POWAIR0802 NL
Copyright © 2014 VARO P a g e | 3 www.varo.com
4 VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN EN VOORZORGEN
Hou het werkgebied netjes. Rommelige omgevingen lokken ongevallen uit.
ekijk de werkomgeving. Gebruik geen machines of motorgereedschap op vochtige of
natte plaatsen. Stel het toestel niet bloot aan regen. Hou de werkomgeving goed
verlicht. Gebruik geen elektrisch aangedreven toestellen in de nabijheid van brandbare
gassen of vloeistoffen.
Hou kinderen uit de buurt. Kinderen mogen nooit in de werkomgeving worden
toegelaten. Laat ze nooit machines, gereedschappen, verlengsnoeren of luchtslangen
gebruiken.
Berg gereedschap dat niet gebruikt wordt weg. Wanneer het niet in gebruik is, moet
gereedschap op een droge plek worden bewaard om roestvorming te voorkomen. Berg
gereedschap altijd op en bewaar het buiten het bereik van kinderen.
Gebruik het juiste gereedschap voor de taak. Probeer niet om klein gereedschap of
accessoires te gebruiken om het werk te doen van groter of industrieel gereedschap.
Dit gereedschap werd ontworpen voor bepaalde toepassingen. Het zal zijn taak beter
en veiliger uitvoeren wanneer het gebruikt wordt in toepassingen waarvoor het werd
ontworpen. Breng geen wijzigingen aan het gereedschap aan en gebruik het niet voor
andere doelen dan deze waarvoor het werd ontworpen.
Draag geschikte kleding. Draag geen losse kleding of juwelen omdat die door de
bewegende onderdelen gegrepen kunnen worden. Tijdens het werken wordt het
dragen van beschermende, elektrisch niet-geleidende kleding en slipvrij schoeisel
aangeraden. Gebruik iets om u haar samen te houden wanneer u lang haar heeft.
Gebruik oog- en oorbescherming. Draag altijd een ANSI-gekeurde en slagvaste
veiligheidsbril onder een volledig gezichtsscherm tijdens het werken. Draag een ANSI-
gekeurd stofmasker of ademhalingsmasker wanneer u in de buurt van metaal, hout of
chemisch stof of dampen werkt.
Overschat uzelf niet. Bewaar altijd een stabiele voetpositie en evenwicht. Strek u niet
boven of dwars over draaiende machines of luchtslangen uit.
Onderhoud gereedschap met zorg. Hou gereedschap proper voor betere en veiligere
prestaties. Volg de instructies voor het smeren en het vervangen van accessoires.
Controleer snoeren en luchtslangen en laat ze door een erkend technicus herstellen
wanneer ze beschadigd zijn. De handgrepen moeten altijd proper en droog worden
gehouden en moeten altijd vet- en olievrij zijn.
Koppel de luchttoevoer los. Maak een luchtslang los wanneer ze niet in gebruik is.
Verwijder instelgereedschap en sleutels. Controleer of ze van het toestel of het
werkoppervlak van het gereedschap verwijderd zijn, vóór u het gereedschap aansluit.
Vermijd ongewild starten. Zorg ervoor dat de trekker is losgelaten wanneer het
gereedschap niet in gebruik is en vóór u het op de luchttoevoer aansluit. Draag nooit
gereedschap met uw vinger op de trekker, of het nu aangesloten is of niet.
Blijf waakzaam. Let op wat u doet en gebruik het gezond verstand. Gebruik geen
gereedschap wanneer u moe bent.