-- 4 --
fta3safh
1 RICHTLIJN
VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING
ESAB AB, Welding Equipment, SE--695 81 Laxå Zweden, verklaart geheel onder eigen verantwoor-
delijkheid dat lasautomaat Railtrac BV1000/BVR1000 van het serienummer 948 (48e week 1999) in
overeenstemming is met norm EN 12100--2 en EN 60204--1 conform de bepalingen in richtlijn
(98/37/EEG) en met norm EN 61000--6--2 en EN 61000--6--3 conform de bespalingen in richtlijn
(2004/108/EEG).
-- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- -- ------------------------------------
Kent Eimbrodt
Global Director
Equipment and Automation
Laxå 2007--05--23
2 VEILIGHEID
De gebruiker van een ESAB--lasautomaat draagt de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de veilig-
heidsmaatregelen die van toepassing zijn voor het personeel dat met of in de buurt van het systeem
werkt.
De inhoud van deze aanbevelingen moet beschouwd worden als een aanvulling op de normale regels
die van toepassing zijn voor een werkplaats.
Alle bediening moet uitgevoerd worden volgens de gegeven instructies, en door personeel dat goed
op de hoogte is van de werking van de lasautomaat.
Een verkeerde manoeuvre, veroorzaakt door een verkeerde handeling, of een verkeerde inschakeling
van een functiesequentie, kan tot een abnormale situatie leiden waardoor de operateur gewond kan
raken en de machine beschadigd kan worden.
1. Al het personeel dat met de machine werkt, moet goed op de hoogte zijn van:
S de bediening
S de plaats van de noodstop
S de werking
S de geldende veiligheidsvoorschriften
Om dit te vergemakkelijken zijn alle elektrische schakelaars, drukknoppen en potentiometers
voorzien van een plaatje of een label dat aangeeft om welk type geactiveerde beweging of in-
schakeling het bij de handeling in kwestie gaat.
2. De operateur moet controleren:
S of er zich geen onbevoegden binnen het werkgebied van de lasautomaat bevinden, voor hij
begint te werken.
S of er niemand op een verkeerde plaats staat wanneer de wagen of de slede verplaatst wor-
den.
3. In de werkplaats:
S mogen er geen machineonderdelen, gereedschap of ander materiaal liggen die de operateur
kunnen hinderen wanneer hij zich binnen het werkgebied verplaatst.
S moet alles zo gerangschikt zijn dat aan de eis betreffende de bereikbaarheid van de noodstop
voldaan wordt.
4. Persoonlijke veiligheidsuitrusting
S Draag altijd de voorgeschreven persoonlijke veiligheidsuitrusting zoals b.v. een lasbril, onont-
vlambare kleding, lashandschoenen.
S Draag nooit loszittende kleding zoals sjaals, armbanden e.d. die beklemd kunnen raken.
5. Overig
Onderdelen die onder spanning staan, zijn normaal beveiligd tegen aanraking.
S Controleer of de aangeduide retourleiders goed aangesloten zijn.
S Alleen bevoegd personeel mag aan de elektrische eenheden werken.
S De benodigde brandblusuitrusting moet gemakkelijk bereikbaar zijn op een duidelijk aangege-
ven plaats.
S W anneer de lasautomaat in gebruik is, mag hij niet gesmeerd worden en mag er geen onder-
houd uitgevoerd worden.
NL