Canon IXUS Z50 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

DIGITALE CAMERA
Gebruikershandleiding
Begin bij Lees dit eerst
(p. 6)
.
Lees ook de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk
[Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software] en
de Gebruikershandleiding voor Direct Print.
CEL-SE98A280 © 2005 CANON INC. GEDRUKT IN DE EU
Gebruikershandleiding
NEDERLANDS
CANON INC.
30-2 Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan
Europa, Afrika en Nabije Oosten
CANON EUROPA N.V.
PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, The Netherlands
CANON (UK) LTD
For technical support, please contact the Canon Help Desk:
Tel: 08 705 143723 (7.91 p./min) Fax: 08 705 143340
http://www.canon.co.uk/Support/index.asp
P.O. Box 614, Borehamwood, WD6 9AA, UK
CANON COMMUNICATION & IMAGE FRANCE S.A.
102 Avenue du Général de Gaulle,
92257 La Garenne Colombes Cedex, France
Tel: Hotline 0825 002 923 (0.15
/min)
http://www.cci.canon.fr
CANON DEUTSCHLAND GmbH
Postfach 100401, 47704 Krefeld, Germany
Customer Hotline: 0180 500 6022 (0.12
/min)
http://www.canon.de
CANON ITALIA S.P.A.
Via Milano 8, 20097 San Donato Milanese (MI), Italy
Tel: 848 800 519 (0.019
/min)
http://www.canon.it
CANON ESPAÑA S.A.
C/Joaquín Costa, 41 - 28002 Madrid, Spain
Tel. Atención al Cliente: 901 301 301
Helpdesk: 807 11 72 55
http://www.canon.es
CANON BELGIUM N.V. / S.A.
Bessenveldstraat 7, B-1831 Diegem, Belgium
Tel: (02) 722.04.11 Fax: (02) 721.32.74
Helpdesk : 070 300012 (0.12
/min)
http://www.canon.be
CANON LUXEMBOURG S.A.
Rue des Joncs 21, L-1818 Howald, Luxembourg
Tel: 27 302 054 (0.12
/min)
http://www.canon.lu
CANON NEDERLAND N.V.
Neptunusstraat 1, 2132 JA Hoofddorp, The Netherlands
Tel: 0900 202 2915 (0.13
/min)
http://www.canon.nl
CANON DANMARK A/S
Knud Højgaards Vej 1, DK-2860 Søborg, Denmark
Tel: 70 2055 15 (0.25 K/min)
http://www.canon.dk
CANON NORGE AS
Hallagerbakken 110, Postboks 33, Holmlia, 1201 Oslo, Norway
Tel: 226 29321 (0.24 NOK/min)
E-mail: helpdesk@canon.no
http://www.canon.no
Finland
CANON OY
Kuluttajatuotteet
Huopalahdentie 24, PL1
00351 Helsinki, Finland
Helpdesk: 020 366 466 (0,0821
/puhelu + 0,0147
/min)
http://www.canon.fi
CANON SVENSKA AB
Gustav III:s Boulevard 26, S-169 88 Solna, Sweden
Helpdesk: 08 744 8620
http://www.canon.se
CANON (SCHWEIZ) AG
Industriestrasse 12, 8305 Dietlikon, Switzerland
Customer Hotline: 0848 833 838
http://www.canon.ch
Oostenrijk
CANON GES.M.B.H.
Zetschegasse 11 - 1230 Wien, Austria
Helpdesk: 0810 0810 09 (0,07
/min)
http://www.canon.at
Portugal
SEQUE - SOC. NAC. EQUIP., S.A.
Pr. Alegria, 58 - 2
º
C, 1269-149 Lisboa, Portugal
Tel: +351 21 324 2830 Fax: +351 213472751
http://www.seque.pt
Oost-Europa
CANON CEE GMBH
Oberlaaerstr 233, A-1100 Wien, Austria
E-mail: cee_info@canon.at
http://www.canon-cee.com
CIS
CANON NORTH-EAST OY
Huopalahdentie 24, P.O. Box 46, FIN-00350 Helsinki
Tel: +358-10 544 00 Fax: +358-10 544 10
http://www.canon.ru
Stroomdiagram en referentiehandleidingen
Gebruik van Canon-accessoires wordt aanbevolen.
Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te zetten
wanneer het wordt gebruikt in combinatie met Canon-accessoires.
Canon is niet aansprakelijk voor eventuele schade aan dit product en/of
ongelukken zoals brand, enzovoort, die worden veroorzaakt door de
slechte werking van niet-Canon-accessoires (bijvoorbeeld lekkage en/of
explosie van een batterij). Opmerking: deze garantie is niet van
toepassing op reparaties die voortkomen uit een slechte werking van
niet-Canon-accessoires, hoewel u deze reparaties wel tegen betaling
kunt laten uitvoeren.
Opnamen maken met de camera
Deze handleiding
Deze handleiding
Canon Digital Camera Software Starter
Guide Disk [Cd Startershandleiding voor
Canon Digital Camera-software]
Canon Digital Camera Software Starter
Guide Disk [Cd Startershandleiding voor
Canon Digital Camera-software]
Gebruikershandleiding voor Direct Print
Gebruikershandleiding van de printer
De software installeren
De camera aansluiten op een computer
Beelden downloaden naar een computer
Afdrukken en het gebruik van de printer
Deze handleiding
* Standaardinstelling
Instelling is beschikbaar
U
De instelling kan alleen voor de eerste opname worden geselecteerd.
(Grijs vak): de instelling blijft bewaard, zelfs wanneer de voeding van de camera wordt uitgeschakeld.
Met uitzondering van [Datum/Tijd], [Taal] en [Videosysteem] kunnen alle menuopties en wijzigingen
die met de cameraknoppen worden gemaakt, in één handeling weer worden ingesteld op de
standaardwaarden (p. 59).
(1) (2)
De resoluties en opnamesnelheden voor de modus (Film) zijn de volgende.
(3)
De standaardinstelling van de flitser is Automatische rode-ogenreductie in de modi
en Auto in de modus .
- Wanneer de flitser wordt geactiveerd in de modus , wordt automatisch de modus Slow sync
gebruikt.
(4)
U kunt niet schakelen tussen de modi Macro/Oneindig wanneer de camera in de modus staat.
(5)
AF kan niet worden geselecteerd in de modus .
(6)
Kan worden ingesteld tijdens het maken van opnamen (alleen in de modus Standaard).
(7)
Belichtingscompensatie is niet beschikbaar in de modus of .
(8)
Dit kan niet worden ingesteld wanneer de modus Foto effect wordt ingesteld op Sepia of Zwart/Wit.
(9)
Wordt automatisch door de camera ingesteld.
(10)
Foto effect kan niet worden ingesteld in de modus .
Functie
Pagina
Digitale Zoom
––
(6)
p. 74
Lichtmeet-
methode
Deelmeting * *– *–
p. 94
Gem. centrum meeting
––
Spot  ––
Belichtingscompensatie

(7)
U
(7)
p. 95
Lange sluiter
––p.95
Wit Balans
(8)
(9)
U p. 98
Foto effect
(9)
U
(10)
p. 101
ISO waarde
(9)
(9)
(9)
(9)
(9)
p. 109
Beeldomkeren
U –p.110
Resolutie
640 x 480 pixels
*–
320 x 240 pixels

160 x 120 pixels
––
Aantal
beelden
60 beelden/sec.
30 beelden/sec.
*–
15 beelden/sec.
193
1
Temperatuur van de camerakast
Als u de camera gedurende langere tijd gebruikt, kan de camerakast warm
worden. Houd hier rekening mee en wees voorzichtig als u de camera
gedurende langere tijd gebruikt.
Informatie over het LCD-scherm
Het LCD-scherm is gefabriceerd met extreem hoge precisietechnieken. Meer
dan 99,99% van de pixels voldoet aan de specificaties. Minder dan 0,01%
van de pixels kan soms weigeren of als zwarte of rode puntjes verschijnen.
Dit heeft geen invloed op het opgenomen beeld en duidt niet op een defect.
Video-indeling
Stel het videosysteem van uw land in op de camera voordat u deze aansluit
op een televisie (p. 156).
De batterij voor datum/tijd opladen
De camera is voorzien van een ingebouwde oplaadbare lithium-ionbatterij
die de datum, tijd en andere camera-instellingen bijhoudt. Deze batterij
wordt opgeladen wanneer u de hoofdbatterij in de camera plaatst. Voordat
u de camera de eerste keer gebruikt, plaatst u een opgeladen batterij in de
camera en laat u deze minimaal 4 uur in de camera zitten om de batterij
voor de datum/tijd op te laden. De batterij wordt ook opgeladen wanneer
de camera is uitgeschakeld.
Als het menu Datum/Tijd verschijnt wanneer u de camera inschakelt, is de
batterij voor datum/tijd leeg. Volg de hierboven vermelde procedure om de
batterij op te laden.
2
Informatie over deze handleiding
Conventies die in de tekst worden gebruikt
: Met dit symbool worden situaties aangegeven die de werking van
de camera kunnen beïnvloeden.
: Dit symbool geeft onderwerpen aan die extra informatie geven
naast de basisprocedures.
Naast of onder de titels worden pictogrammen weergegeven die
aangeven in welke modus de procedure kan worden uitgevoerd.
In het voorbeeld hieronder kan de procedure worden uitgevoerd in
de volgende modi.
Briefkaart met ingesloten datum
Opnamemodus
In deze handleiding wordt de term 'SD-geheugenkaart' (Secure Digital,
een systeem voor copyrightbeveiliging) afgekort tot 'SD-kaart'.
Als de modusschakelaar is ingesteld op (Opnamen maken)
Als de modusschakelaar is ingesteld op de volgende modi
Automatisch Handmatig Portret
Night Snapshot Kinderen & dieren Binnen
Onder water My Colors
* Wanneer het pictogram van een opnamemodus grijs wordt weergegeven,
kan de procedure niet worden uitgevoerd in die modus.
* Het symbool geeft de modus Stitch Hulp aan.
3
Inhoudsopgave
Lees eerst............................................................................................ 6
Veiligheidsvoorschriften...................................................................... 7
Defecten voorkomen ......................................................................... 12
Overzicht van de onderdelen ............................................................. 13
De batterij opladen ............................................................................ 18
De batterij plaatsen............................................................................ 21
De SD-kaart plaatsen......................................................................... 23
De datum en tijd instellen.................................................................. 28
De gewenste taal instellen ................................................................. 31
De camera inschakelen...................................................................... 34
Schakelen tussen opnamen maken en weergeven............................. 36
Het LCD-scherm gebruiken ............................................................... 37
Helderheid van het LCD-scherm........................................................ 39
Informatie op het LCD-scherm .......................................................... 40
De zoeker gebruiken.......................................................................... 44
De zoom gebruiken ........................................................................... 45
De sluiterknop indrukken ................................................................... 46
Menu's en instellingen selecteren ..................................................... 48
Menu-instellingen en fabrieksinstellingen ......................................... 53
Alle standaardwaarden herstellen...................................................... 59
Opnamen maken in de automatische modus..................................... 61
Opnamen direct weergeven ............................................................... 62
De instellingen voor de resolutie en compressie wijzigen.................. 64
De flitser gebruiken....................................................................... 66
Een opnamemodus selecteren .......................................................... 68
Automatisch.................................................................................. 68
Handmatig .................................................................................... 68
Digitale Macro............................................................................... 68
Lees dit eerst
Overzicht van de onderdelen
De camera voorbereiden
Basisfuncties
Opnamen maken
Onderwerpen die met een zijn gemarkeerd, geven een overzicht van
camerafuncties of procedures.
4
Portret ........................................................................................... 68
Night Snapshot.............................................................................. 68
Kinderen & dieren.......................................................................... 68
Binnen ........................................................................................... 68
Onderwater.................................................................................... 68
My Colors...................................................................................... 68
Close-ups/ Oneindige opnamen maken................................... 71
Vergrote close-ups maken (Digitale Macro) ...................................... 73
De digitale zoom gebruiken ............................................................... 74
Continu-opnamen ........................................................................ 75
Briefkaart met ingesloten datum........................................................ 76
De zelfontspanner gebruiken ........................................................ 78
Een filmopname maken .............................................................. 81
Panoramabeelden maken (Stitch Hulp) ............................................. 86
Verschillende methoden voor scherpstellen gebruiken...................... 89
Onderwerpen opnemen die moeilijk scherp te stellen
zijn (focusvergrendeling, AF lock) .............................................. 90
De belichting vergrendelen (AE Lock)................................................ 92
De flitserbelichting vergrendelen (FE Lock) ....................................... 93
Verschillende methoden voor lichtmeting gebruiken .................. 94
De belichtingscompensatie aanpassen .............................................. 95
Opnamen maken met lange sluitertijd................................................ 96
De witbalans aanpassen .................................................................... 98
Het foto-effect wijzigen .................................................................... 101
Opnamen maken in een modus van My Colors................................ 102
De ISO-waarde wijzigen................................................................... 109
De functie Beeld omkeren instellen.................................................. 110
De bestandsnummering opnieuw instellen ...................................... 111
Beelden afzonderlijk weergeven....................................................... 113
Een beeld vergroten ................................................................... 114
Negen beelden tegelijk weergeven (Indexweergave) ............... 115
Naar opnamen springen ....................................................... 117
Films weergeven.............................................................................. 118
Films bewerken................................................................................ 121
Beelden op het scherm roteren........................................................ 123
Geluidsmemo's aan beelden toevoegen........................................... 124
Beelden automatisch weergeven (Dia Show)................................... 126
Beelden beveiligen ........................................................................... 130
Weergeven
5
Afzonderlijke beelden wissen..................................................... 131
Alle beelden wissen......................................................................... 132
Informatie over afdrukken ............................................................... 134
DPOF-afdrukinstellingen opgeven ................................................... 136
Beelden selecteren voor overdracht ................................................ 142
De camera aansluiten op een computer .......................................... 146
Systeemvereisten voor de computer........................................... 146
Beelden downloaden met de functie Verplaats ................................ 152
De camera aansluiten op de computer om beelden te downloaden
zonder de software te installeren.............................................. 154
Downloaden vanaf een SD-kaart ..................................................... 154
Beelden weergeven op een televisie ................................................ 155
Instellingen voor Mijn camera wijzigen ........................................... 157
De instellingen voor Mijn camera vastleggen .................................. 159
Berichten......................................................................................... 162
Problemen oplossen ....................................................................... 164
Een voedingsadapterset gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar)......... 169
Een op een flitsschoen gemonteerde flitser gebruiken
(afzonderlijk verkrijgbaar) ........................................................ 170
Onderhoud en verzorging van de camera ........................................ 172
Specificaties .................................................................................... 173
Tips en informatie ........................................................................... 181
Index ............................................................................................... 183
De oplaadbare lithiumbatterij recyclen ............................................ 185
Beschikbare functies per opnamemodus......................................... 192
Opnamen wissen
Afdrukinstellingen
Instellingen voor beeldoverdracht (DPOF-verzendopties)
De camera aansluiten op een computer
Beelden weergeven op een televisie
De camera aanpassen (Instellingen voor Mijn Camera)
Berichten
Problemen oplossen
Bijlagen
6
Lees dit eerst
Lees eerst
Proefopnamen
Wij raden u aan eerst diverse proefopnamen te maken om te controleren of
de camera werkt en of u de camera juist bedient, voordat u belangrijke
onderwerpen fotografeert.
Canon Inc., dochterondernemingen van Canon en andere aangesloten
bedrijven en distributeurs zijn niet aansprakelijk voor welke gevolgschade
dan ook die voortvloeit uit enige fout in de werking van een camera of
accessoire, inclusief SD-kaarten, die ertoe leidt dat een opname niet kan
worden gemaakt of niet kan worden gemaakt op een manier die door
apparaten kan worden gelezen.
Schending van het auteursrecht
Digitale camera's van Canon zijn bedoeld voor persoonlijk gebruik en
mogen nooit worden gebruikt op een wijze die inbreuk doet op of strijdig is
met internationale of binnenlandse wetten en bepalingen op het gebied
van copyright. In sommige gevallen kan het kopiëren van beelden van
voorstellingen, tentoonstellingen of commerciële eigendommen met behulp
van een camera of ander apparaat in strijd zijn met het copyright of andere
wettelijke bepalingen, ook al is de opname gemaakt voor persoonlijk
gebruik.
Garantiebeperkingen
Raadpleeg het boekje Overeenkomst Europees Garantie Systeem (EWS) van
Canon dat bij de camera wordt geleverd voor meer informatie over de
garantie voor de camera.
Zie de achterkant van dit boekje of het boekje Overeenkomst Europees
Garantie Systeem (EWS) voor contactinformatie van de Canon
Klantenservice.
7
Veiligheidsvoorschriften
Lees de volgende veiligheidsvoorschriften goed door voordat u de camera
gebruikt. Bedien de camera altijd zoals wordt beschreven in de handleiding.
De voorzorgsmaatregelen op de volgende pagina's zijn bedoeld voor een veilig
en juist gebruik van camera en accessoires, om letsel bij uzelf en anderen en
schade aan apparatuur te voorkomen.
Op de volgende pagina's heeft de term 'apparatuur' vooral betrekking op de
camera en de accessoires voor de stroomvoorziening, zoals de batterijlader en
de compacte voedingsadapter die afzonderlijk verkrijgbaar is. Raadpleeg het
Systeemschema voor gedetailleerde informatie over accessoires voor de
stroomvoorziening.
Waarschuwingen
Richt de camera niet rechtstreeks op de zon of een andere sterke lichtbron
die uw gezichtsvermogen kan aantasten.
Gebruik de flitser niet dicht bij de ogen van mensen of dieren.
Blootstelling
aan het sterke licht van de flitser kan het gezichtsvermogen aantasten. Houd
vooral bij kleine kinderen ten minste één meter afstand wanneer u de flitser
gebruikt.
Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen en peuters.
Als een
kind de camera of batterij per ongeluk beschadigt, kan dat ernstig letsel tot
gevolg hebben. Bovendien kan het plaatsen van de riem om de nek van een
kind leiden tot verstikking.
Probeer geen delen van de apparatuur te openen of te wijzigen als hiervoor
geen expliciete aanwijzingen zijn opgenomen in de handleiding.
Demontage of wijziging kan een elektrische schok met een hoge spanning tot
gevolg hebben. Interne controles, wijzigingen en reparaties moeten worden
uitgevoerd door deskundig en bevoegd onderhoudspersoneel via uw
leverancier of een helpdesk van Canon Klantenservice.
SD-kaarten opbergen
Berg de SD-kaart op buiten het bereik van kinderen en peuters.
SD-kaarten kunnen per ongeluk worden ingeslikt. Raadpleeg in dat geval
onmiddellijk uw huisarts.
8
Raak de flitser niet aan als deze is beschadigd. De flitser kan onder hoge
spanning staan en door deze aan te raken, kunt u een elektrische schok
krijgen.
Raak ook nooit interne onderdelen aan die als gevolg van een
beschadiging niet meer worden beschermd. Interne onderdelen kunnen onder
hoge spanning staan en een elektrische schok geven. Neem zo spoedig
mogelijk contact op met uw leverancier of de dichtstbijzijnde helpdesk van
Canon Klantenservice.
Staak het gebruik van de apparatuur onmiddellijk als er rook of giftige
damp uitkomt.
Als u dit niet doet, kan er brand ontstaan of kunt u een
elektrische schok krijgen. Schakel de camera onmiddellijk uit, verwijder de
batterij uit de camera of haal het netsnoer van de batterijlader uit het
stopcontact. Controleer of er nog steeds rook of damp uit de camera komt.
Neem contact op met uw leverancier of de dichtstbijzijnde helpdesk van Canon
Klantenservice.
Staak het gebruik van de apparatuur als deze is gevallen of als de
behuizing is beschadigd.
Als u dit niet doet, kan er brand ontstaan of kunt u
een elektrische schok krijgen. Schakel de camera onmiddellijk uit, verwijder de
batterij uit de camera of haal het netsnoer uit het stopcontact. Neem contact
op met uw leverancier of de dichtstbijzijnde helpdesk van Canon
Klantenservice.
Zorg ervoor dat de apparatuur niet in contact komt met of wordt
ondergedompeld in water of andere vloeistoffen.
Let erop dat er geen
vloeistoffen in de camera komen. De camera is niet waterdicht. Als de
buitenkant van de camera in aanraking komt met vloeistoffen of zilte lucht,
veegt u deze droog met een zachte, absorberende doek. Schakel de camera
onmiddellijk uit en verwijder de batterij uit de camera of haal het netsnoer uit
het stopcontact als er water of een andere substantie in het apparaat is
terechtgekomen. Als u de apparatuur blijft gebruiken, kan er brand ontstaan of
kunt u een elektrische schok krijgen. Neem contact op met uw leverancier of
de dichtstbijzijnde helpdesk van Canon Klantenservice.
Gebruik geen middelen met alcohol, benzeen of verdunners, of andere
brandgevaarlijke stoffen om de apparatuur schoon te maken of schoon te
houden.
Door het gebruik van deze middelen kan brand ontstaan.
9
Maak regelmatig het netsnoer los en veeg het stof en vuil weg dat zich
heeft opgehoopt op de stekker, de buitenkant van het stopcontact en het
gebied eromheen.
In een stoffige, vochtige of vettige omgeving kan het stof
dat zich rondom de stekker heeft verzameld in de loop der tijd verzadigd raken
van vocht en kortsluiting veroorzaken, mogelijk met brand als gevolg.
Zorg ervoor dat u het netsnoer niet doorsnijdt, beschadigt of wijzigt en
plaats geen zware voorwerpen op het snoer.
Hierdoor kan kortsluiting
ontstaan, wat brand of elektrische schokken tot gevolg kan hebben.
Pak het netsnoer niet vast met natte handen.
U loopt dan het risico een
elektrische schok te krijgen. Houd de kabel bij het harde stekkergedeelte vast
als u de kabel uit het stopcontact haalt. Trekken aan het flexibele gedeelte van
de kabel kan de draad en de isolatie beschadigen of blootleggen, waardoor
kans op brand of elektrische schokken ontstaat.
Gebruik alleen de aanbevolen accessoires voor de stroomvoorziening.
Het gebruik van energiebronnen die niet nadrukkelijk voor deze apparatuur zijn
aanbevolen, kan leiden tot oververhitting, aantasting van de apparatuur, brand,
elektrische schokken of andere gevaren.
Plaats de batterij niet in de buurt van een warmtebron en stel deze niet
bloot aan vuur of hitte.
Dompel de batterij ook niet onder in water. Hitte, vuur
en water kunnen de batterij beschadigen en lekkage van bijtende vloeistoffen
veroorzaken, wat brand, elektrische schokken, explosies en ernstig letsel tot
gevolg kan hebben.
Probeer de batterij niet te demonteren, te modificeren of op te warmen.
Er bestaat dan een grote kans op een explosie met letsel tot gevolg. Spoel alle
lichaamsdelen, waaronder ogen en mond, of kleding die met de inhoud van
een batterij in aanraking komen, onmiddellijk af met water. Als de ogen of
mond met deze stoffen in aanraking komen, spoelt u die onmiddellijk met
water en schakelt u medische hulp in.
Laat de batterij niet vallen en voorkom beschadiging van de behuizing
van de batterij.
Beschadiging van de batterij kan lekkage en letsel tot
gevolg hebben.
Voorkom kortsluiting van de batterijpolen door metalen voorwerpen, zoals
sleutels.
Kortsluiting kan oververhitting, brandwonden en ander letsel tot
gevolg hebben. Gebruik het meegeleverde afdekplaatje wanneer u de batterij
vervoert of opbergt.
10
Plak, voordat u de batterij weggooit, tape of ander isolatiemateriaal over
de polen van de batterij om aanraking ervan met andere voorwerpen te
voorkomen.
Aanraking met de metalen onderdelen van andere materialen in
afvalcontainers kan brand of explosie tot gevolg hebben. Breng de lege batterij
zo mogelijk naar een speciaal inzamelingspunt voor chemisch afval bij u in
de buurt.
Gebruik alleen aanbevolen batterijen en accessoires.
Het gebruik van
batterijen die niet expliciet voor deze apparatuur zijn aanbevolen, kan leiden
tot explosies of lekkages, wat brand, letsel en schade aan de omgeving
kan veroorzaken.
Gebruik de aanbevolen batterijlader om de batterij NB-4L op te laden.
Het gebruik van andere opladers kan oververhitting, aantasting van de
apparatuur, brand of elektrische schokken tot gevolg hebben.
Koppel de batterijlader en de compacte voedingsadapter los van de camera
en haal de stekker van de adapter uit het stopcontact als de batterij
is opgeladen en u de camera niet gebruikt. Er kan anders brand of een
andere gevaarlijke situatie ontstaan.
Door continu gebruik gedurende een
lange periode kan de eenheid oververhit en beschadigd raken, waardoor brand
kan ontstaan.
De batterijlader en de compacte voedingsadapter zijn uitsluitend bedoeld
voor gebruik met de camera.
Gebruik het snoer niet in combinatie met andere
producten of batterijen. Er kan anders brand of een andere gevaarlijke
situatie ontstaan.
Waarschuwing met betrekking tot magnetische velden
Houd objecten die gevoelig zijn voor magnetische velden (zoals
creditcards) uit de buurt van de luidspreker op de camera (p. 14).
Dergelijke objecten kunnen defect raken of worden blootgesteld
aan gegevensverlies.
11
Voorzichtig
Gebruik, plaats of bewaar de apparatuur niet op plaatsen die aan sterk
zonlicht of hoge temperaturen blootstaan, zoals het dashboard of de
kofferruimte van een auto.
Blootstelling aan veel zonlicht en warmte kan
lekkage, oververhitting of explosie van de batterijen veroorzaken, wat tot
brand kan leiden of brandwonden of ander letsel tot gevolg kan hebben. Hoge
temperaturen kunnen tevens de behuizing vervormen. Zorg voor een goede
ventilatie wanneer u de batterijlader gebruikt voor het opladen van de batterij.
Bewaar de apparatuur niet op vochtige of stoffige plaatsen.
Dit kan brand,
elektrische schokken of andere schade veroorzaken.
Zorg ervoor dat u niet met de camera tegen voorwerpen stoot of de camera
op een andere manier blootstelt aan schokken en stoten wanneer u de
camera vasthoudt of aan de riem draagt, om te voorkomen dat u gewond
raakt of de camera beschadigd raakt.
Zorg dat uw vingers of uw kleding niet voor de flitser komen wanneer u een
opname maakt.
De flitser kan beschadigd raken en gaan roken of een vreemd
geluid maken. Raak de flitser ook niet aan nadat u snel achter elkaar een aantal
opnamen hebt gemaakt. In beide gevallen kan dit resulteren in brandwonden.
Gebruik de flitser niet als er vuil of stof op de lens zit.
De warmte-
ontwikkeling die hierdoor ontstaat, kan namelijk beschadiging van de flitser
veroorzaken.
Let erop dat u de batterijlader gebruikt met een stopcontact dat het vereiste
voltage heeft en niet een te hoog voltage.
De stekker van de batterijlader
verschilt per land.
Gebruik de batterijlader of compacte voedingsadapter niet als de kabel of
stekker is beschadigd of als de stekker zich niet volledig in het stopcontact
bevindt.
Zorg ervoor dat er geen metalen objecten (zoals spelden of sleutels) of stof
in contact komen met de contactpunten of stekker van de oplader.
Als u de camera gedurende langere tijd gebruikt, kan de camerakast warm
worden.
Let erop dat u uw handen niet brandt.
12
Defecten voorkomen
Vermijd sterke magnetische velden
Plaats de camera nooit in de buurt van elektromotoren of andere apparaten
die sterk magnetische velden genereren. Blootstelling aan sterk magneti-
sche velden kan leiden tot defecten of beschadigde opnamegegevens.
Vermijd problemen door condensatie
Het blootstellen van de apparatuur aan snel wisselende temperaturen
kan condensatie (kleine waterdruppels) aan de binnen- en buitenkant
veroorzaken. Dit kunt u voorkomen door de apparatuur in een luchtdichte,
hersluitbare plastic zak te plaatsen en zo geleidelijk aan de temperatuurs-
veranderingen te laten wennen voordat u de apparatuur weer uit de
zak haalt.
Condensatievorming in de camera
Staak het gebruik van de camera onmiddellijk als u condensatievorming
ontdekt. Als u de camera toch blijft gebruiken, kan de apparatuur
beschadigd raken. Verwijder de SD-kaart en de batterij of de compacte
voedingsadapter uit de camera en wacht tot het vocht volledig is verdampt
voordat u de apparatuur weer in gebruik neemt.
Opslaan voor langere tijd
Haal de batterij uit de camera of uit de batterijlader en berg de apparatuur
op een veilige plaats op als u de camera langere tijd niet gebruikt. Als u de
batterij niet verwijdert wanneer u de camera langere tijd opbergt, loopt de
batterij leeg. Als de batterij meer dan drie weken uit de camera verwijderd is
geweest, worden mogelijk de standaardinstellingen voor datum, tijd en
andere cameraopties ingesteld op het moment dat u de camera weer in
gebruik neemt.
13
Overzicht van de onderdelen
Overzicht van de onderdelen
Vooraanzicht
* Als u de camera aan de riem draagt, moet u erop letten dat de camera niet
heen en weer zwaait of tegen andere objecten stoot.
AF-hulplicht (p. 47)
Lampje voor rode-ogenreductie (p. 67)
Lampje voor zelfontspanner (p. 78)
Flitser (p. 66)
Lens
Microfoon (p. 124)
Bevestigingspunt polsriem
Optische zoeker (p. 44)
DIGITAL-aansluiting (p. 147)
A/V OUT-uitgang (audio/video) (p. 155)
Klepje uitgangen
De interfacekabel en de AV-kabel kunnen niet tegelijkertijd worden
aangesloten.
De polsriem bevestigen
*
Het klepje van de uitgangen openen
U kunt dit rondje gebruiken om het klepje van de uitgangen
of van de SD-kaartsleuf/batterijhouder te openen.
14
Achterkant
LCD-venster (p. 37)
Bevestigingspunt statief
Klepje van SD-kaartsleuf/
batterijhouder (pp. 21, 23)
Batterijvakje
(vakje voor SD-kaart
en batterij)
Optische zoeker (p. 44)
Klepje van aansluiting voor gelijkstroomkoppeling (p. 169)
Luidspreker
Wrijf of druk nooit hard op het LCD-scherm. Het scherm kan
beschadigd raken of er kunnen andere problemen ontstaan
.
15
Overzicht van de onderdelen
Bedieningspaneel
Aan/uit-knop (p. 34)
Sluiterknop (p. 46)
Knop (Lichtmeting)
(p. 94)
/
Knop (Springen)
(p. 117)
/
Knop
Knop (Flitser) (p. 66)/
Knop
Knop (Wissen per beeld)
(p. 131)/
Knop (Continu)
(p. 75)/
Knop (Zelfontspanner)
(p. 78)/
Knop
Modusschakelaar
(p. 36)
Knop (Macro) / (Oneindig)
(p. 71)/
Knop
Knop (FUNC./SET) (Functie/
Instellen) (p. 48)
Knop MENU (p. 50)
Lampjes (p. 16)
Knop
(Afdrukken/Delen) (p. 17)
Aan/uit-lampje
Brandt wanneer de camera is ingeschakeld of wanneer de
voorbereidingen voor verzending zijn voltooid als de
camera op een computer is aangesloten.
Zoomknop
Opnamen maken:
(Groothoeklens)/ (Telestand) (p. 45)
Weergeven:
(Index) (p. 115)/ (Vergroten) (p. 114)
Knop DISP. (Weergave) (p. 37)
16
Lampjes
De lampjes branden of knipperen wanneer de aan/uit-knop of de sluiterknop
wordt ingedrukt.
Bovenste lampje
Brandt groen: gereed voor opname
Knippert groen: schrijven naar de SD-kaart/lezen van de SD-kaart/wissen
van de SD-kaart/overdragen van gegevens (bij verbinding
met een computer)
Brandt oranje: gereed voor opname (flitser aan)
Knippert oranje: gereed voor opname (waarschuwing dat de camera
beweegt)
Onderste lampje
Brandt geel: macromodus/oneindige modus/AF lock
Knippert geel: problemen bij het scherpstellen (1 pieptoon)
hoewel u de sluiterknop wel kunt indrukken als het lampje
geel knippert, kunt u beter opnamen maken met de
focusvergrendeling of AF lock (p. 90).
De camera vasthouden
U krijgt onscherpe beelden als de camera beweegt op het moment dat
u de sluiterknop indrukt. Houd de camera vast zoals hieronder wordt
weergegeven om te voorkomen dat de camera beweegt als u een
opname maakt.
Zorg dat uw haar of vingers niet voor de lens, de flitser, het lampje
van de zelfontspanner, de microfoon of de luidspreker komen.
Zet de camera op een statief als u oneindige opnamen maakt of
fotografeert in een donkere omgeving.
Houd de camera stevig vast met beide
handen en laat uw ellebogen tegen
de zijkant van uw lichaam rusten.
Plaats uw vinger op de sluiterknop
terwijl u de camera zo vasthoudt.
17
Overzicht van de onderdelen
De volgende opties zijn beschikbaar via één druk op de knop
(Afdrukken/Delen).
Afdrukken: zie de Gebruikershandleiding voor Direct Print
(meegeleverd bij de camera)
Beelden downloaden: zie p. 145 in deze handleiding en de Canon
Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding
voor Canon Digital Camera-software] (meegeleverd bij de camera)
Het lampje knippert of brandt wanneer er een verbinding is met een
printer of computer.
Blauw: gereed om af te drukken/gereed om beelden te verzenden
Knippert blauw: bezig met afdrukken/verzenden
Hieronder ziet u welke kabels u kunt gebruiken om de camera op een
computer of een printer aan te sluiten:
Computer (p. 145)
Interfacekabel IFC-400PCU (meegeleverd bij de camera)
Direct Print-compatibele printers (afzonderlijk verkrijgbaar)
Compact Photo Printer (SELPHY CP-serie)/Card Photo Printer
Interfacekabel IFC-400PCU (meegeleverd bij de camera) of de
directe-
interfacekabel DIF-100 (meegeleverd bij de printer).
Bubble Jet Printers (PIXMA-serie/SELPHY DS-serie)
- Printers die de functie PictBridge ondersteunen:
Interfacekabel IFC-400PCU (meegeleverd bij de camera)
- Printers die de functie Bubble Jet Direct ondersteunen:
raadpleeg de gebruikershandleiding van de Bubble Jet Printer.
Printers van een ander merk dan Canon die de functie PictBridge
ondersteunen
Interfacekabel IFC-400PCU (meegeleverd bij de camera)
Raadpleeg het Systeemschema of de Gebruikershandleiding voor
Direct Print die bij de camera is geleverd voor informatie over printers
die de functie Direct Print ondersteunen
.
18
De camera voorbereiden
De batterij opladen
Ga als volgt te werk om de batterij op te laden wanneer u de camera
voor het eerst gebruikt of wanneer het bericht 'Vervang\Verwissel accu'
wordt weergegeven.
Om de levensduur van de batterij te waarborgen moet u de batterij
nooit langer dan 24 uur opladen.
1
Plaats de batterij in de
batterijlader.
Zorg dat de symbolen op de batterij
en de batterijlader recht tegenover elkaar
staan zodat de batterij correct wordt
geplaatst.
2
Het model en type van de batterijlader kan
per land verschillen.
(Voor CB-2LV)
Steek de stekker van de
batterijlader in een stopcontact.
(Voor CB-2LVE)
Sluit het netsnoer aan op de
batterijlader en steek de stekker
in een stopcontact.
Tijdens het opladen van de batterij brandt
het oplaadlampje oranje. Als de batterij
volledig is opgeladen, wordt het
oplaadlampje groen.
Als de batterij is opgeladen, haalt u het
netsnoer van de batterijlader uit het
stopcontact en haalt u onmiddellijk de
batterij uit de lader.
Symbool
Oplaadlampje
19
De camera voorbereiden
Aangezien dit een lithium-ionbatterij is, hoeft u niet te wachten totdat
de batterij volledig leeg is voordat u deze weer oplaadt. U kunt de
batterij op elk gewenst moment opladen. Aangezien het maximale
aantal oplaadcycli echter rond de 300 ligt (levensduur van de
batterij volgens de testnormen van Canon), kunt u de batterij beter
opladen als deze helemaal leeg is om de levensduur van de batterij
te verlengen.
• Het duurt ongeveer 90 minuten om een lege batterij volledig op te
laden (volgens de testnormen van Canon). Het wordt aanbevolen
om de batterij op te laden bij een temperatuur van 5 tot 40 °C.
• De oplaadtijd is afhankelijk van de omgevingstemperatuur en de
resterende lading van de batterij op dat moment.
• Tijdens het opladen is mogelijk een geluid hoorbaar. Dit is niet het
gevolg van een storing.
•Zie Batterijcapaciteit (batterij NB-4L (volledig opgeladen)) (p. 177).
Voorzorgsmaatregelen voor de batterij
zZorg er altijd voor dat de contactpunten van de batterij ( ) schoon
zijn. Als de contactpunten niet goed schoon zijn, kan dit leiden tot een
slecht contact tussen de batterij en de camera. Reinig de contactpunten
met een wattenstaafje voordat u de batterij oplaadt of gebruikt.
zHoud de oplader niet ondersteboven en zwaai er niet mee als er een batterij
in zit. De batterij kan eruit vallen.
zBij lage temperaturen kunnen de prestaties van de batterij teruglopen en
kan het pictogram waarmee wordt aangegeven dat de batterij bijna leeg is,
sneller dan normaal verschijnen. Onder deze omstandigheden activeert u
de batterij door deze onmiddellijk vóór het gebruik op te warmen in uw
broekzak. Zorg echter dat uw broekzak geen metalen voorwerpen,
bijvoorbeeld een sleutelhanger, bevat om kortsluiting van de batterij
te voorkomen.
zDek de batterijlader tijdens het opladen van een batterij niet af met
voorwerpen zoals een tafellaken, tapijt, deken of kussen. Het apparaat kan
dan te warm worden en mogelijk brand veroorzaken.
zGebruik met deze oplader uitsluitend batterijen van het type NB-4L.
zZelfs als de camera is uitgeschakeld, verliest de batterij voortdurend een
minimale hoeveelheid energie wanneer deze zich in de camera of in de
oplader bevindt. Hierdoor wordt de levensduur van de batterij verkort.
20
zZorg dat er geen metalen objecten zoals sleutels in aanraking komen met
de contactpunten en (Fig. A), aangezien de batterij hierdoor
beschadigd kan raken. Als u de batterij wilt vervoeren of opslaan wanneer u
deze niet gebruikt, moet u altijd de klepjes van de contactpunten
terugplaatsen (Fig. B). Wanneer u batterij NB-4L wordt gebruikt, kunt u
wellicht de sterkte van de batterij zien. Dit hangt af van de manier waarop
het klepje van de contactpunten is geplaatst (Fig. C, D).
zOok opgeladen batterijen verliezen voortdurend wat van hun lading. U kunt
de batterij het beste opladen op de dag van gebruik of een dag daarvoor,
zodat deze optimaal is opgeladen.
zWanneer u een volledig opgeladen batterij langere tijd (ongeveer een jaar)
weglegt, kan dit de levensduur beperken of de prestaties doen afnemen.
Het is daarom raadzaam de batterij in de camera te gebruiken totdat de
batterij volledig leeg is en deze vervolgens binnenshuis op een droge plaats
bij een temperatuur van 0 tot 30 °C te bewaren. Als u de batterij langere
perioden niet gebruikt, moet u de batterij ongeveer eenmaal per jaar
volledig opladen en vervolgens gebruiken in de camera totdat de batterij
weer leeg is, voordat u de batterij opnieuw opbergt.
zAls de prestaties van de batterij aanzienlijk verminderen, zelfs als deze
volledig is opgeladen, moet u de batterij vervangen.
Fig. A Fig. B
Fig. C
Opgeladen
batterij
Fig. D
Lege batterij
Plaats het klepje
zo dat
zichtbaar is.
Plaats het klepje
precies andersom
als in Fig. C.
21
De camera voorbereiden
De batterij plaatsen
Gebruik de meegeleverde batterij NB-4L.
Laad de batterij volledig op (p. 18)
voordat u deze voor het
eerst gebruikt.
1
Open het klepje van de
SD-kaartsleuf/batterijhouder in
de richting van de pijlen.
2
Houd de batterijvergrendeling
ingedrukt terwijl u de batterij
volledig in de houder schuift tot
de vergrendeling vastklikt.
Zorg ervoor dat de symbolen op
de batterij en de batterijhouder recht
tegenover elkaar staan zodat de batterij
correct wordt geplaatst.
Als u de batterij wilt verwijderen, duwt u de
batterijvergrendeling in de richting van de
pijl en houdt u deze vast terwijl u de batterij
naar buiten trekt.
3
Sluit het klepje van de
SD-kaartsleuf/batterijhouder.
1
2
Batterijver-
grendeling
Symbool
1
2
22
Wees voorzichtig met de batterijhouder wanneer u de batterij plaatst
of verwijdert.
Schakel de camera niet uit en open het klepje van de SD-kaartsleuf/
batterijhouder niet wanneer het lampje groen knippert. De camera
schrijft, leest of verwijdert op dat moment een beeld of brengt een
beeld over van of naar de SD-kaart.
Verwijder de batterij wanneer u de camera niet gebruikt. Als de
batterij meer dan drie weken uit de camera verwijderd is geweest,
worden mogelijk de standaardinstellingen voor datum, tijd en
andere cameraopties ingesteld op het moment dat u de camera
weer in gebruik neemt.
Gebruik de voedingsadapterset ACK-DC10 (afzonderlijk verkrijgbaar)
als u de camera langere tijd gebruikt (p. 169).
Batterijlading
De volgende pictogrammen en berichten verschijnen wanneer de batterij
onvoldoende is opgeladen.
Zie Batterijcapaciteit (batterij NB-4L (volledig opgeladen)) (p. 177).
De batterij is bijna leeg. Laad de batterij zo snel mogelijk op
als u deze langere tijd wilt gebruiken.
Als het LCD-scherm is uitgeschakeld, verschijnt dit pictogram
wanneer u op een andere knop drukt dan op de aan/uit-knop of
de knop (Afdrukken/Delen).
Vervang\
Verwissel accu
De batterij is niet voldoende geladen om met de camera te
kunnen werken. Vervang de batterij onmiddellijk.
23
De camera voorbereiden
De SD-kaart plaatsen
Het schuifje voor schrijfbeveiliging
De SD-kaart is voorzien van een schuifje voor schrijfbeveiliging. Als u
het schuifje omlaag duwt, kunnen er geen gegevens op de kaart worden
opgeslagen en worden bestaande gegevens, zoals beelden, beveiligd.
Als u gegevens naar de SD-kaart wilt schrijven of de kaart wilt wissen of
formatteren, moet u het schuifje eerst omhoog duwen.
Schakel de camera uit en volg de aanwijzingen hieronder om de SD-kaart
te plaatsen.
1
Open het klepje van de
SD-kaartsleuf/batterijhouder
in de richting van de pijlen.
2
Plaats de SD-kaart.
Duw de kaart met uw vinger of met het
rondje aan de polsriem naar binnen, zoals
aangegeven aan de onderzijde van de
camera, totdat u een klik hoort.
Zorg dat u geen metaal aanraakt of
metalen objecten in contact laat komen
met de contactpunten op de achterzijde
van de SD-kaart.
Schrijven/wissen mogelijk Schrijven/wissen niet mogelijk
Schuifje voor schrijfbeveiliging
Zorg ervoor dat de SD-kaart in de goede richting in de camera wordt
geplaatst. Als de kaart per ongeluk achterstevoren wordt geplaatst, kan
dit de camera beschadigen.
1
2
Voorzijde
24
De SD-kaart verwijderen
Duw met uw vinger of het rondje aan de polsriem op de SD-kaart totdat u
een klik hoort en laat deze dan los.
Wees voorzichtig met de kaartsleuf wanneer u de SD-kaart plaatst
of verwijdert.
Wanneer het indicatielampje groen knippert, moet u de volgende
handelingen nooit uitvoeren omdat de camera op dat moment
gegevens op de SD-kaart leest of wist, of gegevens naar de
SD-kaart schrijft. De beeldgegevens kunnen dan beschadigd raken.
- De camera blootstellen aan trillingen of schokken.
- De camera uitschakelen of het klepje van de SD-kaartsleuf/
batterijhouder openen.
Het is mogelijk dat SD-kaarten die zijn geformatteerd met camera's
van andere fabrikanten of een computer, of die zijn geformatteerd of
bewerkt met toepassingen, niet naar behoren in de camera
functioneren of het schrijfproces vertragen.
• Wij raden u aan SD-kaarten te gebruiken die in uw camera zijn
geformatteerd (p. 25). De kaart die bij de camera wordt geleverd,
kunt u gebruiken zonder dat u de kaart hoeft te formatteren.
Zie SD-kaarten en geschatte capaciteiten (p. 178).
3
Sluit het klepje van de
SD-kaartsleuf/batterijhouder.
2
1
25
De camera voorbereiden
SD-kaarten formatteren
U moet een nieuwe SD-kaart of een SD-kaart waarvan u alle beelden en
andere gegevens wilt wissen, altijd formatteren.
Bij het formatteren (initialiseren) van een SD-kaart worden alle
gegevens op de kaart gewist, dus ook beveiligde beelden en andere
soorten bestanden.
1
Druk op de aan/uit-knop totdat het
aan/uit-lampje groen brandt.
2
Druk op de knop MENU.
Het menu (Opname) of (Keuze)
wordt weergegeven.
3
Gebruik de knop om het menu
(Instellen) te selecteren.
4
Gebruik de knop of om
[Formateren] te selecteren en druk
vervolgens op de knop FUNC./SET.
Aan/uit-lampje
26
Low Level Format
Selecteer de optie [Low Level Format] als u denkt dat de lees/
schrijf-snelheid van een SD-kaart is verminderd of als u alle
gegevens van de kaart wilt verwijderen. Het uitvoeren van een low
level format kan op sommige SD-kaarten 2 tot 3 minuten duren.
Als de camera niet naar behoren functioneert, kan de SD-kaart
beschadigd zijn. Mogelijk kunt u het probleem verhelpen door
de SD-kaart opnieuw te formatteren.
Ook problemen met een SD-kaart van een ander merk dan
Canon kunnen soms worden verholpen door de kaart opnieuw
te formatteren.
Het is mogelijk dat SD-kaarten die met een andere camera, een
computer of randapparatuur zijn geformatteerd, niet goed werken
in deze camera. Als dit het geval is, formatteert u de SD-kaart
opnieuw met deze camera. Als het formatteren met de camera niet
lukt, schakelt u de camera uit en plaatst u de SD-kaart opnieuw in
de camera. Schakel de camera vervolgens weer in en formatteer
de kaart.
5
Gebruik de knop om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op
de knop FUNC./SET.
Als u een low level format wilt uitvoeren,
gebruikt u de knop om [Low Level
Format] te selecteren en de knop
of om een vinkje toe te voegen.
Als u het formatteren wilt annuleren,
selecteert u [Stop].
Als [Low Level Format] is geselecteerd,
kunt u halverwege stoppen met
formatteren door op de knop FUNC./SET
te drukken. U kunt de SD-kaart zonder
problemen blijven gebruiken, zelfs als u
het formatteren halverwege hebt
afgebroken.
De capaciteit van de SD-kaart wordt na het
formatteren weergegeven en zal lager zijn
dan de geschatte capaciteit van de kaart.
Dit wijst niet op een storing van de
SD-kaart of de camera.
27
De camera voorbereiden
Voorzorgsmaatregelen voor SD-kaarten
zEen SD-kaart bestaat uit zeer geavanceerde elektronica. Buig de kaart niet
en stel deze niet bloot aan druk, schokken of trillingen.
zProbeer een SD-kaart niet te demonteren of aan te passen.
zZorg dat er geen stof, water of objecten in aanraking komen met de
aansluitingen aan de achterzijde van de kaart. Raak de contactpunten niet
aan met uw hand of metalen objecten.
zTrek het oorspronkelijke etiket op de SD-kaart niet los en plak er geen ander
etiket of een sticker overheen.
zGebruik een pen met een zachte punt (bijvoorbeeld een viltstift) om op de
SD-kaart te schrijven. Het gebruik van een scherpe pen, zoals een balpen,
of een potlood kan leiden tot beschadiging van de SD-kaart of de gegevens
die op de kaart zijn opgeslagen.
zOmdat sommige of alle gegevens op de SD-kaart kunnen worden
beschadigd of gewist door elektrische ruis, statische elektriciteit of een
kaartfout, verdient het aanbeveling om een reservekopie te maken van
belangrijke gegevens.
zAls de omgevingstemperatuur sterk wisselt, kan zich condensatie vormen
op de SD-kaart, waardoor deze mogelijk niet goed functioneert. U kunt
condensatie voorkomen door de SD-kaart in een luchtdichte plastic zak
te plaatsen en de kaart aldus verpakt eerst geleidelijk aan de nieuwe
temperatuur te laten wennen.
zAls er toch condensatie op de SD-kaart ontstaat, bewaart u de kaart
bij kamertemperatuur tot alle waterdruppeltjes op natuurlijke wijze
zijn verdampt.
zGebruik of bewaar SD-kaarten niet op de volgende plaatsen:
- Plaatsen met veel stof of zand
- Plaatsen met een hoge vochtigheidsgraad of hoge temperaturen
Waarschuwing voor multimediakaarten
Deze digitale camera werkt het beste in combinatie met SD-kaarten van
het merk Canon. Het is mogelijk om multimediakaarten te gebruiken met
deze camera. Canon stelt zich echter niet aansprakelijk voor het gebruik
van multimediakaarten.
28
De datum en tijd instellen
Het menu Datum/Tijd wordt weergegeven wanneer de camera voor het
eerst wordt ingeschakeld en wanneer de ingebouwde oplaadbare lithium-
ionbatterij voor datum/tijd bijna leeg is. Begin bij stap 5 om de datum en
tijd in te stellen.
1
Druk op de aan/uit-knop totdat het
aan/uit-lampje groen brandt.
2
Druk op de knop MENU.
Het menu (Opname) of (Keuze)
wordt weergegeven.
3
Gebruik de knop om het menu
(Instellen) te selecteren.
4
Gebruik de knop of om
[Datum/Tijd] te selecteren en druk
vervolgens op de knop FUNC./SET.
Aan/uit-lampje
29
De camera voorbereiden
• Als de batterij meer dan drie weken uit de camera verwijderd is
geweest, worden mogelijk de standaardinstellingen voor datum
en tijd ingesteld op het moment dat u de camera weer in gebruik
neemt. Als dit gebeurt, stelt u de waarden opnieuw in.
• Raadpleeg pagina 77 als u de datum in de beeldgegevens
wilt opnemen.
• Raadpleeg De afdrukmethode instellen (p. 140), de
Gebruikershandleiding voor Direct Print of de Canon Digital Camera
Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon
Digital Camera-software] die bij de camera is geleverd als u de
camera zodanig wilt instellen dat de datum en de tijd niet op het
beeld worden weergegeven wanneer u een opname maakt, maar
alleen wanneer het beeld wordt afgedrukt.
De batterij voor datum/tijd opladen
- De camera heeft een ingebouwde oplaadbare lithium-ionbatterij
voor het opslaan van instellingen, zoals de datum en tijd. Deze
batterij wordt opgeladen wanneer de hoofdbatterij in de camera is
geplaatst. Direct nadat u de camera hebt gekocht, plaatst u een
opgeladen batterij in de camera of sluit u de voedingsadapterset
ACK-DC10 (afzonderlijk verkrijgbaar) ongeveer 4 uur aan om de
batterij voor datum/tijd op te laden. De batterij wordt ook
opgeladen wanneer de camera is uitgeschakeld.
- Als het menu Datum/Tijd verschijnt wanneer u de camera
inschakelt, is de batterij voor datum/tijd bijna leeg. U kunt
deze batterij opladen op de hierboven vermelde manier.
5
Stel de datum en tijd in.
Gebruik de knop of om een veld
(jaar, maand, dag, uur, minuut en
datumnotatie) te selecteren.
Gebruik de knop of om de waarde
te wijzigen.
U kunt de datum instellen tot het
jaar 2037.
6
Druk op de knop FUNC./SET.
De instelling is voltooid.
7
Druk op de knop MENU.
U keert terug naar het opname- of
afspeelscherm.
30
De klok gebruiken
Met de volgende methoden kunt u de
huidige datum en de tijd gedurende
5 seconden* weergeven. Dit is handig
wanneer u de opnamedatum en -tijd
wilt controleren.
* Standaardinstelling
De knop FUNC./SET ingedrukt houden terwijl u op de aan/uit-knop drukt
- Tijdens het opstarten wordt het opstartscherm niet weergegeven en
wordt ook het opstartgeluid niet afgespeeld.
- Het menu Datum/Tijd wordt weergegeven als de tijd niet is ingesteld.
- De functie Display uit werkt niet wanneer de klokdisplay is ingeschakeld.
De knop FUNC./SET indrukken en ingedrukt houden in de opnamemodus
Welke gegevens er op de klokdisplay worden weergegeven, is afhankelijk
van de stand van de camera.
- Camera in horizontale stand: alleen de tijd wordt weergegeven
- Camera in verticale stand: zowel de tijd als de datum worden
weergegeven
Wanneer de klokdisplay is ingeschakeld,
kunt u de kleur van de display wijzigen
door op de knop of te drukken of
door de camera goed vast te houden en
voorzichtig te bewegen zoals aangegeven
in de afbeelding. U kunt de kleur naar
wens wijzigen.
De klokdisplay verdwijnt na het ingestelde interval of wanneer u op de knop
FUNC./SET, de knop MENU of de sluiterknop drukt of de modusschakelaar
gebruikt.
De klok kan niet worden weergegeven wanneer menu's worden
weergegeven met de knop MENU.
U wijzigt het weergave-interval van de klok in het menu (Instellen)
(p. 56).
31
De camera voorbereiden
De gewenste taal instellen
Met deze functie stelt u de taal in die wordt weergegeven op het
LCD-scherm.
1
Druk op de aan/uit-knop totdat het
aan/uit-lampje groen brandt.
2
Druk op de knop MENU.
Het menu (Opname) of (Keuze)
wordt weergegeven.
3
Gebruik de knop om het menu
(Instellen) te selecteren.
4
Gebruik de knop of om [Taal]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop FUNC./SET.
Aan/uit-lampje
32
U kunt het menu Taal direct openen door de knop FUNC./SET
ingedrukt te houden terwijl u op de knop MENU drukt in de modus
voor enkelvoudige weergave of indexweergave.
5
Gebruik de knop , , of
om een taal te selecteren en druk
vervolgens op de knop FUNC./SET.
6
Druk op de knop MENU.
U keert terug naar het opname- of
afspeelscherm.
33
De camera voorbereiden
34
Basisfuncties
De camera inschakelen
De camera uitschakelen
Druk nogmaals op de aan/uit-knop.
Als het bericht 'Kaart op slot!' meteen na het aanzetten van de
camera verschijnt, kunt u geen gegevens op de SD-kaart opslaan
(p. 23).
Het menu Datum/Tijd wordt weergegeven wanneer de camera voor
het eerst wordt ingeschakeld en wanneer de ingebouwde
oplaadbare lithium-ionbatterij bijna leeg is. Stel in dat geval de
datum en tijd opnieuw in (p. 28).
• Als de energiebesparingsfunctie wordt ingeschakeld, drukt u
nogmaals op de aan/uit-knop om de camera weer in te schakelen.
• Wanneer de camera wordt ingeschakeld, hoort u een opstartgeluid
en wordt het opstartscherm weergegeven. Informatie over het
wijzigen van het opstartgeluid en opstartscherm vindt u op
p. 55, 58, 157.
Het opstartscherm verschijnt niet wanneer de camera via de
aansluiting A/V OUT is aangesloten op een televisie.
De camera inschakelen zonder het opstartgeluid
Houd de knop MENU ingedrukt terwijl u op de aan/uit-knop drukt. U stelt zo
de optie [mute] in op [Aan] en het opstartgeluid en het sluitergeluid worden
uitgeschakeld. Dit is handig wanneer u zonder geluid opnamen wilt maken.
Druk op de aan/uit-knop totdat het
aan/uit-lampje groen brandt.
De lens wordt uitgeschoven wanneer
de modusschakelaar is ingesteld op
of .
Aan/uit-lampje
35
Basisfuncties
Energiebesparing
De camera is uitgerust met een energiebesparingsfunctie.
Wanneer deze functie is geactiveerd, kunt u de camera weer inschakelen
door op de aan/uit-knop te drukken.
Opnamemodus: ongeveer drie minuten nadat er voor het laatst
een camerafunctie is gebruikt, wordt de camera
uitgeschakeld.
Eén minuut* nadat er voor het laatst een camerafunctie
is gebruikt, wordt het LCD-scherm automatisch
uitgeschakeld, zelfs als [Automatisch uit] is ingesteld
op [Uit]. Druk op een andere knop dan de aan/uit-knop
of wijzig de stand van de camera om het LCD-scherm
weer in te schakelen.
* Deze tijdsduur kan worden gewijzigd (p. 56).
Weergavemodus: ongeveer vijf minuten nadat er voor het laatst een
camerafunctie is gebruikt, wordt de camera
uitgeschakeld.
Aangesloten op een printer (afzonderlijk verkrijgbaar):
ongeveer vijf minuten nadat er voor het laatst een
camerafunctie is gebruikt, wordt de camera
uitgeschakeld.
De energiebesparingsfunctie wordt niet ingeschakeld bij een diashow of
wanneer de camera is aangesloten op een computer.
U kunt de energiebesparingsfunctie uitschakelen (p. 56).
36
Schakelen tussen opnamen maken en weergeven
U selecteert de opname- en weergavemodi met de modusschakelaar.
Als een printer correct is aangesloten, verschijnt het pictogram ,
of op het LCD-scherm.
Stilstaande beelden maken (Opnamemodus)
Schuif de modusschakelaar naar .
Films maken (Filmmodus)
Schuif de modusschakelaar naar .
Beelden weergeven (Weergavemodus)
Schuif de modusschakelaar naar .
Ongeveer 1 minuut nadat u met de
modusschakelaar van of naar bent
gegaan, wordt de lens ingetrokken.
Als u een printer hebt aangesloten, kunt u
opgenomen beelden afdrukken (zie de
Gebruikershandleiding voor Direct Print).
Wanneer een computer op de camera is
aangesloten, kunt u opgenomen beelden
downloaden en op de computer weergeven
(p. 154).
37
Basisfuncties
Het LCD-scherm gebruiken
Op het LCD-scherm kunt u tijdens het opnemen de compositie van de
opnamen samenstellen, instellingen wijzigen en opgenomen beelden
weergeven. De status en de instellingen van de camera worden op het
LCD-scherm weergegeven aan de hand van pictogrammen.
De weergave van het LCD-scherm wordt donkerder in sterk zonlicht of
fel licht. Dit betekent niet dat de camera defect is.
Opnamemodus ( , ) (p. 41)
De instelling voor het LCD-scherm (Aan of Uit) wordt opgeslagen
wanneer u de camera uitschakelt, zodat deze instelling automatisch
weer wordt gebruikt wanneer u de camera weer inschakelt. De instelling
kan echter verloren gaan wanneer de camera wordt uitgeschakeld
nadat het bericht 'Vervang\Verwissel accu' werd weergegeven terwijl
het LCD-scherm zich in de opnamemodus bevond.
• Het LCD-scherm wordt niet uitgeschakeld in de modus , ,
of .
Druk op de knop DISP.
De weergavemodus verandert telkens
wanneer u op deze knop drukt.
Standaard (geen informatie)
Details (informatievenster)
Uit
38
Weergavemodus ( ) (p. 42)
Als de modusschakelaar is ingesteld op , wordt het LCD-scherm
ingeschakeld.
In de indexweergavemodus (p. 115) is de gedetailleerde weergave
niet beschikbaar.
Druk op de knop DISP.
De weergavemodus verandert telkens
wanneer u op deze knop drukt.
Standaard
Details
Geen informatie
39
Basisfuncties
Helderheid van het LCD-scherm
De helderheid van het LCD-scherm kan worden aangepast, zodat het beter
geschikt is voor de opnameomstandigheden.
Als u opnamen maakt in donkere omstandigheden, wordt het LCD-scherm
van de camera automatisch helderder.
Instellingen voor de helderheid van het LCD-scherm
De helderheid van het LCD-scherm kan op de volgende twee manieren
worden aangepast.
Instellingen wijzigen met het menu Instellen (p. 56)
Instellingen wijzigen met de knop DISP. (functie LCD snel helder)
Als u de knop DISP. ten minste één seconde ingedrukt houdt, wordt de
helderheid ingesteld op de hoogste stand. Als u dezelfde knop nogmaals
één seconde ingedrukt houdt, wordt de oorspronkelijke instelling hersteld.
Als u de helderheid op deze manier instelt op de hoogste stand en de
camera uitzet, wordt de helderheid teruggezet op de waarde die is
ingesteld in het menu Instellen.
Nachtscherm
Wanneer u opnamen maakt in donkere omstandigheden, wordt het
LCD-scherm automatisch helderder zodat deze geschikt is voor de
helderheid van het onderwerp* en u het onderwerp gemakkelijker
kunt inkaderen.
* Er ontstaat ruis en de bewegingen van het onderwerp zien er onregelmatig uit op het
LCD-scherm. De helderheid van het beeld dat wordt weergegeven op het scherm en
de helderheid van het daadwerkelijk vastgelegde beeld zijn niet gelijk.
40
Informatie op het LCD-scherm
Als u beelden opneemt of afspeelt, verschijnt informatie over de opname,
de weergave of het afspelen op het LCD-scherm.
Wanneer u de flitser, continu-modus, zelfontspanner, macromodus,
oneindige modus of de lichtmeetmethode instelt, wordt de opname-
informatie ongeveer 6 seconden lang weergegeven op het LCD-scherm,
ook als het LCD-scherm is ingesteld op Standaard (geen informatie) of Uit.
In bepaalde situaties worden de instellingen niet weergegeven, afhankelijk
van de geselecteerde opties.
Als het bovenste lampje naast de zoeker oranje knippert nadat
de metingen zijn voltooid en het waarschuwingspictogram dat
aangeeft dat de camera beweegt op het LCD-scherm verschijnt, is
waarschijnlijk een langere sluitertijd gekozen vanwege onvoldoende
licht. Wanneer dit pictogram wordt weergegeven, stelt u de flitser in
op of , of plaatst u de camera op een statief.
Direct nadat een opname is gemaakt, verschijnen het beeld en de
bijbehorende informatie gedurende 2 seconden op het LCD-scherm
(of gedurende het aantal seconden dat voor de weergavetijd is
ingesteld of totdat de sluiterknop nogmaals wordt ingedrukt als de
optie Vastzetten is geselecteerd), ook als u de sluiterknop hebt
losgelaten (p. 63). Als u de sluiterknop blijft indrukken nadat u een
opname hebt gemaakt of als u op de knop FUNC./SET drukt terwijl
het beeld wordt weergegeven, blijft het beeld op het scherm staan.
Wanneer een opgenomen beeld op het LCD-scherm wordt
weergegeven, kunt u de belichting controleren aan de hand van de
grafiek waarin de verdeling van de helderheid wordt weergegeven
(zie Het histogram p. 43). Als u de belichting wilt wijzigen, moet u de
belichtingscompensatie instellen en de opname opnieuw maken.
Druk op de knop DISP. als het histogram en andere informatie niet
worden weergegeven.
Informatie over de opname (Opnamemodus)
41
Basisfuncties
* Dit wordt ook weergegeven als het LCD-scherm is ingesteld op Standaard (geen informatie).
Het zoomvermogen geeft de gecombineerde hoeveelheid van optisch en digitaal
inzoomen aan.
Deze cijfers worden weergegeven als de digitale zoomfunctie is geactiveerd.
Belichtingscompensatie (p. 95)
Lange sluitertijd (p. 96)
Witbalans (p. 98)
ISO-waarde (p. 109)
Foto-effect (p. 101)
Compressie (p. 64)
Resolutie (p. 64, 65)
Batterij bijna leeg (p. 22)
Meetmethode (p. 94)
Opnamemethode (p. 75, 78)
Flitser (p. 66)
Opnamemodus (p. 68, 81)
Films opnemen (p. 81)
Waarschuwingsbericht:
camera beweegt (p. 40)
Kader voor
spotmetingpunt (modus )
AF-kader (p. 89)
Stilstaande beelden:
resterend aantal opnamen
Films (sec):
-
resterende opnametijd
-
verstreken opnametijd
Zoominstelling* (p. 45)
*
(Rood)*
*
*
Beeld omkeren (p. 110)
*
*
Macro/Oneindig (p. 71)
Belichting vergrendelen
(p. 92)
Flitserbelichting
vergrendelen (p. 93)
Automatische belichting
vergrendelen (p. 90)
*
*
*
Aantal beelden (Film) (p. 65, 85)
**
My Colors (p. 102)
*
42
Afspeelgegevens - Standaard (Weergavemodus)
Status beveiliging (p. 130)
Compressie (stilstaande
beelden) (p. 64)
Resolutie (stilstaande beelden) (p. 64)
Film (p. 118)
Geluid in WAVE-indeling (p. 125)
Lange sluitertijd (p. 96)
Opnamemodus (p. 68, 81)
Belichtingscompensatie (p. 95)
Witbalans (p. 98)
Foto-effect (p. 101)
ISO-waarde (p. 109)
Resolutie (films) (p. 65)
Flitser (p. 66)
Meetmethode (p. 94)
Filmlengte weergegeven in
films (p. 81)
Bestandsnummer
Opnamedatum/-tijd
Nummer van weergegeven beeld
Afspeelgegevens - Details (Weergavemodus)
Histogram
Macro/Oneindig (p. 71)
Aantal beelden (Film) (p. 65, 85)
Totaal aantal beelden
My Colors (p. 102)
43
Basisfuncties
De volgende informatie kan ook worden weergegeven bij sommige beelden.
De beeldinformatie die door deze camera wordt opgenomen, wordt
mogelijk onjuist weergegeven op andere camera's. Beeldinformatie
die door andere camera's is opgenomen, wordt mogelijk onjuist
weergegeven op deze camera.
Er is een geluidsbestand met een andere indeling dan WAVE
toegevoegd of de bestandsindeling wordt niet herkend.
JPEG-beeld dat niet voldoet aan de DCF-norm (Design rule for Camera
File system)
RAW-beeld
Onbekend gegevenstype
Het histogram
Het histogram is een grafiek waarmee u de helderheid van het
opgenomen beeld kunt beoordelen. Hoe groter de neiging naar links
in de grafiek, des te donkerder is het beeld. Hoe groter de neiging naar
rechts, des te helderder is het beeld. Als het beeld te donker is, wijzigt
u de belichtingscompensatie in een positieve waarde. Als het beeld te
licht is, wijzigt u de belichtingscompensatie in een negatieve waarde
(p. 95).
Voorbeeldhistogrammen
Uitgebalanceerd beeldDonker beeld Helder beeld
44
De zoeker gebruiken
U kunt tijdens het maken van opnamen energie besparen door het
LCD-scherm uit te schakelen (p. 37) en de zoeker te gebruiken.
Beeld in zoeker versus opgenomen beeld
Doorgaans bevat het opgenomen beeld meer van de omgeving dan
in de zoeker te zien is. Op het LCD-scherm ziet u de feitelijke grootte
van een opname.
Vanwege de afstand tussen de zoeker en de lens (vooral bij close-
ups) kan het opgenomen beeld afwijken van datgene wat in de zoeker
te zien is. Als u de zoeker gebruikt bij het maken van close-ups, is
het mogelijk dat delen van de close-up niet in het opgenomen beeld
verschijnen. Gebruik daarom liever het LCD-scherm wanneer u close-
ups maakt (p. 71).
Het midden van het beeld
Zoeker
De functie Autofocus
Deze camera is voorzien van AiAF-technologie (Artificial Intelligence
AutoFocus), waarbij gebruik wordt gemaakt van een breed meetkader
om de brandpuntsafstand heel nauwkeurig te berekenen. Dankzij deze
technologie biedt de camera altijd een heldere focus, zelfs als het
onderwerp niet helemaal in het midden staat.
U kunt de AiAF-functie uitschakelen, zodat de automatische focus wordt
ingesteld vanuit een vast focuskader in het midden van het veld (p. 89).
45
Basisfuncties
De zoom gebruiken
Het zoombereik kan worden aangepast van 35 mm tot 105 mm (35 mm-film).
Telelens/Groothoeklens
Digitale zoom
Wanneer het LCD-scherm is ingeschakeld, kunt u opnamen maken met een
combinatie van een optische en een digitale zoomfactor tot ongeveer 12x
(p. 74).
De beelden worden grover naarmate er verder digitaal op wordt
ingezoomd.
1
Duw de zoomknop naar of .
Duw de zoomknop naar als u wilt
inzoomen (telelens).
Duw de zoomknop naar als u wilt
uitzoomen (groothoek).
46
De sluiterknop indrukken
De sluiterknop kan in twee fasen worden bediend.
1. Half indrukken
Instellingen als belichting en scherpstelling worden automatisch ingesteld.
Druk de sluiterknop half in.
z
Pieptoon
Scherpgesteld: 2 pieptonen
Problemen bij scherpstellen: 1 pieptoon
z
De betekenis van het lampje
Bovenste lampje
Groen: meting gereed
Oranje: flitser wordt geactiveerd
Knippert oranje: camera beweegt/
onvoldoende belichting
Onderste lampje
Brandt geel: macromodus/oneindige
modus/AF lock
(p. 71, 90)
Knippert geel: problemen bij
scherpstellen
*
* Gebruik de focusvergrendeling of AF lock om
opnamen te maken wanneer het lampje geel knippert
(p. 90).
z
De status van het AF-kader (LCD-scherm aan)
AiAF ingeschakeld (p. 89)
Groen kader: meting voltooid (AF-kader
scherpgesteld)
Geen kader: problemen bij
scherpstellen
AiAF uitgeschakeld (p. 89) (AF-kader
gecentreerd)
Groen kader: meting gereed
Geel kader: problemen bij
scherpstellen
Lampjes
47
Basisfuncties
2. Volledig indrukken
Als u de sluiterknop volledig indrukt, activeert u de sluiter en hoort u het
sluitergeluid.
Tijdens het laden van de flitser kunt u geen opnamen maken.
Het AF-hulplicht
• Het AF-hulplicht wordt soms geactiveerd wanneer u de sluiterknop
half indrukt. Hierdoor wordt het scherpstellen in bepaalde
omstandigheden vergemakkelijkt, bijvoorbeeld onder donkere
omstandigheden.
• U kunt het AF-hulplicht uitschakelen (p. 53).
Schakel het AF-hulplicht bijvoorbeeld uit wanneer u in het donker
dieren fotografeert. U voorkomt zo dat ze schrikken en wegvluchten.
Houd in dat geval echter rekening met de volgende punten:
- Het uitschakelen van het AF-hulplicht of het maken van opnamen
in donkere omgevingen kan nadelige gevolgen hebben voor het
automatisch scherpstellen van de camera.
- Het is mogelijk dat de lamp voor rode-ogenreductie wordt
geactiveerd wanneer de flitser is ingesteld op , of ,
zelfs als het AF-hulplicht is uitgeschakeld.
Druk de sluiterknop volledig in.
Terwijl het beeld op de SD-kaart wordt
opgeslagen, knippert het lampje groen.
48
Menu's en instellingen selecteren
In de menu's kunt u opname- en afspeelinstellingen aanpassen, evenals
andere camera-instellingen, zoals de datum, de tijd en geluiden. Menu's
kunt u weergeven door op de knoppen FUNC./SET of MENU te drukken,
afhankelijk van de situatie. Ga als volgt te werk om instellingen te selecteren.
Sommige menuopdrachten zijn niet beschikbaar in bepaalde
opnamemodi (p. 192).
Menu-instellingen selecteren met de knop FUNC./SET
(alleen in de opnamemodus)
1
Schuif de modusschakelaar naar
(Opnamen maken) of (Film).
2
Druk op de knop FUNC./SET.
3
Gebruik de knop of om een
item te selecteren.
Zie het onderwerp Menu FUNC. op de
volgende pagina voor de menuopties die u
kunt selecteren.
4
Gebruik de knop of om een
optie te selecteren.
Bij sommige menuopties kunt u extra
instellingen kiezen als u op de knop
MENU
drukt.
Nadat u deze stappen hebt uitgevoerd, kunt
u de opname maken. Na de opname wordt
het menu opnieuw weergegeven, zodat u de
instelling desgewenst weer kunt aanpassen.
5
Druk op de knop FUNC./SET.
49
Basisfuncties
Menu FUNC.
()
Opnamemodus (p. 68)
()
Foto-effect (p. 101)
()
Filmmodus (p. 81)
()
My Colors (p. 102)
()
Belichtingscompensatie (p. 95)
()
Compressie
(p. 64)
( ) Lange sluitertijd (p. 96)
()
Aantal beelden (p. 85)
()
Witbalans (p. 98)
()
Resolutie (p. 64)
()
ISO-waarde
(p. 109)
()
Resolutie (Film)
(p. 65)
( ) Items tussen haakjes zijn de standaardinstellingen.
50
Menu-instellingen selecteren met de knop MENU
1
Schuif de modusschakelaar naar
(Opnamen maken), (Film)
of (Weergeven).
2
Druk op de knop MENU.
In de opnamemodus wordt het menu
(Opname) weergegeven.
In de weergavemodus wordt het menu
(Keuze) weergegeven.
3
Gebruik de knop of om het
menu Opname/Keuze, Instellen of
Mijn camera te selecteren.
Selecteer het menu met het pictogram
/ , of linksboven op het
geselecteerde LCD-scherm.
Met de zoomknop kunt u het menu zelfs
selecteren als het pictogram / ,
of niet is geselecteerd.
4
Gebruik de knop of om een
item te selecteren.
Zie Menu-instellingen en
fabrieksinstellingen (p. 53).
5
Gebruik de knop of om een
optie te selecteren.
Sommige menuopties die worden gevolgd
door drie punten (…) kunt u pas selecteren
nadat u op de knop FUNC./SET hebt gedrukt
om naar het volgende menu te gaan. Druk
nogmaals op FUNC./SET om de instelling
te bevestigen.
51
Basisfuncties
6
Druk op de knop MENU.
Het menu wordt gesloten.
In de opnamemodus kunt u het menu
sluiten door de sluiterknop half in
te drukken.
52
Menu Opname
Menu Keuze
Menu Instellen
(Het menu ziet er iets
anders uit in de
opnamemodus
)
Opnamemodus Weergavemodus
Menu Mijn camera
Opnamemodus
Weergavemodus
Als het menu Mijn camera
wordt weergegeven, kunt u
op de knop drukken om
het menu Opname/Keuze
weer te geven.
Wanneer het menu Opname/
Keuze wordt weergegeven,
kunt u op de knop
drukken om het menu
Mijn camera weer te geven.
/ : items selecteren
/ : opties selecteren
53
Basisfuncties
Menu-instellingen en fabrieksinstellingen
In dit overzicht worden de opties en de standaardinstellingen voor elk menu
weergegeven.
* Standaardinstelling
Menu Opname
Menuonderdeel Beschrijving
Referentie-
pagina
AiAF
Instellen of de camera automatisch een AF-kader
selecteert of het middelste AF-kader gebruikt.
•Aan*
•Uit
p. 89
Zelfontspanner
De tijd instellen waarna de zelfontspanner
de sluiter ontgrendelt.
10 seconden*
2 seconden
Handmatige timer
Vertraging: 0-10*, 15, 20, 30 sec.
Opnamen: 1-10 (3*)
p. 78
AF-hulplicht
Het AF-hulplicht in- of uitschakelen.
•Aan*
•Uit
p. 47
Digitale Zoom
De digitale zoom in- of uitschakelen.
U kunt de digitale zoom voor een film in
standaardmodus instellen op [Aan] of [Uit].
De standaardinstelling is [Aan].
•Aan
•Uit*
p. 74
Bekijken
Instellen hoe lang beelden op het LCD-scherm
worden weergegeven nadat de sluiterknop is
losgelaten.
•Uit
• 2* tot 10 seconden
• Vastzetten
p. 62
Datum stempel
Hiermee stelt u de datumstempel in voor
afdrukken op briefkaartformaat met ingesloten
datumstempels.
•Uit*
•Datum
•Datum & Tijd
p. 77
54
Orig. Opslaan
Hiermee stelt u in of het oorspronkelijke beeld
(normale beeld) wordt opgeslagen wanneer u
opnamen maakt in een modus van My Colors.
•Aan
•Uit*
p. 104
Lange sluiter
Een trage sluitersnelheid instellen.
•Aan
•Uit*
p. 96
Stitch Hulp
De camera maakt reeksen overlappende
beelden zodat u ze vervolgens kunt
samenvoegen tot een panorama.
Van links naar rechts*
Van rechts naar links
p. 86
Menu Keuze
Menuonderdeel Beschrijving
Referentie-
pagina
Beveilig
Hiermee beveiligt u beelden, zodat ze niet per
ongeluk worden gewist.
p. 130
Roteren
Beelden 90° of 270° rechtsom draaien op het
scherm.
p. 123
Geluids memo Geluidsmemo's toevoegen aan beelden. p. 124
Alles wissen
Alle beelden van een SD-kaart verwijderen
(met uitzondering van beveiligde beelden).
p. 132
Dia Show
Hiermee kunt u opnamen automatisch achter
elkaar afspelen.
p. 126
Print Opties
De beelden en het aantal afdrukken per beeld
selecteren als u wilt afdrukken op een printer
die de functie Direct Print ondersteunt of
afdrukken wilt laten maken door een fotozaak.
p. 136
Volgorde
Instellingen opgeven voor beelden voordat
deze naar een computer worden gedownload.
p. 142
Menuonderdeel Beschrijving
Referentie-
pagina
55
Basisfuncties
Menu Instellen
Menuonderdeel Beschrijving
Referentie-
pagina
mute
Stel deze optie in op [Aan] om het opstart-
geluid, het sluitergeluid, het werkgeluid en het
geluid van de zelfontspanner allemaal tegelijk
uit te schakelen.
Zie De relatie tussen de optie [mute] in het
menu (Instellen) en de geluidsinstellingen
in het menu (Mijn camera) (p. 58).
•Aan
•Uit*
U hoort toch een waarschuwing wanneer het
klepje van de SD-kaart/batterijhouder wordt
geopend wanneer er een beeld naar de
SD-kaart wordt geschreven, zelfs als de
functie [mute] is ingesteld op [Aan].
Volume
Het volume aanpassen van het opstartgeluid,
het werkgeluid, het geluid van de
zelfontspanner, het sluitergeluid en het geluid
bij het afspelen. U kunt het volume niet
aanpassen als [mute] is ingesteld op [Aan].
Uit 1 2* 3 4 5
Opstart volume
Het volume instellen van het opstartgeluid dat
u hoort wanneer u de camera inschakelt.
p. 34
Werk volume
Het volume instellen van de pieptoon die u
hoort wanneer u een andere knop dan de
sluiterknop indrukt.
Timer volume
Het volume instellen van het geluid dat de
zelfontspanner maakt twee seconden voordat
de sluiter wordt ontgrendeld.
p. 78
sluitergeluid
Het volume instellen van het geluid dat te
horen is wanneer de sluiter wordt ontgrendeld.
Dit geluid is niet te horen wanneer u een film
opneemt.
p. 46
afspeel vol.
Het volume instellen van filmgeluiden en
geluidsmemo's.
p. 118
p. 124
56
LCD Helderheid
De helderheid van het LCD-scherm instellen.
• -7 tot 0* tot +7
Gebruik de knop of om de helderheid
aan te passen. Als u op de knop of
drukt, keert u terug naar het menu Instellen.
Terwijl u de instelling wijzigt, kunt u de
helderheid controleren in het LCD-scherm.
p. 39
Spaarstand
De opties [Automatisch Uit] en [Display uit]
instellen.
p. 35
Automatisch uit
Instellen of de camera automatisch wordt
uitgeschakeld als gedurende een bepaalde
periode nergens op wordt gedrukt.
•Aan*
•Uit
Display uit
De tijdsduur instellen waarna het LCD-scherm
wordt uitgeschakeld als de camera niet wordt
bediend.
• 10 sec.
20 sec. 30 sec.
• 1 min.* 2 min. 3 min.
Datum/Tijd Datum, tijd en datumnotatie instellen. p. 28
Klok Display
De tijd instellen gedurende welke de klok
wordt weergegeven.
• 0-5*-10 sec.
20 sec. 30 sec.
• 1 min. • 2 min. • 3 min.
p. 30
Formateren SD-kaarten formatteren (initialiseren). p. 25
File No. Reset
Instellen hoe bestandsnummers aan beelden
worden toegewezen wanneer een nieuwe
SD-kaart wordt geplaatst.
•Aan
•Uit*
p. 111
Beeldomkeren
Instellen of beelden die zijn opgenomen met
de camera in verticale stand, automatisch
worden geroteerd op het scherm.
•Aan*
•Uit
p. 110
Menuonderdeel Beschrijving
Referentie-
pagina
57
Basisfuncties
Taal
Instellen welke taal wordt gebruikt voor
menu's en berichten op het LCD-scherm.
• English* (Engels)
• Deutsch (Duits) Русский (Russisch)
• Français (Frans) • Português (Portugees)
• Nederlands Ελληνικά (Grieks)
• Dansk (Deens) • Polski (Pools)
• Suomi (Fins) Čeština (Tsjechisch)
• Italiano (Italiaans) Magyar (Hongaars)
• Norsk (Noors) • Türkçe (Turks)
• Svenska (Zweeds)
• Español (Spaans) (Traditioneel Chinees)
• • (Koreaans)
(Vereenvoudigd Chinees)
(Japans)
p. 31
Video Systeem
Het videosysteem voor uw land instellen.
•NTSC
•PAL
p. 156
Menuonderdeel Beschrijving
Referentie-
pagina
58
U kunt een opstartscherm en -geluid, werkgeluid, geluid van de
zelfontspanner en een sluitergeluid voor deze camera selecteren.
Dit zijn de camera-instellingen. U kunt de opties en ook aanpassen
voor elk item bij beelden op de SD-kaart en nieuw opgenomen geluiden,
of u kunt de meegeleverde software hiervoor gebruiken.
Zie de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Starters-
handleiding voor Canon Digital Camera-software] voor meer informatie.
De relatie tussen de optie [mute] in het menu (Instellen) en
de geluidsinstellingen in het menu (Mijn camera)
Als u alle geluiden wilt uitschakelen, zoals het opstartgeluid, het
sluitergeluid, het werkgeluid en het geluid van de zelfontspanner, moet
u eerst de optie [mute] instellen op [Aan] in het menu (Instellen).
Als [mute] is ingesteld op [Aan], worden de verschillende geluiden
niet weergegeven, zelfs al zijn ze afzonderlijk ingesteld op [Aan].
Het waarschuwingssignaal hoort u echter wel, ook als [mute] is
ingesteld op [Aan].
Menu Mijn camera
Menuonderdeel Mogelijke instellingen
Referentie-
pagina
Thema
Een gemeenschappelijk thema selecteren
voor alle instellingen van Mijn camera.
p. 157
Opstart scherm
Het beeld instellen dat wordt weergegeven
wanneer de camera wordt ingeschakeld.
Opstart geluid
Het geluid instellen dat te horen is
wanneer de camera wordt ingeschakeld.
Werkgeluid
Het geluid instellen dat te horen is
wanneer u op een andere knop dan
de sluiterknop drukt.
Geluidzelftimer
Het geluid instellen dat te horen is
2 seconden voordat de sluiterknop wordt
ontgrendeld door de zelfontspanner.
Sluiter geluid
Het geluid instellen dat wordt afgespeeld
wanneer u op de sluiterknop drukt. Er
bestaat geen sluitergeluid voor films.
Het menu Mijn camera
(Uit) *
59
Basisfuncties
Alle standaardwaarden herstellen
U kunt de menu- en de knopinstellingen met één handeling terugzetten op
de standaardwaarden.
• De instellingen kunnen niet worden hersteld als de camera is
aangesloten op een computer of op een printer.
• De volgende items kunnen niet worden hersteld:
- Opnamemodus
- De opties [Datum/Tijd], [Taal] en [Video Systeem] in het menu
(Instellen) (p. 56, p. 57)
- Instellingen voor witbalans die zijn opgeslagen met de functie voor
aangepaste witbalans (p. 98).
- Kleuren die zijn opgegeven in de modus Kleur Accent (p. 105) of
Kleur Wissel (p. 106) van My Colors.
- Recent toegevoegde instellingen voor Mijn camera (p. 159).
1
Druk op de aan/uit-knop.
Het maakt niet uit in welke positie de
modusschakelaar staat.
2
Houd de knop MENU minstens
5 seconden ingedrukt.
3
Gebruik de knop of om [OK]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop FUNC./SET.
Als u wilt afsluiten zonder de instellingen
te herstellen, selecteert u [Stop].
Aan/uit-lampje
60
61
Opnamen maken
Opnamen maken
Opnamen maken in de automatische modus
In deze modus hoeft u alleen maar op de sluiterknop te drukken. De camera
regelt al het overige.
1
Zet de modusschakelaar op
(Opnamen maken). Selecteer
(Automatisch) in het menu FUNC.
2
Druk op de knop FUNC./SET.
U keert terug naar het opnamescherm en u
ziet
op het LCD-scherm.
3
Richt de camera op het onderwerp.
4
Gebruik de zoomknop om de
gewenste compositie te maken
(relatieve grootte van het
onderwerp in de zoeker) (p. 45).
5
Druk de sluiterknop half in (p. 46).
Wanneer alle metingen door de camera
zijn uitgevoerd, hoort u twee pieptonen
en brandt het bovenste lampje naast
de zoeker groen of oranje. Als het
LCD-scherm is ingeschakeld, wordt
het AF-kader groen weergegeven.
Als er moeilijk op een onderwerp kan
worden scherpgesteld, knippert het
onderste lampje naast de zoeker geel
en hoort u één pieptoon.
Opnamemodus
62
• Zie Beschikbare functies per opnamemodus (p. 192).
Met de weergavefunctie kunt u aangeven hoe lang de beelden op
het LCD-scherm moeten worden weergegeven nadat u een opname
hebt gemaakt. U kunt ook aangeven dat de opnamen niet moeten
worden weergegeven (p. 62).
Opnamen direct weergeven
Direct nadat u een foto hebt genomen, wordt deze twee seconden op het
LCD-scherm weergegeven. Bovendien blijven de beelden op het scherm
staan als u een van de volgende handelingen uitvoert, ongeacht de instelling
voor de weergaveduur.
U houdt de sluiterknop ingedrukt na de opname.
U drukt op de knop FUNC./SET terwijl het beeld op het LCD-scherm
wordt weergegeven (behalve in de modus ).
Druk de sluiterknop half in om het beeld van het scherm te verwijderen,
zodat u de volgende opname kunt maken.
Tijdens de weergave van het beeld kunt u het volgende doen
(behalve in de modus ).
- Gegevens over het beeld weergeven (p. 40).
- Het beeld wissen (p. 131).
- Het beeld vergroot weergeven (p. 114).
(wanneer het beeld wordt weergegeven met de knop FUNC./SET of als de
optie Vastzetten is geselecteerd)
6
Druk de sluiterknop volledig in (p. 47).
U hoort het geluid van de sluiter wanneer
de sluiter wordt geactiveerd.
Als het LCD-scherm is ingeschakeld,
wordt het beeld gedurende twee seconden
weergegeven.
Opnamemodus
63
Opnamen maken
De duur van de weergave wijzigen
Beelden worden standaard twee seconden weergegeven. U kunt de
weergaveduur van een beeld instellen op [Uit], een waarde tussen 2 en
10 seconden of [Vastzetten].
1
Selecteer in het menu
(Opname) de optie [Bekijken].
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 48).
2
Gebruik
de knop of
om de
weergave-instelling te selecteren en
druk vervolgens op de knop MENU.
Bij de optie [Uit] wordt het beeld niet
automatisch weergegeven.
Als u een duur in het bereik van 2 tot en
met 10 seconden selecteert, wordt het
beeld gedurende de ingestelde duur
weergegeven, zelfs als u de sluiterknop
loslaat.
Bij de optie Vastzetten wordt het beeld
weergegeven totdat de sluiterknop wordt
ingedrukt.
U kunt de volgende opname maken terwijl
er een beeld wordt weergegeven.
64
De instellingen voor de resolutie
en compressie wijzigen
U kunt de instellingen voor compressie (met uitzondering van bewegende
beelden) en resolutie aanpassen aan hetgeen u van plan bent met het
opgenomen beeld te doen.
Resolutie Doel
(
Hoog
) 2592 x 1944 pixels
Hoog
• Afdrukken groter dan
A4-formaat* 210 x 297 mm
Afdrukken groter dan
Letter-formaat* 216 x 279 mm
(Normaal 1)
2048 x 1536
pixels
• Afdrukken tot maximaal
A4-formaat* 210 x 297 mm
• Afdrukken tot maximaal
Letter-formaat* 216 x 279 mm
(Normaal 2)
1600 x 1200
pixels
• Afdrukken op briefkaartformaat
148 x 100 mm
• Afdrukken op L-formaat
119 x 89 mm
(Laag) 640 x 480 pixels Laag
• Verzenden als e-mailbijlage
• Meer opnamen maken
(Briefkaart met ingesloten
datum)
1600 x 1200 pixels
• De resolutie is ingesteld op
(1600 x
1200) en de compressie op (Fijn).
•Zie Briefkaart met ingesloten datum (p. 76).
* Papierformaten verschillen per land.
Compressie Doel
Superfijn
Hoge
kwaliteit
• Opnamen van hoge kwaliteit
maken
Fijn
• Opnamen van standaardkwaliteit
maken
Normaal Normaal
• Meer opnamen maken
Opnamemodus
65
Opnamen maken
U kunt films opnemen met de volgende resoluties:
•Zie Grootte beeldgegevens (geschat) (p. 179).
•Zie SD-kaarten en geschatte capaciteiten (p. 178).
Resolutie
Aantal beelden
beelden/sec. beelden/sec. beelden/sec.
Standaard
My Colors
640 x 480 pixels

320 x 240 pixels

Hoge Opnamesnelheid
320 x 240 pixels
––
Compact
160 x 120 pixels
––
1
Selecteer
*
of
*
in het menu
FUNC.
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 48).
* De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop of om een
optie te selecteren.
Zie p. 81 voor films.
U kunt een opname maken direct nadat u
een optie hebt geselecteerd. Na de
opname wordt het menu opnieuw
weergegeven, zodat u de instelling
desgewenst weer kunt aanpassen.
3
Druk op de knop FUNC./SET.
U keert terug naar het opnamescherm.
66
De flitser gebruiken
Gebruik de flitser volgens de onderstaande richtlijnen.
Instelling is beschikbaar
U
Kan alleen voor de eerste opname worden geselecteerd
Auto
De flitser wordt automatisch gebruikt op basis van het lichtniveau.
Automatische
rode-
ogenreductie
De flitser wordt op basis van het belichtingsniveau automatisch
geactiveerd en de rode-ogenreductie wordt geactiveerd wanneer
de hoofdflitser wordt geactiveerd.
Flitser aan
met rode-
ogenreductie
De flitser en de lamp voor rode-ogenreductie worden gebruikt bij
elke opname.
Flitser aan
De flitser wordt bij elke opname gebruikt.
Flitser uit
De flitser wordt niet gebruikt.
Slow sync
De flitstijd wordt aangepast aan lange sluitertijden. Hiermee is
de kans kleiner dat alleen de achtergrond er donker uit ziet wanneer
een persoon wordt gefotografeerd tegen een schemerige
achtergrond of bij nacht, of wanneer een nachtopname of opname
binnenshuis wordt gemaakt.
De lamp voor rode-ogenreductie wordt bij elke opname gebruikt.
Het gebruik van een statief wordt aanbevolen.
 
 
––– ––
 U
 U
–––––– U
Opnamemodus
67
Opnamen maken
Wanneer u de flitser gebruikt bij hoge ISO-waarden, wordt de kans dat er
witte strepen in het beeld ontstaan groter naarmate u dichter bij het
onderwerp komt.
Omdat op donkere plaatsen een trage sluitersnelheid wordt geselecteerd
wanneer de flitser op Uit of Slow sync is ingesteld, moet u ervoor zorgen
dat de camera zo min beweegt. U wordt aangeraden de camera te
bevestigen op een statief of een ander apparaat als het pictogram
verschijnt, dat aangeeft dat de camera beweegt.
De flitser kan worden geactiveerd wanneer het lampje continu oranje
brandt nadat u de sluiterknop half hebt ingedrukt.
Het kan ongeveer 10 seconden duren voordat de flitser is geladen.
De laadtijd is afhankelijk van diverse factoren, zoals de
opnameomstandigheden en de batterijlading. U kunt geen opnamen
maken terwijl de flitser wordt opgeladen.
De flitser wordt twee keer na elkaar geactiveerd. De echte flits volgt op
de proefflits. De waarden die door de proefflits zijn gemeten voor de
belichting van het onderwerp, worden gebruikt om de intensiteit van de
hoofdflits (die wordt gebruikt om de opname te maken) optimaal in
te stellen.
Als u standaard de flitser gebruikt, moet u ervoor zorgen dat u op een
afstand van ten minste 50 cm van het onderwerp blijft.
Rode-ogenreductie
De weerspiegeling van licht in ogen kan ertoe leiden dat de ogen rood
worden weergegeven wanneer de flitser in het donker wordt gebruikt.
Onder deze omstandigheden gebruikt u de modus voor rode-
ogenreductie. Deze modus heeft alleen effect als de persoon recht in de
lamp voor rode-ogenreductie kijkt. Vraag de persoon indien mogelijk
recht in de lamp te kijken. U krijgt nog betere resultaten als u de
verlichting binnenshuis verbetert of dichter bij het onderwerp gaat staan.
De sluiter wordt pas ongeveer 1 seconde na het inschakelen van de lamp
voor rode-ogenreductie geactiveerd om het effect te versterken. Als u een
snellere reactie van de sluiter wenst, stelt u de flitser in op , of .
1
Gebruik de knop om een andere
flitsmodus te kiezen.
De geselecteerde flitsmodus wordt
weergegeven op het LCD-scherm.
68
Een opnamemodus selecteren
U kunt een optimale opname maken door eenvoudig de juiste
opnamemodus te selecteren.
Automatisch
Bijna alle instellingen worden automatisch gekozen (p. 61).
Handmatig
U kunt de belichting, de witbalans, het foto-effect en andere
instellingen zelf aanpassen.
Digitale
Macro
U kunt een onderwerp tot op 3 cm naderen (minimale
scherpstelafstand) om een opname te maken (p. 73).
Aangezien in deze modus alles behalve het midden van het
beeld wordt weggesneden en het resterende deel met de
digitale zoom wordt vergroot, kunt u een onderwerp nog groter
laten lijken dan in de normale macromodus.
Portret
Geeft een zacht beeld wanneer u mensen fotografeert.
Night
Snapshot
Deze modus gebruikt u in de schemering of in het donker om
zelfs zonder statief scherpe opnamen van personen te kunnen
maken
.
Kinderen &
dieren
Hiermee kunt u opnamen maken van onderwerpen die niet
stilstaan, zoals kinderen en dieren, zodat u elk leuk moment
kunt vastleggen.
Binnen
Hiermee voorkomt u vage opnamen doordat de camera
wordt bewogen en blijven de ware kleuren van een onderwerp
behouden wanneer u opnamen maakt bij TL-licht of lamplicht.
De belichting wordt zodanig ingesteld dat het gebruik van de
flitser zo veel mogelijk wordt vermeden.
Onderwater
Geschikt voor het maken van opnamen met de waterdichte
behuizing AW-DC30 (afzonderlijk verkrijgbaar). In deze modus
wordt een optimale witbalans gebruikt om blauwachtige tonen
te verminderen en opnamebeelden met neutrale tinten op te
nemen. De instellingen worden geregeld zodat de flitser alleen
met de grootst mogelijke belichting wordt geactiveerd.
My Colors
Gebruik deze modi om de kleuren van het beeld te wijzigen
voordat u de opname maakt (p. 102).
Opnamemodus
69
Opnamen maken
Handmatig Portret Night Snapshot
Kinderen & dieren Binnen Onder water
1
Kies een opnamemodus in het
menu FUNC.
•Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 48).
U kunt een opname maken nadat u een optie
hebt geselecteerd. Na de opname wordt het
menu opnieuw weergegeven zodat u de
instelling desgewenst weer kunt aanpassen.
2
Druk op de knop FUNC./SET.
U keert terug naar het opnamescherm en het
pictogram van de geselecteerde opnamemodus
wordt op het LCD-scherm weergegeven.
De opnameprocedures voor de modi , ,
en zijn hetzelfde als voor Opnamen
maken in de automatische modus
(p. 61)
.
•Zie Vergrote close-ups maken (Digitale Macro)
(p. 73)
voor het maken van opnamen in de
modus .
•Zie Opnamen maken in de modus My Colors
(p. 102)
voor het maken van opnames in de
modus .
Als u opnamen wilt maken in de modus ,
raadpleegt u de Gebruikershandleiding voor de
waterdichte behuizing die wordt geleverd bij de
waterdichte behuizing AW-DC30 (afzonderlijk
verkrijgbaar).
70
In de modi , , , en kan, afhankelijk van wat u
fotografeert, de ISO-waarde hoger worden en ruis in het beeld
veroorzaken.
In de modus maakt u opnamen met het onderwerp 1 m tot
oneindig ver van het uiteinde van de lens.
•Zie Beschikbare functies per opnamemodus (p. 192).
De resultaten zijn afhankelijk van het onderwerp.
In de modus wordt u aangeraden om opnamen te maken met
behulp van het LCD-scherm.
• Als u onderwateropnamen wilt maken, plaatst u de camera in de
waterdichte behuizing AW-DC30 (afzonderlijk verkrijgbaar).
71
Opnamen maken
Close-ups/ Oneindige opnamen maken
De modus Macro/Oneindig annuleren
Druk op de knop
/
om of
van het scherm te verwijderen.
• Gebruik het LCD-scherm wanneer u close-ups maakt in de modus
Macro. Het kan namelijk voorkomen dat beelden die met behulp van
de zoeker zijn gemaakt, niet helemaal in het midden staan (p. 44).
De belichting is wellicht niet optimaal wanneer u de flitser in de modus
Macro gebruikt en het onderwerp zich op een afstand van 3 tot 30 cm
bevindt.
Zie Tips en informatie (p. 181).
Macro
U gebruikt deze modus om onderwerpen vast te leggen die
zich op een afstand van 3 tot 50 cm van het uiteinde van de
lens bevinden bij de maximale groothoekinstelling en die zich
op een afstand van 30 tot 50 cm van het uiteinde van de lens
bevinden bij de maximale telelensinstelling.
Oneindig
U gebruikt deze modus om onderwerpen vast te leggen die
zich op een afstand van 3 m of meer van het uiteinde van de
lens bevinden.
   U
  U
Instelling is beschikbaar
U
Kan alleen voor de eerste opname worden geselecteerd
1
Gebruik de knop / om de
modus Macro/Oneindig te
selecteren.
De geselecteerde modus Macro/Oneindig
wordt op het LCD-scherm weergegeven.
Opnamemodus
72
Opnamegebied in de modus Macro
Wanneer de instelling voor in-/uitzoomen ergens tussen de maximale
telelensinstelling en de maximale groothoekinstelling staat, wordt de
effectieve afstand van de lens tot het onderwerp hetzelfde als voor de
maximale telelensinstelling.
Instelling voor in-/
uitzoomen
Afstand van de lens tot
het onderwerp
Opnamegebied
Maximale telelens 30 cm 108 x 81 mm
Maximale
groothoek
3 cm 37 x 27 mm
73
Opnamen maken
Vergrote close-ups maken (Digitale Macro)
U gebruikt deze modus om opnamen te maken van een onderwerp dat
zich op een afstand van 3 tot 10 cm van het uiteinde van de lens bevindt
(de instelling voor in-/uitzoomen blijft ongewijzigd op de maximale
groothoekinstelling). Aangezien in deze modus alles behalve het midden van
het beeld wordt weggesneden en het resterende deel met de digitale zoom
wordt vergroot, kunt u een onderwerp nog groter laten lijken dan in de
normale macromodus.
De modus Digitale Macro biedt de volgende inzoomfactoren.
Ongeveer 1.3 x, 1.6 x, 2.0 x, 2.5 x, 3.1 x, 4.0 x
•Zie Beschikbare functies per opnamemodus (p. 192).
Het opnamegebied bij de maximale instelling voor digitale zoom is
9x7mm.
1
Selecteer in het menu FUNC.
•Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 48).
U kunt een opname maken direct nadat
u een optie hebt geselecteerd. Na de
opname wordt het menu opnieuw
weergegeven, zodat u de instelling
desgewenst weer kunt aanpassen.
2
Druk op de knop FUNC./SET.
U keert terug naar het opnamescherm en
uziet
op het LCD-scherm.
3
Pas de instelling voor in-/
uitzoomen met de zoomknop
zo aan dat u de gewenste
compositie krijgt.
Opnamemodus
74
De digitale zoom gebruiken
Wanneer het LCD-scherm is ingeschakeld, kunt u voor de beelden een
zoomfactor van ongeveer 3.8x, 4.9x, 6.1x, 7.6x, 9.3x of 12x gebruiken met
de gecombineerde optische en digitale zoomfunctie.
De digitale zoom kan alleen worden gebruikt als het LCD-scherm is
ingeschakeld.
De digitale zoom kan ook worden gebruikt in de modus Film (standaard).
De beelden worden grover naarmate er verder digitaal op wordt
ingezoomd.
1
Druk op de knop DISP. om het
LCD-scherm in te schakelen.
2
Selecteer in het menu
(Opname) de optie [Digitale Zoom].
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 48).
3
Gebruik de
knop of
om [Aan] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop MENU.
U keert terug naar het opnamescherm.
4
Duw de zoomknop naar .
De gecombineerde optische en digitale
zoomfactor wordt op het LCD-scherm
weergegeven.
Als u de zoomknop naar duwt, stopt
de zoom wanneer de lens de maximale
telelensinstelling bereikt (bij het maken
van stilstaande beelden).
Duw de zoomknop opnieuw naar om
de digitale zoom te activeren en digitaal
verder op het beeld in te zoomen.
Duw de knop naar om uit te zoomen.
Opnamemodus
75
Opnamen maken
Continu-opnamen
In deze modus worden continu opnamen gemaakt wanneer u de sluiterknop
ingedrukt houdt. Het opnemen wordt gestopt wanneer u de sluiterknop
loslaat.
Bovendien kunnen onder de volgende voorwaarden (vloeiende) continu
opnamen worden gemaakt met hetzelfde interval totdat de SD-kaart vol is.*
Er is een andere combinatie van resolutie en compressie geselecteerd
dan en .
De aanbevolen supersnelle SDC-512MSH SD-kaart (apart verkrijgbaar)
wordt gebruikt en geformatteerd met de optie Low level format (p. 25).
* Deze waarde is gebaseerd op standaardopnamen bij Canon. De waarden kunnen per
opnamesituatie en gefotografeerd onderwerp verschillen.
* Als het continue maken van opnamen stopt, kan het zijn dat de SD-kaart vol is.
Continu opnamen annuleren
Druk tweemaal op de knop om weer te geven.
Als u de prestaties tijdens het continu maken van opnamen wilt
verbeteren omdat u vermoedt dat de snelheid is teruggelopen, wordt u
aangeraden de SD-kaart in de camera te formatteren (Low level format)
nadat u alle opnamen van de kaart op de computer hebt opgeslagen.
Het interval tussen opeenvolgende opnamen kan enigszins groter
worden wanneer het ingebouwde geheugen van de camera bijna vol is.
Als de flitser wordt gebruikt, wordt het interval tussen opnamen groter
zodat de flitser kan worden geladen.
1
Druk op de knop om weer
te geven.
Opnamemodus
76
Briefkaart met ingesloten datum
U kunt opnamen met de optimale resolutie en compressie maken voor
afdrukken op briefkaartformaat.
Wanneer u standaardopnamen afdrukt op briefkaartformaat,
worden de bovenkant, onderkant en zijkanten soms niet afgedrukt.
Als u opnamen maakt in de modus Briefkaart met ingesloten datum,
kunt u het afdrukgebied (verhouding horizontaal/verticaal van 3:2)
vooraf controleren. Bovendien wordt de resolutie vergrendeld op
1600 x 1200 pixels en wordt de compressie vergrendeld op de
instelling Fijn, zodat de bestanden kleiner worden.
Als u
selecteert, wordt de
digitale zoom geannuleerd wanneer deze
optie in ingesteld op [Aan].
1
Selecteer
*
in het menu FUNC.
•Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 48).
* De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop of om
te selecteren.
Nadat u de instelling hebt geselecteerd,
kunt u direct een opname maken door de
sluiterknop in te drukken. Na de opname
wordt het menu opnieuw weergegeven,
zodat u de instelling desgewenst weer
kunt aanpassen.
3
Druk op de knop FUNC./SET.
U keert terug naar het opnamescherm
en u ziet op het LCD-scherm.
Wanneer u de sluiterknop half indrukt,
wordt het gebied dat niet wordt afgedrukt
grijs weergegeven.
Opnamemodus
77
Opnamen maken
Het pictogram wordt weergegeven op het LCD-scherm wanneer
de optie Datumstempel (zie hieronder) is ingesteld op Datum of
Datum & Tijd.
• Instructies voor afdrukken vindt u in de Gebruikershandleiding voor
Direct Print.
De datum opnemen in de beeldgegevens
Als de modus (Briefkaart met ingesloten datum) is geselecteerd, kunt u
de datum opnemen in de beeldgegevens. De datum wordt op de beelden
afgedrukt, ook als dit niet is ingesteld op de computer of printer.
• Zorg ervoor dat de datum en de tijd van de camera van tevoren zijn
ingesteld (p. 28).
• Als de modus (Briefkaart met ingesloten datum) niet is
geselecteerd, kunt u de datum niet in de beeldgegevens opnemen.
• Wanneer de datumstempel eenmaal in de beeldgegevens is
opgenomen, kan deze niet meer worden verwijderd.
• Een deel van de datum wordt mogelijk niet afgedrukt wanneer u het
creditcardformaat (54 x 86 mm) selecteert om af te drukken op een
Compact Photo Printer (SELPHY CP-serie) of een Card Photo Printer.
1
Selecteer in het menu
(Opname) de optie [Datum
stempel].
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 48).
2
Gebruik de knop of om
[Datum] of [Datum & Tijd] te
selecteren en druk vervolgens op
de knop MENU.
U keert terug naar het opnamescherm.
Als u de datum niet wilt afdrukken,
selecteert u [Uit].
78
De zelfontspanner gebruiken
Met deze functie wordt de opname gemaakt 10 of 2 seconden nadat u op
de sluiterknop hebt gedrukt. Dit is handig wanneer u een foto wilt maken
waarop iedereen staat, inclusief uzelf. Daarnaast kunt u de vertraging en het
aantal opnamen instellen (Handm. Timer).
De zelfontspanner annuleren
Druk op de knop om weer te geven.
De afteltijd van de zelfontspanner wijzigen
1
Druk op de knop om of
weer te geven.
Wanneer u de sluiterknop volledig indrukt,
wordt de zelfontspanner geactiveerd en
knippert het lampje van de zelfontspanner.
Als de zelfontspanner is ingesteld op
( ), wordt de sluiter geactiveerd
10 (2) seconden nadat u de sluiterknop
volledig hebt ingedrukt.
Met de optie (Handm. Timer) wordt
het opgegeven aantal opnamen gemaakt
na de opgegeven vertraging wanneer de
sluiterknop helemaal wordt ingedrukt.
1
Selecteer in het menu
(Opname) de optie
[Zelfontspanner].
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 48).
Opnamemodus
79
Opnamen maken
Een vertraging van 10 of 2 seconden instellen.
De vertraging en het aantal opnamen wijzigen (Handm. Timer).
2
Gebruik de knop of om
of te selecteren en druk
vervolgens op de knop MENU.
U keert terug naar het opnamescherm.
Als is geselecteerd, worden het geluid
en het knipperen van de zelfontspanner
twee seconden vóór activering van de
sluiter versneld.
Als is geselecteerd, klinkt het geluid
van de zelfontspanner op het moment dat
u op de sluiterknop drukt. De sluiter wordt
na twee seconden geactiveerd.
2
Gebruik de knop of om
te selecteren en druk vervolgens
op de knop FUNC./SET.
3
De vertraging en het aantal
opnamen instellen.
Gebruik de knop of om
[Vertraging] of [Beelden] te selecteren.
Gebruik de knop of om de
vertraging (0-10, 15, 20, 30 sec.) of het
aantal opnamen (1-10) te wijzigen.
80
Het geluid van de zelfontspanner kan worden gewijzigd met de
optie Geluidzelftimer in het menu (Mijn camera) (p. 58).
• De optie kan niet worden ingesteld in de modus Stitch Hulp
of Film of in een modus van My Colors.
Het volgende kan gebeuren als Beelden wordt ingesteld op
2 of meer:
- het interval tussen opnamen kan langer worden, wanneer het
interne geheugen vol is.
- als de flitser wordt gebruikt, kan het interval tussen opnamen
groter worden zodat de flitser kan worden geladen.
•Zie Tips en informatie (p. 181).
4
Druk op de knop FUNC./SET.
De instelling is voltooid.
5
Druk op de knop MENU.
U keert terug naar het opnamescherm.
Als u het aantal opnamen instelt op 2 of
meer, worden de belichting en witbalans
na de eerste opname vergrendeld. Het
maken van opnamen stopt als de SD-kaart
vol is.
Tussen de opnamen knippert het lampje
van de zelfontspanner en klinken de
geluiden van de zelfontspanner zoals
hieronder wordt aangegeven. Als u instelt
dat er meerdere opnamen moeten worden
gemaakt, laat de zelfontspanner alleen bij
de eerste opname een geluid horen.
- 0 seconden: geen geluid van de
zelfontspanner
- 1 seconde: geen geluid van de
zelfontspanner, maar de camera laat een
piepgeluid horen
- 2-10 seconden: het geluid van de
zelfontspanner klinkt twee seconden
voordat de sluiterknop wordt
ontgrendeld door de zelfontspanner
81
Opnamen maken
Een filmopname maken
De volgende vier filmmodi zijn beschikbaar.
Standaard
U kunt zelf de resolutie en het aantal beelden* selecteren en
opnemen totdat de SD-kaart vol is (wanneer u een supersnelle
SD-kaart gebruikt, zoals het aanbevolen model SDC-512MSH).
De digitale zoom kan ook worden gebruikt in deze modus.
• Resolutie: (640 x 480), (320 x 240)
• Aantal beelden: (30 beelden/sec.), (15 beelden/sec.)
• Maximumgrootte: 1 GB/film
Hoge
Opname-
snelheid
Deze modus gebruikt u om onderwerpen die snel bewegen
vast te leggen, bijvoorbeeld wanneer u sporters fotografeert.
• Resolutie: (320 x 240)
• Aantal beelden: (60 beelden/sec.)
• Maximumlengte filmclip: 1 minuut
Compact
Bij deze modus is de resolutie laag. Daarom is deze modus
geschikt als u films als bijlagen bij e-mailberichten wilt
verzenden of als de capaciteit van de SD-kaart laag is.
• Resolutie: (160 x 120)
• Aantal beelden: (15 beelden/sec.)
• Maximumlengte filmclip: 3 minuten
My Colors
U kunt de kleuren van het beeld wijzigen en hierna de opnamen
maken (p. 102). Net als bij de normale modus, kunt u zelf de
resolutie en het aantal beelden* selecteren en opnemen totdat
de SD-kaart vol is (wanneer u een supersnelle SD-kaart
gebruikt, zoals het aanbevolen model SDC-512MSH).
• Resolutie: (640 x 480), (320 x 240)
• Aantal beelden: (30 beelden/sec.), (15 beelden/sec.)
• Maximumgrootte: 1 GB/film
* Met het aantal beelden wordt het aantal beelden aangeduid dat in één seconde
wordt opgenomen of afgespeeld. Hoe hoger het aantal beelden, hoe vloeiender
de beelden in elkaar overlopen.
* De opnametijd varieert al naar gelang de capaciteit van de SD-kaart die u gebruikt.
Zie pagina 178 voor meer informatie.
1
Schuif de modusschakelaar naar
(Film).
De maximale opnametijd (in seconden)
wordt weergegeven.
82
2
Selecteer een filmmodus in het menu
FUNC.
•Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 48).
Nadat u de instelling hebt geselecteerd, kunt
u direct een opname maken door de
sluiterknop in te drukken. Na de opname
wordt het menu opnieuw weergegeven zodat
u de instelling desgewenst weer kunt
aanpassen.
In de modus of kunt u de resolutie
(p. 65) en het aantal beelden per seconde
(p. 85) wijzigen.
3
Druk op de knop FUNC./SET.
U keert terug naar het opnamescherm en
het pictogram van de geselecteerde
filmmodus wordt op het LCD-scherm
weergegeven.
4
Druk de sluiterknop half in.
De belichting, focus en witbalans worden
automatisch ingesteld.
5
Druk de sluiterknop volledig in.
Het opnemen van beeld en geluid wordt
gelijktijdig gestart.
Tijdens de opname worden de opnametijd
(in seconden) en een rode cirkel
weergegeven op het LCD-scherm.
83
Opnamen maken
• Bij de volgende typen SD-kaarten wordt de opnametijd tijdens
het filmen mogelijk niet goed weergegeven of wordt de opname
onverwacht gestopt.
- Kaarten waarop langzaam wordt opgenomen
- Kaarten die zijn geformatteerd op een andere camera of op
een computer
- Kaarten waarop vaak beelden zijn opgenomen en gewist
Hoewel de opnametijd mogelijk niet goed tijdens het filmen wordt
weergegeven, wordt de film goed opgenomen op de SD-kaart.
De opnametijd wordt wel goed weergegeven als u de SD-kaart in
deze camera formatteert (trage SD-kaarten uitgezonderd).
• U wordt aangeraden voor het opnemen van films SD-kaarten te
gebruiken die in uw camera zijn geformatteerd (p. 25). De kaart
die bij de camera wordt geleverd, kunt u gebruiken zonder deze
te formatteren.
• Let erop dat u de microfoon niet aanraakt tijdens de opname.
• Druk tijdens het filmen niet op andere knoppen dan de sluiterknop
om ongewenste opname van camerageluiden te voorkomen.
• De instellingen voor autofocus en in-/uitzoomen die u voor het
eerste beeld hebt geselecteerd, worden ook voor de volgende
beelden gebruikt.
• Tijdens het filmen worden de instellingen voor de belichting en
de witbalans automatisch door de camera aan de
opnameomstandigheden aangepast. De geluiden die tijdens het
automatisch aanpassen van de instellingen door de camera worden
gemaakt, kunnen ook worden opgenomen.
• Als het lampje groen knippert na een filmopname, betekent dit dat
de film naar de SD-kaart wordt geschreven. U kunt geen opnamen
maken zolang het lampje knippert.
6
Druk de sluiterknop opnieuw geheel
in om de opname te beëindigen.
De maximale opnametijd is afhankelijk van
het onderwerp en de opnameomstandigheden.
Net voordat het maximum wordt bereikt of
net voordat de SD-kaart vol raakt, wordt
de teller rechtsonder op het LCD-scherm
rood weergegeven en wordt de opname na
ongeveer 10 seconden automatisch stopgezet.
84
•Zie Beschikbare functies per opnamemodus (p. 192).
Het geluid wordt in mono opgenomen.
• Bij de filmmodus maakt de sluiter geen geluid.
• U kunt de instelling van de belichting vergrendelen (AE lock) of
de instelling van de belichtingscompensatie wijzigen voordat u de
opname maakt. Druk op de knop om de belichtingsinstelling
te vergrendelen (AE lock) en de belichtingscompensatiebalk op
het LCD-scherm weer te geven. Gebruik de knop of om
de instelling aan te passen. De belichtingscompensatie wordt
geannuleerd als u op de knop MENU drukt of de witbalans,
het foto-effect of de opnamemodus wijzigt.
• De opnametijd en de opnamecapaciteit kunnen variëren al
naar gelang het cameragebruik en de prestaties van de SD-kaart.
Als er weinig ruimte vrij is in het interne geheugen van de camera,
verschijnt een rood uitroepteken (!) rechtsonder op het LCD-scherm
en wordt het filmen kort daarna automatisch gestopt, zelfs als er
meer dan voldoende opnametijd of capaciteit beschikbaar is.
Als het uitroepteken (!) regelmatig wordt weergegeven, kunt u
de volgende procedures proberen.
- Formatteer de SD-kaart opnieuw voordat u met filmen begint
(p. 25)
- Stel de resolutie in op (320 x 240) of het aantal beelden
op (15 beelden/sec.)
- Gebruik een supersnelle SD-kaart (SDC-512MSH, enzovoort)
U hebt QuickTime 3.0 of hoger nodig om films (gegevenstype:
AVI/compressiemethode: Motion JPEG) op een computer af te
spelen. QuickTime voor Windows staat op de cd Canon Digital
Camera Solution Disk. Voor Macintosh wordt dit programma
standaard met het besturingssysteem Mac OS X of hoger
meegeleverd.
85
Opnamen maken
Het aantal beelden per seconde wijzigen
In de modus (Standaard) of (My Colors) kunt u een van twee
instellingen voor het aantal beelden dat per seconde wordt opgenomen
selecteren: (30 beelden/sec.) of (15 beelden/sec.).
1
Selecteer
*
in het menu FUNC.
•Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 48).
* De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop of om
of te selecteren.
Nadat u de instelling hebt geselecteerd,
kunt u direct een opname maken door de
sluiterknop in te drukken. Na de opname
wordt het menu opnieuw weergegeven
zodat u de instelling desgewenst weer
kunt aanpassen.
3
Druk op de knop FUNC./SET.
U keert terug naar het opnamescherm.
86
Panoramabeelden maken (Stitch Hulp)
Gebruik de modus Stitch Hulp om overlappende beelden te maken die u later op
een computer kunt samenvoegen tot een panoramisch beeld.
Gebruik het bij de camera geleverde programma PhotoStitch om
de beelden op een computer samen te voegen.
Een object omkaderen
In PhotoStitch worden overlappende delen van aan elkaar grenzende beelden
gedetecteerd en samengevoegd. Probeer altijd een onderscheidend element
(oriëntatiepunt) op te nemen in de overlappende delen.
Zorg er bij de compositie van elke opname voor dat er een overlapping van 30 tot
50% is met de aangrenzende opname. Probeer de verticale verschuiving van de
camera te beperken tot minder dan 10% van de beeldhoogte.
Neem geen bewegende beelden op in het overlappende gedeelte.
Probeer geen opnamen van objecten dichtbij samen te voegen met opnamen
van objecten in de verte. Deze objecten kunnen vervormd of dubbel in het
samengevoegde beeld verschijnen.
Zorg dat de helderheid in elk beeld consistent is. Als de verschillen in helderheid te
groot zijn, komt het samengevoegde beeld onnatuurlijk over.
Als u opnamen van landschappen wilt maken, draait u de camera om de
verticale as.
Wanneer u close-ups maakt, beweegt u de camera over het onderwerp, waarbij
u de camera tijdens de beweging parallel houdt.
Opnamemodus
De overlappende naden
van meerdere aan elkaar
grenzende beelden kunnen
worden samengevoegd tot
een volledig panorama.
87
Opnamen maken
Opnamen maken
In de modus Stitch Hulp kunt u beelden opnemen in twee volgorden:
Horizontaal, van links naar rechts
Horizontaal, van rechts naar links
1
Selecteer in het menu FUNC.
•Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 48).
2
Selecteer in het menu (Opname)
de optie [Stitch Hulp]
en druk op
de knop FUNC./SET.
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 48).
3
Gebruik de knop of om een
opnamerichting te selecteren en
druk op de knop FUNC./SET.
88
In de modus Stitch Hulp kunt u geen aangepaste witbalans instellen.
Als u een aangepaste witbalans wilt gebruiken, moet u deze instellen
voordat u [Stitch Hulp] selecteert in het menu Opname (p. 99).
De instellingen van het eerste beeld worden ook gebruikt voor de
volgende beelden in de reeks.
U kunt geen beelden op de televisie weergeven wanneer u opnamen
maakt in de modus Stitch Hulp.
4
Maak de eerste opname van
de reeks.
De belichting en de witbalans worden
ingesteld en vergrendeld bij de eerste
opname.
5
Maak de tweede opname zodanig
dat deze een deel van de eerste
opname overlapt.
Gebruik de knop of om de
opgenomen beelden te controleren of
opnieuw te maken.
Kleine verschuivingen in de overlappende
delen kunnen worden gecorrigeerd tijdens
het samenvoegen van de opnamen.
6
Herhaal de procedure voor de
overige beelden.
Een opnamereeks kan maximaal 26 beelden
bevatten.
7
Druk na de laatste opname op de
knop MENU.
De Stitch Hulp-sessie wordt beëindigd. Druk
nogmaals op de knop MENU om terug te
keren naar het opnamescherm.
89
Opnamen maken
Zie Beschikbare functies per opnamemodus (p. 192).
Verschillende methoden voor
scherpstellen gebruiken
Hoewel de autofocus vooraf is ingesteld op AiAF (negen AF-kaders),
kunt u ook alleen het middelste AF-kader gebruiken.
Als [AiAF] is ingesteld op [Aan], wordt het AF-kader niet weergegeven.
Als [AiAF] is ingesteld op [Uit], wordt het AF-kader wel weergegeven.
Het pictogram geeft de AF-kaders weer op het LCD-scherm.
De focus wordt op het middelste AF-kader vergrendeld wanneer u de
digitale zoom gebruikt.
Geen
kader
Aan
De camera detecteert het onderwerp en markeert de
AF-kaders vanaf negen beschikbare punten, die worden
gebruikt om de focus te bepalen.
Uit
De opname wordt scherpgesteld met het middelste AF-kader.
Dit is handig wanneer u nauwkeuriger wilt scherpstellen op
een bepaald deel van een onderwerp.
1
Selecteer in het menu
(Opname) de optie [AiAF].
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 48).
2
Gebruik de knop of om [Aan]
of [Uit] te selecteren.
U kunt een opname maken direct nadat u
een optie hebt geselecteerd.
3
Druk op de knop MENU.
U keert terug naar het opnamescherm.
Opnamemodus
90
Onderwerpen opnemen die moeilijk scherp te stellen
zijn (focusvergrendeling, AF lock)
Het scherpstellen van de volgende typen onderwerpen kan moeilijk zijn.
Gebruik in deze situaties de focusvergrendeling of AF lock.
Objecten met bijzonder weinig contrast
Scènes met een combinatie van onderwerpen dichtbij en ver weg
Composities met bijzonder heldere objecten in het midden
Objecten die snel bewegen
Objecten achter glas:
Houd de camera zo dicht mogelijk tegen het glas om de kans op
lichtreflectie te verkleinen.
Opnamen maken met focusvergrendeling
U kunt de focusvergrendeling in alle opnamemethoden gebruiken.
1
Zorg dat een onderwerp met
dezelfde focusafstand als het
hoofdonderwerp zich in het midden
van de zoeker of het AF-kader van
het LCD-scherm bevindt.
2
Druk de sluiterknop half in (u hoort
twee pieptonen).
De brandpuntsafstand tot het object wordt
vergrendeld.
3
Wijzig de stand van de camera om
de gewenste beeldcompositie te
krijgen en druk de sluiterknop
volledig in.
Opnamemodus
91
Opnamen maken
Opnamen maken met AF lock
U kunt de AF lock in de modus , , of gebruiken.
AF lock opheffen
Druk op de knop
/ .
Bij het maken van opnamen met AF lock (focusvergrendeling) met
behulp van het LCD-scherm verdient het aanbeveling om [AiAF] in te
stellen op [Uit] (p. 89) omdat de camera alleen het middelste AF-kader
gebruikt om scherp te stellen.
AF lock is handig omdat u daarbij de sluiterknop los kunt laten om de
juiste compositie te maken. Bovendien blijft AF lock van kracht nadat de
opname is gemaakt zodat u een tweede opname met dezelfde focus
kunt maken.
U kunt AF lock opheffen door de zoomknop (bij het maken van
stilstaande beelden) of de knop
MENU
in te drukken, door de
opnamemodus te wijzigen of door het LCD-scherm uit te zetten.
1
Druk op de knop DISP. om het
LCD-scherm in te schakelen.
2
Zorg ervoor dat een onderwerp
met dezelfde focusafstand als het
hoofdonderwerp zich in het midden
van het AF-kader bevindt.
3
Druk de sluiterknop half in
(u hoort twee pieptonen) en
druk op de knop / .
De brandpuntsafstand tot het object wordt
vergrendeld.
Het pictogram wordt weergegeven
en het onderste lampje naast de zoeker
brandt geel.
4
Wijzig de stand van de camera
om de gewenste beeldcompositie
te krijgen en maak de opname.
92
De belichting vergrendelen (AE Lock)
U kunt de belichting en de focus afzonderlijk instellen. Dit is handig wanneer
het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond te groot is of wanneer
het onderwerp van achteren wordt belicht.
Stel de flitser in op . U kunt de belichting niet vergrendelen
wanneer de flitser wordt gebruikt.
AE lock opheffen
Druk op de knop
.
AE lock kan ook worden ingesteld en opgeheven in de modus
(p. 84).
U kunt de belichtingsvergrendeling ontgrendelen door op de zoomknop,
de knop
MENU
of de knop te drukken, de witbalans, de ISO-waarde,
het foto-effect of de opnamemethode te wijzigen, of het LCD-scherm uit
te schakelen.
1
Druk op de knop DISP. om het
LCD-scherm in te schakelen.
2
Stel scherp op het onderwerp
waarvan u de belichting wilt
vergrendelen.
3
Druk de sluiterknop half in
(u hoort twee pieptonen) en
druk op de knop .
De instelling voor de belichting is
vergrendeld.
Het pictogram wordt weergegeven.
4
Wijzig de stand van de camera
om de gewenste beeldcompositie
te krijgen en druk de sluiterknop
volledig in.
Opnamemodus
93
Opnamen maken
De flitserbelichting vergrendelen (FE Lock)
U kunt de belichting door de flitser vergrendelen, zodat de belichting juist is
ingesteld voor een bepaald gedeelte van het onderwerp.
1
Druk op de knop DISP. om het
LCD-scherm in te schakelen.
2
Druk op de knop om de flitser
in te stellen op .
3
Stel scherp op het onderwerp
waarvan u de flitserbelichting
wilt vergrendelen.
4
Druk de sluiterknop half in (u
hoort twee pieptonen) en druk
op de knop .
De flitser maakt een proefflits en de
flitserbelichting wordt vergrendeld op de
sterkte die vereist is voor de belichting van
het onderwerp.
Het pictogram wordt weergegeven.
5
Wijzig de stand van de camera om
de gewenste beeldcompositie te
krijgen en druk de sluiterknop
volledig in.
Opnamemodus
94
De vergrendeling van de flitserbelichting opheffen
Druk op de knop .
U kunt de vergrendeling van de flitserbelichting opheffen door op
de zoomknop, de knop MENU of de knop
te drukken, door
de witbalans, de ISO-waarde, het foto-effect of de opnamemodus
te wijzigen, of door het LCD-scherm uit te zetten.
Verschillende methoden voor
lichtmeting gebruiken
U kunt schakelen tussen beide methoden voor lichtmeting, zodat u de
gewenste methode kunt toepassen op de opname.
Deelmeting
Geschikt voor standaard opnameomstandigheden,
waaronder objecten die van achter worden belicht.
Het beeld wordt verdeeld in een aantal gebieden voor
lichtmeting. Complexe belichtingsfactoren, zoals de
positie van het object, helderheid, direct licht en
belichting van achteren, worden beoordeeld en de
belichting van het hoofdobject wordt vervolgens
automatisch aangepast.
Gem.
centrum
meeting
De gemiddelde belichting van het gehele beeld wordt
berekend, maar het object in het midden krijgt meer
gewicht.
Spot
Het gebied binnen het spotmetingpunt midden
op het LCD-scherm wordt gemeten. Gebruik deze
instelling wanneer u de belichting wilt instellen
op het onderwerp midden op het scherm.
1
Druk op de knop om een andere
methode voor lichtmeting te kiezen.
De geselecteerde methode wordt op het
LCD-scherm weergegeven.
Opnamemodus
95
Opnamen maken
De belichtingscompensatie aanpassen
Pas de belichtingscompensatie aan om te voorkomen dat het onderwerp te
donker wordt als het van achteren wordt belicht of als de achtergrond erg
helder is, of om te voorkomen dat lichtjes te helder worden weergegeven
in nachtscènes.
De belichtingscompensatie herstellen
Stel de instelling weer in op 0.
•Zie Tips en informatie (p. 181).
• Belichtingscompensatie is niet beschikbaar in de modi en
van My Colors.
De belichtingscompensatie kan ook worden ingesteld en hersteld in
een filmmodus (p. 84)
1
Selecteer
*
in het menu FUNC.
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 48).
* De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop of om
de belichtingscompensatie aan
te passen.
U kunt de instellingen aanpassen met
stappen van 1/3 stop in het bereik van
-2 tot en met +2.
U kunt het effect van de instelling
controleren op het LCD-scherm.
U kunt een opname maken direct nadat
u een optie hebt geselecteerd. Na de
opname wordt het menu opnieuw
weergegeven, zodat u de instelling
desgewenst weer kunt aanpassen.
3
Druk op de knop FUNC./SET.
U keert terug naar het opnamescherm.
Opnamemodus
96
Opnamen maken met lange sluitertijd
U kunt een lange sluitertijd instellen om donkere onderwerpen lichter weer
te geven.
1
Selecteer in het menu
(Opname) de optie [Lange sluiter].
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 48).
2
Gebruik de knop of om [Aan]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop MENU.
U keert terug naar het opnamescherm.
3
Selecteer in het menu
FUNC.
de optie
*
en druk op de knop MENU.
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 48).
* De huidige instelling wordt weergegeven.
4
Gebruik de knop of om een
sluitersnelheid te selecteren.
Hoe hoger de waarde, des te helderder
het beeld. Hoe lager de waarde, des te
donkerder het beeld.
U kunt een opname maken direct nadat
u een optie hebt geselecteerd. Na de
opname wordt het menu opnieuw
weergegeven, zodat u de instelling
desgewenst weer kunt aanpassen.
Opnamemodus
97
Opnamen maken
De lange sluitertijd annuleren
Druk op de knop MENU terwijl [Lange sluiter] wordt weergegeven in het
menu FUNC.
Bij CCD-beeldsensoren neemt de hoeveelheid ruis in het opgenomen
beeld toe bij hoge sluitersnelheden. Bij deze camera worden beelden
die met een sluitertijd van minder dan 1,3 seconden zijn opgenomen,
echter speciaal verwerkt om de ruis te verwijderen, zodat beelden van
hoge kwaliteit ontstaan. Het kan echter enige tijd duren voordat de
volgende opname kan worden gemaakt.
• Controleer op het LCD-scherm of het beeld is opgenomen met de
gewenste helderheid.
Houd er rekening mee dat camerabewegingen bij lange sluitertijden
een grote rol spelen. Als de waarschuwing dat de camera beweegt
op het LCD-scherm verschijnt, moet u de camera op een statief
plaatsen om de opname te maken.
Als u de flitser gebruikt, kan het beeld worden overbelicht. Wanneer
dit het geval is, stelt u de flitser in op .
• De volgende instellingen zijn niet beschikbaar:
- Belichtingscompensatie
- Lichtmeting
- AE lock
- Flitserbelichting vergrendelen
- ISO-waarde: automatisch
- Flitser: automatisch, automatische rode-ogenreductie, flitser aan
met rode-ogenreductie
Mogelijke sluitersnelheden
U kunt de volgende sluitersnelheden (in seconden) kiezen:
15 13 10 8 6 5 4 3,2 2,5 2 1,6 1,3 1
5
Druk op de knop FUNC./SET.
U keert terug naar het opnamescherm.
98
De witbalans aanpassen
Wanneer de witbalans in overeenstemming met de lichtbron is ingesteld,
worden de kleuren nauwkeuriger gereproduceerd door de camera.
De volgende combinaties van instellingen en lichtbron zijn mogelijk.
Auto
De instellingen worden automatisch door de camera
geselecteerd
Dag Licht
Voor buitenopnamen met veel zonlicht
Bewolkt
Voor buitenopnamen met bewolkte of donkere luchten
of tijdens de schemering
Lamplicht
Voor het maken van opnamen bij het licht van gloeilampen en
tl-lampen met licht dat bestaat uit 3 golflengten.
TL licht
Gebruik deze optie wanneer u opnamen maakt bij warm-wit,
koel-wit of warm-wit tl-licht dat bestaat uit 3 golflengten
TL licht H
Voor opnamen onder daglicht-tl en daglicht-tl type
3-golflengte
Custom
Voor het vastleggen van de optimale witbalans in de camera
aan de hand van een witgekleurd object, zoals wit papier of
een witte doek
1
Selecteer
*
in het menu FUNC.
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 48).
* De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop of om een
optie te selecteren.
•Zie Witbalans aanpassen (p. 99).
U kunt het effect van de instelling
controleren op het LCD-scherm.
U kunt een opname maken direct nadat
u een optie hebt geselecteerd. Na de
opname wordt het menu opnieuw
weergegeven, zodat u de instelling
desgewenst weer kunt aanpassen.
Opnamemodus
99
Opnamen maken
Deze instelling kan niet worden aangepast wanneer het foto-effect
(Sepia) of (Zwart-wit) is geselecteerd.
Witbalans aanpassen
U kunt de optimale witbalans voor een opname instellen door de camera
een stuk wit papier, een witte doek of grijs karton van fotografische kwaliteit
te laten evalueren om de standaardkleur wit in te stellen.
Vooral in de volgende situaties waarin de witbalans met de optie
(Automatisch) moeilijk kan worden ingesteld, kunt u beter een aangepaste
witbalans instellen.
•Close-ups
Onderwerpen met een monotone kleur (zoals de lucht, zee of een bos)
Gebruik van een bijzondere lichtbron (zoals een kwiklamp)
3
Druk op de knop FUNC./SET.
U keert terug naar het opnamescherm.
1
Selecteer
*
in het menu FUNC.
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 48).
* De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop of om
te selecteren.
100
Voordat u een aangepaste witbalans instelt, kunt u het beste de
opnamemodus kiezen en de belichtingscompensatie op nul (±0)
instellen. De witbalans kan mogelijk niet goed worden ingesteld
wanneer de belichtingsinstelling onjuist is (het beeld is volledig zwart
of wit).
Maak de opnamen met dezelfde instellingen die u hebt gebruikt bij het
aanpassen van de witbalans. Als de instellingen verschillen, gebruikt u
mogelijk niet de optimale witbalans. Vooral de volgende instellingen
moeten niet worden gewijzigd.
-ISO-waarde
- Flitser
Het is raadzaam de flitser in te stellen op Aan of Uit. Als u de flitser
gebruikt tijdens het bepalen van de witbalans en deze op
(automatisch) of (automatische rode-ogenreductie) is ingesteld,
moet u de flitser ook gebruiken wanneer u de opname maakt.
Omdat de witbalans niet kan worden bepaald in de modus Stitch Hulp,
moet u de witbalans instellen voordat u [Stitch Hulp] in het menu
(Opname) selecteert.
De aangepaste witbalansinstelling blijft in de camera bewaard, zelfs als
u de standaardinstellingen van de camera herstelt (p. 59).
3
Richt de camera op het witte
papier, de witte doek of het grijze
karton en druk op de knop MENU.
Als u met het LCD-scherm werkt, moet u
ervoor zorgen dat het papier of de doek
het middelste kader van het scherm of de
zoeker volledig vult voordat u op de knop
MENU drukt. Wanneer u op de knop
MENU drukt, wordt de witbalans door
de camera bepaald.
U kunt een opname maken direct nadat
u een optie hebt geselecteerd. Na de
opname wordt het menu opnieuw
weergegeven, zodat u de instelling
desgewenst weer kunt aanpassen.
4
Druk op de knop FUNC./SET.
U keert terug naar het opnamescherm.
101
Opnamen maken
Het foto-effect wijzigen
Als u een foto-effect instelt voordat u de opname maakt, krijgen uw foto's
een speciale sfeer.
Effect uit Met deze instelling maakt u normale opnamen.
Levendig
De nadruk komt te liggen op contrast en
kleurintensiteit, zodat u een opname met heldere
kleuren krijgt.
Neutraal
Hiermee worden het contrast en de kleurverzadiging
afgevlakt, zodat u neutrale kleuren krijgt.
Onscherpte
Hiermee legt u onderwerpen vast met vervaagde
omtrekken.
Sepia De opnamen worden genomen in sepiakleuren.
Zwart/Wit Hiermee krijgt u zwart-witopnamen.
1
Selecteer
*
in het menu FUNC.
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 48).
* De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop of om een
effect te selecteren.
U kunt het foto-effect controleren op
het LCD-scherm.
U kunt een opname maken direct nadat
u een optie hebt geselecteerd. Na de
opname wordt het menu opnieuw
weergegeven, zodat u de instelling
desgewenst weer kunt aanpassen.
3
Druk op de knop FUNC./SET.
U keert terug naar het opnamescherm.
Opnamemodus
102
Opnamen maken in een modus van My Colors
In een modus van My Colors kunnen kleuren in een beeld eenvoudig worden
gewijzigd tijdens het maken van de opname, zodat u de balans tussen rood,
groen en blauw kunt wijzigen, bleke of gebruinde huid kunt aanpassen of
een kleur die wordt opgegeven op het LCD-scherm kunt wijzigen in een
andere kleur. Aangezien deze modi geschikt zijn voor stilstaande beelden
en films, kunt u diverse beeld- en filmeffecten creëren.
Beelden kunnen er wel enigszins onzuiver uitzien en niet de verwachte
kleur hebben, afhankelijk van de omstandigheden waaronder de opname is
gemaakt. Het is verstandig om proefopnamen te maken en deze te bekijken
voordat u probeert belangrijke onderwerpen vast te leggen.
Bovendien legt de camera zowel het beeld vast volgens de modus van
My Colors als het oorspronkelijke, ongewijzigde beeld, als u [Orig. Opslaan]
(p. 104) instelt op [Aan].
* U kunt ook de huidtinten van andere onderwerpen dan alleen mensen aanpassen.
* Mogelijk krijgt u echter niet het verwachte resultaat. Dit hangt af van de huidskleur.
Positief Film
Gebruik deze optie om rode, groene of blauwe kleuren intenser te
maken, zoals de effecten Levendig Rood, Levendig Groen of
Levendig Blauw. Dit kan intense, natuurlijke kleuren geven, zoals
de kleuren van positieve film.
Lichtere Huidtint*
Gebruik deze optie om huidtinten lichter te maken.
Donkerder Huidtint*
Gebruik deze optie om huidtinten donkerder te maken.
Levendig Blauw
Gebruik deze optie om blauwe tinten te benadrukken. Hierdoor
worden blauwe onderwerpen, zoals de lucht of de zee, levendiger.
Levendig Groen
Gebruik deze optie om groene tinten te benadrukken. Hierdoor
worden groene onderwerpen, zoals bergen, nieuwe bladeren,
bloemen en grasvelden, levendiger.
Levendig Rood
Gebruik deze optie om rode tinten te benadrukken. Hierdoor
worden rode onderwerpen, zoals de bloemen of auto's, levendiger.
Kleur Accent
Gebruik deze optie als u alleen de opgegeven kleur op het
LCD-scherm wilt behouden en alle andere kleuren wilt converteren
naar zwart en wit.
Kleur Wissel
Gebruik deze optie om een kleur die wordt opgegeven op het LCD-
scherm te converteren naar een andere kleur. De opgegeven kleur
kan worden veranderd in één andere kleur. U kunt niet meerdere
kleuren kiezen.
Custom Kleur
Gebruik deze optie als u de kleurbalans tussen rode, groene,
blauwe en huidtinten* vrijelijk wilt kunnen aanpassen. U kunt deze
optie gebruiken om subtiele aanpassingen te maken, zoals
levendiger blauwe kleuren of helderdere gelaatskleuren.
Opnamemodus
103
Opnamen maken
•Zie Beschikbare functies per opnamemodus (p. 192).
• In de modi van My Colors kan, afhankelijk van wat u fotografeert,
de ISO-waarde hoger worden en ruis in het beeld veroorzaken.
1
Schuif de modusschakelaar naar
of .
2
Selecteer of in het menu
FUNC.
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 48).
3
Gebruik de knop om * te
selecteren.
* De huidige instelling wordt weergegeven.
4
Gebruik de knop of om een
modus van My Colors te selecteren.
De modi
Druk op de knop FUNC./SET. U keert terug
naar het opnamescherm en kunt opnamen
maken.
De modi
: Zie Opnamen maken in de modus
Kleur Accent (p. 105).
: Zie Opnamen maken in de modus
Kleur Wissel (p. 106).
: Zie Opnamen maken in de modus
Custom Kleur (p. 108).
104
De methode van opslaan van het oorspronkelijke
beeld wijzigen
Wanneer u stilstaande beelden opneemt in een modus van My Colors, kunt
u opgeven of u het gewijzigde beeld en het ongewijzigde beeld wilt opslaan.
Orig. Opslaan is ingesteld op [Aan]
Alleen het gewijzigde beeld wordt weergegeven op het LCD-scherm
tijdens het maken van de opname.
• Het beeld dat direct na opname op het LCD-scherm wordt
weergegeven, is het gewijzigde beeld (p. 62). Als u het beeld op
dit moment wist, wordt het oorspronkelijke beeld samen met het
gewijzigde beeld gewist. Denk daarom goed na voordat u een
beeldbestand wist.
• Aangezien er met elke opname twee beelden worden opgeslagen,
is het aantal resterende beelden ongeveer de helft van wat wordt
weergegeven wanneer u deze functie instelt op [Uit].
1
Selecteer de optie
[Orig. Opslaan]
in het menu (Opname).
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 48).
2
Gebruik de knop of om [Aan]
of [Uit] te selecteren en druk
vervolgens op de knop MENU.
U keert terug naar het opnamescherm.
Selecteer [Aan] als u het oorspronkelijke
beeld ook wilt opslaan of [Uit] als u dit niet
wilt opslaan.
Als u [Aan] selecteert, worden de twee
beelden opeenvolgend genummerd,
waarbij het gewijzigde beeld volgt op het
oorspronkelijke, ongewijzigde beeld.
105
Opnamen maken
Opnamen maken in de modus Kleur Accent
Alle kleuren, behalve de kleur die wordt opgegeven op het LCD-scherm,
worden vastgelegd als zwart-wit.
• De standaardaccentkleur is groen.
• Het resultaat is mogelijk niet wat u verwacht nadat u de
kleureninvoermodus hebt gebruikt, als u de flitser gebruikt of de
instellingen voor witbalans of lichtmeting wijzigt.
• Het gekozen kleuraccent blijft behouden, ook wanneer de camera
wordt uitgeschakeld.
1
Selecteer in het menu
FUNC
.
•Zie Opnamen maken in een modus van My
Colors (p. 102).
Alle kleuren behalve de kleur die eerder
is opgegeven, worden weergegeven in
zwart-wit.
2
Druk op de knop MENU.
De camera schakelt over naar kleureninvoer-
modus en op het scherm worden afwisselend
het oorspronkelijke beeld en het beeld met
kleuraccent weergegeven.
3
Richt de camera zodat de kleur
die u wilt behouden wordt
weergegeven in het midden van het
LCD-scherm en druk op de knop .
U kunt slechts één kleur opgeven.
U kunt de knop of gebruiken om
de kleur die wordt behouden te wijzigen.
Na deze stap kunt u de opname onmiddellijk
maken. Na de opname verschijnt het scherm
opnieuw, zodat u de instelling eenvoudig kunt
wijzigen en nog een opname kunt maken.
4
Druk op de knop MENU.
De kleureninvoermodus is nu niet meer van
kracht.
5
Druk op de knop FUNC./SET.
U keert terug naar het opnamescherm.
106
Opnamen maken in de modus Kleur Wissel
Met deze modus kunt u een kleur die wordt opgegeven op het LCD-scherm
converteren naar een andere kleur.
1
Selecteer in het menu
FUNC
.
Zie Opnamen maken in een modus van My
Colors (p. 102).
2
Druk op de knop MENU.
De camera schakelt over naar kleureninvoer-
modus en op het scherm worden afwisselend
het oorspronkelijke beeld en het beeld met
kleurwissel weergegeven.
3
Richt de camera zodat de
oorspronkelijke kleur wordt
weergegeven in het midden van het
LCD-scherm en druk op de knop .
U kunt slechts één kleur opgeven.
U kunt de knop of gebruiken om de
kleur die wordt geconverteerd te wijzigen.
Oorspronkelijke kleur
(voor conversie)
Gewenste kleur
(na conversie)
107
Opnamen maken
• Met de standaardinstelling voor de modus Kleur Wissel wordt
groen veranderd in wit.
• Het resultaat is mogelijk niet wat u verwacht nadat u de
kleureninvoermodus hebt gebruikt, als u de flitser gebruikt
of de instellingen voor witbalans of lichtmeting wijzigt.
• De kleuren die u opgeeft in de modus Kleur Wissel blijven
behouden, ook wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
4
Richt de camera zodat de gewenste
kleur wordt weergegeven in het
midden van het LCD-scherm en
druk op de knop .
U kunt slechts één kleur opgeven.
Na deze stap kunt u de opname
onmiddellijk maken. Na de opname
verschijnt het scherm opnieuw, zodat u
de instelling eenvoudig kunt wijzigen en
nog een opname kunt maken.
5
Druk op de knop MENU.
De kleureninvoermodus is nu niet meer
van kracht.
6
Druk op de knop FUNC./SET.
U keert terug naar het opnamescherm.
108
Opnamen maken in de modus Custom Kleur
Met deze modus kunt u de kleurbalans voor rode, groene, blauwe tinten en
huidtinten aanpassen.
1
Selecteer in het menu
FUNC.
de
optie en druk op de knop MENU.
Zie Opnamen maken in een modus van My
Colors (p. 102).
2
Gebruik de knop of om
[Rood], [Groen], [Blauw] of
[Huidtint] te selecteren. Gebruik de
knop of om de kleurbalans
aan te passen.
Op het scherm worden afwisselend het
oorspronkelijke beeld en het beeld met
aangepaste kleuren weergegeven.
3
Druk op de knop MENU.
4
Druk op de knop FUNC./SET.
U keert terug naar het opnamescherm.
Pas de kleur-
balans aan.
Selecteer
een kleur.
109
Opnamen maken
De ISO-waarde wijzigen
Pas de ISO-waarde aan om het effect van camerabewegingen te
verminderen, schakel de flitser uit als u opnamen wilt maken in een donkere
omgeving of gebruik een snelle sluitersnelheid.
Hogere ISO-waarden zorgen voor meer ruis in het beeld. Als u minder
korrelige opnamen wilt maken, gebruikt u een zo laag mogelijke
ISO-waarde.
• Bij de instelling Auto wordt de optimale snelheid geselecteerd.
De waarde wordt automatisch verhoogd wanneer het licht van
de flitser onvoldoende is om het onderwerp te verlichten.
Zie Tips en informatie (p. 181).
1
Selecteer
*
in het menu FUNC.
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 48).
* De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop of om een
waarde te selecteren.
U kunt een opname maken direct nadat u
een optie hebt geselecteerd. Na de opname
wordt het menu opnieuw weergegeven,
zodat u de instelling desgewenst weer kunt
aanpassen.
3
Druk op de knop FUNC./SET.
U keert terug naar het opnamescherm.
Opnamemodus
110
De functie Beeld omkeren instellen
Uw camera is uitgerust met een intelligente sensor die de stand van een
beeld herkent wanneer u de camera verticaal houdt. Het beeld wordt
automatisch gedraaid naar de juiste stand voor weergave op het scherm.
U kunt deze functie in- of uitschakelen.
Wanneer de camera recht omhoog of recht omlaag wijst, werkt deze
functie mogelijk niet naar behoren. Controleer of de pijl in de
juiste richting wijst. Als dat niet zo is, stelt u de functie Beeld
omkeren in op [Uit].
Zelfs als de functie Beeld omkeren is ingesteld op [Aan], is de stand
van beelden die naar een computer zijn gedownload afhankelijk van
de software die daarbij is gebruikt.
Wanneer u de camera bij het maken van opnamen verticaal houdt,
herkent de intelligente sensor dat de bovenkant 'boven' is en de
onderkant 'onder'. De instellingen voor optimale witbalans,
belichting en focus worden vervolgens aangepast voor verticale
fotografie. Deze functie werkt onafhankelijk van het feit of de functie
Beeld omkeren is in- of uitgeschakeld.
1
Selecteer in het menu
(Instellen) de optie
[Beeldomkeren].
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 48).
2
Gebruik de knop of
om [Aan]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop MENU.
U keert terug naar het opnamescherm.
Wanneer de functie Beeld omkeren is
ingesteld op [Aan] en het LCD-scherm is
ingesteld op de modus voor gedetailleerde
weergave, wordt het pictogram
(normaal), (rechts is onder) of
(links is onder) rechtsboven op het
scherm weergegeven.
Opnamemodus
111
Opnamen maken
De bestandsnummering opnieuw instellen
Aan de opnamen die u maakt, worden automatisch bestandsnummers
toegewezen. U kunt selecteren hoe bestandsnummers worden toegewezen.
Als u File No. Reset instelt op [Uit], voorkomt u dat er dubbele
bestandsnamen ontstaan wanneer beelden naar een computer
worden gedownload.
Aan
Telkens wanneer er een nieuwe SD-kaart wordt geplaatst, wordt
de bestandsnummering opnieuw ingesteld op het beginnummer
(100-0001). Nieuwe beelden die worden opgeslagen op SD-kaarten
met bestaande bestanden, krijgen het eerst beschikbare nummer.
Uit
Het bestandsnummer van het laatste opgenomen beeld wordt
onthouden, zodat beelden die op een nieuwe SD-kaart worden
opgeslagen met het volgende nummer beginnen.
1
Selecteer in het menu
(Instellen) de optie [File No.
Reset].
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 48).
2
Gebruik de knop of om [Aan]
of [Uit] te selecteren en druk
vervolgens op de knop MENU.
U keert terug naar het opnamescherm.
Opnamemodus
112
De nummering van bestanden en mappen
Beelden krijgen een bestandsnummer tussen 0001 en 9900
toegewezen. Mappen krijgen een nummer tussen 100 en 998
toegewezen. (Mapnummers mogen niet eindigen op 99.)
Het aantal bestanden in een map
Elke map bevat meestal maximaal 100 beelden (bestanden).
Aangezien beelden die in de modus Continu en de modus Stitch Hulp
zijn gemaakt altijd in dezelfde map worden opgeslagen, kunnen
sommige mappen meer dan 100 beelden bevatten. Het aantal
beelden kan ook groter zijn dan 100 als een map beelden bevat die
zijn gekopieerd van een computer of die zijn gemaakt met een andere
camera. Beelden in mappen met 2001 of meer beelden kunnen niet
worden bekeken met deze camera.
Mapnummers mogen niet eindigen op 99.
113
Weergeven
Weergeven
Beelden afzonderlijk weergeven
1
Schuif de modusschakelaar naar
(Weergeven).
Het beeld dat u het laatst hebt opgenomen,
wordt weergegeven op het scherm
(enkelvoudige weergave).
2
Gebruik de knop of om van
het ene naar het andere beeld
te gaan.
Met de knop gaat u naar het vorige beeld
en met gaat u naar het volgende beeld.
Als u de knop ingedrukt houdt, worden de
opnamen sneller na elkaar weergegeven,
maar zijn de beelden minder duidelijk.
114
Een beeld vergroten
De vergrote weergave annuleren
Duw de zoomknop naar . U kunt de vergroting ook onmiddellijk
annuleren door op de knop MENU te drukken.
Filmbeelden en beelden in de indexweergave kunnen niet worden vergroot.
1
Duw de zoomknop naar .
verschijnt op het scherm. U kunt
de zoomknop naar drukken om het
beeld maximaal tien keer te vergroten.
2
Gebruik de knop , , of
om andere delen van het beeld te
vergroten.
3
Druk op de knop FUNC./SET.
De modus waarin u door de opnamen kunt
bladeren wordt geactiveerd en
wordt op het LCD-scherm weergegeven.
Druk op de knop of om het vorige
of volgende beeld met dezelfde vergroting
weer te geven. Als u hierbij de knop of
ingedrukt houdt, gaat u niet sneller
door de beelden.
U kunt de vergrotingsfactor met de
zoomknop wijzigen.
4
Druk op de knop FUNC./SET.
De modus waarin u door de opnamen kunt
bladeren wordt geannuleerd.
Geschatte locatie van
het vergrote gebied.
115
Weergeven
Negen beelden tegelijk weergeven (Indexweergave)
1
Duw de zoomknop naar .
In de indexweergave kunt u maximaal negen
beelden tegelijk bekijken.
2
Gebruik de knop , , of
om een ander beeld te selecteren.
Geselecteerde opname
Film
116
Schakelen tussen reeksen van negen beelden
Terugkeren naar de enkelvoudige weergave
Duw de zoomknop tweemaal naar .
1
Duw de zoomknop in de
indexweergave naar .
De springbalk wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop of om naar
de volgende of vorige reeks
beelden te gaan.
Houd de knop FUNC./SET ingedrukt en druk
tegelijkertijd op de knop of om de
eerste of laatste reeks weer te geven.
Springbalk
117
Weergeven
Naar opnamen springen
Wanneer u veel opnamen hebt vastgelegd op een SD-kaart, is het handig om
de vier zoekcriteria hieronder te gebruiken om door de opnamen te springen
om te vinden wat u zoekt.
Volgende 10: u springt met tien opnamen tegelijk
Volgende 100: u springt met 100 opnamen tegelijk
Ga naar datum: u springt naar de eerste opname met de volgende
opnamedatum
Ga naar film: u springt naar een film
Terugkeren naar de enkelvoudige weergave
Druk op de knop MENU.
1
Druk in de modus Enkelvoudige
weergave op de knop JUMP.
• De camera schakelt over naar de modus
Springen.
• Het scherm varieert enigszins afhankelijk
van de zoekcriteria.
2
Gebruik de knop of om ,
, of te selecteren en druk
op de knop of .
Als u de zoekcriteria wilt wijzigen, drukt u op
de knop of .
De camera schakelt over
naar de modus Springen.
Het aantal opnamen dat
voldoet aan de zoekcriteria.
118
Films weergeven
U kunt films afspelen die zijn opgenomen in de modus .
U kunt geen films afspelen als de indexweergave is geactiveerd.
1
Gebruik de knop of om een
film te selecteren.
Beelden met het pictogram zijn
films.
2
Druk op de knop FUNC./SET.
Het filmbedieningspaneel verschijnt.
Gebruik de knop of om het
geluidsvolume aan te passen.
3
Gebruik de knop of om
(Afspelen) te selecteren en druk
vervolgens op de knop FUNC./SET.
De filmbeelden en het geluid worden
afgespeeld.
Wanneer het afspelen is voltooid, wordt
het laatste beeld weergegeven. Druk op de
knop FUNC./SET om het
filmbedieningspaneel weer te geven. Druk
nogmaals op de knop FUNC./SET om de
film vanaf het begin af te spelen.
Volume
Filmbedienings-
paneel
119
Weergeven
Onderbreken en hervatten
Werken met het filmbedieningspaneel
Druk tijdens het afspelen op
de knop FUNC./SET.
De weergave van de film wordt
onderbroken. Druk nogmaals op de knop
FUNC./SET om het afspelen te hervatten.
1
Selecteer een film en druk op
de knop FUNC./SET (p. 118).
Het filmbedieningspaneel verschijnt.
2
Gebruik de knop of om
een van de volgende opties te
selecteren en druk vervolgens
op de knop FUNC./SET.
: Uit (Hiermee beëindigt u het afspelen en
keert u terug naar de enkelvoudige
weergave. Als u op de knop
MENU
drukt,
keert u ook terug naar enkelvoudige
weergave.)
:Afspelen
: Afspelen in slowmotion
Het afspelen verandert als u tijdens het
afspelen in slowmotion op de knop of
drukt. Als u op de knop drukt,
gaat het afspelen langzamer. Met de knop
gaat het sneller.
: Eerste beeld
: Vorige beeld (Als u de knop
FUNC./SET
ingedrukt houdt, wordt de film
teruggespoeld.)
: Volgende beeld (Als u de knop
FUNC./
SET
ingedrukt houdt, wordt de film
vooruitgespoeld.)
: Laatste beeld
: Bewerken (Hiermee gaat u naar de
filmbewerkingsmodus) (p. 121)
120
• Films die zijn opgenomen met een hoge resolutie en een groot
aantal beelden per seconde worden mogelijk tijdelijk gestopt als
ze vanaf trage SD-kaarten worden afgespeeld.
• Films die zijn opgenomen met de instelling Hoge Opname-
snelheid en PAL-indeling als videosignaalinstelling kunnen met een
lager aantal beelden per seconde worden afgespeeld dan waarmee
ze zijn opgenomen als ze worden afgespeeld op een tv of video.
Door af te spelen in slowmotion kunt u toch elke opname afspelen.
Als u de beelden in de oorspronkelijke opnamesnelheid wilt
bekijken, wordt u aangeraden de film af te spelen op het
LCD-scherm van de camera of op een computer.
Als u een film afspeelt op een computer met onvoldoende
systeembronnen, is het mogelijk dat er problemen met het beeld
of geluid ontstaan.
Films die met andere cameras zijn gemaakt, kunt u mogelijk niet
op deze camera afspelen. Zie Berichten (p. 162).
U kunt het afspeelvolume van films aanpassen in het menu
(Instellen).
Gebruik de knoppen van de televisie om het gewenste volume in
te stellen wanneer u een film op de tv bekijkt (p. 155).
Geluid kan niet in slowmotion worden afgespeeld.
121
Weergeven
Films bewerken
Als u (Bewerken) selecteert in het filmbedieningspaneel, kunt u
ongewenste delen aan het begin of het einde van een film eruit knippen.
Beveiligde films en films korter dan 1 seconde kunt u niet bewerken.
1
Gebruik de knop of om een
film te selecteren en druk
vervolgens op de knop FUNC./SET.
2
Ga naar de filmbewerkingsmodus.
•Zie Werken met het filmbedieningspaneel
(p. 119).
Het scherm voor filmbewerking en de balk
met bewerkingsfuncties worden
weergegeven.
3
Gebruik de knop of om of
te selecteren en de knoppen
of om aan te geven welk
gedeelte u wilt snijden.
: snijden begin
: snijden eind
: cursor
Bewerkingsbalk voor films
Bewerkingspaneel voor films
122
• De minimale duur van een film die u kunt bewerken is 1 seconde.
Het kan ongeveer drie minuten duren om een bewerkte film op te
slaan. Als de batterij halverwege leeg raakt, kunt u de bewerkte film
niet opslaan. Gebruik daarom tijdens het bewerken van films een
volledig opgeladen batterij of de afzonderlijk verkrijgbare
voedingsadapterset ACK-DC10 (p. 169).
4
Gebruik de knop of om
(Afspelen) te selecteren en druk
vervolgens op de knop FUNC./SET.
De voorlopige bewerking van de film
wordt afgespeeld.
Druk nogmaals op de knop FUNC./SET
om het afspelen te beëindigen.
5
Gebruik de knop of om
(Opslaan) te selecteren en druk
vervolgens op de knop FUNC./SET.
Als u (Uit) selecteert, worden de
bewerkingen geannuleerd en keert u terug
naar het weergavescherm van het
filmbedieningspaneel.
6
Gebruik de knop of om
[Nieuw bestand] of [Overschrijven]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop FUNC./SET.
Met [Nieuw bestand] slaat u de bewerkte
film op met een nieuwe bestandsnaam.
De gegevens van vóór de wijziging blijven
bewaard.
Als u op de knop FUNC./SET drukt terwijl
u een film opslaat, wordt het opslaan
geannuleerd.
Met [Overschrijven] wordt de bewerkte
film met de oorspronkelijke naam
opgeslagen. De gegevens van vóór de
wijziging gaan verloren.
Wanneer op de SD-kaart onvoldoende
ruimte vrij is voor een nieuwe film, kunt
u alleen [Overschrijven] selecteren.
123
Weergeven
Beelden op het scherm roteren
U kunt beelden 90° of 270° rechtsom draaien op het scherm.
Filmbeelden kunt u niet roteren.
Als beelden naar een computer worden gedownload, is de stand van
beelden die door de camera zijn gedraaid, afhankelijk van de software
waarmee de beelden worden gedownload.
Beelden die worden geroteerd, kunnen ook worden vergroot (p. 114).
Beelden die verticaal zijn opgenomen met de functie Beeld omkeren
(p. 110) op [Aan], worden automatisch in de verticale positie gedraaid
wanneer ze op het LCD-scherm van de camera worden weergegeven.
1
Selecteer in het menu (Keuze)
de optie en druk op de knop
FUNC./SET.
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 48).
2
Gebruik de knop of om beeld te
selecteren dat moet worden geroteerd
en druk op de knop FUNC./SET.
Druk herhaaldelijk op de knop FUNC./SET
om de standen 90°/270°/0° uit te proberen.
3
Druk op de knop MENU.
U keert terug naar het menu Keuze. Als
u nogmaals op de knop MENU drukt,
verschijnt het afspeelscherm opnieuw.
0° (origineel) 90° 270°
124
Geluidsmemo's aan beelden toevoegen
In de weergavemodus (enkelvoudige weergave en indexweergave) kunt u
geluidsmemo's van maximaal 60 seconden koppelen aan beelden.
De geluidsgegevens worden opgeslagen in de WAVE-indeling.
De functie Geluidsmemo afsluiten
Druk op de knop MENU.
1
Selecteer in het menu (Keuze)
de optie en druk op de knop
FUNC./SET.
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 48).
2
Gebruik de knop of om
een beeld te selecteren en druk
vervolgens op de knop FUNC./SET.
Het bedieningspaneel voor geluidsmemo's
wordt weergegeven.
3
Gebruik de knop of om
(Opnemen) te selecteren en druk
op de knop FUNC./SET om het
opnemen te starten.
De opname begint en de verstreken tijd
wordt weergegeven.
Druk nogmaals op de knop FUNC./SET
wanneer u de opname wilt beëindigen.
Als u de opname wilt voortzetten, drukt u
weer op de knop FUNC./SET.
U kunt een geluidsmemo van maximaal
60 seconden toevoegen aan een beeld.
Selecteer (Uit) om terug te keren
naar het vorige scherm en druk
vervolgens op de knop FUNC./SET.
Geluidsmemopaneel
125
Weergeven
Geluidsmemo's afspelen/wissen
U kunt geen geluidsmemo’s toevoegen aan films.
Wanneer de SD-kaart vol is, wordt het bericht 'Geheugenkaart vol' weer-
gegeven. U kunt dan geen geluidsmemo's meer opnemen op die kaart.
Als u een niet-compatibel geluidsmemo aan een beeld toevoegt, kunt u
geen geluidsmemo's opnemen of afspelen voor dat beeld en wordt het
bericht 'Onjuist WAVE formaat' weergegeven. U kunt ongeschikte
geluidsgegevens wel wissen via de camera.
Geluidsmemo's voor beveiligde beelden kunnen niet worden gewist.
U kunt het volume aanpassen in het menu (Instellen) (p. 55).
1
Geef een beeld weer waaraan een
geluidsmemo is toegevoegd (p. 124)
en druk op de knop FUNC./SET.
Beelden met geluidsmemo's herkent u aan
de pictogrammen .
Het bedieningspaneel voor geluidsmemo's
wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop of om
(Afspelen) of (Wissen) te
selecteren en druk vervolgens op de
knop FUNC./SET.
(Afspelen)
Het geluidsmemo wordt afgespeeld. Het
afspelen wordt beëindigd wanneer u op
de knop
FUNC./SET
drukt. Druk nogmaals
op de knop
FUNC./SET
om het afspelen
te hervatten.
Gebruik de knop of om het
geluidsvolume aan te passen.
(Wissen)
Er verschijnt een scherm waarin u wordt
gevraagd de opdracht te bevestigen. Gebruik
de knop of om [Wissen] te selecteren
en druk vervolgens op de knop
FUNC./SET
.
Als u wilt terugkeren naar het begin, selecteert
u (Pauze) wanneer het afspelen is
voltooid en drukt u op de knop
FUNC./SET
.
Geluidsmemopaneel
126
Beelden automatisch weergeven (Dia Show)
Een diapresentatie starten
U kunt een selectie van beelden of alle beelden op een SD-kaart een voor
een weergeven in een automatische diapresentatie.
De instellingen voor de beelden in een diapresentatie zijn gebaseerd op
de DPOF-standaard (p. 136).
Alle beelden Alle beelden op de SD-kaart op volgorde weergeven.
Show 1-3
De geselecteerde beelden voor elke diapresentatie op volgorde
weergeven (p. 127).
1
Selecteer in het menu (Keuze)
de optie en druk op de knop
FUNC./SET.
•Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 48).
Het menu Dia Show wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop of om
[Programma] te selecteren en de
knop of om [Alle beelden],
[Show 1], [Show 2] of [Show 3]
te selecteren.
• Zie p. 128 vanaf stap 3 voor het selecteren van
de beelden die worden afgespeeld in show 1-3.
• Als u Herstel selecteert, worden alle
instellingen voor diapresentaties geannuleerd.
3
Gebruik de knop of om
[Start] te selecteren en druk
vervolgens op de knop FUNC./SET.
De diapresentatie begint. Het menu Dia
Show wordt opnieuw weergegeven wanneer
het afspelen is voltooid.
127
Weergeven
• Films worden altijd volledig afgespeeld, ongeacht de tijd die is
opgegeven bij het instellen van de diapresentatie.
De functie voor energiebesparing wordt niet geactiveerd tijdens een
diapresentatie (p. 56).
Een diapresentatie onderbreken en hervatten
Een diapresentatie snel vooruit en achteruit afspelen
Een diapresentatie stoppen
Beelden selecteren voor diapresentaties
U kunt de beelden selecteren die u wilt opnemen in show 1-3.
Per diapresentatie kunt u maximaal 998 beelden selecteren. De beelden
worden weergegeven in de volgorde waarin u ze hebt geselecteerd.
4
Druk op de knop MENU.
U keert terug naar het menu Keuze. Als
u nogmaals op de knop MENU drukt,
verschijnt het afspeelscherm opnieuw.
Druk op de knop FUNC./SET.
De diapresentatie wordt onderbroken. Druk
nogmaals op de knop FUNC./SET als u de
diapresentatie wilt voortzetten.
Druk op de knop of .
Het volgende of vorige beeld wordt
weergegeven. Houd de knop ingedrukt om
de beelden sneller achtereen weer te geven.
Druk op de knop MENU.
De diapresentatie wordt beëindigd en het
menu Dia Show verschijnt.
1
Open het menu Dia Show.
Zie Een diapresentatie starten (p. 126).
128
2
Gebruik de knop of om
[Programma] te selecteren en de
knop of om [Show 1], [Show 2]
of [Show 3] te selecteren.
Er staat een wit vinkje naast een presentatie
die al beelden bevat.
3
Gebruik de knop of en de knop
of om [Selectie] te kiezen en
druk op de knop FUNC./SET.
U kunt alle beelden selecteren door de optie
Alle beelden te kiezen, op de knop FUNC./
SET te drukken en [OK] te selecteren in het
volgende scherm.
4
Selecteer de gewenste beelden voor
de diapresentatie.
Gebruik de knop of om naar een
beeld te gaan en de knop FUNC./SET
om het beeld te selecteren of de selectie
ongedaan te maken.
Bij geselecteerde beelden worden een
nummer dat overeenkomt met de
selectievolgorde en een vinkje
weergegeven .
U kunt de zoomknop naar duwen om
de indexweergave (9 beelden) te activeren
en vervolgens dezelfde werkwijze
gebruiken om beelden te selecteren.
5
Druk op de knop MENU.
Druk herhaaldelijk op de knop MENU totdat
het afspeelscherm weer wordt weergegeven
om de procedure te voltooien.
129
Weergeven
De instellingen voor Speeltijd en Herhalen wijzigen
U kunt de afspeeltijd voor alle beelden in een diapresentatie wijzigen en de
presentatie automatisch doorlopend herhalen.
Bij het afspelen van sommige beelden kan de weergaveduur enigszins
afwijken van de ingestelde tijd.
Beelden in diapresentaties kunt u met de meegeleverde software
(ZoomBrowser EX/ImageBrowser) eenvoudig op een computer
ordenen. Zie de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk
[Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software].
Speeltijd
Hiermee kunt u opgeven hoe lang elk beeld moet worden weergegeven.
Kies uit 3-10 seconden, 15 seconden, 30 seconden en Handmatig.
Herhalen
Hiermee geeft u op of de diapresentatie moet worden beëindigd wanneer
alle beelden zijn weergegeven of opnieuw moet worden afgespeeld.
1
Open het menu Dia Show.
Zie Een diapresentatie starten (p. 126).
2
Gebruik de knop , , of
om [Stel in] te selecteren en druk
op de knop FUNC./SET.
3
Gebruik de knop of om
[Speeltijd] of [Herhalen] te
selecteren en de knop of om
een optie te selecteren.
4
Druk op de knop MENU.
Het menu Instellen wordt gesloten. Als u nogmaals
op de knop
MENU
drukt, wordt het menu Keuze
opnieuw weergegeven. Druk nogmaals op de knop
om terug te keren naar het afspeelscherm.
130
Beelden beveiligen
U kunt belangrijke beelden en films beveiligen, zodat ze niet per ongeluk
worden gewist.
De beveiliging annuleren
Na stap 1 selecteert u een beeld waarvan u de beveiliging wilt verwijderen.
Vervolgens drukt u op de knop FUNC./SET.
Bij het formatteren (initialiseren) van een SD-kaart worden alle
gegevens op de kaart gewist, dus ook beveiligde beelden (p. 25).
1
Selecteer in het menu (Keuze)
de optie en druk op de knop
FUNC./SET.
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 48).
2
Gebruik de knop of om het
beeld te selecteren dat u wilt
beveiligen en druk vervolgens op
de knop FUNC./SET.
Het pictogram wordt weergegeven
op beveiligde beelden.
Het selecteren van beelden wordt
eenvoudiger als u wisselt tussen
enkelvoudige weergave en indexweergave
door de zoomknop naar of
te duwen.
3
Druk op de knop MENU.
Het menu Keuze wordt opnieuw
weergegeven. Druk nogmaals op de knop
om terug te keren naar het afspeelscherm.
Beveiligingspictogram
131
Wissen
Opnamen wissen
Afzonderlijke beelden wissen
• Gewiste beelden kunnen niet worden hersteld. Denk goed na
voordat u beelden wist.
• Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met deze functie.
Deze mogelijkheid is niet beschikbaar tijdens indexweergave.
1
Gebruik de knop of om het
beeld te selecteren dat u wilt
verwijderen en druk vervolgens
op de knop .
2
Gebruik de knop of om
[Wissen] te selecteren en druk
vervolgens op de knop FUNC./SET.
Als u het wissen wilt annuleren, selecteert
u [Stop].
132
Alle beelden wissen
U kunt alle beelden wissen die op de SD-kaart zijn opgeslagen.
• Gewiste beelden kunnen niet worden hersteld. Denk goed na
voordat u beelden wist.
Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met deze functie.
U moet de SD-kaart formatteren als u niet alleen de beelden, maar
ook alle andere gegevens op de kaart wilt wissen (p. 25).
1
Selecteer in het menu (Keuze)
de optie en druk op de knop
FUNC./SET.
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 48).
2
Gebruik de knop of om [OK]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop FUNC./SET.
Als u het wissen wilt annuleren, selecteert
u[Stop].
133
Wissen
134
Afdrukinstellingen
Afbeeldingen die met deze camera zijn gemaakt, kunt u op een van de volgende
manieren afdrukken:
-
Sluit de camera met een enkele kabel aan op een Direct Print-compatibele
printer
*1
en druk op de knop op de camera.
-
Selecteer met de camera de gewenste beelden en het aantal af te drukken
exemplaren (DPOF-afdrukinstellingen
*2
) en lever de beelden (SD-kaart) in
bij een fotozaak.
*1
Aangezien deze camera een standaardprotocol (PictBridge) gebruikt, kunt u de
camera niet alleen gebruiken met Compact Photo Printers (SELPHY CP-serie),
Card Photo Printers en Bubble Jet Printers (PIXMA-serie/SELPHY DS-serie) van
Canon, maar ook met andere printers die de functie PictBridge ondersteunen.
*2
DPOF (Digital Print Order Format)
Informatie over afdrukken
Bubble Jet PrinterCard Photo
Printer
Fotolaboratorium
Afdrukken
SD-kaart
Direct Print-compatibele printer
Compact Photo
Printer
135
Afdrukinstellingen
In deze handleiding worden de DPOF-afdrukinstellingen besproken.
Voor informatie over het afdrukken van beelden, raadpleegt u de
Gebruikershandleiding voor Direct Print die bij de camera is geleverd.
Zie ook de handleiding bij de printer.
In het Systeemschema kunt u opzoeken welke Compacte Photo Printers
(SELPHY CP-serie), Card Photo Printers en Bubble Jet Printers (PIXMA-
serie/SELPHY DS-serie) u met deze camera kunt gebruiken.
Zie de Gebruikershandleiding voor Direct Print of de
gebruikershandleiding bij de printer voor meer informatie.
Afdrukken via de functie Direct Print
DPOF-afdrukinstellingen (p. 136)
DPOF-verzendopties (p. 142)
136
DPOF-afdrukinstellingen opgeven
Met de camera kunt u vooraf de beelden op een SD-kaart selecteren die
u wilt afdrukken en het gewenste aantal exemplaren instellen. Dit is heel
handig als u beelden wilt verzenden naar een fotozaak die DPOF ondersteunt
of wilt afdrukken op een Direct Print-compatibele printer.
Zie de Gebruikershandleiding voor Direct Print voor instructies over
afdrukken.
Beelden selecteren voor afdrukken
U kunt op twee manieren beelden selecteren:
Elk beeld afzonderlijk
Alle beelden op een SD-kaart (één afdruk per beeld)
Afzonderlijke beelden
1
Selecteer in het menu (Keuze)
de optie en druk op de knop
FUNC./SET.
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 48).
2
Gebruik de knop , , of
om [Opdracht] te selecteren en druk
vervolgens op de knop FUNC./SET.
Selecteer [Herstel] om de afdrukinstellingen
te annuleren.
137
Afdrukinstellingen
Alle beelden op een SD-kaart
3
Selecteer de beelden die u wilt
afdrukken.
Zoals hieronder wordt aangegeven, is de
selectiemethode afhankelijk van de instellingen
voor Afdruktype (p. 140).
Afdruktype
(Standaard)/ (Beide)
Gebruik de knop of om een beeld te
selecteren, druk op de knop
FUNC./SET
en op
de knop of om het aantal afdrukken te
selecteren (maximaal 99).
(Index)
Gebruik de knop of om naar een beeld
te gaan en de knop
FUNC./SET
om het beeld te
selecteren of de selectie ongedaan te maken.
Geselecteerde beelden worden aangeduid met
een vinkje.
U kunt de zoomknop naar duwen om de
indexweergave (9 beelden) te activeren en
vervolgens dezelfde werkwijze gebruiken om
beelden te selecteren.
4
Druk op de knop MENU.
Het menu [Print Opties] wordt opnieuw
weergegeven. Als u nogmaals op de knop
MENU
drukt, wordt het menu Keuze opnieuw
weergegeven. Druk nogmaals op de knop om
terug te keren naar het afspeelscherm.
1
Selecteer in het menu (Keuze)
de optie en druk op de knop
FUNC./SET.
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 48).
Aantal exemplaren
Geselecteerd voor een
indexafdruk
138
Het symbool wordt weergegeven op beelden waarvoor de
afdrukopties zijn ingesteld door een andere camera die DPOF
ondersteunt. Deze instellingen worden overschreven door de
instellingen die u opgeeft.
De uitvoer van sommige printers of fotozaken is niet altijd in
overeenstemming met de opgegeven afdrukinstellingen.
Voor filmbeelden kunt u geen afdrukinstellingen selecteren.
2
Gebruik de knop , , of
om [markeer] te selecteren en druk
op de knop FUNC./SET.
Alle afdrukopties voor het beeld worden
geannuleerd wanneer u [Herstel] selecteert.
3
Gebruik de knop of om [OK]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop FUNC./SET.
Het menu Print Opties (DPOF) verschijnt
weer.
4
Druk op de knop MENU.
U keert terug naar het menu Keuze. Druk
nogmaals op de knop MENU om terug te
keren naar het afspeelscherm.
139
Afdrukinstellingen
• Beelden worden in volgorde van opnamedatum afgedrukt, waarbij
het oudste beeld als eerste en het nieuwste beeld als laatste wordt
afgedrukt.
• U kunt maximaal 998 beelden tegelijk selecteren per SD-kaart.
• Als [Beide] is geselecteerd, kunt u het aantal afdrukken instellen.
U kunt het aantal echter alleen instellen voor standaardafdrukken.
Als de instelling Index is geselecteerd, wordt slechts één exemplaar
afgedrukt.
• U kunt ook afdrukinstellingen aan beelden toewijzen met de
meegeleverde software (ZoomBrowser EX/Image Browser) op een
computer. Stel echter bij de DPOF-afdrukinstellingen niet de datum
in wanneer u beelden afdrukt waarin de datum is ingesloten met de
functie [Datum stempel]. Hierdoor wordt de datum mogelijk twee
keer afgedrukt.
140
De afdrukmethode instellen
Stel de afdrukmethode in nadat u het beeld hebt geselecteerd dat u wilt
afdrukken. U kunt de volgende afdrukinstellingen selecteren:
Afdruktype
Standaard Een beeld per pagina afdrukken.
Index
De geselecteerde beelden worden verkleind
afgedrukt in de vorm van een index.
Beide
De beelden worden standaard en ook als index
afgedrukt.
Datum De datum wordt ook afgedrukt.
File No. Het bestandsnummer wordt ook afgedrukt.
1
Selecteer in het menu (Keuze)
de optie en druk op de knop
FUNC./SET.
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 48).
2
Gebruik de knop , , of
om [Stel in] te selecteren en druk
op de knop FUNC./SET.
Alle afdrukopties voor het beeld worden
geannuleerd wanneer u [Herstel] selecteert.
141
Afdrukinstellingen
• Wanneer het afdruktype is ingesteld op [Index], kunt u de opties
[Datum] en [File No.] niet tegelijk instellen op [Aan].
Als u [Standaard] of [Beide] als het afdruktype hebt geselecteerd,
kunt u ook de opties [Datum] en [File No.] tegelijk op [Aan] instellen.
De gegevens die worden ondersteund, kunnen echter per printer
verschillen.
• In de modus (Briefkaart met ingesloten datum, p. 76) worden
ingesloten datums ook afgedrukt als [Datum] is ingesteld op [Uit].
De datum wordt afgedrukt in de notatie die u hebt opgegeven in het
menu Datum/Tijd (p. 28).
3
Gebruik de knop of om
[Afdruktype], [Datum] of [File No.]
te selecteren en de knop of
om een optie te selecteren.
Afdruktype
Selecteer [Standaard], [Index] of [Beide].
Datum
Selecteer [Aan] of [Uit].
File No.
Selecteer [Aan] of [Uit].
4
Druk op de knop MENU.
Het menu [Print Opties] wordt opnieuw
weergegeven. Als u nogmaals op de knop
MENU drukt, wordt het menu Keuze
opnieuw weergegeven. Druk nogmaals
op de knop om terug te keren naar het
afspeelscherm.
142
Instellingen voor beeldoverdracht (DPOF-verzendopties)
Met de camera kunt u instellingen voor beelden opgeven voordat u deze
naar een computer gaat downloaden. Raadpleeg de Canon Digital Camera
Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital
Camera-software] voor instructies voor het overbrengen van beelden naar
een computer.
De instellingen op de camera zijn compatibel met de DPOF-norm (Digital
Print Order Format).
Het pictogram wordt mogelijk weergegeven voor een SD-kaart
waarvoor de verzendopties zijn ingesteld door een andere camera die
DPOF ondersteunt. Deze instellingen worden overschreven door de
instellingen die u opgeeft.
Beelden selecteren voor overdracht
U kunt op twee manieren beelden selecteren:
Elk beeld afzonderlijk
Alle beelden op een SD-kaart
Afzonderlijke beelden
1
Selecteer in het menu (Keuze)
de optie en druk op de knop
FUNC./SET.
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 48).
2
Gebruik de knop of om
[Opdracht] te selecteren en druk
vervolgens op de knop FUNC./SET.
Alle verzendinstellingen voor het beeld
worden geannuleerd wanneer u [Herstel]
selecteert.
143
Instellingen voor beeldoverdracht (DPOF-verzendopties)
Alle beelden op een SD-kaart
3
Gebruik de knop of om naar
een ander beeld te gaan en de knop
FUNC./SET om beelden te
selecteren of de selectie ongedaan
te maken.
Geselecteerde beelden worden aangeduid
met een vinkje.
U kunt de zoomknop naar duwen om
de indexweergave (9 beelden) te activeren
en vervolgens dezelfde werkwijze
gebruiken om beelden te selecteren.
4
Druk op de knop MENU.
Het menu [volgorde] wordt opnieuw
weergegeven. Als u nogmaals op de knop
MENU drukt, wordt het menu Keuze
opnieuw weergegeven. Druk nogmaals
op de knop om terug te keren naar het
afspeelscherm.
1
Selecteer in het menu (Keuze)
de optie en druk op de knop
FUNC./SET.
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 48).
Geselecteerd voor verzending
144
Beelden worden in volgorde van opnamedatum verzonden, waarbij
het oudste beeld als eerste en het nieuwste beeld als laatste wordt
verzonden.
U kunt maximaal 998 beelden tegelijk selecteren per SD-kaart.
2
Gebruik de knop of om
[markeer] te selecteren en druk
op de knop FUNC./SET.
Alle verzendinstellingen voor het beeld
worden geannuleerd wanneer u [Herstel]
selecteert.
3
Gebruik de knop of om [OK]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop FUNC./SET.
Het menu volgorde (DPOF) verschijnt weer.
4
Druk op de knop MENU.
U keert terug naar het menu Keuze. Druk
nogmaals op de knop MENU om terug te
keren naar het afspeelscherm.
145
De camera aansluiten op een computer
De camera aansluiten op een computer
Beelden die u met de camera hebt opgenomen kunt u als volgt downloaden
naar een computer. Sommige methoden zijn mogelijk niet beschikbaar,
afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt. Lees eerst
Systeemvereisten voor de computer (p. 146).
Downloaden via een verbinding tussen de camera en de computer
Downloaden vanaf een SD-kaart
Zie Downloaden vanaf een SD-kaart (p. 154).
U downloadt beelden met behulp van computeropdrachten nadat u
de juiste software hebt geïnstalleerd.
Zie De camera aansluiten op een computer (p. 146) en de
afzonderlijke Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk
[Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software].
U downloadt beelden met behulp van knoppen op de camera nadat u
de juiste software hebt geïnstalleerd (de computerinstellingen hoeft u
alleen aan te passen als u de eerste keer beelden downloadt). Zie De
camera aansluiten op een computer (p. 146) en Beelden downloaden
met de camera (met de functie Verplaats) (p. 152).
U downloadt beelden met behulp van computeropdrachten zonder dat
u software hoeft te installeren.
Zie De camera aansluiten op een computer (p. 146) (u hoeft geen
software te installeren) en De camera aansluiten op een computer om
beelden te downloaden zonder software te installeren (p. 154).
Windows
98
Windows
ME
Windows
2000
Windows
XP
Mac
OS X
Windows
98
Windows
ME
Windows
2000
Windows
XP
Windows
XP
Mac
OS X
Mac
OS X
146
De camera aansluiten op een computer
Systeemvereisten voor de computer
De computer waarop u de software installeert en gebruikt, moet voldoen aan
de volgende vereisten.
Windows
Macintosh
Besturings-
systeem
Windows 98 Tweede editie
Windows ME
Windows 2000 Service Pack 4
Windows XP (inclusief Service Pack 1 en Service Pack 2)
Computermodel
Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn geïnstalleerd
op computers met ingebouwde USB-poorten.
Processor Pentium 500 MHz-processor of hoger is vereist
RAM Windows 98 Tweede editie/Windows ME: 128 MB of meer
Windows 2000/Windows XP: 256 MB of meer
Aansluiting USB
Vrije ruimte op
de vaste schijf
Canon Utilities
- ZoomBrowser EX: 250 MB of meer
(Inclusief het programma PhotoRecord)
- PhotoStitch: 40 MB of meer
TWAIN-stuurprogramma voor Canon-camera: 25 MB of meer
WIA-stuurprogramma voor Canon-camera: 25 MB of meer
ArcSoft PhotoStudio: 50 MB of meer
Beeldscherm 1024 x 768 pixels / High Color (16-bits) of meer
Besturings-
systeem
Mac OS X (v10.1.5 - v10.3)
Computermodel
Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn geïnstalleerd
op computers met ingebouwde USB-poorten.
Processor PowerPC G3/G4/G5
RAM 256 MB of meer
Aansluiting USB
Vrije ruimte op
de vaste schijf
Canon Utilities
- ImageBrowser: 200 MB of meer
- PhotoStitch: 40 MB of meer
ArcSoft PhotoStudio: 50 MB of meer
Beeldscherm 1024 x 768 pixels of 32.000 kleuren of beter is vereist
147
De camera aansluiten op een computer
• De camera werkt niet naar behoren wanneer u deze eerst op
de computer aansluit en vervolgens het stuurprogramma en de
software installeert. Als dit het geval is, raadpleegt u het gedeelte
Problemen oplossen van de Canon Digital Camera Software Starter
Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-
software].
• Zelfs als wordt voldaan aan de systeemvereisten, kunnen niet alle
computerfuncties worden gegarandeerd.
• U hoeft de camera of computer niet uit te zetten bij het maken
van een USB-verbinding.
• Raadpleeg de computerhandleiding voor de locatie van de
USB-poort.
• U wordt aangeraden een volledig opgeladen batterij of voedings-
adapterset ACK-DC10 (afzonderlijk verkrijgbaar) te gebruiken om
de camera in te schakelen wanneer u deze aansluit op een
computer (p. 18).
Windows
1
Installeer het stuurprogramma en de software die op
de bijgeleverde cd Canon Digital Camera Solution Disk
staan (alleen de eerste keer).
Raadpleeg de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk
[Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software] voor de
installatieprocedures.
2
Sluit de meegeleverde interfacekabel aan op de
USB-poort van de computer en de DIGITAL-aansluiting
van de camera.
BELANGRIJK
U moet de software en het stuurprogramma op de meegeleverde
cd Canon Digital Camera Solution Disk installeren op de computer
voordat u de camera aansluit op de computer.
148
Als dit dialoogvenster niet wordt weergegeven, klikt u op het menu
[Start] en selecteert u [Programs/Programma's] of [All Programs/Alle
programma's] gevolgd door [Canon Utilities], [CameraWindow] en
[CameraWindow].
•Zie Het klepje van de uitgangen openen (p. 13).
Met in de richting zoals is weergegeven, plaatst u de
interfacekabel in de uitgang, totdat u een klik hoort.
Ga altijd voorzichtig te werk als u de interfacekabel aansluit of verwijdert.
Let erop dat u altijd de zijkanten van de aansluiting vastpakt wanneer u
de interfacekabel uit de DIGITAL-aansluiting van de camera verwijdert.
3
Schuif de modusschakelaar naar (Weergeven).
4
Druk op de aan/uit-knop totdat het aan/uit-lampje groen
brandt.
5
Selecteer [Canon CameraWindow] in het dialoogvenster
dat op de computer wordt weergegeven en klik op [OK]
(alleen de eerste keer).
USB-poort
DIGITAL-aansluiting
Interfacekabel
149
De camera aansluiten op een computer
Macintosh
Het volgende venster wordt weergegeven.
1
Installeer het stuurprogramma en de software die op de
bijgeleverde cd Canon Digital Camera Solution Disk
staan (alleen de eerste keer).
Raadpleeg de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk
[Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software] voor de
installatieprocedures.
2
Definieer de instellingen voor automatisch opstarten voor
ImageBrowser.
• Stel de instellingen voor het automatisch starten van ImageBrowser in
voordat u de camera voor de eerste keer aansluit op de computer.
• Deze stap is niet nodig na de eerste aansluiting.
Beelden downloaden met de software en de computer:
Zie de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk
[Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software].
Beelden downloaden met de camera (met de functie Verplaats)
Zie Beelden downloaden met de functie Verplaats (p. 152).
150
Instellingen voor automatisch opstarten voor
ImageBrowser - OS X (v10.2/v10.3)
Instellingen voor automatisch opstarten voor
ImageBrowser - OS X (v10.1)
1.Start Image Capture, klik op het menu [Image Capture] en
selecteer [Preferences/Voorkeuren].
2.Klik in het volgende menu op het vervolgkeuzemenu
[When a camera is connected, open:/Openen als een
camera wordt aangesloten:] en selecteer [Other/Overig].
3.Selecteer [CameraWindow] in het venster voor de
programmaselectie.
Doorgaans wordt CameraWindow geïnstalleerd in de map die wordt
geopend als u de mappen [Applications/Programma's], [Canon
Utilities] en [CameraWindow] selecteert.
4.Klik op [OK] en sluit vervolgens Image Capture.
1.Start Image Capture en selecteer [Other/Overig] in het
vervolgkeuzemenu [Hot Plug Action/Actie bij aansluiten].
2.Selecteer [CameraWindow] in het venster voor de
programmaselectie.
Doorgaans wordt CameraWindow geïnstalleerd in de map die wordt
geopend als u de mappen [Applications/Programma's], [Canon
Utilities] en [CameraWindow] selecteert.
3.Sluit Image Capture.
151
De camera aansluiten op een computer
3
Voer de stappen 2 tot en met 4 op pagina 147 uit.
Het volgende venster wordt weergegeven.
Beelden downloaden met de software en de computer:
Zie de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk
[Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software].
Beelden downloaden met de camera (met de functie Verplaats)
Zie Beelden downloaden met de functie Verplaats (p. 152).
152
Beelden downloaden met de functie Verplaats
Gebruik deze methode om beelden te downloaden met behulp van de
knoppen op de camera.
Installeer de meegeleverde software en pas de computerinstellingen aan
voordat u deze methode voor het eerst gebruikt (p. 147).
Alle beelden/Nieuwe beelden/Verpl. DPOF -beeld
Alle beelden
Hiermee kunt u alle beelden naar de computer verzenden
en opslaan.
Nieuwe beelden
Hiermee kunt u alleen de beelden naar de computer
verzenden en opslaan die niet eerder zijn verzonden.
Verpl. DPOF beeld
Hiermee kunt u alleen de beelden met DPOF-
verzendinstellingen naar de computer verzenden en
opslaan (p. 142).
Select & verplaats
Hiermee kunt u alleen de beelden die u selecteert, naar
de computer verzenden en opslaan.
Wallpaper
Hiermee kunt u alleen de beelden die u selecteert naar de
computer verzenden en opslaan. De verzonden beelden
worden weergegeven op het bureaublad van de computer.
1
Controleer of het menu Verplaats
wordt weergegeven op het
LCD-scherm van de camera.
De knop brandt blauw.
Druk op de knop MENU als het menu
Verplaats niet wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop of om ,
of te selecteren en druk op
de knop .
Als u de verplaatsing wilt annuleren, drukt u
op de knop
FUNC./SET
.
De beelden worden gedownload. De knop
knippert blauw terwijl de beelden
worden gedownload. Wanneer het
downloaden is voltooid, wordt het menu
Verplaats weergegeven.
153
De camera aansluiten op een computer
Select & verplaats/Wallpaper
Alleen JPEG-beelden kunnen als wallpaper (achtergrond) voor de
computer worden gedownload. Op het Windows-platform worden
bestanden automatisch gemaakt als BMP-beelden.
De optie die u met de knop selecteert blijft bewaard, ook als u
de camera uitschakelt. De laatste instelling is van kracht wanneer het
menu Verplaats de volgende keer wordt weergegeven. Het scherm
voor het selecteren van beelden wordt meteen weergegeven als de
optie [Select & verplaats] of [Wallpaper] het laatst is geselecteerd.
2
Gebruik de knop of om
of te selecteren en druk op de
knop (of de knop FUNC./SET).
3
Gebruik de knop of om
beelden te selecteren die u wilt
downloaden en druk op de knop
(of de knop FUNC./SET).
De beelden worden gedownload. De knop
knippert blauw terwijl de beelden
worden gedownload.
U kunt beelden ook selecteren tijdens de
indexweergave.
4
Druk op de knop MENU.
Het menu Verplaats wordt weergegeven.
154
De camera aansluiten op de computer om beelden
te downloaden zonder de software te installeren
Als u Windows XP of Mac OS X (v10.1.5 - v10.3) gebruikt, kunt u de
software van dit besturingssysteem gebruiken om beelden te downloaden
zonder dat u de software van de cd Canon Digital Camera Solution Disk
hoeft te installeren. Dit is handig voor het downloaden van beelden naar een
computer waarop de software niet is geïnstalleerd.
Bij het downloaden van beelden op deze manier gelden echter bepaalde
beperkingen. Raadpleeg voor meer informatie de brochure Voor gebruikers
van Windows
®
XP en Mac OS X.
Downloaden vanaf een SD-kaart
1
Sluit de meegeleverde interfacekabel aan op de USB-poort
van de computer en de DIGITAL-aansluiting van de camera.
Zie de stappen 2 tot en met 4 vanaf p. 147.
2
Volg de aanwijzingen op het scherm om verder te gaan met
downloaden.
1
Verwijder de SD-kaart uit de camera en plaats de kaart in
een SD-kaartlezer die is aangesloten op een computer.
Raadpleeg de handleiding bij de kaartadapter of -lezer voor informatie
over de verbinding tussen de computer en kaartadapter of -lezer.
2
Dubbelklik op het pictogram van het station waarin de
SD-kaart zich bevindt.
Bij bepaalde besturingssystemen verschijnt het station met de SD-kaart
automatisch.
3
Kopieer de beelden van de SD-kaart naar de gewenste
map op de vaste schijf.
De beelden bevinden zich in de map [xxxCANON], een submap van
de map [DCIM] op de SD-kaart. xxx is een getal tussen 100 en 998
(p. 112).
155
Beelden weergeven op een televisie
Beelden weergeven op een televisie
Beelden weergeven op een televisie
U kunt een televisietoestel als monitor gebruiken om beelden af te spelen of
tijdens het maken van opnamen weer te geven, als u de camera op de
televisie aansluit met de meegeleverde AV-kabel AVC-DC300.
1
Schakel de camera en de televisie
uit (p. 34).
2
Sluit de AV-kabel aan op de
A/V OUT-uitgang van de camera.
Gebruik het rondje aan de polsriem om het
klepje van de uitgang te openen (p. 13) en
plaats de AV-kabel correct in de uitgang.
Ga altijd voorzichtig te werk als u de
AV-kabel aansluit of verwijdert.
3
Sluit de andere uiteinden van de
AV-kabel aan op de ingangen voor
video en audio van de televisie.
4
Zet de televisie aan en selecteer
het videokanaal.
Aan/uit-lampje
VIDEO
AUDIO
IN
Geel
Zwart
156
Als u de camera in de modus Stitch Hulp gebruikt, kunt u de
televisie niet gebruiken.
Raadpleeg pagina's 50, 57 voor instructies met betrekking tot het
video-uitgangsignaal.
Wanneer de camera is aangesloten op een televisie, worden er
geen beelden weergegeven op het LCD-scherm.
Bij een stereotelevisie kunt u de audioconnector aansluiten op de
linker- of rechteraudio-ingang. Raadpleeg de handleiding bij de
televisie voor meer informatie.
U kunt per land het gewenste videosysteem kiezen (NTSC of PAL)
(p. 57). De standaardinstelling is afhankelijk van het land waarin u zich
bevindt.
- NTSC: Japan, VS, Canada, Taiwan en andere regio's
- PAL: Europa, Azië (exclusief Taiwan), Oceanië en andere regio's
Als het videosysteem onjuist is ingesteld, worden de beelden van de
camera mogelijk niet goed weergegeven.
5
Druk op de aan/uit-knop totdat het
aan/uit-lampje groen brandt.
Het beeld wordt weergegeven op de
televisie. U kunt op de normale manier
opnamen maken of afspelen.
Druk op de knop DISP. wanneer beelden
niet op de tv worden weergegeven
wanneer u opnamen maakt.
Aan/uit-lampje
157
De camera aanpassen (Instellingen voor Mijn camera)
De camera aanpassen (Instellingen voor Mijn Camera)
In het menu Mijn camera kunt u het opstartscherm, het opstartgeluid, het
werkgeluid, het geluid van de zelftimer en het sluitergeluid aanpassen. Elk
menu bevat drie opties.
De optie bevat beelden en geluiden die te maken hebben met
sciencefiction. Kies voor het thema dieren.
Instellingen voor Mijn camera wijzigen
1
Selecteer het menu (Mijn
camera).
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 48).
2
Gebruik de knop of om een
item te selecteren.
3
Gebruik de knop of om een
optie te selecteren.
Voorbeeld: opstartscherm
158
• Als u in stap 2 (Thema) selecteert, kunt u hetzelfde thema
gebruiken in alle instellingen voor Mijn camera.
De pieptoon klinkt niet, maar het opstartscherm wordt wel
weergegeven als de optie [mute] in het menu (Instellen) is
ingesteld op [Aan], zelfs als een instelling is geselecteerd in het
menu Mijn camera.
4
Druk op de knop MENU.
Het menu wordt gesloten.
In de opnamemodus kunt u het menu
sluiten door de sluiterknop half in
te drukken.
159
De camera aanpassen (Instellingen voor Mijn camera)
De instellingen voor Mijn camera vastleggen
Beelden die op de SD-kaart zijn opgeslagen en recent opgenomen geluiden
kunt u eenvoudig als Mijn camera-instellingen toevoegen aan de
menuopties en . U kunt ook de bijgeleverde software gebruiken
om beelden en geluiden van uw computer over te brengen naar de camera.
De volgende menuopties kunt u opslaan in de camera.
Opstart scherm Sluiter geluid Geluidzelftimer
Werkgeluid Opstart geluid
Als u de standaardinstellingen van Mijn camera wilt herstellen, moet u
een computer gebruiken. Gebruik de meegeleverde software
(ZoomBrowser EX/ImageBrowser) om de standaardinstellingen in de
camera op te slaan.
Beelden en geluiden op een SD-kaart vastleggen
1
Schuif de modusschakelaar naar
(Weergeven).
2
Selecteer het menu (Mijn
camera).
Zie Menu's en instellingen selecteren
(p. 48).
3
Gebruik de knop of om een
item te selecteren.
4
Gebruik de knop of om
of te selecteren.
Het pictogram wordt
weergegeven.
160
5
Druk op de knop DISP.
6
Selecteer een beeld of neem een
geluid op.
Opstart scherm
Gebruik de knop of om het gewenste
beeld te selecteren en druk vervolgens op
de knop FUNC./SET.
Opstart geluid, Werkgeluid, Geluidzelftimer
en Sluiter geluid
Gebruik de knop of om
(Opnemen) te selecteren en druk op de
knop FUNC./SET. De opname wordt
gestart en automatisch gestopt wanneer
de tijd is overschreden.
Gebruik na het opnemen de knop of
om (Opnemen geluid) te
selecteren en druk op de knop FUNC./SET.
Selecteer (Uit) om zonder vastleggen
terug te keren naar het menu Mijn camera.
Selecteer (Afspelen) om het
opgenomen geluid af te spelen.
7
Gebruik de knop of om [OK]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop FUNC./SET.
Als u de wijziging wilt annuleren, selecteert
u [Stop].
161
De camera aanpassen (Instellingen voor Mijn camera)
De volgende items kunnen niet worden vastgelegd als instellingen
voor Mijn camera.
- Films
- Geluiden die zijn opgenomen met de functie Geluidsmemo (p. 124)
De vorige instelling wordt gewist wanneer er een nieuwe instelling
voor Mijn camera wordt toegevoegd.
Gegevens die kunnen worden vastgelegd als instellingen
voor Mijn camera
De instellingen voor Mijn camera moeten zijn opgeslagen als een van de
volgende gegevenstypen. Beelden die met deze camera zijn vastgelegd op een
SD-kaart, kunnen echter altijd worden gebruikt voor Mijn camera, ongeacht
de hieronder weergegeven vereisten (Met uitzondering van geluiden die zijn
opgenomen met de functies Film en Geluidsmemo (p. 124).)
Opstart scherm
Compressiemethode: JPEG (Baseline JPEG)
Samplingfrequentie: 4:2:0 of 4:2:2
Afmetingen: 320 x 240 pixels
Gegevensgrootte: 20 kB of minder
Opstart geluid, Werkgeluid, Geluidzelftimer en Sluiter geluid
Compressiemethode: WAVE (mono)
Kwantisatiebit: 8 bit
Samplingfrequentie: 11,025 kHz of 8,000 kHz
Opnameduur
* Met deze camera kunnen alleen de hierboven beschreven gegevenstypen worden gebruikt.
U kunt deze functie bijvoorbeeld gebruiken om een tekst (bijvoorbeeld
'Lachen naar het vogeltje') op te nemen als geluid voor de zelfontspanner,
zodat deze tekst wordt afgespeeld 2 seconden voordat de foto wordt gemaakt.
U kunt ook vrolijke muziek opnemen om bij portretfoto's een natuurlijke lach
op het gezicht van uw onderwerpen te toveren. U kunt de camera aanpassen
door nieuwe camera-instellingen te maken en toe te voegen.
Zie de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Starters-
handleiding voor Canon Digital Camera-software] voor meer informatie
over het maken en toevoegen van bestanden met camera-instellingen.
11,025 kHz 8,000 kHz
Opstartgeluid 1,0 sec. of minder 1,3 sec. of minder
Werkgeluid 0,3 sec. of minder 0,4 sec. of minder
Geluid zelftimer 2,0 sec. of minder 2,0 sec. of minder
Sluitergeluid 0,3 sec. of minder 0,4 sec. of minder
162
Berichten
Berichten
De volgende berichten kunnen tijdens het opnemen of afspelen van beelden
op het LCD-scherm verschijnen. In de Gebruikershandleiding voor Direct
Print vindt u meer informatie over de berichten die verschijnen als de
camera op een printer is aangesloten.
Bezig...
Er wordt een beeld vastgelegd op of gelezen van de
SD-kaart.
Geen geheugenkaart
U probeert opnamen te maken of af te spelen terwijl
er geen SD-kaart is geïnstalleerd.
Kaart op slot!
De SD-kaart is beveiligd tegen schrijven.
Kan niet opnemen
U probeert een opname te maken terwijl er geen
SD-kaart is geïnstalleerd of u probeert een
geluidsmemo aan een film toe te voegen.
Geheugenkaart fout
Er heeft zich een fout voorgedaan op de SD-kaart.
Geheugenkaart vol
De SD-kaart is vol en er kunnen geen beelden meer
worden opgenomen of opgeslagen. Er kunnen ook
geen instellingen voor beelden (instellingen voor
diapresentaties en afdrukken enzovoort) of
geluidsmemo's worden vastgelegd.
Fout in benaming.
Het beeld kan niet worden gemaakt, omdat er een
beeld is dat dezelfde naam heeft als de map die de
camera probeert te maken of omdat het hoogste
bestandsnummer is bereikt. Stel in het menu
Instellen de optie File No. Reset in op [Aan]. Sla de
opnamen die u wilt bewaren op een computer op en
formatteer de SD-kaart opnieuw. Vergeet niet dat
daarbij alle bestaande beelden en andere gegevens
worden verwijderd.
Vervang\Verwissel accu
De batterij is niet voldoende geladen om met de
camera te kunnen werken. Vervang de batterij
onmiddellijk door een opgeladen batterij of laad
de batterij op.
Geen beeld.
Er zijn geen beelden opgeslagen op de SD-kaart.
Beeld te groot.
U wilt een beeld afspelen dat groter is dan
4492 x 3328 pixels of dat een uitzonderlijke
gegevensgrootte heeft.
Onjuist JPEG formaat
U probeert incompatibele JPEG-gegevens af
te spelen.
163
Berichten
Corrupte Data
U probeert een beeld met beschadigde gegevens
af te spelen.
RAW
U probeert RAW-beelden af te spelen.
Onbekend beeld.
U wilt een beeld afspelen dat met een ander
gegevenstype is opgenomen (bijvoorbeeld het
specifieke gegevenstype van een camera van een
andere fabrikant) of u wilt een film afspelen die met
een andere camera is opgenomen.
Kan niet vergroten!
U probeert een beeld dat met een andere camera of
een ander gegevenstype is opgenomen, een beeld
dat met een computer is bewerkt of een film
te vergroten.
Kan niet roteren
U probeert een beeld dat met een andere camera of
een ander gegevenstype is opgenomen, een beeld
dat met een computer is bewerkt of een film
te roteren.
Onjuist WAVE formaat
Er kan geen geluidsmemo worden toegevoegd aan
dit beeld omdat het gegevenstype van de bestaande
memo onjuist is.
Kan beeld niet registreren
U probeert een opstartscherm of een film toe te
voegen die met een andere camera is gemaakt.
Beveiligd!
U hebt geprobeerd een beveiligd beeld of een
beveiligde film te wissen.
Te veel markeringen.
Er zijn te veel beelden gemarkeerd met afdruk- of
verzendinstellingen. Er kunnen niet meer
opdrachten worden verwerkt.
Kan niet voltooien!
De afdruk- of verzendopties kunnen niet worden
opgeslagen.
Niet selecteerbaar beeld.
U probeert afdrukopties in te stellen voor een beeld
dat geen JPEG-gegevens heeft.
Exx
(xx: nummer) Camerastoring. Schakel de camera uit
en weer in, en maak vervolgens een opname of
speel een beeld af. Als de foutcode weer verschijnt,
is er sprake van een probleem. Noteer de foutcode
en neem contact op met de helpdesk van Canon
Klantenservice. Als direct na het maken van een
opname een foutcode verschijnt, is het beeld
mogelijk niet vastgelegd. Controleer het beeld in
de weergavemodus.
164
Problemen oplossen
Probleem Oorzaak Oplossing
Camera doet niets. De camera is niet inge-
schakeld.
Druk kort op de aan/uit-knop.
De SD-kaartsleuf/batte-
rijhouder is open.
Controleer of het klepje van de
SD-kaartsleuf/batterijhouder goed is
gesloten.
De batterij is bijna leeg. Plaats een volledig opgeladen batterij
in de camera.
Gebruik de voedingsadapterset
ACK-DC10 (afzonderlijk verkrijgbaar).
Er is slecht contact tus-
sen de contactpunten
van de batterij en de
camera.
Reinig de batterijpolen met een
schone, droge doek.
Camera maakt geen
opnamen.
De modusschakelaar
is ingesteld op
(Weergeven).
Zet de modusschakelaar op
of .
De flitser wordt
opgeladen.
( knippert op het
LCD-scherm.)
Het lampje brandt oranje wanneer
de flitser wordt opgeladen. U kunt
vervolgens de sluiterknop indrukken.
De SD-kaart is vol. Plaats een nieuwe SD-kaart.
Download de beelden, indien nodig,
naar een computer en verwijder ze
van de SD-kaart om ruimte vrij te
maken.
De SD-kaart is niet
goed geformatteerd.
Formatteer de SD-kaart.
Als opnieuw formatteren niet helpt, is
de SD-kaart mogelijk beschadigd.
Neem contact op met de dichtstbij-
zijnde helpdesk van Canon Klanten-
service.
De SD-kaart is bevei-
ligd tegen schrijven.
Duw het schuifje voor schrijfbeveili-
ging van de SD-kaart omhoog (p. 23).
Kan niet afspelen.
U probeert beelden af
te spelen die met een
andere camera zijn
gemaakt of met een
computer zijn
bewerkt.
Computerbeelden die niet kunnen
worden afgespeeld, worden wel afge-
speeld als u deze naar de camera over-
brengt met het softwareprogramma
ZoomBrowser EX of ImageBrowser.
De bestandsnaam is
gewijzigd met een
computer of de
bestandslocatie is
gewijzigd.
Stel de bestandsnaam of het bestands-
nummer in volgens de DCF-normen
(Design rule for Camera File system).
Zie De nummering van bestanden
en mappen (p. 112).
165
Problemen oplossen
De lens wordt niet
ingetrokken.
Het klepje van de
SD-kaartsleuf/batterij-
houder werd geopend
terwijl de camera was
ingeschakeld.
Sluit de SD-kaartsleuf/batterijhouder
en schakel de camera vervolgens uit.
Het klepje van de
SD-kaartsleuf/batterij-
houder werd geopend
tijdens het schrijven
naar de SD-kaart
(waarschuwings-
signaal).
Sluit de SD-kaartsleuf/batterijhouder
en schakel de camera vervolgens uit.
De batterij is snel leeg. De levensduur van de
batterij is overschreden
wanneer de batterij
leeg raakt bij een nor-
male temperatuur
(23 °C).
Vervang de batterij door een nieuwe.
Batterij laadt niet op. De batterij is versleten. Vervang de batterij door een nieuwe.
Er is slecht contact tus-
sen de contactpunten
van de batterij en de
batterijlader.
Plaats de batterij stevig in de batterij-
lader.
Controleer of de stekker van de batte-
rijlader goed in het stopcontact zit.
Er komen geluiden uit
de camera.
De horizontale of verti-
cale stand van de
camera is gewijzigd.
Het oriëntatiemechanisme van de
camera maakt geluid. Dit duidt niet
op een defect.
Het beeld is wazig of
onscherp.
De camera is bewogen. Zorg ervoor dat u de camera niet
beweegt tijdens het indrukken van
de sluiterknop.
De automatische focus
wordt belemmerd
omdat het AF-hulplicht
is geblokkeerd.
Zorg dat uw vingers of andere voor-
werpen het AF-hulplicht van de auto-
focus niet blokkeren.
Het AF-hulplicht is
ingesteld op [Uit].
Stel het AF-hulplicht in op [Aan]
(p. 53).
Probleem Oorzaak Oplossing
166
Het beeld is wazig of
onscherp.
Het onderwerp valt bui-
ten het focusbereik.
Onder normale opnameomstandig-
heden moet u een minimumafstand
van 30 cm tot het onderwerp aan-
houden.
In de modus Macro moet u een
afstand van 30 – 50 cm tot het onder-
werp aanhouden (3 – 50 cm bij maxi-
male groothoekinstelling).
In de modus Digitale Macro moet u
een afstand van 3 – 10 cm tot het
onderwerp aanhouden bij maximale
groothoekinstelling.
Gebruik de modus Oneindig om opna-
men te maken van onderwerpen in
de verte.
Het onderwerp laat zich
moeilijk scherpstellen.
Gebruik de focusvergrendeling of
AF lock om de opname te maken.
Zie
Onderwerpen opnemen die moeilijk
scherp te stellen zijn (focusvergrendeling,
AF lock)
(p. 90).
Het onderwerp van de
opname is te donker.
Er is niet voldoende
licht.
Schakel de flitser in.
Het onderwerp is don-
ker ten opzichte van de
achtergrond.
Stel de belichtingscompensatie in op
een positieve waarde (+). Gebruik
AE lock of gebruik spotmeting.
Het onderwerp valt
buiten het bereik van
de flitser.
Maak de opname binnen 3,5 m van
het onderwerp met de maximale
groothoek of binnen 2,0 m van het
onderwerp bij de maximale telelensin-
stelling wanneer u de flitser gebruikt.
Verhoog de ISO-waarde voordat u
de opname maakt.
Het onderwerp van de
opname is te helder.
Het onderwerp is te
dichtbij, waardoor het
flitslicht te fel is.
Houd bij het gebruik van de flitser een
afstand van ten minste 50 cm tot het
onderwerp aan.
Het onderwerp is te
licht ten opzichte van
de achtergrond.
Stel de belichtingscompensatie in op
een negatieve waarde (-). Gebruik
AE lock of gebruik spotmeting.
Probleem Oorzaak Oplossing
167
Problemen oplossen
Het onderwerp van de
opname is te helder.
Licht valt rechtstreeks
op het onderwerp of
weerspiegelt daarin.
Wijzig de opnamehoek.
De flitser is ingescha-
keld.
Stel de flitser in op Uit.
Lichtbalk (rood
of paars) op het
LCD-scherm.
Het onderwerp is
te licht.
Dit is normaal bij apparaten met
CCD's en wijst niet op een storing of
defect. (De lichtbalk wordt niet opge-
nomen bij het maken van foto's, maar
wel bij filmopnamen.)
Er wordt ruis weer-
gegeven op het
LCD-scherm.
De bewegingen van
het onderwerp zien er
onregelmatig uit op
het LCD-scherm.
Het beeld dat wordt
weergegeven op het
LCD-scherm is auto-
matisch lichter
gemaakt zodat het
beter zichtbaar is bij
opnamen in donkere
omstandigheden.
Dit heeft geen invloed op het opgeno-
men beeld.
Witte stippen op
het beeld.
Licht van de flitser is
weerspiegeld door
stofdeeltjes of insec-
ten in de lucht.
(Dit valt vooral op wan-
neer u met een groot-
hoek opneemt.)
Dit is een fenomeen dat optreedt bij
digitale camera's en wijst niet op een
storing of defect.
Flitser werkt niet. De flitser is uitgescha-
keld.
Schakel de flitser in.
Beeld wordt niet weer-
gegeven op tv.
Het videosysteem is
niet correct ingesteld.
Kies het juiste videosysteem, NTSC of
PAL, voor uw tv (p. 57).
Opnamen maken in de
modus Stitch Hulp.
In de modus Stitch Hulp worden beel-
den niet weergegeven op een tv-
scherm. Annuleer de modus
Stitch Hulp.
Probleem Oorzaak Oplossing
168
Zoomfunctie
werkt niet.
De zoomknop werd
ingedrukt tijdens het
maken van opnamen in
een andere filmmodus
dan de modus Stan-
daard.
Gebruik de functie voor in-/uitzoomen
voordat u opnamen maakt in de film-
modus.
Lezen van beelden op
SD-kaart traag.
De SD-kaart is in een
ander apparaat gefor-
matteerd.
Gebruik een SD-kaart die in uw
camera is geformatteerd.
Schrijven van beelden
naar SD-kaart traag.
Probleem Oorzaak Oplossing
169
Bijlagen
Bijlagen
Een voedingsadapterset gebruiken
(afzonderlijk verkrijgbaar)
U wordt aangeraden de voedingsadapterset ACK-DC10 (afzonderlijk
verkrijgbaar) op de camera aan te sluiten wanneer u deze lange tijd gebruikt
of aansluit op een computer.
Schakel de camera uit voordat u de voedingsadapter aansluit of loskoppelt.
Gebruik uitsluitend de voedingsadapterset ACK-DC10 (afzonderlijk
verkrijgbaar). Een andere adapter kan schade aan de camera of de
adapter zelf veroorzaken.
1
Sluit het netsnoer eerst aan op de
compacte voedingsadapter en steek
vervolgens het andere uiteinde in het
stopcontact.
2
Open het klepje van de SD-kaartsleuf/
batterijhouder en plaats de
gelijkstroomkoppeling zodanig
dat deze wordt vergrendeld.
Duw de batterijvergrendeling in de richting
van de pijl, houdt deze vast terwijl u het
symbool op de gelijkstroomkoppeling en
de batterijhouder op een lijn houdt en plaats
de gelijkstroomkoppeling op de juiste manier.
Sluit het klepje van de SD-kaartsleuf/
batterijhouder.
3
Open het klepje voor de aansluiting van
de gelijkstroomkoppeling en sluit het
snoer aan op de gelijkstroomingang.
Wanneer u de camera niet meer gebruikt, haalt
u het snoer van de voedingsadapter uit het
stopcontact.
Compacte voedingsadapter
CA-DC10
Batterijvergrendeling
Symbool
Gelijkstroomkoppeling
DR-10
170
Een op een flitsschoen gemonteerde flitser
gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar)
Krachtige flitser HF-DC1
Deze flitser wordt gebruikt in aanvulling op de ingebouwde flitser van de
camera wanneer het onderwerp te ver weg is om goed te worden belicht.
Gebruik de volgende procedure om de camera en de krachtige flitser te
bevestigen aan de montageplaat. Lees de instructies bij de flitser en deze uitleg.
De oplaadtijd van de flitser wordt langer naarmate de batterij leger
raakt. Zet de modusschakelaar of aan/uit-schakelaar op [OFF]
wanneer u de flitser niet meer gaat gebruiken.
Let erop dat u het venster van de flitser of de sensor niet met uw
vingers aanraakt zolang de flitser wordt gebruikt.
Het is mogelijk dat de flitser bij buitenopnamen in daglicht de
verlichting van de ingebouwde flitser van de camera niet opmerkt en
daardoor niet wordt geactiveerd.
Het is mogelijk dat de flitser wordt geactiveerd als er een andere
flitser in de directe nabijheid wordt gebruikt.
Het is mogelijk dat de flitser niet wordt geactiveerd als er zich geen
reflecterende objecten binnen het meetveld bevinden.
De flitser wordt niet gebruikt als de ingebouwde flitser van de
camera geen proefflits maakt.
Hoewel de flitser wordt geactiveerd voor de eerste opname, wordt
deze bij het maken van continu-opnamen niet geactiveerd voor
volgende opnamen.
Als de gebruiksduur van de batterij aanzienlijk korter is geworden,
moet u de batterijpolen goed met een droge doek schoon vegen
omdat deze misschien vuil zijn geworden door het vet van iemands
huid of door een andere oorzaak.
Montageplaat
(Wordt bij de flitser
geleverd)
Bevestigingspunt statief
171
Bijlagen
• Als de batterij wordt gebruikt in koude gebieden (0 °C of kouder),
wordt u aangeraden een extra lithiumbatterij bij u te hebben
(CR123A of DL123). Houd de extra batterij warm door deze in uw
zak te bewaren totdat u de batterij gaat gebruiken. Verwissel de
batterij in de flitser regelmatig met deze extra batterij.
• Haal de batterij uit de flitser en bewaar deze op een droge koele
plaats als u de batterij langere tijd niet zult gebruiken. Als u de
batterij in de flitser laat zitten, kan de batterij gaan lekken waardoor
de flitser beschadigd raakt.
Draai de bevestigingsschroeven goed vast. Als u dit niet goed doet,
kunnen de camera en flitser vallen en beschadigd raken.
• Voordat u de montageplaat aan de flitser bevestigt, controleert u
of de lithiumbatterij (CR123A of DL123) is geïnstalleerd.
• Voor een goede belichting van de onderwerpen moet de flitser aan
de zijkant van de camera en parallel aan de voorkant van de camera
worden bevestigd.
• Ook als u een flitser hebt aangesloten kunt u gebruikmaken van
een statief.
172
Onderhoud en verzorging van de camera
Ga als volgt te werk om camerabehuizing, lens en LCD-scherm te reinigen.
Gebruik nooit oplosmiddelen, benzeen, synthetische reinigings-
middelen of water om de camera te reinigen. Deze middelen kunnen
de apparatuur aantasten of beschadigen.
Camerabehuizing
Verwijder het vuil voorzichtig van de camerabehuizing met een zachte doek
of een brillendoekje.
Lens
Gebruik eerst een lensblazer om stof en vuil te verwijderen en verwijder
vervolgens het resterende vuil door de lens voorzichtig schoon te vegen met
een zachte doek.
Gebruik nooit synthetische reinigingsmiddelen op de behuizing of de
lens. Als er vuil blijft zitten, neemt u contact op met de dichtstbijzijnde
helpdesk van Canon Klantenservice die u kunt vinden op de
achterkant van dit boekje of het boekje Overeenkomst Europees
Garantie Systeem (EWS).
Zoeker en LCD-scherm
Gebruik een lensblazer om stof en vuil te verwijderen. Verwijder eventueel
hardnekkig vuil voorzichtig met een zachte doek of een brillendoekje.
Wrijf of druk nooit hard op het LCD-scherm. Het scherm kan
beschadigd raken of er kunnen andere problemen ontstaan.
173
Bijlagen
Specificaties
Alle gegevens zijn gebaseerd op standaardtests van Canon. Wijzigingen
zonder kennisgeving zijn mogelijk.
DIGITAL IXUS 50
(G): groothoek (T): telelens
Effectieve pixels in
camera
Ongeveer 5,0 miljoen
Beeldsensor
1/2,5 inch CCD (totaal aantal pixels: ongeveer
5,3 miljoen)
Lens
5,8 (G) – 17,4 (T) mm
(overeenkomstig 35mm-filmbereik: 35 (G) – 105 (T) mm)
f/2,8 (G) – f/4,9 (T)
Digitale zoom
Ongeveer 4,0x (in combinatie met de optische
zoomfunctie maximaal ongeveer 12x)
Optische zoeker
Real-image zoeker met zoomfunctie
LCD-scherm
2,0 inch, LCD-kleurenscherm (TFT) van
polykristallijnsilicium, geschikt voor lage temperaturen,
ongeveer 118.000 pixels (beeldbereik: 100%)
AF-systeem
TTL autofocus
Scherpstelkader: 9-punts AiAF/1-punts AF (vast in het
midden van het scherm)
Opnameafstand
(vanaf de voorkant
van de lens)
Standaard: 30 cm – oneindig
Macromodus: 3 – 50 cm (G)/30 – 50 cm (T)
Oneindig: 3,0 m – oneindig
Sluiter
Mechanische sluiter en elektronische sluiter
Sluitersnelheid
15 – 1/1500 sec.
De sluitersnelheid varieert al naar gelang
de opnamemodus.
Lange sluitersnelheden van 1,3 sec. of hoger werken
met ruisreductie.
Methode voor meting
Deelmeting, centrumgeoriënteerde gemiddelde meting of
spotmeting (vast op het midden)
Belichtingsregeling
Programma AE
Belichtingscompensatie
± 2,0 stops in stappen van 1/3 stop
174
Gevoeligheid
Auto*, ISO 50/100/200/400 of gelijkwaardig
*De optimale snelheid wordt automatisch door
de camera ingesteld.
Witbalans
Automatische TTL-witbalans, vooraf ingestelde witbalans
(mogelijke instellingen: Daglicht, Bewolkt, Lamplicht,
TL-licht of TL-licht H) of aangepast
Ingebouwde flitser
Automatisch, automatische rode-ogenreductie, flitser
aan met rode-ogenreductie, flitser aan, flitser uit,
slow sync
Flitsbereik
Normaal: 50 cm
3,5 m (G),
50 cm
2,0 m (T)
Macro: 30 cm
50 cm (G/T)
(
Als de gevoeligheid is ingesteld op automatisch.
)
Opnamemodi
Stilstaande beelden:
Automatisch, Handmatig*
1
, Digitale Macro, Portret,
Night Snapshot, Kinderen & dieren, Binnen, Onderwater,
My Colors, Stitch Hulp*
2
Film:
Standaard, Hoge opnamesnelheid, Compact, My Colors
*1 Lange sluitertijd beschikbaar
*2 Selecteren in het menu Opname
Continu-opnamen
Ongeveer 2,1 beelden/sec.
(Hoog/Fijn)
Zelfontspanner
De sluiter wordt na een vertraging van 2 of 10 seconden
geactiveerd, Handmatige timer
Opnamemedia
SD-geheugenkaart
Bestandsindeling
DCF (Design rule for Camera File system), compatibel
met DPOF
Gegevenstype Stilstaande beelden: Exif 2.2 (JPEG)
*1
Films: AVI (beeldgegevens: Motion JPEG;
Audiogegevens: WAVE (mono))
Compressie
Superfijn, Fijn, Normaal
Aantal opgenomen
pixels
Stilstaande beelden:
Hoog: 2592 x 1944 pixels
Normaal 1: 2048 x 1536 pixels
Normaal 2: 1600 x 1200 pixels
Laag: 640 x 480 pixels
Briefkaart met ingesloten datum:
1600 x 1200 pixels
175
Bijlagen
Aantal opgenomen
pixels
Films: Standaard, My Colors: (u kunt blijven opnemen
tot de SD-kaart vol is
*1
(met een maximum van
1 GB tegelijk))
640 x 480 pixels
(30 beelden/sec., 15 beelden/sec.)
320 x 240 pixels
(30 beelden/sec., 15 beelden/sec.)
Hoge opnamesnelheid: (er kan worden
opgenomen gedurende 1 min.) *
2
320 x 240 pixels (60 beelden/sec.)
Compact: (er kan worden opgenomen
gedurende 3 min.) *
2
160 x 120 pixels (15 beelden/sec.)
*1 Bij gebruik van supersnelle SD-kaarten (SDC-512MSH
wordt aanbevolen).
*2
De gegevens tussen haakjes geven de maximumlengte van
de filmclip aan.
Weergeven
Enkelvoudig (histogram beschikbaar), Index
(9 miniaturen), Vergroot (circa 10 x (max.) op LCD-
scherm, volgende of vorige beelden vergroot weergeven
mogelijk), Beeld zoeken (springt over 10 of 100 beelden,
naar een film of naar de volgende opnamedatum, of
9 beelden tegelijk in de modus Indexweergave),
Geluidsmemo's (max. 60 sec.), Dia Show of Film (afspelen
in slowmotion mogelijk).
Direct Print
Met ondersteuning van de functies PictBridge,
Canon Direct Print en Bubble Jet Direct
Beschikbare talen
21 talen beschikbaar voor menu's en berichten
(Engels, Duits, Frans, Nederlands, Deens, Fins, Italiaans,
Noors, Zweeds, Spaans, Vereenvoudigd Chinees,
Russisch, Portugees, Grieks, Pools, Tsjechisch,
Hongaars, Turks, Traditioneel Chinees, Koreaans
en Japans)
Instellingen voor Mijn
camera
Opstartscherm en -geluid, werkgeluid, geluid van
zelfontspanner en sluitergeluid kunnen als volgt worden
aangepast:
1. Met beelden en geluiden die worden opgenomen met
de camera.
2.Met gegevens die zijn gedownload vanaf een
computer met de bijgeleverde software.
Aansluiting
USB 2.0 Hi-Speed (mini-B), PTP (Picture Transfer
Protocol)
Audio/video-signaal\ (NTSC en PAL mogelijk,
monogeluid)
176
*1 Deze digitale camera ondersteunt Exif 2.2 (ook 'Exif Print' genoemd). Exif Print is
een standaard voor het verbeteren van de communicatie tussen digitale camera's
en printers. Als u de camera aansluit op een printer die Exif Print ondersteunt,
worden de beeldgegevens van de camera op het moment van opname gebruikt en
geoptimaliseerd. Dit levert afdrukken op van een uitzonderlijk hoge kwaliteit.
Voedingsbron
Oplaadbare lithium-ionbatterij (type: NB-4L)
Voedingsadapterset ACK-DC10
Omgevingstemperatuur
0 – 40 °C
Luchtvochtigheid
10 – 90%
Afmetingen
(exclusief uitstekende
onderdelen)
86,0 x 53,0 x 20,7 mm
Dunste deel: 19,5 mm
Gewicht
(alleen
camerabehuizing)
Ongeveer 130 g
177
Bijlagen
Batterijcapaciteit (batterij NB-4L (volledig opgeladen))
De werkelijke waarden zijn afhankelijk van de opnameomstandigheden en
de instellingen.
Met uitzondering van filmgegevens.
Bij lage temperaturen kunnen de prestaties van de batterij teruglopen en
kan het pictogram waarmee wordt aangegeven dat de batterij bijna leeg is,
zeer snel verschijnen. In dat geval kunt u de prestaties verbeteren door de
batterij voor gebruik op te warmen in uw jaszak.
Testomstandigheden
Opnemen: normale temperatuur (23
°C ± 2 °C), normale relatieve
vochtigheid (50%
± 20%), groothoek en telelens om de
30 seconden afwisselen, flitser om de twee opnamen gebruiken
en de camera na elke tien opnamen uitschakelen.
De camera blijft een redelijke tijd uitgeschakeld*. Daarna wordt
de camera weer ingeschakeld en wordt de testprocedure
herhaald.
• De meegeleverde SD-geheugenkaart van Canon wordt gebruikt.
*Totdat de temperatuur van de batterij weer normaal is.
Weergeven: normale temperatuur (23 °C ± 2 °C), normale relatieve
vochtigheid (50%
± 20%), continu afspelen van één beeld per
3 seconden.
Zie
Voorzorgsmaatregelen voor de batterij
(p. 19).
Aantal opnamen
Afspeeltijd
LCD-scherm aan
(Gebaseerd op de CIPA-norm)
LCD-scherm Uit
Ongeveer 150 beelden Ongeveer 400 beelden Ongeveer 180 minuten
178
SD-kaarten en geschatte capaciteiten
: Met kaart die wordt meegeleverd bij de camera
Stilstaande beelden
Film
SDC-16M SDC-128M SDC-512MSH
(2592 x 1944 pixels)
549190
987339
19 173 671
(2048 x 1536 pixels)
876295
15 136 529
30 269 1041
(1600 x 1200 pixels)
13 121 471
24 217 839
46 411 1590
(640 x 480 pixels)
52 460 1777
80 711 2747
127 1118 4317
SDC-16M SDC-128M SDC-512MSH
Standaard
My Colors
(640 x 480 pixels)
6 sec. 1 min. 4 sec. 4 min. 9 sec.
14 sec. 2 min. 7 sec. 8 min. 14 sec.
(320 x 240 pixels)
20 sec. 3 min. 1 sec.
11 min. 42 sec.
40 sec. 5 min. 55 sec.
22 min. 53 sec.
Hoge
Opname-
snelheid
(320 x 240 pixels)
10 sec. 1 min. 32 sec. 5 min. 59 sec.
Compact
(160 x 120 pixels)
1 min. 39 sec.
14 min. 29 sec. 55 min. 57 sec.
179
Bijlagen
Maximumlengte filmclip bij (Hoge Opnamesnelheid): 1 min., bij
(Compact): 3 min. De cijfers geven de maximale continue opnametijd aan.
(Hoog), (Normaal 1), (Normaal 2), (Laag), , en
geven de opnameresolutie aan.
(Superfijn), (Fijn) en (Normaal) geven de compressie-
instelling aan.
, en geven het aantal beelden per seconde aan.
Grootte beeldgegevens (geschat)
Stilstaande beelden
Film
Resolutie
Compressie
(2592 x 1944 pixels) 2503 kB 1395 kB 695 kB
(2048 x 1536 pixels) 1602 kB 893 kB 445 kB
(1600 x 1200 pixels) 1002 kB 558 kB 278 kB
(640 x 480 pixels) 249 kB 150 kB 84 kB
Resolutie
Aantal
beelden
Bestandsgrootte
Standaard
My Colors
(640 x 480 pixels)
1980 kB/sec.
990 kB/sec.
(320 x 240 pixels)
660 kB/sec.
330 kB/sec.
Hoge opname-
snelheid
(320 x 240 pixels)
1320 kB/sec.
Compact
(160 x 120 pixels)
120 kB/sec.
180
SD-geheugenkaart
Batterij NB-4L
Batterijlader CB-2LV/CB-2LVE
Compacte voedingsadapter CA-DC10
(meegeleverd met optionele voedingsadapterset ACK-DC10)
Aansluiting
Compatibel met de standaard voor SD-
geheugenkaarten
Afmetingen
32,0 x 24,0 x 2,1 mm
Gewicht
Ongeveer 2 g
Type
Oplaadbare lithium-ionbatterij
Nominale spanning
3,7 V gelijkstroom
Nominale capaciteit
760 mAh
Levensduur
Ongeveer 300 keer
Omgevingstemperatuur
0 – 40
°C
Afmetingen
35,4 x 40,3 x 5,9 mm
Gewicht
Ongeveer 17 g
Nominaal ingangsvermogen
100 – 240 V wisselstroom (50/60 Hz)
10 VA (100 V) – 14 VA (240 V) (CB-2LV)
0,1 A (100 V) – 0,06 A (240 V) (CB-2LVE)
Nominaal uitgangsvermogen
4,2 V gelijkstroom, 0,65 A
Oplaadtijd
Ongeveer 90 minuten
Omgevingstemperatuur
0 – 40
°C
Afmetingen
53,0 x 86,0 x 19,5 mm
Gewicht
Ongeveer 60 g (CB-2LV)
Ongeveer 55 g (CB-2LVE)
Nominaal ingangsvermogen
100 – 240 V wisselstroom (50/60 Hz)
0,17 A
Nominaal uitgangsvermogen
4,3 V gelijkstroom, 1,5 A
Omgevingstemperatuur
0 – 40
°C
Afmetingen
42,6 x 104,4 x 31,4 mm
Gewicht
Ongeveer 180 g
181
Bijlagen
Tips en informatie
Tip voor het gebruik van de zelfontspanner (p. 78)
Normaal beweegt de camera een klein beetje als u op de sluiterknop drukt.
Als u de zelfontspanner op instelt, wordt de sluiter na 2 seconden
geactiveerd zodat de camera niet beweegt en u een scherp beeld krijgt.
De resultaten worden nog beter als u de camera op een vlakke ondergrond
of op een statief plaatst.
De belichting aanpassen (p. 95)
Deze camera past de belichting automatisch aan zodat opnamen met de
optimale instelling voor helderheid worden gemaakt. Afhankelijk van de
omstandigheden kunnen opgenomen beelden soms echter helderder of
donkerder zijn dan het werkelijke beeld. Als dit gebeurt, past u de
belichtingscompensatie handmatig aan.
Onderbelichting
Het opgenomen beeld is helemaal te donker,
waardoor witte elementen er grijs uitzien.
Onderbelichting komt voor bij opnamen van
fel verlichte onderwerpen of een onderwerp
dat van achteren wordt belicht. Pas de
belichtingscompensatie aan in de richting
van de +.
Optimale belichting
Overbelichting
Het opgenomen beeld is helemaal te licht,
waardoor zwarte elementen er grijs uitzien.
Overbelichting komt voor bij opnamen
van donkere onderwerpen. Pas de
belichtingscompensatie aan in de
richting van de -.
182
ISO-waarde (p. 109)
De ISO-waarde is de numerieke weergave van de lichtgevoeligheid van de
camera. Hoe hoger de ISO-waarde, hoe gevoeliger de film. Met een hoge
ISO-waarde kunt u zonder flits foto's maken bij donkere omstandigheden
binnen of buiten en voorkomt u onscherpe foto's ten gevolge van het
bewegen van de camera. Dit is handig wanneer u foto's wilt maken op
plaatsen waar flitsen verboden is. Door de instelling van de ISO-waarde
maakt u volledig gebruik van het beschikbare licht, zodat de foto's de sfeer
van de omgeving beter overbrengen.
Geavanceerde methode voor de macromodus
(p. 71)
U kunt unieke opnamen maken wanneer u de macromodus met de
zoomfunctie gebruikt. Wanneer u bijvoorbeeld een opname maakt van een
bloem bij een maximale groothoek in de macromodus, kunt u zowel
scherpstellen op de bloem als op de achtergrond. Als u echter opnamen
maakt bij de maximale telestand, kan de achtergrond onscherp worden,
zodat de bloem in het oog springt.
Komt overeen met ISO 50 Komt overeen met ISO 400
Macro met de
groothoekzoomfunctie
Macro met de
telestandzoomfunctie
183
Index
A
Aan/uit-knop
................................ 34
Aangepaste witbalans
................... 99
AE lock
....................................... 92
AF lock
........................................ 91
AF-hulplicht
................................. 47
AF-kader
..................................... 46
AiAF
............................................ 44
Autofocus
.................................... 44
Automatisch afspelen (Dia Show)
.126
AV-kabel AVC-DC300
.................. 155
B
Batterij
Behandeling
........................... 19
Capaciteit
............................ 177
Opladen
................................. 18
Plaatsen
................................ 21
Beeld omkeren
........................... 110
Belichtingscompensatie
................ 95
Berichten
................................... 162
Bestandsnummer
....................... 111
Beveilig
..................................... 130
Briefkaart met ingesloten datum
..... 76
C
Compressie
................................. 64
Continu opnamen
......................... 75
D
Datum/Tijd
.................................. 28
De camera aansluiten op
een computer
........................ 145
Dia Show
Instellingen voor Herhalen
..... 129
Speeltijd
.............................. 129
Digitale zoom
............................... 74
DIGITAL-uitgang
........................ 147
Directe-interfacekabel
................... 17
DPOF-afdrukinstellingen
.............. 136
Afdrukmethode
.................... 140
Beelden selecteren
................ 136
DPOF-verzendopties
................... 142
E
Energiebesparing
......................... 35
Enkelvoudige weergave
............... 113
F
Film
Afspelen
.............................. 118
Bewerken
............................ 121
Opnamen maken
.................... 81
Flitser
......................................... 66
Flitserbelichting vergrendelen
........ 93
Focus vergrendelen
...................... 90
Foto-effect
................................. 101
FUNC., menu
............................... 49
G
Geluidsmemo
............................ 124
Groothoek
................................... 45
Grootte beeldgegevens
............... 179
H
HF-DC1
..................................... 170
Histogram
................................... 43
I
Indexweergave
........................... 115
Instellen, menu
............................ 55
Instellingen voor Mijn camera
...... 157
Gegevenstypen die kunnen
worden vastgelegd
............... 161
Interfacekabel
............................ 148
ISO-waarde
............................... 109
J
JUMP (Springen)
....................... 117
K
Kader voor spotmetingpunt
..... 41, 94
Keuze, menu
................................ 54
Klokdisplay
.................................. 30
Knop Afdrukken/Delen
.................. 15
184
L
Lampje
..................................16, 34
LCD-scherm
.................................37
Het LCD-scherm gebruiken
......37
LCD snel helder
......................39
Nachtscherm
..........................39
Weergegeven informatie
..........40
Lichtmeting
..................................94
M
Macro
.........................................71
Menu
Menu Instellen
........................55
Menu Keuze
...........................54
Menu Mijn camera
..................58
Menu Opname
........................53
Menu-instellingen en
fabrieksinstellingen
.................53
Mijn camera, menu
Vastleggen
...........................159
Wijzigen
...............................157
Modusschakelaar
..........................36
Mute, modus
................................55
My Colors
..................................102
O
Oneindig
......................................71
Opname, menu
.............................53
Opnamemodus
Automatisch
.....................61, 68
Binnen
...................................68
Digitale Macro
..................68, 73
Film
.......................................81
Functies beschikbaar in elke
opnamemodus
.....................192
Handmatig
.............................68
Kinderen & dieren
...................68
My Colors
..............................68
Night Snapshot
.......................68
Onderwater
............................68
Portret
...................................68
Stitch Hulp
.............................86
P
Polsriem
......................................13
R
Resolutie
.....................................64
Rode-ogenreductie
.......................67
Roteren
.....................................123
S
SD-kaart
......................................23
Behandeling
...........................27
Capaciteiten
.........................178
Formatteren
...........................25
Plaatsen
.................................23
Sluiterknop
..................................46
Half indrukken
........................46
Volledig indrukken
..................47
Sluitertijd
.....................................96
Systeemvereisten voor
de computer
..........................146
T
Taal
............................................31
Telelens
.......................................45
U
USB-poort
.................................147
V
Vergroten
..................................114
Verplaats
...................................152
Videosysteem
............................156
Vloeiende continu opnamen
...........75
Voedingsadapterset ACK-DC10
....169
W
Weergave, duur
............................63
Weergavemodus
..........................36
Wissen
......................................131
Afzonderlijke beelden
............131
Alle beelden
.........................132
Witbalans
....................................98
Z
Zelfontspanner
.............................78
185
De oplaadbare lithiumbatterij recyclen
Als u uw camera weggooit, moet u eerst de batterij verwijderen en voor
recycling aanbieden volgens de regels die in uw land gelden.
1
Open het klepje van de
SD-kaartsleuf/batterijhouder en
het klepje van de aansluitingen
en draai de schroeven van de
behuizing (7) los.
2
Verwijder de zijplaten. Wrik
vervolgens de voor- en achterplaat
los vanaf de onderkant.
3
Wrik de zwarte vergrendeling op de
connector open en draai de schroef
los waarmee het printplaatlint
bevestigd is, zoals aangegeven.
Raak de flitser nooit aan!
Raak de flitser nooit aan. Dit kan een
elektrische schok veroorzaken.
Raak dit gebied nooit aan!
Raak nooit het in de afbeelding
gemarkeerde gebied aan. Dit kan een
elektrische schok veroorzaken.
186
4
Trek het printplaatlint uit de
connector en vouw het zoals
aangegeven. Vouw het kleine
printplaatlint naar boven zodat
de batterij vrij komt.
5
Verwijder de heroplaadbare
lithiumbatterij.
Verwijder de behuizing van de camera alleen
wanneer u de camera weggooit en de oplaadbare
lithiumbatterij wilt verwijderen voor recycling.
Raak dit gebied nooit aan!
Raak nooit het in de afbeelding
gemarkeerde gebied aan. Dit kan
een elektrische schok veroorzaken.
Batterij
Bij dit produkt zijn batterijen
geleverd. Wanneer deze leeg
zijn, moet u ze niet weggoolen
maar inleveren als KCA
187
OPMERKING
188
OPMERKING
189
OPMERKING
190
OPMERKING
191
Informatie over handelsmerken
Canon, PIXMA en SELPHY zijn handelsmerken van Canon Inc.
Macintosh, Mac OS en QuickTime zijn handelsmerken van Apple
Computer Inc. in de Verenigde Staten en andere landen.
•Microsoft
®
en Windows
®
zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of
andere landen.
SD is een handelsmerk.
Eventuele andere bedrijfs- en productnamen die in dit document worden
gebruikt zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van de
respectieve eigenaren.
Copyright © 2005 Canon Inc. Alle rechten voorbehouden.
Afwijzing van aansprakelijkheid
Hoewel ernaar is gestreefd de informatie in deze handleiding volledig
en accuraat weer te geven, kan geen aansprakelijkheid worden
aanvaard voor mogelijke fouten of weglatingen.
Canon behoudt zich het recht voor de specificaties van de hierin
beschreven hardware en software te allen tijde zonder voorafgaande
kennisgeving te wijzigen.
Geen enkel gedeelte van deze gebruikershandleiding mag worden
gereproduceerd, overgedragen, overgeschreven, in een
opslagsysteem worden bewaard of in een andere taal worden vertaald
zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Canon.
Canon biedt geen garantie voor schade die het gevolg is van
beschadigde of verloren gegevens door verkeerd gebruik of het
niet naar behoren functioneren van de camera, de software, de
SD-geheugenkaarten (SD-kaarten), pc's, randapparatuur of het
gebruik van SD-kaarten van andere fabrikanten dan Canon.
192
Beschikbare functies per opnamemodus
In de volgende tabel ziet u welke instellingen u per opnamemodus kunt gebruiken.
De instellingen die u voor een opnamemodus selecteert, worden opgeslagen wanneer
u de opname beëindigt.
Functie
Pagina
Resolutie
Hoog * * * * * U*–
p. 64
Normaal 1
U
Normaal 2
U
Laag
U
Briefkaart
––
Film
(1)
Compressie
Superfijn U
p. 64Fijn
* * * * * U*–
Normaal
U
Aantal beelden
––
(2)
p. 85
Flitser
(3)
Auto ––
p. 66
Automatische
rode-ogenreductie
* *– *–
Aan met
rode-ogenreductie
–– –––
Aan
U
Uit
* U*–
Slow sync
–– U
Modus Macro

(4)
U
p. 71
Modus Oneindig
(4)
U
AF Lock
 p. 90
AE Lock
 p. 92
Flitserbelichting vergrendelen
–– p. 93
Opname-
modus
Per Beeld * * * * * U* *–
Continu  p. 75
Zelfontspanner (10 sec.)
 U
p. 78
Zelfontspanner (2 sec.)
 U
Handm. Timer  –––
Datum stempel
p. 77
AF Mode
(5)
p. 89
AF-hulplicht
U p. 47
Stroomdiagram en referentiehandleidingen
Gebruik van Canon-accessoires wordt aanbevolen.
Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te zetten
wanneer het wordt gebruikt in combinatie met Canon-accessoires.
Canon is niet aansprakelijk voor eventuele schade aan dit product en/of
ongelukken zoals brand, enzovoort, die worden veroorzaakt door de
slechte werking van niet-Canon-accessoires (bijvoorbeeld lekkage en/of
explosie van een batterij). Opmerking: deze garantie is niet van
toepassing op reparaties die voortkomen uit een slechte werking van
niet-Canon-accessoires, hoewel u deze reparaties wel tegen betaling
kunt laten uitvoeren.
Opnamen maken met de camera
Deze handleiding
Deze handleiding
Canon Digital Camera Software Starter
Guide Disk [Cd Startershandleiding voor
Canon Digital Camera-software]
Canon Digital Camera Software Starter
Guide Disk [Cd Startershandleiding voor
Canon Digital Camera-software]
Gebruikershandleiding voor Direct Print
Gebruikershandleiding van de printer
De software installeren
De camera aansluiten op een computer
Beelden downloaden naar een computer
Afdrukken en het gebruik van de printer
Deze handleiding
* Standaardinstelling
Instelling is beschikbaar
U
De instelling kan alleen voor de eerste opname worden geselecteerd.
(Grijs vak): de instelling blijft bewaard, zelfs wanneer de voeding van de camera wordt uitgeschakeld.
Met uitzondering van [Datum/Tijd], [Taal] en [Videosysteem] kunnen alle menuopties en wijzigingen
die met de cameraknoppen worden gemaakt, in één handeling weer worden ingesteld op de
standaardwaarden (p. 59).
(1) (2)
De resoluties en opnamesnelheden voor de modus (Film) zijn de volgende.
(3)
De standaardinstelling van de flitser is Automatische rode-ogenreductie in de modi
en Auto in de modus .
- Wanneer de flitser wordt geactiveerd in de modus , wordt automatisch de modus Slow sync
gebruikt.
(4)
U kunt niet schakelen tussen de modi Macro/Oneindig wanneer de camera in de modus staat.
(5)
AF kan niet worden geselecteerd in de modus .
(6)
Kan worden ingesteld tijdens het maken van opnamen (alleen in de modus Standaard).
(7)
Belichtingscompensatie is niet beschikbaar in de modus of .
(8)
Dit kan niet worden ingesteld wanneer de modus Foto effect wordt ingesteld op Sepia of Zwart/Wit.
(9)
Wordt automatisch door de camera ingesteld.
(10)
Foto effect kan niet worden ingesteld in de modus .
Functie
Pagina
Digitale Zoom
––
(6)
p. 74
Lichtmeet-
methode
Deelmeting * *– *–
p. 94
Gem. centrum meeting
––
Spot  ––
Belichtingscompensatie

(7)
U
(7)
p. 95
Lange sluiter
––p.95
Wit Balans
(8)
(9)
U p. 98
Foto effect
(9)
U
(10)
p. 101
ISO waarde
(9)
(9)
(9)
(9)
(9)
p. 109
Beeldomkeren
U –p.110
Resolutie
640 x 480 pixels
*–
320 x 240 pixels

160 x 120 pixels
––
Aantal
beelden
60 beelden/sec.
30 beelden/sec.
*–
15 beelden/sec.
193
DIGITALE CAMERA
Gebruikershandleiding
Begin bij Lees dit eerst
(p. 6)
.
Lees ook de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk
[Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software] en
de Gebruikershandleiding voor Direct Print.
CEL-SE98A280 © 2005 CANON INC. GEDRUKT IN DE EU
Gebruikershandleiding
NEDERLANDS
CANON INC.
30-2 Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan
Europa, Afrika en Nabije Oosten
CANON EUROPA N.V.
PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, The Netherlands
CANON (UK) LTD
For technical support, please contact the Canon Help Desk:
Tel: 08 705 143723 (7.91 p./min) Fax: 08 705 143340
http://www.canon.co.uk/Support/index.asp
P.O. Box 614, Borehamwood, WD6 9AA, UK
CANON COMMUNICATION & IMAGE FRANCE S.A.
102 Avenue du Général de Gaulle,
92257 La Garenne Colombes Cedex, France
Tel: Hotline 0825 002 923 (0.15
/min)
http://www.cci.canon.fr
CANON DEUTSCHLAND GmbH
Postfach 100401, 47704 Krefeld, Germany
Customer Hotline: 0180 500 6022 (0.12
/min)
http://www.canon.de
CANON ITALIA S.P.A.
Via Milano 8, 20097 San Donato Milanese (MI), Italy
Tel: 848 800 519 (0.019
/min)
http://www.canon.it
CANON ESPAÑA S.A.
C/Joaquín Costa, 41 - 28002 Madrid, Spain
Tel. Atención al Cliente: 901 301 301
Helpdesk: 807 11 72 55
http://www.canon.es
CANON BELGIUM N.V. / S.A.
Bessenveldstraat 7, B-1831 Diegem, Belgium
Tel: (02) 722.04.11 Fax: (02) 721.32.74
Helpdesk : 070 300012 (0.12
/min)
http://www.canon.be
CANON LUXEMBOURG S.A.
Rue des Joncs 21, L-1818 Howald, Luxembourg
Tel: 27 302 054 (0.12
/min)
http://www.canon.lu
CANON NEDERLAND N.V.
Neptunusstraat 1, 2132 JA Hoofddorp, The Netherlands
Tel: 0900 202 2915 (0.13
/min)
http://www.canon.nl
CANON DANMARK A/S
Knud Højgaards Vej 1, DK-2860 Søborg, Denmark
Tel: 70 2055 15 (0.25 K/min)
http://www.canon.dk
CANON NORGE AS
Hallagerbakken 110, Postboks 33, Holmlia, 1201 Oslo, Norway
Tel: 226 29321 (0.24 NOK/min)
E-mail: helpdesk@canon.no
http://www.canon.no
Finland
CANON OY
Kuluttajatuotteet
Huopalahdentie 24, PL1
00351 Helsinki, Finland
Helpdesk: 020 366 466 (0,0821
/puhelu + 0,0147
/min)
http://www.canon.fi
CANON SVENSKA AB
Gustav III:s Boulevard 26, S-169 88 Solna, Sweden
Helpdesk: 08 744 8620
http://www.canon.se
CANON (SCHWEIZ) AG
Industriestrasse 12, 8305 Dietlikon, Switzerland
Customer Hotline: 0848 833 838
http://www.canon.ch
Oostenrijk
CANON GES.M.B.H.
Zetschegasse 11 - 1230 Wien, Austria
Helpdesk: 0810 0810 09 (0,07
/min)
http://www.canon.at
Portugal
SEQUE - SOC. NAC. EQUIP., S.A.
Pr. Alegria, 58 - 2
º
C, 1269-149 Lisboa, Portugal
Tel: +351 21 324 2830 Fax: +351 213472751
http://www.seque.pt
Oost-Europa
CANON CEE GMBH
Oberlaaerstr 233, A-1100 Wien, Austria
E-mail: cee_info@canon.at
http://www.canon-cee.com
CIS
CANON NORTH-EAST OY
Huopalahdentie 24, P.O. Box 46, FIN-00350 Helsinki
Tel: +358-10 544 00 Fax: +358-10 544 10
http://www.canon.ru
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196

Canon IXUS Z50 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor