconden)
wordt weergegeven.
2
Druk de sluiterknop volledig in.
Het opnemen van beeld en geluid wordt
gelijktijdig gestart.
Tijdens de opname worden de opnametijd
(in seconden) en een rode cirkel
weergegeven op het LCD-scherm.
3
Druk de sluiterknop opnieuw geheel
in om de opname te beëindigen.
De maximale lengte van een filmclip (bij
10 beelden/sec. ( ), 15 beelden/sec.
( )) is 30 seconden ( ) of
3 minuten ( ).
(volgens de testnormen van Canon).
*
De opnametijden van SD-kaarten kunnen
verschillen.
Zie SD-kaarten en geschatte capaciteiten (p. 145).
De maximale lengte van films is afhanke-
lijk van de opnameomstandigheden en het
onderwerp. De opname wordt automa-
tisch beëindigd wanneer de maximumtijd
is verstreken of de SD-kaart vol is.
71
Opname
Bij de volgende typen SD-kaarten wordt de opnametijd mogelijk niet
goed weergegeven tijdens het filmen of wordt de opname
onverwacht gestopt.
- Kaarten die langzaam opnemen
- Kaarten die zijn geformatteerd op een andere camera of op een
computer
- Kaarten waarop vaak beelden zijn opgenomen en gewist
Hoewel de opnametijd mogelijk niet goed wordt weergegeven
tijdens het filmen, wordt de film goed opgenomen op de SD-kaart.
De opnametijd wordt wel goed weergegeven als u de SD-kaart
formatteert in deze camera (met uitzondering van trage SD-
kaarten).
Wij raden u aan voor het opnemen van films SD-kaarten te
gebruiken die in uw camera zijn geformatteerd (p. 24). De kaart die
bij de camera wordt geleverd, kunt u gebruiken zonder te
formatteren. Voor het opnemen van films op (640 x 480) raden
wij u aan gebruik te maken van de afzonderlijk verkrijgbare SD-kaart
SDC-128M (niet verkrijgbaar in alle landen) of de SD-kaart
SDC-512MSH (niet verkrijgbaar in alle landen).
Let erop dat u de microfoon niet aanraakt tijdens de opname.
Druk tijdens het filmen niet op andere knoppen dan de sluiterknop
om ongewenste opnamen van camerageluiden te voorkomen.
De instellingen voor belichting, autofocus en witbalans die u voor
het eerste beeld hebt geselecteerd, worden ook gebruikt voor de
volgende beelden.
Als het lampje groen knippert na een filmopname, betekent dit dat
de film naar de SD-kaart wordt geschreven. U kunt geen opnamen
maken zolang het lampje knippert.
•Zie Beschikbare functies per opnamemodus (p. 160).
Het geluid wordt in mono opgenomen.
Bij de modus Film maakt de sluiter geen geluid.
U hebt QuickTime 3.0 of later nodig als u filmbestanden (AVI/Motion
JPEG) wilt afspelen op een computer. QuickTime voor Windows
staat op de cd Canon Digital Camera Solution Disk. Voor Macintosh
wordt dit programma doorgaans meegeleverd bij het
besturingssysteem Mac OS 8.5 of later.
72
Panoramabeelden maken (Stitch Hulp)
Gebruik de modus Stitch Hulp om overlappende beelden te maken die u
later op een computer wilt samenvoegen tot een panoramisch beeld.
Gebruik het bij de camera geleverde programma PhotoStitch om de
beelden op een computer samen te voegen.
Een object omkaderen
In PhotoStitch worden overlappende delen van aan elkaar grenzende
beelden gedetecteerd en samengevoegd. Probeer altijd een onderscheidend
element (oriëntatiepunt) op te nemen in de overlappende delen.
Zorg er bij de compositie van elke opname voor dat er een overlapping van 30
tot 50% is met de aangrenzende opname. Probeer de verticale verschuiving
van de camera te beperken tot minder dan 10% procent van de beeldhoogte.
Neem geen bewegende beelden op in het overlappende gedeelte.
Probeer geen opnamen van objecten dichtbij samen te voegen met
opnamen van objecten in de verte. Deze objecten kunnen vervormd of
dubbel in het samengevoegde beeld verschijnen.
Zorg dat de helderheid in elk beeld consistent is. Als de verschillen in
helderheid te groot zijn, komt het samengevoegde beeld onnatuurlijk over.
Als u opnamen van landschappen wilt maken, draait u de camera om de
verticale as.
Opnamemodus
De overlappende naden
van meerdere aan elkaar
grenzende beelden kunnen
worden samengevoegd tot
een volledig panorama.
73
Opname
Wanneer u close-ups maakt, beweegt u de camera naar het onderwerp,
waarbij u de camera tijdens de beweging parallel houdt.
Opname
In de modus Stitch Hulp kunt u beelden opnemen in twee volgorden:
Horizontaal, van links naar rechts
Horizontaal, van rechts naar links
1
Selecteer in het menu FUNC.
•Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 45).
2
Selecteer in het menu (Opname)
de optie
en druk op de knop
SET/FUNC.
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 45).
3
Gebruik de knop of om een
opnamerichting te selecteren en
druk op de knop SET/FUNC.
74
In de modus Stitch Hulp kunt u geen aangepaste witbalans instellen.
Als u een aangepaste witbalans wilt gebruiken, moet u deze
instellen voordat u selecteert in het menu Opname (p. 84).
• De instellingen van het eerste beeld worden ook gebruikt voor de
volgende beelden in de reeks.
• U kunt geen beelden op de televisie weergeven wanneer u
opnamen maakt in de modus Stitch Hulp.
Zie Beschikbare functies per opnamemodus (p. 160).
4
Maak de eerste opname van
de reeks.
De belichting en de witbalans worden
ingesteld en vergrendeld bij de eerste
opname.
5
Maak de tweede opname zodanig
dat deze een deel van de eerste
opname overlapt.
Gebruik de knop of om de
opgenomen beelden te controleren of
opnieuw te maken.
Kleine verschuivingen in de overlappende
delen kunnen worden gecorrigeerd tijdens
het samenvoegen van de opnamen.
6
Herhaal de procedure voor de
overige beelden.
Een opnamereeks kan maximaal 26 beelden
bevatten.
7
Druk na de laatste opname op de
knop MENU.
De Stitch Hulp-sessie wordt beëindigd. Druk
nogmaals op de knop MENU om terug te
keren naar het opnamescherm.
75
Opname
Verschillende methoden voor scherpstellen gebruiken
Hoewel de autofocus vooraf is ingesteld op AiAF (negen AF-kaders), kunt u
ook alleen het middelste AF-kader gebruiken.
Als [AiAF] is ingesteld op [Aan], wordt het AF-kader niet weergegeven. Als
[AiAF] is ingesteld op [Uit], wordt het AF-kader wel weergegeven.
Het pictogram geeft de AF-kaders weer op het LCD-scherm.
De focus wordt op het middelste AF-kader vergrendeld wanneer u de
digitale zoom gebruikt.
Geen
kader
Aan
De camera detecteert het onderwerp en markeert de
AF-kaders vanaf negen beschikbare punten, die worden
gebruikt om de focus te bepalen.
Uit
De opname wordt scherpgesteld met het middelste AF-kader.
Dit is handig wanneer u nauwkeuriger wilt scherpstellen op
een bepaald deel van een onderwerp.
1
Selecteer in het menu
(Opname) de optie .
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 45).
2
Gebruik de knop of om [Aan]
of [Uit] te selecteren.
U kunt een opname maken nadat u een optie
hebt geselecteerd.
3
Druk op de knop MENU.
U keert terug naar het opnamescherm.
Opnamemodus
76
Opnamen maken van onderwerpen die moeilijk kunnen
worden scherpgesteld (focus vergrendelen)
Het scherpstellen van de volgende typen onderwerpen kan moeilijk zijn. In
die situaties moet u de focusvergrendeling gebruiken.
Objecten met bijzonder weinig contrast
Composities met bijzonder heldere objecten in het midden
Objecten die snel bewegen
Objecten achter glas:
Houd de camera zo dicht mogelijk tegen het glas om de kans op
lichtreflectie te verkleinen.
Objecten met horizontale strepen
1
Selecteer in het menu (Opname)
de optie .
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 45).
2
Gebruik de knop of om [Uit]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop MENU.
U keert terug naar het opnamescherm.
3
Zorg dat een onderwerp met dezelfde
focusafstand als het hoofdonderwerp
zich in het midden van het AF-kader
in het LCD-scherm bevindt.
Opnamemodus
77
Opname
4
Druk de sluiterknop half in en wacht
op de dubbele pieptoon.
De brandpuntsafstand naar het object wordt
vergrendeld.
5
Wijzig de stand van de camera om
de gewenste beeldcompositie te
krijgen en druk de sluiterknop
volledig in.
78
Verschillende methoden voor lichtmeting gebruiken
U kunt schakelen tussen beide lichtmeetmethodes, zodat u de gewenste
methode kunt toepassen op de opname.
Deelmeting
Geschikt voor standaardopnameomstandigheden,
waaronder objecten die van achter worden belicht. Het
beeld wordt verdeeld in een aantal gebieden voor
lichtmeting. Complexe belichtingsfactoren, zoals de
positie van het object, helderheid, direct licht en
belichting van achteren, worden beoordeeld en de
belichting van het hoofdobject wordt vervolgens
automatisch aangepast.
Centrum-
georiënteerd
gemiddelde
De gemiddelde belichting van het gehele beeld wordt
berekend, maar het object in het midden krijgt meer
gewicht.
Spot
Het gebied binnen het spotmetingpunt midden op het
LCD-scherm wordt gemeten. Gebruik deze instelling
wanneer u de belichting wilt instellen op het onderwerp
midden op het scherm.
1
Selecteer * in het menu FUNC.
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 45).
* De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Druk op de knop of om een
andere methode voor lichtmeting te
kiezen.
U kunt een opname maken direct nadat u
een optie hebt geselecteerd. Na de opname
wordt het menu opnieuw weergegeven,
zodat u de instellingen desgewenst weer
kunt aanpassen.
3
Druk op de knop SET/FUNC.
U keert terug naar het opnamescherm.
Opnamemodus
79
Opname
De belichtingscompensatie aanpassen
Pas de belichtingscompensatie aan om te voorkomen dat het onderwerp te
donker wordt als het van achteren wordt belicht of als de achtergrond erg
helder is, of om te voorkomen dat lichtjes te helder worden weergegeven in
nachtscènes.
De belichtingscompensatie herstellen
Stel de instelling weer in op 0.
Zie Tips en informatie (p. 148).
1
Selecteer
*
in het menu FUNC.
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 45).
* De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop of om de
belichtingscompensatie aan te
passen.
U kunt de instellingen aanpassen met
stappen van 1/3 stop in het bereik van
-2 tot en met +2.
U kunt het effect van de instelling
controleren aan de hand van het
LCD-scherm.
U kunt een opname maken direct nadat u
een optie hebt geselecteerd. Na de
opname wordt het menu opnieuw
weergegeven, zodat u de instellingen
desgewenst weer kunt aanpassen.
3
Druk op de knop SET/FUNC.
U keert terug naar het opnamescherm.
Opnamemodus
80
Opnamen maken met lange sluitertijd
U kunt een lange sluitertijd instellen om donkere onderwerpen lichter weer
te geven.
1
Selecteer de optie
in het menu
(Opname).
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 45).
2
Gebruik de knop of om [Aan]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop MENU.
U keert terug naar het opnamescherm.
3
Selecteer in het menu
FUNC.
de optie
*
en druk op de knop MENU.
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 45).
* De huidige instelling wordt weergegeven.
4
Gebruik de knop of om een
sluitersnelheid te selecteren.
Hoe hoger de waarde, des te helderder het
beeld. Hoe lager de waarde, des te
donkerder het beeld.
U kunt een opname maken direct nadat u
een optie hebt geselecteerd. Na de
opname wordt het menu opnieuw
weergegeven, zodat u de instellingen
desgewenst weer kunt aanpassen.
Opnamemodus
81
Opname
De lange sluitertijd annuleren
Druk op de knop MENU terwijl [Lange sluiter] wordt weergegeven in het
menu FUNC.
Bij CCD-beeldsensoren neemt de hoeveelheid ruis in het opgenomen
beeld toe bij hoge sluitersnelheden. Bij deze camera worden beelden
die met een sluitertijd van minder dan 1,3 seconden zijn opgenomen,
echter speciaal verwerkt om de ruis te verwijderen, zodat beelden van
hoge kwaliteit ontstaan. Het kan echter enige tijd duren voordat de
volgende opname kan worden gemaakt.
Houd er rekening mee dat camerabewegingen een belangrijke
factor vormen bij lange sluitertijden. Als de waarschuwing dat de
camera beweegt op het LCD-scherm verschijnt, moet u de
camera op een statief plaatsen om een opname te maken.
Als u de flitser gebruikt, kan het beeld worden overbelicht. Wanneer
dit het geval is, stelt u de flitser in op .
De volgende instellingen zijn niet beschikbaar:
- Belichtingscompensatie
- Lichtmeetmethode
- ISO-waarde: automatisch
- Flitser: automatisch, automatische rode-ogenreductie, flitser aan
met rode-ogenreductie
Mogelijke sluitersnelheden
U kunt de volgende sluitersnelheden (in seconden) kiezen:
15 13 10 8 6 5 4 3,2 2,5 2 1,6 1,3 1
5
Druk op de knop SET/FUNC.
U keert terug naar het opnamescherm.
82
De
witbalans aanpassen
Wanneer de witbalans in overeenstemming met de lichtbron is ingesteld,
worden de kleuren nauwkeuriger gereproduceerd door de camera.
De volgende combinaties van instellingen en lichtbron zijn mogelijk.
Auto
De instellingen worden automatisch geselecteerd door de
camera.
Daglicht
Voor buitenopnamen met veel zonlicht.
Bewolkt
Voor buitenopnamen met bewolkte of donkere luchten of
tijdens de schemering.
Lamplicht
Gebruik deze optie wanneer u opnamen maakt bij het licht van
gloeilampen en tl-lampen met licht dat bestaat uit
3 golflengten.
TL-licht
Gebruik deze optie wanneer u opnamen maakt bij warm-wit,
koel-wit of warm-wit tl-licht dat bestaat uit 3 golflengten.
TL-licht H
Voor opnamen onder daglicht-tl en daglicht-tl type
3-golflengte.
Aangepast
Voor het vastleggen van de optimale witbalans in de camera
aan de hand van een witgekleurd object, zoals wit papier of
een witte doek.
1
Selecteer
*
in het menu FUNC.
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 45).
* De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Gebruik de knoppen of om
een optie te selecteren.
•Zie Witbalans aanpassen (p. 84).
U kunt het effect van de instelling
controleren aan de hand van het
LCD-scherm.
U kunt een opname maken direct nadat u
een optie hebt geselecteerd. Na de
opname wordt het menu opnieuw
weergegeven, zodat u de instellingen
desgewenst weer kunt aanpassen.
Opnamemodus
83
Opname
Deze instelling kan niet worden aangepast wanneer het foto-effect
(Sepia) of (Zwart-wit) is geselecteerd.
3
Druk op de knop SET/FUNC.
U keert terug naar het opnamescherm.
84
Witbalans aanpassen
U kunt de optimale witbalans voor een opname instellen door de camera een
stuk wit papier, een witte doek of grijs karton van fotografische kwaliteit te
laten evalueren om de standaardkleur wit in te stellen.
Vooral in de volgende situaties waarin de witbalans met de optie
(Automatisch) moeilijk kan worden ingesteld, kunt u beter een aangepaste
witbalans instellen.
Close-ups
Onderwerpen met een monotone kleur (zoals de lucht, zee of een bos)
Gebruik van een bijzondere lichtbron (zoals een kwiklamp)
1
Selecteer
*
in het menu FUNC.
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 45).
* De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop of om te
selecteren.
85
Opname
Voordat u een aangepaste witbalans instelt, kunt u het beste de
opnamemodus kiezen en de belichtingscompensatie op nul (±0)
instellen. De witbalans kan mogelijk niet goed worden ingesteld
wanneer de belichtingsinstelling onjuist is (het beeld is volledig zwart
of wit).
Maak de opnamen met dezelfde instellingen die u hebt gebruikt bij het
aanpassen van de witbalans. Als de instellingen verschillen, gebruikt u
mogelijk niet de optimale witbalans. Vooral de volgende instellingen
moeten niet worden gewijzigd.
-ISO-waarde
-Flitser
Het is raadzaam de flitser in te stellen op Aan of Uit. Als u de flitser
gebruikt tijdens het bepalen van de witbalans en deze op
(automatische rode-ogenreductie) of (automatisch) is ingesteld,
moet u de flitser ook gebruiken wanneer u de opname maakt.
Omdat de witbalans niet kan worden bepaald in de modus Stitch Hulp,
moet u de witbalans instellen voordat u selecteert in het menu
(Opname).
De witbalans die u handmatig hebt ingesteld blijft in de camera
bewaard, zelfs als u de standaardinstellingen van de camera herstelt
(p. 54).
3
Richt de camera op het witte
papier, de witte doek of het grijze
karton en druk op de knop MENU.
Zorg ervoor dat het papier of de doek het
middelste kader op het scherm volledig
vult, voordat u op de knop MENU drukt.
De gegevens voor de witbalans worden
vastgelegd als u op de knop MENU drukt.
De camera leest deze gegevens wanneer u
op de knop MENU drukt.
U kunt een opname maken direct nadat u
een optie hebt geselecteerd. Na de
opname wordt het menu opnieuw
weergegeven, zodat u de instellingen
desgewenst weer kunt aanpassen.
4
Druk op de knop SET/FUNC.
U keert terug naar het opnamescherm.
86
Het foto-effect wijzigen
Als u een foto-effect instelt voordat u de opname maakt, krijgen uw foto's
een speciale sfeer.
Effect uit Met deze instelling maakt u normale opnamen.
Levendig
De nadruk komt te liggen op contrast en
kleurintensiteit, zodat u een opname met pakkende
kleuren krijgt.
Neutraal
Hiermee worden het contrast en de kleurverzadiging
afgevlakt, zodat u neutrale kleuren krijgt.
Onscherpte
Hiermee legt u onderwerpen vast met vervaagde
omtrekken.
Sepia De opnamen worden genomen in sepiakleuren.
Zwart/Wit Hiermee krijgt u zwart-witopnamen.
1
Selecteer
*
in het menu FUNC.
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 45).
* De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop of om een
effect te selecteren.
U kunt het foto-effect controleren aan de
hand van het LCD-scherm.
U kunt een opname maken direct nadat u
een optie hebt geselecteerd. Na de
opname wordt het menu opnieuw
weergegeven, zodat u de instellingen
desgewenst weer kunt aanpassen.
3
Druk op de knop SET/FUNC.
U keert terug naar het opnamescherm.
Opnamemodus
87
Opname
De ISO-waarde wijzigen
Pas de ISO-waarde aan om het effect van camerabewegingen te
verminderen als u opnamen wilt maken in een donkere omgeving of als u
een snelle sluitersnelheid wilt gebruiken.
Hogere ISO-waarden zorgen voor meer ruis in het beeld. Als u
minder korrelige opnamen wilt maken, gebruikt u een zo laag
mogelijke ISO-waarde.
• Bij de instelling [Automatisch] wordt de optimale snelheid
geselecteerd. De waarde wordt automatisch verhoogd wanneer het
licht van de flitser onvoldoende is om het onderwerp te verlichten.
Zie Tips en informatie (p. 148).
1
Selecteer
*
in het menu FUNC.
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 45).
* De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop of om een
waarde te selecteren.
U kunt een opname maken direct nadat u
een optie hebt geselecteerd. Na de opname
wordt het menu opnieuw weergegeven,
zodat u de instellingen desgewenst weer
kunt aanpassen.
3
Druk op de knop SET/FUNC.
U keert terug naar het opnamescherm.
Opnamemodus
88
De functie Beeld omkeren instellen
Uw camera is uitgerust met een intelligente sensor die de stand van een
beeld herkent wanneer u de camera verticaal houdt. Het beeld wordt
automatisch gedraaid naar de juiste stand voor weergave op het scherm. U
kunt deze functie in- of uitschakelen.
• Deze functie werkt mogelijk niet goed wanneer de camera recht
omhoog of recht omlaag wijst. Controleer of de pijl in de juiste
richting wijst. Als dat niet zo is, stelt u de functie Beeld omkeren in
op [Uit].
Zelfs als de functie Beeld omkeren is ingesteld op [Aan], is de stand
van beelden die naar een computer zijn gedownload afhankelijk van
de software die daarbij is gebruikt.
• Als u de camera verticaal houdt bij het maken van een opname,
weet de intelligente sensor dat de bovenkant 'boven' is en de
onderkant 'onder'. De instellingen voor witbalans, belichting en
focus worden dan aangepast voor verticale fotografie. Deze functie
werkt onafhankelijk van het feit of de functie Beeld omkeren is in- of
uitgeschakeld.
1
Selecteer in het menu
(Instellen) de optie .
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 45).
2
Gebruik de knop of
om [Aan]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop MENU.
U keert terug naar het opnamescherm.
Wanneer [Terugkijken] op [Aan] (p. 37) is
ingesteld, wordt (normaal),
(rechterkant onder) of (linkerkant
onder) weergegeven op het LCD-scherm.
Opnamemodus
89
Opname
Bestandsnummering opnieuw instellen
Aan de opnamen die u maakt, worden automatisch bestandsnummers
toegewezen. U kunt selecteren hoe bestandsnummers worden toegewezen.
Als u File No. Reset instelt op [Uit], voorkomt u dat er dubbele
bestandsnamen ontstaan wanneer beelden naar een computer
worden gedownload.
Aan
Telkens wanneer er een nieuwe SD-kaart wordt geplaatst, wordt de
bestandsnummering opnieuw ingesteld op het beginnummer
(100-0001). Nieuwe beelden die worden opgeslagen op SD-kaarten
met bestaande bestanden, krijgen het eerst beschikbare nummer.
Uit
Het bestandsnummer van het laatste opgenomen beeld wordt
onthouden, zodat beelden die op een nieuwe SD-kaart worden
opgeslagen met het volgende nummer beginnen.
1
Selecteer in het menu
(Instellen) de optie .
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 45).
2
Gebruik de knop of om [Aan]
of [Uit] te selecteren en druk
vervolgens op de knop MENU.
U keert terug naar het opnamescherm.
90
De nummering van bestanden en mappen
Beelden krijgen een bestandsnummer tussen 0001 en 9900
toegewezen. Mappen krijgen een nummer tussen 100 en 998
toegewezen. (Mapnummers mogen niet eindigen op 99.)
Het aantal bestanden in een map
Elke map bevat meestal maximaal 100 beelden (bestanden).
Aangezien beelden die in de modus Continu en de modus Stitch Hulp
zijn gemaakt altijd in dezelfde map worden opgeslagen, kunnen
sommige mappen meer dan 100 beelden bevatten. Het aantal
beelden kan ook groter zijn dan 100 als een map beelden bevat die
zijn gekopieerd van een computer of die zijn gemaakt met een andere
camera. Beelden in mappen met 2001 of meer beelden kunnen niet
worden bekeken met deze camera.
Mapnummers mogen niet eindigen op 99.
91
Afspelen
Afspelen
Beelden afzonderlijk weergeven
1
Schuif de modusschakelaar naar
(Afspelen).
Het beeld dat u het laatst hebt opgenomen,
wordt weergegeven op het scherm
(enkelvoudige weergave).
2
Gebruik de knop of om van
beeld te wisselen.
Met de knop gaat u naar het vorige beeld
en met gaat u naar het volgende beeld.
Als u de knop ingedrukt houdt, worden de
opnamen sneller na elkaar weergegeven,
maar zijn de beelden minder duidelijk.
92
Een beeld vergroten
De vergrote weergave annuleren
Druk op de knop MENU om terug te keren naar het normale scherm.
Filmbeelden en beelden in de indexweergave kunnen niet worden
vergroot.
1
Druk op de knop .
verschijnt op het scherm, wat
aangeeft dat u het beeld nog verder kunt
vergroten (maximaal tot circa 10 keer)
door de knop
ingedrukt te houden.
Wanneer u op de knop of drukt,
geeft u het volgende of het vorige beeld
weer met dezelfde vergroting.
2
Druk op de knop SET.
verschijnt op het scherm, wat
aangeeft dat u het vergrote beeld kunt
verschuiven met de knoppen , ,
of .
Geschatte locatie van
het vergrote gebied
93
Afspelen
Negen beelden tegelijk weergeven (indexweergave)
Terugkeren naar de enkelvoudige weergave
Houd de knop SET ingedrukt.
1
Houd de knop SET ingedrukt.
Er verschijnen telkens negen beelden.
2
Gebruik de knop , , of om
een ander beeld te selecteren.
Geselecteerde opname
Film
94
Films weergeven
U kunt films afspelen die zijn opgenomen in de modus .
U kunt geen films afspelen als de indexweergave is geactiveerd.
1
Gebruik de knop of om een
film te selecteren.
Beelden met het pictogram
zijn films.
2
Druk op de knop SET.
Het filmbedieningspaneel verschijnt.
Gebruik de knop of om het
geluidsvolume aan te passen.
3
Gebruik de knop of om
(Keuze) te selecteren en druk
vervolgens op de knop SET.
De filmbeelden en het geluid worden
afgespeeld.
Wanneer het afspelen is voltooid, wordt
het laatste beeld weergegeven. Druk op de
knop SET om het filmbedieningspaneel
weer te geven. Druk nogmaals op de
knop SET om de film vanaf het begin af
te spelen.
Volume
Filmbedienings-
paneel
95
Afspelen
Onderbreken en vervolgen
Werken met het filmbedieningspaneel
• Als u een film afspeelt op een computer met onvoldoende
systeembronnen, is het mogelijk dat er problemen optreden met het
beeld of geluid.
Films die met andere camera’s zijn gemaakt, kunt u mogelijk niet op
deze camera afspelen. Zie Berichten (p. 134).
U kunt het afspeelvolume van films aanpassen in het menu
(Instellen).
• Gebruik de knoppen van de televisie om het gewenste volume in te
stellen wanneer u een film op de tv bekijkt (p. 126).
Druk tijdens het afspelen op de
knop SET.
De weergave van de film wordt
onderbroken. Druk op de knop SET om het
afspelen te hervatten.
1
Selecteer een film en druk op de
knop SET (p. 94).
Het filmbedieningspaneel verschijnt.
2
Gebruik de knop of om een
van de volgende opties te
selecteren en druk vervolgens op
de knop SET.
: Uit (Hiermee beëindigt u het afspelen
en keert u terug naar de enkelvoudige
weergave. Als u op de knop MENU
drukt, keert u ook terug naar
enkelvoudige weergave.)
:Afspelen
: Eerste beeld
: Vorige beeld
(Als u de knop
SET
ingedrukt
houdt, wordt de film teruggespoeld.)
: Volgende beeld
(Als u de knop
SET
ingedrukt houdt, wordt de film
vooruitgespoeld.)
: Laatste beeld
: Bewerken (Hiermee gaat u naar de
filmbewerkingsmodus) (p. 96)
96
Films bewerken
Als u (Bewerken) selecteert in het filmbedieningspaneel, kunt u
ongewenste delen aan het begin of het einde van een film eruit knippen.
Beveiligde films en films korter dan 1 seconde kunt u niet bewerken.
1
Gebruik de knop of om een
film te selecteren en druk
vervolgens op de knop SET.
2
Ga naar de filmbewerkingsmodus.
•Zie Werken met het filmbedieningspaneel
(p. 95).
Het scherm voor filmbewerking en de balk
met bewerkingsfuncties worden
weergegeven.
3
Gebruik de knop of om of
te selecteren en de knoppen
of om aan te geven welk
gedeelte u wilt knippen.
: Begin knippen
: Einde knippen
: Cursor
Bewerkingsbalk voor films
Bewerkingspaneel voor films
97
Afspelen
De minimale duur van film die u kunt bewerken is 1 seconde.
Het kan ongeveer drie minuten duren om een bewerkte film op te
slaan. Als de batterij halverwege leeg raakt, kunt u de bewerkte film
niet opslaan. Gebruik een volledig geladen batterij als u een film
gaat bewerken (p. 17).
4
Gebruik de knop of om
(Keuze) te selecteren en druk
vervolgens op de knop SET.
De voorlopige bewerking van de film
wordt afgespeeld.
Druk nogmaals op de knop SET om de
weergave te beëindigen.
5
Gebruik de knop of om
(Opslaan) te selecteren en druk
vervolgens op de knop SET.
Als u (Uit) selecteert, worden de
bewerkingen geannuleerd en keert u terug
naar het weergavescherm van het
filmbedieningspaneel.
6
Gebruik de knop of om
[Nieuw bestand] of [Overschrijven]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop SET.
Met [Nieuw bestand] slaat u de bewerkte
film op met een nieuwe bestandsnaam. De
gegevens van vóór de wijziging blijven
bewaard.
Als u op de knop SET drukt terwijl u een
film opslaat, wordt het opslaan
geannuleerd.
Met [Overschrijven] wordt de bewerkte
film met de oorspronkelijke bestandsnaam
opgeslagen. De gegevens van vóór de
wijziging gaan verloren.
Wanneer op de SD-kaart onvoldoende
ruimte vrij is voor een nieuw bestand, kunt
u alleen [Overschrijven] selecteren.
98
Beelden op het scherm roteren
U kunt beelden 90º of 270º rechtsom draaien op het scherm.
• Filmbeelden kunt u niet roteren.
• Als beelden naar een computer worden gedownload, is de stand
van beelden die door de camera zijn gedraaid, afhankelijk van de
software waarmee de beelden worden gedownload.
• Beelden die worden geroteerd, kunnen ook worden vergroot (p. 92).
Beelden die verticaal zijn opgenomen met de functie Beeld omkeren
(p. 88) op [Aan], worden automatisch in de verticale positie
gedraaid wanneer ze op het LCD-scherm van de camera worden
weergegeven.
1
Selecteer in het menu (Keuze)
de optie en druk op de
knop SET.
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 45).
2
Gebruik de knop of om het
beeld te selecteren dat moet worden
geroteerd en druk op de knop SET.
Druk herhaaldelijk op de knop SET om de
standen 90°/270°/0° uit te proberen.
3
Druk op de knop MENU.
U keert terug naar het menu Keuze. Als u
nogmaals op de knop MENU drukt,
verschijnt het afspeelscherm opnieuw.
0º (origineel) 90° 270°
99
Afspelen
Geluidsmemo's aan beelden toevoegen
In de afspeelmodus (enkelvoudige weergave, indexweergave en vergrote
weergave) kunt u aan een beeld een geluidsmemo koppelen van maximaal
60 seconden. De geluidsgegevens worden opgeslagen in WAVE-indeling.
De functie Geluidsmemo afsluiten
Druk op de knop MENU totdat het afspeelscherm weer wordt weergegeven.
1
Selecteer in het menu (Keuze)
de optie en druk op de
knop SET.
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 45).
2
Gebruik de knop of om een
beeld te selecteren en druk
vervolgens op de knop SET.
Het bedieningspaneel voor geluidsmemo's
wordt weergegeven.
3
Gebruik de knop of om
(Opnemen) te selecteren en druk op
de knop SET om het opnemen te
starten.
De opname begint en de verstreken tijd
wordt weergegeven.
Druk nogmaals op de knop SET wanneer u
de opname wilt beëindigen. Als u de
opname wilt voortzetten, drukt u weer op
de knop SET.
U kunt een geluidsmemo van maximaal
60 seconden toevoegen aan een beeld.
Selecteer (Uit) om terug te keren naar
het vorige scherm en druk vervolgens op
de knop SET.
Geluidsmemopaneel
100
Geluidsmemo's afspelen/wissen
1
Geef een beeld weer waaraan een
geluidsmemo is toegevoegd (p. 99)
en druk op de knop SET.
Beelden met geluidsmemo's herkent u aan
de pictogrammen .
Het bedieningspaneel voor geluidsmemo's
wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop of om
(Afspelen) of (Wissen) te
selecteren en druk vervolgens op
de knop SET.
(Afspelen)
Het geluidsmemo wordt afgespeeld. Het
afspelen wordt beëindigd wanneer u op de
knop SET drukt. Als u het afspelen van het
memo wilt voortzetten, drukt u nogmaals
op de knop SET.
Gebruik de knop of om het
geluidsvolume aan te passen.
(Wissen)
Er verschijnt een scherm waarin u wordt
gevraagd de opdracht te bevestigen.
Gebruik de knop of om [Wissen] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop SET.
Als u wilt terugkeren naar het begin,
selecteert u (Pauze) wanneer het
afspelen is voltooid en drukt u op de
knop SET.
Geluidsmemopaneel
101
Afspelen
Het is niet mogelijk om geluidsmemo's toe te voegen aan films.
Wanneer de SD-kaart vol is, wordt het bericht Geheugenkaart vol
weergegeven. U kunt dan geen geluidsmemo's meer opnemen op
die kaart.
Als u een niet-compatibel geluidsmemo aan een beeld toevoegt,
kunt u geen geluidsmemo's opnemen of afspelen voor dat beeld en
wordt het bericht Onjuist WAVE-formaat weergegeven. U kunt
ongeschikte geluidsgegevens wel wissen via de camera.
Geluidsmemo's voor beveiligde beelden kunnen niet worden gewist.
U kunt het volume aanpassen in het menu (Instellen) (p. 51).
102
Autom. afspelen
Gebruik deze optie om automatisch alle beelden op de SD-kaart te bekijken.
Elk beeld wordt ongeveer 3 seconden weergegeven op het LCD-scherm.
Het automatisch afspelen onderbreken/hervatten
Automatisch afspelen stoppen
• De weergavetijd van de beelden kan variëren.
• De weergavetijd van filmbeelden is even lang als de opnametijd.
• De energiebesparingsfunctie is uitgeschakeld tijdens het
automatisch afspelen (p. 33).
1
Selecteer in het menu (Keuze)
de optie en druk op de
knop SET.
•Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 45).
Het automatisch afspelen wordt direct
gestart.
Net als in de enkelvoudige weergave, kunt
u de beelden sneller laten wisselen door
tijdens het automatisch afspelen op de
knop of te drukken.
Druk op de knop SET.
Automatisch afspelen wordt onderbroken
Druk nogmaals op de knop SET als u de
presentatie wilt voortzetten.
Druk op de knop MENU.
Automatisch afspelen wordt afgebroken
103
Afspelen
Beelden beveiligen
U kunt belangrijke beelden beveiligen, zodat ze niet per ongeluk
worden gewist.
De beveiliging annuleren
Na stap 1 selecteert u een beeld waarvan u de beveiliging wilt verwijderen.
Vervolgens drukt u op de knop SET.
Bij het formatteren (initialiseren) van een SD-kaart worden alle
gegevens op de kaart gewist, dus ook beveiligde beelden (p. 24).
1
Selecteer in het menu (Keuze)
de optie en druk op de
knop SET.
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 45).
2
Gebruik de knop of om het
beeld te selecteren dat u wilt
beveiligen en druk vervolgens op
de knop SET.
•Het pictogram wordt weergegeven op
beveiligde beelden.
Als u afwisselt tussen enkelvoudige
weergave en indexweergaven door de
knop SET ingedrukt te houden, kunt u
beelden gemakkelijker selecteren.
3
Druk op de knop MENU.
Het menu Keuze wordt opnieuw
weergegeven. Druk nogmaals op de knop
om terug te keren naar het afspeelscherm.
Beveiligingspictogram
104
Opnamen wissen
Afzonderlijke beelden wissen
• Gewiste beelden kunnen niet worden hersteld. Denk daarom goed
na voordat u een beeldbestand wist.
• Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met deze functie.
1
Gebruik de knop of om het
beeld te selecteren dat u wilt
verwijderen en druk vervolgens op
de knop .
2
Gebruik de knop of om
[Wissen] te selecteren en druk
vervolgens op de knop SET.
Als u het wissen wilt annuleren, selecteert
u[Stop].
105
Opnamen wissen
Alle beelden wissen
U kunt alle beelden wissen die op de SD-kaart zijn opgeslagen.
• Gewiste beelden kunnen niet worden hersteld. Denk daarom goed
na voordat u een beeldbestand wist.
Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met deze functie.
U moet de SD-kaart formatteren als u niet alleen de beelden, maar
ook alle andere gegevens op de kaart wilt wissen (p. 24).
1
Selecteer in het menu (Keuze)
de optie en druk op de
knop SET.
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 45).
2
Gebruik de knop of om [OK]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop SET.
Als u het wissen wilt annuleren, selecteert
u [Stop].
106
Afdrukinstellingen
Afbeeldingen die met deze camera zijn gemaakt, kunt u op een van de volgende
manieren afdrukken:
-
Sluit de camera met een enkele kabel aan op een Direct Print-compatibele
printer
*1
en druk op de knop op de camera.
-
Selecteer met de camera de gewenste beelden en het aantal af te drukken
exemplaren (DPOF-afdrukinstellingen
*2
) en lever de afbeeldingen (SD-kaart) in
bij een fotozaak.
*1
Omdat deze camera een standaardprotocol (PictBridge) gebruikt, kunt u de
camera niet alleen gebruiken met Compacte fotoprinters (SELPHY CP-serie),
Fotokaartprinters en Bubble Jet Printers (PIXMA-serie/SELPHY DS-serie) van
Canon, maar ook met andere PictBridge-compatibele printers.
*2
Digital Print Order Format
Informatie over afdrukken
Bubble Jet PrinterFotokaartprinter
Fotolaboratorium
Afdrukken
SD-kaart
Direct Print-compatibele printer
Compacte
fotoprinter
107
Afdrukinstellingen
In deze handleiding worden de DPOF-afdrukinstellingen besproken. Voor
informatie over het afdrukken van beelden, raadpleegt u de
Gebruikershandleiding voor Direct Print die bij de camera is geleverd.
Raadpleeg ook de handleiding van uw printer.
In het Systeemschema kunt u opzoeken welke Compacte fotoprinter
(SELPHY CP-serie), Fotokaartprinter-modellen en Bubble Jet Printers
(PIXMA-serie/SELPHY DS-serie) u met deze camera kunt gebruiken.
z Sluit de camera aan op de printer
z Stel de afdrukinstellingen in (met uitzondering van de DPOF-
instellingen)
z Afdrukken
Zie de Gebruikershandleiding voor Direct Print.
Afdrukken via de functie Direct Print
z Zie Beelden selecteren voor afdrukken (p. 108).
z Stel het aantal afdrukken in (p. 109)
z Zie De afdrukmethode instellen (p. 112).
Standaard/Index/Beide
•Datum: Aan/Uit
Bestandsnummer: Aan/Uit
Zie de Gebruikershandleiding voor Direct Print voor meer
informatie.
z Beelden selecteren om naar een computer te downloaden (p. 114).
DPOF-afdrukinstellingen
DPOF-instellingen voor beeldoverdracht
108
DPOF-afdrukinstellingen opgeven
Met de camera kunt u vooraf de beelden op een SD-kaart selecteren die u
wilt afdrukken en het gewenste aantal exemplaren instellen. Dit is heel
handig als u beelden wilt verzenden naar een fotozaak die DPOF ondersteunt
of wilt afdrukken op een Direct Print-compatibele printer.
Zie de Gebruikershandleiding voor Direct Print voor instructies over
afdrukken.
Beelden selecteren voor afdrukken
U kunt op twee manieren beelden selecteren:
Elk beeld afzonderlijk
Alle beelden op een SD-kaart (één afdruk per beeld)
Afzonderlijke beelden
1
Selecteer in het menu (Keuze)
de optie en druk op de knop SET.
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 45).
2
Gebruik de knop , , of om
[Opdracht] te selecteren en druk
vervolgens op de knop SET.
Selecteer [Herstel] om de afdrukinstellingen
te annuleren.
109
Afdrukinstellingen
3
Selecteer de beelden die u wilt
afdrukken.
Zoals hieronder wordt aangegeven, is de
selectiemethode afhankelijk van de
instellingen voor (Afdruktype) (p. 112).
(Standaard)/ (Beide)
Gebruik de knop of om een beeld te
selecteren, druk op de knop SET en op de
knop of om het aantal afdrukken te
selecteren (maximaal 99).
(Index)
Gebruik de knop of om naar een
beeld te gaan en de knop SET om het beeld
te selecteren of de selectie ongedaan te
maken.
Geselecteerde beelden worden aangeduid
met een vinkje.
Houd de knop SET ingedrukt om de
indexweergave (3 beelden) te activeren en
gebruik dezelfde procedures om beelden te
selecteren.
4
Druk op de knop MENU.
Het menu [Print Opties] wordt opnieuw
weergegeven. Als u nogmaals op de knop
MENU drukt, wordt het menu Keuze
opnieuw weergegeven. Druk nogmaals op
de knop om terug te keren naar het
afspeelscherm.
Aantal exemplaren
Geselecteerd voor een indexafdruk
110
Alle beelden op een SD-kaart
1
Selecteer in het menu (Keuze)
de optie en druk op de knop SET.
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 45).
2
Gebruik de knop , , of om
[markeer] te selecteren en druk
vervolgens op de knop SET.
3
Gebruik de knop of om [OK]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop SET.
Het menu Print Opties (DPOF) verschijnt
weer.
111
Afdrukinstellingen
Het symbool wordt weergegeven op beelden waarvoor de
afdrukopties zijn ingesteld door een andere camera die DPOF
ondersteunt. Deze instellingen worden overschreven door de
instellingen die u opgeeft.
De uitvoer van sommige printers of fotozaken is niet altijd in
overeenstemming met de opgegeven afdrukinstellingen.
Voor filmbeelden kunt u geen afdrukinstellingen selecteren.
Beelden worden in volgorde van opnamedatum afgedrukt, waarbij
het oudste beeld als eerste en het nieuwste beeld als laatste wordt
afgedrukt.
U kunt maximaal 998 beelden tegelijk selecteren per SD-kaart.
Als [Beide] is geselecteerd, kunt u het aantal afdrukken instellen. U
kunt het aantal echter alleen instellen voor standaardafdrukken. Als
de instelling Index is geselecteerd, wordt slechts één exemplaar
afgedrukt.
• U kunt ook afdrukinstellingen aan beelden toewijzen op een
computer met de meegeleverde software (ZoomBrowser EX/
ImageBrowser).
Stel echter bij de DPOF-afdrukinstellingen niet de datum in wanneer
u beelden afdrukt waarin de datum is ingesloten met de functie
[Datum Stempel]. Hierdoor wordt de datum mogelijk twee keer
afgedrukt.
4
Druk op de knop MENU.
U keert terug naar het menu Keuze. Druk
nogmaals op de knop MENU om terug te
keren naar het afspeelscherm.
112
De afdrukmethode instellen
Stel de afdrukmethode in nadat u het beeld hebt geselecteerd dat u wilt
afdrukken. U kunt de volgende afdrukinstellingen selecteren:
Afdruktype
Standaard Een beeld per pagina afdrukken.
Index
De geselecteerde beelden worden verkleind
afgedrukt in de vorm van een index.
Beide
De beelden worden standaard en ook als index
afgedrukt.
Datum De datum wordt ook afgedrukt.
File No. Het bestandsnummer wordt ook afgedrukt.
1
Selecteer in het menu (Keuze)
de optie en druk op de knop SET.
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 45).
2
Gebruik de knop , , of om
[Stel in] te selecteren en druk
vervolgens op de knop SET.
Alle afdrukopties voor het beeld worden
geannuleerd wanneer u [Herstel] selecteert.
113
Afdrukinstellingen
Als het afdruktype is ingesteld op [Index], kunt u de optie [Datum] of
de optie [File No.] instellen op [Aan]. U kunt niet beide opties
instellen op [Aan].
Als u [Beide] of [Standaard] hebt geselecteerd als het afdruktype,
kunt u de opties [Datum] en [File No.] beide op [Aan] instellen. De
gegevens die worden ondersteund, kunnen echter per printer
verschillen.
In de modus (Briefkaart met ingesloten datum, p. 67) worden
ingesloten datums ook afgedrukt als [Datum] is ingesteld op [Uit].
De datum wordt afgedrukt in de notatie die u hebt opgegeven in het
menu Datum/Tijd (p. 27).
3
Gebruik de knop of om ,
of te selecteren en de knop
of om een optie te selecteren.
(Afdruktype)
Selecteer [Standaard], [Index] of [Beide].
(Datum)
Selecteer [Aan] of [Uit].
(File No.)
Selecteer [Aan] of [Uit].
4
Druk op de knop MENU.
Het menu [Print Opties] wordt opnieuw
weergegeven. Als u nogmaals op de knop
MENU drukt, wordt het menu Keuze
opnieuw weergegeven. Druk nogmaals op
de knop om terug te keren naar het
afspeelscherm.
114
Instellingen voor beeldoverdracht (DPOF-verzendopties)
Met de camera kunt u instellingen voor beelden opgeven voordat u deze
naar een computer gaat downloaden. Raadpleeg de Canon Digital Camera
Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital
Camera-software] voor instructies voor het overbrengen van beelden naar
een computer.
De instellingen op de camera zijn compatibel met de DPOF-norm (Digital
Print Order Format).
Het pictogram kan worden weergegeven voor een SD-kaart
waarvoor afdrukopties zijn ingesteld door een andere DPOF-
compatibele camera. Deze instellingen worden overschreven door de
instellingen die u opgeeft.
Beelden selecteren voor overdracht
U kunt op twee manieren beelden selecteren:
Elk beeld afzonderlijk
Alle beelden op een SD-kaart
Afzonderlijke beelden
1
Selecteer in het menu (Keuze)
de optie en druk op de
knop SET.
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 45).
2
Gebruik de knop of om
[Opdracht] te selecteren en druk
vervolgens op de knop SET.
Alle verzendinstellingen voor het beeld
worden geannuleerd wanneer u [Herstel]
selecteert.
115
Instellingen voor beeldoverdracht (DPOF-verzendopties)
3
Gebruik de knop of om naar
een ander beeld te gaan en de knop
SET om beelden te selecteren of de
selectie ongedaan te maken.
Geselecteerde beelden worden aangeduid
met een vinkje.
Houd de knop SET ingedrukt om de
indexweergave (3 beelden) te activeren en
gebruik dezelfde procedures om beelden
te selecteren.
4
Druk op de knop MENU.
Het menu [Volgorde] wordt opnieuw
weergegeven. Als u nogmaals op de knop
MENU drukt, wordt het menu Keuze
opnieuw weergegeven. Druk nogmaals op
de knop om terug te keren naar het
afspeelscherm.
Geselecteerd voor verzending
116
Alle beelden op een SD-kaart
1
Selecteer in het menu (Keuze)
de optie en druk op de
knop SET.
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 45).
2
Gebruik de knop of om
[markeer] te selecteren en druk
vervolgens op de knop SET.
3
Gebruik de knop of om [OK]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop SET.
Het menu Volgorde (DPOF) verschijnt weer.
117
Instellingen voor beeldoverdracht (DPOF-verzendopties)
Beelden worden in volgorde van opnamedatum verzonden, waarbij
het oudste beeld als eerste en het nieuwste beeld als laatste wordt
verzonden.
U kunt maximaal 998 beelden tegelijk selecteren per SD-kaart.
4
Druk op de knop MENU.
U keert terug naar het menu Keuze. Druk
nogmaals op de knop MENU om terug te
keren naar het afspeelscherm.
118
De camera aansluiten op een computer
Beelden die u met de camera hebt opgenomen kunt u als volgt downloaden
naar een computer. Lees eerst Systeemvereisten voor de computer (p. 119).
Downloaden via een verbinding tussen de camera en de computer
Rechtstreeks downloaden vanaf een SD-kaart
Zie Rechtstreeks downloaden vanaf een SD-kaart (p. 125).
U downloadt beelden met behulp van computeropdrachten nadat u de
juiste software hebt geïnstalleerd.
Zie De camera aansluiten op een computer (p. 119) en de Canon
Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding
voor Canon Digital Camera-software].
U downloadt beelden met behulp van knoppen op de camera nadat u
de juiste software hebt geïnstalleerd (de computerinstellingen hoeft u
alleen aan te passen als u de eerste keer beelden downloadt). Zie De
camera aansluiten op een computer (p. 119) en Beelden downloaden
met de camera (met de functie Verplaats) (p. 123).
U downloadt beelden met behulp van computeropdrachten zonder dat
u software hoeft te installeren.
Zie De camera aansluiten op een computer (p. 119) (u hoeft geen
software te installeren) en De camera aansluiten op een computer om
beelden te downloaden zonder software te installeren (p. 125).
Windows
98
Windows
ME
Windows
2000
Windows
XP
Mac
OS X
Windows
98
Windows
ME
Windows
2000
Windows
XP
Windows
XP
Mac
OS X
119
De camera aansluiten op een computer
De camera aansluiten op een computer
Systeemvereisten voor de computer
De computer waarop u de software installeert en gebruikt, moet voldoen aan
de volgende vereisten.
Windows
Macintosh
Besturings-
systeem
Windows 98 (alleen Tweede editie (SE))
Windows ME
Windows 2000 (alleen Service Pack 4)
Windows XP (met Service Pack 1)
Computermodel
Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn geïnstalleerd
op computers met ingebouwde USB-poorten.
Processor Pentium 500 MHz-processor of hoger is vereist
RAM Windows 98 Tweede editie/Windows ME: 128 MB of meer
Windows 2000/Windows XP: 256 MB of meer
Aansluiting USB
Vrije ruimte op
de vaste schijf
Canon Utilities/Canon-hulpprogramma's
- ZoomBrowser EX: 250 MB of meer
(Inclusief het programma PhotoRecord)
- PhotoStitch: 40 MB of meer
TWAIN-stuurprogramma voor Canon-camera: 25 MB of meer
WIA-stuurprogramma voor Canon-camera: 25 MB of meer
Beeldscherm 1024 x 768 pixels / High Color (16-bits) of meer
Besturings-
systeem
Mac OS X (v10.1.5 – v10.3)
Computermodel
Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn geïnstalleerd
op computers met ingebouwde USB-poorten.
Processor PowerPC G3/G4/G5
RAM 256 MB of meer
Aansluiting USB
Vrije ruimte op
de vaste schijf
Canon Utilities/Canon-hulpprogramma's
- ImageBrowser: 200 MB of meer
- PhotoStitch: 40 MB of meer
Beeldscherm 1024 x 768 pixels / 32.000 kleuren of meer
120
De camera werkt niet naar behoren als u deze eerst op de computer
aansluit en vervolgens het stuurprogramma en de software installeert.
Als dit het geval is, raadpleegt u het gedeelte Problemen oplossen
van de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk
[Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software].
• U hoeft de camera of de computer niet uit te zetten voor het
aansluiten van de USB-kabel.
• Raadpleeg de computerhandleiding voor de locatie van de
USB-poort.
U wordt aangeraden een volledig opgeladen batterij in de camera te
plaatsen wanneer u verbinding maakt met een computer (p. 17).
• Niet alle procedures die worden uitgevoerd via een verbinding met
een USB 2.0-compatibele kaart, zijn getest.
1
Installeer het stuurprogramma en de software die op de
bijgeleverde cd Canon Digital Camera Solution Disk
staan (alleen de eerste keer).
Raadpleeg de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk
[Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software] voor
de installatieprocedures.
Op een Macintosh-computer moet u ImageBrowser instellen op
automatisch starten. Zie de Canon Digital Camera Software Starter
Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-
software] voor meer informatie.
2
Sluit de meegeleverde interfacekabel aan op de USB-poort
van de computer en de DIGITAL-uitgang van de camera.
BELANGRIJK
U moet de software en het stuurprogramma die op de meegeleverde
cd Canon Digital Camera Solution Disk staan installeren op de
computer voordat u de camera aansluit op de computer.
USB-poort
DIGITAL-uitgang
Interfacekabel
121
De camera aansluiten op een computer
Als dit dialoogvenster niet wordt weergegeven, klikt u op het menu
[Start] en selecteert u [Programs/Programma's] of [All Programs/Alle
programma's] gevolgd door [Canon Utilities], [Camera Window] en
[Camera Window].
Om de interfacekabel aan te sluiten op de DIGITAL-uitgang van de
camera, tilt u het afdekplaatje omhoog met uw nagel. Vervolgens
plaatst u de connector van de kabel in de uitgang. Let erop dat u een
klik hoort.
Pak de connector altijd aan de zijkanten vast om de interfacekabel uit
de DIGITAL-aansluiting van de camera te verwijderen.
3
Zet de modusschakelaar op (Afspelen).
4
Druk op de knop ON/OFF totdat het aan/uit-lampje
groen brandt.
5
Selecteer [Canon CameraWindow] in het dialoogvenster
dat op de computer wordt weergegeven en klik op [OK]
(alleen de eerste keer).
•Windows:
Ga verder met stap 5.
Macintosh:
Raadpleeg de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk
[Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software] en
download de beelden.
122
Het volgende venster wordt weergegeven.
Beelden downloaden met de software en de computer:
Zie de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk
[Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software].
Beelden downloaden met de camera (met de functie Verplaats)
Zie Beelden downloaden met de functie Verplaats (p. 123).
123
De camera aansluiten op een computer
Beelden downloaden met de functie Verplaats
Gebruik deze methode om beelden te downloaden met behulp van knoppen
op de camera.
Installeer de meegeleverde software en pas de computerinstellingen aan
voordat u deze methode voor het eerst gebruikt (p. 120).
Alle beelden/Nieuwe beelden/Verpl. DPOF-beeld
Alle beelden
Hiermee kunt u alle beelden naar de computer
verzenden en opslaan.
Nieuwe beelden
Hiermee kunt u alleen de beelden naar de computer
verzenden en opslaan die niet eerder zijn verzonden.
Verpl. DPOF-beeld
Hiermee kunt u alleen de beelden met DPOF-
verzendinstellingen naar de computer verzenden en
opslaan (p. 114).
Select & verplaats
Hiermee kunt u alleen de beelden die u selecteert naar
de computer verzenden en opslaan.
Wallpaper
Hiermee kunt u alleen de beelden die u selecteert naar
de computer verzenden en opslaan. De verzonden
beelden worden weergegeven op het bureaublad van de
computer.
1
Controleer of het menu Verplaats
wordt weergegeven op het
LCD-scherm van de camera.
De knop brandt blauw.
Druk op de knop MENU als het menu
Verplaats niet wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop of om ,
of te selecteren en druk op de
knop (Afdrukken/Delen).
Druk op de knop
SET
om het verzenden te
annuleren.
De beelden worden gedownload. De knop
knippert blauw terwijl de beelden
worden gedownload. Wanneer het
downloaden is voltooid, wordt het menu
Verplaats weergegeven.
124
Select & verplaats/Wallpaper
U kunt alleen beelden met JPEG-indeling downloaden als wallpaper
voor de computer. Deze worden na het downloaden automatisch
geconverteerd naar de BMP-indeling.
De optie die u met de knop selecteert blijft bewaard, ook als u
de camera uitschakelt. De laatste instelling is van kracht wanneer het
menu Verplaats de volgende keer wordt weergegeven. Het scherm
voor het selecteren van beelden wordt meteen weergegeven als de
optie [Select & verplaats] of [Wallpaper] het laatst is geselecteerd.
2
Gebruik de knop of om of
te selecteren en druk op de
knop (of op de knop SET).
3
Gebruik de knop of om de
beelden die u wilt downloaden te
selecteren en druk op de knop
(of op de knop SET).
De beelden worden gedownload. De knop
knippert blauw terwijl de beelden
worden gedownload.
4
Druk op de knop MENU.
Het menu Verplaats wordt weergegeven.
125
De camera aansluiten op een computer
De camera aansluiten op een computer om beelden
te downloaden zonder software te installeren
Als u Windows XP of Mac OS X (v10.1.5 – v10.3) gebruikt, kunt u de
software van dit besturingssysteem gebruiken om beelden te downloaden
zonder dat u de software van de cd Canon Digital Camera Solution Disk
hoeft te installeren. Dit is handig voor het downloaden van beelden naar een
computer waarop de software niet is geïnstalleerd.
Bij het downloaden van beelden op deze manier gelden echter bepaalde
beperkingen. Raadpleeg voor meer informatie de brochure Voor gebruikers
van Windows
®
XP en Mac OS X.
Rechtstreeks downloaden vanaf een SD-kaart
1
Sluit de meegeleverde interfacekabel aan op de USB-poort
van de computer en de DIGITAL-uitgang van de camera.
Zie stap 2-4 en verder op p. 120.
2
Volg de aanwijzingen op het scherm om verder te gaan met
downloaden.
1
Verwijder de SD-kaart uit de camera en plaats de kaart in
een SD-kaartlezer die is aangesloten op een computer.
Raadpleeg de handleiding bij de kaartadapter of -lezer voor informatie
over de verbinding tussen de computer en de kaartadapter of -lezer.
2
Dubbelklik op het pictogram van het station waarin de
SD-kaart zich bevindt.
Bij bepaalde besturingssystemen verschijnt het station met de SD-kaart
automatisch.
3
Kopieer de beelden van de SD-kaart naar de gewenste
map op de vaste schijf.
De beelden bevinden zich in de map [xxxCANON], een submap van de
map [DCIM] op de SD-kaart. xxx is een getal tussen 100 en 998 (p. 90).
126
Beelden weergeven op een televisie
Beelden weergeven op een televisie
U kunt een televisietoestel als monitor gebruiken om beelden af te spelen of
tijdens het maken van opnamen weer te geven, als u de camera op de
televisie aansluit met de meegeleverde AV-kabel AVC-DC300.
1
Schakel de camera en de televisie
uit. (p. 32)
Schakel ook de televisie uit.
2
Sluit de AV-kabel aan op de
A/V OUT-uitgang van de camera.
Verwijder het afdekplaatje van de uitgang
met uw nagel en sluit de kabel stevig aan.
3
Sluit de andere uiteinden van de
AV-kabel aan op de video- en
audio-ingangen van de televisie.
4
Zet de televisie aan en selecteer
het videokanaal.
VIDEO
AUDIO
IN
Geel
Zwart
127
Beelden weergeven op een televisie
Als u de camera in de modus Stitch Hulp gebruikt, kunt u de
televisie niet gebruiken.
Wanneer de camera is aangesloten op een televisie, worden er
geen beelden weergegeven op het LCD-scherm.
Bij een stereotelevisie kunt u de audioconnector aansluiten op de
linker- of rechteraudio-ingang. Raadpleeg de handleiding bij de
televisie voor meer informatie.
U kunt per land het gewenste videosysteem kiezen (NTSC of PAL)
(p. 52). De standaardinstelling is afhankelijk van het land waarin u
zich bevindt.
- NTSC: Japan, VS, Canada, Taiwan en andere regio's
- PAL: Europa, Azië (exclusief Taiwan), Oceanië en andere regio's
Als het videosysteem onjuist is ingesteld, worden de beelden van de
camera mogelijk niet goed weergegeven.
5
Schuif de modusschakelaar naar
(Opnemen), (Film) of
(Afspelen).
6
Druk op de ON/OFF-knop tot het
groene lampje begint te knipperen.
Het beeld wordt weergegeven op de
televisie. U kunt op de normale manier
opnamen maken of afspelen.
128
De camera-instellingen aanpassen (Instellingen voor Mijn Camera)
In het menu Mijn camera kunt u het opstartbeeld, het opstartgeluid, het
werkgeluid, het geluid van de zelfontspanner en het sluitergeluid aanpassen.
Elk menu bevat drie opties.
De optie bevat beelden en geluiden die te maken hebben met
sciencefiction. Kies voor het thema dieren.
Instellingen voor Mijn camera wijzigen
1
Selecteer het menu (Mijn
camera).
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 45).
2
Gebruik de knop of om een
item te selecteren.
3
Gebruik de knop of om een
optie te selecteren.
Voorbeeld: opstartbeeld
129
De camera aanpassen (Instellingen voor Mijn camera)
• Als u in stap 2 (Thema) selecteert, kunt u hetzelfde thema
gebruiken in alle instellingen voor Mijn camera.
De pieptoon klinkt niet, maar het opstartbeeld wordt wel
weergegeven als de optie [Mute] in het menu (Instellen) is
ingesteld op [Aan], zelfs als een instelling is geselecteerd in het
menu Mijn camera.
4
Druk op de knop MENU.
Het menu wordt gesloten.
In de opnamemodus kunt u het menu
sluiten door de sluiterknop half in te
drukken.
130
De instellingen voor Mijn camera vastleggen
Beelden die op de SD-kaart zijn opgeslagen en recent opgenomen geluiden
kunt u eenvoudig als Mijn camera-instellingen toevoegen aan de
menuopties en . U kunt ook de bijgeleverde software gebruiken om
beelden en geluiden van de computer over te brengen naar de camera.
De volgende menu's kunt u opslaan in de camera.
Opstartscherm Sluitergeluid Geluid zelftimer
Werkgeluid Opstartgeluid
Als u de standaardinstellingen van Mijn camera wilt herstellen, moet u
een computer gebruiken. Gebruik de meegeleverde software
(ZoomBrowser EX/ImageBrowser) om de standaardinstellingen in de
camera op te slaan.
Beelden en geluiden op een SD-kaart vastleggen
1
Schuif de modusschakelaar naar
(Afspelen).
2
Selecteer het menu (Mijn
camera).
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 45).
3
Gebruik de knop of om een
item te selecteren.
4
Gebruik de knop of om of
te selecteren.
Het pictogram wordt
weergegeven.
131
De camera aanpassen (Instellingen voor Mijn camera)
• De volgende items kunnen niet worden vastgelegd als instellingen
voor Mijn camera.
- Films
- Geluiden die zijn opgenomen met de functie Geluidsmemo (p. 99)
De vorige instelling wordt gewist wanneer er een nieuwe instelling
voor Mijn camera wordt toegevoegd.
5
Druk op de knop SET.
6
Selecteer een beeld of neem een
geluid op.
Opstartbeeld
Gebruik de knop of om het beeld van
uw keuze te selecteren en druk vervolgens op
de knop
SET
.
Opstartgeluid, Werkgeluid, Geluid
zelftimer en Sluitergeluid
Gebruik de knop of om te
selecteren (Opnemen) en druk op de knop
SET
.
De opname wordt gestart en automatisch
gestopt wanneer de tijd is overschreden.
Gebruik na het opnemen de knop of
om (Opnemen geluid) te selecteren en
druk op de knop
SET
.
Selecteer (Gereed) om zonder vastleggen
terug te keren naar het menu Mijn camera.
Selecteer (Afspelen) om het opgenomen
geluid af te spelen.
7
Gebruik de knop of om [OK]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop SET.
Als u de wijziging wilt annuleren, selecteert u
[Stop].
132
Bestandsindeling in Mijn camera-instellingen
De instellingen voor Mijn camera moeten voldoen aan de volgende
bestandsindelingen. Beelden die met deze camera zijn vastgelegd op een
SD-kaart, kunt u echter altijd toevoegen aan Mijn camera, ongeacht de
aanwijzingen hieronder. (Met uitzondering van geluiden die zijn opgenomen
met de functies Film en Geluidsmemo (p. 99).)
Opstartbeeld
Indeling voor opname: JPEG (Baseline JPEG)
Samplingfrequentie: 4:2:0 of 4:2:2
Afmetingen: 320 x 240 pixels
Bestandsgrootte: 20 kB of minder
Opstartgeluid, Werkgeluid, Geluid zelftimer en Sluitergeluid
Indeling voor opname: WAVE (mono)
Kwantisatiebit: 8 bit
Samplingfrequentie: 11,025 kHz of 8,000 kHz
Opnameduur
* Deze camera ondersteunt uitsluitend de hierboven vermelde bestandsindelingen.
U kunt deze functie bijvoorbeeld gebruiken om een tekst (bijvoorbeeld
'Lachen naar het vogeltje') op te nemen als geluid voor de zelfontspanner,
zodat deze tekst wordt afgespeeld 2 seconden voordat de foto wordt
gemaakt. U kunt ook vrolijke muziek opnemen om bij portretfoto's een
natuurlijke lach op het gezicht van uw onderwerpen te toveren. U kunt de
camera aanpassen door nieuwe camera-instellingen te maken en toe
te voegen.
Zie de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk
[Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software] voor
meer informatie over het maken en toevoegen van bestanden met
camera-instellingen.
11,025 kHz 8,000 kHz
Opstartgeluid 1,0 sec. of minder 1,3 sec. of minder
Werkgeluid 0,3 sec. of minder 0,4 sec. of minder
Geluid zelftimer 2,0 sec. of minder 2,0 sec. of minder
Sluitergeluid 0,3 sec. of minder 0,4 sec. of minder
133
De camera aanpassen (Instellingen voor Mijn camera)
134
Berichten
Berichten
De volgende berichten kunnen tijdens het opnemen of afspelen van beelden
op het LCD-scherm verschijnen. In de Gebruikershandleiding voor
Direct Print vindt u meer informatie over de berichten die verschijnen als de
camera op een printer is aangesloten.
Bezig... Er wordt een beeld vastgelegd op of gelezen van
de SD-kaart.
Geen geheugenkaart U probeert opnamen te maken of af te spelen
terwijl er geen SD-kaart is geïnstalleerd.
Kaart op slot! De SD-kaart is beveiligd tegen schrijven.
Kan niet opnemen U probeert een opname te maken terwijl er geen
SD-kaart is geïnstalleerd of u probeert een
geluidsmemo aan een film toe te voegen.
Geheugenkaart fout Er heeft zich een fout voorgedaan op de SD-kaart.
Geheugenkaart vol De SD-kaart is vol en er kunnen geen beelden
meer worden opgenomen. U kunt ook geen
beeldinstellingen (bijvoorbeeld afdrukopties) of
geluidsmemo's meer vastleggen.
Fout in benaming Het bestand kan niet worden gemaakt, omdat er
een bestand is die dezelfde naam heeft als de
map die de camera probeert te maken of omdat
het hoogste bestandsnummer is bereikt. Stel in
het menu (Opname) de optie File No. Reset in
op [Aan]. Sla de opnamen die u wilt bewaren op
een computer op en formatteer de SD-kaart
opnieuw. Vergeet niet dat daarbij alle bestaande
beelden en andere gegevens worden verwijderd.
Vervang\Verwissel accu De batterij is niet voldoende geladen om met de
camera te kunnen werken. Vervang de batterij
onmiddellijk door een opgeladen batterij of laad
de batterij op.
Geen beeld Er zijn geen beelden opgeslagen op de SD-kaart.
Beeld te groot U wilt een beeld afspelen dat groter is dan
4064 x 3048 pixels of dat een uitzonderlijke
bestandsgrootte heeft.
Onjuist JPEG-formaat U probeert een incompatibel JPEG-bestand af
te spelen.
135
Berichten
Corrupte data U probeert een beeld met beschadigde gegevens
af te spelen.
RAW U probeert een beeld af te spelen dat is
opgenomen in de RAW-indeling.
Onbekend beeld U wilt een beeld afspelen dat met een andere
indeling is opgenomen (bijvoorbeeld de
specifieke indeling van een camera van een
andere fabrikant) of u wilt een film weergeven die
met een andere camera is opgenomen.
Kan niet vergroten! U probeert een beeld dat met een andere camera
of een andere indeling is opgenomen, een beeld
dat met een computer is bewerkt of een film
te vergroten.
Kan niet roteren U probeert een beeld dat met een andere camera
of een andere indeling is opgenomen, een beeld
dat met een computer is bewerkt of een film
te roteren.
Onjuist WAVE-formaat Er kan geen geluidsmemo worden toegevoegd
aan dit beeld, omdat de indeling van het
bestaande memo onjuist is.
Kan beeld niet registreren U probeert een opstartbeeld of een film toe te
voegen die met een andere camera is gemaakt.
Beveiligd! U probeert een beveiligd beeld te wissen.
Te veel markeringen Er zijn te veel beelden gemarkeerd met afdruk- of
verzendinstellingen. Er kunnen niet meer
opdrachten worden verwerkt.
Niet-selecteerbaar beeld U probeert afdrukopties in te stellen voor een
bestand dat geen JPEG-indeling heeft.
Kan niet voltooien! De afdruk- of verzendopties kunnen niet worden
opgeslagen.
Exx (xx: nummer) Camerastoring. Schakel de camera
uit en weer in, en maak vervolgens een opname
of speel een beeld af. Als de foutcode weer
verschijnt, is er sprake van een probleem. Noteer
de foutcode en neem contact op met de helpdesk
van Canon Klantenservice. Als direct na het
maken van een opname een foutcode verschijnt,
is het beeld mogelijk niet vastgelegd. Controleer
het beeld in de afspeelmodus.
136
Problemen oplossen
Probleem Oorzaak Oplossing
Camera doet niets. De camera is niet
ingeschakeld.
• Druk kort op de knop ON/OFF.
De SD-kaartsleuf/
batterijhouder is
open.
• Controleer of het klepje van de
SD-kaartsleuf/batterijhouder goed
is gesloten.
De batterij is
bijna leeg.
• Plaats een volledig opgeladen
batterij in de camera.
Er is slecht contact
tussen de
batterijpolen en de
camera.
• Reinig de batterijpolen met een
schone, droge doek.
Camera maakt geen
opnamen.
De modusschakelaar
is ingesteld op
(Afspelen).
• Zet de modusschakelaar op
of .
De flitser wordt
opgeladen.
( knippert op het
LCD-scherm)
• Het lampje brandt oranje wanneer
de flitser wordt opgeladen. U kunt
vervolgens de sluiterknop
indrukken.
De SD-kaart is vol. • Plaats een nieuwe SD-kaart.
• Download de beelden, indien
nodig, naar een computer en
verwijder ze van de SD-kaart om
ruimte vrij te maken.
De SD-kaart is niet
goed geformatteerd.
• Formatteer de SD-kaart.
Zie SD-kaarten formatteren
(p. 24).
• Als opnieuw formatteren niet
helpt, is de SD-kaart mogelijk
beschadigd. Neem contact op
met de dichtstbijzijnde helpdesk
van Canon Klantenservice.
De SD-kaart is
beveiligd tegen
schrijven.
• Duw het schuifje voor
schrijfbeveiliging van de SD-kaart
omhoog (p. 22).
137
Problemen oplossen
Kan niet afspelen.
U probeert beelden af
te spelen die met een
andere camera zijn
gemaakt of met een
computer zijn
bewerkt.
• Computerbeelden die niet kunnen
worden afgespeeld, worden wel
afgespeeld als u deze aan de
camera toevoegt met het
softwareprogramma
ZoomBrowser EX of
ImageBrowser.
De bestandsnaam is
gewijzigd met een
computer of de
bestandslocatie is
gewijzigd.
• Stel de bestandsnaam of de
locatie in de bestandsindeling/-
structuur van de camera in.
Zie De nummering van
bestanden en mappen (p. 90).
Lens wordt niet
ingetrokken.
Het klepje van de
SD-kaartsleuf/
batterijhouder werd
geopend terwijl de
camera was
ingeschakeld.
• Sluit de SD-kaartsleuf/
batterijhouder en schakel de
camera vervolgens uit.
Het klepje van de
SD-kaartsleuf/
batterijhouder werd
geopend tijdens het
schrijven naar de
SD-kaart (waarschu-
wingssignaal).
• Sluit de SD-kaartsleuf/
batterijhouder en schakel de
camera vervolgens uit.
Batterij is snel leeg. De levensduur van
de batterij is
overschreden
wanneer de batterij
leeg raakt bij
normale
temperatuur (23ºC).
• Vervang de batterij door een
nieuwe.
Batterij laadt niet op. De batterij is
versleten
• Vervang de batterij door een
nieuwe.
Er is slecht contact
tussen de
batterijpolen en de
batterijlader.
• Plaats de batterij stevig in de
batterijlader.
• Controleer of de stekker van de
batterijlader goed in het
stopcontact zit.
Probleem Oorzaak Oplossing
138
Er komen geluiden
uit de camera.
De horizontale of
verticale stand van
de camera is
gewijzigd.
• Het oriëntatiemechanisme van de
camera maakt geluid. Dit duidt
niet op een defect.
Het beeld is wazig of
onscherp.
De camera is
bewogen.
• Zorg ervoor dat u de camera niet
beweegt tijdens het indrukken
van de sluiterknop.
De automatische
focus wordt
belemmerd omdat
het AF-hulplicht is
geblokkeerd.
• Zorg dat uw vingers of andere
voorwerpen het AF-hulplicht van
de autofocus niet blokkeren.
Het AF-hulplicht is
ingesteld op [Uit].
• Stel het AF-hulplicht in op [Aan]
(p. 49).
Het beeld is wazig of
onscherp.
Het onderwerp valt
buiten het
focusbereik.
• Zorg ervoor dat er ten minste
10
cm ruimte tussen de
cameralens en het onderwerp zit.
• Gebruik de macrostand als u close-
ups wilt maken, waarbij het
onderwerp tussen 3 en 10 cm van
de lens is verwijderd.
Het onderwerp laat
zich moeilijk
scherpstellen.
• Gebruik de focusvergrendeling
om een opname te maken.
Zie
Opnamen maken van
onderwerpen die moeilijk kunnen
worden scherpgesteld (focus
vergrendelen)
(p. 76).
Het onderwerp van
de opname is te
donker.
Er is niet voldoende
licht.
• Schakel de flitser in.
Het onderwerp is
donker ten opzichte
van de achtergrond.
• Stel de belichtingscompensatie in
op een positieve waarde (+) of
gebruik spotmeting.
Het onderwerp valt
buiten het bereik van
de flitser.
• Houd bij een opname met flitser
een afstand van minder dan
2,0
m
tot het onderwerp aan.
• Verhoog de ISO-waarde voordat
u de opname maakt. Zie De ISO-
waarde wijzigen (p. 87).
Probleem Oorzaak Oplossing
139
Problemen oplossen
Het onderwerp van
de opname is te
helder.
Het onderwerp is te
dichtbij, waardoor
het flitslicht te fel is.
• Houd bij het gebruik van de flitser
een afstand van ten minste
30
cm
tot het onderwerp aan.
Het onderwerp is te
licht ten opzichte
van de achtergrond.
• Stel de belichtingscompensatie in
op een negatieve waarde (-) of
gebruik spotmeting.
Licht valt
rechtstreeks op het
onderwerp of
weerspiegelt daarin.
• Wijzig de opnamehoek.
De flitser is
ingeschakeld.
• Stel de flitser in op Uit.
Lichtbalk (rood of
paars) op het LCD-
scherm.
Het onderwerp is te
licht.
• Dit is normaal bij apparaten met
CCD's en wijst niet op een storing
of defect. (De lichtbalk wordt niet
opgenomen bij het maken van
foto's, maar wel bij
filmopnamen.)
Witte stippen op het
beeld.
Licht van de flitser is
weerspiegeld door
stofdeeltjes of
insecten in de lucht.
• Dit is een fenomeen dat optreedt
bij digitale camera's en wijst niet
op een storing of defect.
Flitser werkt niet. De flitser is
uitgeschakeld.
• Schakel de flitser in.
Beeld wordt niet
weergegeven op tv.
Het videosysteem is
niet correct
ingesteld.
• Kies het juiste videosysteem,
NTSC of PAL, voor uw tv (p. 52).
Opnamen maken in
de modus Stitch
Hulp.
• In de modus Stitch Hulp worden
beelden niet weergegeven op een
tv-scherm. Annuleer de modus
Stitch Hulp.
Lezen van beelden
op SD-kaart traag.
De SD-kaart is in
een ander apparaat
geformatteerd.
Gebruik een SD-kaart die in uw
camera is geformatteerd.
Zie SD-kaarten formatteren
(p. 24).
Schrijven van
beelden naar SD-
kaart traag.
Probleem Oorzaak Oplossing
140
Bijlage
Onderhoud en verzorging van de camera
Ga als volgt te werk om camerabehuizing, lens en LCD-scherm te reinigen.
Gebruik nooit oplosmiddelen, benzeen, synthetische
reinigingsmiddelen of water om de camera te reinigen. Deze
middelen kunnen de apparatuur aantasten of beschadigen.
Camerahuis
Verwijder het vuil voorzichtig van de camerabehuizing met een zachte doek
of een brillendoekje.
Lens
Gebruik eerst een lensblazer om stof en vuil te verwijderen en verwijder
vervolgens het resterende vuil door de lens voorzichtig schoon te vegen met
een zachte doek.
Gebruik nooit synthetische reinigingsmiddelen op de behuizing of de
lens. Als er vuil blijft zitten, neemt u contact op met de dichtstbijzijnde
helpdesk van Canon Klantenservice die u kunt vinden op de
achterkant van dit boekje of het boekje Overeenkomst Europees
Garantie Systeem (EWS).
LCD-scherm
Gebruik een lensblazer om stof en vuil te verwijderen. Verwijder eventueel
hardnekkig vuil voorzichtig met een zachte doek of een brillendoekje.
Wrijf of druk nooit hard op het LCD-scherm. Het scherm kan
beschadigd raken of er kunnen andere problemen ontstaan.
141
Bijlage
Specificaties
Alle gegevens zijn gebaseerd op testnormen van Canon. Wijzigingen zonder
kennisgeving zijn mogelijk.
DIGITAL IXUS i
5
Effectieve pixels in
camera
Ongeveer 5,0 miljoen
Beeldsensor 1/2,5 inch CCD (totaal aantal pixels: ongeveer
5,4 miljoen)
Lens 6,4 mm (overeenkomstig 35-mm filmbereik: 39 mm)
f/2,8
Digitale zoom Ongeveer 6,5x
LCD-scherm LCD-kleurenscherm (TFT) van polykristallijnsilicium,
lage temperatuur, 3,7 cm, ongeveer 78.000 pixels
(beeldbereik=100%)
AF-systeem TTL autofocus
Scherpstelkader: 9 punts AiAF/1-punts AF (centrum)
Opnameafstand
(vanaf de voorkant van
de lens)
Standaard autofocus: 10 cm – oneindig
Macro-autofocus: 3 – 10 cm
Sluiter mechanische sluiter en elektronische sluiter
Sluitersnelheid 15* – 1/1500 sec.
* Afhankelijk van de opnamemodus
Lange sluitersnelheden van 1,3 sec. of hoger werken
met ruisreductie.
Methode voor
lichtmeting
Deelmeting, Centrumgeoriënteerd gemiddelde of
Spotmeting
Belichtingsregeling
Programma AE
Belichtingscompensatie ± 2,0 stops in stappen van 1/3 stop
Gevoeligheid Auto, ISO 50/100/200/400 of gelijkwaardig
Wit Balans Automatische TTL-witbalans, vooraf ingestelde
witbalans (mogelijke instellingen: Daglicht, Bewolkt,
Lamplicht, TL-licht of TL-licht H) of aangepast
Ingebouwde flitser Automatisch*, Aan*, Uit, Slow sync
* Rode-ogenreductie beschikbaar.
142
Flitsbereik
30 cm
– 2,0
m
(
Als de gevoeligheid is ingesteld op automatisch.
)
Opnamemodi Automatisch, Handmatig*, Macro, Portret,
Landschap, Night Snapshot, Binnen, Onder water,
Stitch Hulp**, Film
* Lange sluitertijd beschikbaar
** Selecteren in het menu Opname
Serieopnamen Ongeveer 0,9 beelden/sec.
(Hoog/Fijn)
Zelfontspanner De sluiter wordt na een vertraging van circa 2 tot
10 seconden geactiveerd
Opnamemedia SD-geheugenkaart
Bestandsindeling
DCF (Design rule for Camera File system), compatibel
met DPOF
Bestandsindeling voor
opnamen
stilstaande beelden: JPEG (Exif 2.2)*
1
Films: AVI (beeldgegevens: Motion JPEG;
Audiogegevens: WAVE (mono))
Compressie Superfijn, Fijn, Normaal
Aantal opgenomen
pixels
Stilstaande beelden: Groot: 2592 x 1944 pixels
Normaal 1: 2048 x 1536 pixels
Normaal 2: 1600 x 1200 pixels
Klein: 640 x 480 pixels
Films: 640 x 480 pixels
(30 sec.) 10 beelden/seconde
320 x 240 pixels
(3 min.) 15 beelden/seconde
160 x 120 pixels
(3 min.) 15 beelden/seconde
De gegevens tussen haakjes
geven de maximale filmlengte
per opname aan.
Weergeven Enkelvoudig (histogram beschikbaar), Index
(9 miniaturen), Vergroot (circa 10x (max.) op
LCD-scherm, volgende of vorige beelden vergroot
weergeven mogelijk), Geluidsmemo's (max. 60 sec.) of
Automatisch afspelen
Direct Print Compatibel met Canon Direct Print en Bubble Jet
Direct en met PictBridge
143
Bijlage
*1 Deze digitale camera ondersteunt Exif 2.2 (ook “Exif Print” genoemd). Exif Print is
een standaard voor het verbeteren van de communicatie tussen digitale camera's
en printers. Als u de camera aansluit op een printer die Exif Print ondersteunt,
worden de beeldgegevens van de camera op het moment van opname gebruikt en
geoptimaliseerd. Dit levert afdrukken op van een uitzonderlijk hoge kwaliteit.
Beschikbare talen 21 talen beschikbaar voor menu's en berichten
(Engels, Duits, Frans, Nederlands, Deens, Fins,
Italiaans, Noors, Zweeds, Spaans, Vereenvoudigd
Chinees, Russisch, Portugees, Grieks, Pools,
Tsjechisch, Hongaars, Turks, Traditioneel Chinees,
Koreaans en Japans)
Instellingen voor
Mijn camera
Opstartbeeld en -geluid, werkgeluid, geluid van
zelfontspanner en sluitergeluid kunnen als volgt
worden aangepast:
1.Met beelden en geluiden die worden opgenomen
met de camera.
2.Met gegevens die zijn gedownload vanaf een
computer, via de bijgeleverde software.
Aansluiting USB (mini-B, PTP [Picture Transfer Protocol])
Audio/video-signaal (NTSC en PAL mogelijk,
monogeluid)
Voedingsbron
Oplaadbare lithium-ionbatterij (type: NB-3L)
(meegeleverd bij de camera/afzonderlijk verkocht)
Omgevingstemperatuur 0 – 40 °C
Luchtvochtigheid 10 – 90%
Afmetingen 90,3 x 47,0 x 18,5 mm (exclusief uitstekende
onderdelen)
Gewicht Ongeveer 100 g (alleen camerabehuizing)
144
Prestaties van de batterij
De werkelijke waarden zijn afhankelijk van de opnameomstandigheden en
de instellingen.
Met uitzondering van filmgegevens.
Bij lage temperaturen kunnen de prestaties van de batterij teruglopen en
kan het pictogram waarmee wordt aangegeven dat de batterij bijna leeg is,
zeer snel verschijnen. In dat geval kunt u de prestaties verbeteren door de
batterij voor gebruik op te warmen in uw jaszak.
Testomstandigheden
Opnemen: normale temperatuur (23
°C ± 2 °C), normale relatieve
vochtigheid (50%
± 20%), groothoek en telelens om de
30 seconden afwisselen, flitser om de twee opnamen gebruiken
en de camera na elke tien opnamen uitschakelen.
De camera blijft een redelijke tijd uitgeschakeld*. Daarna wordt
de camera weer ingeschakeld en wordt de testprocedure
herhaald.
• De meegeleverde geheugenkaart wordt gebruikt.
*Totdat de temperatuur van de batterij weer normaal is.
Afspelen: normale temperatuur (23 °C ± 2 °C), normale relatieve
vochtigheid (50%
± 20%), continu afspelen van één beeld per
3 seconden.
Zie
Voorzorgsmaatregelen voor de batterij
(p. 19).
Aantal opnamen
Afspeeltijd
LCD-scherm aan
(Gebaseerd op de CIPA-norm)
Batterij
NB-3L
(Volledig opgeladen)
Ongeveer 120 beelden Ongeveer 140 minuten
145
Bijlage
SD-kaarten en geschatte capaciteiten
: Met de kaart die bij de camera is geleverd
De maximale filmlengte per clip is ongeveer : 30 seconden, :
3 minuten of : 3 minuten. De weergegeven tijden zijn de maximale
tijden voor continu opnemen.
(Hoog), (Normaal 1), (Normaal 2), (Laag), , en
geven de opnameresolutie aan.
(Superfijn), (Fijn) en (Normaal) geven de compressie-
instelling aan.
SDC-32M SDC-128M SDC-512MSH
(2592 x 1944 pixels)
11 48 195
20 85 347
40 170 687
(2048 x 1536 pixels)
17 74 302
32 134 542
63 264 1066
(1600 x 1200 pixels)
28 119 483
51 212 859
97 403 1628
(640 x 480 pixels)
108 451 1819
168 697 2812
265 1096 4420
Film
(640 x 480 pixels)
42 seconden 178 seconden 719 seconden
(320 x 240 pixels)
84 seconden 348 seconden 1406 seconden
(160 x 120 pixels)
206 seconden 852 seconden 3438 seconden
146
Grootte beeldbestanden (geschat)
Resolutie
Compressie
(2592 x 1944) 2503 kB 1395 kB 695 kB
(2048 x 1536) 1602kB 893 kB 445 kB
(1600 x 1200) 1002 kB 558 kB 278 kB
(640 x 480) 249 kB 150 kB 84 kB
Films
(640 x 480) 660 kB/sec.
(320 x 240) 330 kB/sec.
(160 x 120) 120 kB/sec.
147
Bijlage
SD-geheugenkaart
Batterij NB-3L
Batterijlader CB-2LU/CB-2LUE
Aansluiting
Compatibel met de standaard voor SD-geheugenkaarten
Afmetingen 32,0 x 24,0 x 2,1 mm
Gewicht Ongeveer 2 g
Type
Oplaadbare lithium-ionbatterij
Nominale spanning
3,7 V
Nominale capaciteit
790 mAh
Levensduur
Ongeveer 300 keer
Omgevingstemperatuur
0 – 40 °C
Afmetingen
32,0 x 44,8 x 9,0 mm
Gewicht
Ongeveer 22 g
Geschatte ingang
100 – 240 V wisselstroom (50/60 Hz)
0,085 A (100 V) – 0,05 A (240 V)
Geschatte uitgang
4,2 V gelijkstroom / 0,7 A
Oplaadtijd
Ongeveer 95 minuten
Omgevingstemperatuur
0 tot 40 °C
Afmetingen
52,0 x 71,0 x 25,8 mm
Gewicht
Ongeveer 56 g (CB-2LU)
Ongeveer 58 g (CB-2LUE)
148
Tips en informatie
Tip voor het gebruik van de zelfontspanner (p. 68)
Normaal beweegt de camera een klein beetje als u op de sluiterknop drukt.
Als u de zelfontspanner op instelt, wordt de sluiter na 2 seconden
geactiveerd zodat de camera niet beweegt en u een scherp beeld verkrijgt.
De resultaten worden nog beter als u de camera op een vlakke ondergrond
of op een statief plaatst.
De belichting aanpassen (p. 79)
Deze camera past de belichting automatisch aan zodat opnamen met de
optimale instelling voor helderheid worden gemaakt. Afhankelijk van de
omstandigheden kunnen opgenomen beelden soms echter helderder of
donkerder zijn dan het werkelijke beeld. Als dit gebeurt, past u de
belichtingscompensatie met de hand aan.
Onderbelichting
Het opgenomen beeld is helemaal te donker,
waardoor witte elementen er grijs uitzien.
Onderbelichting komt voor bij opnamen van fel
verlichte onderwerpen of een onderwerp dat
van achteren wordt belicht. Pas de
belichtingscompensatie aan in de richting
van de +.
Optimale belichting
Overbelichting
Het opgenomen beeld is helemaal te licht,
waardoor zwarte elementen er grijs uitzien.
Overbelichting komt voor bij opnamen van
donkere onderwerpen. Pas de
belichtingscompensatie aan in de richting
van de -.
149
Bijlage
ISO-waarde (p. 87)
De ISO-waarde is de numerieke weergave van de gevoeligheid van de
camera voor licht. Hoe hoger de ISO-waarde, hoe gevoeliger de film. Met
een hoge ISO-waarde kunt u zonder flits foto's maken bij donkere
omstandigheden binnen of buiten en voorkomt u onscherpe foto's ten
gevolge van het bewegen van de camera. Dit is handig wanneer u foto's wilt
maken op plaatsen waar flitsen verboden is. Door de instelling van de
ISO-waarde maakt u volledig gebruik van het beschikbare licht, zodat de
foto's de sfeer van de omgeving beter overbrengen.
Komt overeen met ISO 50 Komt overeen met ISO 400
150
151
Index
A
AF Extra lichtbron ...................... 44
AF-kader .................................... 43
Afspeelmodus ........................... 34
AiAF ........................................... 44
Autofocus .................................. 44
Autom. afspelen ...................... 102
AV-kabel AVC-DC300 .............. 126
B
Batterij
Behandeling ...................... 19
Opladen ............................ 17
Plaatsen ............................ 20
Prestaties ....................... 144
Beeld omkeren .......................... 88
Belichtingscompensatie ............. 79
Berichten ................................. 134
Bestandsnummer ...................... 89
Beveilig .................................... 103
Briefkaart met ingesloten
datum .................................... 66
C
Compressie ............................... 58
D
Datum/Tijd ................................. 27
De camera aansluiten op
een computer ...................... 118
Digitale zoom ............................ 42
DIGITAL-uitgang ..................... 120
Directe-interfacekabel ................ 14
DPOF-afdrukinstellingen .......... 108
Afdrukmethode ............... 112
Beelden selecteren ......... 108
DPOF-instellingen voor
beeldoverdracht .................. 114
Duur, weergave ......................... 56
E
Energiebesparing ...................... 33
Enkelvoudige weergave ............. 91
F
Film ........................................... 70
Afspelen ........................... 94
Bewerken ......................... 96
Opname ............................ 70
Flitser ........................................ 60
Focus vergrendelen ................... 76
Foto-effect ................................. 86
G
Geluidsmemo ............................ 99
Grootte beeldbestanden .......... 146
H
Histogram ................................. 41
I
Indexweergave .......................... 93
Instellingen voor Mijn camera
... 128
Bestandsindeling ............ 132
Interfacekabel .......................... 120
ISO-waarde ............................... 87
K
Klokdisplay ................................ 29
Knop Afdrukken/Delen ............... 15
L
Lampje ................................ 16, 32
LCD-scherm .............................. 35
Het LCD-scherm
gebruiken ......................... 35
Weergegeven
informatie ......................... 37
Lichtmeting ............................... 78
152
M
Menu
Menu Instellen ..................50
Menu Keuze ......................50
Menu Mijn camera ............53
Menu Opname ..................49
Menu-instellingen en
fabrieksinstellingen ...........49
Menu Instellen ...........................50
Menu Keuze ...............................50
Menu Mijn camera
Vastleggen ......................130
Wijzigen ..........................128
Menu Opname ...........................49
Menu. FUNC. ..............................46
Modus Mute ..............................50
Modusschakelaar .......................34
O
ON/OFF-knop .............................32
Opnamemodus
Auto ..................................55
Binnen ..............................62
Functies beschikbaar in
elke opnamemodus .........160
Handmatig ........................62
Landschap ........................62
Macro ...............................64
Night Snapshot .................62
Onder water ......................62
Portret ..............................62
Stitch Hulp ........................72
Opnamen wissen .....................104
Afzonderlijke beelden ......104
Alle beelden ....................105
P
Polsriem ....................................13
R
Resolutie ....................................58
Rode-ogenreductie ....................61
Roteren ......................................98
S
SD-kaart ....................................22
Behandeling ......................26
Capaciteiten ....................145
Formatteren ......................24
Plaatsen ............................22
Serieopnamen ............................65
Sluiterknop ................................43
Half indrukken ..................43
Snel beeld .........................44
Volledig indrukken ............43
Sluitertijd ...................................80
Snel beeld ..................................44
Spotmetingkader .................38, 78
Systeemvereisten voor
de computer ........................119
T
Taal ............................................30
U
USB-poort ................................120
V
Vergroten ...................................92
Verplaats ..................................123
Videosysteem ..........................127
W
Witbalans ...................................82
Witbalans aanpassen .................84
Z
Zelfontspanner ...........................68
153
Informatie over handelsmerken
Canon, PowerShot, PIXMA en SELPHY zijn handelsmerken van Canon Inc.
Macintosh, Mac OS en QuickTime zijn handelsmerken van
Apple Computer Inc. in de Verenigde Staten en andere landen.
•Microsoft
®
en Windows
®
zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of
andere landen.
SD is een handelsmerk.
Eventuele andere bedrijfs- en productnamen die in dit document worden
gebruikt zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van de
respectievelijke eigenaars.
Copyright © 2004 Canon Inc. Alle rechten voorbehouden.
Afwijzing van aansprakelijkheid
Hoewel ernaar is gestreefd de informatie in deze handleiding volledig
en accuraat weer te geven, kan geen aansprakelijkheid worden
aanvaard voor mogelijke fouten of weglatingen.
Canon behoudt zich het recht voor de specificaties van de hierin
beschreven hardware en software te allen tijde zonder voorafgaande
kennisgeving te wijzigen.
Geen enkel gedeelte van deze gebruikershandleiding mag worden
gereproduceerd, overgedragen, overgeschreven, in een
opslagsysteem worden bewaard of in een andere taal worden vertaald
zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Canon.
Canon biedt geen garantie voor schade die het gevolg is van
beschadigde of verloren gegevens door verkeerd gebruik of het niet
naar behoren functioneren van de camera, de software, de SD-
geheugenkaarten (SD-kaarten), pc's, randapparatuur of het gebruik
van SD-kaarten van andere fabrikanten dan Canon.
154
De oplaadbare lithiumbatterij recyclen
Als u uw camera weggooit, moet u eerst de batterij verwijderen en voor
recycling aanbieden volgens de regels die in uw land gelden.
1
Draai de schroeven van de
behuizing aan de zijkant (1) en de
onderkant (3) los. Open het klepje
van de SD-kaartsleuf/batterijhouder
en haal de schroef eruit.
2
Wrik de bovenkant van de
zijbedekking open en trek deze
eraf. Verwijder de bovenste schroef
die ervoor zorgt dat het deksel op
zijn plaats blijft zitten, naast de
knop ON/OFF.
3
Wrik de onderkant van het deksel
los van de kleine bevestigingspin
n, zoals is afgebeeld. Verwijder
vervolgens het deksel
o.
n
o
155
4
Wrik de zwarte of grijze
vergrendelingen (5) op de
connectors (7) open en trek
vervolgens alle lintkabels eruit,
zoals is afgebeeld.
5
Draai de schroeven (3) los die het
schakelbord op zijn plaats houden
en verwijder het schakelbord.
6
Verwijder de oplaadbare
litiumbatterij van het schakelbord.
Verwijder de behuizing van de camera alleen
wanneer u de camera weggooit en de oplaadbare
litiumbatterij wilt verwijderen voor recycling.
Raak de flitser nooit aan!
Als u de aansluiting van
deze connectors wilt
verbreken, trekt u eerst de
beschermende tape eraf.
Raak de flitser nooit aan!
Batterij
Bij dit produkt zijn batterijen
geleverd. Wanneer deze leeg
zijn, moet u ze niet weggoolen
maar inleveren als KCA
Raak nooit het in de afbeelding gemar-
keerde gebied of welk intern deel van
de camera ook aan als de printplaat
eenmaal is verwijderd. Dit kan een
elektrische schok veroorzaken.
Raak de flitser niet aan. Dit kan een
elektrische schok veroorzaken.
156
MEMO
157
MEMO
158
MEMO
159
MEMO
160
Beschikbare functies per opnamemodus
In de volgende tabel ziet u welke instellingen u per opnamemodus kunt
gebruiken. De instellingen die u voor een opnamemodus selecteert, worden
opgeslagen wanneer u de opname beëindigt.
Functie
Opnamen maken
Film
Pagina
Resolutie
Hoog * * * * * * *–
p. 58
Gemiddeld 1
Gemiddeld 2
Klein
Briefkaart
––
Film –––––
Film –––––
*
Film –––––
Compressie
Superfijn
p. 58Fijn
* * * * * * *–
Normaal
Flitser
Auto *–
p. 60
Automatische
rode-ogenreductie
* *– *  ––
Aan met
rode-ogenreductie
––  ––
Aan

Uit
* *–
Langzame
synchronisatie
––
(1)
––
Snel beeld
–––– p. 44
Opname-
modus
Per beeld * * * * * * * *–
Serieopnamen  p. 65
Zelfontspanner
(10 sec.)

p. 68
Zelfontspanner
(2 sec.)

Datumstempel
p. 67
Stroomdiagram en naslaghandleidingen
Canon raadt u aan om originele accessoires van het merk Canon
te gebruiken.
Dit product werkt het beste in combinatie met accessoires van het merk
Canon. Canon is niet aansprakelijk voor enige schade aan het product
en/of ongelukken zoals brand, enzovoorts, die worden veroorzaakt door
defecten in accessoires van andere merken dan Canon (bijvoorbeeld een
lekkende of geëxplodeerde batterij). Houd er rekening mee dat deze
garantie niet van toepassing is op reparaties ten gevolge van defecten
aan accessoires van andere merken dan Canon. U kunt dergelijke
reparaties tegen betaling laten uitvoeren.
Opnemen met de camera
Deze handleiding
Deze handleiding
Canon Digital Camera Software Starter
Guide Disk [Cd Startershandleiding
voor Canon Digital Camera-software]
Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd
Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software]
Gebruikershandleiding voor Direct Print
Gebruikershandleiding van de printer
De software installeren
De camera aansluiten op een computer
Beelden downloaden naar een computer
Afdrukken en het gebruik van de printer
Deze handleiding
* Standaardinstelling
Instelling beschikbaar
UInstelling kan alleen worden geselecteerd voor de eerste opname.
(Grijs vak): De instelling blijft bewaard, zelfs wanneer de voeding van
de camera is uitgeschakeld.
(1)
In de modus (Night snapshot) wordt de flitser automatisch
geactiveerd als Slow sync is ingesteld.
(2)
De ISO-waarde wordt automatisch ingesteld.
Met uitzondering van de menuopties [Datum/Tijd], [Taal] en [Video Systeem]
kunnen alle menuopties en wijzigingen die met de cameraknoppen worden
gemaakt, in één handeling weer worden ingesteld op de standaardwaarde
(p. 54).
Functie
Opnamen maken
Film
Pagina
Autofocus
p. 75
AF Extra lichtbron
U p. 44
Digitale zoom
p. 42
Lichtmeet-
methode
Deelmeting * * 
p. 78
Centrumgeoriënteerd
gemiddelde
––
Spotmeting  –––
Belichtingscompensatie
 U p. 79
Lange sluitertijd
–––– p. 80
Witbalans
(2)
(2)
(2)
U p. 82
Foto-effect
(2)
(2)
(2)
U p. 86
ISO-waarde
(2)
(2)
(2)
(2)
(2)
(2)
p. 87
Beeld omkeren
U p. 88
161
DIGITALE CAMERA
Gebruikershandleiding
Begin bij Lees dit eerst (p. 6).
Raadpleeg tevens de Canon Digital Camera Software
Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon
Digital Camera-software] en de Gebruikshandleiding
voor Direct Print.
NEDERLANDS
CEL-SE7MA280 © 2004 CANON INC GEDRUKT IN DE EU
Gebruikershandleiding
CANON INC.
30-2 Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan
Europa, Afrika en Nabije Oosten
CANON EUROPA N.V.
PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, The Netherlands
CANON (UK) LTD
For technical support, please contact the Canon Help Desk:
P.O. Box 431, Wallington, Surrey, SM6 0XU, UK
Tel: (08705) 143723 Fax: (08705) 143340
http://www.canon.co.uk/Support/index.asp
CANON COMMUNICATION & IMAGE FRANCE S.A.
102 Avenue du Général de Gaulle,
92257 LA GARENNE COLOMBES CEDEX, France
Tel: Hotline 08 25 00 29 23
http://www.cci.canon.fr
CANON DEUTSCHLAND GmbH
Postfach 100401, 47704 Krefeld, Germany
Customer Hotline: 0180/5006022 (0,12
/ Min.)
http://www.canon.de
CANON ITALIA S.P.A.
Via Milano 8, I-20097 San Donato Milanese (MI), Italy
Tel: 02/8248.1 Fax: 02/8248.4604
Pronto Canon: 02/8249.2000
E-mail: supporto@canon.it
http://www.canon.it
CANON ESPAÑA S.A.
C/Joaquín Costa, 41 - 28002 Madrid, Spain
Tel. Atención al Cliente: 901.301.301
Helpdesk: 906.301.255
http://www.canon.es
CANON BELGIUM N.V. / S.A.
Bessenveldstraat 7, B - 1831 Diegem, Belgium
Tel: (02) 722.04.11 Fax: (02) 721.32.74
Helpdesk : 0900-10627
http://www.canon.be
CANON LUXEMBOURG S.A.
Rue des Joncs 21, L-1818 Howald, Luxembourg
Tel: (0352) 48 47 961 Fax: (0352) 48 47 96232
Helpdesk : 900-74100
http://www.canon.lu
CANON NEDERLAND N.V.
Neptunusstraat 1, 2132 JA Hoofddorp, The Netherlands
Tel: 023 - 5 670 123 Fax: 023 - 5 670 124
Helpdesk: 023 - 5 681 681
http://www.canon.nl
CANON DANMARK A/S
Knud Højgaards Vej 1, DK-2860 Søborg, Denmark
Tel: +45 44 88 26 66
http://www.canon.dk
CANON NORGE AS
Hallagerbakken 110, Postboks 33, Holmlia, 1201 Oslo, Norway
Tel: 22 62 93 21 Fax: 22 62 06 15
E-mail: helpdesk@canon.no
http://www.canon.no
Finland
CANON OY
Kuluttajatuotteet
Huopalahdentie 24, PL1
00351 Helsinki, Finland
Helpdesk: 020 366 466 (pvm)
http://www.canon.fi
CANON SVENSKA AB
Gustav III:s Boulevard 26, S-169 88 Solna, Sweden
Helpdesk: 08-744 8620 Fax 08-744 8527
http://www.canon.se
CANON (SCHWEIZ) AG
Industriestrasse 12, 8305 Dietlikon, Switzerland
Consumer Imaging Group
Tel. 01-835-61 61
Hotline 0848 833 838 (CHF 2.13/min)
http://www.canon.ch
Oostenrijk
CANON GES.M.B.H.
Zetschegasse 11, A - 1230 Wien, Austria
Helpdesk Tel.: 01 66 146 412
Fax: 01 66 146 413
http://www.canon.at
Portugal
SEQUE – SOC. NAC. EQUIP., S.A.
Pr. Alegria, 58 - 2
º
C, 1269-149 Lisboa, Portugal
Tel: (+351) 21 324 28 30 Fax: (+351) 21 347 27 51
http://www.seque.pt
Oost-Europa
CANON CEE GMBH
Oberlaaerstr 233, A-1100 Wien, Austria
Tel: +43 1 680 88-0 Fax: +43 1 680 88-422
CIS
CANON NORTH-EAST OY
Huopalahdentie 24, 00350 Helsinki, Finland
Tel: +358 10 544 00 Fax: +358 10 544 10
http://www.canon.ru
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164

Canon IXUS i5 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor