De achterlichtmodi zijn slimme modus, hoog, gemiddeld, laag
en knipperen. De koplampmodi zijn slimme modus,
overdrive, hoog, gemiddeld, laag en knipperen.
OPMERKING:
De achterlichtstanden voor gemiddelde
intensiteit en knipperen zijn alleen beschikbaar op het
Varia
TL 300 toestel. De koplampmodi overdrive en knipperen zijn
alleen beschikbaar op het Varia HL 500 toestel.
3
Houd de toestelknop 2 seconden ingedrukt om het toestel uit
te schakelen.
De volgende keer dat u het toestel inschakelt, wordt de laatst
gebruikte modus ingeschakeld.
Toestelinstellingen
U kunt uw
Varia toestellen op afstand bedienen en de
instellingen aanpassen met uw compatibele Edge
toestel. Dit
gedeelte bevat instructies voor het Edge 1000 toestel. Andere
compatibele Edge toestellen gebruiken vergelijkbare
instellingen.
Varia fietslampen koppelen met uw Edge
1000
Voordat u de lampen kunt koppelen, moet u de Edge
software
bijwerken.
1
Breng het
Edge toestel binnen bereik (3 m) van de sensor.
OPMERKING: Zorg dat u tijdens het koppelen minstens
10 m verwijderd bent van andere ANT+
®
fietslampen.
2
Schakel het
Edge toestel in.
3
Selecteer in het startscherm > Sensors
> Voeg sensor
toe > Varia
.
4
Schakel het Varia toestel in.
5
Selecteer de Varia toestelknop om de slimme modus in te
schakelen.
Het statuslampje knippert blauw.
6
Selecteer uw sensor.
Zodra de sensor met uw Edge toestel is gekoppeld, stopt het
statuspictogram op de verbindingenpagina met knipperen.
Varia toestellen in- en uitschakelen met uw
Edge
1000
Voordat u
Varia toestellen kunt in- en uitschakelen met uw Edge
toestel, moet u de toestellen koppelen (Varia fietslampen
koppelen met uw
Edge 1000, pagina
3).
• Schakel uw
Edge toestel in om alle gekoppelde lichten in te
schakelen.
• Schakel uw
Edge toestel uit om alle gekoppelde lichten uit te
schakelen.
De instellingen van uw Varia toestel
aanpassen via uw
Edge 1000
Voordat u de instellingen van uw
Varia toestel kunt aanpassen
via uw Edge toestel, moet u de toestellen koppelen (Varia
fietslampen koppelen met uw Edge 1000
, pagina
3)
.
1
Selecteer op uw Edge toestel > Sensors > Varia.
2
Selecteer een optie:
• Selecteer
Schakel in om het lichtnetwerk in te schakelen.
• Selecteer
Configuratie om de lichtintensiteitsmodus in te
stellen voor alle lichten in uw netwerk (
Configuratie-
instellingen, pagina 3)
.
• Selecteer
Hoek lichtbundel om de hoek van de
lichtbundel automatisch af te stemmen op de snelheid. De
hoek van de lichtbundel dient bij hoge snelheden hoger en
bij lage snelheden lager te worden ingesteld.
OPMERKING: Deze instelling wordt weergegeven
wanneer een koplamp is gekoppeld met het toestel.
• Selecteer Richtingaanwijzer instellen bij gebruik van
twee achterlichten om de richtingaanwijzers in te stellen
(Richtingaanwijzerinstellingen,
pagina
3).
OPMERKING: Deze instelling wordt weergegeven
wanneer twee achterlichten zijn gekoppeld met het
toestel.
• Selecteer
Lichtnetwerk om de toestelgegevens weer te
geven en elk licht in uw netwerk aan te passen
(
Lichtnetwerkinstellingen,
pagina
4)
.
• Selecteer
Testlampen om te controleren of elk licht in uw
netwerk correct is ingesteld (
Het lichtnetwerk testen
,
pagina
4)
.
Configuratie-instellingen
Selecteer op uw Edge toestel > Sensors > Varia >
Configuratie.
Auto: Hiermee wordt de lichtintensiteit automatisch aangepast
op basis van het omgevingslicht of de tijd van de dag.
Dag: Hiermee wordt de lichtintensiteit voor overdag ingesteld.
Nacht: Hiermee wordt de lichtintensiteit voor 's nachts ingesteld.
Spaarstand: Hiermee wordt de lichtintensiteit automatisch
aangepast, afhankelijk van het resterende batterijvermogen
van de fietslamp. Bij laag batterijvermogen wordt de
lichtintensiteit verlaagd om de batterij te sparen.
Individueel: Hiermee kunt u de lichtintensiteit en de
patroonmodus instellen voor elk licht in uw netwerk
(Lichtnetwerkinstellingen, pagina 4).
De hoek van de lichtbundel aanpassen tijdens een rit
Voordat u de hoek van de lichtbundel tijdens een rit kunt
aanpassen, moet u de optie voor automatische instelling van de
lichtbundel uitschakelen (De instellingen van uw Varia toestel
aanpassen via uw Edge
1000, pagina
3).
1
Maak een rit.
2
Veeg over het scherm om het scherm met
fietsverlichtingsgegevens weer te geven.
3
Selecteer of om de hoek van de koplamplichtbundel aan
te passen.
Richtingaanwijzerinstellingen
Selecteer op uw Edge toestel > Sensors > Varia >
Richtingaanwijzer instellen.
Schakel in: Na inschakeling kan het gekoppelde Edge toestel
richtingaanwijzers toewijzen en beheren.
Automatisch annuleren: Hiermee wordt de richtingaanwijzer
na een bocht van 90° automatisch geannuleerd.
OPMERKING:
GPS moet op uw gekoppelde Edge toestel
zijn ingeschakeld om de instelling Automatisch annuleren te
kunnen gebruiken.
Rechts: Wijst de rechter richtingaanwijzer toe.
Links: Wijst de linker richtingaanwijzer toe.
Richtingaanwijzers toewijzen
Bij gebruik van twee achterlichten moet u aangeven welk
achterlicht voor linksaf is en welk achterlicht voor rechtsaf.
1
Koppel beide achterlichten met uw Edge
toestel (
Varia
fietslampen koppelen met uw Edge 1000,
pagina
3)
.
2
Selecteer op uw Edge
toestel
> Sensors > Varia >
Richtingaanwijzer instellen.
3
Selecteer Rechts
en selecteer vervolgens een achterlicht
voor rechtsaf slaan.
Als beide achterlichten zijn gekoppeld, wijst het Edge toestel
het tweede achterlicht automatisch toe als het achterlicht
voor linksaf slaan.
Toestelinstellingen 3