18
6 In bedrijf nemen
VEGACAP 35 • Relais (DPDT)
33759-NL-170523
Voor het instellen van de VEGACAP 35 maakt u eerst met een
schroevendraaier de vier schroeven aan de bovenzijde van het instru-
ment los en neemt vervolgens het deksel van de behuizing af.
Met de potentiometer kunt u het schakelpunt aanpassen op het
stortgoed.
De elektronica hoeft niet te worden ingeregeld en een aanpassing is
alleen in uitzonderingsgevallen noodzakelijk. Zie "Uitzonderingen".
Met de bedrijfsstandenschakelaar (3) kunt u de schakeltoestand van
het relais veranderen. U kunt daarmee de gewenste bedrijfsstand in-
stellen (A - maximum bewaking resp. overvulbeveiliging, B - minimum
bewaking resp. droogloopbeveiliging).
Het verdient aanbeveling, de aansluiting in ruststroomprincipe uit te
voeren (relaiscontact bij het bereiken van het schakelpunt spannings-
loos), omdat het relais bij een geconstateerde storing of spannings-
uitval dezelfde (veilige) toestand aanneemt.
Controlelamp voor aanwijzing van de schakeltoestand.
•
Controlelamp aan = relais spanningsloos
Het meetsysteem is direct bedrijfsgereed.
Het schakelpunt hoeft bij VEGACAP 35 niet meer te worden ingesteld.
De meetsonde heeft een actieve lengte en een afschermingsseg-
ment. Door het afschermingssegment wordt de zogenaamde staande
capaciteit, die na de inbouw van de meetsonde door de tank ontstaat,
voor het grootste deel gecompenseerd.
De elektronica is af fabriek op de basiscapaciteit van de meetsonde
ingeregeld. De relaisuitgang schakelt bij bedekking in het bereik van
de actieve top van de elektrode (spangewicht).
Wisselende diëlektrische constanten van de producten, zoals
bijvoorbeeld in mengtanks optreden, zijn voor de schakelnauwkeurig-
heid binnen de actieve top (actieve top: 200 mm) geen probleem. De
keuze van de elektrodelengte is daarom belangrijk, omdat de lengte
van de elektrode het schakelpunt bepaalt. Deze kan op de elektrode
niet worden verschoven. Uitzondering: wanneer de elektrodekabel
wordt ingekort.
In uitzonderingsgevallen, bijvoorbeeld in leidingen, of wanneer de
meetsonde heel dicht bij de tankwand is gemonteerd, kan het ge-
beuren, dat de meetsonde al in onbedekte toestand een overvulling
(bedekking) meldt.
In dit geval moet het schakelpunt opnieuw worden ingeregeld.
De tank hoeft echter voor de inregeling niet te worden gevuld en de
schakelpuntinstelling is ook in gedemonteerde toestand mogelijk.
In de volgende gevallen is opnieuw inregelen nodig:
•
Bij kleine inbouwomstandigheden met hoge staande capaciteit
(bijv. in leidingen enz.)
•
Na het vervangen van de elektronica
Schakelpuntaanpassing
(6)
Bedrijfsstandenomscha-
keling (5)
Contr
ole-LED (4)
Schakelpuntinstelling
Uitzonderingen