41
een hogere geluidsgevoeligheid ingesteld is (min. 1x en max. 4x knipperen). Druk op om de
gevoeligheid te verhogen en op om hem te reduceren.
4. Zodra het apparaat zich in de zendmodus bevindt brandt de zendindicator (8) geel. Het appa-
raat wisselt na enkele seconden automatisch naar de stand-bymodus als de microfoon (5) geen
geluid ontvangt; de zendindicator (8) gaat uit.
5. Deze babyfoon is met een bereikalarm uitgerust. De zender zendt periodiek een signaal naar het
oudersapparaat, zelfs als via de microfoon (5) geen geluid wordt geregistreerd.
6. Als u de ingebouwde nachtverlichting (1) wilt activeren, zet u de AAN/UIT-schakelaar (4) in de
stand
.
7. De accustatus wordt door de ‘AAN/lage batterijlading-indicator’ (9) weergegeven. Als de lading
van de accu afneemt, begint de batterijladingindicator (9) te knipperen. Plaats een nieuwe
batterij of gebruik de voedingseenheid voor de verdere stroomvoorziening.
8. De temperatuursensor (11) meet de kamertemperatuur in de babykamer en zendt een signaal
naar de ouderseenheid. Om het resultaat van de meting niet te vervalsen moet u een toereiken-
de ventilatie van de sensor waarborgen.
8.2. OUDERSAPPARAAT (ONTVANGER)
1. Zet de AAN/UIT-knop (15) op AAN. De gebruiksindicatie (19) brandt continu geel.
2. Plaats de ontvanger op een passende afstand van de zender om terugkoppelingen te voorko-
men. Te geringe afstanden veroorzaken piepen van de luidspreker (22).
3. Zodra het apparaat een signaal ontvangt, branden de leds van de niveau-indicator (16). Hoe
luider de stem van de baby, des te meer leds gaan aan. Als u het apparaat met gereduceerd
volume in een stille omgeving gebruikt, is deze functie zeer nuttig.
4. Het volume kan met de VOLUME VERHOGEN- (13) of de VOLUME VERLAGEN-knop (14) worden
aangepast. Elke bediening van de knop wordt door een pieptoon begeleid en
tot lichten
dienovereenkomstig op de temperatuurindicator (20) op. () betekent dat de luidspreker stil
geschakeld is; betekent maximaal volume.
5. Dit apparaat is met een trilalarm uitgerust. Als u de AAN/UIT-schakelaar (15) in de stand
zet, licht de trillingsindicator (18) op. Zodra de stem van uw baby wordt ontvangen, begint de
ontvanger te trillen. Deze functie is zeer nuttig als u het apparaat in een luidruchtige omgeving
wilt gebruiken (bijv. bij het stofzuigen). Om accustroom te besparen adviseren wij om het
trilalarm niet buitensporig te gebruiken.
6. Zodra de ontvanger zich langer dan 2 minuten buiten het communicatiebereik van het ba-
by-apparaat bevindt, klinkt het bereikalarm en de leds op de niveau-indicator (16) beginnen te
knipperen. Het alarm schakelt pas uit als de ontvanger weer in het communicatiebereik van de
zender terugkeert.