Olympia MBF 8181 Digital Babyphone de handleiding

Categorie
Babyfoons
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

3
DE Bedienungsanleitung ................................................................. 5
GB Operating instructions ............................................................. 15
FR Mode d’emploi ......................................................................... 25
NL Gebruiksaanwijzing ................................................................. 35
IT Istruzioni per l’uso ................................................................... 45
ES Manual de instrucciones .......................................................... 55
35
NL
1. INHOUD VAN DE VERPAKKING
- 1 x baby-eenheid
- 1 x oudereenheid
- 1 x 6V AC schakelnetvoeding voor baby-eenheid
- 1 x 6V AC schakelnetvoeding voor oudereenheid of oplader
- 1 x intelligente oplader
- 1 x 3,6 V Ni-MH-accu
- 1 x gebruiksaanwijzing
2. VOORZORGSMAATREGELEN
• Lees deze gebruiksaanwijzing alstublieft aandachtig voordat u het apparaat gebruikt. Dit waar-
borgt een betere bedienbaarheid van de MBF 8181 en kan de levensduur ervan verlengen.
• Gebruik alleen origineel toebehoren. Gebruik van andere onderdelen kan uw babyfoon
beschadigen.
• Als het apparaat langere tijd niet wordt gebruikt, verwijdert u alle batterijen uit de apparaten
om schade door uitlopen van accuvloeistof te voorkomen.
• Koppel de voedingseenheid van de stroombron los als het apparaat niet wordt gebruikt.
• De MBF 8181 werkt optimaal binnen een temperatuurbereik van -9 °C tot +50 °C.
• Bescherm de apparaten tegen sterke zonnestraling, hitte en vocht. Niet in een omgeving met
sterke stofbelasting gebruiken.
• Plaats de zender nooit in een kinderbed of een box.
• Plaats het apparaat buiten het bereik van kleine kinderen.
• Een veilig gebruik is niet langer gewaarborgd als het apparaat zichtbare beschadigingen
vertoont of niet meer op de juiste manier werkt.
• Open geen van de apparaten of accessoires. Alleen een erkende vakman mag onderhouds-
werkzaamheden, aanpassingen en reparaties uitvoeren.
WAARSCHUWING
De MBF 8181 is geen medisch apparaat. Vroeg geboren baby‘s of baby‘s met
gezondheidsproblemen moeten altijd onder toezicht van een arts of van medisch
vakpersoneel staan. Ook bij gebruik van een babyfoon moet u uw kind beslist regelm-
atig controleren.
37
1. Nachtverlichting
2. Knop voor verhoging van de
microfoongevoeligheid
3. Knop voor verlaging van de
microfoongevoeligheid
4. AAN/UIT-schakelaar en
nachtverlichtingsschakelaar
5. Microfoon
6. Luidspreker
7. Rx-indicator
8. Tx-indicator
9. AAN/lage batterijlading-indicator
10. Regelaar voor volumecontrole
11. Temperatuursensor
12. Netvoedingconnector
13. VOLUME VERHOGEN-knop
14. VOLUME VERLAGEN-knop
15. AAN/UIT en trilalarmschakelaar
16. Led niveauindicator
17. Tx-indicator
18. Trillingsindicator
19. AAN/lage batterijlading-indicator
20. Temperatuurindicator
21. Microfoon
22. Luidspreker
23. Terugspreekknop
24. Netvoedingconnector (optioneel)
25. Opladercontacten
26. Aansluiting voor netvoeding
27. Ladingsindicator
4. KENMERKEN
- Volledig digitale techniek; storingsvrij gebruik in het bereik van 863 – 870 MHz
- Automatisch zoeken en schakelen naar een vrij kanaal
- Bereik tot 500 in open ruimten
- Gering stralingsvermogen
- De automatische functie voor vermogensreductie reduceert de stralingsintensiteit tot de helft,
zodra beide eenheden zich dicht bij elkaar bevinden
- Temperatuurindicator van de kinderkamer
- Nachtverlichtingsfunctie op het baby-apparaat
- Akoestische en visuele bereikcontrole op het oudersapparaat
- Led niveauindicator op het oudersapparaat
- Waarschuwing bij geringe acculading op het baby- en oudersapparaat
- Regelbare microfoongevoeligheid op het baby-apparaat
- Trilalarm op het oudersapparaat
- Terugspreekfunctie
5. DIGITALE TECHNOLOGIE EN ‘APRS’
(=AUTOMATISCHE SYSTEEM VOOR VERMOGENSREDUCTIE)
Het apparaat werkt storingvrij, met volledig digitale techniek, binnen een bereik van 863 – 870
MHz. Het apparaat selecteert automatisch vrije kanalen of schakelt naar een vrij kanaal tijdens de
communicatie, om interferenties met andere elektronische apparaten te voorkomen.
Het automatische systeem voor vermogensreductie (APRS - Automatic Power Reduction Sys-
tem) detecteert de afstand tussen beide apparaten en regelt automatisch het stralingsvermogen
van het baby-apparaat als de beide eenheden zich in directe nabijheid van elkaar bevinden. Het
stralingsniveau waaraan de baby blootgesteld is, wordt daardoor sterk gereduceerd.
38
6. STROOMVOORZIENING
6.1. BABY- EN OUDEREENHEID
6.1.1 Gebruik met batterijen
- Druk en schuif het deksel van het batterijvak in de weergegeven richting.
- Leg drie micro-alkalinebatterijen (AAA, UM-4) in het vak. Let op de polariteitsweergave.
Aanwijzing!
Om de optimale prestaties te bereiken gebruikt u geen oude en nieuwe batterijen
samen. Combineer alkalinebatterijen niet met accu‘s.
6.1.2. Gebruik met de netvoeding
Het apparaat kan met de bijgeleverde 6 V-netvoeding op het lichtnet werken. Verbind hiervoor
de netadapter met de aansluitconnector (12) of (24). Let op de juiste polariteit. De voeding
door middel van de batterij wordt uitgeschakeld zodra de netadapter met de connector op het
apparaat verbonden is.
39
6.2 OUDERSAPPARAAT MET OPLADER GEBRUIKEN
6.2.1. Gebruik met Ni-MH-accu‘s
- Druk en schuif het deksel van het batterijvak in de weergegeven richting.
- Leg het bijgeleverde Ni-MH-accupack in het vak. Let op een correcte plaatsing van de accu:
De aansluitingen op het accupack moeten in contact met de metalen veren in het apparaat
zijn.
6.2.2. Gebruik op een stopcontact met de intelligente oplader
- Verbind de bijgeleverde 6 V-netadapter met de connector (26) aan de oplader. Let op de juiste
polariteit.
- Plaats het oudersapparaat in uitgeschakelde toestand in de oplader. De oplaadindicator (27)
knippert afwisselend rood en groen, terwijl de accustatus wordt vastgesteld.
- Corrigeer de positie van het apparaat als de indicator (27) niet oplicht. Als de batterij wordt
opgeladen, knippert na 5 seconden de oplaadindicator rood (27). Zodra de accu compleet ge-
laden is (in de regel duurt dit ongeveer 4 uur), brandt de indicator (27) continu groen. Nu kan
het oudersapparaat ingeschakeld en in gebruik genomen worden. U kunt de eenheid hetzij
uitnemen of in de oplader laten staan. Dit veroorzaakt geen schade aan de accu.
- Als u het apparaat in de oplader laat staan, start de volgende oplaadcyclus vanzelf na het
bereiken van een bepaald batterijniveau.
40
Opmerking:
Voor het eerste gebruik moet u de Ni-MH-accu in het oudersapparaat door middel van
de oplader volledig opladen. Let erop dat het apparaat voor het oplaadproces worden
uitgeschakeld.
Opmerking:
Voordat u de eenheid met de oplader verbindt, moet u op de volgende punten letten:
1) Zorg ervoor u een oplaadbare batterij erin gezet hebt. Er bestaat explosiegevaar!
2) Zorg ervoor dat de accu op de juiste manier in het apparaat geplaatst is. Alleen zo kan de
eenheid goed werken.
7. PAIRING (KOPPELING)
Dit proces verbindt de zender met de ontvanger en maakt de communicatie tussen beide appa-
raten mogelijk. Zo wordt voorkomen dat een ander apparaat of een baby-intercom van hetzelfde
type het signaal kan storen. Beide eenheden worden met een vooraf ingestelde code gepaird
geleverd. Wij adviseren u echter om de volgende stappen voor de pairing opnieuw uit te voeren
om uw privacy te beschermen.
1. Druk de knop
(14) op het oudersapparaat.
2. Zet de AAN/UIT-schakelaar (15) op AAN en wacht tot de temperatuurindicator (20) begint te
knipperen.
3. Druk nu de knop
(3) op het baby-apparaat in en houd hem vast.
4. Zet de AAN/UIT-schakelaar (4) op AAN en wacht tot de Tx-indicator begint te knipperen.
5. Laat de knop () (3) los en vervolgens drukt u hem in en houdt u hem vast.
6. Als de verbindingsopbouw met succes uitgevoerd is, moet de Tx-indicator (8) en de
op de
temperatuurindicator (20) stoppen met knipperen. Tegelijkertijd geeft het oudersapparaat twee
pieptonen.
7. Schakel beide apparaten uit en direct weer in; de babyfoon is nu klaar voor gebruik.
8. Als beide apparaten niet met elkaar kunnen communiceren, voert u de stappen 1-7 opnieuw uit.
8. BEDIENING
8.1 BABY-APPARAAT (ZENDER)
1. Zet de AAN/UIT-schakelaar (4) op AAN. De gebruiksindicator (9) brandt nu continu geel.
2. Plaats de zender op ongeveer 1 m afstand van het kinderbed. Daarbij moet de microfoon (5) in
de richting van de baby wijzen.
3. Pas de microfoongevoeligheid met de regelknoppen (2) en (3) zo aan dat het apparaat vanaf
een bepaald geluidsniveau op de microfoon (5) met de overdracht start. De zendindicator (8)
licht bij elke bediening van deze knoppen op. Sneller knipperen betekent dat de microfoon op
41
een hogere geluidsgevoeligheid ingesteld is (min. 1x en max. 4x knipperen). Druk op om de
gevoeligheid te verhogen en op om hem te reduceren.
4. Zodra het apparaat zich in de zendmodus bevindt brandt de zendindicator (8) geel. Het appa-
raat wisselt na enkele seconden automatisch naar de stand-bymodus als de microfoon (5) geen
geluid ontvangt; de zendindicator (8) gaat uit.
5. Deze babyfoon is met een bereikalarm uitgerust. De zender zendt periodiek een signaal naar het
oudersapparaat, zelfs als via de microfoon (5) geen geluid wordt geregistreerd.
6. Als u de ingebouwde nachtverlichting (1) wilt activeren, zet u de AAN/UIT-schakelaar (4) in de
stand
.
7. De accustatus wordt door de ‘AAN/lage batterijlading-indicator’ (9) weergegeven. Als de lading
van de accu afneemt, begint de batterijladingindicator (9) te knipperen. Plaats een nieuwe
batterij of gebruik de voedingseenheid voor de verdere stroomvoorziening.
8. De temperatuursensor (11) meet de kamertemperatuur in de babykamer en zendt een signaal
naar de ouderseenheid. Om het resultaat van de meting niet te vervalsen moet u een toereiken-
de ventilatie van de sensor waarborgen.
8.2. OUDERSAPPARAAT (ONTVANGER)
1. Zet de AAN/UIT-knop (15) op AAN. De gebruiksindicatie (19) brandt continu geel.
2. Plaats de ontvanger op een passende afstand van de zender om terugkoppelingen te voorko-
men. Te geringe afstanden veroorzaken piepen van de luidspreker (22).
3. Zodra het apparaat een signaal ontvangt, branden de leds van de niveau-indicator (16). Hoe
luider de stem van de baby, des te meer leds gaan aan. Als u het apparaat met gereduceerd
volume in een stille omgeving gebruikt, is deze functie zeer nuttig.
4. Het volume kan met de VOLUME VERHOGEN- (13) of de VOLUME VERLAGEN-knop (14) worden
aangepast. Elke bediening van de knop wordt door een pieptoon begeleid en
tot lichten
dienovereenkomstig op de temperatuurindicator (20) op. () betekent dat de luidspreker stil
geschakeld is; betekent maximaal volume.
5. Dit apparaat is met een trilalarm uitgerust. Als u de AAN/UIT-schakelaar (15) in de stand
zet, licht de trillingsindicator (18) op. Zodra de stem van uw baby wordt ontvangen, begint de
ontvanger te trillen. Deze functie is zeer nuttig als u het apparaat in een luidruchtige omgeving
wilt gebruiken (bijv. bij het stofzuigen). Om accustroom te besparen adviseren wij om het
trilalarm niet buitensporig te gebruiken.
6. Zodra de ontvanger zich langer dan 2 minuten buiten het communicatiebereik van het ba-
by-apparaat bevindt, klinkt het bereikalarm en de leds op de niveau-indicator (16) beginnen te
knipperen. Het alarm schakelt pas uit als de ontvanger weer in het communicatiebereik van de
zender terugkeert.
42
Opmerking:
Het bereikalarm klinkt ook als de zender uitgeschakeld is, de batterij zwak is, de
stroomvoorziening onderbroken is of de pairing mislukt is.
7. De batterij- of accustatus wordt door de ‘AAN/lage batterijlading-indicator’ (19) weergegeven.
Als de lading van de batterij of van het accupack afneemt, begint de indicator (19) te knipperen
en er klinkt een geluidssignaal. Vervang de batterij zo spoedig mogelijk of laad de accu‘s door
middel van de oplader op.
8. De kamertemperatuur in de kinderkamer wordt op de temperatuurindicator (20) weergegeven.
Het meetbereik ligt tussen -9 °C en +50 °C. Als de temperatuur buiten dit bereik ligt, verschijnt
op het display
.
Opmerking:
Indien het oudersapparaat als eerste ingeschakeld is, wordt bij activering van de
zender direct de ruimtetemperatuur weergegeven. Indien echter de zender als eerste
ingeschakeld is, duurt het een moment voordat de ontvanger de temperatuur kan
weergeven.
9. TERUGSPREEKFUNCTIE
De terugspreekfunctie biedt u de mogelijkheid om via het apparaat met uw kind te spreken en
het zo te kalmeren.
1. Druk de terugspreekknop (23) in en houd hem vast. Spreek in de richting van de microfoon (21).
De Tx-indicator (17) gaat aan.
2. Via de luidspreker (6) wordt uw stem overgedragen en de Rx-indicator licht dienovereenkomstig
op.
3. Druk de knop de volumeknop (10) in en houd hem vast, bedien de knoppen
(2) en (3)
om het volume aan te passen. Bij elke bediening van de knop licht de Rx-indicator (7) een- tot
viermaal op, begeleid door hetzelfde aantal pieptonen. Hoe meer tonen klinken, des te luider is
het stemvolume ingesteld.
4. Laat de terugspreekknop (23) na het gesprek los. Houd rekening met het volgende: Terwijl u de
terugspreekknop (23) indrukt kunt u geen geluiden van uw kind via de ontvanger horen.
10. LEIDRAAD VOOR HET VERHELPEN VAN FOUTEN
Probleem Mogelijke oorzaken Maatregel
De zender zendt niet goed.
- Microfoongevoeligheid te laag
ingesteld.
- Verhoog de gevoeligheid met knop
(2)
- De batterij is leeg of de voe-
dingseenheid is verkeerd aangeslo-
ten
- Vervang de batterij c.q. controleer
de verbinding
43
Probleem Mogelijke oorzaken Maatregel
De zender zendt continu
geluid.
- Microfoongevoeligheid te laag
ingesteld.
- Verlaag de gevoeligheid met knop
(3) zodat de zender alleen door
stemgeluid wordt geactiveerd.
Bereikalarm klinkt continu.
- De batterij van de zender is te
zwak.
- Vervang de batterij of gebruik de
voedingseenheid
- De afstand tussen zender en
ontvanger ligt buiten het communi-
catiebereik.
- Verklein de afstand tussen beide
apparaten.
- Pairing is niet geslaagd.
- Voer de stappen voor de pairing
nogmaals uit.
Batterij-indicator geeft
voortdurend een geringe
lading weer.
- De batterij is leeg.
- Laad de batterij op vervangen hem
of gebruik de netstekker.
- Geen batterij in de ontvanger.
- Plaats het accupack weer in het
batterijvak.
- Accupack is beschadigd.
- Vervang het accupack door een
nieuw.
Levensduur van de batterij
is kort.
- De nachtverlichting is continu in
gebruik.
- Schakel de nachtverlichting uit.
- Trilalarm is continu geactiveerd. - Schakel het trilalarm uit.
Veel ruis en abnormale
geluiden.
- De zender bevindt zich in de
nabijheid van andere elektrische
apparaten.
- Verwijder de elektrische apparaten
of plaats de zender verder weg van
storingsbronnen.
Te kort bereik.
- Er liggen veel staalconstructies
tussen beide apparaten.
- Pas de standplaatsen van beide
apparaten aan.
- De batterij van de zender is zwak.
- Laad de batterij op, vervang hem of
gebruik de netstekker.
44
11. TECHNISCHE GEGEVENS:
Kanalen: 50
Frequentiebereik: 863-870 MHz
Bereik: max. 500m
Uitgangsvermogen: 6V, 300mA
Ingangsvermogen: 100-240 V – 50/60Hz
Accu: 3.6 V
Afmetingen: 2 x 4,5 x 11 cm (l x b x h) (afzonderlijk apparaat)
12. AFVOERAANWIJZING:
Oude toestellen voorzien van het afgebeeld symbool, mogen niet
samen met het gewone huisvuil worden afgevoerd.
Lege batterijen en accumulatoren (accu’s) die voorzien zijn van één
van de afgebeelde symbolen, mogen niet samen met het gewone huisvuil worden afgevoerd.
U moet ze afgeven in een centraal ophaalpunt voor oude toestellen, oude batterijen of speciaal
afval (gelieve u te informeren bij uw gemeente) of bij uw handelaar waar u ze gekocht hebt.
13. ONDERHOUD EN GARANTIE
Scheidt het apparaat voor het reinigen eventueel van andere onderdelen en gebruikt u alstublieft
geen agressieve reinigingsmiddelen.
Het apparaat is aan een zorgvuldige eindcontrole onderworpen. Geef het apparaat in geval van
een defect met de kassabon en de originele verpakking terug in de zaak, waar u het gekocht
heeft. Voor schade die veroorzaakt is door verkeerd of onjuist gebruik of door verslijting, zijn wij
niet verantwoordelijk.
Technische wijzigingen voorbehouden.
Geen garantie op accu‘s.

Documenttranscriptie

DE Bedienungsanleitung.................................................................. 5 GB Operating instructions.............................................................. 15 FR Mode d’emploi.......................................................................... 25 NL Gebruiksaanwijzing.................................................................. 35 IT Istruzioni per l’uso.................................................................... 45 ES Manual de instrucciones........................................................... 55 3 NL 1. INHOUD VAN DE VERPAKKING - 1 x baby-eenheid 1 x oudereenheid 1 x 6V AC schakelnetvoeding voor baby-eenheid 1 x 6V AC schakelnetvoeding voor oudereenheid of oplader 1 x intelligente oplader 1 x 3,6 V Ni-MH-accu 1 x gebruiksaanwijzing 2. VOORZORGSMA ATREGELEN • • • • • • • • • • Lees deze gebruiksaanwijzing alstublieft aandachtig voordat u het apparaat gebruikt. Dit waarborgt een betere bedienbaarheid van de MBF 8181 en kan de levensduur ervan verlengen. Gebruik alleen origineel toebehoren. Gebruik van andere onderdelen kan uw babyfoon beschadigen. Als het apparaat langere tijd niet wordt gebruikt, verwijdert u alle batterijen uit de apparaten om schade door uitlopen van accuvloeistof te voorkomen. Koppel de voedingseenheid van de stroombron los als het apparaat niet wordt gebruikt. De MBF 8181 werkt optimaal binnen een temperatuurbereik van -9 °C tot +50 °C. Bescherm de apparaten tegen sterke zonnestraling, hitte en vocht. Niet in een omgeving met sterke stofbelasting gebruiken. Plaats de zender nooit in een kinderbed of een box. Plaats het apparaat buiten het bereik van kleine kinderen. Een veilig gebruik is niet langer gewaarborgd als het apparaat zichtbare beschadigingen vertoont of niet meer op de juiste manier werkt. Open geen van de apparaten of accessoires. Alleen een erkende vakman mag onderhoudswerkzaamheden, aanpassingen en reparaties uitvoeren. WA ARSCHUWING De MBF 8181 is geen medisch apparaat. Vroeg geboren baby‘s of baby‘s met gezondheidsproblemen moeten altijd onder toezicht van een arts of van medisch vakpersoneel staan. Ook bij gebruik van een babyfoon moet u uw kind beslist regelmatig controleren. 35 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. Nachtverlichting Knop voor verhoging van de microfoongevoeligheid Knop voor verlaging van de microfoongevoeligheid AAN/UIT-schakelaar en nachtverlichtingsschakelaar Microfoon Luidspreker Rx-indicator Tx-indicator AAN/lage batterijlading-indicator Regelaar voor volumecontrole Temperatuursensor Netvoedingconnector 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. VOLUME VERHOGEN-knop VOLUME VERLAGEN-knop AAN/UIT en trilalarmschakelaar Led niveauindicator Tx-indicator Trillingsindicator AAN/lage batterijlading-indicator Temperatuurindicator Microfoon Luidspreker Terugspreekknop Netvoedingconnector (optioneel) Opladercontacten Aansluiting voor netvoeding Ladingsindicator 4. KENMERKEN - Volledig digitale techniek; storingsvrij gebruik in het bereik van 863 – 870 MHz Automatisch zoeken en schakelen naar een vrij kanaal Bereik tot 500 in open ruimten Gering stralingsvermogen De automatische functie voor vermogensreductie reduceert de stralingsintensiteit tot de helft, zodra beide eenheden zich dicht bij elkaar bevinden Temperatuurindicator van de kinderkamer Nachtverlichtingsfunctie op het baby-apparaat Akoestische en visuele bereikcontrole op het oudersapparaat Led niveauindicator op het oudersapparaat Waarschuwing bij geringe acculading op het baby- en oudersapparaat Regelbare microfoongevoeligheid op het baby-apparaat Trilalarm op het oudersapparaat Terugspreekfunctie 5. DIGITALE TECHNOLOGIE EN ‘APRS’ (=AUTOMATISCHE SYSTEEM VOOR VERMOGENSREDUCTIE) Het apparaat werkt storingvrij, met volledig digitale techniek, binnen een bereik van 863 – 870 MHz. Het apparaat selecteert automatisch vrije kanalen of schakelt naar een vrij kanaal tijdens de communicatie, om interferenties met andere elektronische apparaten te voorkomen. Het automatische systeem voor vermogensreductie (APRS - Automatic Power Reduction System) detecteert de afstand tussen beide apparaten en regelt automatisch het stralingsvermogen van het baby-apparaat als de beide eenheden zich in directe nabijheid van elkaar bevinden. Het stralingsniveau waaraan de baby blootgesteld is, wordt daardoor sterk gereduceerd. 37 6. STROOMVOORZIENING 6.1. BABY- EN OUDEREENHEID 6.1.1 Gebruik met batterijen - Druk en schuif het deksel van het batterijvak in de weergegeven richting. Leg drie micro-alkalinebatterijen (AAA, UM-4) in het vak. Let op de polariteitsweergave. Aanwijzing! Om de optimale prestaties te bereiken gebruikt u geen oude en nieuwe batterijen samen. Combineer alkalinebatterijen niet met accu‘s. 6.1.2. Gebruik met de netvoeding Het apparaat kan met de bijgeleverde 6 V-netvoeding op het lichtnet werken. Verbind hiervoor de netadapter met de aansluitconnector (12) of (24). Let op de juiste polariteit. De voeding door middel van de batterij wordt uitgeschakeld zodra de netadapter met de connector op het apparaat verbonden is. 38 6.2 OUDERSAPPAR A AT MET OPL ADER GEBRUIKEN 6.2.1. Gebruik met Ni-MH-accu‘s - Druk en schuif het deksel van het batterijvak in de weergegeven richting. Leg het bijgeleverde Ni-MH-accupack in het vak. Let op een correcte plaatsing van de accu: De aansluitingen op het accupack moeten in contact met de metalen veren in het apparaat zijn. 6.2.2. Gebruik op een stopcontact met de intelligente oplader - - Verbind de bijgeleverde 6 V-netadapter met de connector (26) aan de oplader. Let op de juiste polariteit. Plaats het oudersapparaat in uitgeschakelde toestand in de oplader. De oplaadindicator (27) knippert afwisselend rood en groen, terwijl de accustatus wordt vastgesteld. Corrigeer de positie van het apparaat als de indicator (27) niet oplicht. Als de batterij wordt opgeladen, knippert na 5 seconden de oplaadindicator rood (27). Zodra de accu compleet geladen is (in de regel duurt dit ongeveer 4 uur), brandt de indicator (27) continu groen. Nu kan het oudersapparaat ingeschakeld en in gebruik genomen worden. U kunt de eenheid hetzij uitnemen of in de oplader laten staan. Dit veroorzaakt geen schade aan de accu. Als u het apparaat in de oplader laat staan, start de volgende oplaadcyclus vanzelf na het bereiken van een bepaald batterijniveau. 39 Opmerking: Voor het eerste gebruik moet u de Ni-MH-accu in het oudersapparaat door middel van de oplader volledig opladen. Let erop dat het apparaat voor het oplaadproces worden uitgeschakeld. Opmerking: Voordat u de eenheid met de oplader verbindt, moet u op de volgende punten letten: 1) Zorg ervoor u een oplaadbare batterij erin gezet hebt. Er bestaat explosiegevaar! 2) Zorg ervoor dat de accu op de juiste manier in het apparaat geplaatst is. Alleen zo kan de eenheid goed werken. 7. PAIRING (KOPPELING) Dit proces verbindt de zender met de ontvanger en maakt de communicatie tussen beide apparaten mogelijk. Zo wordt voorkomen dat een ander apparaat of een baby-intercom van hetzelfde type het signaal kan storen. Beide eenheden worden met een vooraf ingestelde code gepaird geleverd. Wij adviseren u echter om de volgende stappen voor de pairing opnieuw uit te voeren om uw privacy te beschermen. (14) op het oudersapparaat. 1. Druk de knop 2. Zet de AAN/UIT-schakelaar (15) op AAN en wacht tot de temperatuurindicator (20) begint te knipperen. 3. Druk nu de knop 4. Zet de AAN/UIT-schakelaar (4) op AAN en wacht tot de Tx-indicator begint te knipperen. 5. Laat de knop () (3) los en vervolgens drukt u hem in en houdt u hem vast. 6. Als de verbindingsopbouw met succes uitgevoerd is, moet de Tx-indicator (8) en de op de temperatuurindicator (20) stoppen met knipperen. Tegelijkertijd geeft het oudersapparaat twee pieptonen. 7. Schakel beide apparaten uit en direct weer in; de babyfoon is nu klaar voor gebruik. 8. Als beide apparaten niet met elkaar kunnen communiceren, voert u de stappen 1-7 opnieuw uit. (3) op het baby-apparaat in en houd hem vast. 8. BEDIENING 8.1 BABY-APPAR A AT (ZENDER) 1. Zet de AAN/UIT-schakelaar (4) op AAN. De gebruiksindicator (9) brandt nu continu geel. 2. Plaats de zender op ongeveer 1 m afstand van het kinderbed. Daarbij moet de microfoon (5) in de richting van de baby wijzen. 3. Pas de microfoongevoeligheid met de regelknoppen (2) en (3) zo aan dat het apparaat vanaf een bepaald geluidsniveau op de microfoon (5) met de overdracht start. De zendindicator (8) licht bij elke bediening van deze knoppen op. Sneller knipperen betekent dat de microfoon op 40 een hogere geluidsgevoeligheid ingesteld is (min. 1x en max. 4x knipperen). Druk op gevoeligheid te verhogen en op om hem te reduceren. om de 4. Zodra het apparaat zich in de zendmodus bevindt brandt de zendindicator (8) geel. Het apparaat wisselt na enkele seconden automatisch naar de stand-bymodus als de microfoon (5) geen geluid ontvangt; de zendindicator (8) gaat uit. 5. Deze babyfoon is met een bereikalarm uitgerust. De zender zendt periodiek een signaal naar het oudersapparaat, zelfs als via de microfoon (5) geen geluid wordt geregistreerd. 6. Als u de ingebouwde nachtverlichting (1) wilt activeren, zet u de AAN/UIT-schakelaar (4) in de stand . 7. De accustatus wordt door de ‘AAN/lage batterijlading-indicator’ (9) weergegeven. Als de lading van de accu afneemt, begint de batterijladingindicator (9) te knipperen. Plaats een nieuwe batterij of gebruik de voedingseenheid voor de verdere stroomvoorziening. 8. De temperatuursensor (11) meet de kamertemperatuur in de babykamer en zendt een signaal naar de ouderseenheid. Om het resultaat van de meting niet te vervalsen moet u een toereikende ventilatie van de sensor waarborgen. 8.2. OUDERSAPPAR A AT (ONT VANGER) 1. Zet de AAN/UIT-knop (15) op AAN. De gebruiksindicatie (19) brandt continu geel. 2. Plaats de ontvanger op een passende afstand van de zender om terugkoppelingen te voorkomen. Te geringe afstanden veroorzaken piepen van de luidspreker (22). 3. Zodra het apparaat een signaal ontvangt, branden de leds van de niveau-indicator (16). Hoe luider de stem van de baby, des te meer leds gaan aan. Als u het apparaat met gereduceerd volume in een stille omgeving gebruikt, is deze functie zeer nuttig. 4. Het volume kan met de VOLUME VERHOGEN- (13) of de VOLUME VERLAGEN-knop (14) worden aangepast. Elke bediening van de knop wordt door een pieptoon begeleid en tot lichten dienovereenkomstig op de temperatuurindicator (20) op. geschakeld is; betekent maximaal volume. 5. () betekent dat de luidspreker stil Dit apparaat is met een trilalarm uitgerust. Als u de AAN/UIT-schakelaar (15) in de stand zet, licht de trillingsindicator (18) op. Zodra de stem van uw baby wordt ontvangen, begint de ontvanger te trillen. Deze functie is zeer nuttig als u het apparaat in een luidruchtige omgeving wilt gebruiken (bijv. bij het stofzuigen). Om accustroom te besparen adviseren wij om het trilalarm niet buitensporig te gebruiken. 6. Zodra de ontvanger zich langer dan 2 minuten buiten het communicatiebereik van het baby-apparaat bevindt, klinkt het bereikalarm en de leds op de niveau-indicator (16) beginnen te knipperen. Het alarm schakelt pas uit als de ontvanger weer in het communicatiebereik van de zender terugkeert. 41 Opmerking: Het bereikalarm klinkt ook als de zender uitgeschakeld is, de batterij zwak is, de stroomvoorziening onderbroken is of de pairing mislukt is. 7. De batterij- of accustatus wordt door de ‘AAN/lage batterijlading-indicator’ (19) weergegeven. Als de lading van de batterij of van het accupack afneemt, begint de indicator (19) te knipperen en er klinkt een geluidssignaal. Vervang de batterij zo spoedig mogelijk of laad de accu‘s door middel van de oplader op. 8. De kamertemperatuur in de kinderkamer wordt op de temperatuurindicator (20) weergegeven. Het meetbereik ligt tussen -9 °C en +50 °C. Als de temperatuur buiten dit bereik ligt, verschijnt op het display . Opmerking: Indien het oudersapparaat als eerste ingeschakeld is, wordt bij activering van de zender direct de ruimtetemperatuur weergegeven. Indien echter de zender als eerste ingeschakeld is, duurt het een moment voordat de ontvanger de temperatuur kan weergeven. 9. TERUGSPREEKFUNCTIE De terugspreekfunctie biedt u de mogelijkheid om via het apparaat met uw kind te spreken en het zo te kalmeren. 1. Druk de terugspreekknop (23) in en houd hem vast. Spreek in de richting van de microfoon (21). De Tx-indicator (17) gaat aan. 2. Via de luidspreker (6) wordt uw stem overgedragen en de Rx-indicator licht dienovereenkomstig op. 3. Druk de knop de volumeknop (10) in en houd hem vast, bedien de knoppen 4. Laat de terugspreekknop (23) na het gesprek los. Houd rekening met het volgende: Terwijl u de terugspreekknop (23) indrukt kunt u geen geluiden van uw kind via de ontvanger horen. (2) en (3) om het volume aan te passen. Bij elke bediening van de knop licht de Rx-indicator (7) een- tot viermaal op, begeleid door hetzelfde aantal pieptonen. Hoe meer tonen klinken, des te luider is het stemvolume ingesteld. 10. LEIDR A AD VOOR HET VERHELPEN VAN FOUTEN Probleem De zender zendt niet goed. 42 Mogelijke oorzaken Maatregel - Microfoongevoeligheid te laag ingesteld. - Verhoog de gevoeligheid met knop (2) - De batterij is leeg of de voedingseenheid is verkeerd aangesloten - Vervang de batterij c.q. controleer de verbinding Probleem Mogelijke oorzaken Maatregel De zender zendt continu geluid. - Microfoongevoeligheid te laag ingesteld. - Verlaag de gevoeligheid met knop (3) zodat de zender alleen door stemgeluid wordt geactiveerd. - De batterij van de zender is te zwak. - Vervang de batterij of gebruik de voedingseenheid - De afstand tussen zender en ontvanger ligt buiten het communicatiebereik. - Verklein de afstand tussen beide apparaten. - Pairing is niet geslaagd. - Voer de stappen voor de pairing nogmaals uit. - De batterij is leeg. - Laad de batterij op vervangen hem of gebruik de netstekker. - Geen batterij in de ontvanger. - Plaats het accupack weer in het batterijvak. - Accupack is beschadigd. - Vervang het accupack door een nieuw. - De nachtverlichting is continu in gebruik. - Schakel de nachtverlichting uit. - Trilalarm is continu geactiveerd. - Schakel het trilalarm uit. - De zender bevindt zich in de nabijheid van andere elektrische apparaten. - Verwijder de elektrische apparaten of plaats de zender verder weg van storingsbronnen. - Er liggen veel staalconstructies tussen beide apparaten. - Pas de standplaatsen van beide apparaten aan. - De batterij van de zender is zwak. - Laad de batterij op, vervang hem of gebruik de netstekker. Bereikalarm klinkt continu. Batterij-indicator geeft voortdurend een geringe lading weer. Levensduur van de batterij is kort. Veel ruis en abnormale geluiden. Te kort bereik. 43 11. TECHNISCHE GEGEVENS: Kanalen: Frequentiebereik: Bereik: Uitgangsvermogen: Ingangsvermogen: Accu: Afmetingen: 50 863-870 MHz max. 500m 6V, 300mA 100-240 V – 50/60Hz 3.6 V 2 x 4,5 x 11 cm (l x b x h) (afzonderlijk apparaat) 12. AFVOER A ANWIJZING: Oude toestellen voorzien van het afgebeeld symbool, mogen niet samen met het gewone huisvuil worden afgevoerd. Lege batterijen en accumulatoren (accu’s) die voorzien zijn van één van de afgebeelde symbolen, mogen niet samen met het gewone huisvuil worden afgevoerd. U moet ze afgeven in een centraal ophaalpunt voor oude toestellen, oude batterijen of speciaal afval (gelieve u te informeren bij uw gemeente) of bij uw handelaar waar u ze gekocht hebt. 13. ONDERHOUD EN GAR ANTIE Scheidt het apparaat voor het reinigen eventueel van andere onderdelen en gebruikt u alstublieft geen agressieve reinigingsmiddelen. Het apparaat is aan een zorgvuldige eindcontrole onderworpen. Geef het apparaat in geval van een defect met de kassabon en de originele verpakking terug in de zaak, waar u het gekocht heeft. Voor schade die veroorzaakt is door verkeerd of onjuist gebruik of door verslijting, zijn wij niet verantwoordelijk. Technische wijzigingen voorbehouden. Geen garantie op accu‘s. 44
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68

Olympia MBF 8181 Digital Babyphone de handleiding

Categorie
Babyfoons
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor