V-ZUG 51048 Operating Instructions Manual

Categorie
Koelkasten
Type
Operating Instructions Manual

Deze handleiding is ook geschikt voor

25
BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT
A. Koelkast
1. Groente- en fruitlade
2. Schappen en zone voor schappen
3. Thermostaatgroep met verlichting
4. Deurvakken
5. Flessenplank
6. Verwijderbare flessenblokkering
7. Serienummerplaatje (naast de groente- en
fruitlade)
8. IJsbakje
9. Binnenkant deur lagetemperatuurvak
B. Vriesvak indien aanwezig
Koudste zone
Minst koude zone
Opmerkingen: Het aantal schappen en de vorm
van de accessoires kunnen van model tot model
verschillen.
Alle schappen, vakken en rekken kunnen worden
verwijderd.
Let op: de accessoires van de koelkast mogen
niet in de vaatwasmachine worden gewassen.
Let op: sluit de binnendeur!
BEDIENINGEN
A. Thermostaatknop
B. Lichtknopje
D. Referentieteken thermostaatstand
E. Lampje
26
Dit apparaat is een automatische koelkast, ofwel een
koelkast met een vriesvak met sterren.
De koelkast wordt geheel automatisch ontdooid.
De koelkast functioneert bij omgevingstemperaturen
tussen de +16°C en +32°C.
Ingebruikneming van de koelkast
Steek de stekker in het stopcontact.
Met de thermostaatknop kunt u de temperatuur van
de koelkast instellen, waarbij de prestaties in het
vriesvak behouden blijven.
Regeling van de temperatuur
Als u de temperatuur in het koelvak wilt wijzigen,
draait u de thermostaatknop:
• op de lagere cijfers 1-2/MIN als u een MINDER
KOUDE temperatuur in de koelkast wilt;
• op de cijfers 3-4/MED voor een GEMIDDELDE
temperatuur;
• op de hogere cijfers 5-7/MAX voor een
KOUDERE temperatuur.
Thermostaat op •: de functies van het apparaat en de
verlichting zijn uitgeschakeld.
Opmerking:
De omgevingstemperatuur, de frequentie waarmee de deur wordt geopend en de plaats van het apparaat
kunnen van invloed zijn op de binnentemperatuur van de koelkast en het vriesvak.
De stand van de thermostaatknop dient op grond van deze factoren te worden aangepast.
Bewaren van levensmiddelen in de koelkast
Plaats de levensmiddelen zoals in de afbeelding hiernaast
A. Gekookt voedsel
B. Vis, vlees
C. Groente en fruit
D.Flessen
E. Eieren
F. Boter, zuivelproducten, kaas
Opmerking:
• De afstand tussen de schappen en de achterste
binnenwand van de koelkast zorgt voor een vrije
luchtcirculatie.
• Zet de levensmiddelen niet tegen de binnenwand
van het vak.
• Bewaar vloeistoffen in gesloten houders.
• Het bewaren van groenten met een hoog
watergehalte (bv. sla) kan condensvorming in de
onderste laden en/of op de middelste schappen
veroorzaken; dit heeft geen invloed op het correct
functioneren van het apparaat. Wij raden u in elk geval aan de groenten in te pakken om
condensvorming te voorkomen.
GEBRUIK VAN DE KOELKAST
27
GEBRUIK VAN HET VRIESVAK
Het vriesvak heeft (indien aanwezig) sterren.
Raadpleeg de verpakking van diepvriesproducten voor
de uiterste bewaarperiode ervan.
Bij de aankoop van diepvriesproducten moet u op de
volgende punten letten:
• de verpakking of het pak moet onbeschadigd zijn, omdat
het product anders kan bederven. Als een pakje bol staat
of als er vochtplekken op zitten, is het niet onder optimale
omstandigheden bewaard en kan het al gedeeltelijk zijn
ontdooid.
• De diepvriesproducten moeten als laatste worden gekocht
en in isolerende tassen worden vervoerd.
• Zet de diepvriesproducten bij thuiskomst meteen in het
vriesvak.
• De gedeeltelijk ontdooide diepvriesproducten mogen niet
opnieuw worden ingevroren, maar moeten binnen 24 uur
worden geconsumeerd.
• Variaties in temperatuur moeten vermeden worden of tot
een minimum worden beperkt.
De uiterste houdbaarheidsdatum op de verpakking moet
worden gerespecteerd.
• De instructies op de verpakking voor het conserveren van
diepvriesproducten dienen altijd te worden opgevolgd.
IJsblokjes maken
• Vul het ijsbakje voor 3/4 met water en zet het op de
bodem van het vriesvak.
Gebruik, als het ijsbakje aan de bodem van het vriesvak is
vastgevroren, geen puntige of scherpe voorwerpen om
het los te maken.
28
Voor een perfecte werking raden wij u aan het vriesvak
te ontdooien als de ijsvorming op de wanden 3 mm dik
is geworden, of in elk geval tweemaal per jaar.
Het is raadzaam het vak te ontdooien wanneer u
weinig voorraad heeft.
1. Open de deur en haal alle levensmiddelen uit de vriezer,
wikkel ze dicht tegen elkaar in krantenpapier en bewaar ze
op een koele plaats of in een koeltas.
2. Haal de stekker uit het stopcontact.
3. Laat de deur open, zodat het ijs op de wanden van het vak
kan smelten.
4. Verwijder het dooiwater met een spons.
5. Reinig de koelkast met een vochtige spons met lauw water
en een neutraal schoonmaakmiddel. Gebruik geen
schuurmiddelen.
6. Spoel en droog de binnenkant zorgvuldig af.
• Opmerking: Gebruik om onherstelbare schade aan het vak te voorkomen geen puntige of
scherpe metalen voorwerpen om het ijs te verwijderen en verwarm het vriesvak niet
kunstmatig.
ONTDOOIEN EN REINIGEN VAN HET
VRIESVAK
Reinig de koelkast regelmatig.
De koelkast wordt geheel automatisch ontdooid.
De aanwezigheid van waterdruppels op de achterwand aan
de binnenkant van de koelkast duidt erop dat het apparaat
bezig is automatisch te ontdooien. Het dooiwater wordt via
een afvoeropening in een opvangbak geleid, waar het
verdampt.
Reinig regelmatig de afvoeropening van het dooiwater met
behulp van het bijgeleverde gereedschap om een constante
afvoer van het dooiwater zeker te stellen.
Haal de stekker van het apparaat uit het stopcontact,
voordat u met reinigingswerkzaamheden gaat beginnen.
• Gebruik een vochtige spons met lauw water en/of een
neutraal reinigingsmiddel.
• Spoel en droog het apparaat met een zachte doek.
Gebruik geen schuurmiddelen.
REINIGEN VAN DE KOELKAST
29
REINIGING EN ONDERHOUD
• Maak de ventilatieroosters en de condensor op de
achterkant van het apparaat regelmatig schoon met een
stofzuiger of een borstel
• Reinig de buitenkant met een zachte doek
Voorzorgsmaatregelen bij lange afwezigheid
1. Maak de koelkast en het vriesvak leeg.
2. Haal de stekker uit het stopcontact.
3. Ontdooi het vriesvak en maak de koelkast en het vriesvak
schoon en droog.
4. Laat de deuren open om te voorkomen dat er
onaangename geuren ontstaan.
• Vermijd blootstelling van het apparaat aan te hoge temperaturen, aan direct zonlicht of
warmtebronnen; hierdoor wordt het stroomverbruik hoger.
• Blokkeer de luchtopeningen niet.
• Leg voedsel dat u wilt ontdooien in de koelkast, zodat u profiteert van de koude temperatuur van het
diepvriesproduct.
• Houd de deur steeds zo kort mogelijk open.
• Zet geen warme levensmiddelen in de koelkast.
• Laat de deur van het vriesvak niet openstaan.
TIPS VOOR ENERGIEBESPARING
30
1. De koelkast werkt niet.
• Is de stroom uitgevallen?
• Zit de stekker goed in het stopcontact?
• Is de hoofdschakelaar ingeschakeld?
• Is de zekering doorgebrand?
• Staat de thermostaat op de juiste stand •?
2. De temperatuur is niet koud genoeg.
• Sluiten de deuren wel goed?
• Staat het apparaat dicht bij een warmtebron?
• Staat de thermostaat in de goede stand?
• Wordt de luchtcirculatie door de ventilatieroosters gehinderd?
3. De temperatuur in de koelkast is te laag.
• Staat de thermostaat in de goede stand?
4. Er ligt water op de bodem van de koelkast.
• Is de afvoer van het dooiwater verstopt?
5. De binnenverlichting werkt niet.
Controleer eerst de aanwijzingen onder punt 1, en
vervolgens:
• Haal de stekker uit het stopcontact.
• Vervang de lamp door een exemplaar met hetzelfde
vermogen of met het maximumvermogen in watt dat in de
buurt van de lamphouder is aangegeven.
• Verwijderen van het lampje: schroef het naar links los, zoals aangegeven in de afbeelding.
6. Er vormt zich te veel rijp/ijs in het vriesvak.
• Is de deur van het vriesvak goed gesloten?
Opmerkingen:
• Eventuele veranderingen van geluid (geborrel, geruis) zijn een gevolg van de normale werking van het
apparaat, en zijn volstrekt normaal.
STORINGEN OPSPOREN
31
Voordat u contact opneemt met de
Klantenservice:
1. Ga na of u de storingen zelf kunt verhelpen (zie
"Storingen opsporen").
2. Zet het apparaat opnieuw aan om te zien of het
ongemak is verholpen. Als dit niet het geval is,
schakel het apparaat dan opnieuw uit en herhaal
de handeling na een uur.
3. Als ook dat niet helpt, wend u dan tot onze
klantenservice.
Vermeld de volgende gegevens:
• de aard van de storing,
• het model,
• het servicenummer (nummer achter het woord
SERVICE, op het typeplaatje op de groente- en
fruitlade),
• uw volledige adres,
• uw telefoonnummer.
Opmerking:
Het omkeren van de deur van het apparaat
door onze klantenservice wordt niet
beschouwd als een ingreep die onder de
garantie valt.
KLANTENSERVICE
• Installeer het apparaat niet in de buurt van een
warmtebron (minimumafstand: 30 cm vanaf
kolen- of oliekachels, 3 cm van fornuizen en
elektrische kookplaten).
• Installeer het apparaat op een droge en goed
geventileerde plaats.
• Blokkeer de luchtopeningen niet.
• Reinig de binnenkant (zie de betreffende
hoofdstukken).
• Breng de bijgeleverde accessoires aan.
Elektrische aansluiting
• Houd u aan de plaatselijke voorschriften
voor de elektrische aansluiting.
• De gegevens met betrekking tot de spanning en
het verbruikte vermogen staan op het
typeplaatje naast de groente- en fruitlade.
• De aarding van het apparaat is wettelijk
verplicht. De fabrikant aanvaardt geen
enkele aansprakelijkheid voor eventueel
letsel aan personen, dieren of voor schade
aan voorwerpen die veroorzaakt is door
het niet in acht nemen van deze
voorschriften.
• Als de stekker en het stopcontact niet van
hetzelfde type zijn, laat het stopcontact dan
vervangen door een gekwalificeerd technicus.
• Gebruik geen verlengsnoeren of meervoudige
adapters
Afkoppeling van het elektriciteitsnet
• Het moet mogelijk zijn het apparaat van het
elektriciteitsnet af te koppelen door de stekker
uit het stopcontact te halen of via een
tweepolige netschakelaar die bovenstrooms van
het stopcontact is geplaatst.
INSTALLATIE

Documenttranscriptie

BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT A. Koelkast 1. Groente- en fruitlade 2. Schappen en zone voor schappen 3. Thermostaatgroep met verlichting 4. Deurvakken 5. Flessenplank 6. Verwijderbare flessenblokkering 7. Serienummerplaatje (naast de groente- en fruitlade) 8. IJsbakje 9. Binnenkant deur lagetemperatuurvak B. Vriesvak indien aanwezig Koudste zone Minst koude zone Opmerkingen: Het aantal schappen en de vorm van de accessoires kunnen van model tot model verschillen. Alle schappen, vakken en rekken kunnen worden verwijderd. Let op: de accessoires van de koelkast mogen niet in de vaatwasmachine worden gewassen. Let op: sluit de binnendeur! BEDIENINGEN A. Thermostaatknop B. Lichtknopje D. Referentieteken thermostaatstand E. Lampje 25 GEBRUIK VAN DE KOELKAST Dit apparaat is een automatische koelkast, ofwel een koelkast met een vriesvak met sterren. De koelkast wordt geheel automatisch ontdooid. De koelkast functioneert bij omgevingstemperaturen tussen de +16°C en +32°C. Ingebruikneming van de koelkast Steek de stekker in het stopcontact. Met de thermostaatknop kunt u de temperatuur van de koelkast instellen, waarbij de prestaties in het vriesvak behouden blijven. Regeling van de temperatuur Als u de temperatuur in het koelvak wilt wijzigen, draait u de thermostaatknop: • op de lagere cijfers 1-2/MIN als u een MINDER KOUDE temperatuur in de koelkast wilt; • op de cijfers 3-4/MED voor een GEMIDDELDE temperatuur; • op de hogere cijfers 5-7/MAX voor een KOUDERE temperatuur. Thermostaat op •: de functies van het apparaat en de verlichting zijn uitgeschakeld. Opmerking: De omgevingstemperatuur, de frequentie waarmee de deur wordt geopend en de plaats van het apparaat kunnen van invloed zijn op de binnentemperatuur van de koelkast en het vriesvak. De stand van de thermostaatknop dient op grond van deze factoren te worden aangepast. Bewaren van levensmiddelen in de koelkast Plaats de levensmiddelen zoals in de afbeelding hiernaast A. Gekookt voedsel B. Vis, vlees C. Groente en fruit D. Flessen E. Eieren F. Boter, zuivelproducten, kaas Opmerking: • De afstand tussen de schappen en de achterste binnenwand van de koelkast zorgt voor een vrije luchtcirculatie. • Zet de levensmiddelen niet tegen de binnenwand van het vak. • Bewaar vloeistoffen in gesloten houders. • Het bewaren van groenten met een hoog watergehalte (bv. sla) kan condensvorming in de onderste laden en/of op de middelste schappen veroorzaken; dit heeft geen invloed op het correct functioneren van het apparaat. Wij raden u in elk geval aan de groenten in te pakken om condensvorming te voorkomen. 26 GEBRUIK VAN HET VRIESVAK Het vriesvak heeft (indien aanwezig) sterren. Raadpleeg de verpakking van diepvriesproducten voor de uiterste bewaarperiode ervan. Bij de aankoop van diepvriesproducten moet u op de volgende punten letten: • de verpakking of het pak moet onbeschadigd zijn, omdat het product anders kan bederven. Als een pakje bol staat of als er vochtplekken op zitten, is het niet onder optimale omstandigheden bewaard en kan het al gedeeltelijk zijn ontdooid. • De diepvriesproducten moeten als laatste worden gekocht en in isolerende tassen worden vervoerd. • Zet de diepvriesproducten bij thuiskomst meteen in het vriesvak. • De gedeeltelijk ontdooide diepvriesproducten mogen niet opnieuw worden ingevroren, maar moeten binnen 24 uur worden geconsumeerd. • Variaties in temperatuur moeten vermeden worden of tot een minimum worden beperkt. De uiterste houdbaarheidsdatum op de verpakking moet worden gerespecteerd. • De instructies op de verpakking voor het conserveren van diepvriesproducten dienen altijd te worden opgevolgd. IJsblokjes maken • Vul het ijsbakje voor 3/4 met water en zet het op de bodem van het vriesvak. Gebruik, als het ijsbakje aan de bodem van het vriesvak is vastgevroren, geen puntige of scherpe voorwerpen om het los te maken. 27 ONTDOOIEN EN REINIGEN VAN HET VRIESVAK Voor een perfecte werking raden wij u aan het vriesvak te ontdooien als de ijsvorming op de wanden 3 mm dik is geworden, of in elk geval tweemaal per jaar. Het is raadzaam het vak te ontdooien wanneer u weinig voorraad heeft. 1. Open de deur en haal alle levensmiddelen uit de vriezer, wikkel ze dicht tegen elkaar in krantenpapier en bewaar ze op een koele plaats of in een koeltas. 2. Haal de stekker uit het stopcontact. 3. Laat de deur open, zodat het ijs op de wanden van het vak kan smelten. 4. Verwijder het dooiwater met een spons. 5. Reinig de koelkast met een vochtige spons met lauw water en een neutraal schoonmaakmiddel. Gebruik geen schuurmiddelen. 6. Spoel en droog de binnenkant zorgvuldig af. • Opmerking: Gebruik om onherstelbare schade aan het vak te voorkomen geen puntige of scherpe metalen voorwerpen om het ijs te verwijderen en verwarm het vriesvak niet kunstmatig. REINIGEN VAN DE KOELKAST Reinig de koelkast regelmatig. De koelkast wordt geheel automatisch ontdooid. De aanwezigheid van waterdruppels op de achterwand aan de binnenkant van de koelkast duidt erop dat het apparaat bezig is automatisch te ontdooien. Het dooiwater wordt via een afvoeropening in een opvangbak geleid, waar het verdampt. Reinig regelmatig de afvoeropening van het dooiwater met behulp van het bijgeleverde gereedschap om een constante afvoer van het dooiwater zeker te stellen. Haal de stekker van het apparaat uit het stopcontact, voordat u met reinigingswerkzaamheden gaat beginnen. • Gebruik een vochtige spons met lauw water en/of een neutraal reinigingsmiddel. • Spoel en droog het apparaat met een zachte doek. Gebruik geen schuurmiddelen. 28 REINIGING EN ONDERHOUD • Maak de ventilatieroosters en de condensor op de achterkant van het apparaat regelmatig schoon met een stofzuiger of een borstel • Reinig de buitenkant met een zachte doek Voorzorgsmaatregelen bij lange afwezigheid 1. Maak de koelkast en het vriesvak leeg. 2. Haal de stekker uit het stopcontact. 3. Ontdooi het vriesvak en maak de koelkast en het vriesvak schoon en droog. 4. Laat de deuren open om te voorkomen dat er onaangename geuren ontstaan. TIPS VOOR ENERGIEBESPARING • Vermijd blootstelling van het apparaat aan te hoge temperaturen, aan direct zonlicht of warmtebronnen; hierdoor wordt het stroomverbruik hoger. • Blokkeer de luchtopeningen niet. • Leg voedsel dat u wilt ontdooien in de koelkast, zodat u profiteert van de koude temperatuur van het diepvriesproduct. • Houd de deur steeds zo kort mogelijk open. • Zet geen warme levensmiddelen in de koelkast. • Laat de deur van het vriesvak niet openstaan. 29 STORINGEN OPSPOREN 1. De koelkast werkt niet. • Is de stroom uitgevallen? • Zit de stekker goed in het stopcontact? • Is de hoofdschakelaar ingeschakeld? • Is de zekering doorgebrand? • Staat de thermostaat op de juiste stand •? 2. De temperatuur is niet koud genoeg. • Sluiten de deuren wel goed? • Staat het apparaat dicht bij een warmtebron? • Staat de thermostaat in de goede stand? • Wordt de luchtcirculatie door de ventilatieroosters gehinderd? 3. De temperatuur in de koelkast is te laag. • Staat de thermostaat in de goede stand? 4. Er ligt water op de bodem van de koelkast. • Is de afvoer van het dooiwater verstopt? 5. De binnenverlichting werkt niet. Controleer eerst de aanwijzingen onder punt 1, en vervolgens: • Haal de stekker uit het stopcontact. • Vervang de lamp door een exemplaar met hetzelfde vermogen of met het maximumvermogen in watt dat in de buurt van de lamphouder is aangegeven. • Verwijderen van het lampje: schroef het naar links los, zoals aangegeven in de afbeelding. 6. Er vormt zich te veel rijp/ijs in het vriesvak. • Is de deur van het vriesvak goed gesloten? Opmerkingen: • Eventuele veranderingen van geluid (geborrel, geruis) zijn een gevolg van de normale werking van het apparaat, en zijn volstrekt normaal. 30 KLANTENSERVICE • uw volledige adres, • uw telefoonnummer. Voordat u contact opneemt met de Klantenservice: 1. Ga na of u de storingen zelf kunt verhelpen (zie "Storingen opsporen"). 2. Zet het apparaat opnieuw aan om te zien of het ongemak is verholpen. Als dit niet het geval is, schakel het apparaat dan opnieuw uit en herhaal de handeling na een uur. 3. Als ook dat niet helpt, wend u dan tot onze klantenservice. Vermeld de volgende gegevens: • de aard van de storing, • het model, • het servicenummer (nummer achter het woord SERVICE, op het typeplaatje op de groente- en fruitlade), Opmerking: Het omkeren van de deur van het apparaat door onze klantenservice wordt niet beschouwd als een ingreep die onder de garantie valt. INSTALLATIE letsel aan personen, dieren of voor schade aan voorwerpen die veroorzaakt is door het niet in acht nemen van deze voorschriften. • Als de stekker en het stopcontact niet van hetzelfde type zijn, laat het stopcontact dan vervangen door een gekwalificeerd technicus. • Gebruik geen verlengsnoeren of meervoudige adapters • Installeer het apparaat niet in de buurt van een warmtebron (minimumafstand: 30 cm vanaf kolen- of oliekachels, 3 cm van fornuizen en elektrische kookplaten). • Installeer het apparaat op een droge en goed geventileerde plaats. • Blokkeer de luchtopeningen niet. • Reinig de binnenkant (zie de betreffende hoofdstukken). • Breng de bijgeleverde accessoires aan. Afkoppeling van het elektriciteitsnet • Het moet mogelijk zijn het apparaat van het elektriciteitsnet af te koppelen door de stekker uit het stopcontact te halen of via een tweepolige netschakelaar die bovenstrooms van het stopcontact is geplaatst. Elektrische aansluiting • Houd u aan de plaatselijke voorschriften voor de elektrische aansluiting. • De gegevens met betrekking tot de spanning en het verbruikte vermogen staan op het typeplaatje naast de groente- en fruitlade. • De aarding van het apparaat is wettelijk verplicht. De fabrikant aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor eventueel 31
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88

V-ZUG 51048 Operating Instructions Manual

Categorie
Koelkasten
Type
Operating Instructions Manual
Deze handleiding is ook geschikt voor

in andere talen