Documenttranscriptie
XP10
English
Deutsch
Français
Italiano
Español
Nederlands
Veiligheidsoverwegingen
Veiligheidsoverwegingen
Alvorens u met de SUBGEAR XP10 duikt, dient u deze handleiding zorgvuldig
gelezen en begrepen te hebben.
Aan het duiken zijn bepaalde risico’s verbonden. Zelfs als u de aanwijzingen
in deze handleiding nauwkeurig opvolgt, loopt u kans op levensbedreigende
verwondingen als gevolg van decompressieziekte, zuurstofvergiftiging of een
ander risico inherent aan het duiken met perslucht of Nitrox. Als u zich niet
volledig bewust bent van deze risico’s of niet bereid bent om deze gevaren te accepteren, dient
u niet met de SUBGEAR XP10 te duiken!
Richtlijnen voor het gebruik van de XP10:
De volgende richtlijnen zijn afgeleid van de meest recente medische onderzoeken en aanbevelingen
voor het duiken met duikcomputers. Als u deze veiligheidsvoorschriften volgt, zal de XP10 uw
duikplezier en veiligheid vergroten, maar onthoud dat geen enkele computer kan garanderen dat
u nooit decompressieziekte of zuurstofvergiftiging zult krijgen.
• De XP10 is bedoeld voor duiken met perslucht (21% O2) en Nitrox (22-50% O2). Gebruik de
XP10 niet voor het duiken met andere gasmengsels.
• Het is van essentieel belang dat u het zuurstofpercentage van uw Nitroxmengsel voor de duik
meet en op uw duikcomputer instelt. Onthoud dat het instellen van het verkeerde percentage
tot gevolg heeft dat het risico van zuurstofvergiftiging of decompressieziekte toeneemt! De
maximale afwijking van het werkelijke percentage is 1%. Een onjuiste instelling kan dodelijk
zijn!
• Gebruik de XP10 alleen met open circuit ademhalingssystemen.
• Gebruik de XP10 alleen in combinatie met een onafhankelijk systeem. De XP10 is niet
ontworpen voor het calculeren van lange-termijn blootstelling aan Nitrox.
• Let goed op de visuele waarschuwingen die de XP10 geeft wanneer u een gevaarlijke situatie
nadert. Vermijd situaties of handelingen die in deze handleiding zijn aangeduid met een
waarschuwingssymbool.
• De XP10 is voorzien van een ppO2-waarschuwing, die standaard geactiveerd wordt bij een
partiële zuurstofdruk van 1,4 bar. Deze kan worden gewijzigd in een waarde tussen 1,2 en 1,6
bar.
• Controleer tijdens de duik regelmatig het CNS O2%, vooral wanneer de ppO2 groter is dan 1,4
bar. Beëindig de duik uiterlijk bij een CNS O2% van 75%.
• Duik nooit dieper dan de Maximum Operating Depth (MOD) van het gasmengsel dat u op dat
moment gebruikt.
• Houd u aan de aanbevolen maximumdiepte voor sportduikers (aan de hand van uw
brevetniveau), of de maximumdiepte die berekend is aan de hand van het ingestelde
zuurstofpercentage. Denk aan het risico van decompressieziekte en zuurstofvergiftiging.
• Volg de algemene aanbevelingen van de grote opleidingsorganisaties en duik nooit dieper dan
40 meter.
• U dient rekening te houden met de gevaren van stikstofnarcose. De XP10 waarschuwt u hier
niet voor.
• Maak aan het einde van iedere duik, met of zonder duikcomputer, een veiligheidsstop van
minimaal 3 minuten op een diepte van 5 meter.
• Alle duikers die gebruikmaken van een duikcomputer, moeten duiken aan de hand van de
limieten van hun persoonlijke instrument dat ze bij alle voorgaande duiken hebben gebruikt.
• Als de XP10 onder water uitvalt, dient u direct de duik af te breken en volgens de voorschriften
Nederlands
I
201
Veiligheidsoverwegingen
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
een opstijging te maken; hieronder valt een langzame opstijging en een veiligheidsstop van 3
tot 5 minuten op 5 meter diepte.
Houd u aan de maximale stijgsnelheid en maak altijd alle voorgeschreven decompressiestops.
Indien de duikcomputer onverhoopt uitvalt, mag u niet sneller dan 10 meter per minuut
opstijgen.
Gedurende iedere duik moet een buddypaar de strengste of meest conservatieve duikcomputer
aanhouden voor het bepalen van de geen-decompressielimiet of nuldecotijd.
Duik nooit zonder duikbuddy. De XP10 is geen vervanging voor een goed opgeleide
duikbuddy.
Duik alleen binnen de grenzen van uw opleidingsniveau. De XP10 vergroot uw vaardigheidsof kennisniveau niet.
Duik altijd met back-upinstrumenten. Gebruik altijd back-upinstrumenten waaronder een
dieptemeter, een manometer, digitale bodemtimer of duikhorloge. Zorg ervoor dat u de
beschikking heeft over (decompressie-)duiktabellen wanneer u met een duikcomputer duikt.
Voorkom het maken van meerdere afdalingen en opstijgingen binnen één duik.
Vermijd inspanning tijdens de duik.
Plan kortere duiken wanneer u in koud water duikt.
Na het afronden van de laatste decompressie- of veiligheidsstop dient u de resterende meters
zo langzaam mogelijk op te stijgen.
U moet bekend zijn met alle mogelijke tekenen en symptomen van decompressieziekte
voordat u de XP10 gebruikt. Als u na een duik één of meerdere symptomen opmerkt, moet
u ONMIDDELLIJK medische hulp inroepen voor recompressiebehandeling. Er is een direct
verband tussen de effectiviteit van recompressiebehandeling en de tijd die verstrijkt tussen
het ontstaan van symptomen en het starten van de behandeling.
Duik alleen met Nitrox als u hiervoor door een erkende organisatie opgeleid bent.
Herhalingsduiken
• Maak uw volgende duik pas wanneer het CNS O2% lager is dan 40%.
• Als u met Nitrox duikt, let dan op dat uw oppervlakte-interval lang genoeg is (net als wanneer
u met perslucht duikt). Houd een minimale oppervlakte-interval aan van twee uur. Ook
zuurstof heeft tijd nodig om uw lichaam te verlaten.
• Pas het gebruikte gasmengsel aan de te maken duik aan.
zichtbaar is op het
• Maak geen herhalingsduiken zolang de waarschuwing ‘niet-duiken’
display.
• Plan na een week duiken minimaal 1 dag in waarop niet gedoken wordt.
• Alvorens u de XP10 of een andere duikcomputer in gebruik neemt, dient u minimaal 48 uur
niet gedoken te hebben.
• Duiken na het resetten van het reststikstofgeheugen (zie "Resetten" op pagina 234 of "Batterij
wisselen" op pagina 238) kan leiden tot zeer gevaarlijke situaties met ernstig lichamelijk letsel
en de dood tot gevolg. Na het resetten van de desaturatietijd mag u minimaal 48 uur niet
duiken
Bergmeerduiken
• Duik niet op hoogten van meer dan 4000 meter boven zeeniveau.
• Na een duik mag u niet reizen naar een hoogte groter dan de XP10 met een knipperend
hoogtebereikgetal op het display aangeeft (->27).
Vliegen na het duiken
• Na het duiken dient u minimaal 24 uur te wachten alvorens u met een vliegtuig reist.
202
Nederlands
Veiligheidsoverwegingen
De XP10 duikcomputer is een uitrustingsstuk dat valt onder de categorie Persoonlijke
beschermingsmiddelen (PBM), in overeenstemming met de minimale veiligheidseisen gedefinieerd in
Europese Unie richtlijn 89/686/EEG. Testinstituut no. 0474 Rina SpA, Via Corsica 12, I-16128 Genua heeft
vastgesteld dat de XP10 is geproduceerd volgens de eisen van EN13319:2000.
EN13319:2000 Duikaccessoires – Dieptemeters en gecombineerde tijd- en dieptemeetapparatuur –
Functionele- en veiligheidseisen, testmethodes. Informatie met betrekking tot de decompressiestatus
weergegeven door het instrument maakt geen deel uit van deze richtlijn.
203
Inleiding
Inleiding
Gefeliciteerd met de aanschaf van een XP10 duikcomputer en welkom bij SUBGEAR! Vanaf nu kunt u
genieten van de begeleiding van de meest bijzondere duikcomputer op de markt, voorzien van SUBGEARs
innovatieve technologieën.
Wij danken u voor uw keuze voor de XP10 en hopen dat u er in de toekomst nog vele veilige duiken mee
zult maken. Als u meer informatie wilt over SUBGEAR en de SUBGEAR producten, kunt u onze website
bezoeken op www.SUBGEAR.com.
Om deze handleiding beter leesbaar te maken zullen we vanaf nu de term "XP10" gebruiken in plaats van
"SUBGEAR XP10 duikcomputer".
Veiligheidsoverwegingen
Duikcomputers verschaffen gegevens; ze bieden u niet direct de kennis hoe u deze informatie moet
interpreteren of toepassen. Duikcomputers kunnen veel, maar zijn geen vervanging voor gezond verstand! U
moet daarom deze handleiding zorgvuldig doorlezen voordat u uw computer voor de eerste keer gebruikt.
Belangrijke opmerkingen met betrekking tot gebruikte termen en symbolen
In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt om belangrijke opmerkingen aan te duiden:
F
!
Opmerkingen
Voorzichtig!
Informatie en tips die u helpen om optimaal gebruik te maken van uw
XP10.
Belangrijke informatie om u helpen om optimaal gebruik te maken van
uw XP10.
Waarschuwing:! Wordt gebruikt om een situatie of handeling aan te duiden die kan
leiden tot ernstig lichamelijk letsel of de dood.
Verder worden de volgende symbolen in deze handleiding gebruikt:
Knipperend display
-> Paginaverwijzing, bijvoorbeeld ->210
Akoestische signalen
4 sec
Geluidssignaal
Instructies voor het ingeven
van informatie
Druk de linkerknop in
Houd de linkerknop (1 seconde)
ingedrukt
Druk de rechterknop in
Houd de rechter- knop
(1 seconde) ingedrukt
Houd beide knoppen
(1 seconde) ingedrukt
204
Waarschuwingssignaal
Alternatieve displays
Door gedurende een duik op
te drukken
kunt u door de alternatieve displays heen
bladeren.
Zo gaat u terug naar het eerste display:
• scroll met
door de verschillende displays
• na 5 seconden: automatisch wanneer gemarkeerd
met
• na 5 seconden: direct na het indrukken van
Bijv. Max. diepte
Temperatuur, Tijd
> Temperatuur
> Max. diepte
>
Time-out na 5 seconden inactiviteit. Het display
keert terug naar zijn oorspronkelijke weergave.
Referentie
Referentie
Symbool van Vliegverbod
Instellingensymbool
Onderhoudssymbool
Waarschuwing ‘niet duiken’
Duiktijd / Tijd van Vliegverbod /
Duur van SOS-toestand
Herhalingsduiknummer
Batterijsymbool
ndicatie geen-decompressiefase
Opstijgtijdsymbool
Geen-decompressietijd / Totale Opstijgtijd
Log Book
Decompressiestop Verplicht
Decompressiestop Gemist
Indicatie
decompressiestop
Partiële zuurstofdruk ppO2
Wekkersymbool / Infraroodsymbool
Duur van de decompressie
Stikstofverzadigingsgrafiek (duik)
Grafiek voor reststikstof (opp.)
Desaturatie
Batterijspanning
O2 mix
Zuurstofblootstelling CNS O2%
Stijgsnelheid
O2 Mix Symbool
(Ingave)
Maximumdiepte
Temperatuur
Maximale gebruiksdiepte (MOD)
Duiknummer
Te Snelle
Opstijging
Gauge-symbool
Symbool Freediving
Symbool voor veiligheidsstop
AMPM Symbool vm/nm
DESAT
Desaturatiesymbool
Nederlands
Tijd / Datum
Decompressiediepte
Desaturatietijd (DESAT)
Duur van de waarschuwing ‘niet duiken’
Duur van de Oppervlakte-interval
Huidige Diepte
Hoogte-instelling
Bedieningsschema
"->" betekent "meer informatie op pagina ..."
Uit
• (Desaturatietijd CNS O2%
• Datum
• Batterijspanning
) ->214
->214
->215
Tijdsdisplay
O2 mix /
ppO2 max
->220
Set 2
Set 1
->234
->232
/
/
Enter (bevestigen)
Scrollen /
Instelling wijzigen
Displayverlichting
Einde / verlaten
• Wekker
->234
• UTC tijdszone
->235
• Tijd
->235
->235
• 24h / AM PM
• Datum
->235
• LCD contrast
->235
• IrDA snelheid
->236
• Geluid aan / uit
->236
• Elektronisch
identificatienummer ->236
Duikplanner
->229
Logboek
->230
/
->232
• ppO2 max
• Reset naar lucht ->233
• Eenhedenstelsel ->233
• Attentiesignalen
aan/uit
->233
• Watercontacten
aan / uit
->233
• Reset
reststikstofgeheugen ->234
Wanneer de computer niet gebruikt wordt, zal de tijd zichtbaar worden waarna het
display na 3 minuten geheel uitgeschakeld wordt.
Zie ook pagina 213.
205
Bedieningsschema
Display uitgeschakeld
O2 mix
Logboek
Zuurstofpercentage
ppO2 max
(MOD)
Bevestigen
Pagina 1
Maximum
diepte
Datum
van de
duik
Duikplanner (PLn)
Duiktijd
Batterijspanning
Geen-decompressieduiken
Zuurstofpercentage
Duiknummer
Aanvangstijd
CNS-zuurstofblootstelling
an het einde van de duik
Pagina 3
SOS
indien van
toepassing
Oppervlakteinterval
indien van
toepassing
Einde
Na de oudste duik:
Statistieken
206
Geendecompressietijd
Herhalingsduiknummer
Pagina 2
Hoogtesectie
(indien > 0)
Temperatuur
Diepste
duik
Totaal
aantal duiken
Oppervlakteinterval
Langste duik
Cumulatieve
bodemtijd
Diepte
Einde
I
Veiligheidsoverwegingen........................................................................................................201
Inleiding....................................................................................................................................204
Belangrijke opmerkingen met betrekking tot gebruikte termen en symbolen................204
Referentie / Bedieningsschema............................................................................................205
Referentie / Bedieningsschema............................................................................................205
Inhoudsopgave........................................................................................................................207
II
1
2
3
Systeem en Bediening............................................................................................................209
Beschrijving............................................................................................................................... 209
Bediening.................................................................................................................................. 209
2.1 Drukknoppen............................................................................................................... 209
2.2 Watercontacten............................................................................................................ 210
2.3 Dive.Log . .................................................................................................................... 210
2.4 Het display inschakelen................................................................................................ 213
2.5 De XP10 aan de oppervlakte bedienen........................................................................ 213
2.6 De desaturatietijd controleren....................................................................................... 214
2.7 Het controleren van de oppervlakte-interval ................................................................ 214
2.8 De datum weergeven .................................................................................................. 214
2.9 De batterijspanning controleren.................................................................................... 214
2.10 De displayverlichting..................................................................................................... 215
2.11 Het display uitschakelen............................................................................................... 215
2.12 Wekkerfunctie.............................................................................................................. 215
SOS-modus.............................................................................................................................. 216
III
1
2
3
4
5
6
Duiken met de XP10...............................................................................................................217
Algemene terminologie.............................................................................................................. 217
1.1 Het display tijdens een geen-decompressieduik........................................................... 217
1.2 Het display tijdens een decompressieduik.................................................................... 217
1.3 Nitrox-informatie (O2-informatie).................................................................................... 218
Attentiesignalen en Waarschuwingen........................................................................................ 219
2.1 Attentiesignalen............................................................................................................ 219
2.2 Alarmsignalen............................................................................................................... 219
Voorbereiden op de Duik........................................................................................................... 220
3.1 Instellen van het gasmengsel en de ppO2 max . .......................................................... 220
3.2 Voorbereiding op een duik en veiligheidscontrole......................................................... 220
Functies gedurende de Duik..................................................................................................... 221
4.1 Te water gaan.............................................................................................................. 221
4.2 Duiktijd ........................................................................................................................ 221
4.3 Huidige diepte / O2% mix............................................................................................. 221
4.4 Maximumdiepte / Temperatuur..................................................................................... 221
4.5 Stijgsnelheid................................................................................................................. 222
4.6 Partiële zuurstofdruk (ppO2 max) / Maximumdiepte (MOD)............................................ 223
4.7 Zuurstofblootstelling (CNS O2%)................................................................................... 223
4.8 Stikstofverzadigingsgrafiek........................................................................................... 224
4.9 Decompressie-informatie.............................................................................................. 224
4.10 Veiligheidsstoptimer...................................................................................................... 226
Functies aan de Oppervlakte..................................................................................................... 226
5.1 Het einde van een duik................................................................................................. 226
5.2 Reststikstofgrafiek........................................................................................................ 226
5.3 Tempo di desaturazione, tempo di non-volo e avviso non immergersi.......................... 227
Bergmeerduiken........................................................................................................................ 228
6.1 Hoogtesecties.............................................................................................................. 228
6.2 Maximale hoogte.......................................................................................................... 228
6.3 Decompressieduiken in bergmeren.............................................................................. 228
207
Nederlands
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
IV Duikplanner............................................................................................................................ 229
1 Het plannen van een geen-decompressieduik........................................................................... 229
2 De duikplanner verlaten............................................................................................................. 230
V Logboek.................................................................................................................................. 230
1 Overzicht................................................................................................................................... 230
2 Bediening.................................................................................................................................. 230
VI Instellingen............................................................................................................................. 232
1 Menu Set 1............................................................................................................................... 232
2 Menu Set 2............................................................................................................................... 234
VII Appendix................................................................................................................................. 237
1 Technische specificaties............................................................................................................ 237
2 Onderhoud................................................................................................................................ 237
2.1 De batterij vervangen.................................................................................................... 238
3 Garantiebepalingen................................................................................................................... 239
4 Index......................................................................................................................................... 240
208
Systeem en Bediening
II Systeem en Bediening
1 Beschrijving
De XP10 geeft tijdens de duik alle essentiële duik- en decompressiegegevens weer en beschikt over een
geheugen waarin alle gegevens van de duik worden opgeslagen. Deze gegevens kunt u met behulp van
een infraroodinterface (IrDA) en de Dive.Log-software downloaden naar een Windows®-pc.
De cd met de Dive.Log-software wordt bij de XP10 geleverd. Infraroodinterfaces zijn beschikbaar in pc.
Op onze website (www.subgear.com) vindt u een lijst met aanbevolen interfaces.
Dive.Log
SUBGEAR
XP10
Infraroodpoort
Infraroodinterface
(optioneel)
2 Bediening
F
Op pagina 205 en 213 vindt u een bedieningsschema.
2.1 Drukknoppen
De XP10 wordt met behulp van twee drukknoppen bediend (
). Het bedienen van de twee drukknoppen
is onderverdeeld in "indrukken" ( / ) en "indrukken en vasthouden" ( / ).
Aan de oppervlakte:
/
/
/
Drukknoppen
Watercontacten (één aan
voorzijde en één aan
achterzijde; beide niet
toegankelijk)
• Schakel de XP10 in (tijdsdisplay)
• Vergelijkbaar met de ENTER of RETURN toets op een
toetsenbord
• Activeer een gekozen submenu
• Open de getoonde instelling
• Bevestig de getoonde waarde of instelling
• Blader (scroll) door een menu
• Wanneer u met
een submenu heeft geactiveerd,
kunt u:
- De getoonde waarde vergroten (
) of verkleinen
(
)
- Een instelling wijzigen
• De displayverlichting inschakelen
• De huidige functie verlaten en teruggaan naar het
tijdsdisplay
• De XP10 uitschakelen
Onder water:
• De alternatieve displays tonen
• De displayverlichting inschakelen
• Start de veiligheidsstoptimer (in de duikmodus: ondieper
dan 6,5 m)
209
Nederlands
Bediening
2.2 Watercontacten
De watercontacten op de XP10 zorgen ervoor dat de computer automatisch wordt ingeschakeld
wanneer deze ondergedompeld wordt in water.
Als u ervoor heeft gekozen om de watercontacten uit te schakelen (Set 1,
->32), zal de XP10 met een vertraging van ongeveer een minuut inschakelen. Dit
beïnvloedt de werking van de computer en de berekeningen voor de duik. Ga altijd
na of de computer geactiveerd is voordat u een duik begint.
2.3 Speciale Dive.Log software
Met Dive.Log kunt u uw XP10 computer configureren en alle gegevens uitlezen en op grafische
wijze zichtbaar maken. Als u de communicatie wilt starten, schakelt u de XP10 in en zorgt u dat het
infraroodvenster zich voor de infraroodinterface bevindt. Zodra de XP10 een infraroodapparaat binnen
het verzendbereik detecteert, verschijnt het symbool
.
XP10 configureren
Als u de XP10 wilt configureren, brengt u eerst een verbinding tussen de pc en de XP10 tot stand.
Vervolgens selecteert u onder "OPTIES" in het hoofdmenu "Duikcomputerinstellingen". Het volgende
venster wordt geopend:
Als u via Dive.Log instellingen wijzigt, zijn de wijzigingen van toepassing zodra u op het symbool
"Wegschrijven" drukt.
210
Bediening
De volgende instellingen kunnen met behulp van Dive.Log of via de menu’s Set 1 en Set 2 worden
gewijzigd:
Instelling
• Maximale partiële zuurstofdruk (ppO2 max)
• Tijd voordat het zuurstofpercentage
teruggezet wordt op 21% (lucht)
• Eenhedenstelsel
• Akoestische attentiesignalen
• Watercontacten
• Reset reststikstofgeheugen
• Wekker
• UTC tijdszone (Universal Time Change)
• Huidige tijd
• 24 uurs- of vm/nm (AM/PM) instelling
• Datum
• LCD contrast
• Geluid
Instelmogelijkheden
1,2-1,6 bar
Standaard- instelling
1,4 bar
niet resetten / 1 - 48 uur
metrisch/Engels
aan/uit (Dive.Log: selectief)
aan/uit
aan/uit
0 - 23 uur, 59 min., aan/uit
±13 uur, stappen v. 15 min.
uren:minuten
24 (uit)/AM/PM (vm/nm) (aan)
niet resetten
1 (laag) -12 (hoog)
aan/uit
4
aan
aan
aan
niet resetten
12:00, uit
Pagina.
232
233
233
233
233
234
234
235
235
235
235
235
236
• Totaalaantal duiken
• Het duikprofiel
• Totale duur van alle duiken
• Logboek
• De grootste diepte ooit bereikt
• Grafiek van het temperatuursverloop
• De langste duik ooit gemaakt
• Waarschuwingen en attentiesignalen
• De atmosferische druk
• Batterijspanning
Nederlands
De volgende gegevens kunt u met Dive.Log bekijken:
Duiken downloaden
In het geheugen van de XP10 kunt u de duikprofielen van ongeveer 25
duikuren met een interval van vier seconden opslaan. Met behulp van Dive.
Log kunt u deze informatie naar de pc verzenden zodat u uw duiken op het
beeldscherm kunt bekijken en analyseren. Als u gegevens van de XP10 wilt
downloaden, klikt u in het menu "LOGBOEK" op "NIEUW" om een nieuw of
een bestaand logboek te openen. Klik vervolgens op het pictogram "DUIKEN
VERZENDEN": er verschijnt een vak op het scherm waarmee wordt
aangegeven dat de duiken worden gedownload, evenals een voortgangsbalk
die de status van verzenden aangeeft.
U kunt ervoor kiezen om vanuit het geheugen van de XP10 alle duiken
of alleen nieuwe (standaard) duiken te verzenden. Kiest u voor alleen nieuwe duiken, dan verzendt
Dive.Log alleen de duiken die recenter zijn dan de recentste duiken die in het logboek op de pc zijn
opgeslagen. Wilt u alle duiken verzenden, dient u de standaardinstelling te wijzigen en onder "Duiken" in
het hoofdmenu "Verzenden" te selecteren.
Zodra de gegevens zijn gedownload, wordt in een venster een samenvatting van alle duiken weergegeven.
In een ander venster staan de gegevens van de geselecteerde duik. In deze vensters kunt u de informatie
van de duik toevoegen en bewerken.
211
Bediening
Het Duikvenster
Duikinformatievenster
Duikcomputer-
display
Duikprofielvenster
Weefselverzadiging
Waarschuwingssymbolen
Aantekeningen
Venster met Duiklijst
212
Fysiologische
informatie
Bediening
2.4 Het display inschakelen
• Automatisch na het onderdompelen in water* of wanneer een aanpassing
aan de atmosferische druk nodig is;
• Handmatig door
of
in te drukken. Als u de computer met
activeert, zullen alle segmenten van het display 5 seconden lang oplichten.
Na het activeren zal de XP10 de huidige tijd, het ingestelde
zuurstofpercentage en de temperatuur laten zien
F
S
L
O
W
Dit display noemt men het tijdsdisplay. De uitleg van de menustructuur gaat meestal uit van dit display. Aan de oppervlakte zal de
XP10 automatisch terugkeren naar het tijdsdisplay.
Als de desaturatietijd na een voorafgaande duik (of een verplaatsing naar een
grotere hoogte) nog niet verstreken is, zal de XP10 de tijd van het vliegverbod
tonen bij het "do not fly" symbool. Daarnaast ziet u op het display de huidige
hoogte-instelling en de maximale veilige hoogte waarnaar u mag reizen (->228).
Tijdsdisplay
F
Wanneer de XP10 in de ruststand staat, wordt er geen informatie
getoond. Wel wordt continu de atmosferische druk gemeten: wanneer een significante verandering in de atmosferische druk optreedt,
zal de XP10 3 minuten lang aangaan ->228.
* Alleen wanneer de optie "Watercontacten aan" gekozen is (zie Set 1, ->233). Zie ook de waarschuwing ->210.
2.5 De XP10 aan de oppervlakte bedienen
Uit
• (Desaturatietijd CNS O2%
• Datum
• Batterijspanning
Nederlands
Vanuit het tijdsdisplay kunt u verschillende functies activeren.
) ->214
->214
->214
Tijdsdisplay
O2 mix /
ppO2 max
->220
Set 2
Set 1
->234
->232
/
• Met
kunt u een functie
activeren of submenu binnengaan.
• Met
kunt u terugkeren
naar het tijdsdisplay.
• Als u de XP10 3 minuten lang
niet bedient, zal deze automatisch
terugkeren naar het tijdsdisplay.
• Wekker
->234
• UTC tijdszone
->235
->235
• Tijd
->235
• 24h / AM PM
• Datum
->235
• LCD contrast
->235
• IrDA snelheid
->236
• Geluid aan / uit
->236
• Elektronisch
identificatienummer ->236
Duikplanner
->229
Logboek
->230
/
->232
• ppO2 max
• Reset naar lucht ->232
• Eenhedenstelsel ->232
• Attentiesignalen
aan/uit
->232
• Watercontacten
->232
aan / uit
• Reset
reststikstofgeheugen ->233
213
Bediening
2.6 De desaturatietijd controleren
Tijd van vliegverbod
Symbool van
vliegverbod
Waarschuwing
‘niet duiken’
NO
DESAT
CNS O2%
S
L
O
W
Reststikstofgrafiek
Vanuit het tijdsdisplay kunt u de desaturatietijd* controleren door
op
te drukken. De desaturatietijd wordt bepaald door de
zuurstofblootstelling, de stikstofverzadiging of de afbouw van
microbelletjes in het lichaam; de getoonde tijd is de langste van
de drie.
Het display schakelt terug naar het tijdsdisplay als u de computer
5 seconden lang niet bedient.
* Wordt alleen weergegeven wanneer er reststikstof aanwezig is als gevolg van een
eerdere duik of een verplaatsing naar grote hoogte.
Desaturatietijd
Zuurstofblootstelling
!
Voor de berekening van de tijd van het vliegverbod
gaat de XP10 ervan uit dat de duiker aan de
oppervlakte normale lucht ademt.
2.7 Het controleren van de oppervlakte-interval
Vanuit het tijdsdisplay kunt u de oppervlakte-interval controleren
te drukken (logboekmenu).
door op
De oppervlakte-interval is de tijd die verstreken is na het beëindigen
van de laatste duik. Deze wordt getoond zolang er reststikstof in het
lichaam aanwezig is.
Oppervlakte-interval
2.8 De datum weergeven
NO
NO
Vanuit het tijdsdisplay kunt u de datum oproepen door 1 of 2
maal op
te drukken (afhankelijk van de situatie: als de
desaturatietijd nog niet is verstreken, moet u 2 keer drukken).
Datum
S
L
O
W
De XP10 keert 5 seconden later terug naar het tijdsdisplay als
u de computer 5 seconden lang niet bedient.
2.9 De batterijspanning controleren
NO
Batterijspanning
Vanuit het tijdsdisplay kunt u de toestand van de batterij
te drukken (afhankelijk
controleren door 2 of 3 maal op
van de situatie; wel of geen resterende desaturatietijd).
De XP10 toont de geschatte batterijcapaciteit 5 seconden
lang op grafische wijze aan de rechterkant van het display.
Wanneer nog maar 3 segmenten getoond worden, zal
de batterijspanningswaarschuwing geactiveerd worden
->219 en dient u de batterij te vervangen ->238.
• Wanneer er nog 2 segmenten zichtbaar zijn, zal het batterijsymbooltje knipperen,
zowel aan de oppervlakte als gedurende de duik. Zo wordt u gewaarschuwd
voor een mogelijk gevaarlijke situatie: de kans bestaat dat de batterij onvoldoende
spanning kan leveren om de duik af te ronden.
• Vervang de batterij wanneer er nog maar 3 segmenten zichtbaar zijn – dus
vóórdat het batterijsymbool knippert.
214
Bediening
F
De temperatuur beïnvloedt het batterijvermogen. In koud water presteren batterijen beduidend slechter dan in warm water. Als de batterijspanning nog op 4 segmenten staat aan
de oppervlakte, kan deze dalen tot 3 segmenten in kouder water. In dit geval zal de displayverlichting tijdelijk worden uitgeschakeld. Zie onder.
Batterijspanning hoog genoeg om te duiken.
Batterijspanningswaarschuwing verschijnt. Displayverlichting wordt
uitgeschakeld. Vervang de batterij! ->238
Knipperende batterijspanningswaarschuwing.
Alle akoestische waarschuwingen en signalen worden
uitgeschakeld! De displayverlichting is uitgeschakeld!
De computer werkt mogelijk niet naar behoren.
Laat de batterijspanning niet tot dit niveau dalen!
Duiken niet mogelijk, toegang tot de duikplanner en de instellingen wordt
uitgeschakeld.
De XP10 zal alle duiken die gemaakt zijn met slechts 3 segmenten of minder, in het logboek markeren
met een batterijsymbooltje.
Logboekinformatie zal niet verloren gaan wanneer de batterij langdurig uit de computer verwijderd
wordt.
2.10 De displayverlichting
U heeft zowel aan de oppervlakte als onder water de mogelijkheid om de displayverlichting in te schakelen.
in te drukken. De verlichting wordt na 6 seconden automatisch
De displayverlichting kunt u activeren door
uitgeschakeld.
De displayverlichting kan alleen geactiveerd worden wanneer de duikcomputer aan staat.
F
Het herhaaldelijk activeren van de displayverlichting verkort de levensduur van de batterij.
2.11 Het display uitschakelen
te drukken.
Vanuit het tijdsdisplay kunt u de XP10 uitschakelen door op
Het display zal zichzelf uitschakelen wanneer de computer aan de oppervlakte 3 minuten lang niet
bediend wordt.
2.12 Wekkerfunctie
De wekkerfunctie is alleen actief aan de oppervlakte.
getoond.
Wanneer de wekkerfunctie is geactiveerd, wordt op het tijdsdisplay tevens
Wanneer de wekker afgaat, knippert
en is 30 seconden lang een speciaal attentiesignaal te horen. Het
signaal stopt wanneer u een knop indrukt.
Instellen van de wekker: zie pagina ->234 (Set 2)
215
Nederlands
Uitleg van de
batterijspanningsgrafiek
SOS-modus
3 SOS-modus
De resterende tijd
totdat de SOS-modus
uitgeschakeld wordt
NO
DESAT
Activering: automatisch
Wanneer u langer dan drie minuten boven een diepte van 0,8 meter verblijft
na het overslaan van een decompressiestop, zal de computer automatisch
de SOS-modus activeren na het beëindigen van de duik.
om de resterende duur van de SOS-modus te controleren.
Druk op
Hierbij wordt de tekst "SoS" getoond.
Na 24 uur wordt de SOS modus gedeactiveerd.
Wanneer de computer in de SOS-modus staat, kan deze niet gebruikt
worden als duikcomputer.
Duiken binnen 48 uur na het beëindigen van de SOS-modus zal leiden tot
kortere geen-decompressielimieten en langere decompressiestops.
• Als u na het constateren van tekenen of symptomen van decompressieziekte
niet onmiddellijk medische hulp zoekt, stelt u zich bloot aan een groot risico van
ernstige verwondingen of de dood.
• Maak geen duiken in een poging de symptomen van decompressieziekte te
bestrijden!
216
Duiken met de XP10
III Duiken met de XP10
1 Algemene terminologie
De informatie die u te zien krijgt op het display van de XP10, varieert en is afhankelijk van het soort duik
dat u maakt, en in welke fase van de duik u zich bevindt.
1.1 Het display tijdens een geen-decompressieduik
Huidige diepte
in meters
Duiktijd
de duur van
de duik (min)
DIVE TIME
Stikstofverzadigingsgrafiek
NO STOP
CNS O2%
Zuurstofblootstelling CNS O2%
Huidige diepte
Decompressiefase
Het deel van de duik
waarbinnen u verplicht
bent om decompressiestops te maken voordat
u het water kunt verlaten.
24min
Duiktijd (37 min)
Verstreken bodemtijd
%
>) Temperatuur
, O2% mix en huidige tijd
Nederlands
26,2 m
Maximumdiepte
(Maximumdiepte
> Temperatuur
Tijd
Geendecompressietijd
De tijd die u nog
resteert op de huidige
diepte voordat
decompressiestops
noodzakelijk zijn
g edurende de
opstijging (min).
Maximumdiepte
de grootste diepte
die tijdens deze duik
is bereikt
Stijgsnelheid
(alleen zichtbaar
tijden s de
opstijging)
Diepte
DEPTH
Geen-decompressiefase
Het deel van de duik waarbinnen u op ieder
moment naar de oppervlakte mag
terugkeren zonder dat er decompressiestops
verplicht zijn.
Geendecompressietijd
> (Maximumdiepte)…
1.2 Het display tijdens een decompressieduik
DEPTH
Tijd
Diepte
Decompressiestop
Alle voorgeschreven stops
moeten gemaakt worden.
DIVE TIME
NO
2 min
decompressietijd
DECO
STOP
CNS O2%
Decompressie-diepte
De grootste diepte waarnaar
u mag opstijgen, oftewel de
eerste decompressiestop
wordt getoond.
Decompressietijd
De resterende tijd van de
getoonde decompressiestop
(minuten).
Totaal benodigde tijd
voor de opstijging (7 min)
3m
Diepste
6m
decompressiestop
35.7m
geen-decompressiefase
decompressiefase
Totaal benodigde opstijgtijd
De totale tijd die u
minimaal nodig heeft om
de oppervlakte te bereiken.
217
Terminologie en Symbolen
1.3 Nitrox-informatie (O2-informatie)
Voor duiken met perslucht is stikstof het gas dat de noodzaak tot decompressie bepaalt. Wanneer u met
Nitrox duikt, kan echter uw zuurstofblootstelling, als functie van het percentage zuurstof en de diepte, uw
maximumdiepte en duikduur gaan beperken. De XP10 maakt deze berekeningen voor u en toont u de
benodigde informatie:
O2% mix
Het ingestelde zuurstofpercentage. Bij open ademsystemen moet het percentage
zuurstof handmatig ingesteld worden tussen 21% (perslucht) en 50% in stappen van
1%. Op deze waarde worden de decompressieberekeningen en de berekening van uw
zuurstofblootstelling gebaseerd.
ppO2 max
De maximaal toelaatbare partiële zuurstofdruk: hoe groter het zuurstofpercentage in
uw ademgas, hoe ondieper u de maximale partiële zuurstofdruk (ppO2 max) bereikt.
De diepte waarop u uw ppO2 max bereikt, noemt men de Maximum Operating Depth
(MOD) ofwel de maximale duikdiepte.
Wanneer u de parameters van een bepaald gasmengsel wijzigt, zal de XP10 de ppO2 max
en de overeenkomstige maximale diepte (MOD) weergeven. De XP10 geeft visuele en
akoestische waarschuwingen wanneer u de maximumdiepte overschrijdt ->223.
F
CNS O2%
• De standaardinstelling voor de maximale partiële stikstofdruk (ppO2 max) is 1,4 bar. De
ppO2 max kan met Dive.Log of via menu Set 1 ingesteld worden tussen 1,2 en 1,6 bar
(->232). U kunt dit ook wijzigen wanneer u het gasmengsel instelt (->220).
• De waarde/het alarm van de CNS O2% wordt niet beïnvloed door de geselecteerde
instelling van de ppO2 max.
Zuurstofvergiftiging: bij een hoger zuurstofpercentage wordt de hoeveelheid zuurstof in
de weefsels, met name het centrale zenuwstelsel, steeds belangrijker. Als de partiële
zuurstofdruk boven 0,5 bar komt, zal de CNS O2% waarde toenemen. Pas beneden
0,5 bar neemt deze waarde weer af. Hoe dichter de CNS O2%-waarde bij de 100%
ligt, des dichter bent u bij de grens en des te groter is de kans op symptomen van
zuurstofvergiftiging.
Diepte waarop
ppO2 0,5 bar
bereikt
voor drie typische
mengsels
21%
32%
36%
218
13 m
6m
4m
ppO2
0,21 bar
CNS O2%
neemt af
0,5 bar
CNS O2%
neemt toe
Duiken met Nitrox is voorbehouden aan ervaren duikers die hiervoor gebrevetteerd
zijn door een erkende opleidingsorganisatie.
Attentiesignalen en Waarschuwingen
2 Attentiesignalen en Waarschuwingen
De XP10 maakt gebruik van akoestische en visuele waarschuwingen om de aandacht van de duiker te
vestigen op een onveilige handeling. Attentiesignalen zijn akoestisch en/of visueel.
F
• Daarnaast is het mogelijk om alle geluidssignalen geheel uit te schakelen in Set 2 ->34.
Als u het geluid geheel uitschakelt, krijgt u geen enkele akoestische waarschuwing
voor naderende gevaarlijke situaties.
U loopt het risico van ernstig lichamelijk letsel, wellicht met de dood tot gevolg,
wanneer u niet direct reageert op alle waarschuwingen die de XP10 u geeft.
2.1 Attentiesignalen
2.2 Alarmsignalen
Attentiesignalen worden door middel van
knipperende symbolen of waarden gegeven.
Onder water hoort u tevens twee korte
geluidssignalen van verschillende frequenties
met een interval van 4 seconden.
De XP10 geeft belangrijke waarschuwingen
door middel van knipperende symbolen, letters of getallen. Daarnaast hoort u gedurende de gehele waarschuwing een akoestisch
alarmsignaal van één frequentie.
4 sec
Nederlands
• De akoestische attentiesignalen kunnen uitgeschakeld worden in Set 1 ->233 of met
behulp van Dive.Log. Als u gebruikmaakt van Dive.Log, kunt u ieder afzonderlijk signaal
in- of uitschakelen.
(kan uitgeschakeld worden)
Attentiesignalen worden in de volgende
situaties gegeven: (meer informatie over de
desbetreffende attentiesignalen vindt u op de
genoemde pagina)
pagina
223
• MOD / ppO2 max is bereikt
• Zuurstofvergiftiging bereikt 75%
(CNS O2)
223
• Resterende geen-decompressietijd
<3 min.
224
• Niet toegestane hoogte boven zeeniveau
(oppervlaktemodus)
228
• Begin decompressiefase
225
Waarschuwingen worden in de volgende
situaties gegeven: (meer informatie over de
desbetreffende waarschuwingssignalen vindt
u op de genoemde pagina)
pagina
• zuurstofblootstelling heeft 100%
223
bereikt
• overgeslagen decompressiestop
225
• stijgsnelheid wordt overschreden
222
(verschillende signalen, naargelang de
ernst van de overschrijding, ->222)
• Alarm lage batterijspanning (zonder
akoestisch alarm):
Het batterijsymbool verschijnt als u de
batterij moet vervangen.
238
219
Voorbereiden op de Duik
3 Voorbereiden op de Duik
U dient de instellingen van de XP10 te controleren, in het bijzonder voordat u uw eerste duik met het
instrument maakt. Alle instellingen kunt u direct op de computer nalopen of met behulp van de Dive.
Log applicatie controleren en veranderen.
3.1 Instellen van het gasmengsel en de ppO2 max
Voor iedere duik, oftewel na het wisselen van de fles, dient u na te gaan of de instellingen
overeenkomen met het gasmengsel dat u gaat gebruiken. Een onjuiste instelling leidt tot
verkeerde berekeningen door uw XP10, met gevaarlijke gevolgen. Als uw ingestelde
percentage te laag is, kunt u plotseling en zonder waarschuwing zuurstofvergiftiging
krijgen. Bij een te hoog percentage loopt u kans op decompressieziekte. Onjuistheden
in de berekeningen hebben gevolgen voor alle volgende herhalingsduiken.
of
totdat
indrukken
zichtbaar is
NO
Om het gasmengsel in te kunnen stellen moet de XP10 in de
gebruiksstand staan (het tijdsdisplay).
of
totdat het symbool voor het instellen van het
1. Druk op
zuurstofpercentage zichtbaar is.
2. Bevestig uw keuze met
Maximale veilige
diepte (MOD)
Verander het O2% van uw
mengsel met
(+) of
(–)
ppO2 max
.
3. Verander het zuurstofpercentage in stappen van 1% met
of
. De XP10 toont u het huidige O2%, de ppO2 max en de MOD
voor die combinatie.
4. Bevestig het gekozen zuurstofpercentage met
.
5. Door op
of
drukken kunt u de ppO2 max voor het
gekozen O2% in stappen van 0,1 bar verlagen tot 1,0 bar. De XP10
toont nu de overeenkomstige MOD voor de nieuwe maximale
partiële zuurstofdruk (ppO2 max).
Verander de ppO2 max met
(+) of
(–)
F
6. Bevestig de nieuwe ppO2 max met
.
• Als u de nieuwe instellingen niet bevestigt, zal de XP10 dit scherm na 3 minuten
inactiviteit automatisch afsluiten zonder wijzigingen op te slaan.
• De tijd waarna het zuurstofpercentage automatisch teruggezet wordt op 21%, kan met
"set 1"->232 of met behulp van Dive.Log worden ingesteld tussen 1 en 48 uur of op
"no reset" (standaard).
3.2 Voorbereiding op een duik en veiligheidscontrole
Schakel de XP10 in door op
te drukken en controleer het display: lichten
alle segmenten op? Gebruik de XP10 nooit als niet alle elementen op het display
worden weergegeven. Als u de XP10 aanzet met
, wordt het testdisplay
niet weergegeven.
220
Controleer de batterijcapaciteit voor iedere duik ->15.
Functies gedurende de Duik
4 Functies gedurende de Duik
4.1 Te water gaan
Als u de watercontacten heeft uitgeschakeld (-> 233), dient u de XP10 handmatig te activeren voordat u het
water in gaat.
Als u heeft gekozen voor de instelling "Watercontacten uit" (m.b.v. Set 1 of Dive.Log),
zal de XP10 met een vertraging tot 1 minuut activeren. Dit beïnvloedt het functioneren
van de duikcomputer. Ga altijd na of de duikcomputer aanstaat voordat u uw duik
begint.
Na het te water gaan zal de XP10 op een diepte van ongeveer 0,8 m alle duikfuncties activeren. De
computer geeft nu de huidige diepte en de duiktijd weer, laat u zien wat uw maximumdiepte is en
berekent uw weefselverzadiging. Aan de hand daarvan toont de computer uw resterende geendecompressietijd (nultijd) of decompressieprofiel. Tijdens een opstijging ziet u uw stijgsnelheid en
controleert de duikcomputer of u de voorgeschreven decompressieprocedure correct opvolgt.
4.2 Duiktijd
DIVE TIME
NO
NO
NO STOP
DECO
STOP
STOP
F
De tijd die u doorbrengt beneden 0,8 meter diepte, wordt als duiktijd geteld.
De tijd die u bóven deze diepte doorbrengt, wordt alleen als duiktijd meegeteld
wanneer u binnen vijf minuten weer afdaalt tot beneden 0,8 m diepte.
Wanneer de duiktijd loopt, ziet u de ‘:’ rechts van de tijd in minuten knipperen.
De maximale tijd die de XP10 kan weergeven, is 199 minuten.
Als een duik langer duurt dan 199 minuten, zal de timer weer bij 0 beginnen.
4.3 Huidige diepte / O2% mix
DEPTH
De huidige diepte wordt weergegeven in stappen van 10 cm.
DIVE TIME
Op een diepte van minder dan 0,8 m wordt op het
display "– – –" getoond.
NO STOP
CNS O2%
S
L
O
W
F
Huidige diepte
O2% mix
Stikstofverzadigingsgrafiek
De diepte wordt op basis van zout water weergegeven. In zoet
water zal de XP10 dan ook een iets kleinere (3%) diepte weergeven dan waar u zich in werkelijkheid bevindt. De berekeningen
worden echter niet beïnvloed.
4.4 Maximumdiepte / Temperatuur
DEPTH
DIVE TIME
NO STOP
De maximumdiepte wordt op het display getoond wanneer deze minimaal
1 meter groter is dan de huidige diepte. Als de maximumdiepte niet getoond
wordt, zal de XP10 de huidige temperatuur weergeven.
CNS O2%
Maximumdiepte
CNS O2%
> Temperatuur, O2% mix
> Temperatuur , Tijd , O2% mix
> Maximumdiepte
221
Nederlands
Duiktijd
DEPTH
Functies gedurende de Duik
4.5 Stijgsnelheid
DEPTH
DIVE TIME
De optimale maximale stijgsnelheid is afhankelijk van de diepte waarop u zich
bevindt, en varieert tussen 7 en 20 meter per minuut. Uw snelheid wordt op de
XP10 weergegeven als een percentage van de maximaal toelaatbare snelheid. Als
uw stijgsnelheid groter is dan 100%, zal de zwarte "SLOW" pijl verschijnen.
Als uw stijgsnelheid groter is dan 140%, zal de pijl gaan knipperen.
De XP10 geeft een akoestisch waarschuwingssignaal wanneer uw stijgsnelheid
110% of groter is. De intensiteit van de waarschuwing neemt toe naarmate de
overschrijding ernstiger wordt.
NO STOP
S
L
O
W
Stijgsnelheid
U dient zich te allen tijde aan de voorgeschreven maximale stijgsnelheid te houden!
Een te snelle opstijging leidt tot de vorming van microbelletjes in de slagaderlijke
circulatie met decompressieziekte als gevolg. Decompressieziekte kan resulteren in
ernstig lichamelijk letsel en de dood.
• De XP10 kan u - vanwege het gevaar van microbelvorming - na een te snelle opstijging een
decompressiestop voorschrijven, ook al bent u nog binnen de geen-decompressiefase van uw
duik.
• De duur van reeds voorgeschreven decostops kan aanzienlijk toenemen wanneer u te snel opstijgt.
• Wanneer u vanaf een grote diepte opstijgt, zal een zeer trage opstijging tot verdere stikstofsaturatie
leiden, waardoor uw decompressietijden en totale opstijgtijd toenemen. Op een geringe diepte zal
een trage opstijging er echter voor zorgen dat de decompressietijd afneemt, omdat de weefsels al
desatureren tijdens het laatste deel van de opstijging.
• De weergave van de stijgsnelheid heeft prioriteit boven de weergave van de CNS O2%-waarde.
Stijgsnelheid
Visuele waarschuwing
Akoestische waarschuwing
!
Verlaag uw stijgsnelheid.
Iedere langdurige overschrijding van de maximale stijgsnelheid wordt in het logboek opgeslagen.
De volgende opstijgsnelheden komen overeen met de waarde van 100% in de XP10.
Diepte (m)
Optimale maximale
opstijgsnelheid
(meter per minuut)
222
<6
<12
<18
<23
<27
<31
<35
<39
<44
<50
>50
7
8
9
10
11
13
15
17
18
19
20
Functies gedurende de Duik
4.6 Partiële zuurstofdruk (ppO2 max) / Maximumdiepte (MOD)
4 sec
DEPTH
DIVE TIME
NO STOP
CNS O2%
Maximum Operating Depth
(MOD) ofwel de maximale
duikdiepte
!
De maximale partiële zuurstofdruk (ppO2 max) (standaard 1,4 bar) bepaalt
de maximale duikdiepte (MOD; maximum operating depth). Wanneer u
dieper duikt dan de MOD, stelt u zich bloot aan een partiële zuurstofdruk
die hoger is dan het ingestelde maximum.
De ppO2 max en de overeenkomstige MOD kunnen handmatig verlaagd
worden (->220, gasmengsel instellen, punt 5).
De ppO2 max-instelling kan in Set 1 en met behulp van Dive.Log ingesteld
worden tussen 1,2 en 1,6 bar ->232.
De MOD wordt berekend aan de hand van de ppO2 max en het zuurstofpercentage van
uw ademgas. Als u gedurende een duik de MOD bereikt of overschrijdt, zal de XP10 u
een akoestisch waarschuwingssignaal geven. De MOD ziet u knipperend linksonder op
het display.
Stijg onmiddellijk op tot u zich boven de getoonde MOD bevindt, om het risico van
zuurstofvergiftiging te verkleinen.
De maximale diepte (MOD) mag niet overschreden worden. Het negeren van deze
waarschuwing van de XP10 kan leiden tot acute zuurstof-vergiftiging.
DEPTH
DIVE TIME
4.7 Zuurstofblootstelling (CNS O2%)
NO STOP
CNS O2%
S
L
O
W
Zuurstofblootstelling
XP10 berekent zuurstofvergiftiging op basis van diepte, tijd en
zuurstofpercentage en geeft dit weer op de plaats van de opstijgsnelheid.
De huidige zuurstofblootstelling wordt in het midden van het display
weergegeven in stappen van 1%, tot een maximum van 100%, onder het
CNS O2%-symbool.
4 sec.
DEPTH
DIVE TIME
Wanneer uw CNS O2% een waarde van 75% bereikt,
klinkt een alarmsignaal. Het "CNS O2"-symbool knippert
doorlopend. Begeef u naar ondieper water om uw
zuurstofblootstelling te verminderen en overweeg de
duik te beëindigen.
Wanneer uw zuurstofblootstelling 100% bereikt, hoort u
iedere 4 seconden een alarmsignaal. Het "CNS O2"symbool en het percentage knippert voortdurend. U
loopt een groot risico van zuurstofvergiftiging! Breek de
duik onverwijld af.
NO STOP
DECO
STOP
STOP
CNS O2%
S
L
O
W
DEPTH
DIVE TIME
NO STOP
DECO
STOP
STOP
CNS O2%
F
• Wanneer de CNS O2%-waarde door een lagere ppO2 niet langer oploopt, zal ook de
akoestische waarschuwing stoppen.
• Gedurende de opstijging zal de stijgsnelheidsmeter verschijnen in plaats van de CNS
O2%-waarde. Wanneer de opstijging gestopt of tijdelijk onderbroken wordt, verschijnt
wederom uw huidige zuurstofblootstelling.
• De XP10 zal CNS O2%-waarden boven 199% weergeven als 199%.
223
Nederlands
Functies gedurende de Duik
4.8 Stikstofverzadigingsgrafiek
De stikstofverzadigingsgrafiek geeft op grafische wijze weer hoe lang het duurt voordat u uw geendecompressielimiet bereikt. Naarmate u meer stikstof in uw lichaam opneemt, zullen meer segmenten van de
grafiek zichtbaar worden. Naarmate uw diepte groter wordt, zullen de segmenten sneller verschijnen.
1-3 segmenten (groen
gebied): u bevindt zich binnen
de geen-decompressiefase
van uw duik
4-5 segmenten (geel gebied):
u nadert uw geendecompressielimiet. Wanneer
de geen-decompressielimiet
nog slechts 3 minuten
bedraagt, zullen de 5
segmenten gaan knipperen.*
6 segmenten (rood gebied):
u heeft een
decompressieverplichting:
u bent verplicht om de door
de XP10 voorgeschreven
decompressiestops te maken op
weg terug naar de oppervlakte.
* Afhankelijk van uw duikprofiel is het mogelijk dat de geen-decompressielimiet al kleiner is dan 3 minuten voordat de bovenste
5 segmenten aangaan. In deze situatie zullen alleen de segmenten die al zichtbaar zijn, knipperen.
Als u uw geen-decompressielimiet heeft overschreden, zal het 6e segment weer uitgaan nadat u uw
laatste decompressiestop heeft afgerond. Op dit moment mag u uw opstijging afronden.
4.9 Decompressie-informatie
De tekst NO STOP en de resterende geen-decompressietijd worden getoond wanneer er geen
decompressiestops gemaakt hoeven te worden bij de opstijging.
DEPTH
DIVE TIME
NO STOP
F
• Een nultijd of geen-decompressielimiet van "99:" houdt in dat uw
resterende tijd 99 minuten of meer is.
• De geen-decompressietijd wordt beïnvloed door de watertemperatuur.
!
Als de geen-decompressietijd daalt tot onder de 3 minuten, zal een
CNS O2%
Geen-decompressietijd
Stikstofverzadigingsgrafiek
4 sec
DEPTH
DIVE TIME
NO STOP
CNS O2%
Geen-decompressietijd
onder 1 minuut
224
aandachtssignaal klinken en zullen de geen-decompressielimiet en
stikstofverzadigingsgrafiek beginnen te knipperen.
Als de waarde onder de 1 minuut daalt, zal een knipperende "0"
weergegeven worden.
Als u wilt voorkomen dat de duik een decompressieduik wordt,
dient u langzaam op te stijgen totdat de resterende geendecompressietijd is toegenomen tot 5 minuten of meer.
Functies gedurende de Duik
Decompressiegegevens
Decompressieverplichting
DEPTH
DIVE TIME
Wanneer u uw geen-decompressielimiet overschrijdt, wordt de duik een
decompressieduik. De tekst "NO STOP" verdwijnt en daarvoor in de
symbool. Daarbij klinkt een attentiesignaal. De
plaats verschijnt het
stikstofverzadigingsgrafiek stopt met knipperen en het 6e segment gaat
aan (rood gebied). De diepste decompressiestop wordt getoond en de tijd
die u op deze stop moet doorbrengen, ziet u links ernaast op het display.
In dit voorbeeld betekent <7: 3m> dat u een decompressiestop op
3 meter diepte moet maken en dat deze stop 7 minuten duurt. Nadat
deze decompressiestop is gemaakt, verschijnt eventueel de volgende
(ondiepere) decompressiestop. Wanneer u uw laatste decompressiestop
symbool en verschijnt wederom de "NO
heeft afgerond, verdwijnt het
STOP"-tekst, als teken dat u uw opstijging kunt afmaken.
DECO
STOP
DECO
STOP
STOP
CNS O2%
S
L
O
W
Duur van de
decompressiestop
Diepte van de
decompressiestop
DECO
STOP
Decompressiestops die dieper zijn dan 27 meter, worden weergegeven als
"– – : – – ".
DEPTH
DIVE TIME
Het decompressiealarm wordt geactiveerd wanneer u
pijl begint te
een decompressiestop overslaat. De
knipperen en een alarmsignaal is te horen.
Door de vorming van microbelletjes zal de
decompressietijd sterk toenemen wanneer u
zich boven uw decompressieplafond (minimale
decompressiediepte) begeeft. Als u de oppervlakte
pijl
bereikt met deze waarschuwing aan, zal de
blijven knipperen om u te wijzen op een groot risico
van decompressieziekte. U heeft maximaal drie minuten
de tijd om de situatie te corrigeren en af te dalen tot
beneden het decompressieplafond; als u dit niet doet,
wordt de SOS-modus geactiveerd (->16).
Als u in totaal langer dan 1 minuut boven het
decompressieplafond bent geweest, wordt de
waarschuwing in het logboek opgeslagen.
Daal onmiddellijk af tot beneden de voorgeschreven
decompressiediepte.
Daal onmiddellijk af tot beneden de voorgeschreven
decompressiediepte!
CNS O2%
Nederlands
DECO
STOP
DECO
STOP
DECO
STOP
Waarschuwing voor
overgeslagen
decompressiestop
Totaal benodigde opstijgtijd
Zodra decompressiestops noodzakelijk zijn, laat de XP10 de totaal
benodigde opstijgtijd zien. Inbegrepen in deze tijd is de duur van de
opstijging zelf plus de duur van alle decompressiestops.
DEPTH
DIVE TIME
NO
DECO
STOP
F
De totaal benodigde opstijgtijd wordt gebaseerd op de voorgeschreven stijgsnelheid. De totale tijd van uw opstijging kan veranderen als u niet met exact de voorgeschreven snelheid opstijgt
(100%). Een totale opstijgtijd van meer dan 99 minuten wordt
getoond als "– –".
CNS O2%
S
L
O
W
Totaal benodigde opstijgtijd
!
Aan
het einde van iedere duik met de XP10 dient u een
veiligheidsstop te maken van minimaal 3 minuten op een diepte
van ongeveer 5 meter.
225
Functies gedurende de Duik / Functies aan de Oppervlakte
4.10 Veiligheidsstoptimer
DEPTH
DIVE TIME
STOP
CNS O2%
Symbool van
veiligheidsstoptimer
Resterende
tijd minuten
seconden
De veiligheidsstoptimer houdt bij hoe lang de duiker aan het einde van de duik
op de veiligheidsstopdiepte moet verblijven. De timer wordt door de duiker
zelf gestart en telt terug van 3 naar 0 minuten. Deze timer kan eindeloos vaak
opnieuw gestart worden.
De timer kan geactiveerd worden als aan de volgende twee voorwaarden
voldaan is: de diepte moet minder zijn dan 6,5 meter en de geendecompressielimiet moet 99 minuten zijn.
Activeer de veiligheidsstoptimer door op
te drukken. De timer begint
terug te tellen en er wordt automatisch een aandachtspunt aangemaakt in
het duikprofiel. Als u nogmaals drukt, zal de timer opnieuw beginnen te tellen.
De timer wordt automatisch uitgeschakeld wanneer de diepte groter is dan
6,5 meter of de geen-decompressielimiet kleiner is dan 99 minuten.
5 Functies aan de Oppervlakte
5.1 Het einde van een duik
DEPTH
DIVE TIME
CNS O2%
Diepte minder dan 0,8 m
Na het bereiken van de oppervlakte (ondieper dan 0,8 m) blijft de XP10
5 minuten aanstaan. Pas na deze 5 minuten wordt de duik afgesloten en
ingevoerd in het logboek. Deze periode kunt u gebruiken om uzelf aan
de oppervlakte te oriënteren en indien gewenst uw duik te vervolgen. De
huidige tijd wordt drie minuten lang getoond, waarna de computer zichzelf
uitschakelt.
!
Voor de berekening van de tijd van het vliegverbod gaat de XP10
ervan uit dat de duiker aan de oppervlakte normale lucht ademt.
5.2 Reststikstofgrafiek
De segmenten van de reststikstofgrafiek zullen één voor één uitgaan naarmate u verder desatureert
gedurende uw oppervlakte-interval. Er is een 1:1 verhouding tussen de segmenten die u onder water
getoond worden, en de segmenten van deze reststikstofgrafiek. Bij een herhalingsduik zult u dan ook
zien dat het aantal segmenten aan het begin van uw duik overeenkomt met het aantal segmenten dat
u aan de oppervlakte te zien kreeg. Er zijn echter 2 uitzonderingen:
• Het bovenste segment blijft aanstaan totdat u volledig gedesatureerd bent. Dit is gedaan om
duidelijk te maken dat er nog reststikstof in het lichaam aanwezig is en dat een eventueel volgende
duik een herhalingsduik zal zijn. Als de resterende desaturatietijd nog erg kort is, kan dit segment
verdwijnen aan het begin van uw duik.
• Gedurende de eerste 24 uur na een SOS-situatie zullen alle segmenten aan blijven staan.
226
Functies aan de Oppervlakte
5.3 Desaturatietijd, Tijd van het vliegverbod en Waarschuwing ‘niet duiken’
Tijd van vliegverbod
Symbool van
vliegverbod
Waarschuwing
‘niet duiken’
NO
Vijf minuten na de duik geeft de XP10 de huidige tijd, de tijd van het
vliegverbod, de waarschuwing ‘niet duiken’ (indien van toepassing), de
huidige hoogtesectie en de verboden hoogtesectie (->228).
De tijd van het vliegverbod is de tijd in uren die u moet wachten alvorens
u een vliegreis maakt. Deze loopt automatisch terug naar 0.
S
L
O
W
Als u toch vliegt binnen de tijd van het vliegverbod, loopt
u een groot risico van ernstig lichamelijk letsel of de
dood als gevolg van decompressieziekte.
Huidige tijd
Reststikstofgrafiek
Reizen naar hoogtesectie 4
niet toegestaan
!
Als
de waarschuwing ‘niet duiken’ zichtbaar is, dient u geen
herhalingsduiken te maken en te wachten totdat de waarschuwing
verdwenen is.
Om de resterende desaturatietijd en zuurstofblootstelling
te controleren, drukt u op
.
NO
Om de verstreken oppervlakte-interval te
controleren, drukt u op
.
CNS O2%
S
L
O
W
Nederlands
Reststikstofgrafiek
DESAT
Zuurstofblootstelling
Desaturatietijd
De desaturatietijd wordt bepaald door de
zuurstofblootstelling, de stikstofverzadiging of de afbouw
van microbelletjes in het lichaam; de getoonde tijd is de
langste van de drie.
Waarschuwing
‘niet duiken’
F
Oppervlakteinterval
Als de XP10 een situatie met een verhoogd risico vaststelt (vanwege de mogelijke
ophoping van microbellen als gevolg van eerdere duiken of een CNS O2-niveau
boven 40%), wordt het symbool ‘niet duiken’ op het display weergegeven. In het
duikplannermenu staat eveneens hoe lang de waarschuwing van kracht is. De XP10
adviseert u deze tijd minimaal aan te houden als oppervlakte-interval zodat het aantal
microbellen kan afnemen en/of het CNS O2-niveau weer onder 40% zakt.
Ga niet duiken zo lang het symbool ‘niet duiken’ op het computerscherm wordt
weergegeven. Als de waarschuwing het gevolg is van ophoping van bellen (in plaats
van een CNS O2 van boven de 40%) en u duikt toch, is uw geen-decompressietijd voor
die duik korter zijn of zijn de decompressietijden langer. Ook zal de tijdsduur van de
waarschuwing ‘niet duiken’ aan het eind van de duik aanzienlijk langer zijn.
227
Bergmeerduiken
6 Bergmeerduiken
6.1 Hoogtesecties
Hoogtesymbool
De XP10 meet iedere minuut de atmosferische druk. Als de computer een
voldoende grote daling in de luchtdruk meet, zal hij automatisch aangaan.
De computer geeft de nieuwe hoogtesectie (1-4) en desaturatietijd weer. De
desaturatietijd die op dat moment wordt weergegeven, is de tijd die uw lichaam
nodig heeft om zich aan te passen aan de grotere hoogte. Als u een duik maakt
binnen deze aanpassingstijd, wordt deze duik gezien als een herhalingsduik, omdat
u aan het desatureren bent. Het gehele hoogtebereik van de XP10 is verdeeld in
5 secties (0-4), begrensd door een gegeven barometerdruk. De 5 hoogtesecties
overlappen elkaar door de natuurlijke variatie in atmosferische druk (denk aan
hoge- en lagedrukgebieden). Als u aankomt bij een bergmeer, zal de hoogtesectie aan de oppervlakte zichtbaar
zijn op het tijdsdisplay, in het logboek en in de duikplanner. Op het display ziet u het bergsymbooltje en het
nummer van de gekozen bergmeerinstelling. Tussen zeeniveau en ongeveer 1000 meter hoogte wordt niets
weergegeven. In het onderstaande schema ziet u het bereik van de verschillende hoogtesecties.
Hoogtesectie 2
Geen
decompressieinformatie /
Gauge modus
4000 m
3000 m
schakelt bij
ongeveer:
610 mbar
725 mbar
2000 m
815 mbar
1000 m
Hoogtesecties
905 mbar
0m
6.2 Maximale hoogte
!
Reizen naar bergmeer in
sectie 3 en 4 niet
toegestaan. Maximale hoogte:
2650 m.
De
XP10 zal aan de oppervlakte met behulp van knipperende
hoogtesecties aangeven naar welke hoogte u zich niet mag
begeven.
Max. hoogte:
850 m
1650 m
2650 m
4000 m
Als u zich op 1200 m. boven zeeniveau bevindt (hoogtesectie 1), mag u in dit
voorbeeld maximaal verder klimmen tot een hoogte van 2650 m. (sectie 2) voor
de volgende bergmeerduik. Hoogtesecties 3 en 4 zijn niet toegestaan.
6.3 Decompressieduiken in bergmeren
DEPTH
DIVE TIME
Hoogtesectie 4: geen
decompressieinformatie
(automatische gauge modus)
228
Om te garanderen dat ook op grotere hoogte uw decompressie optimaal
verloopt, is de eerste decompressiestop die normaal op 3 meter ligt, verdeeld in
een 4 meter en een 2 meter stop in hoogtesectie 1, 2 en 3. De voorgeschreven
decompressiestops komen daarmee op 2, 4, 6 en 9 meter te liggen.
Als de atmosferische druk lager is dan 620 mbar (op een hoogte groter dan
4100 m boven zeeniveau), zal de XP10 geen decompressiestatus berekenen
of weergeven (automatische gauge modus).
De duikplanner is dientengevolge niet langer beschikbaar.
Duikplanner
IV Duikplanner
PLn: De XP10 is uitgerust met een duikplanner waarmee u geen-decompressieduiken kunt plannen.
De planning wordt
gebaseerd op:
• het ingestelde zuurstofpercentage en de MOD
• de watertemperatuur van de meest recente duik
• eventuele bergmeerinstellingen
• de stikstofverzadiging op het moment dat de duikplanner geactiveerd wordt.
• een gemiddeld inspanningsniveau en de veronderstelling dat de duiker zich aan
de voorgeschreven stijgsnelheid houdt
1 Het plannen van een geen-decompressieduik
Selecteer duikplanner
of
PLn
Waarschuwing
‘niet duiken’
Indien
Duur van de
waarschuwing
Activeer de
duikplanner
CNS O2%
DIVE TIME
NO STOP
Geendecompressietijd
Stel de gewenste diepte in
en
)
(
Ingave van de
oppervlakte-interval
/
totdat het symbool
De waarschuwing ‘niet
duiken’ en de duur ervan
worden
weergegeven
zodra de XP10 vanwege de
ophoping van microbellen
een verhoogd risico heeft
geconstateerd.
Open de duikplanner met
I.g.v. herh.duik
DEPTH
of
.
Het venster waar u de interval kunt invoeren,
wordt weergegeven als er sprake was van
resterende desaturatietijd (DESAT) voordat
de duikplanner werd geselecteerd. Deze
oppervlakte-interval tussen nu en het begin van
de duik kan in stappen van 15 minuten worden
en
. XP10 geeft de
gewijzigd met
waarde van het CNS O2% en de hoogtesectie
aan waar u aan het eind van de geselecteerde
oppervlakte-interval binnen moet blijven.
Als de waarschuwing ‘niet duiken’ en de duur ervan worden
weergegeven, stelt de XP10 deze tijd, naar boven afgerond op 15 minuten,
voor als oppervlakte-interval. Als de voorgestelde interval korter blijkt te zijn,
verschijnt de waarschuwing ‘niet duiken’.
de gekozen oppervlakte-interval (indien van toepassing).
Bevestig met
en
kiest u de diepte waarvan u de geen-decompressielimiet
Met
wilt weten.
Dieptes groter dan de MOD voor het ingestelde gasmengsel worden niet
getoond.
Op pagina 227 vindt u meer informatie en veiligheidsoverwegingen m.b.t. de waarschuwing ‘niet duiken’.
229
Nederlands
De XP10 moet in de gebruiksstand staan (het tijdsdisplay). Druk op
voor de duikplanner PLn verschijnt.
Duikplanner / Logboek
2 De duikplanner verlaten
Druk een- of tweemaal op
minuten inactiviteit.
V
om de duikplanner te verlaten. Dit gebeurt ook automatisch na drie
Logboek
1 Overzicht
Een duik wordt pas in het logboek opgeslagen wanneer deze langer heeft geduurd dan 2 minuten. De
XP10 slaat de duikprofielen van de laatste 25 uur aan duiken op. Alle gegevens die de XP10 opslaat,
kunnen met behulp van de Windows® Dive.Log software en een standaard IrDA infraroodinterface naar
een pc worden gedownload. Alle duiken in het geheugen kunnen direct op de duikcomputer bekeken
worden.
2 Bediening
tot
Vanuit het tijdsdisplay kunt u het logboek
selecteren met
.
Als u binnen de desaturatietijd van een eerdere duik het logboek opent, ziet
u de tijd tussen de laatste duik en nu (de oppervlakte-interval).
Oppervlakte-interval
Pagina 1
Logboeksymbool
Maximumdiepte
DEPTH
DIVE TIME
S
L
O
W
Duiknummer
Datum van de duik
kunt u het logboek activeren.
Met
De meest recente duik wordt getoond (duik nummer 1).
Per duik zijn er drie pagina's.
Duiktijd
Laagst gemeten batterijspanning gedurende de duik
Zuurstofpercentage
Van hieruit kunt u:
a) meer informatie oproepen over
de getoonde duik door op
te drukken.
De XP10 toont meer
informatie over de
geselecteerde duik.
230
b) andere duiken selecteren.
of
Iedere keer als u op
drukt, gaat u naar de
volgende of vorige duik.
Aan het einde van het
logboek toont de XP10
statistieken over uw duiken
->232.
Logboek
Pagina 2
Hoogtesectie (indien > 0)
Herhalingsduiknummer
Aanvangstijd
CNS O2%
CNS-zuurstofblootstelling
aan het einde van de duik
Laagst gemeten
temperatuur
Druk op
om meer informatie over de betreffende duik te bekijken.
Pagina 3
SOS indien
van toepassing
Nederlands
Als u een duik maakt binnen de aanpassingstijd (desaturatietijd na een
verandering in hoogte boven zeeniveau), ziet u de aanpassingstijd in plaats
van de oppervlakte-interval.
Lengte van de oppervlakteinterval (alleen bij
herhalingsduiken
Meer informatie over de duik:
S
L
O
W
DECO
STOP
Te snelle opstijging* (pagina 1)
Overgeslagen decompressiestop*
(pagina 1)
Overgeslagen decompressiestop*
(pagina 3)
Hoogte-instelling (pagina 2)
DESAT De desaturatietijd was gereset voor de
duik (in Set 1) (pagina 1+2)
DESAT De desaturatietijd was voor de
duik gereset door de batterij te
verwijderen (pagina 1+2)
De batterijspanning is gedurende de
duik slechts 3 blokjes of minder geweest
(pagina 1, 2, 3)
Waarschuwing ‘niet duiken’ na de duik
(pagina 1)
*Waarschuwingen die gedurende de duik zijn gegeven
Met
gaat u terug naar de lijst met duiken (het eerste scherm van het logboek). Van hieruit kunt u naar
de volgende duik of kunt u op
drukken om meer informatie over de gekozen duik te bekijken.
231
Logboek / Instellingen
Statistieken
Vanuit het tijdsdisplay kunt u de statistieken van alle duiken die u ooit met de XP10 heeft gemaakt,
,
en
:
bekijken. Druk achtereenvolgens op
Diepste duik
DEPTH
DIVE TIME
De duur van de langste duik
Cumulatieve bodemtijd
S
L
O
W
Totaalaantal duiken
Het logboek verlaten
te drukken.
U kunt het logboek verlaten door één of twee keer op
Na drie minuten inactiviteit zal de XP10 het logboek automatisch afsluiten.
VI Instellingen
1 Menu Set 1
Met Menu Set 1 of Dive.Log kunt u onderstaande instellingen wijzigen (duikfuncties):
Instelling
•
•
•
•
•
•
Instelmogelijkheden
Maximale partiële zuurstofdruk
(ppO2 max)
Tijd voordat het zuurstofpercentage
teruggezet wordt op 21% (lucht)
Eenhedenstelsel
Akoestische attentiesignalen
Watercontacten
Reset reststikstofgeheugen
Standaardinstelling
Pagina
1,2-1,6 bar
1,4 bar
232
niet resetten / 1 - 48 uur
metrisch/Engels
aan/uit (Dive.Log: selectief)
aan/uit
aan/uit
niet resetten
233
233
233
233
233
aan
aan
niet resetten
Begin vanuit het tijdsdisplay en druk op
of
totdat "Set 1" zichtbaar
is. Bevestig dat u het Set 1 submenu wilt binnengaan door op
.
en
door
Nadat u het Set 1 submenu heeft geactiveerd, kunt u met
de verschillende instellingen bladeren.
NO
Instellen van de maximale partiële zuurstofdruk (ppO2 max)
dat u de maximale partiële zuurstofdruk wilt
1. Bevestig met
veranderen. De huidige instelling begint te knipperen.
2. Verander met
of
in stappen van 0,05 bar de maximale
partiële zuurstofdruk.
.
3. Bevestig de nieuwe instelling met
ppO2 max
232
Instellingen
Instellen van de termijn waarna het O2% ingesteld wordt op 21% (lucht)
dat u de tijdslimiet voor wijzigingen aan het
1. Bevestig met
zuurstofpercentage wilt veranderen. De huidige instelling begint te
knipperen.
of
de tijdslimiet (1-48 uur, of niet resetten "- - h").
2. Verander met
(1 - 48 hrs or no reset: "– – h")
3. Bevestig de nieuwe instelling met
.
Tijdslimiet voor het resetten
naar lucht
Eenhedenstelsel kiezen
In- of uitschakelen van de attentiesignalen
Met deze optie kunt u ervoor kiezen de akoestische aandachtssignalen uit te
schakelen. Alle belangrijke waarschuwingssignalen blijven echter actief. Lees
op pagina 219 meer over het onderscheid tussen de twee soorten signalen.
dat u de attentiesignalen wilt in- of uitschakelen. De
1. Bevestig met
tekst "On" of "Off" begint te knipperen.
2. Kies met
voor "On" of "Off".
3. Bevestig uw keuze met
.
In- of uitschakelen van de watercontacten
Wanneer u de XP10 onderdompelt in water, zorgen de watercontacten
ervoor dat de computer automatisch wordt geactiveerd.
Als u ervoor kiest om de watercontacten uit te schakelen,
zal de XP10 met een vertraging van maximaal 1 minuut
vanaf het moment van afdalen, activeren. Dit beïnvloedt
het functioneren van de computer.
Ga altijd na of de computer aanstaat voordat u uw duik
begint.
1. Bevestig met
dat u de watercontacten wilt in- of uitschakelen.
De tekst "On" of "Off" begint te knipperen.
2. Kies met
voor "On" of "Off".
.
3. Bevestig uw keuze met
233
Nederlands
dat u het eenhedenstelsel wilt kiezen. De huidige
1. Bevestig met
instellingen worden getoond (m / ft / °C / °F).
. "m" of "ft" begint te knipperen.
2. Druk op
voor "m" of "ft".
3. Kies met
4. Bevestig uw keuze met
. "°C" of "°F" begint te knipperen.
voor "°C" of "°F".
5. Kies met
6. Bevestig uw keuze met
.
Instellingen
Resetten van het reststikstofgeheugen
Duiken na het resetten van het reststikstofgeheugen kan tot zeer gevaarlijke situaties
leiden, met ernstig lichamelijk letsel en de dood tot gevolg.
Na het resetten van het reststikstofgeheugen mag u minimaal 48 uur niet duiken.
Als u toch duikt na het resetten van het reststikstofgeheugen, zal de computer
een te optimistische decompressiestatus berekenen, waardoor u kans loopt op
decompressieziekte.
Reset het reststikstofgeheugen alleen als u zeker weet dat u de komende 48 uur niet
meer duikt en niet naar grotere hoogte reist of hoeft te vliegen.
Het resetten van het reststikstofgeheugen mag alleen gedaan worden als
daarvoor een geldige reden is, bijvoorbeeld wanneer u een duik heeft gemaakt en
vervolgens de computer wilt uitlenen aan iemand die de afgelopen 48
uur niet heeft gedoken. Zolang de computer uw desaturatietijd aan het
berekenen is, dient u de gevolgen van deze handeling te beseffen en de
risico’s te accepteren.
DESAT
dat u het reststikstofgeheugen (en dus de getoonde
1. Bevestig met
desaturatietijd) wilt wissen. De tekst "On" begint te knipperen.
voor "On" of "Off".
2. Kies met
3. Bevestig uw keuze met
. Als u voor "Off" heeft gekozen, zal "Code"
en "000" op het display getoond worden ("Off" wil in dit geval zeggen dat
de desaturatietijd wordt uitgeschakeld).
en
. Bevestig met
.
4. Stel het eerste cijfer in met
Herhaal stap 4 voor de volgende twee cijfers. Als u de juiste code heeft
ingevoerd, wordt het reststikstofgeheugen gewist (DESAT gaat uit).
Code: 313
DESAT
2 Menu Set 2
In menu Set 2, of met behulp van Dive.Log, kunt u de volgende instellingen wijzigen:
StandaardInstelling
Instelmogelijkheden
instelling
• Wekker
0 - 23 uur, 59 min., aan/uit
12:00, uit
• UTC tijdszone (Universal Time Change)
±13 uur, stappen v. 15 min.
uren:minuten
• Huidige tijd
24 (uit) / AM/PM (aan)
• 24 uurs- of AM/PM instelling
• Datum
• LCD contrast
1 (laag) -12 (hoog)
4
• IrDA snelheid (alleen set 2)
low / high (laag/hoog)
low (laag)
• Geluid
aan/uit
aan
• Elektr. identificatienummer
NO
Pagina
234
235
235
235
235
235
236
236
236
Vanuit het tijdsdisplay drukt u op
of
totdat "Set 2" zichtbaar is.
Bevestig uw keuze met
.
Wanneer u dit submenu bent binnengegaan, kunt u met
en
naar
de gewenste functie bladeren.
Instellen van de wekker
De wekker kan alleen aan de oppervlakte afgaan, niet gedurende een duik.
Het geluid moet aanstaan ("Sound" op "On") in Set 2.
dat u de wekker wilt instellen. De uren gaan
1. Bevestig met
knipperen.
2. Stel met
en
de uren in.
3. Bevestig de instelling met
. De minuten gaan knipperen.
4. Verander de minuten met
en
.
234
Instellingen
5. Bevestig de instelling met
. "On" of "Off" gaat nu knipperen.
6. "On" wil zeggen dat de wekker aanstaat (op het tijdsdisplay ziet u
"Off" wil zeggen dat de wekker uitstaat.
voor "On" of "Off".
Kies met
7. Bevestig de gekozen status met
.
)
Instellen van de UTC offset (de tijdszone, UTC, coordinated universal time)
Met deze instelling kunt u de tijd op uw duikcomputer snel
aanpassen aan een nieuwe tijdzone zonder dat u de instelling van de
huidige tijd wijzigt.
dat u de UTC offset wilt veranderen. De uren
1. Bevestig met
knipperen nu.
2. Stel met
of
de gewenste tijdszone in (+/- 13 uur).
3. Bevestig de instelling met
. De minuten gaan knipperen.
4. Stel desgewenst de minuten in, in stappen van 15 minuten, met de
knop.
of
5. Bevestig de nieuwe instellingen met
.
Time of day
U kunt de computer instellen op de plaatselijke tijd via dit menu of met
behulp van de UTC offset (zie boven).
dat u de tijd wilt instellen. De uren knipperen nu.
1. Bevestig met
of
de uren in.
2. Stel met
3. Bevestig de instelling met
. De minuten gaan knipperen.
4. Stel met
of
de minuten in.
.
5. Bevestig de nieuwe instellingen met
Keuze voor 24-uurs- of vm/nm (AM/PM) weergave
dat u de tijd wilt instellen. "On" of "Off" knippert nu.
1. Bevestig met
2. Kies met
voor "Off" (24h) of "On" (AM/PM).
.
3. Bevestig de instelling met
De keuze voor 24-uurs- of AM/PM-weergave beïnvloedt tevens het datumformaat (zie onder).
Instellen van de datum
Datum (24-uurs weergave)
Dag / Maand / Jaar
Datum (vm/nm weergave)
Maand / Dag / Jaar
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
dat u de datum wilt instellen.
Bevestig met
De eerste dag (maand) knippert nu.
Stel met
of
de dag (maand) in.
. De maand (dag) gaat knipperen.
Bevestig de instelling met
Stel met
of
de maand (dag) in.
Bevestig met
. Het jaartal gaat knipperen.
Stel met
en
het jaartal in.
.
Bevestig de nieuwe instellingen met
Instellen van het contrast van het LCD
dat u het displaycontrast wilt aanpassen.
1. Bevestig met
De huidige instelling gaat knipperen.
2. Stel met
of
het contrast in op het gewenste niveau.
Laag contrast (1) tot hoog contrast (12).
.
3. Bevestig uw keuze met
235
Nederlands
Instellen van de huidige tijd
Instellingen
Instellen van de IrDA-snelheid
De standaardinstelling van de XP10 is "Lo" (low; laag). Voor een snellere
gegevensoverdracht kunt u de hoge instelling kiezen, maar niet alle IrDAinterfaces zijn compatibel met deze instelling.
dat u de IrDA-snelheid wilt veranderen. De huidige
1. Bevestig met
instelling gaat knipperen ("lo" of "hi").
2. Stel de XP10 met
in op de gewenste snelheid.
3. Bevestig uw keuze met
.
Laag: 9600 bits/seconde (bps)
Hoog: max. 57600 bits/seconde
Het geluid aan- of uitzetten
Als u het geluid uitschakelt, worden ALLE geluidssignalen onderdrukt. U krijgt dus
geen attentie- of waarschuwingssignalen voor op handen zijnde gevaarlijke situaties.
Zonder akoestische waarschuwingen is de kans groter dat u in potentieel gevaarlijke
situaties terechtkomt, met ernstig lichamelijk letsel en de dood tot gevolg.
U moet de gevolgen van het uitschakelen van het geluid kunnen overzien en alle
risico’s accepteren alvorens u deze procedure uitvoert.
1. Bevestig dat u de geluidsinstellingen wilt veranderen door op
te
drukken. U ziet nu "On" of "Off" op het display knipperen.
2. Kies met
voor "On" of "Off".
3. Bevestig uw keuze met
. Als u voor "Off" heeft gekozen, verschijnt
"Code" en "000" op het display.
4. Verander het eerste cijfer met
en
. Bevestig met
.
Herhaal stap 4 voor de overige 2 cijfers. Als u de juiste code heeft
ingevoerd, wordt het geluid uitgeschakeld.
Code: 313
F
Het geluid uitzetten geldt ook voor alle oppervlaktefuncties (bergmeeralarm, wekkerfuncties, bericht bij verandering in hoogte).
Het elektronisch identificatienummer tonen
NO
ID-nummer
(identificatienummer)
236
Dit nummer heeft u nodig bij onderhoud, reparaties, storingsmeldingen en
garantieclaims.
Appendix
VII Appendix
1 Technische specificaties
Max. weergegeven diepte:
met decompressie-informatie: zeeniveau tot ongeveer
4000 m hoogte zonder decompressiestatus, tot ongeveer
circa 4000 meter hoogte: automatische gauge modus
(onbeperkt)
120 m, resolutie van de diepteweergave: tussen 0,8 m en
99,9 m: 0,1 m, beneden 99,9 m: 1 m
Volledige decompressieberekeningen
tussen:
0,8 tot 120 m
13 bar
Maximale omgevingsdruk:
Klok:
quartz timer met tijd-, datum- en duiktijdweergave tot
199 minuten
Instelbaar tussen 21% (perslucht) en 50%
O2-percentage:
Uiterste bedrijfstemperatuur:
-10° tot +50°C
Spanningsbron:
CR2450, Aanbevolen batterij: CR2450 (PANASONIC,
DURACELL, RENATA, ENERGIZER, SONY, VARTA)
Verwachte levensduur van de batterij: 2-3 jaar of 200-300 duiken. De uiteindelijke levensduur
van de batterij hangt o.a. af van het aantal duiken per
jaar, het gebruik van de displayverlichting en de lengte
van de duiken. In koud water is de verwachte levensduur
beduidend korter. Niet alle CR2450 batterijen zijn van
dezelfde kwaliteit; lage kwaliteit batterijen kunnen een zeer
korte levensduur hebben
2 Onderhoud
De XP10 is een nagenoeg onderhoudsvrij instrument. U hoeft hem alleen na gebruik met kraanwater
af te spoelen en de batterij te vervangen wanneer deze leeg is ->238. Om problemen met uw XP10
te voorkomen dient u de volgende voorschriften te volgen. Zo heeft u jarenlang plezier van uw
duikcomputer:
!
• Voorkom dat u de XP10 laat vallen. Schokken en stoten kunnen de
computer onherstelbaar beschadigen.
• Reinig uw XP10 zorgvuldig met schoon water.
• Sla uw XP10 op in een goed geventileerde ruimte.
• Als u problemen heeft met de bediening van de watercontacten, kunt u
de contacten reinigen met een potloodgummetje of water en zeep. Het
is toegestaan om het huis van de XP10 met siliconenvet te behandelen.
Breng nooit siliconenvet aan op de watercontacten!
• Gebruik geen oplosmiddelen om uw XP10 te reinigen (alleen water).
• Controleer de batterijspanning voor iedere duik ->215.
• Wanneer het batterijsymbool verschijnt, dient u de batterij te vervangen
->238.
• Duiken met een lage batterijspanning: de XP10 kan zonder verdere
waarschuwing uitschakelen tijdens de duik. De foutcode E3 of E6
verschijnt. Breek de duik af en vervang de batterij ->35.
• Het onderhoudssymbool en de foutcode E3 verschijnt aan de
oppervlakte: vervang de batterij ->238.
Alle foutcodes behalve E3: de XP10 mag niet meer gebruikt worden om
mee te duiken. Breng uw computer naar een geautoriseerd SUBGEAR
dealer.
237
Nederlands
Maximale gebruikshoogte:
Appendix
2.1 De batterij vervangen (Batterijkit 06.201.919 bevat een batterij en o-ring met tefloncoating)
Het verwijderen van de batterij heeft tot gevolg dat het reststikstofgeheugen van de
computer gewist wordt. Dit houdt in dat de computer bij eventuele herhalingsduiken
geen correcte berekeningen kan uitvoeren. Duiken met de XP10 na het vervangen
van de batterij, binnen de desaturatietijd van een eerder gemaakte duik, kan leiden
tot ernstig lichamelijk letsel en de dood als gevolg van decompressieziekte.
Vervang de batterij alleen onder de volgende omstandigheden:
• Na een duik, als u zeker weet dat u de komende 48 uur geen herhalingsduiken
meer gaat maken en niet naar grotere hoogte hoeft te reizen of hoeft te vliegen.
• Voor de duik, als er geen desaturatietijd meer wordt aangegeven door de
computer.
De batterijwissel moet met zorg worden uitgevoerd om te voorkomen dat er
water binnendringt in het batterijcompartiment. De garantie dekt schade aan
uw computer niet, indien deze het gevolg is van het onzorgvuldig of onjuist
vervangen van de batterij.
Raak nooit de metalen oppervlakken van de batterij met de blote vingers aan. De twee polen
!
mogen niet kortgesloten worden.
Procedure:
Voor het vervangen van de batterij heeft u een muntstuk of met behulp van universeel gereedschap plus
een schone, niet-pluizende doek nodig.
• Een lekkende batterijcover leidt tot onherstelbare beschadiging van de
elektronica. De XP10 kan in deze situatie onder water zonder waarschuwing
uitschakelen.
• Open het batterijcompartiment alleen in een schone, droge omgeving.
• Open het batterijcompartiment alleen als dit noodzakelijk is voor het
vervangen van de batterij, niet om andere redenen.
1. Droog de XP10 af met een zachte handdoek.
2. Draai de batterijdeksel los met een muntstuk of met behulp van
universeel gereedschap.
3. Verwijder de batterijcover.
4. Verwijder voorzichtig de oude O-ring. Beschadig het contactoppervlak
niet.
5. Verwijder de batterij. Raak de polen en batterijcontacten niet aan
F
universeel
gereedschap
!
238
Bescherm het milieu en lever de lege batterij in als klein chemisch afval.
Als u sporen ziet van lekkage of beschadigingen aan de O-ring of zijn contact-oppervlakte
bemerkt, dient u het gebruik van de computer te staken. Bied hem ter reparatie aan bij een
geautoriseerd SUBGEAR dealer.
Appendix
6. Gebruik altijd een nieuwe O-ring wanneer u de batterij vervangt. Gooi de oude batterij
direct weg. Ga na of de nieuwe O-ring in perfecte toestand verkeert en of de O-ring
en alle contactoppervlakken 100% schoon zijn. Reinig ze indien noodzakelijk met een
pluisvrije doek. Plaats de nieuwe O-ring in zijn uitsparing in de batterijcover.
!
7. Gebruik alleen de originele SUBGEAR O-ring. Deze O-ring is voorzien van een
tefloncoating en heeft geen siliconenvet nodig.
8. Gebruik geen smeermiddelen! Deze kunnen een chemische reactie aangaan met de
batterijcover of behuizing.
!
9. Controleer de polariteit van de batterij. De XP10 kan beschadigd raken als u de batterij
verkeerd plaatst. Plaats de nieuwe batterij, met de „+"-pool naar
boven, in het batterijcompartiment.
Na het plaatsen van de nieuwe batterij voert de XP10 een
automatische zelftest uit. Deze duurt 8 seconden en de computer
geeft een signaal wanneer de test is afgerond.
!
10. De batterijcover kan met een draai van ±120° gesloten worden. De
cirkels op de behuizing en de cover helpen bij de correcte plaatsing.
Als u stopt met vastdraaien voordat de twee cirkels naast elkaar
staan, kan de computer gaan lekken. Als u probeert verder te
draaien, loopt u kans dat de batterijcover breekt. Schade aan de
XP10 als gevolg van het op onjuiste wijze vervangen van de batterij
is niet gedekt onder de garantie.
Druk de batterijcover stevig aan en draai hem vast totdat de twee
cirkels tegenover elkaar liggen.
11. Controleer de XP10 op correcte werking door deze handmatig te activeren
->213.
Nederlands
Uitlijning
3 Garantiebepalingen
Alleen duikcomputers die aantoonbaar via een geautoriseerd SUBGEAR dealer zijn aangekocht,
vallen onder de garantie. De garantietermijn bedraagt 2 jaar. Reparaties of vervangingen die binnen
deze periode worden gedaan, verlengen de garantietermijn niet. Bij een eventuele garantieclaim dient
u de duikcomputer met een van datum voorziene aankoopnota naar een geautoriseerd verkoop- of
servicepunt te brengen. SUBGEAR behoudt zich het recht voor om een garantieclaim te accepteren
dan wel af te wijzen. Naar inzicht van SUBGEAR zal bij terecht bevinden van de garantieclaim, besloten
worden over te gaan tot reparatie of vervanging van de computer.
Uitgesloten van garantie zijn defecten die veroorzaakt zijn door:
• buitengewone slijtage
• invloeden van buitenaf zoals transportschade, schade als gevolg van vallen, schokken of stoten,
weersinvloeden en andere natuurlijke fenomenen.
• (pogingen tot) onderhoud of reparatie door personen die hiervoor niet opgeleid en geautoriseerd
zijn door de fabrikant;
• druktests die niet in water plaatsvinden.
• duikongevallen.
• het onjuist plaatsen van de batterijcover.
Uw SUBGEAR duikinstrument is uit hoogwaardige bestanddelen vervaardigd, die zowel
gerecycleerd als ook opnieuw gebruikt kunnen worden. Klanten binnen de Europese Unie
kunnen een bijdrage leveren aan de bescherming van het milieu en de gezondheid door
verouderde produkten bij een regionale verzamelplaats in te leveren. Dit overeenkomstig de
EU-voorschrift 2002/96/EC. Deze apparaten zijn met het hiernaast aangegeven recyclingsymbool gekenmerkt en mogen niet met het gewone huisvuil meegegeven worden.
239
Appendix
4 Index
Akoestische aandachtssignalen_ ______ 219,
AM/PM (vm/nm)_ _______________________
Batterij, levensduur______________________
Batterij, vervangen_______________________
Batterijspanningswaarschuwing_ __________
Batterijtoestand, controleren van de…______
Bediening XP10________________ 204, 205,
Bergmeren, duiken in…__________________
CNS O2_______________________ 218, 219,
Datum_____________________________ 214,
Decompressiegegevens
gedurende decoduik_________________ 217,
Decompressiegegevens gedurende geendecompressieduik___________________ 217,
Decompressiestop, overgeslagen…____ 219,
Desaturatiegegevens, resetten van…____ 234,
Desaturatietijd_ _____________________ 214,
Diepte, huidige__________________________
Displayverlichting________________________
Speciale Dive.Log software______ 209, 210,
Drukknoppen_______________________ 204,
Duik___________________________________
Duik, einde van een_ ____________________
Duikplanner_ ___________________________
Duiktijd________________________________
E3, E6 foutcode________________________
Eenhedenstelsel________________________
Elektronisch identificatienummer___________
Gasmengsel, instellen…__________________
Geen-decompressietijd_______________ 217,
Geluid, on /off_ _____________________ 219,
Geluid, uitschakelen van het…____________
Instellen van de ppO2 max____________ 220,
IrDA_______________________________ 209,
LCD-contrast _ _________________________
Licht_ _________________________________
Logboek_______________________________
Maximumdiepte_____________________ 217,
MOD_____________________ 218, 219, 220,
Nitrox _________________________________
O2 partiële gasdruk, maximum
(ppO2 max)________________ 218, 220, 223,
O2 percentage_________________ 217, 218,
O2% mix, instellen…_____________________
O2-blootstelling & vergiftiging_____ 218, 219,
Onderhoud_____________________________
Oppervlakte-interval_ ________________ 214,
Partiële zuurstofdruk____________ 218, 219,
pc, gegevensoverdracht (logboek)_____ 209,
ppO2, zie partiële zuurstofdruk
Resetten naar lucht______________________
Reststikstofgrafiek ______________________
Set 1__________________________________
Set 2__________________________________
SOS-modus____________________________
Stijgsnelheid________________________ 219,
Stikstofverzadigingsgrafiek _______________
240
232
235
238
238
219
214
209
228
223
235
225
224
225
238
227
221
215
230
209
217
226
229
221
237
233
236
220
224
236
232
232
236
235
215
230
221
223
218
232
220
220
223
237
231
223
211
233
226
232
234
216
232
224
Systeem_______________________________
Technische gegevens____________________
Tijd (weergave)______________________ 213,
UTC___________________________________
Veiligheidsstoptimer_ ____________________
Vliegen, tijd van vliegverbod___________ 214,
Waarschuwing ‘niet duiken’___________ 227,
Waarschuwingen________________________
Watercontacten_____________________ 209,
Weergave op basis van zout water ________
Wekkerfunctie_ _____________________ 215,
209
237
235
235
226
227
229
219
233
221
234