Canon Digital IXUS 30 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

DIGITALE CAMERA
Gebruikershandleiding
Begin bij Lees dit eerst
(p. 6)
.
Lees ook de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk
[Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software] en de
Gebruikershandleiding voor Direct Print.
CEL-SE7WA280 © 2004 CANON INC. GEDRUKT IN DE EU
Gebruikershandleiding
NEDERLANDS
CANON INC.
30-2 Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan
Europa, Afrika en Nabije Oosten
CANON EUROPA N.V.
PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, The Netherlands
CANON (UK) LTD
For technical support, please contact the Canon Help Desk:
P.O. Box 431, Wallington, Surrey, SM6 0XU, UK
Tel: (08705) 143723 Fax: (08705) 143340
http://www.canon.co.uk/Support/index.asp
CANON COMMUNICATION & IMAGE FRANCE S.A.
102 Avenue du Général de Gaulle,
92257 LA GARENNE COLOMBES CEDEX, France
Tel: Hotline 08 25 00 29 23
http://www.cci.canon.fr
CANON DEUTSCHLAND GmbH
Postfach 100401, 47704 Krefeld, Germany
Customer Hotline: 0180/5006022 (0,12
/ Min.)
http://www.canon.de
CANON ITALIA S.P.A.
Via Milano 8, I-20097 San Donato Milanese (MI), Italy
Tel: 02/8248.1 Fax: 02/8248.4604
Pronto Canon: 02/8249.2000
http://www.canon.it
CANON ESPAÑA S.A.
C/Joaquín Costa, 41 - 28002 Madrid, Spain
Tel. Atención al Cliente: 901.301.301
Helpdesk: 906.301.255
http://www.canon.es
CANON BELGIUM N.V. / S.A.
Bessenveldstraat 7, B - 1831 Diegem, Belgium
Tel: (02) 722.04.11 Fax: (02) 721.32.74
Helpdesk : 0900-10627
http://www.canon.be
CANON LUXEMBOURG S.A.
Rue des Joncs 21, L-1818 Howald, Luxembourg
Tel: (0352) 48 47 961 Fax: (0352) 48 47 96232
Helpdesk : 900-74100
http://www.canon.lu
CANON NEDERLAND N.V.
Neptunusstraat 1, 2132 JA Hoofddorp, The Netherlands
Tel: 023 - 5 670 123 Fax: 023 - 5 670 124
Helpdesk: 023 - 5 681 681
http://www.canon.nl
CANON DANMARK A/S
Knud Højgaards Vej 1, DK-2860 Søborg, Denmark
Tel: +45 44 88 26 66
http://www.canon.dk
CANON NORGE AS
Hallagerbakken 110, Postboks 33, Holmlia, 1201 Oslo, Norway
Tel: 22 62 93 21 Fax: 22 62 06 15
E-mail: helpdesk@canon.no
http://www.canon.no
Finland
CANON OY
Kuluttajatuotteet
Huopalahdentie 24, PL1
00351 Helsinki, Finland
Helpdesk: 020 366 466 (pvm)
http://www.canon.fi
CANON SVENSKA AB
Gustav III:s Boulevard 26, S-169 88 Solna, Sweden
Helpdesk: 08-744 8620 Fax 08-744 8527
http://www.canon.se
CANON (SCHWEIZ) AG
Industriestrasse 12, 8305 Dietlikon, Switzerland
Consumer Imaging Group
Tel. 01-835-61 61
Hotline 0848 833 838 (CHF 2.13/min)
http://www.canon.ch
Oostenrijk
CANON GES.M.B.H.
Zetschegasse 11, A - 1230 Wien, Austria
Helpdesk Tel.: 01 66 146 412
Fax: 01 66 146 413
http://www.canon.at
Portugal
SEQUE – SOC. NAC. EQUIP., S.A.
Pr. Alegria, 58 - 2
º
C, 1269-149 Lisboa, Portugal
Tel: (+351) 21 324 28 30 Fax: (+351) 21 347 27 51
http://www.seque.pt
Oost-Europa
CANON CEE GMBH
Oberlaaerstr 233, A-1100 Wien, Austria
Tel: +43 1 680 88-0 Fax: +43 1 680 88-422
CIS
CANON NORTH-EAST OY
Huopalahdentie 24, 00350 Helsinki, Finland
Tel: +358 10 544 00 Fax: +358 10 544 10
http://www.canon.ru
Stroomdiagram en referentiehandleidingen
Canon raadt u aan om originele accessoires van het merk Canon
te gebruiken.
Dit product werkt het beste in combinatie met accessoires van het
merk Canon. Canon is niet aansprakelijk voor enige schade aan het
product en/of ongelukken zoals brand enzovoorts, die worden
veroorzaakt door defecten in accessoires van andere merken dan
Canon (bijvoorbeeld een lekkende of geëxplodeerde batterij). Houd er
rekening mee dat deze garantie niet van toepassing is op reparaties
ten gevolge van defecten aan accessoires van andere merken dan
Canon. U kunt dergelijke reparaties tegen betaling laten uitvoeren.
Opnamen maken met de camera
Deze handleiding
Deze handleiding
Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk
[Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software]
Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk
[Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software]
Gebruikershandleiding voor Direct Print
Gebruikershandleiding van de printer
De software installeren
De camera aansluiten op een computer
Beelden downloaden naar een computer
Afdrukken en het gebruik van de printer
Deze handleiding
1
Temperatuur van de camerakast
Als u de camera gedurende langere tijd gebruikt, kan de camerakast warm
worden. Houd hier rekening mee en wees voorzichtig als u de camera
gedurende langere tijd gebruikt.
Informatie over het LCD-scherm
Het LCD-scherm is gefabriceerd met extreem hoge precisietechnieken. Meer
dan 99,99% van de pixels voldoet aan de specificaties. Minder dan 0,01%
van de pixels kan soms weigeren of als zwarte of rode puntjes verschijnen.
Dit heeft geen invloed op het opgenomen beeld en duidt niet op een defect.
Video-indeling
Stel het videosysteem van uw land in op de camera voordat u deze aansluit
op een televisie (p. 141).
De batterij voor datum/tijd opladen
De camera is voorzien van een ingebouwde oplaadbare lithium-ionbatterij
die de datum, tijd en andere camera-instellingen bijhoudt. Deze batterij
wordt opgeladen wanneer u de hoofdbatterij in de camera plaatst. Voordat
u de camera de eerste keer gebruikt, plaatst u een opgeladen batterij in de
camera en laat u deze minimaal 4 uur in de camera zitten om de batterij
voor de datum/tijd op te laden. De batterij wordt ook opgeladen wanneer
de camera is uitgeschakeld.
Als het menu Datum/Tijd verschijnt wanneer u de camera inschakelt, is de
batterij voor datum/tijd leeg. Volg de hierboven vermelde procedure om de
batterij op te laden.
2
Informatie over deze handleiding
Conventies die in de tekst worden gebruikt
: Met dit symbool worden situaties aangegeven die de werking van
de camera kunnen beïnvloeden.
: Dit symbool geeft onderwerpen aan die naast de basisprocedures
extra informatie geven.
Naast of onder de titels worden pictogrammen weergegeven die
aangeven in welke modus de procedure kan worden uitgevoerd.
In het voorbeeld hieronder kan de procedure worden uitgevoerd in
de volgende modus.
Briefkaart met ingesloten datum
Opnamemodus
In deze handleiding worden bij de uitleg afbeeldingen van de
DIGITAL IXUS 40 gebruikt.
In deze handleiding wordt de term 'SD-geheugenkaart'
(Secure Digital, een systeem voor copyrightbeveiliging)
afgekort tot 'SD-kaart'.
Als de modusschakelaar is ingesteld
op (Opnamen maken)
Als de modusschakelaar is ingesteld op de volgende modi
Automatisch Handmatig Portret
Night Snapshot Kinderen & dieren Binnen
Onder water
* Wanneer het pictogram van een opnamemodus grijs wordt weergegeven, kan de
procedure niet worden uitgevoerd in die modus.
* Het symbool geeft de modus Stitch Hulp aan.
3
Inhoudsopgave
Onderwerpen die met een zijn gemarkeerd, geven een overzicht van
camerafuncties of procedures.
Lees dit eerst
Lees eerst ............................................................................................ 6
Veiligheidsvoorschriften ...................................................................... 7
Defecten voorkomen ......................................................................... 12
Overzicht van de onderdelen
Overzicht van de onderdelen ............................................................. 13
DIGITAL IXUS 40 ........................................................................... 13
DIGITAL IXUS 30 ........................................................................... 16
De camera voorbereiden
De batterij opladen ............................................................................ 21
De batterij plaatsen ............................................................................ 24
De SD-kaart plaatsen ......................................................................... 26
SD-kaarten formatteren ................................................................. 28
De datum en tijd instellen .................................................................. 31
De gewenste taal instellen ................................................................. 34
Basisfuncties
De camera inschakelen ...................................................................... 36
Schakelen tussen opnemen en afspelen ............................................ 38
Het LCD-scherm gebruiken ............................................................... 39
Informatie op het LCD-scherm .......................................................... 41
De zoeker gebruiken .......................................................................... 45
De zoom gebruiken ........................................................................... 46
De sluiterknop indrukken .................................................................. 47
Menu's en instellingen selecteren ..................................................... 49
Menu-instellingen en fabrieksinstellingen ......................................... 53
Alle standaardwaarden herstellen ...................................................... 58
Opnamen maken
Opnamen maken in de automatische modus..................................... 59
Een beeld direct na opname bekijken ................................................ 60
De instellingen voor de resolutie en compressie wijzigen.................. 62
De flitser gebruiken....................................................................... 64
Een opnamemodus selecteren .......................................................... 66
Auto ............................................................................................... 66
4
Handmatig ....................................................................................66
Digitale Macro ...............................................................................66
Portret ..........................................................................................66
Night Snapshot..............................................................................66
Kinderen & dieren .........................................................................66
Binnen ..........................................................................................66
Onder water...................................................................................66
Close-ups/
Oneindige opnamen maken ................................. 68
Vergrote close-ups maken (Digitale Macro) ...................................... 70
De digitale zoom gebruiken ............................................................... 72
Continu-opnamen ........................................................................ 73
Briefkaart met ingesloten datum........................................................ 74
De zelfontspanner gebruiken........................................................ 76
Een filmopname maken............................................................... 78
Panoramabeelden maken (Stitch Hulp) ............................................. 82
Verschillende methoden voor scherpstellen gebruiken...................... 85
Opnamen maken van onderwerpen waarop moeilijk kan
worden scherpgesteld (focusvergrendeling, AF Lock)................ 86
De belichting vergrendelen (AE Lock)................................................ 88
De flitserbelichting vergrendelen (FE Lock) ....................................... 89
Verschillende methoden voor lichtmeting gebruiken .................. 90
De belichtingscompensatie aanpassen .............................................. 91
Opnamen maken met lange sluitertijd................................................ 92
De witbalans aanpassen .................................................................... 94
Het foto-effect wijzigen ...................................................................... 97
De ISO-waarde wijzigen..................................................................... 98
De functie Beeld omkeren instellen.................................................... 99
Bestandsnummering opnieuw instellen ........................................... 100
Afspelen
Beelden afzonderlijk weergeven....................................................... 103
Een beeld vergroten ................................................................... 104
Negen beelden tegelijk weergeven (Indexweergave) ................. 105
Films weergeven.............................................................................. 106
Films bewerken................................................................................ 109
Beelden op het scherm roteren........................................................ 111
Geluidsmemo's aan beelden toevoegen........................................... 112
Beelden automatisch weergeven (Dia Show)................................... 114
Beelden beveiligen ........................................................................... 118
5
Opnamen wissen
Afzonderlijke beelden wissen..................................................... 119
Alle beelden wissen......................................................................... 120
Afdrukinstellingen
Informatie over afdrukken ............................................................... 122
DPOF-afdrukinstellingen opgeven ................................................... 124
Instellingen voor beeldoverdracht (DPOF-verzendopties)
Beelden selecteren voor overdracht ................................................ 130
De camera aansluiten op een computer
De camera aansluiten op een computer ......................................... 133
Systeemvereisten voor de computer .......................................... 133
Beelden downloaden met de functieVerplaats ................................ 137
De camera aansluiten op een computer om beelden te downloaden
zonder software te installeren ................................................ 139
Rechtstreeks downloaden vanaf een SD-kaart ................................ 139
Beelden weergeven op een televisie
Beelden weergeven op een televisie ............................................... 140
De camera-instellingen aanpassen
(Instellingen voor Mijn Camera)
Instellingen voor Mijn camera wijzigen .......................................... 142
De instellingen voor Mijn camera vastleggen ................................. 144
Berichten
Berichten......................................................................................... 148
Problemen oplossen
Problemen oplossen ...................................................................... 150
Bijlage
Een voedingsadapterset gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar)......... 154
Onderhoud en verzorging van de camera ........................................ 155
Specificaties ................................................................................... 156
Tips en informatie .......................................................................... 164
Index ............................................................................................... 167
Beschikbare functies per opnamemodus......................................... 176
6
Lees dit eerst
Lees eerst
Proefopnamen
Wij raden u aan eerst diverse proefopnamen te maken om te controleren of
de camera werkt en of u de camera juist bedient, voordat u belangrijke
onderwerpen fotografeert.
Canon, dochterondernemingen van Canon en andere aangesloten bedrijven
en distributeurs zijn niet aansprakelijk voor welke gevolgschade dan ook die
voortvloeit uit enige fout in de werking van een camera of accessoire,
inclusief SD-kaarten, die ertoe leidt dat een opname niet kan worden
gemaakt of niet kan worden gemaakt in een formaat dat door apparaten kan
worden gelezen.
Schending van het auteursrecht
Digitale camera's van Canon zijn bedoeld voor persoonlijk gebruik en mogen
nooit worden gebruikt op een wijze die inbreuk doet op of strijdig is met
internationale of binnenlandse wetten en bepalingen op het gebied van
copyright. In sommige gevallen kan het kopiëren van beelden van
voorstellingen, tentoonstellingen of commerciële eigendommen met behulp
van een camera of ander apparaat in strijd zijn met het copyright of andere
wettelijke bepalingen, ook al is de opname gemaakt voor persoonlijk gebruik.
Garantiebeperkingen
Raadpleeg het boekje Overeenkomst Europees Garantie Systeem (EWS) van
Canon dat bij de camera wordt geleverd voor meer informatie over de
garantie voor de camera.
Zie de achterkant van dit boekje of het boekje Overeenkomst Europees
Garantie Systeem (EWS) voor contactinformatie van de Canon
Klantenservice.
7
Veiligheidsvoorschriften
Lees de volgende veiligheidsvoorschriften goed door voordat u de camera
gebruikt. Bedien de camera altijd zoals wordt beschreven in de handleiding.
De voorzorgsmaatregelen op de volgende pagina's zijn bedoeld voor een
veilig en juist gebruik van camera en accessoires, om letsel bij uzelf en
anderen en schade aan apparatuur te voorkomen.
Op de volgende pagina's heeft de term 'apparatuur' vooral betrekking op
de camera en de accessoires voor de stroomvoorziening, zoals de
batterijlader en de compacte voedingsadapter die afzonderlijk verkrijgbaar
is. Raadpleeg het systeemschema voor gedetailleerde informatie over
accessoires voor de stroomvoorziening.
Waarschuwingen
Richt de camera niet rechtstreeks op de zon of een andere sterke
lichtbron die uw gezichtsvermogen kan aantasten.
Gebruik de flitser niet dicht bij de ogen van mensen of dieren.
Blootstelling aan het sterke licht van de flitser kan het gezichtsvermogen
aantasten. Houd vooral bij kleine kinderen ten minste één meter afstand
wanneer u de flitser gebruikt.
Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen en peuters. Als
een kind de camera of batterij per ongeluk beschadigt, kan dat ernstig
letsel tot gevolg hebben. Bovendien kan het plaatsen van de riem om de
nek van een kind tot verstikking leiden.
Probeer geen delen van de apparatuur te openen of te wijzigen als hier-
voor geen expliciete aanwijzingen zijn opgenomen in de handleiding.
Demontage of wijziging kan een elektrische schok met een hoge spanning
tot gevolg hebben. Interne controles, wijzigingen en reparaties moeten
worden uitgevoerd door deskundig en bevoegd onderhoudspersoneel via
uw leverancier of een helpdesk van Canon Klantenservice.
SD-kaarten opbergen
Berg de SD-kaart op buiten het bereik van kinderen en peuters.
SD-kaarten kunnen per ongeluk worden ingeslikt. Raadpleeg in dat geval
onmiddellijk uw huisarts.
8
Raak de flitser niet aan als deze is beschadigd. De flitser kan onder
hoge spanning staan en door deze aan te raken, kunt u een elektrische
schok krijgen. Raak ook nooit interne onderdelen aan die als gevolg van
een beschadiging niet meer worden beschermd. Interne onderdelen
kunnen onder hoge spanning staan en een elektrische schok geven. Neem
zo spoedig mogelijk contact op met uw leverancier of de dichtstbijzijnde
helpdesk van Canon Klantenservice.
Staak het gebruik van de apparatuur onmiddellijk als er rook of giftige
damp uitkomt. Als u dit niet doet, kan er brand ontstaan of kunt u een
elektrische schok krijgen. Schakel de camera onmiddellijk uit, verwijder de
batterij uit de camera of haal het netsnoer van de batterijlader uit het stop-
contact. Controleer of er nog steeds rook of damp uit de camera komt.
Neem contact op met uw leverancier of de dichtstbijzijnde helpdesk van
Canon Klantenservice.
Staak het gebruik van de apparatuur als deze is gevallen of als de
behuizing is beschadigd. Als u dit niet doet, kan er brand ontstaan of kunt
u een elektrische schok krijgen. Schakel de camera onmiddellijk uit, ver-
wijder de batterij uit de camera of haal het netsnoer uit het stopcontact.
Neem contact op met uw leverancier of de dichtstbijzijnde helpdesk van
Canon Klantenservice.
Zorg ervoor dat de apparatuur niet in contact komt met of wordt onder-
gedompeld in water of andere vloeistoffen.
Let erop dat er geen vloeistof-
fen in de camera komen. De camera is niet waterdicht. Als de buitenkant
van de camera in aanraking komt met vloeistoffen of zilte lucht, veegt u
deze droog met een zachte, absorberende doek. Schakel de camera onmid-
dellijk uit en verwijder de batterij uit de camera of haal het netsnoer uit het
stopcontact als er water of een andere substantie in het apparaat is terecht-
gekomen. Als u de apparatuur blijft gebruiken, kan er brand ontstaan of
kunt u een elektrische schok krijgen. Neem contact op met uw leverancier
of de dichtstbijzijnde helpdesk van Canon Klantenservice.
Gebruik geen middelen met alcohol, benzeen of verdunners, of andere
brandgevaarlijke stoffen om de apparatuur schoon te maken of schoon
te houden. Door het gebruik van deze middelen kan brand ontstaan.
9
Maak regelmatig het netsnoer los en veeg het stof en vuil weg dat zich
heeft opgehoopt op de stekker, de buitenkant van het stopcontact en het
gebied eromheen.
In een stoffige, vochtige of vettige omgeving kan het stof
dat zich rondom de stekker heeft verzameld in de loop der tijd verzadigd
raken van vocht en kortsluiting veroorzaken, mogelijk met brand als gevolg.
Zorg ervoor dat u het netsnoer niet doorsnijdt, beschadigt of wijzigt en
plaats geen zware voorwerpen op het snoer. Hierdoor kan kortsluiting
ontstaan, wat brand of elektrische schokken tot gevolg kan hebben.
Pak het netsnoer niet vast met natte handen. U loopt dan het risico een
elektrische schok te krijgen. Houd de kabel bij het harde stekkergedeelte
vast als u de kabel uit het stopcontact haalt. Trekken aan het flexibele
gedeelte van de kabel kan de draad en de isolatie beschadigen of
blootleggen, waardoor kans op brand of elektrische schokken ontstaat.
Gebruik alleen de aanbevolen accessoires voor de stroomvoorziening.
Het gebruik van energiebronnen die niet nadrukkelijk voor deze apparatuur
zijn aanbevolen, kan leiden tot oververhitting, aantasting van de
apparatuur, brand, elektrische schokken of andere gevaren.
Plaats de batterij niet in de buurt van een warmtebron en stel deze niet
bloot aan vuur of hitte. Dompel de batterij ook niet onder in water. Hitte,
vuur en water kunnen de batterij beschadigen en lekkage van bijtende
vloeistoffen veroorzaken, wat brand, elektrische schokken, explosies en
ernstig letsel tot gevolg kan hebben.
Probeer de batterij niet te demonteren, te modificeren of op te warmen.
Er bestaat dan een grote kans op een explosie met letsel tot gevolg. Spoel
alle lichaamsdelen, waaronder ogen en mond, of kleding die met de
inhoud van een batterij in aanraking komen, onmiddellijk af met water.
Als de ogen of mond met deze stoffen in aanraking komen, spoelt u die
onmiddellijk met water en schakelt u medische hulp in.
Laat de batterij niet vallen en voorkom beschadiging van de behuizing
van de batterij. Beschadiging van de batterij kan lekkage en letsel tot
gevolg hebben.
Voorkom kortsluiting van de batterijpolen door metalen voorwerpen,
zoals sleutels. Kortsluiting kan oververhitting, brandwonden en ander
letsel tot gevolg hebben. Gebruik het meegeleverde afdekplaatje wanneer
u de batterij vervoert of opbergt.
10
Plak, voordat u de batterij weggooit, tape of ander isolatiemateriaal
over de polen van de batterij om aanraking ervan met andere voorwer-
pen te voorkomen. Aanraking met de metalen onderdelen van andere
materialen in afvalcontainers kan brand of explosie tot gevolg hebben.
Breng de lege batterij zo mogelijk naar een speciaal inzamelingspunt voor
chemisch afval bij u in de buurt.
Gebruik alleen aanbevolen batterijen en accessoires. Het gebruik van
batterijen die niet expliciet voor deze apparatuur zijn aanbevolen, kan
leiden tot explosies of lekkages, wat brand, letsel en schade aan de
omgeving kan veroorzaken.
Gebruik de aanbevolen batterijlader om de batterij NB-4L op te laden.
Het gebruik van andere opladers kan oververhitting, aantasting van de
apparatuur, brand of elektrische schokken tot gevolg hebben.
Koppel de batterijlader en de compacte voedingsadapter los van de
camera en haal de stekker van de adapter uit het stopcontact als de
batterij is opgeladen en u de camera niet gebruikt. Er kan anders brand
of een andere gevaarlijke situatie ontstaan. Door continu gebruik
gedurende een lange periode kan de eenheid oververhit en beschadigd
raken, waardoor brand kan ontstaan.
De batterijlader en de compacte voedingsadapter zijn uitsluitend
bedoeld voor gebruik met de camera. Gebruik het snoer niet in
combinatie met andere producten of batterijen. Er kan anders brand of een
andere gevaarlijke situatie ontstaan.
Waarschuwing met betrekking tot magnetische velden
Houd objecten die gevoelig zijn voor magnetische velden (zoals
creditcards) uit de buurt van de luidspreker op de camera (p. 14, 17).
Dergelijke objecten kunnen defect raken of worden blootgesteld
aan gegevensverlies.
11
Voorzichtig
Gebruik, plaats of bewaar de apparatuur niet op plaatsen die aan sterk
zonlicht of hoge temperaturen blootstaan, zoals het dashboard of de kof-
ferruimte van een auto.
Blootstelling aan veel zonlicht en warmte kan lek-
kage, oververhitting of explosie van de batterijen veroorzaken, wat tot brand
kan leiden of brandwonden of ander letsel tot gevolg kan hebben. Hoge tem-
peraturen kunnen tevens de behuizing vervormen. Zorg voor een goede ven-
tilatie wanneer u de batterijlader gebruikt voor het opladen van de batterij.
Bewaar de apparatuur niet op vochtige of stoffige plaatsen. Dit kan
brand, elektrische schokken of andere schade veroorzaken.
Zorg ervoor dat u niet met de camera tegen voorwerpen stoot of de
camera op een andere manier blootstelt aan schokken en stoten
wanneer u de camera vasthoudt of aan de riem draagt, om te
voorkomen dat u gewond raakt of de camera beschadigd raakt.
Zorg dat uw vingers of uw kleding niet voor de flitser komen wanneer u
een opname maakt. De flitser kan beschadigd raken en gaan roken of een
vreemd geluid maken. Raak de flitser ook niet aan nadat u snel achter
elkaar een aantal opnamen hebt gemaakt. In beide gevallen kan dit
resulteren in brandwonden.
Gebruik de flitser niet als er vuil of stof op de lens zit. De
warmteontwikkeling die hierdoor ontstaat, kan namelijk beschadiging van
de flitser veroorzaken.
Let erop dat u de batterijlader gebruikt met een stopcontact dat het
vereiste voltage heeft en niet een te hoog voltage. De stekker van de
batterijlader verschilt per land.
Gebruik de batterijlader of compacte voedingsadapter niet als de kabel
of stekker is beschadigd of als de stekker zich niet volledig in het
stopcontact bevindt.
Zorg ervoor dat er geen metalen objecten (zoals spelden of sleutels) of
stof in contact komen met de contactpunten of stekker van de oplader.
Als u de camera gedurende langere tijd gebruikt, kan de camerakast
warm worden. Let erop dat u uw handen niet brandt.
12
Defecten voorkomen
Vermijd sterke magnetische velden
Plaats de camera nooit in de buurt van elektromotoren of andere apparaten
die sterk magnetische velden genereren. Blootstelling aan sterk magneti-
sche velden kan leiden tot defecten of beschadigde opnamegegevens.
Vermijd problemen door condensatie
Het blootstellen van de apparatuur aan snel wisselende temperaturen kan
condensatie (kleine waterdruppels) aan de binnen- en buitenkant veroorza-
ken. Dit kunt u voorkomen door de apparatuur in een luchtdichte, hersluitbare
plastic zak te plaatsen en zo geleidelijk aan de temperatuursveranderingen te
laten wennen voordat u de apparatuur weer uit de zak haalt.
Condensatievorming in de camera
Staak het gebruik van de camera onmiddellijk als u condensatievorming
ontdekt. Als u de camera toch blijft gebruiken, kan de apparatuur
beschadigd raken. Verwijder de SD-kaart en de batterij of de compacte
voedingsadapter uit de camera en wacht tot het vocht volledig is verdampt
voordat u de apparatuur weer in gebruik neemt.
Opslaan voor langere tijd
Haal de batterij uit de camera of uit de batterijlader en berg de apparatuur op
een veilige plaats op als u de camera langere tijd niet gebruikt. Als u de
batterij niet verwijdert wanneer u de camera langere tijd opbergt, loopt de
batterij leeg. Als de batterij meer dan drie weken uit de camera verwijderd is
geweest, worden mogelijk de standaardinstellingen voor datum, tijd en
andere cameraopties ingesteld op het moment dat u de camera weer in
gebruik neemt.
13
Overzicht van de onderdelen
Overzicht van de onderdelen
Vooraanzicht
* Als u de camera aan de riem draagt, moet u erop letten dat de camera niet
heen en weer zwaait of tegen andere objecten stoot.
DIGITAL IXUS 40
AF-hulplicht (p. 48)
Lampje voor rode-ogenreductie (p. 65)
Lampje voor zelfontspanner (p. 76)
Flitser (p. 64)
Lens
Microfoon (p. 112)
Bevestigingspunt polsriem
Optische zoeker (p. 45)
DIGITAL-uitgang (p. 134)
A/V OUT-uitgang (audio/video) (p. 140)
Klepje uitgangen
De interfacekabel en de AV-kabel kunnen niet tegelijkertijd worden
aangesloten.
De polsriem bevestigen
*
Het klepje van de uitgangen openen
U kunt dit rondje gebruiken om het klepje van de uitgangen of
van de SD-kaartsleuf/batterijhouder te openen.
14
Achteraanzicht
LCD-venster (p. 39)
Bevestigingspunt statief
Klepje van SD-kaartsleuf/
batterijhouder (p. 24, 26)
Batterijvakje
(vakje voor SD-kaart en batterij)
Luidspreker
Optische zoeker (p. 45)
Klepje van aansluiting voor
gelijkstroomkoppeling (p. 154)
15
Overzicht van de onderdelen
Bedieningspaneel
ON/OFF-knop (p. 36)
Sluiterknop (p. 47)
Knop (Lichtmeting)
(p. 90)
/
Knop
Knop (Flitser) (p. 64)/
Knop
Knop (Wissen per beeld)
(p. 119)/
Knop (Continu)
(p. 73)/
Knop (Zelfontspanner)
(p. 76)/
Knop
Modusschakelaar (p. 38)
Knop (Macro) / (Oneindig)
(p. 68)/
Knop
Knop FUNC./SET (Functie/Instellen)
(p. 49)
Knop MENU (p. 50)
Lampjes (p. 19)
Knop
(Afdrukken/Delen) (p. 20)
Aan/uit-lampje
Brandt wanneer de camera is ingeschakeld of wanneer de
voorbereidingen voor verzending zijn voltooid als de
camera op een computer is aangesloten.
Zoomknop
Opnamen maken:
(Groothoeklens)/ (Telestand) (p. 46)
Afspelen:
(Index) (p. 105)/ (Vergroten) (p. 104)
Knop DISP. (Weergave) (p. 39)
16
Vooraanzicht
* Als u de camera aan de riem draagt, moet u erop letten dat de camera niet
heen en weer zwaait of tegen andere objecten stoot.
DIGITAL IXUS 30
AF-hulplicht (p. 48)
Lampje voor rode-ogenreductie (p. 65)
Lampje voor zelfontspanner (p. 76)
Flitser (p. 64)
Lens
Microfoon (p. 112)
Bevestigingspunt polsriem
Optische zoeker (p. 45)
DIGITAL-uitgang (p. 134)
A/V OUT-uitgang (audio/video) (p. 140)
Klepje uitgangen
D
e interfacekabel en de AV-kabel kunnen niet tegelijkertijd worden
aangesloten
.
De polsriem bevestigen
*
Het klepje van de uitgangen openen
U kunt dit rondje gebruiken om het klepje van de uitgangen
of van de SD-kaartsleuf/batterijhouder te openen.
17
Overzicht van de onderdelen
Achterkant
LCD-venster (p. 39)
Bevestigingspunt statief
Klepje van SD-kaartsleuf/
batterijhouder (p. 24, 26)
Batterijvakje
(vakje voor SD-kaart en batterij)
Luidspreker
Optische zoeker (p. 45)
Klepje van aansluiting voor
gelijkstroomkoppeling (p. 154)
18
Bedieningspaneel
ON/OFF-knop (p. 36)
Sluiterknop (p. 47)
Knop (Lichtmeting)
(p. 90)
/
Knop
Knop (Flitser) (p. 64)/
Knop
Knop (Wissen per beeld)
(p. 119)/
Knop (Continu)
(p. 73)/
Knop (Zelfontspanner)
(p. 76)/
Knop
Modusschakelaar (p. 38)
Knop (Macro) / (Oneindig)
(p. 68)/
Knop
Knop FUNC./SET
(Functie/Instellen) (p. 49)
MENU-knop (p. 50)
Lampjes (p. 19)
Knop
(Afdrukken/Delen) (p. 20)
Aan/uit-lampje
Brandt wanneer de camera is ingeschakeld of wanneer
de voorbereidingen voor verzending zijn voltooid als de
camera op een computer is aangesloten.
Zoomknop
Opnamen maken:
(Telestand)/ (Groothoeklens) (p. 46)
Afspelen:
(Index) (p. 105)/ (Vergroten) (p. 104)
Knop DISP. (Weergave) (p. 39)
19
Overzicht van de onderdelen
Lampjes
De lampjes branden of knipperen wanneer de knop
ON/OFF
of de sluiterknop wordt
ingedrukt.
Bovenste lampje
Brandt groen: Gereed voor opname
Knippert groen:
Schrijven naar de SD-kaart/lezen van de SD-kaart/wissen
van de SD-kaart/overdragen van gegevens (bij verbinding
met een computer)
Brandt oranje: Gereed voor opname (flitser aan)
Knippert oranje: Gereed voor opname (waarschuwing dat de camera
beweegt)
Onderste lampje
Brandt geel: Macromodus/oneindige modus/AF lock
Knippert geel: Problemen bij het scherpstellen (1 pieptoon).
Hoewel u de sluiterknop wel kunt indrukken als het lampje
geel knippert, kunt u beter opnamen maken met de
focusvergrendeling of AF lock (p. 86).
DIGITAL IXUS 40
DIGITAL IXUS 30
De camera vasthouden
U krijgt onscherpe beelden als de camera beweegt op het moment dat u de
sluiterknop indrukt. Houd de camera vast zoals hieronder wordt weergege-
ven om te voorkomen dat de camera beweegt als u een opname maakt.
Zorg dat uw haar of vingers niet voor de lens, de flitser, het lampje van
de zelfontspanner, de microfoon of de luidspreker komen.
Zet de camera op een statief als u oneindige opnamen maakt of
fotografeert in een donkere omgeving.
Houd de camera stevig vast met beide
handen en laat uw ellebogen tegen de
zijkant van uw lichaam rusten.
Plaats uw vinger op de sluiterknop
terwijl u de camera zo vasthoudt.
20
De volgende opties zijn beschikbaar via één druk op de knop
(Afdrukken/Delen).
Afdrukken: zie de Gebruikershandleiding voor Direct Print (meegeleverd
bij de camera)
Beelden downloaden (alleen Windows): zie p. 132 in deze handleiding
en de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk
[Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software]
(meegeleverd bij de camera)
Het lampje knippert of brandt wanneer er een verbinding is met een
printer of computer.
Blauw: gereed om af te drukken/gereed om beelden te verzenden
Knippert blauw: bezig met afdrukken/verzenden
Hieronder ziet u welke kabels u kunt gebruiken om de camera op
een computer of een printer aan te sluiten:
Computer (p. 132)
Interfacekabel IFC-400PCU (meegeleverd bij de camera)
Direct Print-compatibele printers (afzonderlijk verkrijgbaar)
Compacte Fotoprinter (SELPHY CP-serie)/Fotokaartprinter
Interfacekabel IFC-400PCU (meegeleverd bij de camera) of de
directe-
interfacekabel DIF-100 (meegeleverd bij de printer).
Bubble Jet Printers (PIXMA-serie/SELPHY DS-serie).
- Printers die de functie Canon Direct Print ondersteunen:
raadpleeg de gebruikershandleiding van de Bubble Jet-printer.
- Printers die de functie PictBridge ondersteunen:
interfacekabel IFC-400PCU (meegeleverd bij de camera)
Printers van een ander merk dan Canon die de functie PictBridge
ondersteunen
Interfacekabel IFC-400PCU (meegeleverd bij de camera)
Raadpleeg het systeemschema of de Gebruikershandleiding voor Direct
Print die bij de camera is geleverd voor informatie over printers die de
functie Direct Print ondersteunen
.
21
De camera voorbereiden
De camera voorbereiden
De batterij opladen
Ga als volgt te werk om de batterij op te laden wanneer u de camera voor
het eerst gebruikt of wanneer het bericht Vervang\Verwissel accu wordt
weergegeven.
Om de levensduur van de batterij te waarborgen moet u de batterij
nooit langer dan 24 uur opladen.
1
Plaats de batterij in de batterijlader.
Zorg dat de symbolen op de batterij
en de batterijlader recht tegenover elkaar
staan zodat de batterij correct wordt
geplaatst.
2
Het model en type van de batterijlader kan
per land verschillen.
(Voor CB-2LV)
Steek de stekker van de
batterijlader in een stopcontact.
(Voor CB-2LVE)
Sluit het netsnoer aan op de
batterijlader en steek de stekker in
een stopcontact.
Tijdens het opladen van de batterij brandt
het oplaadlampje oranje. Als de batterij
volledig is opgeladen, wordt het
oplaadlampje groen.
Als de batterij is opgeladen, haalt u het
netsnoer van de batterijlader uit het
stopcontact en haalt u onmiddellijk de
batterij uit de lader.
Symbool
Oplaadlampje
22
Aangezien dit een lithium-ionbatterij is, hoeft u niet te wachten totdat
de batterij volledig leeg is voordat u deze weer oplaadt. U kunt de
batterij op elk gewenst moment opladen. Aangezien het maximale
aantal oplaadcycli echter rond de 300 ligt (levensduur van de
batterij volgens de testnormen van Canon), kunt u de batterij beter
opladen nadat deze volledig leeg is om de levensduur van de
batterij te verlengen.
• Het duurt ongeveer 90 minuten om een lege batterij volledig op te
laden (volgens de testnormen van Canon). Het wordt aanbevolen
om de batterij op te laden bij een temperatuur van 5° tot 40°C.
• De oplaadtijd is afhankelijk van de omgevingstemperatuur en de
sterkte van de batterij op dat moment.
• Tijdens het opladen is mogelijk een geluid hoorbaar. Dit is niet het
gevolg van een storing.
•Zie Batterijcapaciteit (batterij NB-4L (volledig opgeladen)) (p. 162).
Voorzorgsmaatregelen voor de batterij
zZorg er altijd voor dat de contactpunten van de batterij ( ) schoon
zijn. Als de contactpunten niet goed schoon zijn, kan dit leiden tot een
slecht contact tussen de batterij en de camera. Reinig de contactpunten
met een wattenstaafje voordat u de batterij oplaadt of gebruikt.
zHoud de oplader niet ondersteboven en zwaai er niet mee als er een batterij
in zit. De batterij kan eruit vallen.
zBij lage temperaturen kunnen de prestaties van de batterij teruglopen en
kan het pictogram waarmee wordt aangegeven dat de batterij bijna leeg is,
sneller dan normaal verschijnen. Onder deze omstandigheden activeert u
de batterij door deze onmiddellijk vóór het gebruik op te warmen in uw
broekzak. Zorg echter dat uw broekzak geen metalen voorwerpen,
bijvoorbeeld een sleutelhanger, bevat om kortsluiting van de batterij
te voorkomen.
zDek de batterijlader tijdens het opladen van een batterij niet af met
voorwerpen zoals een tafellaken, tapijt, deken of kussen. Het apparaat kan
dan te warm worden en mogelijk brand veroorzaken.
zGebruik met deze oplader uitsluitend batterijen van het type NB-4L.
zZelfs als de camera is uitgeschakeld, verliest de batterij voortdurend een
minimale hoeveelheid energie wanneer deze zich in de camera of in de
oplader bevindt. Hierdoor wordt de levensduur van de batterij verkort.
23
De camera voorbereiden
zZorg dat er geen metalen objecten zoals sleutels in aanraking komen met
de contactpunten en (Fig. A), aangezien de batterij hierdoor
beschadigd kan raken. Als u de batterij wilt vervoeren of opslaan wanneer u
deze niet gebruikt, moet u altijd de klepjes van de contactpunten
terugplaatsen (Fig. B). Wanneer u batterij NB-4L wordt gebruikt, kunt u
wellicht de sterkte van de batterij zien. Dit hangt af van de manier waarop
het klepje van de contactpunten is geplaatst (Fig. C, D).
zOok opgeladen batterijen verliezen voortdurend wat van hun lading. U kunt
de batterij het beste opladen op de dag van gebruik of een dag daarvoor,
zodat deze optimaal is opgeladen.
zWanneer u een volledig opgeladen batterij langere tijd (ongeveer een jaar)
weglegt, kan dit de levensduur beperken of de prestaties doen afnemen.
Het is daarom raadzaam de batterij in de camera te gebruiken totdat de
batterij volledig leeg is en deze vervolgens binnenshuis op een droge plaats
bij een temperatuur van 0°C tot 30°C te bewaren. Als u de batterij langere
perioden niet gebruikt, moet u de batterij ongeveer eenmaal per jaar
volledig opladen en vervolgens gebruiken in de camera totdat de batterij
weer leeg is, voordat u de batterij opnieuw opbergt.
zAls de prestaties van de batterij aanzienlijk verminderen, zelfs als deze
volledig is opgeladen, moet u de batterij vervangen.
Fig. A Fig. B
Fig. C
Opgeladen
batterij
Fig. D
Lege batterij
Plaats het klepje
zo dat
zichtbaar is.
Plaats het klepje
precies andersom
als in Fig. C.
24
De batterij plaatsen
Installeer de meegeleverde batterij NB-4L.
Laad de batterij volledig op (p. 21)
voordat u deze voor het eerst
gebruikt.
1
Open het klepje van de
SD-kaartsleuf/batterijhouder in
de richting van de pijlen.
2
Houd de batterijvergrendeling
ingedrukt terwijl u de batterij
volledig in de houder schuift tot de
vergrendeling vastklikt.
Zorg ervoor dat de symbolen op de
batterij en de batterijhouder recht
tegenover elkaar staan zodat de batterij
correct wordt geplaatst.
Als u de batterij wilt verwijderen, duwt u de
batterijvergrendeling in de richting van de
pijl en houdt u deze vast terwijl u de batterij
naar buiten trekt.
3
Sluit het klepje van de
SD-kaartsleuf/batterijhouder.
1
2
Symbool
Batterijvergrendeling
1
2
25
De camera voorbereiden
Wees voorzichtig met de batterijhouder wanneer u de batterij plaatst
of verwijdert.
Schakel de camera niet uit en open het klepje van de SD-kaartsleuf/
batterijhouder niet wanneer het lampje groen knippert. De camera
schrijft, leest of verwijdert op dat moment een beeld of brengt een
beeld over van of naar de SD-kaart.
Verwijder de batterij wanneer u de camera niet gebruikt. Als de batte-
rij meer dan drie weken uit de camera is verwijderd, worden de stan-
daardinstellingen voor datum, tijd en andere cameraopties mogelijk
hersteld op het moment dat u de camera weer in gebruik neemt.
Gebruik de voedingsadapterset ACK-DC10 (afzonderlijk verkrijgbaar)
als u de camera langere tijd gebruikt (p. 154).
Batterijlading
De volgende pictogrammen en berichten verschijnen wanneer de batterij
onvoldoende is opgeladen.
Zie Batterijcapaciteit (batterij NB-4L (volledig opgeladen)) (p. 162).
De batterij is bijna leeg. Laad de batterij zo snel mogelijk op
als u deze langere tijd wilt gebruiken.
Als het LCD-scherm is uitgeschakeld, verschijnt dit pictogram
wanneer u op een andere knop drukt dan ON/OFF,
FUNC./SET
,
MENU
of de knop (Afdrukken/Delen).
Vervang\Verwissel
accu
De batterij is niet voldoende geladen om met de camera te
kunnen werken. Vervang de batterij onmiddellijk.
26
De SD-kaart plaatsen
Het schuifje voor schrijfbeveiliging
De SD-kaart is voorzien van een schuifje voor schrijfbeveiliging. Als u het
schuifje omlaag duwt, kunnen er geen gegevens op de kaart worden
opgeslagen en worden bestaande gegevens, zoals beelden, beveiligd. Als u
gegevens naar de SD-kaart wilt schrijven of de kaart wilt wissen of
formatteren, moet u het schuifje eerst omhoog duwen.
Schakel de camera uit en volg de aanwijzingen hieronder om de SD-kaart
te plaatsen.
1
Open het klepje van de
SD-kaartsleuf/batterijhouder in de
richting van de pijlen.
2
Plaats de SD-kaart.
Duw de kaart met uw vinger of het witte
gedeelte van de polsriem naar binnen,
zoals aangegeven aan de onderzijde van
de camera, totdat u een klik hoort.
Zorg dat u geen metaal aanraakt of
metalen objecten in contact laat komen
met de contactpunten op de achterzijde
van de SD-kaart.
Schrijven/wissen mogelijk Schrijven/wissen niet mogelijk
Schuifje voor
schrijfbeveiliging
Zorg ervoor dat de SD-kaart in de goede richting in de camera wordt
geplaatst. Als de kaart per ongeluk achterstevoren wordt geplaatst, kan
dit de camera beschadigen.
1
2
Voorzijde
27
De camera voorbereiden
De SD-kaart verwijderen
Duw met uw vinger of het rondje aan de polsriem op de SD-kaart totdat u
een klik hoort en laat deze dan los.
• Wees voorzichtig met de kaartsleuf wanneer u de SD-kaart plaatst
of verwijdert.
Wanneer het indicatielampje groen knippert, moet u de volgende
handelingen nooit uitvoeren omdat de camera op dat moment
gegevens op de SD-kaart leest of wist, of gegevens naar de SD-
kaart schrijft. De beeldgegevens kunnen dan beschadigd raken.
- De camera blootstellen aan trillingen of schokken.
- De camera uitschakelen of het klepje van de SD-kaartsleuf/
batterijhouder openen.
Het is mogelijk dat SD-kaarten die zijn geformatteerd met camera's
van andere fabrikanten of een computer, of die zijn geformatteerd of
bewerkt met toepassingen, niet naar behoren in de camera
functioneren of het schrijfproces vertragen.
Wij raden u aan SD-kaarten te gebruiken die in uw camera zijn
geformatteerd (p. 28). De kaart die bij de camera wordt geleverd,
kunt u gebruiken zonder dat u de kaart hoeft te formatteren.
Zie SD-kaarten en geschatte capaciteiten (p. 160).
3
Sluit het klepje van de SD-
kaartsleuf/batterijhouder.
2
1
28
SD-kaarten formatteren
U moet een nieuwe SD-kaart of een SD-kaart waarvan u alle beelden en
andere gegevens wilt wissen, altijd formatteren.
Bij het formatteren (initialiseren) van een SD-kaart worden alle
gegevens op de kaart gewist, dus ook beveiligde beelden en andere
soorten bestanden.
1
Druk op de ON/OFF-knop totdat het
aan/uit-lampje groen brandt.
2
Druk op de knop MENU.
Het menu (Opname) of (Keuze)
wordt weergegeven.
3
Gebruik de knop om het menu
(Instellen) te selecteren.
4
Gebruik de knop of om
[Formateren] te selecteren en druk
vervolgens op de knop FUNC./SET.
Aan/uit-lampje
29
De camera voorbereiden
Als de camera niet naar behoren functioneert, kan de SD-kaart
beschadigd zijn. Mogelijk kunt u het probleem verhelpen door de
SD-kaart opnieuw te formatteren.
• Ook problemen met een SD-kaart van een ander merk dan Canon
kunnen soms worden verholpen door de kaart opnieuw te
formatteren.
Het is mogelijk dat SD-kaarten die met een andere camera, een
computer of randapparatuur zijn geformatteerd, niet goed werken in
deze camera. Als dit het geval is, formatteert u de SD-kaart opnieuw
met deze camera. Als het formatteren met de camera niet lukt, scha-
kelt u de camera uit en plaatst u de SD-kaart opnieuw in de camera.
Schakel de camera vervolgens weer in en formatteer de kaart.
5
Gebruik de knop om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op
de knop FUNC./SET.
Als u het formatteren wilt annuleren,
selecteert u [Stop].
De capaciteit van de SD-kaart wordt na het
formatteren weergegeven en zal lager zijn
dan de geschatte capaciteit van de kaart.
Dit wijst niet op een storing van de
SD-kaart of de camera.
30
Voorzorgsmaatregelen voor SD-kaarten
zEen SD-kaart bestaat uit zeer geavanceerde elektronica. Buig de kaart niet
en stel deze niet bloot aan druk, schokken of trillingen.
zProbeer een SD-kaart niet te demonteren of aan te passen.
zZorg dat er geen stof, water of objecten in aanraking komen met de
aansluitingen aan de achterzijde van de kaart. Raak de contactpunten niet
aan met uw hand of metalen objecten.
zTrek het oorspronkelijke etiket op de SD-kaart niet los en plak er geen ander
etiket of een sticker overheen.
zGebruik een pen met een zachte punt (bijvoorbeeld een viltstift) om op de
SD-kaart te schrijven. Het gebruik van een scherpe pen, zoals een balpen,
of een potlood kan leiden tot beschadiging van de SD-kaart of de gegevens
die op de kaart zijn opgeslagen.
zOmdat sommige of alle gegevens op de SD-kaart kunnen worden
beschadigd of gewist door elektrische ruis, statische elektriciteit of een
kaartfout, verdient het aanbeveling om een reservekopie te maken van
belangrijke gegevens.
zAls de omgevingstemperatuur sterk wisselt, kan zich condensatie vormen
op de SD-kaart, waardoor deze mogelijk niet goed functioneert. U kunt
condensatie voorkomen door de SD-kaart in een luchtdichte plastic zak te
plaatsen en de kaart aldus verpakt eerst geleidelijk aan de nieuwe
temperatuur te laten wennen.
z
Als er toch condensatie op de SD-kaart ontstaat, bewaart u de kaart bij
kamertemperatuur tot alle waterdruppeltjes op natuurlijke wijze zijn verdampt.
zGebruik of bewaar SD-kaarten niet op de volgende plaatsen:
- Plaatsen met veel stof of zand
- Plaatsen met een hoge vochtigheidsgraad of hoge temperaturen
Waarschuwing voor multimediakaarten
Deze digitale camera werkt het beste in combinatie met SD-kaarten van
het merk Canon. Het is mogelijk om multimediakaarten (MMC) te
gebruiken met deze camera. Canon biedt echter geen garantie voor het
gebruik van multimediakaarten.
31
De camera voorbereiden
De datum en tijd instellen
Het menu Datum/Tijd wordt weergegeven wanneer de camera voor het eerst
wordt ingeschakeld en wanneer de ingebouwde oplaadbare lithium-ionbatterij
voor datum/tijd bijna leeg is. Begin bij stap 5 om de datum en tijd in te stellen.
1
Druk op de ON/OFF-knop totdat het
aan/uit-lampje groen brandt.
2
Druk op de knop MENU.
Het menu (Opname) of (Keuze)
wordt weergegeven.
3
Gebruik de knop om het menu
(Instellen) te selecteren.
4
Gebruik de knop of om
[Datum/Tijd] te selecteren en druk
vervolgens op de knop FUNC./SET.
Aan/uit-lampje
32
• Als de batterij meer dan drie weken uit de camera is verwijderd,
worden de standaardinstellingen voor datum en tijd mogelijk
hersteld op het moment dat u de camera weer in gebruik neemt.
Als dit gebeurt, stelt u de waarden opnieuw in.
• Raadpleeg pagina 75 als u de datum in de beeldgegevens
wilt opnemen.
• Raadpleeg De afdrukmethode instellen (p. 128), de
Gebruikershandleiding voor Direct Print of de Canon Digital Camera
Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon
Digital Camera-software] die bij de camera is geleverd als u de
camera zodanig wilt instellen dat de datum en de tijd niet op het
beeld worden weergegeven wanneer u een opname maakt, maar
alleen wanneer het beeld wordt afgedrukt.
De batterij voor datum/tijd opladen
- De camera heeft een ingebouwde oplaadbare lithium-ionbatterij
voor het opslaan van instellingen, zoals de datum en tijd. Deze
batterij wordt opgeladen wanneer de hoofdbatterij in de camera is
geplaatst. Direct nadat u de camera hebt gekocht, plaatst u een
opgeladen batterij in de camera of sluit u de voedingsadapterset
ACK-DC10 (afzonderlijk verkrijgbaar) ongeveer 4 uur aan om de
batterij voor datum/tijd op te laden. De batterij wordt ook
opgeladen wanneer de camera is uitgeschakeld.
- Als het menu Datum/Tijd verschijnt wanneer u de camera
inschakelt, is de batterij voor datum/tijd bijna leeg. U kunt deze
batterij opladen op de hierboven vermelde manier.
5
Stel de datum en tijd in.
Gebruik de knop of om een veld
(jaar, maand, dag, uur, minuut en
datumnotatie) te selecteren.
Gebruik de knop of om de waarde
te wijzigen.
6
Druk op de knop FUNC./SET.
De instelling is voltooid.
7
Druk op de knop MENU.
U keert terug naar het opname- of
afspeelscherm.
33
De camera voorbereiden
De klok gebruiken
Met de volgende methoden kunt u de
huidige datum en de tijd gedurende
5 seconden* weergeven. Dit is handig
wanneer u de opnamedatum en -tijd wilt
controleren.
* Standaardinstelling
De knop FUNC./SET ingedrukt houden terwijl u op de knop ON/OFF drukt
- Tijdens het opstarten wordt het opstartscherm niet weergegeven en
wordt ook het opstartgeluid niet afgespeeld.
- Het menu Datum/Tijd wordt weergegeven als de tijd niet is ingesteld.
- De functie Display uit werkt niet wanneer de klokdisplay is ingeschakeld.
De knop FUNC./SET indrukken en ingedrukt houden in de opnamemodus
Welke gegevens er op de klokdisplay worden weergegeven, is afhankelijk
van de stand van de camera.
- Camera in horizontale stand: alleen de tijd wordt weergegeven
- Camera in verticale stand: zowel de tijd als de datum worden weergegeven
Wanneer de klokdisplay is ingeschakeld,
kunt u de kleur van de display wijzigen
door op de knop of te drukken of
door de camera goed vast te houden en
voorzichtig te bewegen zoals aangegeven
in de afbeelding. U kunt de kleur naar
wens wijzigen.
De klokdisplay verdwijnt na het ingestelde interval of wanneer u op de
knop SET/FUNC., de knop MENU of de sluiterknop drukt of de
modusschakelaar gebruikt.
De klok kan niet worden weergegeven wanneer menu's worden
weergegeven met de knop MENU.
U wijzigt het weergave-interval van de klok in het menu (Instellen) (p. 55).
Al naar gelang het cameramodel
kan de display enigszins variëren.
34
De gewenste taal instellen
Met deze functie stelt u de taal in die wordt weergegeven op het LCD-scherm
1
Druk op de ON/OFF-knop totdat het
aan/uit-lampje groen brandt.
2
Druk op de knop MENU.
Het menu (Opname) of (Keuze)
wordt weergegeven.
3
Gebruik de knop om het menu
(Instellen) te selecteren.
4
Gebruik de knop of om [Taal]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop FUNC./SET.
Aan/uit-lampje
35
De camera voorbereiden
In de afspeelmodus kunt u het taalmenu ook weergeven door de knop
FUNC./SET ingedrukt te houden terwijl u tegelijkertijd op de knop
MENU drukt. Deze functie is niet beschikbaar als u een film afspeelt of
als een afzonderlijk gekochte printer op de camera is aangesloten.
5
Gebruik de knop , , of
om een taal te selecteren en druk
vervolgens op de knop FUNC./SET.
6
Druk op de knop MENU.
U keert terug naar het opname- of
afspeelscherm.
36
Basisfuncties
De camera inschakelen
De camera uitschakelen
Druk nogmaals op de ON/OFF-knop.
Als het bericht 'Kaart op slot!' meteen na het aanzetten van de camera
verschijnt, kunt u geen gegevens op de SD-kaart opslaan (p. 26).
• Het menu Datum/Tijd wordt weergegeven wanneer de camera voor
het eerst wordt ingeschakeld en wanneer de ingebouwde
oplaadbare lithium-ionbatterij bijna leeg is. Stel in dat geval de
datum en tijd opnieuw in (p. 31).
• Als de energiebesparingsfunctie wordt ingeschakeld, drukt u
nogmaals op de ON/OFF-knop om de camera weer in te schakelen.
Wanneer de camera wordt ingeschakeld, hoort u een opstartgeluid
en wordt het opstartscherm weergegeven. Informatie over het wijzi-
gen van het opstartgeluid en opstartscherm vindt u op p. 54, 57, 142.
• Het opstartscherm verschijnt niet wanneer de camera via de
aansluiting A/V OUT is aangesloten op een televisie.
De camera inschakelen zonder het opstartgeluid
Houd de knop MENU ingedrukt terwijl u op de knop ON/OFF drukt. U stelt zo
de optie [Mute] in op [Aan] en het opstartgeluid en het sluitergeluid worden
uitgeschakeld. Dit is handig wanneer u zonder geluid opnamen wilt maken.
Druk op de knop ON/OFF totdat het
lampje groen gaat branden.
De lens wordt uitgeschoven wanneer de
modusschakelaar is ingesteld
op of .
Het LCD-scherm wordt ingeschakeld als
de modusschakelaar is ingesteld op
of (in de modus knippert het
lampje naast de zoeker groen).
Aan/uit-lampje
37
Basisfuncties
Energiebesparing
De camera is uitgerust met een energiebesparingsfunctie.
Wanneer deze functie is geactiveerd, kunt u de camera weer inschakelen
door op de ON/OFF- knop te drukken.
Opnamemodus: ongeveer drie minuten nadat er voor het laatst een
camerafunctie is gebruikt, wordt de camera
uitgeschakeld.
Eén minuut* nadat er voor het laatst een camerafunctie is
gebruikt, wordt het LCD-scherm automatisch
uitgeschakeld, zelfs als [Automatisch uit] is ingesteld op
[Uit]. Druk op een andere knop dan de knop ON/OFF
of
wijzig de stand van de camera om het LCD-scherm weer
in te schakelen.
* Deze tijdsduur kan worden gewijzigd (p. 55).
Afspeelmodus: ongeveer vijf minuten nadat er voor het laatst een
camerafunctie is gebruikt, wordt de camera
uitgeschakeld.
Aangesloten op een printer (afzonderlijk verkrijgbaar):
ongeveer vijf minuten nadat er voor het laatst een camera-
functie is gebruikt, wordt de camera uitgeschakeld.
De energiebesparingsfunctie wordt niet ingeschakeld bij een diashow of
wanneer de camera is aangesloten op een computer.
U kunt de energiebesparingsfunctie uitschakelen
(p. 55).
38
Schakelen tussen opnemen en afspelen
U selecteert de opname- en afspeelmodi met de modusschakelaar.
• Als een printer correct is aangesloten, verschijnt het pictogram ,
of op het LCD-scherm.
Stilstaande beelden maken (opnamemodus)
Schuif de modusschakelaar naar .
Films maken (Filmmodus)
Schuif de modusschakelaar naar .
Beelden weergeven (Afspeelmodus)
Schuif de modusschakelaar naar .
Ongeveer 1 minuut nadat u met de
modusschakelaar van of naar bent
gegaan, wordt de lens ingetrokken.
Als u een printer hebt aangesloten, kunt u
opgenomen beelden afdrukken (zie de
Gebruikershandleiding voor Direct Print).
Wanneer een computer op de camera is aangeslo-
ten, kunt u opgenomen beelden downloaden en op
de computer weergeven (p. 133).
39
Basisfuncties
Het LCD-scherm gebruiken
Op het LCD-scherm kunt u tijdens het opnemen de compositie van de
opnamen samenstellen, instellingen wijzigen en opgenomen beelden
weergeven. De status en de instellingen van de camera worden op het
LCD-scherm weergegeven aan de hand van pictogrammen.
De weergave van het LCD-scherm wordt donkerder in sterk zonlicht of
fel licht. Dit betekent niet dat de camera defect is.
Opnamemodus ( , )
• De instelling voor het LCD-scherm (Aan of Uit) wordt opgeslagen
wanneer u de camera uitschakelt, zodat deze instelling automatisch
weer wordt gebruikt wanneer u de camera weer inschakelt. De
instelling kan echter verloren gaan wanneer de camera wordt uitge-
schakeld nadat het bericht 'Vervang\Verwissel accu' werd weerge-
geven terwijl het LCD-scherm zich in de opnamemodus bevond.
In de stand wordt het LCD-scherm altijd ingeschakeld,
ongeacht of het scherm is ingesteld op Aan of Uit.
Druk op de knop DISP. (Weergave).
De weergavemodus verandert telkens
wanneer u op deze knop drukt.
Standaard (geen informatie)
Details (informatievenster)
Uit
40
Afspeelmodus ( )
Als de modusschakelaar is ingesteld op , wordt het LCD-scherm
ingeschakeld.
In de Index-weergavemodus (p. 105) is de gedetailleerde weergave
niet beschikbaar.
Druk op de knop DISP. (Weergave).
De weergavemodus verandert telkens
wanneer u op deze knop drukt.
Standaard
Details
Geen informatie
41
Basisfuncties
Informatie op het LCD-scherm
Als u beelden opneemt of afspeelt, verschijnt informatie over de opname, de
weergave of het afspelen op het LCD-scherm.
Wanneer u de flitser, continu-modus, zelfontspanner, macromodus,
oneindige modus of de lichtmeetmethode instelt, wordt de opname-
informatie ongeveer 6 seconden lang weergegeven op het LCD-scherm, ook
als het LCD-scherm is ingesteld op Standaard (geen informatie) of Uit.
In bepaalde situaties worden de instellingen niet weergegeven, afhankelijk
van de geselecteerde opties.
Als het bovenste lampje naast de zoeker oranje knippert nadat de
metingen zijn voltooid en het waarschuwingspictogram dat
aangeeft dat de camera beweegt op het LCD-scherm verschijnt, is
waarschijnlijk een langere sluitertijd gekozen vanwege onvoldoende
licht. Wanneer dit pictogram wordt weergegeven, stelt u de flitser in
op of , of plaatst u de camera op een statief.
• Direct nadat een opname is gemaakt, verschijnen het beeld en de
bijbehorende informatie gedurende 2 seconden op het LCD-scherm
(of gedurende het aantal seconden dat voor de weergavetijd is
ingesteld (2 - 10 sec.)), ook als u de sluiterknop los laat (p. 61). Als u
de sluiterknop blijft indrukken nadat u een opname hebt gemaakt of
als u op de knop FUNC./SET drukt terwijl het beeld wordt
weergegeven, blijft het beeld op het scherm staan.
Wanneer een opgenomen beeld op het LCD-scherm wordt
weergegeven, kunt u de belichting controleren aan de hand van de
grafiek waarin de verdeling van de helderheid wordt weergegeven
(zie Het histogram p. 44). Als u de belichting wilt wijzigen, moet u de
belichtingscompensatie instellen en de opname opnieuw maken.
Druk op de knop DISP. (Weergave) als het histogram en andere
informatie niet worden weergegeven.
Informatie over de opname (Opnamemodus)
42
* Dit wordt ook weergegeven als het LCD-scherm is ingesteld op Standaard (geen informatie).
Het zoomvermogen geeft de gecombineerde hoeveelheid van optisch en
digitaal inzoomen aan.
Deze cijfers worden weergegeven als de digitale zoomfunctie is geactiveerd.
Belichtingscompensatie (p. 91)
Lange sluitertijd (p. 92)
Witbalans (p. 94)
ISO-waarde (p. 98)
Foto-effect (p. 97)
Compressie (p. 62)
Resolutie (p. 62,
63)
Batterij bijna leeg (p. 25)
Meetmethode (p. 90)
Opnamemethode (p. 73, 76)
Flitser (p. 64)
Opnamemodus (p. 66, 78)
Films opnemen (p. 78)
camera beweegt (p. 41)
Spotmetingkader (modus )
AF-kader (autofocus) (p. 85)
Resterend aantal opnamen of
resterende filmtijd (seconden)
Zoominstelling* (p. 46)
*
(Rood)*
*
*
Beeld omkeren (p. 99)
*
*
Macro/Oneindig (p. 68)
Belichting vergrendelen (p. 88)
vergrendelen (p. 89)
belichting vergrendelen (p. 86)
*
*
*
Aantal beelden (Film) (p. 63, 81)
**
Flitserbelichting
Automatische
Waarschuwingsbericht:
43
Basisfuncties
Afspeelgegevens - Standaard (Afspeelmodus)
Status beveiliging (p. 118)
Compressie (stilstaande beelden) (p. 62)
Film (p. 106)
Geluid in WAVE-indeling (p. 113)
Lange sluitertijd (p. 92)
Opnamemodus (p. 66, 78, 82)
Belichtingscompensatie (p. 91)
Witbalans (p. 94)
Foto-effect (p. 97)
ISO-waarde (p. 98)
Resolutie (films) (p. 63)
Flitser (p. 64)
Meetmethode (p. 90)
Filmlengte weergegeven in
filmbestanden (p. 78)
Bestandsnummer
Opnamedatum/-tijd
Beeldnummer
Afspeelgegevens - Details (Afspeelmodus)
Histogram
Macro/Oneindig (p. 68)
Aantal beelden (Film) (p.
63
, 81)
Resolutie (stilstaande beelden) (p. 62)
44
De volgende informatie kan ook worden weergegeven bij sommige beelden.
De beeldinformatie die door deze camera wordt opgenomen, wordt
mogelijk onjuist weergegeven op andere camera's. Beeldinformatie
die door andere camera's is opgenomen, wordt mogelijk onjuist
weergegeven op deze camera.
Er is een geluidsbestand met een andere indeling dan WAVE
toegevoegd of de bestandsindeling wordt niet herkend.
JPEG-bestand met een indeling die niet voldoet aan de DCF-norm
(Design rule for Camera File system)
Bestand met de indeling RAW
Bestandsindeling wordt niet herkend.
Het histogram
Het histogram is een grafiek waarmee u de helderheid van het opgeno-
men beeld kunt beoordelen. Hoe groter de neiging naar links in de gra-
fiek, des te donkerder is het beeld. Hoe groter de neiging naar rechts,
des te helderder is het beeld. Als het beeld te donker is, wijzigt u de
belichtingscompensatie in een positieve waarde. Als het beeld te licht is,
wijzigt u de belichtingscompensatie in een negatieve waarde (p. 91).
Voorbeeldhistogrammen
Uitgebalanceerd beeldDonker beeld Helder beeld
45
Basisfuncties
De zoeker gebruiken
U kunt tijdens het maken van opnamen energie besparen door het
LCD-scherm uit te schakelen (p. 39) en de zoeker te gebruiken.
Beeld in zoeker versus opgenomen beeld
Doorgaans bevat het opgenomen beeld meer van de omgeving dan
in de zoeker te zien is. Op het LCD-scherm ziet u de feitelijke grootte
van een opname.
Vanwege de afstand tussen de zoeker en de lens (vooral bij close-
ups) kan het opgenomen beeld afwijken van datgene wat in de zoeker
te zien is. Als u de zoeker gebruikt bij het maken van close-ups, is het
mogelijk dat delen van de close-up niet in het opgenomen beeld
verschijnen. Gebruik daarom liever het LCD-scherm wanneer u close-
ups maakt.
Het midden van het beeld
Zoeker
De functie Autofocus
Deze camera is voorzien van AiAF-technologie (Artificial Intelligence
AutoFocus), waarbij gebruik wordt gemaakt van een breed meetkader om
de brandpuntsafstand heel nauwkeurig te berekenen. Dankzij deze
technologie biedt de camera altijd een heldere focus, zelfs als het
onderwerp niet helemaal in het midden staat.
U kunt de AiAF-functie uitschakelen, zodat de automatische focus wordt
ingesteld vanuit een vast focuskader in het midden van het veld (p. 85).
46
De zoom gebruiken
Het zoombereik kan worden aangepast van 35 mm tot 105 mm (35mm-film).
Telelens/Groothoeklens
Digitale zoom
Wanneer het LCD-scherm is ingeschakeld, kunt u opnamen maken met een
combinatie van een optische en een digitale zoomfactor tot ongeveer 11 x
met de DIGITAL IXUS 40 en 10 x met de DIGITAL IXUS 30 (p. 72).
De digitale zoom is niet beschikbaar in sommige modi (p. 176).
De beelden worden grover naarmate er verder digitaal op wordt
ingezoomd.
1
Duw de zoomknop naar of .
Duw de zoomknop naar als u wilt
inzoomen (telelens).
Duw de zoomknop naar als u wilt
uitzoomen (groothoek).
47
Basisfuncties
De sluiterknop indrukken
De sluiterknop kan in twee fasen worden bediend.
1. Half indrukken
Als u de knop half indrukt, worden de focus, belichting en witbalans
automatisch ingesteld.
Druk de sluiterknop half in.
zPieptoon
Scherpgesteld: 2 pieptonen
Problemen bij scherpstellen: 1 pieptoon
zDe betekenis van het lampje
Bovenste lampje
Groen: meting gereed
Oranje: flitser wordt
geactiveerd
Knippert oranje: camera beweegt/
onvoldoende belichting
Onderste lampje
Brandt geel: macromodus/
oneindige modus/
AF lock (p. 68, 86)
Knippert geel: problemen bij
scherpstellen
*
* Gebruik de scherpstelvergrendeling of AF lock
om opnamen te maken wanneer het lampje geel
knippert (p. 86).
zDe status van het AF-kader
(LCD-scherm aan)
AiAF ingeschakeld (p. 85)
Groen kader: meting voltooid
(AF-kader scherpgesteld)
Geen kader: problemen bij
scherpstellen
AiAF uitgeschakeld (p. 85)
(AF-kader gecentreerd)
Groen kader: meting gereed
Geel kader: problemen bij
scherpstellen
Lampjes
48
2. Volledig indrukken
Als u de sluiterknop volledig indrukt, activeert u de sluiter en hoort u het
sluitergeluid.
Tijdens het laden van de flitser kunt u geen opnamen maken.
Het AF-hulplicht
• Het AF-hulplicht wordt soms geactiveerd wanneer u de sluiterknop
half indrukt. Hierdoor wordt het scherpstellen in bepaalde
omstandigheden vergemakkelijkt, bijvoorbeeld onder donkere
omstandigheden.
• U kunt het AF-hulplicht uitschakelen (p. 53).
Schakel het AF-hulplicht bijvoorbeeld uit wanneer u in het donker
dieren fotografeert. U voorkomt zo dat ze schrikken en wegvluchten.
Houd in dat geval echter rekening met de volgende punten:
- Het uitschakelen van het AF-hulplicht of het maken van opnamen
in donkere omgevingen kan nadelige gevolgen hebben voor het
automatisch scherpstellen van de camera.
- Het is mogelijk dat de lamp voor rode-ogenreductie wordt
geactiveerd wanneer de flitser is ingesteld op of , zelfs als
het AF-hulplicht is uitgeschakeld.
Druk de sluiterknop volledig in.
Terwijl het beeld op de SD-kaart wordt
opgeslagen, knippert het lampje groen.
49
Basisfuncties
Menu's en instellingen selecteren
In de menu's kunt u opname- en afspeelinstellingen aanpassen, evenals
andere camera-instellingen, zoals de datum, de tijd en geluiden. Menu's
kunt u weergeven door op de knoppen FUNC./SET of MENU te drukken,
afhankelijk van de situatie. Ga als volgt te werk om instellingen te selecteren.
Menu-instellingen selecteren met de knop FUNC./SET
(alleen in de opnamemodus)
1
Schuif de modusschakelaar naar
(Opnemen) of (Film).
2
Druk op de knop FUNC./SET.
3
Gebruik de knop of om een
item te selecteren.
Zie het onderwerp Menu FUNC. op de
volgende pagina voor de menuopties die u
kunt selecteren.
4
Gebruik de knoppen of om
een optie te selecteren.
Bij sommige menuopties kunt u extra
instellingen kiezen als u op de knop
MENU drukt.
Nadat u deze stappen hebt uitgevoerd,
kunt u de opname maken. Na de opname
wordt het menu opnieuw weergegeven,
zodat u de instelling desgewenst weer
kunt aanpassen.
5
Druk op de knop FUNC./SET.
50
Menu-instellingen selecteren met de knop MENU
1
Schuif de modusschakelaar naar
(Opnemen), (Film) of
(Afspelen).
()
Resolutie (Film)
(p. 63)
Menu FUNC.
()
ISO-waarde
(p. 98)
()
Foto-effect (p. 97)
()
Aantal beelden (p. 81)
()
Resolutie
(p. 62)
()
Belichtingscompensatie (p. 91)
( ) Lange sluitertijd (p. 92)
()
Witbalans (p. 94)
( ) Items tussen haakjes zijn de standaardinstellingen.
()
Compressie
(p. 62)
()
Opnamemodus (p. 66)
()
Filmmodus (p. 78)
51
Basisfuncties
Zie De DPOF-afdrukinstellingen opgeven voor informatie over de optie
(Print Opties) in het menu Keuze.
2
Druk op de knop MENU.
In de opnamemodus wordt het menu
(Opname) weergegeven.
In de afspeelmodus wordt het menu
(Keuze) weergegeven.
3
Gebruik de knop of om het
menu Opname/Keuze, Instellen of
Mijn camera te selecteren.
Selecteer het menu met het pictogram
/ , of linksboven op het
geselecteerde LCD-scherm.
Met de zoomknop kunt u het menu zelfs
selecteren als het pictogram / ,
of niet is geselecteerd.
4
Gebruik de knop of om een
item te selecteren.
Zie Menu-instellingen en
fabrieksinstellingen (p. 53).
5
Gebruik de knoppen of om
een optie te selecteren.
Sommige menuopties die worden gevolgd
door drie punten (…) kunt u pas selecteren
nadat u op de knop FUNC./SET hebt gedrukt
om naar het volgende menu te gaan. Druk
nogmaals op FUNC./SET om de instelling te
bevestigen.
6
Druk op de knop MENU.
Het menu wordt gesloten.
In de opnamemodus kunt u het menu slui-
ten door de sluiterknop half in te drukken.
52
Menu Opname
Menu Keuze
Menu Instellen
(
Het menu ziet er iets
anders uit in de
opnamemodus
)
Opnamemodus Afspeelmodus
Menu Mijn camera
Opnamemodus
Afspeelmodus
Als het menu Mijn camera
wordt weergegeven, kunt u
op de knop drukken om
het menu Opname/Keuze
weer te geven.
Wanneer het menu
Opname/Keuze wordt weer-
gegeven, kunt u op de knop
drukken om het menu
Mijn camera weer te geven.
/ : items selecteren
/ : opties selecteren
53
Basisfuncties
Menu-instellingen en fabrieksinstellingen
In dit overzicht worden de opties en de standaardinstellingen voor elk
menu weergegeven.
* Standaardinstelling
Menu Opname
Menuonderdeel Beschrijving
Referentie-
pagina
AiAF
Instellen of de camera automatisch een AF-kader
selecteert of het middelste AF-kader gebruikt.
•Aan*
•Uit
p. 85
Zelfontspanner
De tijd instellen waarna de zelfontspanner de
sluiter ontgrendelt.
10 seconden*
2 seconden
p. 76
AF-hulplicht
Het AF-hulplicht in- of uitschakelen.
•Aan*
•Uit
p. 48
Digitale Zoom
De digitale zoom in- of uitschakelen.
•Aan
•Uit*
p. 72
Bekijken
Instellen hoe lang beelden op het LCD-scherm
worden weergegeven nadat de sluiterknop
is losgelaten.
•Uit
• 2* tot 10 seconden
p. 60
Datumstempel
Hiermee stelt u de datumstempel in voor
afdrukken op briefkaartformaat met ingesloten
datumstempels.
•Uit*
•Datum
•Datum & Tijd
p. 75
Lange sluitertijd
Een trage sluitersnelheid instellen.
•Aan
•Uit*
p. 92
Stitch Hulp
De camera maakt reeksen overlappende
beelden zodat u ze vervolgens kunt
samenvoegen tot een panorama.
Van links naar rechts*
Van rechts naar links
p. 82
54
Menu Keuze
Menuonderdeel Beschrijving
Referentie-
pagina
Beveilig
Hiermee beveiligt u beelden, zodat ze niet per
ongeluk worden gewist.
p. 118
Roteren
Beelden 90º of 270º rechtsom draaien op
het scherm.
p. 111
Geluidsmemo Geluidsmemo's toevoegen aan beelden. p. 112
Alles wissen
Alle beelden van een SD-kaart verwijderen
(met uitzondering van beveiligde beelden).
p. 120
Dia Show
Hiermee kunt u opnamen automatisch achter
elkaar afspelen.
p. 114
Print Opties
De beelden en het aantal afdrukken per beeld
selecteren als u wilt afdrukken op een printer
die de functie Direct Print ondersteunt of
afdrukken wilt laten maken door een fotozaak.
p. 124
Volgorde
Instellingen opgeven voor beelden voordat
deze naar een computer worden gedownload.
p. 130
Menu Instellen
Menuonderdeel Beschrijving
Referentie-
pagina
Mute
Stel deze optie in op [Aan] om het
opstartgeluid, het sluitergeluid, het werkgeluid
en het geluid van de zelfontspanner allemaal
tegelijk uit te schakelen.
Zie De relatie tussen de optie [Mute] in het
menu (Instellen) en de geluidsinstellingen
in het menu (Mijn camera) (p. 57).
•Aan
•Uit*
(De pieptoon klinkt nog wel als waarschuwing bij
een fout, zelfs als deze optie is ingesteld op [Aan].)
Volume
Het volume aanpassen van het opstartgeluid,
het werkgeluid, het geluid van de
zelfontspanner, het sluitergeluid en het geluid
bij het afspelen. U kunt het volume niet
aanpassen als [Mute] is ingesteld op [Aan].
Uit 1 2* 3 4 5
Opstartvolume
Het volume instellen van het opstartgeluid dat
u hoort wanneer u de camera inschakelt.
p. 36
55
Basisfuncties
Werk volume
Het volume instellen van de pieptoon die u
hoort wanneer u een andere knop dan de
sluiterknop indrukt.
Timer volume
Het volume instellen van het geluid dat de
zelfontspanner maakt twee seconden voordat
de sluiter wordt ontgrendeld.
p. 76
Sluitergeluid
Het volume instellen van het geluid dat te horen is
wanneer de sluiter wordt ontgrendeld. Dit geluid
is niet te horen wanneer u een film opneemt.
p. 47
Afspeelvolume
Het volume instellen van filmgeluiden en
geluidsmemo's.
p. 106
p. 112
LCD Helderheid
De helderheid van het LCD-scherm instellen.
• -7 tot 0* tot +7
Gebruik de knop of om de helderheid
aan te passen. Als u op de knop of
drukt, keert u terug naar het menu Instellen.
Terwijl u de instelling wijzigt, kunt u de
helderheid controleren in het LCD-scherm.
Spaarstand
De opties [Automatisch uit] en [Display uit]
instellen.
p. 37
Automatisch Uit
Instellen of de camera automatisch wordt
uitgeschakeld als gedurende een bepaalde
periode nergens op wordt gedrukt.
•Aan*
•Uit
Display uit
De tijdsduur instellen waarna het LCD-scherm
wordt uitgeschakeld als de camera niet wordt
bediend.
• 10 sec. 20 sec. 30 sec.
• 1 min.* 2 min. 3 min.
Datum/Tijd Datum, tijd en datumnotatie instellen. p. 31
Klokdisplay
De tijd instellen gedurende welke de klok
wordt weergegeven.
• 0 – 5* – 10 sec.
20 sec. 30 sec.
• 1 min. 2 min. • 3 min.
p. 33
Formatteren SD-kaarten formatteren (initialiseren). p. 28
Menuonderdeel Beschrijving
Referentie-
pagina
56
File No. Reset
Instellen hoe bestandsnummers aan beelden
worden toegewezen wanneer een nieuwe
SD-kaart wordt geplaatst.
•Aan
•Uit*
p. 100
Beeldomkeren
Instellen of beelden die zijn opgenomen met
de camera in verticale stand, automatisch
worden geroteerd op het scherm.
•Aan*
•Uit
p. 99
Taal
Instellen welke taal wordt gebruikt voor
menu's en berichten op het LCD-scherm.
• English* (Engels)
• Deutsch (Duits) Русский (Russisch)
• Français (Frans) • Português (Portugees)
• Nederlands Ελληνικά (Grieks)
• Dansk (Deens) • Polski (Pools)
• Suomi (Fins) Čeština (Tsjechisch)
• Italiano (Italiaans) • Magyar (Hongaars)
• Norsk (Noors) • Türkçe (Turks)
• Svenska (Zweeds)
• Español (Spaans) (Traditioneel Chinees)
• • (Koreaans)
(Vereenvoudigd Chinees) (Japans)
U kunt de taal ook wijzigen in de afspeelmodus
door de knop FUNC./SET ingedrukt te houden
en gelijktijdig op de knop MENU te drukken.
p. 34
Video Systeem
Het videosysteem voor uw land instellen.
•NTSC
•PAL
p. 141
Menuonderdeel Beschrijving
Referentie-
pagina
57
Basisfuncties
U kunt een opstartscherm en -geluid, werkgeluid, geluid van de
zelfontspanner en een sluitergeluid voor deze camera selecteren.
Dit zijn de camera-instellingen. U kunt de opties en ook aanpassen
voor elk item bij beelden op de SD-kaart en nieuw opgenomen geluiden, of u
kunt de meegeleverde software hiervoor gebruiken.
Zie de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershand-
leiding voor Canon Digital Camera-software] voor meer informatie.
De relatie tussen de optie [Mute] in het menu (Instellen) en de
geluidsinstellingen in het menu (Mijn camera)
Als u alle geluiden wilt uitschakelen, zoals het opstartgeluid, het sluiterge-
luid, het werkgeluid en het geluid van de zelfontspanner, moet u eerst de
optie [Mute] instellen op [Aan] in het menu (Instellen). Als [Mute] is
ingesteld op [Aan], worden de verschillende geluiden niet weergegeven,
zelfs al zijn ze afzonderlijk ingesteld op [Aan]. Het waarschuwingssignaal
hoort u echter wel, ook als [Mute] is ingesteld op [Aan].
Menu Mijn camera
Menuonderdeel Mogelijke instellingen
Referentie-
pagina
Thema
Een gemeenschappelijk thema selecteren
voor alle instellingen van Mijn camera.
p. 142
Opstartscherm
Het beeld instellen dat wordt weergegeven
wanneer de camera wordt ingeschakeld.
Opstartgeluid
Het geluid instellen dat te horen is
wanneer de camera wordt ingeschakeld.
Werkgeluid
Het geluid instellen dat te horen is
wanneer u op een andere knop dan de
sluiterknop drukt.
Geluidzelftimer
Het geluid instellen dat te horen is
2 seconden voordat de sluiterknop wordt
ontgrendeld door de zelfontspanner.
Sluitergeluid
Het geluid instellen dat wordt afgespeeld
wanneer u op de sluiterknop drukt.
Er bestaat geen sluitergeluid voor films.
Het menu Mijn camera
(Uit) *
58
Alle standaardwaarden herstellen
U kunt de menu- en de knopinstellingen met één handeling terugzetten op
de standaardwaarden.
• De instellingen kunnen niet worden hersteld als de camera is
aangesloten op een computer of op een printer.
• De volgende items kunnen niet worden hersteld:
- Opnamemodus
- De opties [Datum/Tijd], [Taal] en [Videosysteem] in het menu
(Instellen) (p. 55, p. 56)
- Instellingen voor witbalans die zijn opgeslagen met de functie voor
aangepaste witbalans (p. 94).
- Recent toegevoegde instellingen voor Mijn camera (p. 144).
1
Druk op de ON/OFF-knop.
Zet de modusschakelaar in een
willekeurige stand.
2
Houd de knop MENU minstens
5 seconden ingedrukt.
3
Gebruik de knop of om [OK]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop FUNC./SET.
Als u wilt afsluiten zonder de instellingen te
herstellen, selecteert u [Stop].
Aan/uit-lampje
59
Opnamen maken
Opnamen maken
Opnamen maken in de automatische modus
In deze modus hoeft u alleen maar op de sluiterknop te drukken. De camera
regelt al het overige.
1
Zet de modusschakelaar op
(Opnemen). Selecteer (Auto)
in het menu FUNC.
•Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 49).
U kunt een opname maken direct nadat u
een optie hebt geselecteerd. Na de
opname wordt het menu opnieuw
weergegeven, zodat u de instelling
desgewenst weer kunt aanpassen.
2
Druk op de knop FUNC./SET.
U keert terug naar het opnamescherm en u
ziet
op het LCD-scherm.
3
Richt de camera op het onderwerp.
4
Gebruik de zoomknop om de
gewenste compositie te krijgen
(de relatieve grootte van het
onderwerp in de zoeker) (p. 46).
5
Druk de sluiterknop half in (p. 47).
Wanneer alle metingen door de camera
zijn uitgevoerd, hoort u twee pieptonen en
brandt het bovenste lampje naast de
zoeker groen of oranje. Als het
LCD-scherm is ingeschakeld, wordt het
AF-kader groen weergegeven.
Als er moeilijk op een onderwerp kan worden
scherpgesteld, knippert het onderste lampje
naast de zoeker geel en hoort u één
pieptoon
.
Opnamemodus
60
• Zie Beschikbare functies per opnamemodus (p. 176).
• Met de weergavefunctie kunt u aangeven hoe lang de beelden op
het LCD-scherm moeten worden weergegeven nadat u een opname
hebt gemaakt. U kunt ook aangeven dat de opnamen niet moeten
worden weergegeven (p. 60).
Een beeld direct na opname bekijken
Direct nadat u een foto hebt genomen, wordt deze twee seconden op het
LCD-scherm weergegeven. Bovendien blijven de beelden op het scherm
staan als u een van de volgende handelingen uitvoert, ongeacht de instelling
voor de weergaveduur.
U houdt de sluiterknop ingedrukt na de opname.
U drukt op de knop FUNC./SET terwijl het beeld op het LCD-scherm
wordt weergegeven (behalve in de modus ).
Druk de sluiterknop half in om het beeld van het scherm te verwijderen, zodat u
de volgende opname kunt maken.
• Tijdens de weergave van het beeld kunt u het volgende doen
(behalve in de modus ).
- Gegevens over het beeld weergeven (p. 41).
- Het beeld wissen (p. 119).
- Het beeld vergroten nadat u op de knop FUNC./SET hebt gedrukt
(p. 104).
6
Druk de sluiterknop volledig in (p. 48)
.
U hoort het geluid van de sluiter wanneer
de sluiter wordt geactiveerd.
Als het LCD-scherm is ingeschakeld,
wordt het beeld gedurende twee seconden
weergegeven.
Opnamemodus
61
Opnamen maken
De duur van de weergave wijzigen
Beelden worden standaard twee seconden weergegeven. U kunt de
weergavefunctie instellen op [Uit] of de duur wijzigen van 2 tot
10 seconden, in stappen van 1 seconde.
1
Selecteer in het menu
(Opname) de optie [Bekijken].
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 49).
2
Gebruik
de knop of
om de
weergave-instelling te selecteren en
druk vervolgens op de knop MENU.
Bij de optie [Uit] wordt het beeld niet
automatisch weergegeven.
Als u een duur in het bereik van 2 tot en
met 10 seconden selecteert, wordt het
beeld gedurende de ingestelde duur weer-
gegeven, zelfs als u de sluiterknop loslaat.
62
De instellingen voor de resolutie en
compressie wijzigen
U kunt de instellingen voor compressie (met uitzondering van bewegende
beelden) en resolutie aanpassen aan hetgeen u van plan bent met het
opgenomen beeld te doen.
Resolutie Doel
(Hoog)**2272 x 1704 pixels
2048 x 1536 pixels
Hoog
• Afdrukken groter dan
A4-formaat* 210 x 297 mm
Afdrukken groter dan
Letter-formaat* 216 x 279 mm
• Afdrukken tot maximaal
A4-formaat* 210 x 297 mm
• Afdrukken tot maximaal
• Letter-formaat* 216 x 279 mm
(Normaal 1) 1600 x 1200 pixels
• Afdrukken op briefkaartformaat
148 x 100 mm
• Afdrukken op L-formaat
119 x 89 mm
(Normaal 2)
1024 x 768
pixels
(Laag) 640 x 480 pixels Laag
• Verzenden als e-mailbijlage
• Meer opnamen maken
(Briefkaart met ingesloten
datum)
1600 x 1200 pixels
De resolutie is ingesteld op
(1600 x 1200)
en de compressie op
(Fijn).
•Zie Briefkaart met ingesloten datum (p. 74).
* Papierformaten verschillen per land.
**De resolutie bij de instelling (Hoog) is als volgt:
DIGITAL IXUS 40: 2272 x 1704 pixels
DIGITAL IXUS 30: 2048 x 1536 pixels
Compressie Doel
Superfijn
Hoge
kwaliteit
• Opnamen van hoge kwaliteit
maken
Fijn
• Opnamen van
standaardkwaliteit maken
Normaal Normaal
• Meer opnamen maken
Opnamemodus
63
Opnamen maken
U kunt films opnemen met de volgende resoluties:
•Zie Grootte beeldbestanden (geschat) (p. 161).
•Zie SD-kaarten en geschatte capaciteiten (p. 160).
Resolutie
Aantal beelden
beelden/
sec.
beelden/
sec.
beelden/
sec.
Standaard
640 x 480 pixels

320 x 240 pixels

Hoge Opnamesnelheid
320 x 240 pixels
––
Compact
160 x 120 pixels
––
1
Selecteer
*
of
*
in het
menu FUNC.
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 49).
* De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop of om een
optie te selecteren.
Zie p. 78 voor films.
U kunt een opname maken direct nadat u
een optie hebt geselecteerd. Na de
opname wordt het menu opnieuw
weergegeven, zodat u de instelling
desgewenst weer kunt aanpassen.
3
Druk op de knop FUNC./SET.
U keert terug naar het opnamescherm.
64
De flitser gebruiken
Gebruik de flitser volgens de onderstaande richtlijnen.
Instelling is beschikbaar
Kan alleen voor de eerste opname worden geselecteerd
Auto
De flitser wordt automatisch gebruikt op basis van
het lichtniveau.
Automatische
rode-ogen-
reductie
De flitser wordt op basis van het belichtingsniveau automatisch
geactiveerd en de rode-ogenreductie wordt geactiveerd wanneer
de hoofdflitser wordt geactiveerd.
Flitser aan met
rode-ogenreductie
De flitser en de lamp voor rode-ogenreductie worden gebruikt bij
elke opname.
Flitser aan
De flitser wordt bij elke opname gebruikt.
Flitser uit
De flitser wordt niet gebruikt.
Slow sync
De flitstijd wordt aangepast aan lange sluitertijden.
Hierdoor vermindert de kans dat de achtergrond donker wordt
wanneer u 's nachts of in ruimten met kunstlicht opnamen maakt.
De lamp voor rode-ogenreductie wordt bij elke opname gebruikt.
Het gebruik van een statief wordt aanbevolen.
 
 
–––


––––––
1
Gebruik de knop om een andere
flitsmodus te kiezen.
De geselecteerde flitsmodus wordt
weergegeven op het LCD-scherm.
Opnamemodus
65
Opnamen maken
Wanneer u de flitser gebruikt bij hoge ISO-waarden, wordt de kans
dat er witte strepen in het beeld ontstaan groter naarmate u dichter
bij het onderwerp komt.
Omdat op donkere plaatsen een trage sluitersnelheid wordt
geselecteerd wanneer de flitser op Uit of Slow sync is ingesteld,
moet u ervoor zorgen dat de camera zo min beweegt.
- Opnamen maken in de modus , , , , of
Beweeg de camera niet, zodat u geen onscherpe beelden krijgt.
- Opnamen maken in de modus , of
Plaats de camera op een statief als u opnamen wilt maken in deze
modi, aangezien u langere sluitertijden gebruikt dan in de modus .
De flitser kan worden geactiveerd wanneer het lampje continu
oranje brandt nadat u de sluiterknop half hebt ingedrukt.
• Het kan ongeveer 10 seconden duren voordat de flitser is geladen.
De laadtijd is afhankelijk van diverse factoren, zoals de
opnameomstandigheden en de batterijlading. U kunt geen
opnamen maken terwijl de flitser wordt opgeladen.
De flitser wordt twee keer na elkaar geactiveerd. De echte flits volgt
op de proefflits. De waarden die door de proefflits zijn gemeten voor
de belichting van het onderwerp, worden gebruikt om de intensiteit
van de hoofdflits (die wordt gebruikt om de opname te maken)
optimaal in te stellen.
Als u standaard de flitser gebruikt, moet u ervoor zorgen dat u op
een afstand van ten minste 50 cm van het onderwerp blijft.
Rode-ogenreductie
De weerspiegeling van licht in ogen kan ertoe leiden dat de ogen
rood worden weergegeven wanneer de flitser in het donker wordt
gebruikt. Onder deze omstandigheden gebruikt u de modus voor
rode-ogenreductie. Deze modus heeft alleen effect als de persoon
recht in de lamp voor rode-ogenreductie kijkt. Vraag de persoon
indien mogelijk recht in de lamp te kijken. U krijgt nog betere
resultaten als u de verlichting binnenshuis verbetert of dichter bij het
onderwerp gaat staan.
De sluiter wordt ongeveer 1 seconde na het inschakelen van de
lamp voor rode-ogenreductie geactiveerd om het effect te
versterken (behalve wanneer u opnamen maakt in de modus ).
Als u een snellere reactie van de sluiter wenst, stelt u de flitser in op
, of .
66
Een opnamemodus selecteren
U kunt een optimale opname maken door eenvoudig de juiste
opnamemodus te selecteren.
Auto
Bijna alle instellingen worden automatisch gekozen (p. 59).
Handmatig
U kunt de belichting, de witbalans, het foto-effect en andere
instellingen zelf aanpassen.
Digitale
Macro
U kunt een onderwerp tot op 3 cm naderen (minimale
scherpstelafstand) om een opname te maken (p. 70).
Aangezien in deze modus alles behalve het midden van het
beeld wordt weggesneden en het resterende deel met de
digitale zoom wordt vergroot, kunt u een onderwerp nog groter
laten lijken dan in de normale macromodus.
Portret
Geeft een zacht beeld wanneer u mensen fotografeert.
Night
Snapshot
Deze modus gebruikt u in de schemering of in het donker om
zelfs zonder statief scherpe opnamen van personen te kunnen
maken.
Kinderen &
dieren
Hiermee kunt u opnamen maken van onderwerpen die niet
stilstaan, zoals kinderen en dieren, zodat u elk leuk moment
kunt vastleggen.
Binnen
Hiermee voorkomt u vage opnamen doordat de camera wordt
bewogen en blijven de ware kleuren van een onderwerp
behouden wanneer u opnamen maakt bij TL-licht of lamplicht.
De belichting wordt zodanig ingesteld dat het gebruik van de
flitser zo veel mogelijk wordt vermeden.
Onder
water
Geschikt voor het maken van opnamen met de weerbestendige
behuizing AW-DC30 (afzonderlijk verkrijgbaar). De witbalans
wordt optimaal ingesteld om blauwige tinten te verminderen en
opnamen te maken met natuurlijke kleuren.
Handmatig
Portret Night Snapshot
Opnamemodus
67
Opnamen maken
In de modi , en kan de ISO-waarde hoger worden en
ruis in het beeld veroorzaken.
• Maak in de modus opnamen met het onderwerp 1 - 4 m
(Zoominstellingen tot het instellingsbereik van de telelens)/
1 m - oneindig (zoominstellingen buiten het instellingsbereik van de
telelens) van het uiteinde van de lens verwijderd.
•Zie Beschikbare functies per opnamemodus (p. 176).
• De resultaten zijn afhankelijk van het onderwerp.
• In de modus wordt u aangeraden om opnamen te maken met
behulp van het LCD-scherm.
Als u onderwateropnamen wilt maken, plaatst u de camera in de
weerbestendige behuizing AW-DC30 (afzonderlijk verkrijgbaar).
Kinderen & dieren
Binnen Onder water
1
Kies een opnamemodus in het
menu FUNC.
•Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
U kunt een opname maken nadat u een optie
hebt geselecteerd. Na de opname wordt het
menu opnieuw weergegeven zodat u de
instelling desgewenst weer kunt aanpassen.
2
Druk op de knop FUNC./SET.
U keert terug naar het opnamescherm en het
pictogram van de geselecteerde opnamemodus
wordt op het LCD-scherm weergegeven.
Met uitzondering van de modus of zijn
de opnameprocedures hetzelfde als bij Opnamen
maken in de automatische modus (p. 59).
•Zie Vergrote close-ups maken (Digitale Macro)
(p. 70) voor het maken van opnamen in de
modus .
Als u opnamen wilt maken in de modus ,
raadpleegt u de Gebruikershandleiding voor de
weerbestendige behuizing die wordt geleverd
bij weerbestendige behuizing AW-DC30 (afzon-
derlijk verkrijgbaar).
68
Close-ups/ Oneindige opnamen maken
De modus Macro/Oneindig annuleren
Druk op de knop
/
om of
van het scherm te verwijderen.
• Gebruik het LCD-scherm wanneer u close-ups maakt in de modus
Macro. Het kan namelijk voorkomen dat beelden die met behulp van
de zoeker zijn gemaakt, niet helemaal in het midden staan (p. 45).
De belichting is wellicht niet optimaal wanneer u de flitser in de modus
Macro gebruikt en het onderwerp zich op een afstand van 3 tot 30 cm
bevindt.
Macro
U gebruikt deze modus om onderwerpen vast te leggen
die zich op een afstand van 3 tot 50 cm van het uiteinde
van de lens bevinden bij de maximale
groothoekinstelling en die zich op een afstand van
30 tot 50 cm van het uiteinde van de lens bevinden bij
de maximale telelensinstelling.
Oneindig
U gebruikt deze modus om landschappen en objecten in
de verte vast te leggen.
U kunt deze modus ook gebruiken voor composities
waarin objecten op de voor- en achtergrond worden
gecombineerd.
  
 
Instelling is beschikbaar
Kan alleen voor de eerste opname worden geselecteerd
1
Gebruik de knop / om de modus
Macro/Oneindig te selecteren.
De geselecteerde modus Macro/Oneindig
wordt op het LCD-scherm weergegeven.
Opnamemodus
69
Opnamen maken
Zie Tips en informatie (p. 164).
Opnamegebied in de modus Macro
Wanneer de instelling voor in-/uitzoomen ergens tussen de maximale
telelensinstelling en de maximale groothoekinstelling staat, wordt de
effectieve afstand van de lens tot het onderwerp hetzelfde als voor de
maximale telelensinstelling.
Instelling voor in-/
uitzoomen
(35mm-film)
Afstand van de lens tot
het onderwerp
Opnamegebied
Maximale telelens 30 cm 108 x 81 mm
Maximale
groothoek
3 cm 37 x 27 mm
70
Vergrote close-ups maken (Digitale Macro)
U gebruikt deze modus om opnamen te maken van een onderwerp dat zich op
een afstand van 3 tot 10 cm van het uiteinde van de lens bevindt (de instel-
ling voor in-/uitzoomen blijft ongewijzigd op de maximale groothoekinstel-
ling). Aangezien in deze modus alles behalve het midden van het beeld wordt
weggesneden en het resterende deel met de digitale zoom wordt vergroot,
kunt u een onderwerp nog groter laten lijken dan in de normale macromodus.
De modus Digitale Macro biedt de volgende inzoomfactoren.
DIGITAL IXUS 40: ongeveer 1,4 x, 1,8 x, 2,2 x, 2,7 x, 3,6 x
DIGITAL IXUS 30: ongeveer 1,3 x, 1,6 x, 2,0 x, 2,5 x, 3,2 x
• De modus Digitale Macro kan alleen worden gebruikt als het
LCD-scherm is ingeschakeld.
Pas op dat u niet met de lens tegen het onderwerp stoot als u opnamen
maakt in de macromodus.
1
Druk op de knop DISP. (Weergave)
om het LCD-scherm in te
schakelen.
2
Selecteer in het menu FUNC.
•Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 49).
U kunt een opname maken direct nadat u
een optie hebt geselecteerd. Na de
opname wordt het menu opnieuw
weergegeven, zodat u de instelling
desgewenst weer kunt aanpassen.
3
Druk op de knop FUNC./SET.
U keert terug naar het opnamescherm en u
ziet
op het LCD-scherm.
Opnamemodus
71
Opnamen maken
•Zie Beschikbare functies per opnamemodus (p. 176).
Het opnamegebied voor close-ups bij maximumvergroting voor digitale
macro is als volgt:
- DIGITAL IXUS 40: ongeveer 10,2 x 7,5 mm.
- DIGITAL IXUS 30: ongeveer 11,4 x 8,5 mm.
4
Pas de instelling voor in-/uitzoomen
met de zoomknop zo aan dat u de
gewenste compositie krijgt.
72
De digitale zoom gebruiken
Als het LCD-scherm is ingeschakeld, kunt u voor de beelden de volgende zoom-
factoren gebruiken met de gecombineerde optische en digitale zoomfunctie.
DIGITAL IXUS 40: ongeveer 4,3 x, 5,3 x, 6,7 x, 8,2 x, 11 x
DIGITAL IXUS 30: ongeveer 3,8 x, 4,8 x, 6,0 x, 7,4 x, 10 x
De digitale zoom kan alleen worden gebruikt als het LCD-scherm is
ingeschakeld.
De beelden worden grover naarmate er verder digitaal op wordt
ingezoomd.
1
Druk op de knop DISP. (Weergave)
om het LCD-scherm in te schakelen.
2
Selecteer in het menu
(Opname) de optie [Digitale Zoom].
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 49).
3
Gebruik
de knop of
om [Aan]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop MENU.
U keert terug naar het opnamescherm.
4
Duw de zoomknop naar .
De gecombineerde optische en digitale
zoomfactor wordt op het LCD-scherm
weergegeven.
Als u de zoomknop naar duwt, stopt de
zoom wanneer de lens de maximale
telelensinstelling bereikt.
Duw de zoomknop opnieuw naar om de
digitale zoom te activeren en digitaal verder
op het beeld in te zoomen.
Duw de knop naar om uit te zoomen.
Opnamemodus
73
Opnamen maken
Continu-opnamen
In deze modus worden continu opnamen gemaakt wanneer u de sluiterknop
ingedrukt houdt. Het opnemen wordt gestopt wanneer u de sluiterknop
loslaat. Bovendien kunnen onder de volgende voorwaarden continu
opnamen worden gemaakt met hetzelfde interval totdat de SD-kaart vol is.
Er is een andere combinatie van resolutie en compressie geselecteerd
dan en .
De aanbevolen SD-kaart SDC-512MSH wordt gebruikt (afzonderlijk
verkrijgbaar).
* Deze waarde is gebaseerd op standaardopnamen bij Canon. De waarden kunnen per
opnamesituatie en gefotografeerd onderwerp verschillen.
* Als het continue maken van opnamen stopt, kan het zijn dat de SD-kaart vol is.
Continu-opnamen annuleren
Druk tweemaal op de knop om weer te geven.
Als u de prestaties tijdens het continu maken van opnamen wilt
verbeteren omdat u vermoedt dat de snelheid is teruggelopen, wordt u
aangeraden de SD-kaart in de camera te formatteren nadat u alle
opnamen van de kaart op de computer hebt opgeslagen.
Het interval tussen opeenvolgende opnamen kan enigszins groter wor-
den wanneer het ingebouwde geheugen van de camera bijna vol is.
Als de flitser wordt gebruikt, wordt het interval tussen opnamen
groter zodat de flitser kan worden geladen.
1
Druk op de knop om weer
te geven.
Opnamemodus
74
Briefkaart met ingesloten datum
U kunt opnamen met de optimale resolutie en compressie maken voor afdruk-
ken op briefkaartformaat.
Wanneer u standaardopnamen afdrukt op briefkaartformaat, worden de
bovenkant, onderkant en zijkanten soms niet afgedrukt.
Als u opnamen maakt in de modus Briefkaart met ingesloten datum, kunt u
het afdrukgebied (verhouding horizontaal/verticaal van 3:2) vooraf controle-
ren. Bovendien wordt de resolutie vergrendeld op (1600 x 1200) en wordt
de compressie vergrendeld op de instelling (Fijn), zodat de bestanden
kleiner worden.
Als u
selecteert, wordt de
digitale zoom geannuleerd wanneer deze
optie in ingesteld op [Aan].
1
Selecteer
*
in het menu Functie.
•Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 49).
* De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop of om te
selecteren.
Nadat u de instelling hebt geselecteerd kunt
u direct een opname maken door de sluiter-
knop in te drukken. Na de opname wordt het
menu opnieuw weergegeven, zodat u de
instelling desgewenst weer kunt aanpassen.
3
Druk op de knop FUNC./SET.
U keert terug naar het opnamescherm en
u ziet op het LCD-scherm.
Wanneer u de sluiterknop half indrukt,
wordt het gebied dat niet wordt afgedrukt
grijs weergegeven.
Opnamemodus
75
Opnamen maken
Het pictogram wordt weergegeven op het LCD-scherm wanneer
de optie Datumstempel (zie hieronder) is ingesteld op Datum of
Datum & Tijd.
Instructies voor afdrukken vindt u in de
Gebruikershandleiding voor
Direct Print
.
De datum opnemen in de beeldgegevens
Als de modus (Briefkaart met ingesloten datum) is geselecteerd, kunt u
de datum opnemen in de beeldgegevens. De datum wordt op de beelden
afgedrukt, ook als dit niet is ingesteld op de computer of printer.
Zorg ervoor dat de datum en de tijd van de camera van tevoren zijn
ingesteld (p. 31).
Als de modus (Briefkaart met ingesloten datum) niet is
geselecteerd, kunt u de datum niet in de beeldgegevens opnemen.
Wanneer de datumstempel eenmaal in de beeldgegevens is
opgenomen, kan deze niet meer worden verwijderd.
Een deel van de datum wordt mogelijk niet afgedrukt wanneer u het
creditcardformaat (54 x 86 mm) selecteert om af te drukken op een
Compacte Fotoprinter (SELPHY CP-serie) of een Fotokaartprinter.
1
Selecteer in het menu (Opname)
de optie [Datum stempel].
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
2
Gebruik de knop of om
[Datum] of [Datum & Tijd] te
selecteren.
U keert terug naar het opnamescherm.
Als u de datum niet wilt afdrukken,
selecteert u [Uit].
76
De zelfontspanner gebruiken
Met deze functie wordt de opname gemaakt 10 of 2 seconden nadat u op de
sluiterknop hebt gedrukt. Dit is handig wanneer u een foto wilt maken
waarop iedereen staat, inclusief uzelf. U kunt de zelfontspanner in elke
opnamemodus gebruiken.
De zelfontspanner annuleren
Druk op de knop om weer te geven.
1
Druk op de knop om of
weer te geven.
Wanneer u de sluiterknop volledig indrukt,
wordt de zelfontspanner geactiveerd en
knippert het lampje van de zelfontspanner.
Als de zelfontspanner is ingesteld op
( ), wordt de sluiter geactiveerd
10 (2) seconden nadat u de sluiterknop
volledig hebt ingedrukt.
Opnamemodus
77
Opnamen maken
De afteltijd van de zelfontspanner wijzigen
U kunt het geluid van de zelfontspanner wijzigen met de optie
Geluid zelftimer in het menu (Mijn camera) (p. 57).
•Zie Tips en informatie (p. 164).
1
Selecteer in het menu (Opname)
de optie [Zelfontspanner].
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
2
Gebruik de knop of om
of te selecteren en druk
vervolgens op de knop MENU.
U keert terug naar het opnamescherm.
Als is geselecteerd, worden het geluid
en het knipperen van de zelfontspanner
twee seconden vóór activering van de
sluiter versneld.
Als is geselecteerd, klinkt het geluid
van de zelfontspanner op het moment dat
u op de sluiterknop drukt. De sluiter wordt
na twee seconden geactiveerd.
78
Een filmopname maken
De volgende drie filmmodi zijn beschikbaar.
Standaard
U kunt zelf de resolutie en het aantal beelden* instellen.
U kunt opnamen maken totdat de SD-kaart vol is (met
gebruikmaking van zeer snelle SD-kaarten (SDC-512MSH
wordt aanbevolen)).
• Resolutie: (640 x 480), (320 x 240)
Aantal beelden: (30 beelden/sec.), (15 beelden/sec.)
Hoge
opname-
snelheid
Deze modus gebruikt u om onderwerpen die snel
bewegen vast te leggen, bijvoorbeeld wanneer u
sporters fotografeert.
• Resolutie: (320 x 240)
• Aantal beelden: (60 beelden/sec.)
• Maximumlengte filmclip: 1 minuut
Compact
Bij deze modus is de resolutie laag. Daarom is deze modus
geschikt als u films als bijlagen bij e-mailberichten wilt
verzenden of als de capaciteit van de SD-kaart laag is.
• Resolutie: (160 x 120)
• Aantal beelden: (15 beelden/sec.)
• Maximumlengte filmclip: 3 minuten
* Met het aantal beelden wordt het aantal beelden aangeduid dat in één
seconde wordt opgenomen of afgespeeld. Hoe hoger het aantal beelden,
hoe vloeiender de beelden in elkaar overlopen.
* De opnametijd varieert al naar gelang de capaciteit van de SD-kaart die u
gebruikt. Zie pagina 160 voor meer informatie.
1
Schuif de modusschakelaar naar
(Film).
De maximale opnametijd (in seconden)
wordt weergegeven.
2
Selecteer
*
in het menu Functie.
•Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 49).
* De huidige instelling wordt weergegeven.
79
Opnamen maken
3
Gebruik de knop of om ,
of te selecteren.
Nadat u de instelling hebt geselecteerd, kunt
u direct een opname maken door de sluiter-
knop in te drukken. Na de opname wordt het
menu opnieuw weergegeven zodat u de
instelling desgewenst weer kunt aanpassen.
In de modus kunt u de resolutie
(p. 63) en het aantal beelden per seconde
(p. 81) wijzigen.
4
Druk op de knop FUNC./SET.
U keert terug naar het opnamescherm en
het pictogram van de geselecteerde
filmmodus wordt op het LCD-scherm
weergegeven.
5
Druk de sluiterknop volledig in.
Het opnemen van beeld en geluid wordt
gelijktijdig gestart.
Tijdens de opname worden de opnametijd
(in seconden) en een rode cirkel
weergegeven op het LCD-scherm.
6
Druk de sluiterknop opnieuw geheel
in om de opname te beëindigen.
De maximale opnametijd is afhankelijk van
het onderwerp en de opnameomstandighe-
den. Net voordat het maximum wordt
bereikt of net voordat de SD-kaart vol raakt,
wordt de teller rechtsonder op het LCD-
scherm rood weergegeven en wordt de
opname na ongeveer 10 seconden automa-
tisch stopgezet.
80
Bij de volgende typen SD-kaarten wordt de opnametijd tijdens het fil-
men mogelijk niet goed weergegeven of wordt de opname onverwacht
gestopt.
- Kaarten waarop langzaam wordt opgenomen
- Kaarten die zijn geformatteerd op een andere camera of op een
computer
- Kaarten waarop vaak beelden zijn opgenomen en gewist
Hoewel de opnametijd mogelijk niet goed tijdens het filmen wordt
weergegeven, wordt de film goed opgenomen op de SD-kaart.
De opnametijd wordt wel goed weergegeven als u de SD-kaart in
deze camera formatteert (trage SD-kaarten uitgezonderd).
U wordt aangeraden voor het opnemen van films SD-kaarten te gebrui-
ken die in uw camera zijn geformatteerd (p. 28). De kaart die bij de
camera wordt geleverd, kunt u gebruiken zonder deze te formatteren.
Let erop dat u de microfoon niet aanraakt tijdens de opname.
Druk tijdens het filmen niet op andere knoppen dan de sluiterknop om
ongewenste opname van camerageluiden te voorkomen.
De instellingen voor autofocus en in-/uitzoomen die u voor het eerste
beeld hebt geselecteerd, worden ook voor de volgende beelden
gebruikt.
Tijdens het filmen worden de instellingen voor de belichting en de wit-
balans automatisch door de camera aan de opnameomstandigheden
aangepast. De geluiden die tijdens het automatisch aanpassen van de
instellingen door de camera worden gemaakt, kunnen ook worden
opgenomen.
Als het lampje groen knippert na een filmopname, betekent dit dat de
film naar de SD-kaart wordt geschreven. U kunt geen opnamen maken
zolang het lampje knippert.
•Zie
Beschikbare functies per opnamemodus
(p. 176).
Het geluid wordt in mono opgenomen.
Bij de filmmodus maakt de sluiter geen geluid.
U kunt de belichtingscompensatie aanpassen voordat u opnamen
maakt. Druk op de knop om de belichtingsinstelling te vergrende-
len (AE lock) en de belichtingscompensatiebalk op het LCD-scherm
weer te geven. Gebruik de knop of om de instelling aan te pas-
sen. De belichtingscompensatie wordt geannuleerd als u op de knop
MENU
drukt of de witbalans, het foto-effect of de opnamemodus wijzigt.
De opnametijd en de opnamecapaciteit kunnen variëren al naar gelang
het cameragebruik en de prestaties van de SD-kaart. Als er weinig
ruimte vrij is in het interne geheugen van de camera, verschijnt een rood
uitroepteken (!) rechtsonder op het LCD-scherm en wordt het filmen kort
daarna automatisch gestopt, zelfs als er meer dan voldoende opname-
tijd of capaciteit beschikbaar is. Als het uitroepteken (!) regelmatig
wordt weergegeven, kunt u de volgende procedures proberen.
- Formatteer de SD-kaart opnieuw voordat u met filmen begint (p. 28)
- Stel de resolutie in op (320 x 240) of het aantal beelden op
(15 beelden/sec.)
- Gebruik een SD-kaart met hoge snelheid (SDC-512MSH enzovoort)
U hebt QuickTime 3.0 of later nodig als u filmbestanden (AVI/Motion
JPEG) wilt afspelen op een computer. QuickTime voor Windows staat op
de cd Canon Digital Camera Solution Disk. Voor Macintosh wordt dit
programma doorgaans met het besturingssysteem Mac OS 8.5 of hoger
meegeleverd.
81
Opnamen maken
Het aantal beelden per seconde wijzigen
In de modus (Standaard) kunt u een van twee instellingen voor het
aantal beelden dat per seconde wordt opgenomen selecteren:
(30 beelden/sec.) of (15 beelden/sec.).
1
Selecteer
*
in het menu
FUNC.
•Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 49).
* De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop of om
of te selecteren.
Nadat u de instelling hebt geselecteerd, kunt
u direct een opname maken door de sluiter-
knop in te drukken. Na de opname wordt het
menu opnieuw weergegeven zodat u de
instelling desgewenst weer kunt aanpassen.
3
Druk op de knop FUNC./SET.
U keert terug naar het opnamescherm.
82
Panoramabeelden maken (Stitch Hulp)
Gebruik de modus Stitch Hulp om overlappende beelden te maken die u
later op een computer kunt samenvoegen tot een panoramisch beeld.
Gebruik het bij de camera geleverde programma PhotoStitch om de
beelden op een computer samen te voegen.
Een object omkaderen
In PhotoStitch worden overlappende delen van aan elkaar grenzende
beelden gedetecteerd en samengevoegd. Probeer altijd een onderscheidend
element (oriëntatiepunt) op te nemen in de overlappende delen.
Zorg er bij de compositie van elke opname voor dat er een overlapping van 30
tot 50% is met de aangrenzende opname. Probeer de verticale verschuiving
van de camera te beperken tot minder dan 10% van de beeldhoogte.
Neem geen bewegende beelden op in het overlappende gedeelte.
Probeer geen opnamen van objecten dichtbij samen te voegen met
opnamen van objecten in de verte. Deze objecten kunnen vervormd of
dubbel in het samengevoegde beeld verschijnen.
Zorg dat de helderheid in elk beeld consistent is. Als de verschillen in
helderheid te groot zijn, komt het samengevoegde beeld onnatuurlijk over.
Als u opnamen van landschappen wilt maken, draait u de camera om de
verticale as.
Opnamemodus
De overlappende naden
van meerdere aan elkaar
grenzende beelden kunnen
worden samengevoegd tot
een volledig panorama.
83
Opnamen maken
Wanneer u close-ups maakt, beweegt u de camera over het onderwerp,
waarbij u de camera tijdens de beweging parallel houdt.
Opnamen maken
In de modus Stitch Hulp kunt u beelden opnemen in twee volgorden:
Horizontaal, van links naar rechts
Horizontaal, van rechts naar links
1
Selecteer in het menu FUNC.
•Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 49).
2
Selecteer in het menu (Opname)
de optie [Stitch Hulp]
en druk op de
knop FUNC./SET.
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
3
Gebruik de knop of om een
opnamerichting te selecteren en
druk op de knop FUNC./SET.
84
In de modus Stitch Hulp kunt u geen aangepaste witbalans instellen.
Als u een aangepaste witbalans wilt gebruiken, moet u deze instellen
voordat u [Stitch Hulp] selecteert in het menu Opname (p. 95).
• De instellingen van het eerste beeld worden ook gebruikt voor de
volgende beelden in de reeks.
• U kunt geen beelden op de televisie weergeven wanneer u
opnamen maakt in de modus Stitch Hulp.
Zie Beschikbare functies per opnamemodus (p. 176).
4
Maak de eerste opname van
de reeks.
De belichting en de witbalans worden
ingesteld en vergrendeld bij de eerste
opname.
5
Maak de tweede opname zodanig
dat deze een deel van de eerste
opname overlapt.
Gebruik de knop of om de
opgenomen beelden te controleren of
opnieuw te maken.
Kleine verschuivingen in de overlappende
delen kunnen worden gecorrigeerd tijdens
het samenvoegen van de opnamen.
6
Herhaal de procedure voor de
overige beelden.
Een opnamereeks kan maximaal 26 beelden
bevatten.
7
Druk na de laatste opname op de
knop MENU.
De Stitch Hulp-sessie wordt beëindigd. Druk
nogmaals op de knop MENU om terug te
keren naar het opnamescherm.
85
Opnamen maken
Verschillende methoden voor scherpstellen gebruiken
Hoewel de autofocus vooraf is ingesteld op AiAF (negen AF-kaders), kunt u
ook alleen het middelste AF-kader gebruiken.
Als [AiAF] is ingesteld op [Aan], wordt het AF-kader niet weergegeven. Als
[AiAF] is ingesteld op [Uit], wordt het AF-kader wel weergegeven.
Het pictogram geeft de AF-kaders weer op het LCD-scherm.
De focus wordt op het middelste AF-kader vergrendeld wanneer u de
digitale zoom gebruikt.
Geen
kader
Aan
De camera detecteert het onderwerp en markeert de AF-
kaders vanaf negen beschikbare punten, die worden gebruikt
om de focus te bepalen.
Uit
De opname wordt scherpgesteld met het middelste AF-kader.
Dit is handig wanneer u nauwkeuriger wilt scherpstellen op
een bepaald deel van een onderwerp.
1
Selecteer in het menu
(Opname) de optie [AiAF].
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
2
Gebruik de knop of om [Aan]
of [Uit] te selecteren.
U kunt een opname maken direct nadat u
een optie hebt geselecteerd.
3
Druk op de knop MENU.
U keert terug naar het opnamescherm.
Opnamemodus
86
Opnamen maken van onderwerpen waarop moeilijk kan
worden scherpgesteld (focusvergrendeling, AF Lock)
*AF lock werkt alleen in de modus of .
Het scherpstellen van de volgende typen onderwerpen kan moeilijk zijn.
Gebruik in deze situaties de focusvergrendeling of AF lock.
Objecten met bijzonder weinig contrast
Composities met bijzonder heldere objecten in het midden
Objecten die snel bewegen
Objecten achter glas:
Houd de camera zo dicht mogelijk tegen het glas om de kans op
lichtreflectie te verkleinen.
Objecten met horizontale strepen
Opnamen maken met focusvergrendeling
1
Zorg dat een onderwerp met
dezelfde focusafstand als het
hoofdonderwerp zich in het midden
van de zoeker of het AF-kader van
het LCD-scherm bevindt.
2
Druk de sluiterknop half in (u hoort
twee pieptonen).
De brandpuntsafstand naar het object wordt
vergrendeld.
3
Wijzig de stand van de camera om
de gewenste beeldcompositie te
krijgen en druk de sluiterknop
volledig in.
Opnamemodus
87
Opnamen maken
Opnamen maken met AF lock
AF lock opheffen
Druk op de knop
/ .
• Bij het maken van opnamen met focusvergrendeling of AF lock met
behulp van het LCD-scherm verdient het aanbeveling om [AiAF] in
te stellen op [Uit] (p. 85) omdat de camera alleen het middelste AF-
kader gebruikt om scherp te stellen.
• AF lock is handig omdat u daarbij de sluiterknop los kunt laten om
de juiste compositie te maken. Bovendien blijft AF lock van kracht
nadat de opname is gemaakt zodat u een tweede opname met
dezelfde focus kunt maken.
• U kunt AF lock opheffen door de zoomknop of de knop MENU in te
drukken, door de opnamemodus te wijzigen of door het LCD-
scherm uit te zetten.
1
Druk op de knop DISP. (Weergave)
om het LCD-scherm in te
schakelen.
2
Zorg ervoor dat een onderwerp met
dezelfde focusafstand als het
hoofdonderwerp zich in het midden
van het AF-kader bevindt.
3
Druk de sluiterknop half in (u hoort
twee pieptonen) en druk op de
knop / .
De brandpuntsafstand naar het object
wordt vergrendeld.
Het pictogram wordt weergegeven en
het onderste lampje naast de zoeker
brandt geel.
4
Wijzig de stand van de camera om
de gewenste beeldcompositie te
krijgen en maak de opname.
88
De belichting vergrendelen (AE Lock)
U kunt de belichting en de focus afzonderlijk instellen. Dit is handig wanneer
het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond te groot is of wanneer
het onderwerp van achteren wordt belicht.
Stel de flitser in op . U kunt de belichting niet vergrendelen
wanneer de flitser wordt gebruikt.
AE lock opheffen
Druk op de knop
.
U kunt AE lock opheffen door op de zoomknop, de knop MENU of de
knop
te drukken, door de witbalans, de ISO-waarde, het foto-effect
of de opnamemodus te wijzigen, of door het LCD-scherm uit te zetten.
1
Druk op de knop DISP. (Weergave)
om het LCD-scherm in te
schakelen.
2
Stel scherp op het onderwerp
waarvan u de belichting wilt
vergrendelen.
3
Druk de sluiterknop half in (u hoort
twee pieptonen) en druk op de
knop .
De instelling voor de belichting is
vergrendeld.
Het pictogram wordt weergegeven.
4
Wijzig de stand van de camera om
de gewenste beeldcompositie te
krijgen en druk de sluiterknop
volledig in.
Opnamemodus
89
Opnamen maken
De flitserbelichting vergrendelen (FE Lock)
U kunt de belichting door de flitser vergrendelen, zodat de belichting juist is
ingesteld voor een bepaald gedeelte van het onderwerp.
De vergrendeling van de flitserbelichting opheffen
Druk op de knop
.
1
Druk op de knop DISP. (Weergave)
om het LCD-scherm in te schakelen.
2
Druk op de knop om de flitser
in te stellen op .
3
Stel scherp op het onderwerp
waarvan u de flitserbelichting wilt
vergrendelen.
4
Druk de sluiterknop half in (u hoort
twee pieptonen) en druk op de
knop .
De flitser maakt een proefflits en de
flitserbelichting wordt vergrendeld op de
sterkte die vereist is voor de belichting van
het onderwerp.
Het pictogram wordt weergegeven.
5
Wijzig de stand van de camera om
de gewenste beeldcompositie te
krijgen en druk de sluiterknop
volledig in.
Opnamemodus
90
U kunt de vergrendeling van de flitserbelichting opheffen door op de
zoomknop, de knop MENU of de knop
te drukken, door de
witbalans, de ISO-waarde, het foto-effect of de opnamemodus te
wijzigen, of door het LCD-scherm uit te zetten.
Verschillende methoden voor lichtmeting gebruiken
U kunt schakelen tussen beide methoden voor lichtmeting, zodat u de
gewenste methode kunt toepassen op de opname.
Deelmeting
Geschikt voor standaard opnameomstandigheden,
waaronder objecten die van achter worden belicht.
Het beeld wordt verdeeld in een aantal gebieden voor
lichtmeting. Complexe belichtingsfactoren, zoals de
positie van het object, helderheid, direct licht en
belichting van achteren, worden beoordeeld en de
belichting van het hoofdobject wordt vervolgens
automatisch aangepast.
Gem.
centrum
meeting
De gemiddelde belichting van het gehele beeld wordt
berekend, maar het object in het midden krijgt meer
gewicht.
Spot
Het gebied binnen het spotmetingpunt midden op
het LCD-scherm wordt gemeten. Gebruik deze
instelling wanneer u de belichting wilt instellen op
het onderwerp midden op het scherm.
1
Druk op de knop om een andere
methode voor lichtmeting te kiezen.
De geselecteerde methode wordt op het
LCD-scherm weergegeven.
Opnamemodus
91
Opnamen maken
De belichtingscompensatie aanpassen
Pas de belichtingscompensatie aan om te voorkomen dat het onderwerp te
donker wordt als het van achteren wordt belicht of als de achtergrond erg
helder is, of om te voorkomen dat lichtjes te helder worden weergegeven in
nachtscènes.
De belichtingscompensatie herstellen
Stel de instelling weer in op 0.
Zie Tips en informatie (p. 164).
1
Selecteer
*
in het menu FUNC.
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
* De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop of om de
belichtingscompensatie aan te
passen.
U kunt de instellingen aanpassen met
stappen van 1/3 stop in het bereik van -2
tot en met +2.
U kunt het effect van de instelling
controleren op het LCD-scherm.
U kunt een opname maken direct nadat u
een optie hebt geselecteerd. Na de
opname wordt het menu opnieuw
weergegeven, zodat u de instelling
desgewenst weer kunt aanpassen.
3
Druk op de knop FUNC./SET.
U keert terug naar het opnamescherm.
Opnamemodus
92
Opnamen maken met lange sluitertijd
U kunt een lange sluitertijd instellen om donkere onderwerpen lichter weer
te geven.
1
Selecteer in het menu
(Opname) de optie [Lange sluiter].
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
2
Gebruik de knop of om [Aan]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop MENU.
U keert terug naar het opnamescherm.
3
Selecteer in het menu
FUNC.
de optie
*
en druk op de knop MENU.
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
* De huidige instelling wordt weergegeven.
4
Gebruik de knop of om een
sluitersnelheid te selecteren.
Hoe hoger de waarde, des te helderder het
beeld. Hoe lager de waarde, des te
donkerder het beeld.
U kunt een opname maken direct nadat u
een optie hebt geselecteerd. Na de
opname wordt het menu opnieuw
weergegeven, zodat u de instelling
desgewenst weer kunt aanpassen.
Opnamemodus
93
Opnamen maken
De lange sluitertijd annuleren
Druk op de knop MENU terwijl [Lange sluiter] wordt weergegeven in het
menu FUNC.
Bij CCD-beeldsensoren neemt de hoeveelheid ruis in het opgenomen
beeld toe bij hoge sluitersnelheden. Bij deze camera worden beelden die
met een sluitertijd van minder dan 1,3 seconden zijn opgenomen, echter
speciaal verwerkt om de ruis te verwijderen, zodat beelden van hoge
kwaliteit ontstaan. Het kan echter enige tijd duren voordat de volgende
opname kan worden gemaakt.
• Controleer op het LCD-scherm of het beeld is opgenomen met de
gewenste helderheid.
Houd er rekening mee dat camerabewegingen bij lange sluitertijden
een grote rol spelen. Als de waarschuwing dat de camera beweegt
op het LCD-scherm verschijnt, moet u de camera op een statief
plaatsen om de opname te maken.
Als u de flitser gebruikt, kan het beeld worden overbelicht. Wanneer
dit het geval is, stelt u de flitser in op .
De volgende instellingen zijn niet beschikbaar:
- Belichtingscompensatie
- Lichtmeting
- Belichting vergrendelen
- Flitserbelichting vergrendelen
- ISO-waarde: automatisch
- Flitser: automatisch, automatische rode-ogenreductie, flitser aan
met rode-ogenreductie
Mogelijke sluitersnelheden
U kunt de volgende sluitersnelheden (in seconden) kiezen:
15 13 10 8 6 5 4 3,2 2,5 2 1,6 1,3 1
5
Druk op de knop FUNC./SET.
U keert terug naar het opnamescherm.
94
De
witbalans aanpassen
Wanneer de witbalans in overeenstemming met de lichtbron is ingesteld,
worden de kleuren nauwkeuriger gereproduceerd door de camera.
De volgende combinaties van instellingen en lichtbron zijn mogelijk.
Auto
De instellingen worden automatisch door de camera
geselecteerd.
Daglicht Voor buitenopnamen met veel zonlicht
Bewolkt
Voor buitenopnamen met bewolkte of donkere luchten of
tijdens de schemering
Lamplicht
Voor het maken van opnamen bij het licht van gloeilampen
en tl-lampen met licht dat bestaat uit 3 golflengten.
TL-licht
Gebruik deze optie wanneer u opnamen maakt bij
warm-wit, koel-wit of warm-wit tl-licht dat bestaat uit
3 golflengten
TL-licht H
Voor opnamen onder daglicht-tl en daglicht-tl
type 3-golflengte
Custom
Voor het vastleggen van de optimale witbalans in de
camera aan de hand van een witgekleurd object, zoals wit
papier of een witte doek
1
Selecteer
*
in het menu FUNC.
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
* De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop of om een
optie te selecteren.
•Zie Witbalans aanpassen (p. 95).
U kunt het effect van de instelling
controleren op het LCD-scherm.
U kunt een opname maken direct nadat u
een optie hebt geselecteerd. Na de
opname wordt het menu opnieuw
weergegeven, zodat u de instelling
desgewenst weer kunt aanpassen.
Opnamemodus
95
Opnamen maken
Deze instelling kan niet worden aangepast wanneer het foto-effect
(Sepia) of (Zwart-wit) is geselecteerd.
Witbalans aanpassen
U kunt de optimale witbalans voor een opname instellen door de camera een
stuk wit papier, een witte doek of grijs karton van fotografische kwaliteit te
laten evalueren om de standaardkleur wit in te stellen.
Vooral in de volgende situaties waarin de witbalans met de optie
(Automatisch) moeilijk kan worden ingesteld, kunt u beter een aangepaste
witbalans instellen.
•Close-ups
Onderwerpen met een monotone kleur (zoals de lucht, zee of een bos)
Gebruik van een bijzondere lichtbron (zoals een kwiklamp)
3
Druk op de knop FUNC./SET.
U keert terug naar het opnamescherm.
1
Selecteer
*
in het menu FUNC.
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
* De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop of om te
selecteren.
96
• Voordat u een aangepaste witbalans instelt, kunt u het beste de
opnamemodus kiezen en de belichtingscompensatie op nul
(±0) instellen. De witbalans kan mogelijk niet goed worden ingesteld
wanneer de belichtingsinstelling onjuist is (het beeld is volledig
zwart of wit).
• Maak de opnamen met dezelfde instellingen die u hebt gebruikt bij
het aanpassen van de witbalans. Als de instellingen verschillen,
gebruikt u mogelijk niet de optimale witbalans. Vooral de volgende
instellingen moeten niet worden gewijzigd.
-ISO-waarde
-Flitser
Het is raadzaam de flitser in te stellen op Aan of Uit. Als u de flitser
gebruikt tijdens het bepalen van de witbalans en deze op
(automatisch) of (automatische rode-ogenreductie) is ingesteld,
moet u de flitser ook gebruiken wanneer u de opname maakt.
• Omdat de witbalans niet kan worden bepaald in de modus Stitch
Hulp, moet u de witbalans instellen voordat u [Stitch Hulp] in het
menu
(Opname) selecteert.
De aangepaste witbalansinstelling blijft in de camera bewaard, zelfs
als u de standaardinstellingen van de camera herstelt (p. 58).
3
Richt de camera op het witte
papier, de witte doek of het grijze
karton en druk op de knop MENU.
Als u met het LCD-scherm werkt, moet u
ervoor zorgen dat het papier of de doek
het middelste kader van het scherm of de
zoeker volledig vult voordat u op de knop
MENU drukt. Wanneer u op de knop
MENU drukt, wordt de witbalans door de
camera bepaald.
U kunt een opname maken direct nadat u
een optie hebt geselecteerd. Na de
opname wordt het menu opnieuw
weergegeven, zodat u de instelling
desgewenst weer kunt aanpassen.
4
Druk op de knop FUNC./SET.
U keert terug naar het opnamescherm.
97
Opnamen maken
Het foto-effect wijzigen
Als u een foto-effect instelt voordat u de opname maakt, krijgen uw foto's
een speciale sfeer.
Effect uit Met deze instelling maakt u normale opnamen.
Levendig
De nadruk komt te liggen op contrast en
kleurintensiteit, zodat u een opname met heldere
kleuren krijgt.
Neutraal
Hiermee worden het contrast en de kleurverzadiging
afgevlakt, zodat u neutrale kleuren krijgt.
Onscherpte
Hiermee legt u onderwerpen vast met vervaagde
omtrekken.
Sepia De opnamen worden genomen in sepiakleuren.
Zwart/Wit Hiermee krijgt u zwart-witopnamen.
1
Selecteer
*
in het menu FUNC.
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
* De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop of om een
effect te selecteren.
U kunt het foto-effect controleren op het
LCD-scherm.
U kunt een opname maken direct nadat u
een optie hebt geselecteerd. Na de
opname wordt het menu opnieuw
weergegeven, zodat u de instelling
desgewenst weer kunt aanpassen.
3
Druk op de knop FUNC./SET.
U keert terug naar het opnamescherm.
Opnamemodus
98
De ISO-waarde wijzigen
Pas de ISO-waarde aan om het effect van camerabewegingen te
verminderen als u opnamen wilt maken in een donkere omgeving of als u
een snelle sluitersnelheid wilt gebruiken.
Hogere ISO-waarden zorgen voor meer ruis in het beeld. Als u minder
korrelige opnamen wilt maken, gebruikt u een zo laag mogelijke
ISO-waarde.
• Bij de instelling AUTO wordt de optimale snelheid geselecteerd.
De waarde wordt automatisch verhoogd wanneer het licht van de
flitser onvoldoende is om het onderwerp te verlichten.
Zie Tips en informatie (p. 164).
1
Selecteer
*
in het menu FUNC.
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
* De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop of om een
waarde te selecteren.
U kunt een opname maken direct nadat u
een optie hebt geselecteerd. Na de opname
wordt het menu opnieuw weergegeven,
zodat u de instelling desgewenst weer kunt
aanpassen.
3
Druk op de knop FUNC./SET.
U keert terug naar het opnamescherm.
Opnamemodus
99
Opnamen maken
De functie Beeld omkeren instellen
Uw camera is uitgerust met een intelligente sensor die de stand van een
beeld herkent wanneer u de camera verticaal houdt. Het beeld wordt
automatisch gedraaid naar de juiste stand voor weergave op het scherm.
U kunt deze functie in- of uitschakelen.
Deze functie werkt mogelijk niet goed wanneer de camera recht
omhoog of recht omlaag wijst. Controleer of de pijl in de juiste
richting wijst. Als dat niet zo is, stelt u de functie Beeld omkeren in
op [Uit].
Zelfs als de functie Beeld omkeren is ingesteld op [Aan], is de stand
van beelden die naar een computer zijn gedownload afhankelijk van
de software die daarbij is gebruikt.
Als u de camera bij het maken van een opname verticaal houdt,
weet de intelligente sensor dat de bovenkant 'boven' is en de
onderkant 'onder'. De instellingen voor optimale witbalans,
belichting en focus worden vervolgens aangepast voor verticale
fotografie. Deze functie werkt onafhankelijk van het feit of de functie
Beeld omkeren is in- of uitgeschakeld.
1
Selecteer in het menu (Instellen)
de optie [Beeldomkeren].
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
2
Gebruik de knop of
om [Aan]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop MENU.
U keert terug naar het opnamescherm.
Wanneer de functie Beeld omkeren is
ingesteld op [Aan] en het LCD-scherm is
ingesteld op de modus voor gedetailleerde
weergave, wordt het pictogram
(normaal), (rechts is onder) of
(links is onder) rechtsboven op het
scherm weergegeven.
Opnamemodus
100
Bestandsnummering opnieuw instellen
Aan de opnamen die u maakt, worden automatisch bestandsnummers
toegewezen. U kunt selecteren hoe bestandsnummers worden toegewezen.
Als u File No. Reset instelt op [Uit], voorkomt u dat er dubbele
bestandsnamen ontstaan wanneer beelden naar een computer
worden gedownload.
Aan
Telkens wanneer er een nieuwe SD-kaart wordt geplaatst, wordt de
bestandsnummering opnieuw ingesteld op het beginnummer
(100-0001). Nieuwe beelden die worden opgeslagen op SD-kaarten
met bestaande bestanden, krijgen het eerst beschikbare nummer.
Uit
Het bestandsnummer van het laatste opgenomen beeld wordt
onthouden, zodat beelden die op een nieuwe SD-kaart worden
opgeslagen met het volgende nummer beginnen.
1
Selecteer in het menu (Instellen)
de optie [File No. Reset].
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
2
Gebruik de knop of om [Aan]
of [Uit] te selecteren en druk
vervolgens op de knop MENU.
U keert terug naar het opnamescherm.
101
Opnamen maken
De nummering van bestanden en mappen
Beelden krijgen een bestandsnummer tussen 0001 en
9900 toegewezen. Mappen krijgen een nummer tussen 100 en
998 toegewezen. (Mapnummers mogen niet eindigen op 99.)
Het aantal bestanden in een map
Elke map bevat meestal maximaal 100 beelden (bestanden).
Aangezien beelden die in de modus Continu en de modus Stitch Hulp
zijn gemaakt altijd in dezelfde map worden opgeslagen, kunnen
sommige mappen meer dan 100 beelden bevatten. Het aantal
beelden kan ook groter zijn dan 100 als een map beelden bevat die
zijn gekopieerd van een computer of die zijn gemaakt met een andere
camera. Beelden in mappen met 2001 of meer beelden kunnen niet
worden bekeken met deze camera.
Mapnummers mogen niet eindigen op 99.
102
103
Afspelen
Afspelen
Beelden afzonderlijk weergeven
1
Schuif de modusschakelaar naar
(Afspelen).
Het beeld dat u het laatst hebt opgenomen,
wordt weergegeven op het scherm
(enkelvoudige weergave).
2
Gebruik de knop of om van het
ene naar het andere beeld te gaan.
Met de knop gaat u naar het vorige beeld
en met gaat u naar het volgende beeld.
Als u de knop ingedrukt houdt, worden de
opnamen sneller na elkaar weergegeven,
maar zijn de beelden minder duidelijk.
104
Een beeld vergroten
De vergrote weergave annuleren
Duw de zoomknop naar . U kunt de vergroting ook onmiddellijk
annuleren door op de knop MENU te drukken.
Filmbeelden en beelden in de indexweergave kunnen niet worden
vergroot.
1
Duw de zoomknop naar .
verschijnt op het scherm. U kunt
de zoomknop naar drukken om het
beeld maximaal tien keer te vergroten.
2
Gebruik de knop , , of
om andere delen van het beeld te
vergroten.
3
Druk op de knop FUNC./SET.
De modus waarin u door de opnamen kunt
bladeren wordt geactiveerd en
wordt op het LCD-scherm weergegeven.
Druk op de knop of om de vorige
of volgende opname met dezelfde
vergrotingsfactor weer te geven.
U kunt de vergrotingsfactor met de
zoomknop wijzigen.
4
Druk op de knop FUNC./SET.
De modus waarin u door de opnamen kunt
bladeren wordt geannuleerd.
Geschatte locatie van
het vergrote gebied.
105
Afspelen
Negen beelden tegelijk weergeven (Indexweergave)
Schakelen tussen reeksen van negen beelden
Terugkeren naar de enkelvoudige weergave
Duw de zoomknop naar .
1
Duw de zoomknop naar .
In de indexweergave kunt u maximaal negen
beelden tegelijk bekijken.
2
Gebruik de knop , , of
om een ander beeld te selecteren.
1
Duw de zoomknop in de
indexweergave naar .
2
Gebruik de knop of om naar
de volgende of vorige reeks beelden
te gaan.
Houd de knop FUNC./SET ingedrukt en druk
tegelijkertijd op de knop of om de
eerste of laatste reeks weer te geven.
Geselecteerde opname
Film
106
Films weergeven
U kunt films afspelen die zijn opgenomen in de modus .
U kunt geen films afspelen als de indexweergave is geactiveerd.
1
Gebruik de knop of om een
film te selecteren.
Beelden met het pictogram zijn
films.
2
Druk op de knop FUNC./SET.
Het filmbedieningspaneel verschijnt.
Gebruik de knop of om het
geluidsvolume aan te passen.
3
Gebruik de knop of om
(Keuze) te selecteren en druk
vervolgens op de knop FUNC./SET.
De filmbeelden en het geluid worden
afgespeeld.
Wanneer het afspelen is voltooid, wordt
het laatste beeld weergegeven. Druk op de
knop FUNC./SET om het
filmbedieningspaneel weer te geven. Druk
nogmaals op de knop FUNC./SET om de
film vanaf het begin af te spelen.
Volume
Filmbedienings-
paneel
107
Afspelen
Onderbreken en vervolgen
Werken met het filmbedieningspaneel
Druk tijdens het afspelen op de
knop FUNC./SET.
De weergave van de film wordt
onderbroken. Druk nogmaals op de knop
FUNC./SET om het afspelen te hervatten.
1
Selecteer een film en druk op de
knop FUNC./SET (p. 106).
Het filmbedieningspaneel verschijnt.
2
Gebruik de knop of om een
van de volgende opties te
selecteren en druk vervolgens op
de knop FUNC./SET.
: Uit (Hiermee beëindigt u het afspelen
en keert u terug naar de enkelvoudige
weergave. Als u op de knop MENU
drukt, keert u ook terug naar
enkelvoudige weergave.)
:Afspelen
: Afspelen in slowmotion
Het afspelen verandert als u tijdens het
afspelen in slowmotion op de knop
of drukt.
: Eerste beeld
: Vorige beeld
(Als u de knop
FUNC./SET
ingedrukt houdt, wordt de film
teruggespoeld.)
: Volgende beeld
(Als u de knop
FUNC./
SET
ingedrukt houdt, wordt de film
vooruitgespoeld.)
: Laatste beeld
: Bewerken (Hiermee gaat u naar de
filmbewerkingsmodus)
(p. 109)
108
• Films die zijn opgenomen met een hoge resolutie en een groot
aantal beelden per seconde worden mogelijk tijdelijk gestopt als ze
vanaf trage SD-kaarten worden afgespeeld.
Films die zijn opgenomen met de instelling Hoge Opnamesnelheid
en PAL-indeling als videosignaalinstelling kunnen met een lager aantal
beelden per seconde worden afgespeeld dan waarmee ze zijn
opgenomen als ze worden afgespeeld op een tv of video. Door af te
spelen in slowmotion kunt u toch elke opname afspelen. Als u de
beelden in de oorspronkelijke opnamesnelheid wilt bekijken, wordt u
aangeraden de film af te spelen op het LCD-scherm van de camera of
op een computer.
• Als u een film afspeelt op een computer met onvoldoende
systeembronnen, is het mogelijk dat er problemen met het beeld of
geluid ontstaan.
Films die met andere camera’s zijn gemaakt, kunt u mogelijk niet op
deze camera afspelen. Zie Berichten (p. 148).
• U kunt het afspeelvolume van films aanpassen in het menu
(Instellen).
• Gebruik de knoppen van de televisie om het gewenste volume in te
stellen wanneer u een film op de tv bekijkt (p. 140).
• Geluid kan niet in slowmotion worden afgespeeld.
109
Afspelen
Films bewerken
Als u (Bewerken) selecteert in het filmbedieningspaneel, kunt u
ongewenste delen aan het begin of het einde van een film eruit knippen.
Beveiligde films en films korter dan 1 seconde kunt u niet bewerken.
1
Gebruik de knop of om een
film te selecteren en druk
vervolgens op de knop FUNC./SET.
2
Ga naar de filmbewerkingsmodus.
•Zie Werken met het filmbedieningspaneel
(p. 107).
Het scherm voor filmbewerking en de balk
met bewerkingsfuncties worden
weergegeven.
3
Gebruik de knop of om
of te selecteren en de knoppen
of om aan te geven welk
gedeelte u wilt knippen.
: Begin knippen
: Einde knippen
: Cursor
Bewerkingsbalk voor films
Bewerkingspaneel voor films
110
• De minimale duur van een film die u kunt bewerken is 1 seconde.
• Het kan ongeveer drie minuten duren om een bewerkte film op te
slaan. Als de batterij halverwege leeg raakt, kunt u de bewerkte film
niet opslaan. Gebruik daarom tijdens het bewerken van films een
volledig opgeladen batterij of de afzonderlijk verkrijgbare
voedingsadapterset ACK-DC10 (p. 154).
4
Gebruik de knop of om
(Keuze) te selecteren en druk
vervolgens op de knop FUNC./SET.
De voorlopige bewerking van de film
wordt afgespeeld.
Druk nogmaals op de knop FUNC./SET
om het afspelen te beëindigen.
5
Gebruik de knop of om
(Opslaan) te selecteren en druk
vervolgens op de knop FUNC./SET.
Als u (Uit) selecteert, worden de
bewerkingen geannuleerd en keert u terug
naar het weergavescherm van het
filmbedieningspaneel.
6
Gebruik de knop of om
[Nieuw bestand] of [Overschrijven]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop FUNC./SET.
Met [Nieuw bestand] slaat u de bewerkte
film op met een nieuwe bestandsnaam.
De gegevens van vóór de wijziging blijven
bewaard.
Als u op de knop FUNC./SET drukt terwijl
u een film opslaat, wordt het opslaan
geannuleerd.
Met [Overschrijven] wordt de bewerkte
film met de oorspronkelijke bestandsnaam
opgeslagen. De gegevens van vóór de
wijziging gaan verloren.
Wanneer op de SD-kaart onvoldoende
ruimte vrij is voor een nieuw bestand, kunt
u alleen [Overschrijven] selecteren.
111
Afspelen
Beelden op het scherm roteren
U kunt beelden 90° of 270° rechtsom draaien op het scherm.
Filmbeelden kunt u niet roteren.
Als beelden naar een computer worden gedownload, is de stand
van beelden die door de camera zijn gedraaid, afhankelijk van de
software waarmee de beelden worden gedownload.
Beelden die worden geroteerd, kunnen ook worden vergroot (p. 104).
Beelden die verticaal zijn opgenomen met de functie Beeld omkeren
(p. 99) op [Aan], worden automatisch in de verticale positie gedraaid
wanneer ze op het LCD-scherm van de camera worden weergegeven.
1
Selecteer in het menu (Keuze)
de optie en druk op de knop
FUNC./SET.
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
2
Gebruik de knop of om beeld
te selecteren dat moet worden gero-
teerd en druk op de knop FUNC./SET.
Druk herhaaldelijk op de knop FUNC./SET
om de standen 90°/270°/0° uit te proberen.
3
Druk op de knop MENU.
U keert terug naar het menu Keuze. Als u
nogmaals op de knop
MENU
drukt, verschijnt
het afspeelscherm opnieuw.
0° (origineel) 90° 270°
112
Geluidsmemo's aan beelden toevoegen
In de afspeelmodus (enkelvoudige weergave, indexweergave en vergrote
weergave) kunt u aan een beeld een geluidsmemo koppelen van maximaal
60 seconden. De geluidsgegevens worden opgeslagen in de WAVE-indeling.
De functie Geluidsmemo afsluiten
Druk op de knop MENU.
1
Selecteer in het menu (Keuze)
de optie en druk op de knop
FUNC./SET.
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
2
Gebruik de knop of om een
beeld te selecteren en druk
vervolgens op de knop FUNC./SET.
Het bedieningspaneel voor geluidsmemo's
wordt weergegeven.
3
Gebruik de knop of om
(Opnemen) te selecteren en
druk op de knop FUNC./SET om het
opnemen te starten.
De opname begint en de verstreken tijd
wordt weergegeven.
Druk nogmaals op de knop FUNC./SET
wanneer u de opname wilt beëindigen. Als
u de opname wilt voortzetten, drukt u
weer op de knop FUNC./SET.
U kunt een geluidsmemo van maximaal
60 seconden toevoegen aan een beeld.
Selecteer (Uit) om terug te keren
naar het vorige scherm en druk
vervolgens op de knop FUNC./SET.
Geluidsmemopaneel
113
Afspelen
Geluidsmemo's afspelen/wissen
Het is niet mogelijk om geluidsmemo's toe te voegen aan films.
Wanneer de SD-kaart vol is, wordt het bericht 'Geheugenkaart vol' weerge-
geven. U kunt dan geen geluidsmemo's meer opnemen op die kaart.
Als u een niet-compatibel geluidsmemo aan een beeld toevoegt,
kunt u geen geluidsmemo's opnemen of afspelen voor dat beeld en
wordt het bericht 'Onjuist WAVE-formaat' weergegeven. U kunt
ongeschikte geluidsgegevens wel wissen via de camera.
Geluidsmemo's voor beveiligde beelden kunnen niet worden gewist.
U kunt het volume aanpassen in het menu (Instellen) (p. 55).
1
Geef een beeld weer waaraan een
geluidsmemo is toegevoegd (p. 112)
en druk op de knop FUNC./SET.
Beelden met geluidsmemo's herkent u aan
de pictogrammen .
Het bedieningspaneel voor geluidsmemo's
wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop of om
(Keuze) of (Wissen) te
selecteren en druk vervolgens op
de knop FUNC./SET.
(Keuze)
Het geluidsmemo wordt afgespeeld. Het
afspelen wordt beëindigd wanneer u op de
knop FUNC./SET drukt. Druk nogmaals op
de knop FUNC./SET om het afspelen te
hervatten.
Gebruik de knop of om het
geluidsvolume aan te passen.
(Wissen)
Er verschijnt een scherm waarin u wordt
gevraagd de opdracht te bevestigen. Gebruik
de knop of om [Wissen] te selecteren
en druk vervolgens op de knop
FUNC./SET
.
Als u wilt terugkeren naar het begin, selecteert
u (Pauze) wanneer het afspelen is
voltooid en drukt u op de knop
FUNC./SET
.
Geluidsmemopaneel
114
Beelden automatisch weergeven (Dia Show)
Een diapresentatie starten
U kunt een selectie van beelden of alle beelden op een SD-kaart een voor
een weergeven in een automatische diapresentatie.
De instellingen voor de beelden in een diapresentatie zijn gebaseerd op de
DPOF-standaard (p. 124).
Alle beelden Alle beelden op de SD-kaart op volgorde weergeven
Show 1-3
De geselecteerde beelden voor elke diapresentatie op volgorde
weergeven (p. 115).
1
Selecteer in het menu (Keuze)
de optie en druk op de knop
FUNC./SET.
•Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
Het menu Dia Show wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop of om
[Programma] te selecteren en de
knop of om [Alle beelden],
[Show 1], [Show 2] of [Show 3]
te selecteren.
Zie p. 116 vanaf stap 3 voor het selecteren
van de beelden die worden afgespeeld in
show 1-3.
3
Gebruik de knop of om
[Start] te selecteren en druk
vervolgens op de knop FUNC./SET.
De diapresentatie begint. Het menu Dia
Show wordt opnieuw weergegeven wanneer
het afspelen is voltooid.
115
Afspelen
Films worden altijd volledig afgespeeld, ongeacht de tijd die is
opgegeven bij het instellen van de diapresentatie.
De functie voor energiebesparing wordt niet geactiveerd tijdens een
diapresentatie. (p. 55).
Een diapresentatie onderbreken en hervatten
Een diapresentatie snel vooruit en achteruit afspelen
Een diapresentatie stoppen
Beelden selecteren voor diapresentaties
U kunt de beelden selecteren die u wilt opnemen in show 1-3. Per diapresentatie
kunt u maximaal 998 beelden selecteren. De beelden worden weergegeven in de
volgorde waarin u ze hebt geselecteerd.
4
Druk op de knop MENU.
U keert terug naar het menu Keuze. Als u
nogmaals op de knop MENU drukt,
verschijnt het afspeelscherm opnieuw.
Druk op de knop FUNC./SET.
De diapresentatie wordt onderbroken.
Druk nogmaals op de knop FUNC./SET als u
de diashow wilt voortzetten.
Druk op de knop of .
Het volgende of vorige beeld wordt
weergegeven. Houd de knop ingedrukt om
de beelden sneller achtereen weer te geven.
Druk op de knop MENU.
De diapresentatie wordt beëindigd en het
menu Dia Show verschijnt.
1
Open het menu Dia Show.
Zie Een diapresentatie starten (p. 114).
116
2
Gebruik
de knop of
om
[Programma] te selecteren en
de knop
of
om [Show 1], [Show 2] of
[Show 3] te selecteren.
Er staat een wit vinkje naast een presentatie
die al beelden bevat.
3
Gebruik de knop of en de knop
of om [Selectie] te kiezen en
druk op de knop FUNC./SET.
4
Selecteer de gewenste beelden
voor de diapresentatie.
Gebruik de knop of om naar een
ander beeld te gaan en de knop of
om beelden te selecteren of de selectie
ongedaan te maken. Bij geselecteerde
beelden wordt een nummer weergegeven
dat overeenkomt met de selectievolgorde
en een wit vinkje .
U kunt de zoomknop naar duwen om
de indexweergave (3 beelden) te activeren
en vervolgens dezelfde werkwijze
gebruiken om beelden te selecteren.
In de indexweergave kunt u op de knop
FUNC./SET drukken om het menu weer te
geven waarin u beelden kunt selecteren en
de gehele selectie ongedaan kunt maken.
Gebruik de knop of om
[Markeer alles] of [Wis alles] te selecteren
en druk op de knop FUNC./SET.
5
Druk op de knop MENU.
Druk herhaaldelijk op de knop MENU totdat
het afspeelscherm weer wordt weergegeven
om de procedure te voltooien.
117
Afspelen
De instellingen voor Speeltijd en Herhalen wijzigen
U kunt de afspeeltijd voor alle beelden in een diapresentatie wijzigen en de
presentatie automatisch doorlopend herhalen.
Bij het afspelen van sommige beelden kan de weergaveduur
enigszins afwijken van de ingestelde tijd.
Beelden in diapresentaties kunt u met de meegeleverde software
(ZoomBrowser EX/ImageBrowser) eenvoudig op een computer
ordenen. Zie de
Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk
[Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software]
.
Speeltijd
Hiermee kunt u opgeven hoe lang elk beeld moet worden weergege-
ven. Kies uit 3-10 seconden, 15 seconden, 30 seconden en Handmatig.
Herhalen
Hiermee geeft u op of de diapresentatie moet worden beëindigd
wanneer alle beelden zijn weergegeven of opnieuw moet worden
afgespeeld.
1
Open het menu Dia Show.
Zie Een diapresentatie starten (p. 114).
2
Gebruik de knop of om
[Stel in] te selecteren en druk op de
knop FUNC./SET.
3
Gebruik de knop of om
[Speeltijd] of [Herhalen] te
selecteren en de knop of om
een optie te selecteren.
4
Druk op de knop MENU.
Het menu Instellen wordt gesloten. Als u nogmaals
op de knop
MENU
drukt, wordt het menu Keuze
opnieuw weergegeven. Druk nogmaals op de knop
om terug te keren naar het afspeelscherm.
118
Beelden beveiligen
U kunt belangrijke beelden en films beveiligen, zodat ze niet per ongeluk
worden gewist.
De beveiliging annuleren
Na stap 1 selecteert u een beeld waarvan u de beveiliging wilt verwijderen.
Vervolgens drukt u op de knop FUNC./SET.
Bij het formatteren (initialiseren) van een SD-kaart worden alle
gegevens op de kaart gewist, dus ook beveiligde beelden (p. 28).
1
Selecteer in het menu (Keuze)
de optie en druk op de knop
FUNC./SET.
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
2
Gebruik de knop of om het
beeld te selecteren dat u wilt
beveiligen en druk vervolgens op
de knop FUNC./SET.
Het pictogram wordt weergegeven op
beveiligde beelden.
Het selecteren van beelden wordt eenvou-
diger als u wisselt tussen enkelvoudige
weergave en indexweergave door de
zoomknop naar of te duwen.
3
Druk op de knop MENU.
Het menu Keuze wordt opnieuw
weergegeven. Druk nogmaals op de knop
om terug te keren naar het afspeelscherm.
Beveiligingspictogram
119
Opnamen wissen
Opnamen wissen
Afzonderlijke beelden wissen
• Gewiste beelden kunnen niet worden hersteld. Denk daarom goed
na voordat u een beeldbestand wist.
Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met deze functie.
1
Gebruik de knop of om het
beeld te selecteren dat u wilt
verwijderen en druk vervolgens op
de knop .
2
Gebruik de knop of om
[Wissen] te selecteren en druk
vervolgens op de knop FUNC./SET.
Als u het wissen wilt annuleren, selecteert
u [Stop].
120
Alle beelden wissen
U kunt alle beelden wissen die op de SD-kaart zijn opgeslagen.
• Gewiste beelden kunnen niet worden hersteld. Denk daarom goed
na voordat u een beeldbestand wist.
• Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met deze functie.
U moet de SD-kaart formatteren als u niet alleen de beelden, maar
ook alle andere gegevens op de kaart wilt wissen (p. 28).
1
Selecteer in het menu (Keuze)
de optie en druk op de knop
FUNC./SET.
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
2
Gebruik de knop of om [OK]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop FUNC./SET.
Als u het wissen wilt annuleren, selecteert
u[Stop].
121
122
Afdrukinstellingen
Afbeeldingen die met deze camera zijn gemaakt, kunt u op een van de volgende
manieren afdrukken:
-
Sluit de camera met een enkele kabel aan op een Direct Print-compatibele
printer
*1
en druk op de knop op de camera.
-
Selecteer met de camera de gewenste beelden en het aantal af te drukken
exemplaren (DPOF-afdrukinstellingen
*2
) en lever de beelden (SD-kaart) in bij een
fotozaak.
*1
Omdat deze camera een standaardprotocol (PictBridge) gebruikt, kunt u de
camera niet alleen gebruiken met Compacte Fotoprinters (SELPHY CP-serie),
Fotokaartprinters en Bubble Jet Printers (PIXMA-serie/SELPHY DS-serie) van
Canon, maar ook met andere printers die compatibel zijn met PictBridge.
*2
DPOF (Digital Print Order Format)
Informatie over afdrukken
Bubble Jet PrinterFotokaartprinter
Fotolaboratorium
Afdrukken
SD-kaart
Printers met de functie Direct Print
Compacte
Fotoprinter
123
Afdrukinstellingen
In deze handleiding worden de DPOF-afdrukinstellingen besproken.
Voor informatie over het afdrukken van beelden, raadpleegt u de
Gebruikershandleiding voor Direct Print die bij de camera is geleverd.
Zie ook de handleiding bij de printer.
In het systeemschema kunt u opzoeken welke Compacte Fotoprinter (SELPHY
CP-serie), Fotokaartprinter-modellen en Bubble Jet Printers (PIXMA-serie/
SELPHY DS-serie) u met deze camera kunt gebruiken.
z Sluit de camera aan op de printer
z
Stel de afdrukinstellingen in (met uitzondering van de DPOF-instellingen)
z Afdrukken
Zie de Gebruikershandleiding voor Direct Print.
Afdrukken via de functie Direct Print
z Zie Beelden selecteren voor afdrukken (p. 124).
z Het aantal exemplaren instellen (p. 125, 127)
z Zie De afdrukmethode instellen (p. 128).
Standaard/Index/Beide
•Datum: Aan/Uit
Bestandsnummer: Aan/Uit
Zie de Gebruikershandleiding voor Direct Print voor meer informatie.
z Beelden selecteren om naar een computer te downloaden (p. 130).
DPOF-afdrukinstellingen
DPOF-instellingen voor beeldoverdracht
124
DPOF-afdrukinstellingen opgeven
Met de camera kunt u vooraf de beelden op een SD-kaart selecteren die u
wilt afdrukken en het gewenste aantal exemplaren instellen. Dit is heel
handig als u beelden wilt verzenden naar een fotozaak die DPOF ondersteunt
of wilt afdrukken op een Direct Print-compatibele printer.
Zie de Gebruikershandleiding voor Direct Print voor instructies over afdrukken.
Beelden selecteren voor afdrukken
U kunt op twee manieren beelden selecteren:
Elk beeld afzonderlijk
Alle beelden op een SD-kaart (één afdruk per beeld)
Afzonderlijke beelden
1
Selecteer in het menu (Keuze)
de optie en druk op de knop
FUNC./SET.
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
2
Gebruik de knop of om
[Opdracht] te selecteren en druk
vervolgens op de knop FUNC./SET.
Selecteer [Herstel] om de afdrukinstellingen
te annuleren.
125
Afdrukinstellingen
3
Selecteer de beelden die u wilt
afdrukken.
Zoals hieronder wordt aangegeven, is de
selectiemethode afhankelijk van de
instellingen voor (Afdruktype) (p. 128).
(Afdruktype)
(Standaard)/ (Beide)
Gebruik de knop of om een beeld te
selecteren en de knop of om het
gewenste aantal afdrukken op te geven
(maximaal 99).
(Index)
Gebruik de knop of om naar een
beeld te gaan en de knop of om het
beeld te selecteren of de selectie ongedaan
te maken.
Geselecteerde beelden worden aangeduid
met een vinkje.
U kunt de zoomknop naar duwen om de
indexweergave (3 beelden) te activeren en
vervolgens dezelfde werkwijze gebruiken
om beelden te selecteren.
4
Druk op de knop MENU.
Het menu [Print Opties] wordt opnieuw
weergegeven. Als u nogmaals op de knop
MENU drukt, wordt het menu Keuze
opnieuw weergegeven. Druk nogmaals op
de knop om terug te keren naar het
afspeelscherm.
Aantal exemplaren
Geselecteerd voor een indexafdru
k
126
Alle beelden op een SD-kaart
1
Selecteer in het menu (Keuze)
de optie en druk op de knop
FUNC./SET.
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
2
Gebruik de knop of om
[Opdracht] te selecteren en druk
vervolgens op de knop FUNC./SET.
Selecteer [Herstel] om de DPOF-
afdrukinstellingen te annuleren.
3
Duw de zoomknop naar .
De indexweergave (3 beelden) verschijnt.
4
Druk op de knop FUNC./SET.
127
Afdrukinstellingen
Het symbool wordt weergegeven op beelden waarvoor de
afdrukopties zijn ingesteld door een andere camera die DPOF
ondersteunt. Deze instellingen worden overschreven door de
instellingen die u opgeeft.
De uitvoer van sommige printers of fotozaken is niet altijd in
overeenstemming met de opgegeven afdrukinstellingen.
Voor filmbeelden kunt u geen afdrukinstellingen selecteren.
Beelden worden in volgorde van opnamedatum afgedrukt, waarbij het
oudste beeld als eerste en het nieuwste beeld als laatste wordt afgedrukt.
U kunt maximaal 998 beelden tegelijk selecteren per SD-kaart.
Als [Beide] is geselecteerd, kunt u het aantal afdrukken instellen. U kunt
het aantal echter alleen instellen voor standaardafdrukken. Als de
instelling Index is geselecteerd, wordt slechts één exemplaar afgedrukt.
U kunt ook afdrukinstellingen aan beelden toewijzen met de meegele-
verde software (ZoomBrowser EX/Image Browser) op een computer.
Stel echter bij de DPOF-afdrukinstellingen niet de datum in wanneer u
beelden afdrukt waarin de datum is ingesloten met de functie [Datum
Stempel]. Hierdoor wordt de datum mogelijk twee keer afgedrukt.
5
Gebruik de knop of om
[Markeer alles] te selecteren en
druk op de knop FUNC./SET.
Van elk beeld wordt één exemplaar
afgedrukt.
Als het afdruktype is ingesteld op
(Standaard) of (Beide), kunt u het
aantal afdrukken voor elk beeld
afzonderlijk instellen. Wanneer (Index)
is geselecteerd, kunnen de
afdrukinstellingen worden verwijderd.
U kunt alle instellingen annuleren door
[Wis alles] te selecteren.
6
Druk op de knop MENU.
Het menu [Print Opties] wordt opnieuw
weergegeven. Als u nogmaals op de knop
MENU drukt, wordt het menu Keuze
opnieuw weergegeven. Druk nogmaals op
de knop om terug te keren naar het
afspeelscherm.
128
De afdrukmethode instellen
Stel de afdrukmethode in nadat u het beeld hebt geselecteerd dat u wilt
afdrukken. U kunt de volgende afdrukinstellingen selecteren:
Afdruktype
Standaard Een beeld per pagina afdrukken.
Index
De geselecteerde beelden worden verkleind
afgedrukt in de vorm van een index.
Beide
De beelden worden standaard en ook als index
afgedrukt.
Datum De datum wordt ook afgedrukt.
File No. Het bestandsnummer wordt ook afgedrukt.
1
Selecteer in het menu (Keuze)
de optie en druk op de knop
FUNC./SET.
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
2
Gebruik de knop of om
[Stel in] te selecteren en druk op de
knop FUNC./SET.
Alle afdrukopties voor het beeld worden
geannuleerd wanneer u [Herstel] selecteert.
129
Afdrukinstellingen
Wanneer het afdruktype is ingesteld op [Index], kunt u de opties
[Datum] en [File No.] niet tegelijk instellen op [Aan].
• Als u [Standaard] of [Beide] als het afdruktype hebt geselecteerd,
kunt u ook de opties [Datum] en [File No.] tegelijk op [Aan] instellen.
De gegevens die worden ondersteund, kunnen echter per printer
verschillen.
In de modus (Briefkaart met ingesloten datum, p. 74) worden
ingesloten datums ook afgedrukt als [Datum] is ingesteld op [Uit].
De datum wordt afgedrukt in de notatie die u hebt opgegeven in het
menu Datum/Tijd (p. 31).
3
Gebruik de knop of om
[Afdruktype], [Datum] of [File No.]
te selecteren en de knop of
om een optie te selecteren.
(Afdruktype)
Selecteer [Standaard], [Index] of [Beide].
(Datum)
Selecteer [Aan] of [Uit].
(File No.)
Selecteer [Aan] of [Uit].
4
Druk op de knop MENU.
Het menu [Print Opties] wordt opnieuw
weergegeven. Als u nogmaals op de knop
MENU drukt, wordt het menu Keuze
opnieuw weergegeven. Druk nogmaals op
de knop om terug te keren naar het
afspeelscherm.
130
Instellingen voor beeldoverdracht (DPOF-verzendopties)
Met de camera kunt u instellingen voor beelden opgeven voordat u deze
naar een computer gaat downloaden. Raadpleeg de Canon Digital Camera
Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital
Camera-software] voor instructies voor het overbrengen van beelden naar
een computer.
De instellingen op de camera zijn compatibel met de DPOF-norm
(Digital Print Order Format).
Het pictogram wordt mogelijk weergegeven voor een SD-kaart
waarvoor de verzendopties zijn ingesteld door een andere camera die
DPOF ondersteunt. Deze instellingen worden overschreven door de
instellingen die u opgeeft.
Beelden selecteren voor overdracht
1
Selecteer in het menu (Keuze)
de optie en druk op de knop
FUNC./SET.
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
2
Gebruik de knop of om
[Opdracht] te selecteren en druk
vervolgens op de knop FUNC./SET.
Alle verzendinstellingen voor het beeld
worden geannuleerd wanneer u [Herstel]
selecteert.
131
Instellingen voor beeldoverdracht (DPOF-verzendopties)
Beelden worden in volgorde van opnamedatum verzonden, waarbij
het oudste beeld als eerste en het nieuwste beeld als laatste wordt
verzonden.
U kunt maximaal 998 beelden tegelijk selecteren per SD-kaart.
3
Gebruik de knop of om naar
een ander beeld te gaan en de knop
of om beelden te selecteren
of de selectie ongedaan te maken.
Geselecteerde beelden worden aangeduid
met een vinkje.
U kunt de zoomknop naar duwen om
de indexweergave (3 beelden) te activeren
en vervolgens dezelfde werkwijze
gebruiken om beelden te selecteren.
In de indexweergave kunt u op de knop
FUNC./SET drukken om het menu weer te
geven waarin u beelden kunt selecteren en
de gehele selectie ongedaan kunt maken.
Gebruik de knop of om [Markeer
alles] of [Wis alles] te selecteren en druk
op de knop FUNC./SET.
4
Druk op de knop MENU.
Het menu [Volgorde] wordt opnieuw
weergegeven. Als u nogmaals op de knop
MENU drukt, wordt het menu Keuze
opnieuw weergegeven. Druk nogmaals op
de knop om terug te keren naar het
afspeelscherm.
Geselecteerd voor verzending
132
De camera aansluiten op een computer
Beelden die u met de camera hebt opgenomen kunt u als volgt downloaden
naar een computer. Lees eerst Systeemvereisten voor de computer (p. 133).
Downloaden via een verbinding tussen de camera en de computer
Rechtstreeks downloaden vanaf een SD-kaart
Zie Rechtstreeks downloaden vanaf een SD-kaart (p. 139).
U downloadt beelden met behulp van computeropdrachten nadat u de
juiste software hebt geïnstalleerd.
Zie De camera aansluiten op een computer (p. 133) en de
afzonderlijke Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk
[Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software].
U downloadt beelden met behulp van knoppen op de camera nadat u
de juiste software hebt geïnstalleerd (de computerinstellingen hoeft u
alleen aan te passen als u de eerste keer beelden downloadt).
Zie De camera aansluiten op een computer (p. 133) en Beelden
downloaden met de camera (met de functie Verplaats) (p. 137).
U downloadt beelden met behulp van computeropdrachten zonder dat
u software hoeft te installeren.
Zie De camera aansluiten op een computer (p. 133) (u hoeft geen
software te installeren) en De camera aansluiten op een computer om
beelden te downloaden zonder software te installeren (p. 139).
Windows
98
Windows
ME
Windows
2000
Windows
XP
Mac
OS X
Windows
98
Windows
ME
Windows
2000
Windows
XP
Windows
XP
Mac
OS X
133
De camera aansluiten op een computer
De camera aansluiten op een computer
Systeemvereisten voor de computer
De computer waarop u de software installeert en gebruikt, moet voldoen aan
de volgende vereisten.
Windows
Macintosh
Besturings-
systeem
Windows 98 (alleen Tweede editie (SE))
Windows ME
Windows 2000 (alleen Service Pack 4)
Windows XP (met Service Pack 1)
Computermodel
Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn geïnstalleerd
op computers met ingebouwde USB-poorten.
Processor Pentium 500 MHz-processor of hoger is vereist
RAM Windows 98 Tweede editie/Windows ME: 128 MB of meer
Windows 2000/Windows XP: 256 MB of meer
Aansluiting USB
Vrije ruimte op
de vaste schijf
Canon Utilities
- ZoomBrowser EX: 250 MB of meer
(Inclusief het programma PhotoRecord)
- PhotoStitch: 40 MB of meer
TWAIN-stuurprogramma voor Canon-camera: 25 MB of meer
WIA-stuurprogramma voor Canon-camera: 25 MB of meer
Beeldscherm 1.024 x 768 pixels / High Color (16-bits) of meer
Besturings-
systeem
Mac OS X (v10.1.5 – v10.3)
Computermodel
Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn geïnstalleerd
op computers met ingebouwde USB-poorten.
Processor PowerPC G3/G4/G5
RAM 256 MB of meer
Aansluiting USB
Vrije ruimte op
de vaste schijf
Canon Utilities
- ImageBrowser: 200 MB of meer
- PhotoStitch: 40 MB of meer
Beeldscherm 1.024 x 768 pixels of 32.000 kleuren of beter is vereist
134
De camera werkt niet naar behoren als u deze eerst op de computer
aansluit en vervolgens het stuurprogramma en de software installeert.
Als dit het geval is, raadpleegt u het gedeelte Problemen oplossen
van de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk
[Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software].
• U hoeft de camera of computer niet uit te zetten voor het aansluiten
van de USB-kabel.
• Raadpleeg de computerhandleiding voor de locatie van de USB-
poort.
• U wordt aangeraden een volledig opgeladen batterij of
voedingsadapterset ACK-DC10 (afzonderlijk verkrijgbaar) te
gebruiken om de camera in te schakelen wanneer u deze aansluit
op een computer (p. 21).
• Niet alle procedures die worden uitgevoerd via een verbinding met
een USB 2.0-compatibele kaart, zijn getest.
1
Installeer het stuurprogramma en de software die op de
bijgeleverde cd Canon Digital Camera Solution Disk
staan (alleen de eerste keer).
Raadpleeg de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk
[Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software] voor
de installatieprocedures.
Op een Macintosh-computer moet u ImageBrowser instellen op
automatisch starten. Zie de Canon Digital Camera Software Starter
Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-
software] voor meer informatie.
2
Sluit de meegeleverde interfacekabel aan op de USB-poort
van de computer en de DIGITAL-uitgang van de camera.
BELANGRIJK
U moet de software en het stuurprogramma op de meegeleverde cd
Canon Digital Camera Solution Disk installeren op de computer
voordat u de camera aansluit op de computer.
USB-poort
DIGITAL-uitgang
Interfacekabel
135
De camera aansluiten op een computer
Als dit dialoogvenster niet wordt weergegeven, klikt u op het menu
[Start] en selecteert u [Programs/Programma's] of [All Programs/Alle
programma's] gevolgd door [Canon Utilities/Canon-hulpprogramma's],
[CameraWindow] en [CameraWindow].
•Zie Het klepje van de uitgangen openen (p. 13, 16).
Steek de interfacekabel in de camera totdat u een klik hoort.
Ga altijd voorzichtig te werk als u de interfacekabel aansluit of verwijdert.
Let erop dat u altijd de zijkanten van de aansluiting vastpakt wanneer u
de interfacekabel uit de DIGITAL-aansluiting van de camera verwijdert.
3
Zet de modusschakelaar op (Afspelen).
4
Druk op de ON/OFF-knop totdat het aan/uit-lampje groen
brandt.
5
Selecteer [Canon CameraWindow] in het dialoogvenster
dat op de computer wordt weergegeven en klik op [OK]
(alleen de eerste keer).
•Windows:
Ga verder met stap 5.
Macintosh:
Raadpleeg de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk
[Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software] en
download de beelden.
136
Het volgende venster wordt weergegeven.
Beelden downloaden met de software en de computer:
Zie de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk
[Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software].
Beelden downloaden met de camera (met de functie Verplaats)
Zie Beelden downloaden met de functie Verplaats (p. 137).
137
De camera aansluiten op een computer
Beelden downloaden met de functie Verplaats
Gebruik deze methode om beelden te downloaden met behulp van de
knoppen op de camera.
Installeer de meegeleverde software en pas de computerinstellingen aan
voordat u deze methode voor het eerst gebruikt (p. 134).
Alle beelden/Nieuwe beelden/Verpl. DPOF beeld
Alle beelden
Hiermee kunt u alle beelden naar de computer
verzenden en opslaan.
Nieuwe beelden
Hiermee kunt u alleen de beelden naar de computer
verzenden en opslaan die niet eerder zijn verzonden.
Verpl. DPOF beeld
Hiermee kunt u alleen de beelden met DPOF-
verzendinstellingen naar de computer verzenden
en opslaan (p. 130).
Select & verplaats
Hiermee kunt u alleen de beelden die u selecteert,
naar de computer verzenden en opslaan.
Wallpaper
Hiermee kunt u alleen de beelden die u selecteert
naar de computer verzenden en opslaan.
De verzonden beelden worden weergegeven op
het bureaublad van de computer.
1
Controleer of het menu Verplaats
wordt weergegeven op het
LCD-scherm van de camera.
De knop brandt blauw.
Druk op de knop MENU als het menu
Verplaats niet wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop of om ,
of te selecteren en druk op
de knop .
Als u de verplaatsing wilt annuleren, drukt u
op de knop
FUNC./SET
.
De beelden worden gedownload. De knop
knippert blauw terwijl de beelden
worden gedownload. Wanneer het downloa-
den is voltooid, wordt het menu Verplaats
weergegeven.
138
Select & verplaats/Wallpaper
U kunt alleen beelden met de JPEG-indeling downloaden als
wallpaper voor de computer. Deze worden na het downloaden
automatisch geconverteerd naar de BMP-indeling.
De optie die u met de knop selecteert blijft bewaard, ook als u
de camera uitschakelt. De laatste instelling is van kracht wanneer het
menu Verplaats de volgende keer wordt weergegeven. Het scherm
voor het selecteren van beelden wordt meteen weergegeven als de
optie [Select & verplaats] of [Wallpaper] het laatst is geselecteerd.
2
Gebruik de knop of om of
te selecteren en druk op de
knop (of de knop FUNC./SET).
3
Gebruik de knop of om
beelden te selecteren die u wilt
downloaden en druk op de knop
(of de knop FUNC./SET).
De beelden worden gedownload. De knop
knippert blauw terwijl de beelden
worden gedownload.
4
Druk op de knop MENU.
Het menu Verplaats wordt weergegeven.
139
De camera aansluiten op een computer
D
e camera aansluiten op een computer om beelden
te downloaden zonder software te installeren
Als u Windows XP of Mac OS X (v10.1.5 – v10.3) gebruikt, kunt u de
software van dit besturingssysteem gebruiken om beelden te downloaden
zonder dat u de software van de cd Canon Digital Camera Solution Disk
hoeft te installeren. Dit is handig voor het downloaden van beelden naar een
computer waarop de software niet is geïnstalleerd.
Bij het downloaden van beelden op deze manier gelden echter bepaalde
beperkingen. Raadpleeg voor meer informatie de brochure Voor gebruikers
van Windows
®
XP en Mac OS X.
Rechtstreeks downloaden vanaf een SD-kaart
1
Sluit de meegeleverde interfacekabel aan op de USB-poort
van de computer en de DIGITAL-uitgang van de camera.
Zie stap 2-4 en verder op p. 134.
2
Volg de aanwijzingen op het scherm om verder te gaan met
downloaden.
1
Verwijder de SD-kaart uit de camera en plaats de kaart in
een SD-kaartlezer die is aangesloten op een computer.
Raadpleeg de handleiding bij de kaartadapter of -lezer voor informatie
over de verbinding tussen de computer en kaartadapter of -lezer.
2
Dubbelklik op het pictogram van het station waarin de
SD-kaart zich bevindt.
Bij bepaalde besturingssystemen verschijnt het station met de SD-kaart
automatisch.
3
Kopieer de beelden van de SD-kaart naar de gewenste
map op de vaste schijf.
De beelden bevinden zich in de map [xxxCANON], een submap van de
map [DCIM] op de SD-kaart. xxx is een getal tussen 100 en 998 (p. 101)
.
140
Beelden weergeven op een televisie
Beelden weergeven op een televisie
U kunt een televisietoestel als monitor gebruiken om beelden af te spelen of
tijdens het maken van opnamen weer te geven, als u de camera op de
televisie aansluit met de meegeleverde AV-kabel AVC-DC300.
1
Schakel de camera en de televisie ui
t.
(p. 36)
2
Sluit de AV-kabel aan op de A/V
OUT-uitgang van de camera.
Gebruik het rondje aan de polsriem om het
klepje van de uitgang te openen (p. 13, 16)
en plaats de AV-kabel correct in de
uitgang.
Ga altijd voorzichtig te werk als u de AV-
kabel aansluit of verwijdert.
3
Sluit de andere uiteinden van de
AV-kabel aan op de ingangen voor
video en audio van de televisie.
4
Zet de televisie aan en selecteer
het videokanaal.
VIDEO
AUDIO
IN
Geel
Zwart
141
Beelden weergeven op een televisie
Als u de camera in de modus Stitch Hulp gebruikt, kunt u de
televisie niet gebruiken.
Wanneer de camera is aangesloten op een televisie, worden er
geen beelden weergegeven op het LCD-scherm.
Bij een stereotelevisie kunt u de audioconnector aansluiten op de
linker- of rechteraudio-ingang. Raadpleeg de handleiding bij de
televisie voor meer informatie.
U kunt per land het gewenste videosysteem kiezen (NTSC of PAL)
(p. 56). De standaardinstelling is afhankelijk van het land waarin u zich
bevindt.
- NTSC: Japan, VS, Canada, Taiwan en andere regio's
- PAL: Europa, Azië (exclusief Taiwan), Oceanië en andere regio's
Als het videosysteem onjuist is ingesteld, worden de beelden van de
camera mogelijk niet goed weergegeven.
5
Schuif de modusschakelaar naar
(Opnemen), (Film) of
(Afspelen).
6
Druk op de ON/OFF-knop totdat het
aan/uit-lampje groen brandt.
Het beeld wordt weergegeven op de
televisie. U kunt op de normale manier
opnamen maken of afspelen.
Druk op de knop DISP. (Weergave)
wanneer beelden niet op de tv worden
weergegeven wanneer u opnamen maakt.
Aan/uit-lampje
142
De camera aanpassen (Instellingen voor Mijn camera)
In het menu Mijn camera kunt u het opstartscherm, het opstartgeluid, het
werkgeluid, het geluid van de zelftimer en het sluitergeluid aanpassen. Elk
menu bevat drie opties.
De optie bevat beelden en geluiden die te maken hebben met
sciencefiction. Kies voor het thema dieren.
Instellingen voor Mijn camera wijzigen
1
Selecteer het menu
(Mijn camera).
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
2
Gebruik de knop of om een
item te selecteren.
3
Gebruik de knop of om een
optie te selecteren.
Voorbeeld: opstartscherm
143
De camera aanpassen (Instellingen voor Mijn camera)
• Als u in stap 2 (Thema) selecteert, kunt u hetzelfde thema
gebruiken in alle instellingen voor Mijn camera.
De pieptoon klinkt niet, maar het opstartscherm wordt wel
weergegeven als de optie [Mute] in het menu (Instellen) is
ingesteld op [Aan], zelfs als een instelling is geselecteerd in het
menu Mijn camera.
4
Druk op de knop MENU.
Het menu wordt gesloten.
In de opnamemodus kunt u het menu slui-
ten door de sluiterknop half in te drukken.
144
De instellingen voor Mijn camera vastleggen
Beelden die op de SD-kaart zijn opgeslagen en recent opgenomen geluiden
kunt u eenvoudig als Mijn camera-instellingen toevoegen aan de
menuopties en . U kunt ook de bijgeleverde software gebruiken om
beelden en geluiden van uw computer over te brengen naar de camera.
De volgende menuopties kunt u opslaan in de camera.
Opstartscherm Sluitergeluid Geluid zelftimer
Werkgeluid Opstartgeluid
Als u de standaardinstellingen van Mijn camera wilt herstellen, moet u
een computer gebruiken. Gebruik de meegeleverde software
(ZoomBrowser EX/ImageBrowser) om de standaardinstellingen in de
camera op te slaan.
Beelden en geluiden op een SD-kaart vastleggen
1
Schuif de modusschakelaar naar
(Afspelen).
2
Selecteer het menu
(Mijn camera).
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
3
Gebruik de knop of om een
item te selecteren.
4
Gebruik de knop of om of
te selecteren.
Het pictogram wordt
weergegeven.
145
De camera aanpassen (Instellingen voor Mijn camera)
5
Druk op de knop DISP. (Weergave).
6
Selecteer een beeld of neem een
geluid op.
Opstartscherm
Gebruik de knop of om het gewenste
beeld te selecteren en druk vervolgens op
de knop FUNC./SET.
Opstartgeluid, Werkgeluid, Geluid zelftimer
en Sluitergeluid
Gebruik de knop of om
(Opnemen) te selecteren en druk op de
knop FUNC./SET. De opname wordt
gestart en automatisch gestopt wanneer
de tijd is overschreden.
Gebruik na het opnemen de knop of
om (Opnemen geluid) te
selecteren en druk op de knop FUNC./SET.
Selecteer (Gereed) om zonder
vastleggen terug te keren naar het menu
Mijn camera.
Selecteer (Afspelen) om het
opgenomen geluid af te spelen.
7
Gebruik de knop of om [OK]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop FUNC./SET.
Als u de wijziging wilt annuleren, selecteert
u [Stop].
146
• De volgende items kunnen niet worden vastgelegd als instellingen
voor Mijn camera.
-Films
- Geluiden die zijn opgenomen met de functie Geluidsmemo (p. 112)
• De vorige instelling wordt gewist wanneer er een nieuwe instelling
voor Mijn camera wordt toegevoegd.
Bestandsindeling in Mijn camera-instellingen
De instellingen voor Mijn camera moeten voldoen aan de volgende
bestandsindelingen. Beelden die met deze camera zijn vastgelegd op een
SD-kaart, kunt u echter altijd toevoegen aan Mijn camera, ongeacht de
aanwijzingen hieronder. (Met uitzondering van geluiden die zijn opgenomen
met de functies Film en Geluidsmemo (p. 112).)
Opstartscherm
Indeling voor opname: JPEG (Baseline JPEG)
Samplingfrequentie: 4:2:0 of 4:2:2
Afmetingen: 320 x 240 pixels
Bestandsgrootte: 20 kB of minder
Opstartgeluid, Werkgeluid, Geluid zelftimer en Sluitergeluid
Indeling voor opname: WAVE (mono)
Kwantisatiebit: 8 bit
Samplingfrequentie: 11,025 kHz of 8,000 kHz
Opnameduur
* Deze camera ondersteunt uitsluitend de hierboven vermelde bestandsindelingen.
U kunt deze functie bijvoorbeeld gebruiken om een tekst (bijvoorbeeld
'Lachen naar het vogeltje') op te nemen als geluid voor de zelfontspanner,
zodat deze tekst wordt afgespeeld 2 seconden voordat de foto wordt gemaakt.
U kunt ook vrolijke muziek opnemen om bij portretfoto's een natuurlijke lach
op het gezicht van uw onderwerpen te toveren. U kunt de camera aanpassen
door nieuwe camera-instellingen te maken en toe te voegen.
Zie de
Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Starters-
handleiding voor Canon Digital Camera-software]
voor meer informatie
over het maken en toevoegen van bestanden met camera-instellingen.
11,025 kHz 8,000 kHz
Opstartgeluid 1,0 sec. of minder 1,3 sec. of minder
Werkgeluid 0,3 sec. of minder 0,4 sec. of minder
Geluid zelftimer 2,0 sec. of minder 2,0 sec. of minder
Sluitergeluid 0,3 sec. of minder 0,4 sec. of minder
147
De camera aanpassen (Instellingen voor Mijn camera)
148
Berichten
Berichten
De volgende berichten kunnen tijdens het opnemen of afspelen van beelden
op het LCD-scherm verschijnen. In de Gebruikershandleiding voor Direct
Print vindt u meer informatie over de berichten die verschijnen als de
camera op een printer is aangesloten.
Bezig... Er wordt een beeld vastgelegd op of gelezen van de
SD-kaart.
Geen geheugenkaart U probeert opnamen te maken of af te spelen
terwijl er geen SD-kaart is geïnstalleerd.
Kaart op slot! De SD-kaart is beveiligd tegen schrijven.
Kan niet opnemen U probeert een opname te maken terwijl er geen
SD-kaart is geïnstalleerd of u probeert een
geluidsmemo aan een film toe te voegen.
Geheugenkaart fout Er heeft zich een fout voorgedaan op de SD-kaart.
Geheugenkaart vol De SD-kaart is vol en er kunnen geen beelden meer
worden opgenomen of opgeslagen. Er kunnen ook
geen instellingen voor beelden (instellingen voor
diashows en afdrukken enzovoort) of
geluidsmemo's worden vastgelegd.
Fout in benaming. Het bestand kan niet worden gemaakt, omdat er
een bestand is die dezelfde naam heeft als de map
die de camera probeert te maken of omdat het
hoogste bestandsnummer is bereikt. Stel in het
menu (Opname) de optie File No. Reset in op
[Aan]. Sla de opnamen die u wilt bewaren op een
computer op en formatteer de SD-kaart opnieuw.
Vergeet niet dat daarbij alle bestaande beelden en
andere gegevens worden verwijderd.
Vervang\Verwissel accu De batterij is niet voldoende geladen om met de
camera te kunnen werken. Vervang de batterij
onmiddellijk door een opgeladen batterij of laad de
batterij op.
Geen beeld. Er zijn geen beelden opgeslagen op de SD-kaart.
Beeld te groot U wilt een beeld afspelen dat groter is dan
4064 x 3048 pixels of dat een uitzonderlijke
bestandsgrootte heeft.
Onjuist JPEG-formaat U probeert een incompatibel JPEG-bestand af te
spelen.
149
Berichten
Corrupte Data U probeert een beeld met beschadigde gegevens af
te spelen.
RAW U probeert een beeld af te spelen dat is
opgenomen in de RAW-indeling.
Onbekend beeld. U wilt een beeld afspelen dat met een andere
indeling is opgenomen (bijvoorbeeld de specifieke
indeling van een camera van een andere fabrikant)
of u wilt een film weergeven die met een andere
camera is opgenomen.
Kan niet vergroten!
U probeert een beeld dat met een andere camera of
een andere indeling is opgenomen, een beeld dat met
een computer is bewerkt of een film te vergroten.
Kan niet roteren
U probeert een beeld dat met een andere camera of
een andere indeling is opgenomen, een beeld dat met
een computer is bewerkt of een film te roteren.
Onjuist WAVE formaat Er kan geen geluidsmemo worden toegevoegd aan
dit beeld, omdat de indeling van het bestaande
memo onjuist is.
Kan beeld niet registreren U probeert een opstartscherm of een film toe te
voegen die met een andere camera is gemaakt.
Beveiligd! U hebt geprobeerd een beveiligd beeld of een
beveiligde film te wissen.
Te veel markeringen. Er zijn te veel beelden gemarkeerd met afdruk- of
verzendinstellingen. Er kunnen niet meer
opdrachten worden verwerkt.
Kan niet voltooien! De afdruk- of verzendopties kunnen niet worden
opgeslagen.
Niet selecteerbaar beeld. U probeert afdrukopties in te stellen voor een
bestand dat geen JPEG-indeling heeft.
Exx (xx: nummer) Camerastoring. Schakel de camera
uit en weer in, en maak vervolgens een opname of
speel een beeld af. Als de foutcode weer verschijnt,
is er sprake van een probleem. Noteer de foutcode
en neem contact op met de helpdesk van Canon
Klantenservice. Als direct na het maken van een
opname een foutcode verschijnt, is het beeld
mogelijk niet vastgelegd. Controleer het beeld in de
afspeelmodus.
150
Problemen oplossen
Probleem Oorzaak Oplossing
Camera doet niets. De camera is niet
ingeschakeld.
Druk kort op de
ON/OFF
-knop.
De SD-kaartsleuf/
batterijhouder is open.
Controleer of het klepje van de
SD-kaartsleuf/batterijhouder goed is
gesloten.
De batterij is
bijna leeg.
Plaats een volledig opgeladen batterij
in de camera.
Gebruik de voedingsadapterset
ACK-DC10 (afzonderlijk verkrijgbaar).
Er is slecht contact
tussen de contactpun-
ten van de batterij en
de camera.
Reinig de contactpunten met een
wattenstaafje voordat u de batterij
oplaadt of gebruikt.
Camera maakt geen
opnamen.
De modusschakelaar is
ingesteld op
(Afspelen).
Zet de modusschakelaar op
of .
De flitser wordt
opgeladen.
( knippert op het
LCD-scherm)
Het lampje brandt oranje wanneer de
flitser wordt opgeladen. U kunt
vervolgens de sluiterknop indrukken.
De SD-kaart is vol. Plaats een nieuwe SD-kaart.
Download de beelden, indien nodig,
naar een computer en verwijder ze
van de SD-kaart om ruimte vrij te
maken.
De SD-kaart is niet
goed geformatteerd.
Formatteer de SD-kaart.
Zie SD-kaarten formatteren (p. 28).
Als opnieuw formatteren niet helpt, is
de SD-kaart mogelijk beschadigd.
Neem contact op met de
dichtstbijzijnde helpdesk van Canon
Klantenservice.
De SD-kaart is
beveiligd tegen
schrijven.
Duw het schuifje voor
schrijfbeveiliging van de SD-kaart
omhoog (p. 26).
Kan niet afspelen. U probeert beelden af
te spelen die met een
andere camera zijn
gemaakt of met een
computer zijn bewerkt.
Computerbeelden die niet kunnen
worden afgespeeld, worden wel afge-
speeld als u deze naar de camera
overbrengt met het softwarepro-
gramma ZoomBrowser EX of Image-
Browser.
151
Problemen oplossen
Kan niet afspelen. De bestandsnaam is
gewijzigd met een
computer of de
bestandslocatie is
gewijzigd.
Stel de bestandsnaam of de locatie in
de bestandsindeling/-structuur van
de camera in.
Zie De nummering van bestanden
en mappen (p. 101).
De lens wordt niet
ingetrokken.
Het klepje van de SD-
kaartsleuf/batterijhou-
der werd geopend ter-
wijl de camera was
ingeschakeld.
Sluit de SD-kaartsleuf/batterijhouder
en schakel de camera vervolgens uit.
Het klepje van de SD-
kaartsleuf/batterijhou-
der werd geopend tij-
dens het schrijven naar
de SD-kaart (waar-
schuwingssignaal).
Sluit de SD-kaartsleuf/batterijhouder
en schakel de camera vervolgens uit.
De batterij is
snel leeg.
De levensduur van de
batterij is overschre-
den wanneer de batte-
rij leeg raakt bij een
normale temperatuur
(23°C).
Vervang de batterij door
een nieuwe.
Batterij laadt niet op. De batterij is versleten. Vervang de batterij door een nieuwe.
Er is slecht contact
tussen de
contactpunten van de
batterij en de
batterijlader.
Plaats de batterij stevig in de
batterijlader.
Controleer of de stekker van de
batterijlader goed in het
stopcontact zit.
Er komen geluiden uit
de camera.
De horizontale of verti-
cale stand van de
camera is gewijzigd.
Het oriëntatiemechanisme van de
camera maakt geluid. Dit duidt niet
op een defect.
Het beeld is wazig of
onscherp.
De camera is bewogen. Zorg ervoor dat u de camera niet
beweegt tijdens het indrukken van de
sluiterknop.
De automatische focus
wordt belemmerd
omdat het AF-hulplicht
is geblokkeerd.
Zorg dat uw vingers of andere
voorwerpen het AF-hulplicht van de
autofocus niet blokkeren.
Het AF-hulplicht is
ingesteld op [Uit].
Stel het AF-hulplicht in op [Aan]
(p. 53).
Probleem Oorzaak Oplossing
152
Het beeld is wazig of
onscherp.
Het onderwerp valt
buiten het focusbereik.
Onder normale
opnameomstandigheden moet u een
minimumafstand van 30 cm tot het
onderwerp aanhouden.
In de modus Macro moet u een
afstand van 30 - 50 cm tot het
onderwerp aanhouden (3 - 50 cm bij
maximale groothoekinstelling).
In de modus Digitale Macro moet u
een afstand van 3 - 10 cm tot het
onderwerp aanhouden bij maximale
groothoekinstelling.
Gebruik de modus Oneindig om
opnamen te maken van onderwerpen
in de verte.
Het onderwerp laat
zich moeilijk
scherpstellen.
Gebruik de scherpstelvergrendeling
of de AF lock om de opname te
maken.
Zie
Opnamen maken van onderwerpen
waarop moeilijk kan worden scherpge-
steld (focusvergrendeling, AF Lock)
(p. 86).
Het onderwerp van de
opname is te donker.
Er is niet voldoende
licht.
Schakel de flitser in.
Het onderwerp is
donker ten opzichte
van de achtergrond.
Stel de belichtingscompensatie in op
een positieve waarde (+). Gebruik AE
lock of gebruik spotmeting.
Het onderwerp valt
buiten het bereik van
de flitser.
Houd bij een opname met flitser een
afstand van minder dan 3,5 meter tot
het onderwerp aan bij maximale
groothoekinstelling of minder dan
2,0 meter bij maximale
telelensinstelling.
Verhoog de ISO-waarde voordat u de
opname maakt. Zie De ISO-waarde
wijzigen (p. 98).
Het onderwerp van de
opname is te helder.
Het onderwerp is te
dichtbij, waardoor het
flitslicht te fel is.
Houd bij het gebruik van de flitser een
afstand van ten minste 50 cm tot het
onderwerp aan.
Het onderwerp is te
licht ten opzichte van
de achtergrond.
Stel de belichtingscompensatie in op
een negatieve waarde (-). Gebruik AE
lock of gebruik spotmeting.
Probleem Oorzaak Oplossing
153
Problemen oplossen
Het onderwerp van de
opname is te helder.
Licht valt rechtstreeks
op het onderwerp of
weerspiegelt daarin.
Wijzig de opnamehoek.
De flitser is
ingeschakeld.
Stel de flitser in op Uit.
Lichtbalk (rood of
paars) op het
LCD-scherm.
Het onderwerp is
te licht.
Dit is normaal bij apparaten met
CCD's en wijst niet op een storing of
defect. (De lichtbalk wordt niet
opgenomen bij het maken van foto's,
maar wel bij filmopnamen.)
Witte stippen op het
beeld.
Licht van de flitser is
weerspiegeld door
stofdeeltjes of insecten
in de lucht.
(Dit valt vooral op
wanneer u met een
groothoek opneemt.)
Dit is een fenomeen dat optreedt bij
digitale camera's en wijst niet op een
storing of defect.
Flitser werkt niet. De flitser is
uitgeschakeld.
Schakel de flitser in.
Beeld wordt niet
weergegeven op tv.
Het videosysteem is
niet correct ingesteld.
Kies het juiste videosysteem, NTSC of
PAL, voor uw tv (p. 56).
Opnamen maken in de
modus Stitch Hulp.
In de modus Stitch Hulp worden
beelden niet weergegeven op een tv-
scherm. Annuleer de modus
Stitch Hulp.
Zoomfunctie
werkt niet.
De zoomknop werd
ingedrukt tijdens het
maken van opnamen in
de filmmodus.
Gebruik de functie voor in-/
uitzoomen voordat u opnamen maakt
in de filmmodus.
Lezen van beelden
op SD-kaart traag.
De SD-kaart is in een
ander apparaat
geformatteerd.
Gebruik een SD-kaart die in uw
camera is geformatteerd.
Zie SD-kaarten formatteren
(p. 28).
Schrijven van
beelden naar
SD-kaart traag.
Probleem Oorzaak Oplossing
154
Bijlage
Een voedingsadapterset gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar)
U wordt aangeraden de voedingsadapterset ACK-DC10 (afzonderlijk
verkrijgbaar) op de camera aan te sluiten wanneer u deze lange tijd gebruikt
of aansluit op een computer.
Schakel de camera uit voordat u de voedingsadapter aansluit
of loskoppelt.
Gebruik uitsluitend de voedingsadapterset ACK-DC10 (afzonderlijk
verkrijgbaar). Een andere adapter kan schade aan de camera of de
adapter zelf veroorzaken.
1
Sluit het netsnoer eerst aan op de
compacte voedingsadapter en steek
vervolgens het andere uiteinde in
het stopcontact.
2
Open het klepje van de SD-
kaartsleuf/batterijhouder en plaats
de gelijkstroomkoppeling zodanig
dat deze wordt vergrendeld.
Duw de batterijvergrendeling in de richting
van de pijl, houdt deze vast terwijl u het sym-
bool op de gelijkstroomkoppeling en de
batterijhouder op een lijn houdt en plaats de
gelijkstroomkoppeling op de juiste manier.
Sluit het klepje van de SD-kaartsleuf/
batterijhouder.
3
Open het klepje voor de aansluiting
van de gelijkstroomkoppeling en
sluit het snoer aan op de
gelijkstroomingang.
Wanneer u de camera niet meer gebruikt,
haalt u het snoer van de voedingsadapter uit
het stopcontact.
Compacte voedingsadapter
CA-DC10
Batterijvergrendeling
Symbool
Gelijkstroomkoppeling DR-10
155
Bijlage
Onderhoud en verzorging van de camera
Ga als volgt te werk om camerabehuizing, lens en LCD-scherm te reinigen.
Gebruik nooit oplosmiddelen, benzeen, synthetische
reinigingsmiddelen of water om de camera te reinigen.
Deze middelen kunnen de apparatuur aantasten of beschadigen.
Camerabehuizing
Verwijder het vuil voorzichtig van de camerabehuizing met een zachte doek
of een brillendoekje.
Lens
Gebruik eerst een lensblazer om stof en vuil te verwijderen en verwijder
vervolgens het resterende vuil door de lens voorzichtig schoon te vegen met
een zachte doek.
Gebruik nooit synthetische reinigingsmiddelen op de behuizing of de
lens. Als er vuil blijft zitten, neemt u contact op met de dichtstbijzijnde
helpdesk van Canon Klantenservice die u kunt vinden op de
achterkant van dit boekje of het boekje Overeenkomst Europees
Garantie Systeem (EWS).
LCD-scherm
Gebruik een lensblazer om stof en vuil te verwijderen. Verwijder eventueel
hardnekkig vuil voorzichtig met een zachte doek of een brillendoekje.
Wrijf of druk nooit hard op het LCD-scherm. Het scherm kan
beschadigd raken of er kunnen andere problemen ontstaan.
156
Specificaties
Alle gegevens zijn gebaseerd op testnormen van Canon. Wijzigingen zonder
kennisgeving zijn mogelijk.
DIGITAL IXUS 40
DIGITAL IXUS 30
(G): groothoek (T): telelens
Effectieve pixels in
camera
DIGITAL IXUS 40:
Ongeveer 4,0 miljoen
DIGITAL IXUS 30:
Ongeveer 3,2 miljoen
Beeldsensor
DIGITAL IXUS 40:
1/2,5 inch CCD (totaal aantal pixels: ongeveer
4,2 miljoen)
DIGITAL IXUS 30:
1/2,5 inch CCD (totaal aantal pixels: ongeveer
3,3 miljoen)
Lens 5,8 (G) – 17,4 (T) mm
(overeenkomstig 35-mm filmbereik: 35 (G) – 105 (T) mm)
f/2,8 (G) – f/4,9 (T)
Digitale zoom
DIGITAL IXUS 40:
Ongeveer 3,6 x (maximaal ongeveer 11 x in
combinatie met de optische zoomfunctie)
DIGITAL IXUS 30:
Ongeveer 3,2 x (maximaal ongeveer 10 x in
combinatie met de optische zoomfunctie)
Optische zoeker Zoeker met zoomfunctie voor direct beeld
LCD-scherm LCD-kleurenscherm (TFT) van polykristallijnsilicium,
lage temperatuur, 5 cm, ongeveer 118.000 pixels
(beeldbereik: 100%)
AF-systeem TTL autofocus
Scherpstelkader: 9-punts AiAF/1-punts AF (vast in het
midden van het scherm)
Opnameafstand
(vanaf de voorkant van
de lens)
Standaard autofocus: 30 cm – oneindig
Macromodus: 3 – 50 cm (G)/30 – 50 cm (T)
Sluiter Mechanische sluiter en elektronische sluiter
157
Bijlage
Sluitersnelheid 15 – 1/1500 sec.
De sluitersnelheid varieert al naar gelang de
opnamemodus.
Lange sluitersnelheden van 1,3 sec. of hoger werken
met ruisreductie.
Methode voor
lichtmeting
Deelmeting, Centrumgeoriënteerd gemiddelde of
Spotmeting
Belichtingsregeling
Programma AE
Belichtingscompensatie ± 2,0 stops in stappen van 1/3 stop
Gevoeligheid Auto*, ISO 50/100/200/400 of gelijkwaardig
*De optimale snelheid wordt automatisch door de
camera ingesteld.
Witbalans Automatische TTL-witbalans, vooraf ingestelde
witbalans (mogelijke instellingen: Daglicht, Bewolkt,
Lamplicht, TL-licht of TL-licht H) of aangepast
Ingebouwde flitser Automatisch*, Aan*, Uit, Slow sync
* Rode-ogenreductie beschikbaar.
Flitsbereik
Normaal: 50 cm
3,5 m (G),
50 cm
2,0 m (T)
Macro: 30 cm
50 cm (G/T)
(
Als de gevoeligheid is ingesteld op automatisch.
)
Opnamemodi Automatisch, Handmatig*, Digitale Macro, Portret,
Night Snapshot, Kinderen & dieren, Binnen, Onder
water, Stitch Hulp**, Film
* Lange sluitertijd beschikbaar
** Selecteren in het menu Opname
Continu-opnamen
DIGITAL IXUS 40:
Ongeveer 2,4 beelden/sec.
DIGITAL IXUS 30:
Ongeveer 2,8 beelden/sec.
(Groot/fijn en LCD-scherm uitgeschakeld)
Zelfontspanner De sluiter wordt na een vertraging van circa 10 tot
2 seconden geactiveerd
Opnamemedia SD-geheugenkaart
Bestandsindeling
DCF (Design rule for Camera File system), compatibel
met DPOF
158
Bestandsindeling voor
opnamen
Stilstaande beelden: Exif 2.2 (JPEG)*1
Films: AVI (beeldgegevens: Motion JPEG;
Audiogegevens: WAVE (mono))
Compressie Superfijn, Fijn, Normaal
Aantal opgenomen
pixels
Stilstaande beelden:
DIGITAL IXUS 40:
Hoog: 2272 x 1704 pixels
Normaal 1 1600 x 1200 pixels
Normaal 2 1024 x 768 pixels
Klein: 640 x 480 pixels
DIGITAL IXUS 30:
Hoog: 2048 x 1536 pixels
Normaal 1 1600 x 1200 pixels
Normaal 2 1024 x 768 pixels
Klein: 640 x 480 pixels
Films: Standaard:
(kunnen worden opgenomen totdat
de SD-kaart vol is)
*1
640 x 480 pixels
(30 beelden/sec., 15 beelden/sec.)
320 x 240 pixels
(30 beelden/sec., 15 beelden/sec.)
Hoge Opnamesnelheid: (er kan worden
opgenomen gedurende 1 min.)
*2
320 x 240 pixels (60 beelden/sec.)
Compact: (er kan worden opgenomen
gedurende 3 min.)
*2
160 x 120 pixels (15 beelden/sec.)
*1
Met gebruikmaking van SD-kaarten met hoge snelheid
(SDC-512MSH wordt aanbevolen).
*2
De gegevens tussen haakjes geven de maximumlengte van
de filmclip aan.
Weergeven Enkelvoudig (histogram beschikbaar), Index
(9 miniaturen), Vergroot (circa 10 x (max.) op
LCD-scherm, volgende of vorige beelden vergroot
weergeven mogelijk), Geluidsmemo's (max. 60 sec.),
Dia Show of Film (afspelen in slowmotion mogelijk).
Direct Print Compatibel met Canon Direct Print en Bubble Jet
Direct en met PictBridge
Beschikbare talen 21 talen beschikbaar voor menu's en berichten
(Engels, Duits, Frans, Nederlands, Deens, Fins,
Italiaans, Noors, Zweeds, Spaans, Vereenvoudigd
Chinees, Russisch, Portugees, Grieks, Pools,
Tsjechisch, Hongaars, Turks, Traditioneel Chinees,
Koreaans en Japans)
159
Bijlage
*1 Deze digitale camera ondersteunt Exif 2.2 (ook 'Exif Print' genoemd). Exif Print is
een standaard voor het verbeteren van de communicatie tussen digitale camera's
en printers. Als u de camera aansluit op een printer die Exif Print ondersteunt,
worden de beeldgegevens van de camera op het moment van opname gebruikt en
geoptimaliseerd. Dit levert afdrukken op van een uitzonderlijk hoge kwaliteit.
Instellingen voor Mijn
camera
Opstartscherm en -geluid, werkgeluid, geluid van
zelfontspanner en sluitergeluid kunnen als volgt
worden aangepast:
1. Met beelden en geluiden die worden opgenomen met
de camera.
2.Met gegevens die zijn gedownload vanaf een
computer met de bijgeleverde software.
Aansluiting USB (mini-B), PTP (Picture Transfer Protocol)
Audio/video-signaal (NTSC en PAL mogelijk,
monogeluid)
Voedingsbron
Oplaadbare lithium-ionbatterij (type: NB-4L)
Voedingsadapterset ACK-DC10
Omgevingstemperatuur 0 – 40 °C
Luchtvochtigheid 10 – 90%
Afmetingen
(exclusief uitstekende
onderdelen)
DIGITAL IXUS 40:
86,0 x 53,0 x 20,7 mm
Dunste deel: 19,5 mm
DIGITAL IXUS 30:
85,8 x 53,4 x 21,1 mm
Dunste deel: 19,9 mm
Gewicht
(alleen
camerabehuizing)
DIGITAL IXUS 40:
Ongeveer 130 g
DIGITAL IXUS 30:
Ongeveer 115 g
160
SD-kaarten en geschatte capaciteiten
: Met meegeleverde kaart bij de camera
Stilstaande beelden
* Hetzelfde voor zowel de DIGITAL IXUS 40- als de DIGITAL IXUS 30-modellen.
Film
SCD-16M SDC-128M SDC-512MSH
(2272 x 1704 pixels)
DIGITAL IXUS 40
661237
12 109 425
24 217 838
(2048 x 1536 pixels)
DIGITAL IXUS 30
874295
15 136 529
30 269 1041
(1600 x 1200 pixels)*
13 121 471
24 217 838
46 411 1590
(1024 x 768 pixels)*
23 211 816
42 372 1438
74 652 2517
(640 x 480 pixels)*
52 460 1777
80 711 2746
127 1118 4316
SCD-16M SDC-128M SDC-512MSH
Standaard
(640 x 480 pixels)
6 sec. 1 min. 4 sec. 4 min. 9 sec.
14 sec. 2 min. 7 sec. 8 min. 14 sec.
(320 x 240 pixels)
20 sec. 3 min. 1 sec.
11 min. 42 sec.
40 sec. 5 min. 55 sec.
22 min. 53 sec.
Hoge
Opname-
snelheid
(320 x 240 pixels)
10 sec. 1 min. 32 sec. 5 min. 59 sec.
Compact
(160 x 120 pixels)
1 min. 38 sec.
14 min. 29 sec. 55 min. 57 sec.
161
Bijlage
Maximumlengte filmclip bij (Hoge Opnamesnelheid): 1 min., bij
(Compact): 3 min. De cijfers geven de maximale continue opnametijd aan.
(Hoog), (Normaal 1), (Normaal 2), (Laag), , en
geven de opnameresolutie aan.
(Superfijn), (Fijn) en (Normaal) geven de compressie-instelling
aan.
, en geven het aantal beelden per seconde aan.
Grootte beeldbestanden (geschat)
Stilstaande beelden
* Hetzelfde voor zowel de DIGITAL IXUS 40- als de DIGITAL IXUS 30-modellen.
Film
Resolutie
Compressie
(2272 x 1704)
DIGITAL IXUS 40
2002 kB 1116 kB 556 kB
(2048 x 1536)
DIGITAL IXUS 30
1602 kB 893 kB 445 kB
(1600 x 1200)* 1002 kB 558 kB 278 kB
(1024 x 768)* 570 kB 320 kB 170 kB
(640 x 480)* 249 kB 150 kB 84 kB
Resolutie
Aantal
beelden
Standaard
(640 x 480 pixels)
1980 kB
990 kB
(320 x 240 pixels)
660 kB
330 kB
Hoge Opnamesnelheid
(320 x 240 pixels)
1320 kB
Compact
(160 x 120 pixels)
120 kB
162
Batterijcapaciteit (batterij NB-4L (volledig opgeladen))
De werkelijke waarden zijn afhankelijk van de opnameomstandigheden en
de instellingen.
Met uitzondering van filmgegevens.
Bij lage temperaturen kunnen de prestaties van de batterij teruglopen en
kan het pictogram waarmee wordt aangegeven dat de batterij bijna leeg is,
zeer snel verschijnen. In dat geval kunt u de prestaties verbeteren door de
batterij voor gebruik op te warmen in uw jaszak.
Testomstandigheden
Opnemen: normale temperatuur (23
°C ± 2 °C), normale relatieve
vochtigheid (50%
± 20%), groothoek en telelens om de
30 seconden afwisselen, flitser om de twee opnamen gebruiken
en de camera na elke tien opnamen uitschakelen.
De camera blijft een redelijke tijd uitgeschakeld*. Daarna wordt
de camera weer ingeschakeld en wordt de testprocedure
herhaald.
• De meegeleverde geheugenkaart wordt gebruikt.
*Totdat de temperatuur van de batterij weer normaal is.
Afspelen: normale temperatuur (23 °C ± 2 °C), normale relatieve
vochtigheid (50%
± 20%), continu afspelen van één beeld per
3 seconden.
Zie
Voorzorgsmaatregelen voor de batterij
(p. 22).
Aantal opnamen
Afspeeltijd
LCD-scherm aan
(Gebaseerd op de CIPA-norm)
LCD-scherm Uit
Ongeveer 140 beelden Ongeveer 400 beelden Ongeveer 180 minuten
163
Bijlage
SD-geheugenkaart
Batterij NB-4L
Batterijlader CB-2LV/CB-2LVE
Compacte voedingsadapter CA-DC10
(meegeleverd met optionele voedingsadapterset ACK-DC10)
Aansluiting
Compatibel met de standaard voor SD-geheugenkaarten
Afmetingen 32,0 x 24,0 x 2,1 mm
Gewicht Ongeveer 2 g
Type
Oplaadbare lithium-ionbatterij
Nominale spanning
3,7 V
Nominale capaciteit
760 mAh
Levensduur
Ongeveer 300 keer
Omgevingstemperatuur
0 – 40 °C
Afmetingen
35,4 x 40,3 x 5,9 mm
Gewicht
Ongeveer 17 g
Geschatte ingang
100 – 240 V wisselstroom (50/60 Hz)
10 VA (100 V) – 14 VA (240 V) (CB-2LV)
0,1 A (100 V) – 0,06 A (240 V) (CB-2LVE)
Geschatte uitgang
4,2 V gelijkstroom/0,65 A
Oplaadtijd
Ongeveer 90 minuten
Omgevingstemperatuur
0 tot 40 °C
Afmetingen
53,0 x 86,0 x 19,5 mm
Gewicht
Ongeveer 60 g (CB-2LV)
Ongeveer 55 g (CB-2LVE)
Geschatte ingang
100 – 240 V wisselstroom (50/60 Hz)
0,17 A
Geschatte uitgang
4,3 V gelijkstroom/1,5 A
Omgevingstemperatuur
0 – 40 °C
Afmetingen
42,6 x 104,4 x 31,4 mm
Gewicht
Ongeveer 180 g
164
Tips en informatie
Tip voor het gebruik van de zelfontspanner (p. 76)
Normaal beweegt de camera een klein beetje als u op de sluiterknop drukt.
Als u de zelfontspanner op instelt, wordt de sluiter na 2 seconden
geactiveerd zodat de camera niet beweegt en u een scherp beeld krijgt.
De resultaten worden nog beter als u de camera op een vlakke ondergrond
of op een statief plaatst.
De belichting aanpassen (p. 91)
Deze camera past de belichting automatisch aan zodat opnamen met de
optimale instelling voor helderheid worden gemaakt. Afhankelijk van de
omstandigheden kunnen opgenomen beelden soms echter helderder of
donkerder zijn dan het werkelijke beeld. Als dit gebeurt, past u de
belichtingscompensatie handmatig aan.
Onderbelichting
Het opgenomen beeld is helemaal te donker,
waardoor witte elementen er grijs uitzien.
Onderbelichting komt voor bij opnamen van fel
verlichte onderwerpen of een onderwerp dat
van achteren wordt belicht. Pas de belichtings-
compensatie aan in de richting van de +.
Optimale belichting
Overbelichting
Het opgenomen beeld is helemaal te licht, waar-
door zwarte elementen er grijs uitzien. Overbe-
lichting komt voor bij opnamen van donkere
onderwerpen. Pas de belichtingscompensatie
aan in de richting van de -.
165
Bijlage
ISO-waarde (p. 98)
De ISO-waarde is de numerieke weergave van de gevoeligheid van de
camera voor licht. Hoe hoger de ISO-waarde, hoe gevoeliger de film.
Met een hoge ISO-waarde kunt u zonder flits foto's maken bij donkere
omstandigheden binnen of buiten en voorkomt u onscherpe foto's ten
gevolge van het bewegen van de camera. Dit is handig wanneer u foto's wilt
maken op plaatsen waar flitsen verboden is. Door de instelling van de ISO-
waarde maakt u volledig gebruik van het beschikbare licht, zodat de foto's
de sfeer van de omgeving beter overbrengen.
Geavanceerde methode voor de macromodus
(p. 68)
U kunt unieke opnamen maken wanneer u de macromodus met de
zoomfunctie gebruikt. Wanneer u bijvoorbeeld een opname maakt van een
bloem bij een maximale groothoek in de macromodus, kunt u zowel
scherpstellen op de bloem als op de achtergrond. Als u echter opnamen
maakt bij de maximale telestand, kan de achtergrond onscherp worden,
zodat de bloem in het oog springt.
Komt overeen met ISO 50 Komt overeen met ISO 400
Macro met de
groothoekzoomfunctie
Macro met de
telestandzoomfunctie
166
Digitale Macro
Wanneer u Digitale Macro gebruikt, kunt u een onderwerp nog groter maken
dan in de normale modus Macro. Zo kunt u details van een onderwerp op
uw foto's zien die anders aan het blote oog zouden ontsnappen.
Beelden vergelijken
De modus Standaard
(Afstand tot
onderwerp: 30 cm)
De modus Macro
(Afstand tot
onderwerp: 3 cm)
De modus Digitale Macro
(Afstand tot onderwerp: 3 cm)
Digitale Zoom: ongeveer
3,6 x voor DIGITAL IXUS 40
167
Index
A
Aangepaste witbalans ................ 95
AF Lock ..................................... 88
AF-hulplicht ............................... 48
AF-kader .................................... 47
Afspeelmodus ........................... 38
AiAF........................................... 45
Autofocus .................................. 45
Automatisch afspelen
(Dia Show) .............................. 114
AV-kabel AVC-DC300 .............. 140
B
Batterij
Behandeling...................... 22
Capaciteit......................... 162
Opladen ............................ 21
Plaatsen ............................ 24
Beeld omkeren .......................... 99
Belichting vergrendelen ............. 88
Belichtingscompensatie............. 91
Berichten ................................. 148
Bestandsnummer .................... 100
Beveilig.................................... 118
Briefkaart met ingesloten datum 74
C
Compressie ............................... 62
Continu-opnamen...................... 73
D
Datum/Tijd................................. 31
De camera aansluiten
op een computer ..................... 132
Dia Show
Instellingen
voor Herhalen................. 117
Speeltijd ......................... 117
Digitale zoom ............................ 72
DIGITAL-uitgang ..................... 134
Directe-interfacekabel ................ 20
DPOF-afdrukinstellingen.......... 124
Afdrukmethode............... 128
Beelden selecteren ......... 124
DPOF-instellingen
voor beeldoverdracht .............. 130
E
Energiebesparing ...................... 37
Enkelvoudige weergave ........... 103
F
Film ........................................... 78
Afspelen ......................... 106
Bewerken ....................... 109
Opname............................ 78
Flitser ........................................ 64
Flitserbelichting vergrendelen ... 89
Focus vergrendelen ................... 86
Foto-effect ................................. 97
FUNC., menu ............................. 50
G
Geluidsmemo .......................... 112
Groothoek ................................. 46
Grootte beeldbestanden .......... 161
H
Histogram ................................. 44
I
Indexweergave ........................ 105
Instellingen voor Mijn camera . 142
Bestandsindeling ............ 146
Interfacekabel .......................... 134
ISO-waarde ............................... 98
K
Keuze, menu.............................. 54
Klokdisplay................................ 33
Knop Afdrukken/Delen......... 15, 18
168
L
Lampje................................. 19, 36
LCD-scherm ...............................39
Het LCD-scherm
gebruiken.......................... 39
Weergegeven informatie ...41
Lichtmeting................................ 90
M
Macro ........................................ 68
Menu
Menu Instellen ..................54
Menu Keuze ...................... 54
Menu Mijn camera ............ 57
Menu-instellingen
en fabrieksinstellingen ...... 53
Opname Menu ..................53
Menu Instellen ........................... 54
Menu Mijn camera
Vastleggen ...................... 144
Wijzigen .......................... 142
Modusschakelaar....................... 38
Mute, modus ............................. 54
O
ON/OFF-knop ............................. 36
Oneindig .................................... 68
Opname, menu .......................... 53
Opnamemodus
Auto .................................. 59
Binnen ..............................66
Digitale Macro................... 70
Functies beschikbaar
in elke opnamemodus..... 176
Handmatig ........................ 66
Kinderen & dieren............. 66
Night Snapshot................. 66
Onder water ...................... 66
Portret .............................. 66
Stitch Hulp........................ 82
P
Polsriem .............................. 13, 16
R
Resolutie.................................... 62
Rode-ogenreductie .................... 65
Roteren.................................... 111
S
SD-kaart .................................... 26
Behandeling...................... 30
Capaciteiten ....................160
Formatteren ...................... 28
Plaatsen............................ 26
Sluiterknop ................................47
Half indrukken ..................47
Volledig indrukken ............ 48
Sluitertijd ...................................92
Snel beeld.................................. 45
Spotmetingkader ................. 42, 90
Systeemvereisten voor
de computer ............................ 133
T
Taal............................................ 34
Telelens ..................................... 46
U
USB-poort................................ 134
V
Vergroten .................................104
Verplaats.................................. 137
Videosysteem .......................... 141
Voedingsadapterset ACK-DC10 154
W
Weergave, duur ......................... 61
Wissen .....................................119
Afzonderlijke beelden...... 119
Alle beelden ....................120
Witbalans................................... 94
Z
Zelfontspanner........................... 76
169
De oplaadbare lithiumbatterij recyclen
Als u uw camera weggooit, moet u eerst de batterij verwijderen en voor
recycling aanbieden volgens de regels die in uw land gelden.
1
Draai de schroeven van de
behuizing (6) los.
2
Verwijder de plaat n. Druk stevig
op de bovenkant van de achterklep
o zoals aangegeven, en verwijder
de voorklep
p.
3
Druk op de zwarte rechthoekjes n
en verwijder de achterklep, zoals
aangegeven.
Wrik vervolgens het kleine hulpstuk
o, los zoals is afgebeeld, en
verwijder de bovenklep.
Raak de flitser nooit aan!
n
o
p
Raak de flitser nooit aan. Dit kan een
elektrische schok veroorzaken.
n
o
Raak dit gebied nooit aan!
Raak nooit het in de afbeelding
gemarkeerde gebied aan. Dit kan een
elektrische schok veroorzaken.
170
4
Wrik de zwarte of grijze
vergrendelingen (4) op de
connectors (5) open en trek
vervolgens alle printplaat-'linten'
eruit, zoals aangegeven.
5
Draai de schroeven (3) los die het
schakelbord op zijn plaats houden,
en verwijder het schakelbord.
6
Trek de interne oplaadbare
lithiumbatterij onder de lens
vandaan en verwijder de batterij.
Verwijder de behuizing van de camera alleen
wanneer u de camera weggooit en de
oplaadbare lithiumbatterij wilt verwijderen
voor recycling.
Raak dit gebied nooit aan!
Raak dit gebied nooit aan!
Batterij
Bij dit produkt zijn batterijen
geleverd. Wanneer deze leeg
zijn, moet u ze niet weggoolen
maar inleveren als KCA
Raak nooit het in de afbeelding
gemarkeerde gebied of welk intern
deel van de camera ook aan als de
printplaat eenmaal is verwijderd.
Dit kan een elektrische schok
veroorzaken.
171
OPMERKING
172
OPMERKING
173
OPMERKING
174
Informatie over handelsmerken
Canon, PIXMA en SELPHY zijn handelsmerken van Canon Inc.
Macintosh, Mac OS en QuickTime zijn handelsmerken van Apple
Computer Inc. in de Verenigde Staten en andere landen.
•Microsoft
®
en Windows
®
zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmer-
ken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
SD is een handelsmerk.
Eventuele andere bedrijfs- en productnamen die in dit document worden
gebruikt zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van de
respectieve eigenaren.
Copyright © 2004 Canon Inc. Alle rechten voorbehouden.
Afwijzing van aansprakelijkheid
Hoewel ernaar is gestreefd de informatie in deze handleiding volledig
en accuraat weer te geven, kan geen aansprakelijkheid worden
aanvaard voor mogelijke fouten of weglatingen.
Canon behoudt zich het recht voor de specificaties van de hierin
beschreven hardware en software te allen tijde zonder voorafgaande
kennisgeving te wijzigen.
Geen enkel gedeelte van deze gebruikershandleiding mag worden
gereproduceerd, overgedragen, overgeschreven, in een
opslagsysteem worden bewaard of in een andere taal worden vertaald
zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Canon.
Canon biedt geen garantie voor schade die het gevolg is van
beschadigde of verloren gegevens door verkeerd gebruik of het niet
naar behoren functioneren van de camera, de software, de SD-
geheugenkaarten (SD-kaarten), pc's, randapparatuur of het gebruik
van SD-kaarten van andere fabrikanten dan Canon.
175
176
Beschikbare functies per opnamemodus
In de volgende tabel ziet u welke instellingen u per opnamemodus kunt gebruiken. De
instellingen die u voor een opnamemodus selecteert, worden opgeslagen wanneer u de
opname beëindigt.
Functie
Opnamen maken
Film
Pagina
Resolutie
Hoog * * * * * * *–
p. 62
Gemiddeld 1
Gemiddeld 2
Klein
Briefkaart
––
Film –––––
(1)
Compressie
Superfijn
p. 62Fijn
* * * * * * *–
Normaal
Aantal beelden
–––––
(2)
p. 81
Flitser
Auto *–
p. 64
Automatische
rode-ogenreductie
* *– * * ––
Aan met
rode-ogenreductie
––  ––
Aan

Uit
*  *–
Slow sync
––
(3)
––
Modus Macro

p. 68
Modus Oneindig
AF lock
 p. 86
AE lock
 p. 88
Flitserbelichting vergrendelen
–––– p. 89
Opname
modus
Per beeld * * * * * * * *–
Continu  p. 73
Zelfontspanner (10 sec.)

p. 76
Zelfontspanner (2 sec.)

Datumstempel
p. 75
177
* Standaardinstelling
Instelling is beschikbaar
De instelling kan alleen voor de eerste opname worden geselecteerd.
(Grijs vak): de instelling blijft bewaard, zelfs wanneer de voeding van de camera
wordt uitgeschakeld.
Met uitzondering van [Datum/Tijd], [Taal] en [Videosysteem] kunnen alle menuopties en
wijzigingen die met de cameraknoppen worden gemaakt, in één handeling weer worden
ingesteld op de standaardwaarden (p. 58).
(1)
(2)
De resoluties en opnamesnelheden voor de modus (Film) zijn de volgende.
(3)
In de modus
(Night Snapshot) wordt de flitser automatisch geactiveerd als Slow
sync is ingesteld.
(4)
Kan worden ingesteld nadat de belichting is vergrendeld (AE lock).
(5)
Wordt automatisch door de camera ingesteld.
Autofocus
p. 85
AF-hulplicht
p. 48
Digitale zoom
p. 46
Licht-
meet-
methode
Deelmeting * *–––
p. 90
Gem. centrum meeting
–––
Spot  –––
Belichtingscompensatie

(4)
p. 91
Lange sluitertijd
p. 91
Witbalans
(5)
(5)
(5)
p. 94
Foto-effect
(5)
(5)
(5)
p. 97
ISO-waarde
(5)
(5)
(5)
(5)
(5)
(5)
p. 98
Beeld omkeren
p. 99
Standaard
Hoge
Opnamesnelheid
Compact
Resolutie
640 x 480 pixels
*
––
320 x 240 pixels
160 x 120 pixels
––
Aantal
beelden
60 beelden/sec.
30 beelden/sec.
*
––
15 beelden/sec.
Functie
Opnamen maken
Film
Pagina
DIGITALE CAMERA
Gebruikershandleiding
Begin bij Lees dit eerst
(p. 6)
.
Lees ook de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk
[Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software] en de
Gebruikershandleiding voor Direct Print.
CEL-SE7WA280 © 2004 CANON INC. GEDRUKT IN DE EU
Gebruikershandleiding
NEDERLANDS
CANON INC.
30-2 Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan
Europa, Afrika en Nabije Oosten
CANON EUROPA N.V.
PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, The Netherlands
CANON (UK) LTD
For technical support, please contact the Canon Help Desk:
P.O. Box 431, Wallington, Surrey, SM6 0XU, UK
Tel: (08705) 143723 Fax: (08705) 143340
http://www.canon.co.uk/Support/index.asp
CANON COMMUNICATION & IMAGE FRANCE S.A.
102 Avenue du Général de Gaulle,
92257 LA GARENNE COLOMBES CEDEX, France
Tel: Hotline 08 25 00 29 23
http://www.cci.canon.fr
CANON DEUTSCHLAND GmbH
Postfach 100401, 47704 Krefeld, Germany
Customer Hotline: 0180/5006022 (0,12
/ Min.)
http://www.canon.de
CANON ITALIA S.P.A.
Via Milano 8, I-20097 San Donato Milanese (MI), Italy
Tel: 02/8248.1 Fax: 02/8248.4604
Pronto Canon: 02/8249.2000
http://www.canon.it
CANON ESPAÑA S.A.
C/Joaquín Costa, 41 - 28002 Madrid, Spain
Tel. Atención al Cliente: 901.301.301
Helpdesk: 906.301.255
http://www.canon.es
CANON BELGIUM N.V. / S.A.
Bessenveldstraat 7, B - 1831 Diegem, Belgium
Tel: (02) 722.04.11 Fax: (02) 721.32.74
Helpdesk : 0900-10627
http://www.canon.be
CANON LUXEMBOURG S.A.
Rue des Joncs 21, L-1818 Howald, Luxembourg
Tel: (0352) 48 47 961 Fax: (0352) 48 47 96232
Helpdesk : 900-74100
http://www.canon.lu
CANON NEDERLAND N.V.
Neptunusstraat 1, 2132 JA Hoofddorp, The Netherlands
Tel: 023 - 5 670 123 Fax: 023 - 5 670 124
Helpdesk: 023 - 5 681 681
http://www.canon.nl
CANON DANMARK A/S
Knud Højgaards Vej 1, DK-2860 Søborg, Denmark
Tel: +45 44 88 26 66
http://www.canon.dk
CANON NORGE AS
Hallagerbakken 110, Postboks 33, Holmlia, 1201 Oslo, Norway
Tel: 22 62 93 21 Fax: 22 62 06 15
E-mail: helpdesk@canon.no
http://www.canon.no
Finland
CANON OY
Kuluttajatuotteet
Huopalahdentie 24, PL1
00351 Helsinki, Finland
Helpdesk: 020 366 466 (pvm)
http://www.canon.fi
CANON SVENSKA AB
Gustav III:s Boulevard 26, S-169 88 Solna, Sweden
Helpdesk: 08-744 8620 Fax 08-744 8527
http://www.canon.se
CANON (SCHWEIZ) AG
Industriestrasse 12, 8305 Dietlikon, Switzerland
Consumer Imaging Group
Tel. 01-835-61 61
Hotline 0848 833 838 (CHF 2.13/min)
http://www.canon.ch
Oostenrijk
CANON GES.M.B.H.
Zetschegasse 11, A - 1230 Wien, Austria
Helpdesk Tel.: 01 66 146 412
Fax: 01 66 146 413
http://www.canon.at
Portugal
SEQUE – SOC. NAC. EQUIP., S.A.
Pr. Alegria, 58 - 2
º
C, 1269-149 Lisboa, Portugal
Tel: (+351) 21 324 28 30 Fax: (+351) 21 347 27 51
http://www.seque.pt
Oost-Europa
CANON CEE GMBH
Oberlaaerstr 233, A-1100 Wien, Austria
Tel: +43 1 680 88-0 Fax: +43 1 680 88-422
CIS
CANON NORTH-EAST OY
Huopalahdentie 24, 00350 Helsinki, Finland
Tel: +358 10 544 00 Fax: +358 10 544 10
http://www.canon.ru
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180

Canon Digital IXUS 30 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor