Facom CL3.P10J de handleiding

Categorie
Elektrisch gereedschap
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

1
CL3.P10J
400560
NU-CL3.P10J_1013
Notice originale
Original instructions
Originalbedienungsanleitung
Oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
Manual original
Istruzioni originali
Manual original
Instrukcją oryginalną
Original brugsanvisning
Πρωτότυπο oδηγιών χρήσεως
Původní návod
3/8’
PERCEUSE (10MM) 10.8V
DRILL (10MM) 10.8V
BOHRER (10 MM) 10,8V
BOORMACHINE (10 MM) 10,8 V
TALADRADORA (10 MM) 10,8 V
TRAPANO (10 MM) 10,8V
BERBEQUIM (10 MM) 10,8 V
WIERTARKA (10 MM) 10,8 V
BOR (10 MM) 10,8V
ΤΡΥΠΑΝΙ (10ΧΙΛ.) 10.8V
VRTAČKA (10 MM) 10,8 V
2
FR
EN
DE
NL
ES
IT
PT
PL
DA
EL
CS
Notice originale
............................................................................... 3
Original instructions
........................................................................... 16
Originalbedienungsanleitung
................................................................ 28
Oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
........................................................ 41
Manual original
................................................................................ 54
Istruzioni originali
.............................................................................. 67
Manual original
................................................................................ 80
Instrukcją oryginalną
........................................................................... 92
Original brugsanvisning
...................................................................... 105
Πρωτότυπο oδηγιών χρήσεως
.................................................................. 117
Původní návod
.................................................................................. 130
41
Definities: Veiligheidsinstructies
De volgende definities beschrijven het niveau van ernst van iedere waarschuwing. Lees de handleiding en bekijk de symbolen.
GEVAAR: Geeft een dreigende gevaarlijke situatie aan die, als deze niet vermeden wordt, de dood of ernstig letsel tot gevolg
heeft.
LET OP GEVAAR: Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die, als deze niet vermeden wordt, de dood of ernstig letsel tot
gevolg zou kunnen hebben.
LET OP: Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die, als deze niet vermeden wordt, licht of matig letsel tot gevolg zou
kunnen hebben.
OPMERKING: Geeft een handelwijze zonder risico van lichamelijk letsel aan die echter, als deze niet vermeden wordt,
materiële schade zou kunnen veroorzaken.
Geeft een risico op elektrische schokken aan.
Geeft brandgevaar aan.
LET OP GEVAAR: Lees, om het risico op letsel te verminderen, de instructiehandleiding door.
Algemene veiligheidsvoorschriften voor elektrisch gereedschap
LET OP GEVAAR! Lees alle veiligheidsvoorschriften en instructies door. Het niet in acht nemen van de
veiligheidsvoorschriften en instructies kan elektrische schokken, brand en/of ernstig letsel tot gevolg hebben.
BEWAAR ALLE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN EN INSTRUCTIES OM DIE OP IEDER MOMENT TE KUNNEN RAADPLEGEN
De in de veiligheidsvoorschriften gebruikte term “elektrisch gereedschap” verwijst naar uw elektrisch gereedschap dat is aangesloten op het
spanningsnet of naar uw elektrisch gereedschap dat op een accu werkt (draadloos).
1) Veiligheid van de werkzone
a) Houd de werkzone schoon en zorg voor goede verlichting Onopgeruimde en donkere zones zijn en bron van ongelukken.
b) Gebruik uw elektrische gereedschap niet in een explosieve omgeving, in aanwezigheid van ontvlambare
vloeistoffen, gassen of stof. Elektrisch gereedschap produceert vonken die stof en rook kunnen doen ontbranden.
c) Houd kinderen en andere personen uit de buurt tijdens het gebruik van elektrisch gereedschap. Door afleiding kunt u
de controle over het gereedschap verliezen.
2) Elektrische veiligheid
a) De stekkers van elektrisch gereedschap moeten geschikt zijn voor het gebruikte stopcontact. Wijzig nooit
de stekker van het elektrische gereedschap. Gebruik nooit een verloopstekker voor op een geaard stopcontact
aangesloten elektrisch gereedschap. Door het gebruik van ongewijzigde stekkers en de juiste stopcontacten wordt het risico van
elektrische schokken verminderd.
b) Vermijd ieder fysiek contact met geaarde elementen, zoals buizen, radiatoren, ovens en koelkasten. Het risico op
elektrische schokken neemt toe als uw lichaam contact maakt met de aarde.
c) Stel uw elektrische gereedschap niet bloot aan regen of vocht. Water dat in elektrisch gereedschap binnendringt, verhoogt
het risico op elektrische schokken.
d) Bescherm de voedingskabel. Gebruik de voedingskabel nooit om het elektrische gereedschap te vervoeren,
hieraan te trekken of de stekker uit het stopcontact te halen. Houd de voedingskabel uit de buurt van warmte,
vet, scherpe hoeken en bewegende delen. Een voedingskabel die beschadigd is of in de knoop zit, verhoogt het risico op
elektrische schokken.
e) Wanneer u het elektrische gereedschap buiten gebruikt, gebruik dan een voor gebruik buitenshuis geschikte
verlengkabel. Het gebruik van een voor gebruik buitenshuis geschikte verlengkabel vermindert het risico op elektrische schokken.
f) Als u verplicht bent het elektrische gereedschap in een vochtige ruimte te gebruiken, gebruik dan een
NL
WAARSCHUWING
42
differentieelschakelaar (RCD). Het gebruik van een differentieelschakelaar (RCD) vermindert het risico op elektrische schokken.
3) Persoonlijke veiligheid
a) Concentreer u, wanneer u elektrisch gereedschap gebruikt, op wat u doet en gebruik hierbij uw gezonde
verstand. Gebruik geen elektrisch gereedschap als u vermoeid bent of drugs, alcohol of medicijnen gebruikt heeft.
Een moment van onoplettendheid tijdens het gebruik van elektrisch gereedschap kan ernstig letsel tot gevolg hebben.
b) Draag beschermingsmiddelen. Bescherm altijd uw ogen. Op de juiste wijze gebruikte beschermingsmiddelen, zoals maskers,
veiligheidsschoenen met antislipzool, een helm of gehoorbeschermers, verminderen het risico op letsel.
c) Vermijd ieder ongepland starten. Controleer of de schakelaar op de uitstand staat alvorens de stekker in het
stopcontact te steken en/of op de accu aan te sluiten wanneer u het gereedschap vast neemt of vervoert. Door bij het
dragen van het gereedschap een vinger op de schakelaar te houden of de stekker van het elektrische gereedschap in het stopcontact
te steken terwijl de schakelaar in de aanstand staat, kunnen ongelukken ontstaan.
d) Verwijder de instelsleutel alvorens het elektrische gereedschap in te schakelen. Door een sleutel aangesloten op een
bewegend onderdeel van het elektrische gereedschap laten, kunnen ongelukken ontstaan.
e) Maak geen overdreven bewegingen. Behoud bij al uw bewegingen uw evenwicht. U kunt zo het elektrische
gereedschap in onvoorziene situaties beter onder controle houden.
f) Draag geschikte kleding. Draag geen losse kleding of sieraden. Vermijd ieder contact van uw haar, kleding
en handschoenen met de bewegende onderdelen. Losse kleding, sieraden en lang haar kunnen door de bewegende
onderdelen vastgegrepen worden.
g) Indien voorzieningen voor het verwijderen en aanzuigen van stof zijn meegeleverd, zorg dan dat deze op de
juiste wijze zijn aangesloten en gebruikt worden. Door het aanzuigen van stof kunnen de met stof verband houdende
gevaren verminderd worden.
4) Gebruik en onderhoud van het elektrische gereedschap
a) Forceer elektrisch gereedschap niet. Gebruik het voor uw toepassing geschikte elektrische gereedschap. Geschikt
elektrisch gereedschap zal een beter en veilig werkresultaat leveren, met het toerental waarvoor het ontworpen is.
b) Gebruik het elektrische gereedschap niet als de aan-/uitschakelaar niet werkt. Elektrisch gereedschap dat niet door
de schakelaar bediend kan worden, is gevaarlijk en moet gerepareerd worden.
c) Haal de stekker van het elektrische gereedschap uit het stopcontact en/of uit de accu alvorens het af te stellen,
accessoires te verwisselen of het op te bergen. Deze preventieve maatregelen zijn nodig om het risico op het incidenteel
starten van het elektrische gereedschap te verminderen.
d) Berg het uitgeschakelde elektrische gereedschap op buiten bereik van kinderen en geef iemand die het
gereedschap en de instructies om het te laten werken niet kent, geen toestemming om dit te laten functioneren.
Elektrisch gereedschap is gevaarlijk in handen van een onervaren gebruiker.
e) Onderhoud uw elektrische gereedschap. Controleer of de bewegende onderdelen niet verplaatst of gevouwen
zijn, of er geen onderdelen gebroken zijn en of er geen omstandigheden zijn waardoor de goede werking van
het elektrische gereedschap verhinderd zou kunnen worden. In geval van beschadigingen moet u het
elektrische gereedschap repareren alvorens het opnieuw te gebruiken. Talrijke ongelukken worden veroorzaakt door
slecht onderhouden elektrisch gereedschap.
f) Slijp en reinig snij- en zaaggereedschap. Snijdgereedschap met een scherp blad hebben minder kans dubbel te vouwen en zijn
eenvoudiger onder controle te houden.
g) Gebruik het elektrische gereedschap, de accessoires en de doppen, enz. overeenkomstig de instructies en pas
ze aan de werkomstandigheden en de uit te voeren handelingen aan. Het gebruik van elektrisch gereedschap voor
handelingen waarvoor het niet geschikt is, zou gevaarlijke situaties tot gevolg kunnen hebben.
5) Gebruik en onderhoud van de accu
a) Laad de accu uitsluitend op met de door de fabrikant aanbevolen oplader. Een voor een bepaald type accu bedoelde
oplader kan brand veroorzaken wanneer deze gebruikt wordt met een ander type accu.
b) Gebruik elektrisch gereedschap uitsluitend met de hiervoor bedoelde accu’s. Het gebruik van een ander type accu kan
letsel en brand tot gevolg hebben.
c) Berg, wanneer de accu niet gebruikt wordt, deze op een plek uit de buurt van metalen voorwerpen, zoals
paperclips, muntstukken, sleutels, vijlen, schroeven of andere kleine metalen voorwerpen die contact tussen de
polen zouden kunnen veroorzaken. Kortsluiting tussen de polen van de accu kan brandwonden of brand tot gevolg hebben.
d) Vermijd ieder contact met de vloeistof die incidenteel uit de accu zou kunnen lekken. Bij incidenteel contact met
veel water afspoelen. Raadpleeg een arts in geval van contact van de vloeistof met de ogen. De vloeistof die uit de
accu lekt, kan irritatie of brandwonden tot gevolg hebben.
43
6) Serviceonderhoud
a) Uw elektrische gereedschap moet onderhouden worden door een vakbekwaam persoon dat uitsluitend identieke
reserveonderdelen gebruikt. Met deze voorzorgsmaatregel garandeert men de veiligheid van het elektrische gereedschap.
Veiligheidsinstructies voor de boor-/schroefmachines
Draag tijdens het gebruik van de slagboormachines gehoorbeschermers. Blootstelling aan lawaai kan gehoorverlies tot gevolg hebben.
Gebruik de met het gereedschap meegeleverde hulphandgrepen. Het verliezen van de controle over het gereedschap kan
letsel tot gevolg hebben.
Houd het elektrische gereedschap vast bij de geïsoleerde handgrepen wanneer u handelingen uitvoert waarbij
de bevestiging in contact kan komen met verborgen draden. Bevestigingen die in contact komen met een draad onder
spanning kunnen bepaalde blootgestelde metalen delen “wekken” en een elektrische schok bij de bediener veroorzaken.
Gebruik beugels of andere praktische middelen om het te bewerken voorwerp op een stabiel platform vast te
zetten en te ondersteunen. Als u het te bewerken voorwerp in uw handen of tegen uw lichaam houdt, staat u niet stabiel en kunt
u de controle verliezen.
Vermijd de ventilatiesleuven waarmee bewegende onderdelen vaak bedekt worden. Losse kleding, sieraden en lang
haar kunnen door de bewegende onderdelen vastgegrepen worden.
Restrisico’s
Ondanks de toepassing van de juiste veiligheidsvoorschriften en het installeren van veiligheidsvoorzieningen kunnen bepaalde restrisico’s niet
vermeden worden:
- Verminderd gehoor.
- Risico van letsel als gevolg van rondvliegende deeltjes.
- Risico van brandwonden veroorzaakt door het verwarmen van de accessoires tijdens de werkzaamheden.
- Risico van letsel veroorzaakt door een langdurig gebruik.
LET OP GEVAAR: Draag ALTIJD een veiligheidsbril. Een gewone bril IS GEEN veiligheidsbril. Draag ook een gezichtsmasker ter
bescherming tegen stof wanneer u snij- of zaagwerkzaamheden uitvoert. DRAAG ALTIJD GECERTIFICEERDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN.
LET OP GEVAAR: Bepaald stof dat vrijkomt tijdens het boren, zagen, slijpen, boren of andere bouwactiviteiten bevatten chemische
stoffen die beschouwd kunnen worden als kankerverwekkend of verantwoordelijk voor aangeboren afwijkingen en andere voortplantingspa-
thologieën. Enkele voorbeelden van deze chemische stoffen:
het lood in loodhoudende verf,
de in baksteen aanwezige kwarts, cement en alle andere metselproducten en
arsenicum en chroom die voor houtbehandeling gebruikt worden (CCA).
De risico’s hangen af van uw werk en van de frequentie van blootstelling aan deze soort stoffen. Om de periode van blootstelling te vermin-
deren: werk in een goed geventileerde zone, draag goedgekeurde beschermingsmiddelen, zoals beschermingsmaskers tegen stof die speciaal
ontworpen zijn om microscopisch kleine deeltjes tegen te houden.
Vermijd langdurige contact met stof dat vrijkomt bij boren, zagen, slijpen, boren en andere bouwactiviteiten.
Draag veiligheidskleding en was de blootgestelde zones met water en zeep. Wanneer deze stof in de mond of de ogen
binnendringt of zich over de huid verspreidt, kan de opname van schadelijke chemische stoffen bevorderd worden.
LET OP: Wanneer u het gereedschap niet gebruikt, plaats dit dan op één zijde op een stevige ondergrond op een plaats waar men hier
niet over kan struikelen of vallen. Sommige gereedschappen voorzien van een brede accu kunnen rechtop op het voetstuk geplaatst worden,
maar zij kunnen gemakkelijk omvallen.
Op het op uw gereedschap geplakte etiket kunnen de volgende symbolen vermeld staan. Symbolen en hun definitie:
V volt W watt
Hz hertz wisselstroom
min minuten wissel- of gelijkstroom
gelijkstroom no onbelast toerental
Constructie klasse I (aardklem) aardklem
Constructie klasse II (versterkte isolatie) symbool voor veiligheidswaarschuwing
…/min per minuut RPM omw/min
IPM slagen per minuut BPM slagen per minuut
A ampère
44
Belangrijke veiligheidsvoorschriften voor alle accu’s
Wanneer u een nieuwe accu bestelt, vergeet dan niet het referentienummer uit de catalogus en de spanning te vermelden. Bij het uitpakken
is de accu niet volledig opgeladen. Lees, alvorens de accu en de oplader te gebruiken, de volgende veiligheidsvoorschriften door. Volg daarna
de beschreven oplaadprocedures.
LEES ALLE VOORSCHRIFTEN
Gebruik en laad uw accu niet (op) in een explosieve omgeving, in aanwezigheid van ontvlambare vloeistoffen,
gassen of stof. Bij het plaatsen of verwijderen van de accu in of uit de oplader kunnen stof en rook ontbranden.
Forceer NOOIT het plaatsen van de accu in de oplader. Wijzig de accu NIET op wat voor wijze dan ook om deze
in een niet compatibele oplader te plaatsen, hierdoor zou de accu kapot kunnen gaan en ernstig letsel kunnen
veroorzaken.
Laad de accu’s uitsluitend op in een FACOM oplader.
Dompel de accu NIET onder in water of een andere vloeistof.
Berg het gereedschap en de accu niet op en gebruik deze niet op plaatsen met een temperatuur boven 40˚C (105˚F)
(zoals een entrepot buiten of een metalen gebouw in de zomer).
Zorg voor de beste prestaties dat de accu volledig is opgeladen alvorens deze te gebruiken.
LET OP GEVAAR: Brandgevaar. Probeer nooit om zonder reden de accu te openen. Als het kastje van de accu gebarsten of beschadigd
is, steek dit dan niet in de oplader. Zorg dat de accu niet platgedrukt wordt en niet valt of beschadigd wordt. Gebruik een accu of oplader niet
als deze een zware schok gekregen heeft, gevallen is, platgetrapt of op welke wijze dan ook beschadigd is (bijvoorbeeld doorboord door een
vijl, een klap met een hamer, platgetrapt). Beschadigde accu’s moeten voor recycling teruggezonden worden naar het servicecentrum.
LET OP GEVAAR: Brandgevaar. Wanneer u de accu’s opbergt of draagt, zorg dan dat metalen voorwerpen niet in
contact komen met de blootgestelde polen van de accu. Doe een accu bijvoorbeeld niet in een schort, een zak, een gereedschapskist,
de doos van een set, een lade, enz. waarin zich onbeschermde vijlen, schroeven, sleutels, enz. bevinden. Er kan per ongeluk brand ont-
staan tijdens het vervoer van de accu’s als de accupolen per ongeluk in contact komen met geleidende elementen, zoals
sleutels, muntstukken, handgereedschap en dergelijke.
LET OP: Wanneer u het gereedschap niet gebruikt, plaats dit dan op één zijde op een stevige ondergrond op een
plaats waar men hier niet over kan struikelen of vallen. Sommige gereedschappen voorzien van een brede accu kunnen rechtop
op het voetstuk geplaatst worden, maar zij kunnen gemakkelijk omvallen.
N.B.: Bewaar de accublokken niet in het gereedschap terwijl de drukschakelaar vergrendeld is in de aan-stand. Nooit met plakband de
drukschakelaar in de AAN-stand blokkeren.
Specifieke veiligheidsvoorschriften voor lithium-ionaccu’s (li-ion)
Verbrand de accu niet, ook niet als deze ernstig beschadigd of volledig leeg is. De accu kan in de vlammen ontploffen. Bij
het verbranden van lithium-ionaccu’s komen rook en giftige afvalstoffen vrij.
Als de vloeistof in de accu in contact komt met de huid, moet de betreffende zone onmiddellijk met water en
zachte zeep gewassen worden. Als de accuvloeistof in uw ogen komt, moet u de ogen uitspoelen gedurende 15 minuten of net
zolang tot de irritatie verdwenen is. Als u een arts raadpleegt, meld hem dan dat de accuvloeistof bestaat uit een mengsel van
een koolstofhoudende vloeistof en lithiumzout.
De inhoud van een open accu kan geïrriteerde luchtwegen veroorzaken. Ventileer het vertrek. Raadpleeg een arts als de
symptomen niet verdwijnen.
LET OP GEVAAR: Risico op brandwonden. De accuvloeistof kan ontbranden bij blootstelling aan vonken of vlammen.
Belangrijke veiligheidsvoorschriften voor alle accu-opladers
BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN: Deze handleiding bevat belangrijke veiligheids- en gebruiksvoorschriften voor de accu-opladers.
Lees, alvorens de oplader te gebruiken, alle voorschriften en waarschuwingsetiketten op de oplader, de accu en het gereedschap dat de
accu gebruikt.
LET OP GEVAAR: Risico op elektrische schokken. Verhinder het binnendringen van vloeistoffen in de oplader. Dit zou elektrische
schokken kunnen veroorzaken.
LET OP: Risico op brandwonden. Om het risico op letsel te verminderen, dient u uitsluitend oplaadbare accu’s van FACOM op te laden.
Alle andere soorten accu’s kunnen ontploffen en letsel veroorzaken.
LET OP: Kinderen moeten onder toezicht staan en mogen niet met de apparaten spelen.
OPMERKING: In bepaalde omstandigheden kan bij aansluiting van de oplader op het spanningsnet kortsluiting met vreemde voorwerpen
ontstaan. Geleidende vreemde voorwerpen, zoals slijpstof, metalen spaanders, staalwol, aluminiumfolie en verder alle andere elementen
bestaande uit metalen deeltjes, mogen niet in de oplader terecht komen. Haal altijd de oplader uit het spanningsnet wanneer deze geen
accu’s bevat. Haal de stekker van de oplader uit het stopcontact alvorens deze te reinigen.
45
Probeer NIET accu’s op te laden met een andere oplader dan die in deze handleiding vermeld staan. De oplader en de
accu zijn speciaal ontworpen om samen te functioneren.
Deze opladers kunnen uitsluitend gebruikt worden voor het opladen van oplaadbare FACOM accu’s. Ieder ander
gebruik kan een risico op brand, elektrische schokken en elektrocutie veroorzaken.
Stel de oplader niet bloot aan regen of sneeuw.
Wanneer u de stekker van de oplader uit het stopcontact haalt, trek dan bij voorkeur aan de stekker en niet aan de
voedingskabel. Hiermee vermindert u het risico van beschadiging van de stekker of de voedingskabel.
Controleer of de voedingskabel zodanig geplaatst is, dat deze niet kan worden platgetrapt, dat men hier niet
over kan struikelen en dat deze niet beschadigd of strakgespannen kan worden.
Gebruik geen verlengkabel, tenzij dit absoluut noodzakelijk is. Het gebruik van een ongeschikte verlengkabel kan brand,
een elektrische schok of elektrocutie veroorzaken.
Wanneer u het elektrische gereedschap buiten gebruikt, gebruik dan een voor gebruik buitenshuis geschikte
verlengkabel. Het gebruik van een voor gebruik buitenshuis geschikte verlengkabel vermindert het risico op elektrische schokken.
Houd de ventilatiesleuven van de oplader vrij. De ventilatiesleuven bevinden zich op de bovenzijde en aan de
zijkanten van de oplader. Houd de oplader uit de buurt van warmtebronnen.
Gebruik de oplader niet als de stekker of de voedingskabel beschadigd is – vervang deze in dat geval onmiddellijk.
Gebruik de oplader niet als deze een harde klap gekregen heeft, gevallen is of op welke manier dan ook
beschadigd is. Stuur deze naar een erkend servicecentrum.
Demonteer de oplader niet. Stuur hem naar een erkend servicecentrum voor een servicebeurt of een reparatie.
Een onjuiste montage kan een elektrische schok, elektrocutie of brand veroorzaken.
Als de voedingskabel beschadigd is, moet deze onmiddellijk door de fabrikant, een onderhoudsmonteur of enige andere vakman
vervangen worden, om ongelukken te voorkomen.
Haal de stekker van de oplader uit het stopcontact alvorens deze te reinigen. Hiermee vermindert u het risico op
elektrische schokken. Dit risico vermindert niet door de accu uit het apparaat te halen.
Probeer NOOIT 2 opladers met elkaar te verbinden.
De oplader is ontworpen voor een standaard spanning van 230 V voor huishoudelijke apparatuur. Probeer niet om
een andere spanning te gebruiken. Dit voorschrift geldt niet voor de auto-oplader.
BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN
Opladers
Deze oplader hoeft niet afgesteld te worden en is ontworpen om een groot gebruiksgemak te bieden.
Oplaadprocedure (Fig.1)
1. Steek de stekker van de oplader in een geschikt stopcontact alvorens de accu hier in te plaatsen.
2. Steek de accu (H) in de oplader, zoals aangegeven in Figuur 1, en controleer of u de accu volledig in de oplader geplaatst heeft.
Het rode lampje (opladen) knippert, het opladen is begonnen.
3. Wanneer het rode lampje blijft branden, is het opladen voltooid. De accu is volledig opgeladen en u kunt deze vanaf dit moment
gebruiken of hem in de oplader laten zitten.
N.B.: Om de beste prestaties te garanderen en de levensduur van de Li-Ionaccu’s te verlengen, moet u voor het eerste gebruik de accu
volledig opladen.
Werking van de lampjes
H
1
ACCU IS AAN HET
OPLADEN
ACCU OPGELADEN
ONDERBREKING VOOR WARME/KOUDE ACCU
PROBLEEM MET ACCU OF OPLADER
PROBLEEM MET NETVOEDING
46
Oplaadlampjes
Sommige opladers detecteren bepaalde storingen aan de accu’s. De storingen worden aangegeven door het rode lampje dat snel knippert.
Wanneer dit zich voordoet, steek dan opnieuw de accu in de oplader. Als het probleem blijft bestaan, steek dan een andere accu om te
controleren of de oplader goed werkt. Als deze nieuwe accu goed opgeladen wordt, betekent dit dat de eerste accu defect is en moet u deze
naar een servicecentrum of een verzamelplaats sturen voor recycling. Als deze nieuwe accu dezelfde storing als de eerste accu vertoont, moet
u de oplader door een erkend servicecentrum laten testen.
Onderbreking voor warme/koude accu
Sommige accu’s zijn voorzien van een functie Onderbreking voor warme/koude accu: wanneer de oplader detecteert dat een accu warm
is, schakelt deze automatisch de functie Onderbreking voor warme accu in, waardoor het opladen onderbroken wordt totdat de accu weer
afgekoeld is. Wanneer de accu is afgekoeld, gaat de oplader automatisch weer verder met het opladen van de accu. Met deze functie kan de
levensduur van de accu’s verlengd worden. Wanneer de oplader zich in de modus Onderbreking voor warme/koude accu bevindt, knippert
het lampje: lange, en vervolgens korte flikkeringen.
In de oplader achtergelaten accu
De accu kan in de oplader blijven, het oplaadlampje geeft aan “Accu opgeladen”.
Accu bijna leeg: Een accu die bijna leeg is, blijft werken, maar wellicht niet tijdens alle uit te voeren werkzaamheden.
Defecte accu: Deze oplader kan geen defecte accu’s opladen. De oplader geeft aan dat de accu defect is, hij gaat niet aan of geeft aan dat
er een probleem met de accu of de oplader is.
N.B.: Dit defect kan ook betekenen dat de oplader een probleem heeft.
Belangrijke opmerkingen over het opladen
1. De levensduur en de prestaties van de accu kunnen verbeterd worden als u oplaadt bij een temperatuur tussen 18 en 24˚C (65˚F
en 75˚F). Laat de accu NIET op bij een temperatuur onder +4,5˚C (+40˚F) of boven +40,5˚C (+105˚F). Deze voorzorgsmaatregel
is belangrijk om de accu niet te beschadigen.
2. De oplader en de accu kunnen tijdens het opladen warm aanvoelen. Dit is een normaal verschijnsel en wijst niet op een defect.
Om het afkoelen van de accu na gebruik te vergemakkelijken, moet u de oplader of de accu niet op een warme plek zetten,
zoals in een metalen gebouw of een niet-geïsoleerde vrachtwagen.
3. Een koud accublok laadt twee keer langzamer op dan een warm accublok. Het accublok laadt langzamer op tijdens de hele
laadcyclus en bereikt nooit de maximale laadsnelheid, ook niet wanneer het accublok warm geworden is.
4. Als de accu niet goed oplaadt:
a. Controleer de goede werking van de oplader door hier een lamp of een ander apparaat op aan te sluiten.
b. Controleer of de oplader, wanneer deze op een lampschakelaar is aangesloten, dooft wanneer u de lamp uitschakelt.
c. Installeer de oplader en de accu op een plek met een temperatuur tussen 18 en 24˚C (65˚F–75˚F).
d. Als de oplaadproblemen blijven bestaan, stuur het gereedschap, de accu en de oplader dan naar uw plaatselijke servicecentrum.
5. U moet de accu opladen wanneer het geproduceerde vermogen niet meer voldoende is om de werkzaamheden even gemakkelijk
als gebruikelijk uit te voeren. GA NIET DOOR deze te gebruiken als dit het geval is. Volg de oplaadprocedure. U kunt ook een
gedeeltelijk lege accu opladen als u dat wilt, zonder dat dit schadelijke gevolgen voor de accu heeft.
6. Geleidende vreemde voorwerpen, zoals slijpstof, metalen spaanders, staalwol, aluminiumfolie en verder alle andere elementen
bestaande uit metalen deeltjes, mogen niet in de oplader terecht komen. Haal altijd de oplader uit het spanningsnet wanneer deze
geen accu’s bevat. Haal de stekker van de oplader uit het stopcontact alvorens deze te reinigen.
7. Laat de oplader niet afkoelen en dompel hem niet onder in water of een andere vloeistof.
LET OP GEVAAR: Risico op elektrische schokken. Verhinder het binnendringen van vloeistoffen in de oplader. Dit zou elektrische
schokken kunnen veroorzaken.
LET OP GEVAAR: Probeer nooit om zonder reden de accu te openen. Als het plastic kastje van de accu scheuren of breuken vertoont,
stuur deze dan naar een servicecentrum voor recycling.
Aanvullende belangrijke veiligheidsvoorschriften voor alle accu’s
Technologie
Het product CL3.P10J werkt met een accu van 10.8 V.
De accu’s CL3.BA1015 kunnen gebruikt worden. Raadpleeg de technische gegevens in de handleidingen voor meer informatie.
Opslagvoorschriften
1. Kies voor opslag onder de juiste voorwaarden een niet te warme en niet te koude, droge plaats uit de buurt van direct zonlicht
47
en uitzonderlijke warmte of kou. Berg voor een optimale levensduur en prestaties van de accu deze op bij kamertemperatuur
wanneer u deze niet gebruikt.
2. Voor een langdurige opslag onder de juiste omstandigheden is het aan te bevelen de volledig opgeladen accu buiten de oplader
op een niet te warme en niet te koude, droge plaats op te bergen.
N.B.: U moet een accu niet opbergen wanneer deze volledig leeg is. U moet de accu opladen alvorens hem te gebruiken.
Etiketten op de oplader en de accu
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES VOOR EEN LATER GEBRUIK
Omschrijving (Fig. 2)
LET OP GEVAAR: Breng nooit wijzigingen aan het gereedschap of zijn onderdelen aan. Hierdoor zouden materiële schade of letsel
kunnen ontstaan.
A. Drukschakelaar voor variabel toerental E. Toerentalschakelaar
B. Aanknop vooruit/achteruit F. Boorhouder zonder sleutel
C. Werkingslampje G. Knop voor verwijdering van de accu
D. Beugel voor instelling koppel H. Accublok
I. Hoofdhandgreep
Gebruik van het gereedschap
Deze boor-/schroefmachine is ontwikkeld voor lichte bevestigings- en boorwerkzaamheden.
Gebruik hem NIET in vochtige omstandigheden en in aanwezigheid van ontvlambare vloeistoffen of gassen. Deze boor-/schroefmachine
Vor der Verwendung die
Betriebsanleitung
lesen.
Akku wird geladen.
Akku ist geladen.
Temperaturverzögerung.
Problem mit Akku oder
Ladegerät.
Problem mit der
Stromversorgung.
Nicht mit elektrisch leitenden
Gegenständen berühren.
Beschädigte Akkus nicht aufladen.
Vor der Verwendung die
Betriebsanleitung
lesen.
Akku wird geladen.
Akku ist geladen.
Temperaturverzögerung.
Problem mit Akku oder
Ladegerät.
Problem mit der
Stromversorgung.
Nicht mit elektrisch leitenden
Gegenständen berühren.
Beschädigte Akkus nicht aufladen.
Nur mit FACOM Akkus verwenden.
Andere Akkutypen können bersten und
Verletzungen und Beschädigungen
verursachen.
Das Gerät keiner Nässe aussetzen.
Beschädigte Kabel sofort austauschen.
Nur zwischen 4 °C und 40 °C aufladen.
Akku umweltgerecht entsorgen.
Den Akku nicht verbrennen.
Lädt nur Li-Ion-Akkus.
Die Ladezeit ist den Technische Daten
zu entnehmen.
Nur in Innenräumen verwenden.
D
C
A
F
2
E
B
G
H
E
I
48
is professioneel mechanisch gereedschap. Laat kinderen het gereedschap NIET aanraken. Onervaren personen moeten onder toezicht staan
wanneer zij het gereedschap gebruiken.
Dit gereedschap mag niet gebruikt worden door personen (inclusief kinderen) waarvan de lichamelijke, zintuiglijke of geestelijke vermogens
verminderd zijn of die geen ervaring en/of te weinig kennis of capaciteiten hebben, tenzij zij onder toezicht staan van een voor hun
veiligheid verantwoordelijke persoon. Kinderen mogen niet met dit gereedschap spelen.
Elektrische veiligheid
De elektrische motor is ontworpen voor een werking op één spanning. Controleer altijd of de spanning van de accu overeenkomt met de op
het gereedschap genoteerde spanning. Controleer ook of de spanning van de oplader overeenkomt met de netspanning.
De FACOM oplader beschikt over een versterkte isolatie conform de norm EN 60335 en er is geen aardklem nodig.
Als de voedingskabel beschadigd is, moet u deze vervangen door een speciale kabel die u bij de servicedienst van FACOM kunt krijgen.
Vervanging van de netstekker (Uitsluitend voor het Verenigd Koninkrijk en Ierland)
Als u een nieuwe netstekker nodig heeft:
Verwijder de oude stekker op veilige wijze.
Sluit de bruine draad op de onder spanning staande klem van de stekker.
Sluit de blauwe draad aan op de sterpuntklem.
LET OP GEVAAR: Sluit geen enkele draad aan op de aardklem.
Volg de met de stekker van goede kwaliteit meegeleverde installatie-instructies. Aanbevolen zekering: 3 A.
Gebruik van een verlengkabel
Gebruik geen verlengkabel, tenzij dit absoluut noodzakelijk is. Gebruik een goedgekeurde, voor de stekker van uw oplader geschikte
verlengkabel. Minimale lengte van de geleider: 1 mm
2
; maximale lengte: 30 m.
Als u een kabelhaspel gebruikt, rol de kabel dan altijd volledig af.
Werking
LET OP GEVAAR: Pas altijd de veiligheidsvoorschriften en de geldende regelgeving toe.
LET OP GEVAAR: Om het risico van ernstig letsel te verminderen, moet de omkeerinrichting van de draairichting
vergrendeld worden of moet u het gereedschap uitschakelen en de accu los maken, alvorens de afstellingen uit te voeren
en de accessoires te demonteren of te installeren. Incidenteel starten kan letsel veroorzaken.
LET OP GEVAAR: Gebruik uitsluitend de accu’s en opladers van FACOM.
Installatie en demontage van de accu (Fig. 4)
N.B.: Controleer of uw accu volledig is opgeladen.
Plaats voor het installeren van de accu (H) in de handgreep van het gereedschap de accu op de rails aan de binnenzijde van de handgreep
van het gereedschap en schuif deze in de handgreep: controleer of deze goed op zijn plaats zit in de handgreep en of hij ontkoppeld is.
Druk voor het demonteren van de accu uit het gereedschap op de ontgrendelingsknop (G) en schuif de accu uit de handgreep van het
gereedschap. Plaats de accu in de oplader volgens de instructies van deze handleiding.
Trekker toerenregelaar (Fig. 2)
Druk voor het inschakelen van het gereedschap op de trekker (A). Om het gereedschap uit te schakelen, laat u de trekker los. De boorhouder
stopt wanneer de drukschakelaar volledig losgelaten is. De kartelring stopt met draaien wanneer de trekker volledig is losgelaten. Met de
trekker kunt u het toerental selecteren dat het beste bij uw behoeften aansluit. Hoe harder u op de trekker drukt, hoe hoger het toerental
van het gereedschap is. Om de levensduur van het gereedschap te behouden, moet u de toerenregelaar alleen voor het starten van gaten of
bevestigingen gebruiken.
N.B.: Het is niet aan te raden de toerenregelaar continu te gebruiken. Vermijd dit om beschadiging van de trekker te voorkomen.
4
H
G
49
Omkeerinrichting draairichting (Fig. 2)
De aanknop voor vooruit/achteruit (B) bepaalt de richting van het gereedschap en dient tevens als uitknop. Voor het selecteren van de
draairichting vooruit, moet de drukschakelaar losgelaten worden en vervolgens de bedieningsknop voor/achter op de rechterzijkant van
het gereedschap ingedrukt worden. Voor het selecteren van de richting achteruit, moet de bedieningsknop voor/achter op de linker-
zijkant van het gereedschap ingedrukt worden. M.b.v. de middenpositie van de bedieningsknop kan het gereedschap vergrendeld worden op
de UIT-stand. Zorg bij het veranderen van de stand van de bedieningsknop dat de drukschakelaar losgelaten is.
N.B.: Wanneer u het gereedschap voor de eerste keer gebruikt na de draairichting gewijzigd te hebben, hoort u een klik tijdens het starten.
Dit is een normaal verschijnsel en wijst niet op een defect.
Verlichtings-LED (Fig. 2)
Er bevindt zich een werkingslampje (C) onder de beugel voor het instellen van het koppel (D). Het werkingslampje gaat branden wanneer de
drukschakelaar ingedrukt wordt en als de drukknop ingedrukt blijft, blijft het werkingslampje branden.
N.B.: De LED verlicht alleen de werkzone en moet niet als lamp gebruikt worden.
Beugel voor instelling koppel (Fig. 3)
De beugel voor het instellen van het koppel (D) bezit genummerde merktekens en een boorsymbool. De beugel
moet zodanig gedraaid worden dat de gewenste instelling zich bovenop het gereedschap bevindt. De beugel bezit
positiestiften waarmee bij het selecteren van het bevestigingskoppel onnauwkeurig werk vermeden wordt. Hoe
hoger het nummer op de beugel, hoe hoger het koppel en hoe steviger de band aangedraaid kan worden. Plaats
voor het vergrendelen van de koppeling tijdens het boren deze op de boorstand.
N.B.: Zorg er tijdens het gebruik van de boor-schroefmachine voor het boren van gaten voor dat de beugel voor
het instellen van het koppel zodanig geplaatst wordt, dat het op de boormachine gegraveerde cijfer tegenover de as
bovenop het gereedschap staat. Als dit niet het geval is, kan de koppeling tijdens de boorpoging wegglijden.
Dubbel toerentalbereik (Fig. 3)
Met de functie dubbel bereik van de boor-/schroefmachine kan men sneller van toerental veranderen. Maak voor het selecteren van het
lage toerental, het instellen van een hoog koppel, het gereedschap spanningloos en wacht even. Schuif de toerentalschakelaar (E) naar voren
(naar de boorhouder). Maak voor het selecteren van het hoge toerental, het instellen van een laag koppel, het gereedschap spanningloos en
wacht even. Schuif de toerentalschakelaar naar achteren (tegengestelde richting van de boorhouder).
N.B.: Het toerentalbereik niet wijzigen terwijl het gereedschap werkt. Als het veranderen van toerentalbereik moeilijk gaat, controleer dan
of de keuzeschakelaar voor dubbel bereik volledig naar voren of naar achteren is ingedrukt.
Boorhouder met één ring zonder sleutel (Fig. 5)
Het gereedschap heeft een boorhouder zonder sleutel met één draairing waarmee de boorkop met één hand gehanteerd kan worden. Ga
voor het plaatsen van een boortje of een ander accessoire als volgt te werk.
1. Vergrendel de drukknop op de UIT-stand zoals hierboven beschreven.
2. Neem de achterste ring van de boorhouder met een hand vast en houdt het gereedschap stil met de
andere hand. Laat de ring tegen de klok in draaien totdat het gewenste accessoire vast zit.
3. Plaats het accessoire op ca. 3/4” (19 mm) in de boorhouder en draai hem vervolgens goed vast
door de ring van de boorhouder met één hand met de klok mee te draaien en het gereedschap
met de andere hand vast te houden. Het gereedschap is voorzien van een vergrendelingsmechanisme
met een automatische as. De boorhouder kan zo met één hand geopend of gesloten worden.
Herhaal de hierboven genoemde stap 2 om het accessoire los te maken.
WAARSCHUWING: Probeer niet de boortjes (of andere accessoires) vast te draaien terwijl u het
voorste deel van de boorhouder vast neemt en het gereedschap onder spanning zet. Hierdoor kan de boor-
houder beschadigen en letsel veroorzaakt worden. Altijd de drukschakelaar op de uitstand vergrendelen wanneer u van accessoire verwisselt.
Zorg dat de boorhouder goed vastgeklemd wordt door één hand op de ring van de boorhouder te plaatsen en het gereedschap met de andere
vast te houden voor optimaal vastklemmen.
3
D
E
5
50
Verwijderen van de boorhouder (Fig. 6)
Draai de beugel voor het instellen (D) op de “boormachine” stand en plaats de toerentalschakelaar (E) op stand 1 (langzaam toerental).
Klem de boorhouder rond het kortste uiteinde van een zeskantsleutel (niet meegeleverd) van 1/4” (6,4 mm) of meer. Sla met een houten
hamer of een gelijksoortig voorwerp met de klok mee op het langste uiteinde zoals aangegeven. De schroef in de boorhouder kan zo losge-
draaid worden. Open de bekken van de boorhouder volledig, steek een Torx schroevendraaier in het voorste deel van de boorhouder tussen
de bekken om de kop van de schroef te plaatsen. Verwijder de schroef door deze tegen de klok in te draaien (linkse schroefdraad). Plaats de
zeskantsleutel en draai deze vast zoals aangegeven op Figuur 6. Geef met een houten hamer of een gelijksoortig voorwerp een harde klap
op de sleutel tegen de klok in. De boorhouder komt zo los en kan vervolgens met de hand losgedraaid worden.
Plaatsen van de boorhouder (Fig. 7)
Draai de boorhouder met de hand zo stevig mogelijk vast en plaats vervolgens de schroef (linkse schroefdraad). Draai de schroef goed aan.
Klem de boorhouder rond het kortste uiteinde van een zeskantsleutel (niet meegeleverd) van 1/4” (6,4 mm) of meer en sla vervolgens met
een houten hamer met de klok mee op het langste uiteinde zoals aangegeven. Klem de schroef opnieuw vast door deze tegen de klok in te
draaien.
WAARSCHUWING: Om het risico van ernstig letsel te vermijden, moet de vooruit/achteruit-knop op de uit-stand
gezet worden of moet het gereedschap spanningloos gemaakt worden door het accublok los te maken, alvorens afstel-
lingen te verrichten of uitrustingen of accessoires te verwijderen/monteren.
Werking van de boormachine (Fig. 2)
WAARSCHUWING: Maak, om het risico van ernstig letsel te voorkomen, het gereedschap spanningloos en haal de
stekker uit het stopcontact alvorens afstellingen te verrichten of uitrustingen of accessoires te verwijderen/monteren.
Juiste positie van de handen (Fig. 2, 8)
WAARSCHUWING: Om het risico van ernstig letsel te vermijden, moeten de handen ALTIJD geplaatst
worden zoals aangegeven.
WAARSCHUWING: Houd het gereedschap stevig met beide handen vast om de torsiewerking van de
boormachine onder controle te houden. Als het model geen zijhandgreep heeft, houd de boormachine dan vast met
een hand op de handgreep (I) en de andere op het accublok (H).
WAARSCHUWING: Om het risico van letsel te vermijden, ALTIJD controleren of het werkstuk goed
vastgezet of vastgeklemd is. Gebruik tijdens het boren van fi jn materiaal een houten “reserve” opvulstuk om
beschadiging van het materiaal te voorkomen. Draai voor het boren de beugel (D) op het symbool van het boortje. Selecteer het gewenste
toerental-/koppelbereik m.b.v. de toerentalschakelaar (E) om het toerental en koppel aan de hand van de geplande werkzaamheden aan te
passen.
1. Gebruik uitsluitend scherpe boortjes. Gebruik voor HOUT een spiraalboor, puntboor of zevengatenboor. Gebruik voor METAAL een
spiraalboor van HSS-snelstaal of een zevengatenboor.
2. Oefen altijd een druk uit die rechtop het boortje staat. Oefen voldoende druk uit om te zorgen dat de boormachine grip houdt, maar
duw niet te hard om te voorkomen dat de motor afslaat of het boortje buigt.
3. Houd het gereedschap stevig met beide handen vast om de torsiewerking van de boormachine onder controle te houden.
WAARSCHUWING: In geval van overbelasting die tot plotselinge torsie leidt, kan de boormachine afslaan. Houd altijd rekening met
dit risico. Houd de boormachine stevig met beide handen vast om de torsiewerking onder controle te houden en letsel te voorkomen.
6 7
E
D
E
D
8
51
4. ALS DE BOORMACHINE AFSLAAT, komt dit over het algemeen door een overbelasting of een onjuist gebruik. LAAT
ONMIDDELLIJK DE DRUKKNOP LOS, verwijder het boortje uit het werkstuk en ga na waarom de motor afgeslagen is.
ZET DE DRUKKNOP NIET EERST OP AAN EN DAARNA OP UIT OM EEN AFGESLAGEN BOORMACHINE WEER OP
GANG TE KRIJGEN, HIERDOOR ZOU DE BOORMACHINE KUNNEN BESCHADIGEN.
5. Om het risico op afslaan of het doorboren van het materiaal zo klein mogelijk te houden, moet u minder druk op de boormachine
uitoefenen en de doorvoer van het boortje in het laatste gedeelte van het boren vergemakkelijken.
6. Laat de motor draaien terwijl u het boortje uit het geboorde gat haalt. Dit voorkomt schokken.
7. Bij boormachines met variabel toerental is het niet nodig om vóór het boren het midden van het punt te ponsen. Gebruik aan het begin
van het boren een laag toerental en verhoog dit vervolgens door de drukknop dieper in te drukken wanneer het gat voldoende diep is
om te boren zonder het boortje te laten springen.
Werking van een schroefmachine (Fig. 2)
Selecteer het gewenste toerental-/koppelbereik m.b.v. de toerentalschakelaar met dubbel bereik (E) om het toerental en koppel aan de hand
van de geplande werkzaamheden aan te passen. Steek het gewenste accessoire voor bevestiging op dezelfde wijze in de boorhouder (F) als
bij een boortje. Voer enkele routine slagen uit op de metalen of onzichtbare oppervlakken uit om de juiste positie van de koppelingsbeugel
(D) te bepalen. Begin altijd met het instellen van een laag koppel en verhoog dit geleidelijk aan om beschadiging van het werkstuk of de
bevestiging te voorkomen.
MAXIMAAL AANBEVOLEN MATEN
Servicebeurt
Uw FACOM elektrisch gereedschap is ontworpen om lange tijd met zo min mogelijk onderhoud te kunnen functioneren. Om de lange levens-
duur en de goede werking van uw gereedschap te garanderen, moet u dit regelmatig onderhouden en reinigen.
LET OP GEVAAR: Om het risico van ernstig letsel te verminderen, moet de omkeerinrichting van de draairichting vergrendeld worden
of moet u het gereedschap uitschakelen en de accu los maken, alvorens de afstellingen uit te voeren en de accessoires te demonteren of te
installeren.
Smeren
Uw elektrische gereedschap hoeft niet gesmeerd te worden.
Reiniging
LET OP GEVAAR: Gebruik nooit oplosmiddelen of krachtige chemische stoffen voor het reinigen van de niet-metalen onderdelen
TECHNISCHE SPECIFICATIES
Referentie Maat van de
boorhouder
Geluidsniveau Trillingsniveau
m/s
2
Druk dB(A) Vermogen dB(A)
in k* k* k**
CL3.P10J 3/8 65 3 76 3 2,5 1,5
Referentie Toerental
onbelast
Gewicht Afmetingen
omw/min kg mm
CL3.P10J 1500 1,1 194 X 27 X 178
Langzaam bereik(1) Snel bereik(2)
BOORTJES, METAAL BOREN
1/4” (6.35 mm) 1/8” (3.18 mm)
BOREN VAN HOUT, PLAT MATERIAAL
3/4” (19.05 mm) 1/2” (12.7 mm)
ZEVENGATENBOREN
3/4” (19.05 mm) 5/8” (15.88 mm)
* k = meetonzekerheid in dB
** k = meetonzekerheid in m/s²
52
van het gereedschap, deze zouden het in deze onderdelen gebruikte plastic kunnen aantasten. Reinig het gereedschap met een met water
en zachte zeep doordrenkte doek. Laat geen andere vloeistoffen in het gereedschap binnendringen, dompel geen enkel onderdeel van het
gereedschap onder in een vloeistof.
Voorschriften voor het reinigen van de oplader
LET OP GEVAAR: Risico op elektrische schokken. Haal de stekker van de oplader uit het stopcontact alvorens deze te reinigen. Gebruik
een doek of een zachte, niet metalen borstel om stof of vet op de uitwendige delen van de oplader te verwijderen. Gebruik geen water of
reinigingsoplossingen.
Accessoires
LET OP GEVAAR: Aangezien andere accessoires dan die door FACOM voorgesteld worden, niet op dit gereedschap getest zijn, kan het
gevaarlijk zijn deze te gebruiken. Om het risico op letsel te verminderen, dient u uitsluitend de door FACOM aanbevolen accessoires op dit
gereedschap gebruiken. Raadpleeg uw plaatselijke vertegenwoordiger voor meer details over de juiste accessoires.
Reparaties
De oplader en de accu kunnen niet gerepareerd worden. De onderdelen van de oplader of de accu kunnen niet gerepareerd worden.
Om de VEILIGHEID en de BETROUWBAARHEID van het product te garanderen, moeten reparaties, servicebeurten en afstellingen (inclusief
de inspectie en de vervanging van de borstels) uitgevoerd worden door een door FACOM erkend servicecentrum of ander vakbekwaam
onderhoudspersoneel. Gebruik altijd identieke reserveonderdelen.
Milieubehoud
Afvalsortering van versleten producten en verpakkingsmaterialen vergemakkelijkt de recycling en het hergebruik. Door het
hergebruik van gerecyclede producten wordt het milieu beschermd en neemt de vraag naar grondstoffen af.
Oplaadbare accu
U moet de accu met lange levensduur opladen wanneer het geproduceerde vermogen niet meer voldoende is om de
werkzaamheden even gemakkelijk als gebruikelijk uit te voeren. Aan het einde van zijn technische levensduur moet u deze
wegwerpen volgens de geldende milieuvoorschriften.
• Laat de accu volledig leeglopen en haal hem uit het gereedschap.
• De Li-Ionaccu’s zijn recycleerbaar. Breng ze naar uw plaatselijke vertegenwoordiger of naar een recyclingcentrum in de buurt.
De opgehaalde accu’s worden op de juiste wijze gerecycleerd of geëlimineerd.
Aftersalesdienst
- Neem voor alle vragen of werkzaamheden aan het gereedschap contact op met uw FACOM dealer.
Garantie
Het elektrische gereedschap van FACOM heeft een garantie van 24 maanden vanaf de datum van aankoop tegen alle fabricagefouten.
De accessoires en slijtageonderdelen, de oplader en de accu’s van FACOM vallen onder de wettelijke garantie.
Deze garantie is niet van toepassing in de volgende gevallen: normale slijtage, het niet in acht nemen van de gebruiksinstructies en de
veiligheidsvoorschriften, onjuist of verkeerd gebruik van het gereedschap, overbelasting van het gereedschap, achterstallig (service-)
onderhoud, binnendringen van vreemde voorwerpen, demontage of wijziging van het gereedschap, sporen van schokken (deuken, scheuren
of barsten in de behuizing…), gebruik van een accessoire van slechte kwaliteit of dat niet compatibel is.
WEGWERPEN VAN UW APPARAAT
Geachte klant,
Als u zich van uw apparaat wilt ontdoen, besef dan dat dit voornamelijk bestaat uit onderdelen die gerecycled
kunnen worden.
Het apparaat mag niet met het huisvuil weggeworpen worden, maar moet by een speciale ophaaldienst ingeleverd
worden.
53
Overleg voor het toepassen van de garantie: het gereedschap met zijn serienummer en de originele, leesbare rekening zonder doorhalingen,
met daarop een beschrijving van het product en zijn aankoopdatum.
Gedetailleerde toepassingsvoorwaarden van de garantie: raadpleeg uw dealer.
CE-CONFORMITEITSVERKLARING
ONDERGETEKENDE, FACOM S.A.S., 6/8 RUE GUSTAVE EIFFEL - BP 99 - 91 423 MORANGIS CEDEX FRANKRIJK, VERKLAART ONDER DE EIGEN
VERANTWOORDELIJKHEID DAT HET PRODUCT
CL3.P10J
BOORMACHINE (10 MM) 10,8 V
- 3/8
’’
MERK
FACOM
- BEANTWOORDT AAN DE BEPALINGEN VAN DE « MACHINES » 2006/42/CE, EN60745-1, EN60745-2-2, EN60745-2-1
- ZIJN CONFORM DE RICHTLIJN 2004/108/EG, 2011/65/EU
20.10.2013
DE DIRECTEUR KWALITEIT FACOM

Documenttranscriptie

3/8’’ ■ PERCEUSE (10MM) 10.8V ■ DRILL (10MM) 10.8V ■ BOHRER (10 MM) 10,8V ■ BOORMACHINE (10 MM) 10,8 V ■ TALADRADORA (10 MM) 10,8 V ■ TRAPANO (10 MM) 10,8V ■ BERBEQUIM (10 MM) 10,8 V ■ WIERTARKA (10 MM) 10,8 V ■ BOR (10 MM) 10,8V ■ ΤΡΥΠΑΝΙ (10ΧΙΛ.) 10.8V ■ VRTAČKA (10 MM) 10,8 V Notice originale Original instructions Originalbedienungsanleitung Oorspronkelijke gebruiksaanwijzing Manual original Istruzioni originali Manual original Instrukcją oryginalną Original brugsanvisning Πρωτότυπο oδηγιών χρήσεως Původní návod CL3.P10J 400560 1 NU-CL3.P10J_1013 FR EN Notice originale . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Original instructions. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 DE Originalbedienungsanleitung . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 NL Oorspronkelijke gebruiksaanwijzing. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41 ES Manual original. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54 IT Istruzioni originali. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 PT Manual original. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80 PL Instrukcją oryginalną. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92 DA Original brugsanvisning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105 EL Πρωτότυπο oδηγιών χρήσεως. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117 CS Původní návod. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 130 2 NL WAARSCHUWING Definities: Veiligheidsinstructies De volgende definities beschrijven het niveau van ernst van iedere waarschuwing. Lees de handleiding en bekijk de symbolen. GEVAAR: Geeft een dreigende gevaarlijke situatie aan die, als deze niet vermeden wordt, de dood of ernstig letsel tot gevolg heeft. LET OP GEVAAR: Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die, als deze niet vermeden wordt, de dood of ernstig letsel tot gevolg zou kunnen hebben. LET OP: Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die, als deze niet vermeden wordt, licht of matig letsel tot gevolg zou kunnen hebben. OPMERKING: Geeft een handelwijze zonder risico van lichamelijk letsel aan die echter, als deze niet vermeden wordt, materiële schade zou kunnen veroorzaken. Geeft een risico op elektrische schokken aan. Geeft brandgevaar aan. LET OP GEVAAR: Lees, om het risico op letsel te verminderen, de instructiehandleiding door. Algemene veiligheidsvoorschriften voor elektrisch gereedschap LET OP GEVAAR! Lees alle veiligheidsvoorschriften en instructies door. Het niet in acht nemen van de veiligheidsvoorschriften en instructies kan elektrische schokken, brand en/of ernstig letsel tot gevolg hebben. BEWAAR ALLE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN EN INSTRUCTIES OM DIE OP IEDER MOMENT TE KUNNEN RAADPLEGEN De in de veiligheidsvoorschriften gebruikte term “elektrisch gereedschap” verwijst naar uw elektrisch gereedschap dat is aangesloten op het spanningsnet of naar uw elektrisch gereedschap dat op een accu werkt (draadloos). 1) Veiligheid van de werkzone a) Houd de werkzone schoon en zorg voor goede verlichting Onopgeruimde en donkere zones zijn en bron van ongelukken. b) Gebruik uw elektrische gereedschap niet in een explosieve omgeving, in aanwezigheid van ontvlambare vloeistoffen, gassen of stof. Elektrisch gereedschap produceert vonken die stof en rook kunnen doen ontbranden. c) Houd kinderen en andere personen uit de buurt tijdens het gebruik van elektrisch gereedschap. Door afleiding kunt u de controle over het gereedschap verliezen. 2) Elektrische veiligheid a) De stekkers van elektrisch gereedschap moeten geschikt zijn voor het gebruikte stopcontact. Wijzig nooit de stekker van het elektrische gereedschap. Gebruik nooit een verloopstekker voor op een geaard stopcontact aangesloten elektrisch gereedschap. Door het gebruik van ongewijzigde stekkers en de juiste stopcontacten wordt het risico van elektrische schokken verminderd. b) Vermijd ieder fysiek contact met geaarde elementen, zoals buizen, radiatoren, ovens en koelkasten. Het risico op elektrische schokken neemt toe als uw lichaam contact maakt met de aarde. c) Stel uw elektrische gereedschap niet bloot aan regen of vocht. Water dat in elektrisch gereedschap binnendringt, verhoogt het risico op elektrische schokken. d) Bescherm de voedingskabel. Gebruik de voedingskabel nooit om het elektrische gereedschap te vervoeren, hieraan te trekken of de stekker uit het stopcontact te halen. Houd de voedingskabel uit de buurt van warmte, vet, scherpe hoeken en bewegende delen. Een voedingskabel die beschadigd is of in de knoop zit, verhoogt het risico op elektrische schokken. e) Wanneer u het elektrische gereedschap buiten gebruikt, gebruik dan een voor gebruik buitenshuis geschikte verlengkabel. Het gebruik van een voor gebruik buitenshuis geschikte verlengkabel vermindert het risico op elektrische schokken. f) Als u verplicht bent het elektrische gereedschap in een vochtige ruimte te gebruiken, gebruik dan een 41 differentieelschakelaar (RCD). Het gebruik van een differentieelschakelaar (RCD) vermindert het risico op elektrische schokken. 3) Persoonlijke veiligheid a) Concentreer u, wanneer u elektrisch gereedschap gebruikt, op wat u doet en gebruik hierbij uw gezonde verstand. Gebruik geen elektrisch gereedschap als u vermoeid bent of drugs, alcohol of medicijnen gebruikt heeft. Een moment van onoplettendheid tijdens het gebruik van elektrisch gereedschap kan ernstig letsel tot gevolg hebben. b) Draag beschermingsmiddelen. Bescherm altijd uw ogen. Op de juiste wijze gebruikte beschermingsmiddelen, zoals maskers, veiligheidsschoenen met antislipzool, een helm of gehoorbeschermers, verminderen het risico op letsel. c) Vermijd ieder ongepland starten. Controleer of de schakelaar op de uitstand staat alvorens de stekker in het stopcontact te steken en/of op de accu aan te sluiten wanneer u het gereedschap vast neemt of vervoert. Door bij het dragen van het gereedschap een vinger op de schakelaar te houden of de stekker van het elektrische gereedschap in het stopcontact te steken terwijl de schakelaar in de aanstand staat, kunnen ongelukken ontstaan. d) Verwijder de instelsleutel alvorens het elektrische gereedschap in te schakelen. Door een sleutel aangesloten op een bewegend onderdeel van het elektrische gereedschap laten, kunnen ongelukken ontstaan. e) Maak geen overdreven bewegingen. Behoud bij al uw bewegingen uw evenwicht. U kunt zo het elektrische gereedschap in onvoorziene situaties beter onder controle houden. f) Draag geschikte kleding. Draag geen losse kleding of sieraden. Vermijd ieder contact van uw haar, kleding en handschoenen met de bewegende onderdelen. Losse kleding, sieraden en lang haar kunnen door de bewegende onderdelen vastgegrepen worden. g) Indien voorzieningen voor het verwijderen en aanzuigen van stof zijn meegeleverd, zorg dan dat deze op de juiste wijze zijn aangesloten en gebruikt worden. Door het aanzuigen van stof kunnen de met stof verband houdende gevaren verminderd worden. 4) Gebruik en onderhoud van het elektrische gereedschap a) Forceer elektrisch gereedschap niet. Gebruik het voor uw toepassing geschikte elektrische gereedschap. Geschikt elektrisch gereedschap zal een beter en veilig werkresultaat leveren, met het toerental waarvoor het ontworpen is. b) Gebruik het elektrische gereedschap niet als de aan-/uitschakelaar niet werkt. Elektrisch gereedschap dat niet door de schakelaar bediend kan worden, is gevaarlijk en moet gerepareerd worden. c) Haal de stekker van het elektrische gereedschap uit het stopcontact en/of uit de accu alvorens het af te stellen, accessoires te verwisselen of het op te bergen. Deze preventieve maatregelen zijn nodig om het risico op het incidenteel starten van het elektrische gereedschap te verminderen. d) Berg het uitgeschakelde elektrische gereedschap op buiten bereik van kinderen en geef iemand die het gereedschap en de instructies om het te laten werken niet kent, geen toestemming om dit te laten functioneren. Elektrisch gereedschap is gevaarlijk in handen van een onervaren gebruiker. e) Onderhoud uw elektrische gereedschap. Controleer of de bewegende onderdelen niet verplaatst of gevouwen zijn, of er geen onderdelen gebroken zijn en of er geen omstandigheden zijn waardoor de goede werking van het elektrische gereedschap verhinderd zou kunnen worden. In geval van beschadigingen moet u het elektrische gereedschap repareren alvorens het opnieuw te gebruiken. Talrijke ongelukken worden veroorzaakt door slecht onderhouden elektrisch gereedschap. f) Slijp en reinig snij- en zaaggereedschap. Snijdgereedschap met een scherp blad hebben minder kans dubbel te vouwen en zijn eenvoudiger onder controle te houden. g) Gebruik het elektrische gereedschap, de accessoires en de doppen, enz. overeenkomstig de instructies en pas ze aan de werkomstandigheden en de uit te voeren handelingen aan. Het gebruik van elektrisch gereedschap voor handelingen waarvoor het niet geschikt is, zou gevaarlijke situaties tot gevolg kunnen hebben. 5) Gebruik en onderhoud van de accu a) Laad de accu uitsluitend op met de door de fabrikant aanbevolen oplader. Een voor een bepaald type accu bedoelde oplader kan brand veroorzaken wanneer deze gebruikt wordt met een ander type accu. b) Gebruik elektrisch gereedschap uitsluitend met de hiervoor bedoelde accu’s. Het gebruik van een ander type accu kan letsel en brand tot gevolg hebben. c) Berg, wanneer de accu niet gebruikt wordt, deze op een plek uit de buurt van metalen voorwerpen, zoals paperclips, muntstukken, sleutels, vijlen, schroeven of andere kleine metalen voorwerpen die contact tussen de polen zouden kunnen veroorzaken. Kortsluiting tussen de polen van de accu kan brandwonden of brand tot gevolg hebben. d) Vermijd ieder contact met de vloeistof die incidenteel uit de accu zou kunnen lekken. Bij incidenteel contact met veel water afspoelen. Raadpleeg een arts in geval van contact van de vloeistof met de ogen. De vloeistof die uit de accu lekt, kan irritatie of brandwonden tot gevolg hebben. 42 6) Serviceonderhoud a) Uw elektrische gereedschap moet onderhouden worden door een vakbekwaam persoon dat uitsluitend identieke reserveonderdelen gebruikt. Met deze voorzorgsmaatregel garandeert men de veiligheid van het elektrische gereedschap. Veiligheidsinstructies voor de boor-/schroefmachines • • Draag tijdens het gebruik van de slagboormachines gehoorbeschermers. Blootstelling aan lawaai kan gehoorverlies tot gevolg hebben. Gebruik de met het gereedschap meegeleverde hulphandgrepen. Het verliezen van de controle over het gereedschap kan letsel tot gevolg hebben. • Houd het elektrische gereedschap vast bij de geïsoleerde handgrepen wanneer u handelingen uitvoert waarbij de bevestiging in contact kan komen met verborgen draden. Bevestigingen die in contact komen met een draad onder spanning kunnen bepaalde blootgestelde metalen delen “wekken” en een elektrische schok bij de bediener veroorzaken. • Gebruik beugels of andere praktische middelen om het te bewerken voorwerp op een stabiel platform vast te zetten en te ondersteunen. Als u het te bewerken voorwerp in uw handen of tegen uw lichaam houdt, staat u niet stabiel en kunt u de controle verliezen. • Vermijd de ventilatiesleuven waarmee bewegende onderdelen vaak bedekt worden. Losse kleding, sieraden en lang haar kunnen door de bewegende onderdelen vastgegrepen worden. Restrisico’s Ondanks de toepassing van de juiste veiligheidsvoorschriften en het installeren van veiligheidsvoorzieningen kunnen bepaalde restrisico’s niet vermeden worden: - Verminderd gehoor. - Risico van letsel als gevolg van rondvliegende deeltjes. - Risico van brandwonden veroorzaakt door het verwarmen van de accessoires tijdens de werkzaamheden. - Risico van letsel veroorzaakt door een langdurig gebruik. LET OP GEVAAR: Draag ALTIJD een veiligheidsbril. Een gewone bril IS GEEN veiligheidsbril. Draag ook een gezichtsmasker ter bescherming tegen stof wanneer u snij- of zaagwerkzaamheden uitvoert. DRAAG ALTIJD GECERTIFICEERDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN. LET OP GEVAAR: Bepaald stof dat vrijkomt tijdens het boren, zagen, slijpen, boren of andere bouwactiviteiten bevatten chemische stoffen die beschouwd kunnen worden als kankerverwekkend of verantwoordelijk voor aangeboren afwijkingen en andere voortplantingspathologieën. Enkele voorbeelden van deze chemische stoffen: • het lood in loodhoudende verf, • de in baksteen aanwezige kwarts, cement en alle andere metselproducten en • arsenicum en chroom die voor houtbehandeling gebruikt worden (CCA). De risico’s hangen af van uw werk en van de frequentie van blootstelling aan deze soort stoffen. Om de periode van blootstelling te verminderen: werk in een goed geventileerde zone, draag goedgekeurde beschermingsmiddelen, zoals beschermingsmaskers tegen stof die speciaal ontworpen zijn om microscopisch kleine deeltjes tegen te houden. • Vermijd langdurige contact met stof dat vrijkomt bij boren, zagen, slijpen, boren en andere bouwactiviteiten. Draag veiligheidskleding en was de blootgestelde zones met water en zeep. Wanneer deze stof in de mond of de ogen binnendringt of zich over de huid verspreidt, kan de opname van schadelijke chemische stoffen bevorderd worden. LET OP: Wanneer u het gereedschap niet gebruikt, plaats dit dan op één zijde op een stevige ondergrond op een plaats waar men hier niet over kan struikelen of vallen. Sommige gereedschappen voorzien van een brede accu kunnen rechtop op het voetstuk geplaatst worden, maar zij kunnen gemakkelijk omvallen. • Op het op uw gereedschap geplakte etiket kunnen de volgende symbolen vermeld staan. Symbolen en hun definitie: V volt Hz hertz min W minuten wissel- of gelijkstroom gelijkstroom …/min IPM A watt wisselstroom no onbelast toerental Constructie klasse I (aardklem) aardklem Constructie klasse II (versterkte isolatie) symbool voor veiligheidswaarschuwing per minuut RPM omw/min slagen per minuut BPM slagen per minuut ampère 43 Belangrijke veiligheidsvoorschriften voor alle accu’s Wanneer u een nieuwe accu bestelt, vergeet dan niet het referentienummer uit de catalogus en de spanning te vermelden. Bij het uitpakken is de accu niet volledig opgeladen. Lees, alvorens de accu en de oplader te gebruiken, de volgende veiligheidsvoorschriften door. Volg daarna de beschreven oplaadprocedures. LEES ALLE VOORSCHRIFTEN Gebruik en laad uw accu niet (op) in een explosieve omgeving, in aanwezigheid van ontvlambare vloeistoffen, gassen of stof. Bij het plaatsen of verwijderen van de accu in of uit de oplader kunnen stof en rook ontbranden. • Forceer NOOIT het plaatsen van de accu in de oplader. Wijzig de accu NIET op wat voor wijze dan ook om deze in een niet compatibele oplader te plaatsen, hierdoor zou de accu kapot kunnen gaan en ernstig letsel kunnen veroorzaken. • Laad de accu’s uitsluitend op in een FACOM oplader. • Dompel de accu NIET onder in water of een andere vloeistof. • Berg het gereedschap en de accu niet op en gebruik deze niet op plaatsen met een temperatuur boven 40˚C (105˚F) (zoals een entrepot buiten of een metalen gebouw in de zomer). • Zorg voor de beste prestaties dat de accu volledig is opgeladen alvorens deze te gebruiken. LET OP GEVAAR: Brandgevaar. Probeer nooit om zonder reden de accu te openen. Als het kastje van de accu gebarsten of beschadigd is, steek dit dan niet in de oplader. Zorg dat de accu niet platgedrukt wordt en niet valt of beschadigd wordt. Gebruik een accu of oplader niet als deze een zware schok gekregen heeft, gevallen is, platgetrapt of op welke wijze dan ook beschadigd is (bijvoorbeeld doorboord door een vijl, een klap met een hamer, platgetrapt). Beschadigde accu’s moeten voor recycling teruggezonden worden naar het servicecentrum. LET OP GEVAAR: Brandgevaar. Wanneer u de accu’s opbergt of draagt, zorg dan dat metalen voorwerpen niet in contact komen met de blootgestelde polen van de accu. Doe een accu bijvoorbeeld niet in een schort, een zak, een gereedschapskist, de doos van een set, een lade, enz. waarin zich onbeschermde vijlen, schroeven, sleutels, enz. bevinden. Er kan per ongeluk brand ontstaan tijdens het vervoer van de accu’s als de accupolen per ongeluk in contact komen met geleidende elementen, zoals sleutels, muntstukken, handgereedschap en dergelijke. LET OP: Wanneer u het gereedschap niet gebruikt, plaats dit dan op één zijde op een stevige ondergrond op een plaats waar men hier niet over kan struikelen of vallen. Sommige gereedschappen voorzien van een brede accu kunnen rechtop op het voetstuk geplaatst worden, maar zij kunnen gemakkelijk omvallen. N.B.: Bewaar de accublokken niet in het gereedschap terwijl de drukschakelaar vergrendeld is in de aan-stand. Nooit met plakband de drukschakelaar in de AAN-stand blokkeren. Specifieke veiligheidsvoorschriften voor lithium-ionaccu’s (li-ion) • Verbrand de accu niet, ook niet als deze ernstig beschadigd of volledig leeg is. De accu kan in de vlammen ontploffen. Bij het verbranden van lithium-ionaccu’s komen rook en giftige afvalstoffen vrij. • Als de vloeistof in de accu in contact komt met de huid, moet de betreffende zone onmiddellijk met water en zachte zeep gewassen worden. Als de accuvloeistof in uw ogen komt, moet u de ogen uitspoelen gedurende 15 minuten of net zolang tot de irritatie verdwenen is. Als u een arts raadpleegt, meld hem dan dat de accuvloeistof bestaat uit een mengsel van een koolstofhoudende vloeistof en lithiumzout. • De inhoud van een open accu kan geïrriteerde luchtwegen veroorzaken. Ventileer het vertrek. Raadpleeg een arts als de symptomen niet verdwijnen. LET OP GEVAAR: Risico op brandwonden. De accuvloeistof kan ontbranden bij blootstelling aan vonken of vlammen. • Belangrijke veiligheidsvoorschriften voor alle accu-opladers BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN: Deze handleiding bevat belangrijke veiligheids- en gebruiksvoorschriften voor de accu-opladers. • Lees, alvorens de oplader te gebruiken, alle voorschriften en waarschuwingsetiketten op de oplader, de accu en het gereedschap dat de accu gebruikt. LET OP GEVAAR: Risico op elektrische schokken. Verhinder het binnendringen van vloeistoffen in de oplader. Dit zou elektrische schokken kunnen veroorzaken. LET OP: Risico op brandwonden. Om het risico op letsel te verminderen, dient u uitsluitend oplaadbare accu’s van FACOM op te laden. Alle andere soorten accu’s kunnen ontploffen en letsel veroorzaken. LET OP: Kinderen moeten onder toezicht staan en mogen niet met de apparaten spelen. OPMERKING: In bepaalde omstandigheden kan bij aansluiting van de oplader op het spanningsnet kortsluiting met vreemde voorwerpen ontstaan. Geleidende vreemde voorwerpen, zoals slijpstof, metalen spaanders, staalwol, aluminiumfolie en verder alle andere elementen bestaande uit metalen deeltjes, mogen niet in de oplader terecht komen. Haal altijd de oplader uit het spanningsnet wanneer deze geen accu’s bevat. Haal de stekker van de oplader uit het stopcontact alvorens deze te reinigen. 44 • • • • • • • • • • • • • • • Probeer NIET accu’s op te laden met een andere oplader dan die in deze handleiding vermeld staan. De oplader en de accu zijn speciaal ontworpen om samen te functioneren. Deze opladers kunnen uitsluitend gebruikt worden voor het opladen van oplaadbare FACOM accu’s. Ieder ander gebruik kan een risico op brand, elektrische schokken en elektrocutie veroorzaken. Stel de oplader niet bloot aan regen of sneeuw. Wanneer u de stekker van de oplader uit het stopcontact haalt, trek dan bij voorkeur aan de stekker en niet aan de voedingskabel. Hiermee vermindert u het risico van beschadiging van de stekker of de voedingskabel. Controleer of de voedingskabel zodanig geplaatst is, dat deze niet kan worden platgetrapt, dat men hier niet over kan struikelen en dat deze niet beschadigd of strakgespannen kan worden. Gebruik geen verlengkabel, tenzij dit absoluut noodzakelijk is. Het gebruik van een ongeschikte verlengkabel kan brand, een elektrische schok of elektrocutie veroorzaken. Wanneer u het elektrische gereedschap buiten gebruikt, gebruik dan een voor gebruik buitenshuis geschikte verlengkabel. Het gebruik van een voor gebruik buitenshuis geschikte verlengkabel vermindert het risico op elektrische schokken. Houd de ventilatiesleuven van de oplader vrij. De ventilatiesleuven bevinden zich op de bovenzijde en aan de zijkanten van de oplader. Houd de oplader uit de buurt van warmtebronnen. Gebruik de oplader niet als de stekker of de voedingskabel beschadigd is – vervang deze in dat geval onmiddellijk. Gebruik de oplader niet als deze een harde klap gekregen heeft, gevallen is of op welke manier dan ook beschadigd is. Stuur deze naar een erkend servicecentrum. Demonteer de oplader niet. Stuur hem naar een erkend servicecentrum voor een servicebeurt of een reparatie. Een onjuiste montage kan een elektrische schok, elektrocutie of brand veroorzaken. Als de voedingskabel beschadigd is, moet deze onmiddellijk door de fabrikant, een onderhoudsmonteur of enige andere vakman vervangen worden, om ongelukken te voorkomen. Haal de stekker van de oplader uit het stopcontact alvorens deze te reinigen. Hiermee vermindert u het risico op elektrische schokken. Dit risico vermindert niet door de accu uit het apparaat te halen. Probeer NOOIT 2 opladers met elkaar te verbinden. De oplader is ontworpen voor een standaard spanning van 230 V voor huishoudelijke apparatuur. Probeer niet om een andere spanning te gebruiken. Dit voorschrift geldt niet voor de auto-oplader. BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN Opladers Deze oplader hoeft niet afgesteld te worden en is ontworpen om een groot gebruiksgemak te bieden. Oplaadprocedure (Fig.1) 1. Steek de stekker van de oplader in een geschikt stopcontact alvorens de accu hier in te plaatsen. 2. Steek de accu (H) in de oplader, zoals aangegeven in Figuur 1, en controleer of u de accu volledig in de oplader geplaatst heeft. Het rode lampje (opladen) knippert, het opladen is begonnen. 3. Wanneer het rode lampje blijft branden, is het opladen voltooid. De accu is volledig opgeladen en u kunt deze vanaf dit moment gebruiken of hem in de oplader laten zitten. N.B.: Om de beste prestaties te garanderen en de levensduur van de Li-Ionaccu’s te verlengen, moet u voor het eerste gebruik de accu volledig opladen. H 1 Werking van de lampjes ONDERBREKING VOOR WARME/KOUDE ACCU ACCU IS AAN HET OPLADEN PROBLEEM MET ACCU OF OPLADER ACCU OPGELADEN PROBLEEM MET NETVOEDING 45 Oplaadlampjes Sommige opladers detecteren bepaalde storingen aan de accu’s. De storingen worden aangegeven door het rode lampje dat snel knippert. Wanneer dit zich voordoet, steek dan opnieuw de accu in de oplader. Als het probleem blijft bestaan, steek dan een andere accu om te controleren of de oplader goed werkt. Als deze nieuwe accu goed opgeladen wordt, betekent dit dat de eerste accu defect is en moet u deze naar een servicecentrum of een verzamelplaats sturen voor recycling. Als deze nieuwe accu dezelfde storing als de eerste accu vertoont, moet u de oplader door een erkend servicecentrum laten testen. Onderbreking voor warme/koude accu Sommige accu’s zijn voorzien van een functie Onderbreking voor warme/koude accu: wanneer de oplader detecteert dat een accu warm is, schakelt deze automatisch de functie Onderbreking voor warme accu in, waardoor het opladen onderbroken wordt totdat de accu weer afgekoeld is. Wanneer de accu is afgekoeld, gaat de oplader automatisch weer verder met het opladen van de accu. Met deze functie kan de levensduur van de accu’s verlengd worden. Wanneer de oplader zich in de modus Onderbreking voor warme/koude accu bevindt, knippert het lampje: lange, en vervolgens korte flikkeringen. In de oplader achtergelaten accu De accu kan in de oplader blijven, het oplaadlampje geeft aan “Accu opgeladen”. Accu bijna leeg: Een accu die bijna leeg is, blijft werken, maar wellicht niet tijdens alle uit te voeren werkzaamheden. Defecte accu: Deze oplader kan geen defecte accu’s opladen. De oplader geeft aan dat de accu defect is, hij gaat niet aan of geeft aan dat er een probleem met de accu of de oplader is. N.B.: Dit defect kan ook betekenen dat de oplader een probleem heeft. Belangrijke opmerkingen over het opladen 1. De levensduur en de prestaties van de accu kunnen verbeterd worden als u oplaadt bij een temperatuur tussen 18 en 24˚C (65˚F en 75˚F). Laat de accu NIET op bij een temperatuur onder +4,5˚C (+40˚F) of boven +40,5˚C (+105˚F). Deze voorzorgsmaatregel is belangrijk om de accu niet te beschadigen. 2. De oplader en de accu kunnen tijdens het opladen warm aanvoelen. Dit is een normaal verschijnsel en wijst niet op een defect. Om het afkoelen van de accu na gebruik te vergemakkelijken, moet u de oplader of de accu niet op een warme plek zetten, zoals in een metalen gebouw of een niet-geïsoleerde vrachtwagen. 3. Een koud accublok laadt twee keer langzamer op dan een warm accublok. Het accublok laadt langzamer op tijdens de hele laadcyclus en bereikt nooit de maximale laadsnelheid, ook niet wanneer het accublok warm geworden is. 4. Als de accu niet goed oplaadt: a. Controleer de goede werking van de oplader door hier een lamp of een ander apparaat op aan te sluiten. b. Controleer of de oplader, wanneer deze op een lampschakelaar is aangesloten, dooft wanneer u de lamp uitschakelt. c. Installeer de oplader en de accu op een plek met een temperatuur tussen 18 en 24˚C (65˚F–75˚F). d. Als de oplaadproblemen blijven bestaan, stuur het gereedschap, de accu en de oplader dan naar uw plaatselijke servicecentrum. 5. U moet de accu opladen wanneer het geproduceerde vermogen niet meer voldoende is om de werkzaamheden even gemakkelijk als gebruikelijk uit te voeren. GA NIET DOOR deze te gebruiken als dit het geval is. Volg de oplaadprocedure. U kunt ook een gedeeltelijk lege accu opladen als u dat wilt, zonder dat dit schadelijke gevolgen voor de accu heeft. 6. Geleidende vreemde voorwerpen, zoals slijpstof, metalen spaanders, staalwol, aluminiumfolie en verder alle andere elementen bestaande uit metalen deeltjes, mogen niet in de oplader terecht komen. Haal altijd de oplader uit het spanningsnet wanneer deze geen accu’s bevat. Haal de stekker van de oplader uit het stopcontact alvorens deze te reinigen. 7. Laat de oplader niet afkoelen en dompel hem niet onder in water of een andere vloeistof. LET OP GEVAAR: Risico op elektrische schokken. Verhinder het binnendringen van vloeistoffen in de oplader. Dit zou elektrische schokken kunnen veroorzaken. LET OP GEVAAR: Probeer nooit om zonder reden de accu te openen. Als het plastic kastje van de accu scheuren of breuken vertoont, stuur deze dan naar een servicecentrum voor recycling. Aanvullende belangrijke veiligheidsvoorschriften voor alle accu’s Technologie Het product CL3.P10J werkt met een accu van 10.8 V. De accu’s CL3.BA1015 kunnen gebruikt worden. Raadpleeg de technische gegevens in de handleidingen voor meer informatie. Opslagvoorschriften 1. Kies voor opslag onder de juiste voorwaarden een niet te warme en niet te koude, droge plaats uit de buurt van direct zonlicht 46 Problem mit Akku oder Ladegerät. van de accu deze op bij kamertemperatuur en uitzonderlijke warmte of kou. Berg voor een optimale levensduur en prestaties wanneer u deze niet gebruikt. Problem mit der 2. Voor een langdurige opslag onder de juiste omstandigheden is het aan te Stromversorgung. bevelen de volledig opgeladen accu buiten de oplader Nicht mit elektrisch leitenden op een niet te warme en niet te koude, droge plaats op te bergen. berühren.hem te gebruiken. N.B.: U moet een accu niet opbergen wanneer deze volledig leeg is. U moet de accuGegenständen opladen alvorens Etiketten op de oplader en de accu Beschädigte Akkus nicht aufladen. Nur mit FACOM Akkus verwenden. Andere Akkutypen können bersten und Verletzungen und Beschädigungen verursachen. Vor der Verwendung die Betriebsanleitung lesen. Das Gerät keiner Nässe aussetzen. Akku wird geladen. Beschädigte Kabel sofort austauschen. Akku ist geladen. Nur zwischen 4 °C und 40 °C aufladen. Temperaturverzögerung. Akku umweltgerecht entsorgen. Problem mit Akku oder Ladegerät. Problem mit der Stromversorgung. Den Akku nicht verbrennen. Nicht mit elektrisch leitenden Gegenständen berühren. Die Ladezeit ist den Technische Daten zu entnehmen. Beschädigte Akkus nicht aufladen. Nur in Innenräumen verwenden. Lädt nur Li-Ion-Akkus. Nur mit FACOM Akkus verwenden. Andere Akkutypen können bersten und Verletzungen und Beschädigungen verursachen. BEWAAR DEZE INSTRUCTIES VOOR EEN LATER GEBRUIK Das Gerät keiner 2) Nässe aussetzen. Omschrijving (Fig. BeschädigteBreng Kabel nooit sofort wijzigingen austauschen. aan het gereedschap of zijn onderdelen aan. Hierdoor zouden materiële schade of letsel LET OP GEVAAR: kunnen ontstaan. Nur zwischen 4 °C und 40 °C aufladen. A. Drukschakelaar voor variabel toerental B. Aanknop vooruit/achteruit Akku umweltgerecht entsorgen. C. Werkingslampje Akku nicht verbrennen. D. Den Beugel voor instelling koppel E. F. G. H. I. Lädt nur Li-Ion-Akkus. Die Ladezeit ist den Technische Daten 2 zu entnehmen. Nur in Innenräumen verwenden. F D Toerentalschakelaar Boorhouder zonder sleutel Knop voor verwijdering van de accu Accublok Hoofdhandgreep E E C B A I G H Gebruik van het gereedschap Deze boor-/schroefmachine is ontwikkeld voor lichte bevestigings- en boorwerkzaamheden. Gebruik hem NIET in vochtige omstandigheden en in aanwezigheid van ontvlambare vloeistoffen of gassen. Deze boor-/schroefmachine 47 is professioneel mechanisch gereedschap. Laat kinderen het gereedschap NIET aanraken. Onervaren personen moeten onder toezicht staan wanneer zij het gereedschap gebruiken. Dit gereedschap mag niet gebruikt worden door personen (inclusief kinderen) waarvan de lichamelijke, zintuiglijke of geestelijke vermogens verminderd zijn of die geen ervaring en/of te weinig kennis of capaciteiten hebben, tenzij zij onder toezicht staan van een voor hun veiligheid verantwoordelijke persoon. Kinderen mogen niet met dit gereedschap spelen. Elektrische veiligheid De elektrische motor is ontworpen voor een werking op één spanning. Controleer altijd of de spanning van de accu overeenkomt met de op het gereedschap genoteerde spanning. Controleer ook of de spanning van de oplader overeenkomt met de netspanning. De FACOM oplader beschikt over een versterkte isolatie conform de norm EN 60335 en er is geen aardklem nodig. Als de voedingskabel beschadigd is, moet u deze vervangen door een speciale kabel die u bij de servicedienst van FACOM kunt krijgen. Vervanging van de netstekker (Uitsluitend voor het Verenigd Koninkrijk en Ierland) Als u een nieuwe netstekker nodig heeft: • Verwijder de oude stekker op veilige wijze. • Sluit de bruine draad op de onder spanning staande klem van de stekker. • Sluit de blauwe draad aan op de sterpuntklem. LET OP GEVAAR: Sluit geen enkele draad aan op de aardklem. Volg de met de stekker van goede kwaliteit meegeleverde installatie-instructies. Aanbevolen zekering: 3 A. Gebruik van een verlengkabel Gebruik geen verlengkabel, tenzij dit absoluut noodzakelijk is. Gebruik een goedgekeurde, voor de stekker van uw oplader geschikte verlengkabel. Minimale lengte van de geleider: 1 mm2; maximale lengte: 30 m. Als u een kabelhaspel gebruikt, rol de kabel dan altijd volledig af. Werking LET OP GEVAAR: Pas altijd de veiligheidsvoorschriften en de geldende regelgeving toe. LET OP GEVAAR: Om het risico van ernstig letsel te verminderen, moet de omkeerinrichting van de draairichting vergrendeld worden of moet u het gereedschap uitschakelen en de accu los maken, alvorens de afstellingen uit te voeren en de accessoires te demonteren of te installeren. Incidenteel starten kan letsel veroorzaken. LET OP GEVAAR: Gebruik uitsluitend de accu’s en opladers van FACOM. Installatie en demontage van de accu (Fig. 4) N.B.: Controleer of uw accu volledig is opgeladen. Plaats voor het installeren van de accu (H) in de handgreep van het gereedschap de accu op de rails aan de binnenzijde van de handgreep van het gereedschap en schuif deze in de handgreep: controleer of deze goed op zijn plaats zit in de handgreep en of hij ontkoppeld is. Druk voor het demonteren van de accu uit het gereedschap op de ontgrendelingsknop (G) en schuif de accu uit de handgreep van het gereedschap. Plaats de accu in de oplader volgens de instructies van deze handleiding. 4 H G Trekker toerenregelaar (Fig. 2) Druk voor het inschakelen van het gereedschap op de trekker (A). Om het gereedschap uit te schakelen, laat u de trekker los. De boorhouder stopt wanneer de drukschakelaar volledig losgelaten is. De kartelring stopt met draaien wanneer de trekker volledig is losgelaten. Met de trekker kunt u het toerental selecteren dat het beste bij uw behoeften aansluit. Hoe harder u op de trekker drukt, hoe hoger het toerental van het gereedschap is. Om de levensduur van het gereedschap te behouden, moet u de toerenregelaar alleen voor het starten van gaten of bevestigingen gebruiken. N.B.: Het is niet aan te raden de toerenregelaar continu te gebruiken. Vermijd dit om beschadiging van de trekker te voorkomen. 48 Omkeerinrichting draairichting (Fig. 2) De aanknop voor vooruit/achteruit (B) bepaalt de richting van het gereedschap en dient tevens als uitknop. Voor het selecteren van de draairichting vooruit, moet de drukschakelaar losgelaten worden en vervolgens de bedieningsknop voor/achter op de rechterzijkant van het gereedschap ingedrukt worden. Voor het selecteren van de richting achteruit, moet de bedieningsknop voor/achter op de linkerzijkant van het gereedschap ingedrukt worden. M.b.v. de middenpositie van de bedieningsknop kan het gereedschap vergrendeld worden op de UIT-stand. Zorg bij het veranderen van de stand van de bedieningsknop dat de drukschakelaar losgelaten is. N.B.: Wanneer u het gereedschap voor de eerste keer gebruikt na de draairichting gewijzigd te hebben, hoort u een klik tijdens het starten. Dit is een normaal verschijnsel en wijst niet op een defect. Verlichtings-LED (Fig. 2) Er bevindt zich een werkingslampje (C) onder de beugel voor het instellen van het koppel (D). Het werkingslampje gaat branden wanneer de drukschakelaar ingedrukt wordt en als de drukknop ingedrukt blijft, blijft het werkingslampje branden. N.B.: De LED verlicht alleen de werkzone en moet niet als lamp gebruikt worden. 3 Beugel voor instelling koppel (Fig. 3) De beugel voor het instellen van het koppel (D) bezit genummerde merktekens en een boorsymbool. De beugel moet zodanig gedraaid worden dat de gewenste instelling zich bovenop het gereedschap bevindt. De beugel bezit D positiestiften waarmee bij het selecteren van het bevestigingskoppel onnauwkeurig werk vermeden wordt. Hoe hoger het nummer op de beugel, hoe hoger het koppel en hoe steviger de band aangedraaid kan worden. Plaats E voor het vergrendelen van de koppeling tijdens het boren deze op de boorstand. N.B.: Zorg er tijdens het gebruik van de boor-schroefmachine voor het boren van gaten voor dat de beugel voor het instellen van het koppel zodanig geplaatst wordt, dat het op de boormachine gegraveerde cijfer tegenover de as bovenop het gereedschap staat. Als dit niet het geval is, kan de koppeling tijdens de boorpoging wegglijden. Dubbel toerentalbereik (Fig. 3) Met de functie dubbel bereik van de boor-/schroefmachine kan men sneller van toerental veranderen. Maak voor het selecteren van het lage toerental, het instellen van een hoog koppel, het gereedschap spanningloos en wacht even. Schuif de toerentalschakelaar (E) naar voren (naar de boorhouder). Maak voor het selecteren van het hoge toerental, het instellen van een laag koppel, het gereedschap spanningloos en wacht even. Schuif de toerentalschakelaar naar achteren (tegengestelde richting van de boorhouder). N.B.: Het toerentalbereik niet wijzigen terwijl het gereedschap werkt. Als het veranderen van toerentalbereik moeilijk gaat, controleer dan of de keuzeschakelaar voor dubbel bereik volledig naar voren of naar achteren is ingedrukt. Boorhouder met één ring zonder sleutel (Fig. 5) Het gereedschap heeft een boorhouder zonder sleutel met één draairing waarmee de boorkop met één hand gehanteerd kan worden. Ga voor het plaatsen van een boortje of een ander accessoire als volgt te werk. 1. Vergrendel de drukknop op de UIT-stand zoals hierboven beschreven. 5 2. Neem de achterste ring van de boorhouder met een hand vast en houdt het gereedschap stil met de andere hand. Laat de ring tegen de klok in draaien totdat het gewenste accessoire vast zit. 3. Plaats het accessoire op ca. 3/4” (19 mm) in de boorhouder en draai hem vervolgens goed vast door de ring van de boorhouder met één hand met de klok mee te draaien en het gereedschap met de andere hand vast te houden. Het gereedschap is voorzien van een vergrendelingsmechanisme met een automatische as. De boorhouder kan zo met één hand geopend of gesloten worden. Herhaal de hierboven genoemde stap 2 om het accessoire los te maken. WAARSCHUWING: Probeer niet de boortjes (of andere accessoires) vast te draaien terwijl u het voorste deel van de boorhouder vast neemt en het gereedschap onder spanning zet. Hierdoor kan de boorhouder beschadigen en letsel veroorzaakt worden. Altijd de drukschakelaar op de uitstand vergrendelen wanneer u van accessoire verwisselt. Zorg dat de boorhouder goed vastgeklemd wordt door één hand op de ring van de boorhouder te plaatsen en het gereedschap met de andere vast te houden voor optimaal vastklemmen. 49 Verwijderen van de boorhouder (Fig. 6) Draai de beugel voor het instellen (D) op de “boormachine” stand en plaats de toerentalschakelaar (E) op stand 1 (langzaam toerental). Klem de boorhouder rond het kortste uiteinde van een zeskantsleutel (niet meegeleverd) van 1/4” (6,4 mm) of meer. Sla met een houten hamer of een gelijksoortig voorwerp met de klok mee op het langste uiteinde zoals aangegeven. De schroef in de boorhouder kan zo losgedraaid worden. Open de bekken van de boorhouder volledig, steek een Torx schroevendraaier in het voorste deel van de boorhouder tussen de bekken om de kop van de schroef te plaatsen. Verwijder de schroef door deze tegen de klok in te draaien (linkse schroefdraad). Plaats de zeskantsleutel en draai deze vast zoals aangegeven op Figuur 6. Geef met een houten hamer of een gelijksoortig voorwerp een harde klap op de sleutel tegen de klok in. De boorhouder komt zo los en kan vervolgens met de hand losgedraaid worden. 6 7 E E D D Plaatsen van de boorhouder (Fig. 7) Draai de boorhouder met de hand zo stevig mogelijk vast en plaats vervolgens de schroef (linkse schroefdraad). Draai de schroef goed aan. Klem de boorhouder rond het kortste uiteinde van een zeskantsleutel (niet meegeleverd) van 1/4” (6,4 mm) of meer en sla vervolgens met een houten hamer met de klok mee op het langste uiteinde zoals aangegeven. Klem de schroef opnieuw vast door deze tegen de klok in te draaien. WAARSCHUWING: Om het risico van ernstig letsel te vermijden, moet de vooruit/achteruit-knop op de uit-stand gezet worden of moet het gereedschap spanningloos gemaakt worden door het accublok los te maken, alvorens afstellingen te verrichten of uitrustingen of accessoires te verwijderen/monteren. Werking van de boormachine (Fig. 2) WAARSCHUWING: Maak, om het risico van ernstig letsel te voorkomen, het gereedschap spanningloos en haal de stekker uit het stopcontact alvorens afstellingen te verrichten of uitrustingen of accessoires te verwijderen/monteren. Juiste positie van de handen (Fig. 2, 8) 8 WAARSCHUWING: Om het risico van ernstig letsel te vermijden, moeten de handen ALTIJD geplaatst worden zoals aangegeven. WAARSCHUWING: Houd het gereedschap stevig met beide handen vast om de torsiewerking van de boormachine onder controle te houden. Als het model geen zijhandgreep heeft, houd de boormachine dan vast met een hand op de handgreep (I) en de andere op het accublok (H). WAARSCHUWING: Om het risico van letsel te vermijden, ALTIJD controleren of het werkstuk goed vastgezet of vastgeklemd is. Gebruik tijdens het boren van fijn materiaal een houten “reserve” opvulstuk om beschadiging van het materiaal te voorkomen. Draai voor het boren de beugel (D) op het symbool van het boortje. Selecteer het gewenste toerental-/koppelbereik m.b.v. de toerentalschakelaar (E) om het toerental en koppel aan de hand van de geplande werkzaamheden aan te passen. 1. Gebruik uitsluitend scherpe boortjes. Gebruik voor HOUT een spiraalboor, puntboor of zevengatenboor. Gebruik voor METAAL een spiraalboor van HSS-snelstaal of een zevengatenboor. 2. Oefen altijd een druk uit die rechtop het boortje staat. Oefen voldoende druk uit om te zorgen dat de boormachine grip houdt, maar duw niet te hard om te voorkomen dat de motor afslaat of het boortje buigt. 3. Houd het gereedschap stevig met beide handen vast om de torsiewerking van de boormachine onder controle te houden. WAARSCHUWING: In geval van overbelasting die tot plotselinge torsie leidt, kan de boormachine afslaan. Houd altijd rekening met dit risico. Houd de boormachine stevig met beide handen vast om de torsiewerking onder controle te houden en letsel te voorkomen. 50 4. ALS DE BOORMACHINE AFSLAAT, komt dit over het algemeen door een overbelasting of een onjuist gebruik. LAAT ONMIDDELLIJK DE DRUKKNOP LOS, verwijder het boortje uit het werkstuk en ga na waarom de motor afgeslagen is. ZET DE DRUKKNOP NIET EERST OP AAN EN DAARNA OP UIT OM EEN AFGESLAGEN BOORMACHINE WEER OP GANG TE KRIJGEN, HIERDOOR ZOU DE BOORMACHINE KUNNEN BESCHADIGEN. 5. Om het risico op afslaan of het doorboren van het materiaal zo klein mogelijk te houden, moet u minder druk op de boormachine uitoefenen en de doorvoer van het boortje in het laatste gedeelte van het boren vergemakkelijken. 6. Laat de motor draaien terwijl u het boortje uit het geboorde gat haalt. Dit voorkomt schokken. 7. Bij boormachines met variabel toerental is het niet nodig om vóór het boren het midden van het punt te ponsen. Gebruik aan het begin van het boren een laag toerental en verhoog dit vervolgens door de drukknop dieper in te drukken wanneer het gat voldoende diep is om te boren zonder het boortje te laten springen. TECHNISCHE SPECIFICATIES Referentie Maat van de boorhouder Geluidsniveau Druk dB(A) in Vermogen dB(A) k* 3 k* CL3.P10J 3/8 Referentie Toerental onbelast Gewicht Afmetingen omw/min kg mm 1500 1,1 194 X 27 X 178 CL3.P10J 65 Trillingsniveau m/s2 76 k** 3 2,5 1,5 * k = meetonzekerheid in dB ** k = meetonzekerheid in m/s² Werking van een schroefmachine (Fig. 2) Selecteer het gewenste toerental-/koppelbereik m.b.v. de toerentalschakelaar met dubbel bereik (E) om het toerental en koppel aan de hand van de geplande werkzaamheden aan te passen. Steek het gewenste accessoire voor bevestiging op dezelfde wijze in de boorhouder (F) als bij een boortje. Voer enkele routine slagen uit op de metalen of onzichtbare oppervlakken uit om de juiste positie van de koppelingsbeugel (D) te bepalen. Begin altijd met het instellen van een laag koppel en verhoog dit geleidelijk aan om beschadiging van het werkstuk of de bevestiging te voorkomen. MAXIMAAL AANBEVOLEN MATEN Langzaam bereik(1) Snel bereik(2) BOORTJES, METAAL BOREN 1/4” (6.35 mm) 1/8” (3.18 mm) BOREN VAN HOUT, PLAT MATERIAAL 3/4” (19.05 mm) 1/2” (12.7 mm) ZEVENGATENBOREN 3/4” (19.05 mm) 5/8” (15.88 mm) Servicebeurt Uw FACOM elektrisch gereedschap is ontworpen om lange tijd met zo min mogelijk onderhoud te kunnen functioneren. Om de lange levensduur en de goede werking van uw gereedschap te garanderen, moet u dit regelmatig onderhouden en reinigen. LET OP GEVAAR: Om het risico van ernstig letsel te verminderen, moet de omkeerinrichting van de draairichting vergrendeld worden of moet u het gereedschap uitschakelen en de accu los maken, alvorens de afstellingen uit te voeren en de accessoires te demonteren of te installeren. Smeren Uw elektrische gereedschap hoeft niet gesmeerd te worden. Reiniging LET OP GEVAAR: Gebruik nooit oplosmiddelen of krachtige chemische stoffen voor het reinigen van de niet-metalen onderdelen 51 van het gereedschap, deze zouden het in deze onderdelen gebruikte plastic kunnen aantasten. Reinig het gereedschap met een met water en zachte zeep doordrenkte doek. Laat geen andere vloeistoffen in het gereedschap binnendringen, dompel geen enkel onderdeel van het gereedschap onder in een vloeistof. Voorschriften voor het reinigen van de oplader LET OP GEVAAR: Risico op elektrische schokken. Haal de stekker van de oplader uit het stopcontact alvorens deze te reinigen. Gebruik een doek of een zachte, niet metalen borstel om stof of vet op de uitwendige delen van de oplader te verwijderen. Gebruik geen water of reinigingsoplossingen. Accessoires LET OP GEVAAR: Aangezien andere accessoires dan die door FACOM voorgesteld worden, niet op dit gereedschap getest zijn, kan het gevaarlijk zijn deze te gebruiken. Om het risico op letsel te verminderen, dient u uitsluitend de door FACOM aanbevolen accessoires op dit gereedschap gebruiken. Raadpleeg uw plaatselijke vertegenwoordiger voor meer details over de juiste accessoires. Reparaties De oplader en de accu kunnen niet gerepareerd worden. De onderdelen van de oplader of de accu kunnen niet gerepareerd worden. Om de VEILIGHEID en de BETROUWBAARHEID van het product te garanderen, moeten reparaties, servicebeurten en afstellingen (inclusief de inspectie en de vervanging van de borstels) uitgevoerd worden door een door FACOM erkend servicecentrum of ander vakbekwaam onderhoudspersoneel. Gebruik altijd identieke reserveonderdelen. Milieubehoud WEGWERPEN VAN UW APPARAAT Geachte klant, Als u zich van uw apparaat wilt ontdoen, besef dan dat dit voornamelijk bestaat uit onderdelen die gerecycled kunnen worden. Het apparaat mag niet met het huisvuil weggeworpen worden, maar moet by een speciale ophaaldienst ingeleverd worden. Afvalsortering van versleten producten en verpakkingsmaterialen vergemakkelijkt de recycling en het hergebruik. Door het hergebruik van gerecyclede producten wordt het milieu beschermd en neemt de vraag naar grondstoffen af. Oplaadbare accu U moet de accu met lange levensduur opladen wanneer het geproduceerde vermogen niet meer voldoende is om de werkzaamheden even gemakkelijk als gebruikelijk uit te voeren. Aan het einde van zijn technische levensduur moet u deze wegwerpen volgens de geldende milieuvoorschriften. • Laat de accu volledig leeglopen en haal hem uit het gereedschap. • De Li-Ionaccu’s zijn recycleerbaar. Breng ze naar uw plaatselijke vertegenwoordiger of naar een recyclingcentrum in de buurt. De opgehaalde accu’s worden op de juiste wijze gerecycleerd of geëlimineerd. Aftersalesdienst - Neem voor alle vragen of werkzaamheden aan het gereedschap contact op met uw FACOM dealer. Garantie Het elektrische gereedschap van FACOM heeft een garantie van 24 maanden vanaf de datum van aankoop tegen alle fabricagefouten. De accessoires en slijtageonderdelen, de oplader en de accu’s van FACOM vallen onder de wettelijke garantie. Deze garantie is niet van toepassing in de volgende gevallen: normale slijtage, het niet in acht nemen van de gebruiksinstructies en de veiligheidsvoorschriften, onjuist of verkeerd gebruik van het gereedschap, overbelasting van het gereedschap, achterstallig (service-) onderhoud, binnendringen van vreemde voorwerpen, demontage of wijziging van het gereedschap, sporen van schokken (deuken, scheuren of barsten in de behuizing…), gebruik van een accessoire van slechte kwaliteit of dat niet compatibel is. 52 Overleg voor het toepassen van de garantie: het gereedschap met zijn serienummer en de originele, leesbare rekening zonder doorhalingen, met daarop een beschrijving van het product en zijn aankoopdatum. Gedetailleerde toepassingsvoorwaarden van de garantie: raadpleeg uw dealer. CE-Conformiteitsverklaring ONDERGETEKENDE, FACOM S.A.S., 6/8 RUE GUSTAVE EIFFEL - BP 99 - 91 423 MORANGIS CEDEX FRANKRIJK, VERKLAART ONDER DE EIGEN VERANTWOORDELIJKHEID DAT HET PRODUCT CL3.P10J – BOORMACHINE (10 MM) 10,8 V- 3/8’’ MERK FACOM - BEANTWOORDT AAN DE BEPALINGEN VAN DE « MACHINES » 2006/42/CE, EN60745-1, EN60745-2-2, EN60745-2-1 - ZIJN CONFORM DE RICHTLIJN 2004/108/EG, 2011/65/EU 20.10.2013 De Directeur Kwaliteit FACOM 53
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143

Facom CL3.P10J de handleiding

Categorie
Elektrisch gereedschap
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor