Canon PowerShot A1200 Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding
Gebruikershandleiding
NEDERLANDS
Lees voordat u de camera gebruikt eerst deze handleiding
door, met name het gedeelte "Veiligheidsmaatregelen".
Zo leert u de camera juist te gebruiken.
Bewaar de handleiding goed, zodat u deze later nog kunt
raadplegen.
2
Controleer of de verpakking van de camera de onderstaande onderdelen bevat.
Indien er iets ontbreekt, kunt u contact opnemen met de leverancier van de
camera.
De handleidingen gebruiken
Raadpleeg ook de handleidingen op de cd DIGITAL CAMERA Manuals Disk.
Gebruikershandleiding (deze handleiding)
Zodra u de basishandelingen onder de knie hebt, kunt
u de vele functies van de camera gebruiken om foto's
met geavanceerdere instellingen te maken.
Softwarehandleiding
Lees deze wanneer u de meegeleverde software wilt
gebruiken.
Een geheugenkaart is niet bijgesloten.
U hebt Adobe Reader nodig om de PDF handleidingen te openen. U kunt
de Word-handleidingen raadplegen met Microsoft Word/Word Viewer
(alleen noodzakelijk voor handleidingen voor het Midden-Oosten).
De inhoud van de verpakking controleren
Camera
AA-alkalinebatterijen
(x2)
Polsriem
WS-800
Interfacekabel
IFC-400PCU
Introductiehandleiding
Cd DIGITAL CAMERA
Solution Disk
Canon
garantiesysteemboekje
3
Proefopnamen en disclaimer
Maak enkele proefopnamen en speel deze af om te controleren of de beelden
goed zijn opgenomen. Canon Inc., dochterondernemingen van Canon en
andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn niet aansprakelijk voor
welke gevolgschade dan ook die voortvloeit uit enige fout in de werking van
een camera of accessoire, inclusief kaarten, die ertoe leidt dat een opname
niet kan worden gemaakt of niet kan worden gelezen door apparaten.
Schending van het auteursrecht
De beelden die met deze camera worden opgenomen, zijn bedoeld
voor persoonlijk gebruik. Neem geen beelden op die inbreuk doen op
het auteursrecht zonder voorafgaande toestemming van de houder van
het auteursrecht. In sommige gevallen kan het kopiëren van beelden van
voorstellingen, tentoonstellingen of commerciële eigendommen met behulp
van een camera of ander apparaat in strijd zijn met het auteursrecht of andere
wettelijke bepalingen, ook al is de opname gemaakt voor persoonlijk gebruik.
Garantiebeperkingen
Voor meer informatie over de garantie voor uw camera kunt u het Canon
garantiesysteemboekje raadplegen dat bij uw camera wordt geleverd.
Raadpleeg het Canon garantiesysteemboekje voor contactinformatie
van Canon Klantenservice.
LCD-monitor (scherm)
Voor het vervaardigen van de LCD-monitor zijn speciale hoge-
precisietechnieken gebruikt. Meer dan 99,99% van de pixels werkt naar
behoren, maar soms verschijnen er niet-werkende pixels in de vorm van
heldere of donkere stippen. Dit duidt niet op een defect en heeft geen
invloed op het beeld dat wordt vastgelegd.
Er zit mogelijk een dunne plastic laag over de LCD-monitor om deze te
beschermen tegen krassen tijdens het vervoer. Verwijder deze laag
voordat u de camera gaat gebruiken.
Temperatuur van de camerabehuizing
Wees voorzichtig als u de camera lange tijd continu gebruikt.
De camerabehuizing kan dan warm worden. Dit is niet het gevolg van
een storing.
Lees dit eerst
4
Wat wilt u doen?
4
z Opnamen maken en de instellingen aan de camera overlaten....23
z Gewoon foto’s maken (modus Easy) ...........................................28
IwP
Op het strand
(p. 65)
In de sneeuw
(p. 66)
V
Kinderen en
dieren (p. 65)
Portretten
(p. 64)
Mooie opnamen maken van mensen
J
Landschap
(p. 65)
O
Flora
(p. 65)
Diverse andere opnamen maken
t
Vuurwerk
(p. 66)
Opnamen maken met speciale effecten
Donkere omgeving
(p. 65)
Miniatuureffect
(p. 70)
Speels effect
(p. 71)
Fisheye-effect
(p. 69)
Extra levendige
kleuren (p. 69)
Poster-effect
(p. 69)
Monochroom
(p. 72)
Opnamen maken
z Opnamen maken in modus Discreet............................................68
z Afbeeldingsinstellingen aanpassen bij het maken van opnamen
(Directe effecten)..........................................................................67
z Scherpstellen op gezichten ..............................................23, 64, 94
z Opnamen maken op plaatsen waar de flitser niet kan worden
gebruikt (de flitser uitschakelen) ..................................................54
z Foto’s maken met de zelfontspanner ...............................58, 60, 76
z De datum en tijd aan de opnamen toevoegen .............................57
Wat wilt u doen?
5
1
z Foto's bekijken .............................................................................26
z Eenvoudig weergeven (modus Easy) ..........................................28
z Foto's automatisch afspelen (diavoorstelling) ............................112
z Foto's bekijken op een tv ...........................................................116
z Foto's bekijken op een computer. ................................................32
z Snel foto's zoeken..............................................................110, 111
z Foto's wissen .......................................................................27, 120
Weergeven
E
z Films opnemen.............................................................................29
z Films bekijken ..............................................................................31
Films opnemen en bekijken
2
z Snel en gemakkelijk foto's afdrukken .........................................132
Print
z Beelden opslaan op een computer ..............................................32
Opslaan
3
z Geluid uitzetten ............................................................................47
z De camera gebruiken in het buitenland ...............................37, 149
z Begrijpen wat op het scherm wordt weergegeven .....................163
Overige
6
In hoofdstuk 1 tot en met 3 worden het basisgebruik en de veelgebruikte functies
van deze camera beschreven. Vanaf hoofdstuk 4 worden de geavanceerde
functies beschreven, waarbij u in elk volgend hoofdstuk meer leert.
De inhoud van de verpakking
controleren.......................................2
Lees dit eerst .....................................3
Wat wilt u doen? ................................4
Inhoudsopgave ..................................6
Conventies die in deze handleiding
worden gebruikt...............................9
Veiligheidsmaatregelen ...................10
Compatibele geheugenkaarten
(afzonderlijk verkrijgbaar) ..............14
De batterijen en geheugenkaart
plaatsen .........................................14
De datum en tijd instellen ................18
De taal van het scherm instellen......20
Geheugenkaarten formatteren.........21
De ontspanknop indrukken ..............22
Foto's maken (Smart Auto)..............23
Beelden bekijken .............................26
Beelden wissen................................27
Opnamen maken of bekijken
in de modus Easy ..........................28
Films opnemen ................................29
Films bekijken ..................................31
Beelden downloaden naar een
computer om te bekijken ...............32
Accessoires .....................................36
Afzonderlijk verkrijgbare
accessoires....................................37
Overzicht van de onderdelen...........40
Schermweergave.............................43
Lampjes ...........................................44
Menu FUNC. –
Basishandelingen.......................... 45
MENU – Basishandelingen ............. 46
De geluidsinstellingen wijzigen ....... 47
De helderheid van het scherm
aanpassen .................................... 49
De standaardinstellingen van
de camera herstellen .................... 50
De functie spaarstand
(Automatisch Uit) .......................... 51
Klokfuncties..................................... 51
De flitser uitzetten ........................... 54
Nader inzoomen op het onderwerp
(Digitale Zoom) ............................. 55
Datum en tijd aan de opname
toevoegen ..................................... 57
De zelfontspanner gebruiken .......... 58
De resolutie wijzigen
(beeldgrootte)................................ 61
De compressieverhouding wijzigen
(beeldkwaliteit) .............................. 61
Opnamen maken in diverse
omstandigheden ........................... 64
Helderheid en kleur eenvoudig
aanpassen bij het maken van
opnamen (Directe effecten) .......... 67
Opnamen maken in modus
Discreet......................................... 68
Inhoudsopgave
1 Aan de slag........................ 13
2 Meer informatie ................. 39
3 Veelgebruikte functies
voor opnamen ...................53
4 Effecten toevoegen en
opnamen maken in diverse
omstandigheden ...............63
Inhoudsopgave
7
Effecten toevoegen aan de opname
(Creatieve filters) .......................... 68
Een gezicht detecteren en opnemen
(Smart Shutter) ............................. 73
Opnamen met lange sluitertijd
maken ........................................... 77
Opnamen maken in Programma
automatische belichting ................ 80
De helderheid aanpassen
(Belichtingscompensatie).............. 81
De flitser inschakelen...................... 81
De witbalans aanpassen................. 82
De ISO-waarde wijzigen ................. 83
De helderheid corrigeren en opnamen
maken (i-Contrast) ........................ 84
Continu-opnamen maken................ 85
De kleurtoon van een foto wijzigen
(My Colors) ................................... 86
Close-ups maken (Macro)............... 87
Objecten op grote afstand fotograferen
(Oneindig) ..................................... 87
De modus AF Frame wijzigen......... 88
Het onderwerp selecteren waarop
u wilt scherpstellen
(AF Tracking) ................................ 90
Het autofocuskader vergroten......... 91
Opnamen maken met
AF-vergrendeling .......................... 92
Opnamen maken met Servo AF ..... 93
De persoon selecteren
op wie u wilt scherpstellen
(Gezichtsselectie) ......................... 94
De meetmethode wijzigen............... 95
Opnamen maken met de
AE-vergrendeling.......................... 96
Opnamen maken met de
FE-vergrendeling...........................96
Opnamen maken met Slow sync.....97
Rode-ogen correctie........................ 98
Controleren op gesloten ogen.........99
Opnamen maken met behulp van
de zoeker .................................... 100
Opnamen maken via een tv ..........100
De filmmodus wijzigen................... 102
Films opnemen die op een
miniatuurmodel lijken
(Miniatuureffect) .......................... 102
De beeldkwaliteit wijzigen ............. 104
AE-vergrendeling/belichting ..........105
Overige opnamefuncties ............... 106
Bewerken ...................................... 107
Snel naar beelden zoeken.............110
Naar beelden zoeken in de
springweergave........................... 111
Diavoorstellingen bekijken.............112
De focus controleren ..................... 113
Beelden vergroten ......................... 114
Diverse beelden weergeven
(Smart Shuffle) ............................ 114
Beeldovergangen wijzigen ............115
Beelden bekijken op een tv ...........116
Beelden beveiligen........................ 117
Alle beelden wissen.......................120
Beelden markeren als favoriet.......122
Beelden indelen in categorieën
(My Category) .............................123
5 Zelf instellingen
selecteren ..........................79
6 Diverse functies voor het
opnemen van films ......... 101
7 Diverse functies gebruiken
voor afspelen en
bewerken ......................... 109
Inhoudsopgave
8
Beelden roteren .............................125
Het formaat van beelden
wijzigen........................................126
Trimmen.........................................127
De helderheid corrigeren
(i-Contrast)...................................129
Het rode-ogeneffect corrigeren......130
Beelden afdrukken.........................132
Beelden selecteren voor afdrukken
(DPOF) ........................................139
De camera-instellingen wijzigen ....144
Instellingen voor opnamefuncties
wijzigen........................................151
Instellingen voor afspeelfuncties
wijzigen........................................154
De datum/tijd-batterij vervangen ... 156
Aansluiten op het lichtnet.............. 157
Problemen oplossen ..................... 158
Lijst met berichten die
op het scherm verschijnen .......... 161
Informatieweergave
op het scherm ............................. 163
Voorzorgsmaatregelen.................. 167
Beschikbare functies per
opnamemodus ............................ 168
Menu's........................................... 172
Specificaties .................................. 178
Index ............................................. 181
8 Afdrukken ........................ 131
9 De camera-instellingen
aanpassen ....................... 143
10 Nuttige informatie ...........155
9
In de tekst worden pictogrammen gebruikt die de knoppen van de camera
voorstellen.
Tekst op het scherm wordt weergegeven binnen vierkante haken [ ].
De knoppen die een richting aangeven en de knop FUNC./SET worden
aangeduid met de volgende pictogrammen.
: Zaken waarmee u voorzichtig moet zijn
: Tips voor het oplossen van problemen
: Suggesties waarmee u meer uit uw camera kunt halen
: Aanvullende informatie
(p. xx): Referentiepagina's ("xx" geeft het paginanummer aan)
In deze handleiding wordt ervan uitgegaan dat alle functies de
standaardinstellingen hebben.
De diverse soorten geheugenkaarten die in deze camera kunnen worden
gebruikt, worden in deze handleiding aangeduid met de overkoepelende
term geheugenkaarten.
Conventies die in deze handleiding
worden gebruikt
Knop Rechts
Knop FUNC./SETKnop Omhoog
Knop Links
Knop Omlaag
10
Lees de volgende veiligheidsmaatregelen goed door voordat u het product gebruikt.
Gebruik het product altijd op de juiste wijze.
De veiligheidsmaatregelen op de volgende pagina's zijn bedoeld om letsel bij uzelf of
bij andere personen, of schade aan de apparatuur te voorkomen.
Lees ook altijd de handleidingen van alle afzonderlijk aangeschafte accessoires die
u gebruikt.
Waarschuwing
Hiermee wordt gewezen op het risico van
ernstig letsel of levensgevaar.
Gebruik de flitser niet dicht bij de ogen van mensen.
Blootstelling aan het sterke licht van de flitser kan het gezichtsvermogen aantasten. Houd
vooral bij kleine kinderen ten minste één meter afstand wanneer u de flitser gebruikt.
Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen.
Riem: het plaatsen van de riem om de nek van een kind kan leiden tot verstikking.
Datum/tijd-batterij: gevaarlijk indien deze wordt ingeslikt. Neem in dat geval onmiddellijk
contact op met uw huisarts.
Gebruik alleen de aanbevolen energiebronnen voor stroomvoorziening.
Probeer het product niet te demonteren, wijzigen of op te warmen.
Laat het product niet vallen en voorkom harde schokken of stoten.
Raak om letsel te voorkomen de binnenkant van het product niet aan als dit is
gevallen of op een andere wijze is beschadigd.
Stop onmiddellijk met het gebruik van het product als dit rook of een vreemde
geur afgeeft of andere vreemde verschijnselen vertoont.
Gebruik geen organische oplosmiddelen zoals alcohol, wasbenzine of thinner
om de apparatuur schoon te maken.
Laat het product niet in contact komen met water (bijvoorbeeld zeewater) of
andere vloeistoffen.
Voorkom dat vloeistoffen of vreemde objecten in de camera komen.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand.
Als er vloeistoffen of vreemde objecten in de camera komen, schakelt u de camera
onmiddellijk uit en verwijdert u de batterijen.
Kijk niet door de zoeker van de camera naar een sterke lichtbron (zoals de zon op
een heldere dag).
Dit kan uw gezichtsvermogen aantasten.
Gebruik alleen de aanbevolen batterijen.
Plaats de batterijeniet in de buurt van of in open vuur.
De batterijen kunnen exploderen of gaan lekken, wat kan leiden tot een elektrische schok
of brand. Dit kan persoonlijk letsel en schade aan de omgeving veroorzaken. In het geval
dat een batterij lekt en uw ogen, mond, huid of kleding met de batterijvloeistof in
aanraking komen, moet u deze onmiddellijk afspoelen met water.
Zet de camera uit op plaatsen waar het gebruik van een camera niet is toegestaan.
De elektromagnetische golven uit de camera hinderen de werking van elektronische
instrumenten en andere apparatuur. Denk goed na voordat u de camera gebruikt op
plaatsen waar het gebruik van elektronische apparatuur verboden is, zoals in vliegtuigen
en medische instellingen.
Veiligheidsmaatregelen
Veiligheidsmaatregelen
11
Speel de meegeleverde cd-rom(s) met gegevens alleen af in een cd-speler die
hiervoor geschikt is.
Uw gehoor kan beschadigd raken als u een koptelefoon draagt terwijl u de harde geluiden
van een cd-rom via een muziekspeler afspeelt. Daarnaast kunt u de luidsprekers
beschadigen als u de cd-rom(s) afspeelt in een gewone cd-speler voor muziek-cd's.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico van letsel.
Zorg dat de camera niet tegen voorwerpen stoot of wordt blootgesteld aan
schokken en stoten wanneer u deze aan de polsriem draagt.
Zorg dat u niet tegen de lens stoot of drukt.
Dit kan verwondingen veroorzaken of de camera beschadigen.
Zorg dat u de flitser niet per ongeluk met uw vingers of een kledingstuk bedekt
wanneer u een foto maakt.
Dit kan brandwonden of schade aan de flitser tot gevolg hebben.
Gebruik, plaats of bewaar het product niet op de volgende plaatsen:
- plaatsen die aan sterk zonlicht blootstaan;
- plaatsen die blootstaan aan temperaturen boven 40 °C;
- vochtige of stoffige plaatsen.
Hierdoor kan lekkage of oververhitting ontstaan of de batterijen kunnen ontploffen, wat
kan leiden tot elektrische schokken, brand, brandwonden of ander letsel.
De overgangseffecten in de diavoorstellingen kunnen onprettig zijn wanneer
iemand hier lang naar kijkt.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico van schade aan de
apparatuur.
Richt de camera niet direct op een sterke lichtbron (zoals de zon op een
heldere dag).
Dit kan de beeldsensor beschadigen.
Als u de camera gebruikt op een strand of op een winderige plek, moet u erop
letten dat er geen zand of stof in het apparaat terechtkomt.
Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden.
Bij normaal gebruik kan er soms een beetje rook uit de flitser komen.
Dit komt door de hoge intensiteit van de flitser, waardoor er stofdeeltjes verbranden die
vastzitten aan de voorkant van het apparaat. Gebruik een wattenstaafje om vuil, stof of
ander materiaal van de flitser te verwijderen. Zo kunt u oververhitting en schade aan het
apparaat voorkomen.
Verwijder de batterijen en sla deze op wanneer u de camera niet gebruikt.
Als de batterijen in de camera worden gelaten, kunnen deze gaan lekken.
Breng voordat u de batterijen weggooit, tape of ander isolatiemateriaal aan over
de polen van de batterijen.
Contact met andere metalen kan leiden tot brand of een explosie.
Veiligheidsmaatregelen
12
U mag batterijen van uiteenlopende typen niet tegelijk opladen, of oude batterijen
samen met nieuwe batterijen gebruiken.
Let er bij het plaatsen van de batterijen op dat u de + en - polen niet verwisselt.
Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden.
Ga niet zitten terwijl u de camera in uw zak hebt.
Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm.
Let erop dat harde voorwerpen niet in contact komen met het scherm als u de
camera in uw tas stopt.
Bevestig geen harde voorwerpen aan de camera.
Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm.
13
Aan de slag
Dit hoofdstuk beschrijft het voorbereiden van de opnamen, het maken van
opnamen in de modus
A
en het bekijken en wissen van de gemaakte
foto's. In het laatste gedeelte van dit hoofdstuk wordt het maken en
bekijken van opnamen in de modus Easy, het maken en bekijken van
films en het downloaden van beelden naar een computer behandeld.
De riem bevestigen/de camera vasthouden
Bevestig de meegeleverde riem en wikkel deze om uw pols om te
voorkomen dat de camera valt tijdens het gebruik.
Houd uw armen tegen uw lichaam gedrukt en houd de camera bij het
maken van opnamen stevig aan weerszijden vast. Zorg dat uw vingers
de flitser niet blokkeren.
1
Riem
14
De hieronder vermelde kaarten kunnen zonder beperking worden gebruikt.
SD-geheugenkaarten*
SDHC-geheugenkaarten*
SDXC-geheugenkaarten*
MultiMediaCard-geheugenkaarten
MMCplus-geheugenkaarten
HC MMCplus-geheugenkaarten
* Deze geheugenkaart voldoet aan de SD-normen. Afhankelijk van het merk werken
sommige kaarten mogelijk niet goed.
Plaats de meegeleverde batterijen en een geheugenkaart (afzonderlijk verkrijgbaar).
Controleer het schuifje voor
schrijfbeveiliging van de kaart.
z Als de geheugenkaart een schuifje voor
schrijfbeveiliging heeft, kunt u geen
opnamen maken als het schuifje is
ingesteld op vergrendeld. Duw het schuifje
omhoog totdat u een klik hoort.
Open het klepje.
z Verschuif de vergrendeling van het klepje
en houd dit vast ( ), schuif vervolgens
het klepje open ( ) zoals afgebeeld.
Afhankelijk van de besturingssysteemversie van uw computer worden SDXC-
geheugenkaarten mogelijk zelfs niet herkend als u een kaartlezer gebruikt.
Controleer van tevoren of uw besturingssysteem SDXC-geheugenkaarten
ondersteunt.
Compatibele geheugenkaarten
(afzonderlijk verkrijgbaar)
De batterijen en geheugenkaart plaatsen
De batterijen en geheugenkaart plaatsen
15
Plaats de batterijen.
z
Plaats de batterijen met de polen (+) en (-)
in de juiste positie.
Plaats de geheugenkaart.
z Plaats de geheugenkaart op de
afgebeelde wijze totdat deze vastklikt.
z Plaats de geheugenkaart in de juiste
richting. Als u de geheugenkaart in de
verkeerde richting probeert te plaatsen,
kunt u de camera beschadigen.
Sluit het klepje.
z Sluit het klepje ( ) en duw het lichtjes aan
terwijl u het naar binnen schuift, totdat het
vastklikt ( ).
De geheugenkaart verwijderen
z
Duw de geheugenkaart naar binnen tot u een
klik hoort en laat de kaart langzaam los.
X De geheugenkaart wipt nu omhoog.
Label
Wat als [Geheugenkaart op slot] op het scherm verschijnt?
SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten hebben een schuifje voor
schrijfbeveiliging. Als dit schuifje in de vergrendelstand staat, verschijnt op het
scherm [Geheugenkaart op slot]. U kunt dan geen beelden opnemen of wissen.
De batterijen en geheugenkaart plaatsen
16
Geschat aantal opnamen
* Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, is gebaseerd op metingen volgens de
CIPA-norm (Camera & Imaging Products Association).
Onder bepaalde omstandigheden is het aantal opnamen dat gemaakt kan worden,
kleiner dan hierboven is aangegeven.
Afhankelijk van het merk alkalinebatterijen kan het aantal opnamen dat gemaakt kan
worden, aanzienlijk variëren.
De waarden voor NiMH-batterijen zijn gebaseerd op volledig opgeladen batterijen.
Compatibele batterijen
Alkalinebatterijen van AA-formaat en NiMH-batterijen van AA-formaat van
Canon (afzonderlijk verkrijgbaar) (p. 37).
Batterij-oplaadlampje
Wanneer de batterij leeg raakt, verschijnen op het scherm een pictogram en een
bericht. Als de batterijen zijn opgeladen, verschijnen dit pictogram en bericht niet.
Aantal opnamen per geheugenkaart
Deze waarden zijn gebaseerd op de standaardinstellingen.
Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, varieert al naar gelang de camera-
instellingen, het onderwerp en de geheugenkaart die u gebruikt.
Voedingsbron
Alkalinebatterijen
(meegeleverd)
NiMH-batterijen
(afzonderlijk verkrijgbaar)
Aantal
opnamen
LCD-monitor aan* Ongeveer 200 Ongeveer 450
LCD-monitor uit Ongeveer 650 Ongeveer 1100
Afspeeltijd
Ongeveer 8 uur Ongeveer 11 uur
Kan ik andere batterijen gebruiken?
Het wordt niet aanbevolen om andere batterijen te gebruiken dan de hierboven
vermelde batterijen, omdat de prestaties heel erg kunnen variëren.
Waarom NiMH-batterijen?
NiMH-batterijen gaan veel langer mee dan alkalinebatterijen, vooral bij lage
temperaturen.
Weergave Betekenis
Bijna leeg. Houd nieuwe batterijen bij de hand.
"Vervang de batterijen" Leeg. Vervang de batterijen.
Geheugenkaart
4 GB 16 GB
Aantal opnamen
Ongeveer 1231 Ongeveer 5042
De batterijen en geheugenkaart plaatsen
17
Wilt u kijken hoeveel opnamen u nog kunt maken?
U kunt zien hoeveel opnamen u nog kunt maken als de camera in de opnamemodus
is ingesteld (p. 23).
Aantal opnamen dat
kan worden gemaakt
18
Het scherm voor datum/tijd-instellingen verschijnt wanneer de camera voor het
eerst wordt ingeschakeld. Aangezien de datum en tijd die aan uw opnamen
worden toegevoegd op deze instellingen worden gebaseerd, is het belangrijk
dat u deze instelt.
Schakel de camera in.
z Druk op de knop ON/OFF.
X Het scherm Datum/Tijd verschijnt.
Stel de datum en tijd in.
z Druk op de knoppen qr om een optie te
selecteren.
z Druk op de knoppen op om een waarde
in te stellen.
Voltooi de instelling.
z Druk op de knop m.
X Nadat u de datum en tijd hebt ingesteld,
wordt het scherm Datum/Tijd gesloten.
z Als u op de ON/OFF-knop drukt, wordt
de camera uitgeschakeld.
De datum en tijd instellen
Het scherm Datum/Tijd komt steeds terug
Stel de juiste datum en tijd in. Als u de datum en tijd niet goed hebt ingesteld,
verschijnt het scherm Datum/Tijd elke keer als u de camera inschakelt.
Zomertijd instellen
Als u bij stap 2 selecteert en met behulp van de knoppen op de instelling
kiest, wordt de zomertijd (normale tijd plus 1 uur) ingesteld.
De datum en tijd instellen
19
Datum en tijd wijzigen
U kunt de huidige instellingen voor de datum en tijd wijzigen.
Open het menu.
z Druk op de knop n.
Selecteer [Datum/Tijd] op het
tabblad 3.
z Beweeg de zoomknop om het tabblad 3
te selecteren.
z Druk op de knoppen op oom [Datum/
Tijd] te selecteren en druk vervolgens op
knop m.
Wijzig de datum en/of de tijd.
z Volg stap 2 en 3 op p. 18 om de instelling
te wijzigen.
z Druk op de knop n om het menu te
sluiten.
Datum/tijd-batterij
Als het scherm Datum/Tijd zelfs verschijnt wanneer de datum en tijd correct zijn
ingesteld, moet u een nieuwe datum/tijd-batterij plaatsen (p. 156).
20
U kunt de taal wijzigen die op het scherm wordt weergegeven.
Selecteer de afspeelmodus.
z Druk op de knop 1.
Open het instellingenscherm.
z Houd de knop m ingedrukt terwijl u direct
op de knop n drukt.
Stel de taal van het LCD-scherm in.
z Druk op de knoppen opqr om een taal
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X Nadat u de taal van het LCD-scherm hebt
ingesteld, wordt het instellingenscherm
gesloten.
De taal van het scherm instellen
Wat als de klok verschijnt als ik op m druk?
De klok verschijnt als er te veel tijd zit tussen het indrukken van de knop m en
de knop n in stap 2. Als de klok verschijnt, drukt u op de knop m om de klok
te sluiten en herhaalt u stap 2.
U kunt de taal van het LCD-scherm ook wijzigen door op n te drukken
en [Taal] te selecteren op het tabblad 3.
21
Voordat u een nieuwe geheugenkaart of een geheugenkaart die is geformatteerd
in een ander apparaat gaat gebruiken, moet u de kaart formatteren met deze
camera.
Door het formatteren (initialiseren) van een geheugenkaart worden alle gegevens
op de kaart gewist. Aangezien u de gewiste gegevens niet kunt herstellen, moet
u uiterst voorzichtig zijn als u een geheugenkaart gaat formatteren.
Open het menu.
z Druk op de knop n.
Selecteer [Formateren].
z Beweeg de zoomknop om het tabblad 3
te selecteren.
z Druk op de knoppen op om [Formateren]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Kies [OK].
z Druk op de knoppen qr om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Formatteer de geheugenkaart.
z Druk op de knoppen op om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X De geheugenkaart wordt geformatteerd.
Geheugenkaarten formatteren
De ontspanknop indrukken
22
Voltooi het formatteren.
X Als het formatteren is voltooid, verschijnt
op het scherm de melding [Geheugenkaart
is geformatteerd].
z Druk op de knop m.
Druk de ontspanknop altijd eerst half in om de focus in te stellen en druk de
knop daarna volledig in om de foto te maken.
Druk de knop half in (Druk lichtjes
om de focus in te stellen).
z
Druk lichtjes totdat u tweemaal een
piepgeluid hoort en er AF-kaders
verschijnen waarop de camera scherpstelt.
Druk de knop volledig in
(Druk volledig in om de foto te maken).
X
U hoort het geluid van de sluiter als de
opname wordt gemaakt.
Door het formatteren van de geheugenkaart of het wissen van de gegevens
op de geheugenkaart wordt alleen de bestandsbeheerinformatie op de kaart
gewijzigd. Hiermee wordt niet gegarandeerd dat de volledige inhoud wordt
gewist. Wees voorzichtig bij het downloaden of weggooien van een
geheugenkaart. Tref voorzorgsmaatregelen, zoals het fysiek vernietigen
van de kaart, wanneer u een geheugenkaart weggooit, om te voorkomen
dat persoonlijke informatie wordt verspreid.
De totale capaciteit van de geheugenkaart die bij het formatteren wordt
weergegeven op het scherm, kan minder zijn dan wordt aangegeven op
de geheugenkaart.
Voer een Low Level Format (p. 145) van de geheugenkaart uit als de camera
niet goed werkt, als de opname-/leessnelheid van een geheugenkaart is
afgenomen, als het maken van continu-opnamen langzamer gaat of als het
opnemen van een film plotseling wordt afgebroken.
De ontspanknop indrukken
Als u de ontspanknop meteen helemaal indrukt zonder halverwege te
pauzeren, is het beeld wellicht onscherp.
23
De camera kan het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen,
zodat u de camera automatisch de beste instellingen voor de compositie kunt
laten selecteren en u alleen nog maar de foto hoeft te maken. De camera kan
ook gezichten detecteren en hierop automatisch scherpstellen, waarna de
kleur en helderheid optimaal worden ingesteld.
Schakel de camera in.
z Druk op de knop ON/OFF.
X Het opstartscherm verschijnt.
Selecteer de modus A.
z Stel het programmakeuzewiel in op A.
z Als u de camera op het onderwerp richt,
maakt de camera geluid omdat deze de
compositie bepaalt.
X
Het pictogram voor de ingestelde compositie
wordt weergegeven rechts boven in het
scherm.
X De camera stelt scherp op gedetecteerde
gezichten en geeft kaders weer rond deze
gezichten.
Kies de compositie.
z Als u de zoomknop naar i (telelens)
duwt, zoomt u in op het onderwerp zodat
dit groter lijkt. Als u de zoomknop naar
j (groothoek) duwt, zoomt u uit op het
onderwerp zodat dit kleiner lijkt.
(De zoombalk, die de zoompositie
aangeeft, verschijnt op het scherm.)
Stel scherp.
z Druk de ontspanknop half in om scherp
te stellen.
Foto's maken (Smart Auto)
Foto's maken (Smart Auto)
24
X
Wanneer de camera scherpstelt, hoort
u tweemaal een piepgeluid en verschijnen er
AF-kaders waarop de camera scherpstelt.
Als de camera op meerdere punten
scherpstelt, verschijnen er meerdere
AF-kaders.
Maak de opname.
z Druk de ontspanknop helemaal in om de
opname te maken.
X Het sluitergeluid klinkt terwijl het beeld
wordt vastgelegd. Als er weinig licht is,
wordt de flitser automatisch geactiveerd.
X De foto verschijnt ongeveer twee
seconden op het scherm.
z Terwijl de foto nog op het scherm staat,
kunt u al op de ontspanknop drukken om
een volgende foto te maken.
AF-kader
Wat als...
Wat als de kleur en helderheid van de opnamen niet worden weergegeven
zoals verwacht?
Het weergegeven compositiepictogram (p. 164) past niet bij de werkelijke
compositie. Probeer in dat geval opnamen te maken in de modus G (p. 79).
Wat als het scherm uitgeschakeld blijft, ook als de camera is ingeschakeld?
Druk op de knop l om het scherm in te schakelen.
Wat als er witte en grijze kaders verschijnen wanneer u de camera op een
onderwerp richt?
Er verschijnt een wit kader rond het gezicht van het hoofdonderwerp, terwijl
rond de andere herkende gezichten een grijs kader verschijnt. De kaders volgen
de onderwerpen binnen een bepaald bereik (p. 88).
Als het onderwerp echter beweegt, verdwijnen de grijze kaders en blijft alleen
het witte kader zichtbaar.
Wat als een kader niet verschijnt rond het onderwerp dat u wilt opnemen?
De onderwerp is niet herkend en er kunnen kaders op de achtergrond
verschijnen. Probeer in dat geval opnamen te maken in de modus G (p. 79).
Foto's maken (Smart Auto)
25
Wat als er een blauw kader verschijnt wanneer u de ontspanknop half indrukt?
Er verschijnt een blauw kader wanneer een bewegend onderwerp wordt
gedetecteerd. De scherpstelling en belichting worden voortdurend aangepast
(Servo AF).
Wat als er een knipperende verschijnt?
Bevestig de camera op een statief, zodat de camera niet kan bewegen en
daardoor het beeld onscherp maken.
Wat als de camera geen enkel geluid maakt?
Als u op de knop l drukt terwijl u de camera inschakelt, worden alle
camerageluiden uitgeschakeld. Om het geluid in te schakelen, drukt u op de
knop n, selecteert u [mute] op het tabblad 3 en drukt u vervolgens op de
knoppen qr om [Uit] te selecteren.
Wat als het beeld donker is terwijl toch de flitser is gebruikt bij de opname?
Het onderwerp valt buiten het bereik van de flitser. Het effectieve flitsbereik is
ongeveer 30 cm – 4,0 m bij maximale groothoek (
j
), en ongeveer 50 cm – 2,0 m
bij maximale telelens (
i
).
Wat als de camera één keer piept wanneer de ontspanknop half wordt
ingedrukt?
Het onderwerp is wellicht te dichtbij. Loop, als de camera in de maximale
groothoekinstelling (j) staat, ongeveer 3 cm of meer weg van uw onderwerp
en maak de opname. Loop ongeveer 80 cm of meer weg als de camera in de
maximale telelensinstelling (i) staat.
Wat als het lampje gaat branden wanneer de ontspanknop half wordt
ingedrukt?
Om rode ogen te corrigeren en om het scherpstellen te vergemakkelijken, kan
het lampje gaan branden bij opnamen in een donkere omgeving.
Wat als het scherm wordt uitgeschakeld wanneer u probeert een foto te
maken?
Wanneer de flitser opnieuw wordt opgeladen, schakelt het scherm uit. Het
scherm wordt weer ingeschakeld wanneer de flitser volledig is opgeladen.
Wat als er rechts boven in het scherm een pictogram
verschijnt?
Het pictogram voor de ingestelde compositie wordt weergegeven rechts boven in
het scherm. Zie “Compositiepictogrammen” (p. 164) voor meer informatie over de
pictogrammen die verschijnen.
Het onderwerp selecteren waarop u wilt scherpstellen
(AF Tracking)
Nadat u op de knop
o
hebt gedrukt en wordt weergegeven, richt u de camera
zo dat op het onderwerp staat waarop u wilt scherpstellen. Houd de ontspanknop
half ingedrukt totdat er een blauw kader wordt weergegeven waarin de scherpstelling
en de belichting blijven behouden (Servo AF). Druk de ontspanknop helemaal in om
de opname te maken.
26
U kunt de foto’s die u hebt gemaakt op het scherm bekijken.
Selecteer de afspeelmodus.
z Druk op de knop 1.
X De laatst gemaakte opname verschijnt.
Selecteer een beeld.
z Als u op de knop q drukt, doorloopt u de
beelden van het nieuwste beeld naar het
oudste.
z Als u op de knop r drukt, doorloopt u de
beelden van het nieuwste beeld naar het
oudste.
z Als u de knoppen qr ingedrukt houdt,
worden beelden achter elkaar
weergegeven, zodat u ze snel kunt
doorzoeken. Als u op de knop m drukt,
keert u terug naar de enkelvoudige
weergave (p. 110).
z Na ongeveer 1 minuut wordt de lens weer
ingetrokken.
z Als u nogmaals op de knop 1 drukt terwijl
de lens wordt ingetrokken, wordt de
camera uitgeschakeld.
Beelden bekijken
Overschakelen naar de opnamemodus
Als u de ontspanknop half indrukt of aan het programmakeuzewiel draait in de
afspeelmodus, gaat de camera terug naar de opnamemodus.
27
U kunt de beelden één voor één selecteren en wissen. Gewiste beelden
kunnen niet worden hersteld. Denk goed na voordat u beelden wist.
Selecteer de afspeelmodus.
z Druk op de knop 1.
X De laatst gemaakte opname verschijnt.
Selecteer het beeld dat u wilt
wissen.
z Druk op de knoppen qr om een beeld
weer te geven dat u wilt wissen.
Wis het beeld.
z
Druk op de knop
p
.
X
[Wissen ?] verschijnt op het scherm.
z
Druk op de knop
qr
om [Wissen] te
selecteren. Druk vervolgens op de knop
m
.
X
Het getoonde beeld wordt gewist.
z
Als u het beeld niet wilt wissen, drukt u op
de knoppen
qr
om [Stop] te selecteren.
Daarna drukt u op de knop
m
.
Beelden wissen
28
In de modus Easy worden bedieningsinstructies weergegeven op het scherm
en de camera is zo ingesteld dat alleen de knoppen en de zoomknop die op
deze pagina worden uitgelegd, werkzaam zijn. Hiermee wordt verkeerd
gebruik van de camera voorkomen, zodat zelfs beginners zorgeloos foto's
kunnen maken.
Opnamen maken
z Stel het programmakeuzewiel in op 9.
z Voer stap 3–5 op p. 2324 uit om
opnamen te maken (zonder geluid).
z Druk op de knop r om de flitser uit te
schakelen. ! verschijnt op het scherm.
Als u nogmaals op de knop r drukt, wordt
de flitser ingeschakeld en verschijnt op
het scherm. Als er weinig licht is, wordt de
flitser automatisch geactiveerd.
Bekijken
z Druk op de knop 1 en vervolgens op de
knoppen qr om te schakelen tussen
beelden.
z Druk op de knop 1 en druk vervolgens
op de knop m, zodat alle foto’s die u hebt
gemaakt gedurende 3 seconden worden
weergegeven. Druk nogmaals op de
knop m om de diavoorstelling te
beëindigen.
z Als u beelden wilt wissen, volgt u de
stappen op p. 27.
Opnamen maken of bekijken in de
modus Easy
29
De camera kan automatisch alle instellingen selecteren, zodat u alleen nog
op de ontspanknop hoeft te drukken om te filmen.
Selecteer de modus E.
z Stel het programmakeuzewiel in op E.
Kies de compositie.
z
Als u de zoomknop naar
i
duwt, zoomt
u in op het onderwerp zodat dit groter lijkt.
Als u de zoomknop naar
j
duwt, zoomt
u uit op het onderwerp zodat dit kleiner lijkt.
Stel scherp.
z Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen.
X Als de camera scherpstelt, hoort
u tweemaal een pieptoon.
Maak de opname.
z Druk de ontspanknop helemaal in.
Films opnemen
Resterende tijd
Films opnemen
30
X De camera begint, en [ REC] en de
verstreken tijd worden op het scherm
weergegeven.
z Als de opname is begonnen, haalt u uw
vinger van de ontspanknop.
z Als u tijdens de opname de compositie
wijzigt, blijft de focus hetzelfde maar
worden de helderheid en de kleurtoon
automatisch aangepast.
z Raak de microfoon niet aan tijdens de
opname.
z Gebruik tijdens de opname geen andere
knoppen dan de ontspanknop. Het geluid
van de knoppen wordt in de film
opgenomen.
Stop de opname.
z
Druk de ontspanknop opnieuw helemaal in.
X De camera geeft één pieptoon en stopt
met opnemen.
X De film wordt naar de geheugenkaart
weggeschreven.
X De opname stopt automatisch wanneer
de geheugenkaart vol is.
Opnametijd
De opnametijden zijn gebaseerd op de standaardinstellingen.
De maximale cliplengte is ongeveer 10 minuten.
Bij sommige geheugenkaarten kan de opname ook worden gestopt als de maximale
cliplengte nog niet is bereikt. U kunt het beste SD Speed Class 4-geheugenkaarten
of hoger gebruiken.
Verstreken tijd
Microfoon
In- en uitzoomen tijdens de opname.
Als u tijdens de opname op de zoomknop drukt, zoomt u in of uit op het onderwerp.
Films die zijn gemaakt met een blauwe zoomfactor, zijn echter grof.
De bedieningsgeluiden worden opgenomen.
Geheugenkaart
4GB 16GB
Opnametijd
Ongeveer 26 min. 48 sec. Ongeveer 1 uur 49 min. 48 sec.
31
U kunt de films die u hebt gemaakt op het scherm bekijken.
Selecteer de afspeelmodus.
z Druk op de knop 1.
X De laatst gemaakte opname verschijnt.
X verschijnt op films.
Selecteer een film.
z Druk op de knoppen qr om een film te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
z Het filmbedieningspaneel verschijnt.
Speel de film af.
z Druk op de knoppen qr om (afspelen)
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X De film wordt afgespeeld.
z Als u op de knop m drukt, kunt u het
afspelen pauzeren of hervatten.
z Druk op de knoppen op om het volume
aan te passen.
X Na het einde van de film verschijnt .
Films bekijken
Hoe kan ik films afspelen op een computer?
Installeer de meegeleverde software (p. 33).
Als u een film bekijkt op een computer, kunnen de kaders verdwijnen. De weergave
kan schokkerig zijn en het geluid kan opeens ophouden. Dit hangt af van de
computercapaciteit.
Als u de meegeleverde software gebruikt om de film weer naar de geheugenkaart
te kopiëren, kunt u de film zonder problemen met de camera afspelen.
Voor geavanceerd afspelen kunt u de camera aansluiten op een televisie.
32
U kunt de meegeleverde software gebruiken om uw camerabeelden naar een
computer te downloaden en te bekijken. Als u al software gebruikt die bij een
andere compacte digitale camera van Canon was meegeleverd, installeert u
de software van de meegeleverde cd-rom, zodat de huidige installatie wordt
overschreven.
Systeemvereisten
Windows
* Voor Windows XP moet Microsoft .NET Framework 3.0 of hoger (max. 500 MB) zijn
geïnstalleerd. De installatie kan enige tijd duren, afhankelijk van de capaciteit van de
computer.
Macintosh
Besturingssysteem
Windows 7
Windows Vista Service Pack 1 en 2
Windows XP Service Pack 3
Computermodel Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn
geïnstalleerd op computers met ingebouwde USB-poorten.
CPU
Pentium 1,3 GHz of hoger (foto's), Core2 Duo 1,66 GHz of hoger
(films)
RAM
Windows 7 (64 -bits): 2 GB of meer
Windows 7 (32 -bits), Windows Vista (64 -bits, 32 -bits): 1 GB of meer
Windows XP: 512 MB of meer (foto's), 1 GB of meer (films)
Interface USB
Vrije ruimte op de
vaste schijf
ZoomBrowser EX: 200 MB of meer
CameraWindow: 150 MB of meer*
Movie Uploader for YouTube: 30 MB of meer
PhotoStitch: 40 MB of meer
Weergave 1.024 x 768 pixels of hoger
Besturingssysteem
Mac OS X (v10.5 – v10.6)
Computermodel Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn
geïnstalleerd op computers met ingebouwde USB-poorten.
CPU
Intel Processor (foto's), Core Duo 1,66 GHz of hoger (films)
RAM Mac OS X v10.6: 1 GB of meer
Mac OS X v10.5: 512 MB of meer (foto's), 1 GB of meer (films)
Interface USB
Vrije ruimte op de
vaste schijf
ImageBrowser: 250 MB of meer
CameraWindow: 150 MB of meer
Movie Uploader for YouTube: 30 MB of meer
PhotoStitch: 50 MB of meer
Weergave 1.024 x 768 pixels of hoger
Beelden downloaden naar een
computer om te bekijken
Beelden downloaden naar een computer om te bekijken
33
Voorbereidingen
In de volgende beschrijvingen worden Windows Vista en Mac OS X (v10.5) gebruikt.
Installeer de software.
Windows
Plaats de cd in het cd-romstation van
de computer.
z
Plaats de meegeleverde cd-rom
(Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk) (p. 2)
in het cd-romstation van de computer.
Start de installatie.
z
Klik op [Easy Installation/Eenvoudige
installatie] en volg de instructies -op het
scherm om verder te gaan met de installatie.
z Als het scherm [User Account Control/
Beheer gebruikersaccount] wordt
weergegeven, volgt u de instructies op het
scherm om verder te gaan.
Als de installatie is voltooid, klikt u op
[Restart/Opnieuw starten] of
[Finish/Voltooien].
Verwijder de cd-rom.
z Verwijder de cd-rom wanneer uw
bureaubladscherm verschijnt.
Macintosh
Plaats de cd in het cd-romstation van
de computer.
z
Plaats de meegeleverde cd-rom
(Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk) (p. 2)
in het cd-romstation van de computer.
Start de installatie.
z Dubbelklik op op de cd.
z Klik op [Install/Installeren] en volg de
instructies op het scherm om verder te
gaan met de installatie.
Beelden downloaden naar een computer om te bekijken
34
Sluit de camera aan op de computer.
z Schakel de camera uit.
z
Open het klepje en steek de kleinste stekker
van de meegeleverde interfacekabel (p. 2)
stevig in de aansluiting van de camera in de
aangegeven richting.
z Steek de grote stekker van de
interfacekabel in de computer. Raadpleeg
de handleiding van de computer voor meer
informatie over de aansluiting.
Schakel de camera in.
z Druk op 1 om de camera aan te zetten.
Open CameraWindow.
Windows
z Klik op [Downloads Images From Canon
Camera using Canon CameraWindow/
Beelden van Canon-camera via Canon
CameraWindow downloaden].
X CameraWindow verschijnt.
z Als CameraWindow niet verschijnt,
klikt u op het menu [Start] en selecteert
u [All Programs/Alle programma's],
gevolgd door [Canon Utilities],
[CameraWindow] en [CameraWindow].
Macintosh
X
Wanneer er een verbinding tot stand
is gebracht tussen de camera en de
computer, wordt CameraWindow
weergegeven.
z Als CameraWindow niet verschijnt, klikt
u op het pictogram CameraWindow in de
taakbalk onder aan het bureaublad.
Beelden downloaden naar een computer om te bekijken
35
Beelden downloaden en bekijken
z
Klik op [Import Images from Camera/
Beelden importeren van camera] en
vervolgens op [Import Untransferred Images/
Niet-overgedragen beelden importeren].
X
Alle beelden die nog niet zijn overgedragen,
worden nu naar de computer overgedragen.
Overgedragen beelden worden gesorteerd
op datum en opgeslagen in afzonderlijke
submappen in de map Afbeeldingen.
z Sluit CameraWindow als de
beeldoverdracht is voltooid.
z
Schakel de camera uit en verwijder de kabel.
z Raadpleeg de Softwarehandleiding voor
meer informatie over het bekijken van
beelden op een computer.
Voor Windows 7 volgt u de onderstaande stappen om CameraWindow
weer te geven.
Klik op op de taakbalk.
In het scherm dat verschijnt, klikt u op de koppeling om het
programma te wijzigen.
Kies [Downloads Images From Canon Camera using Canon CameraWindow/
Beelden van Canon-camera via Canon CameraWindow downloaden] en klik
op [OK].
Dubbelklik op .
U kunt uw camerabeelden zelfs zonder de beeldoverdrachtfunctie
downloaden door uw camera eenvoudigweg aan te sluiten op de computer.
Hierbij gelden echter de volgende beperkingen:
Nadat u de camera hebt aangesloten op de computer, kan het enkele
minuten duren voordat u beelden kunt downloaden.
Beelden die in verticale richting zijn opgenomen, worden mogelijk in
horizontale richting gedownload.
Beveiligingsinstellingen voor beelden kunnen verloren gaan bij het
downloaden naar een computer.
Er kunnen problemen ontstaan bij het downloaden van beelden of
beeldgegevens, afhankelijk van de versie van het gebruikte
besturingssysteem, de bestandsgrootte of de gebruikte software.
Mogelijk zijn ook enkele functies in de meegeleverde software niet beschikbaar,
zoals het bewerken van films en beeldoverdracht naar de camera.
36
Accessoires
Interfacekabel
IFC-400PCU*
AV-kabel AVC-DC300
AA-alkalinebatterijen
(x2)
Polsriem WS-800
Meegeleverd
bij de camera
USB-kaartlezer
Windows/Macintosh
TV
Geheugenkaart
Canon PictBridge-compatibele printers
* Ook afzonderlijk verkrijgbaar.
Cd DIGITAL CAMERA
Solution Disk
37
De volgende camera-accessoires worden apart verkocht. Sommige accessoires
worden niet verkocht of zijn niet meer verkrijgbaar in sommige regio's.
Voedingen
Voedingsadapterset ACK800
z Met deze set kunt u de camera aansluiten
op een gewoon stopcontact. Dit wordt
aanbevolen wanneer u de camera
gedurende langere tijd wilt gebruiken
of wanneer u de camera aansluit op een
computer of printer. U kunt op deze manier
niet de batterijen in de camera opladen.
Set van batterij en oplader CBK4-300
z Deze speciale batterijladerset bevat
batterijlader CB-5AH en vier oplaadbare
NiMH (nikkel-metaalhydride)-batterijen
NB-3AH van AA-formaat. Deze set wordt
aanbevolen wanneer u de camera
gedurende langere tijd wilt gebruiken.
Flitser
Krachtige flitser HF-DC1
z Met deze losse flitser kunt u foto-
onderwerpen vastleggen die te ver weg
zijn om door de ingebouwde flitser te
worden belicht.
Afzonderlijk verkrijgbare accessoires
U kunt ook NiMH-batterij NB4-300 apart aanschaffen: dit is een set van vier
oplaadbare NiMH-batterijen van AA-formaat. De set van batterij en oplader
CBK4-200 kan ook worden gebruikt.
Accessoires gebruiken in het buitenland
De batterijlader en de voedingsadapterset kunnen worden gebruikt in gebieden
met een wisselspanning van 100 – 240 V (50/60 Hz).
Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een geschikte stekkeradapter
gebruiken. Gebruik in het buitenland geen elektrische transformatoren, omdat dit
kan leiden tot beschadigingen.
Afzonderlijk verkrijgbare accessoires
38
Overige accessoires
AV-kabel AVC-DC300
z Gebruik deze kabel om uw camera op
een tv aan te sluiten voor het maken en
bekijken van beelden.
Printers
Canon PictBridge-compatibele printers
z Als u uw camera aansluit op een Canon
PictBridge-compatibele printer, kunt u uw
beelden afdrukken zonder een computer
te gebruiken.
Ga voor meer informatie naar een winkel
bij u in de buurt waar Canon-producten
worden verkocht.
SELPHY-serie
Inkjetprinters
Gebruik van Canon-accessoires wordt aanbevolen.
Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te zetten wanneer het wordt
gebruikt in combinatie met accessoires van het merk Canon. Canon is niet aansprakelijk
voor eventuele schade aan dit product en/of ongelukken zoals brand, enzovoort, die
worden veroorzaakt door de slechte werking van accessoires van een ander merk
(bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een batterij). Houd er rekening mee dat deze
garantie niet van toepassing is op reparaties die voortvloeien uit een slechte werking
van accessoires die niet door Canon zijn vervaardigd, hoewel u dergelijke reparaties wel
tegen betaling kunt laten uitvoeren.
39
Meer informatie
Dit hoofdstuk beschrijft de onderdelen van de camera en de informatie
op het scherm, evenals instructies voor het basisgebruik.
2
40
Overzicht van de onderdelen
Zoeker
Microfoon (p. 30)
Lens
Programmakeuzewiel
Zoomknop
Opnamen maken: i (telelens)/
j (groothoek) (p. 23, 29, 55)
Afspelen: k (vergroten)/g (index)
(p. 110, 114)
Ontspanknop (p. 22)
ON/OFF-knop (p. 18)
Lampje (p. 59, 60, 76, 151)
Flitser (p. 54, 81, 97)
DIGITAL-aansluiting (p. 34, 132)
A/V OUT (audio/video-uitgang)-
aansluiting (p. 116)
DC IN-aansluiting
(stroomtoevoer) (p. 157)
Aansluiting statief
Klepvergrendeling (p. 14)
Klepje van geheugenkaartsleuf/
batterijhouder
(p. 14)
Riembevestigingspunt (p. 13)
Overzicht van de onderdelen
41
Programmakeuzewiel
Met het programmakeuzewiel wijzigt u de opnamemodus.
Als u het programmakeuzewiel draait in de afspeelmodus, schakelt de camera
over naar de opnamemodus.
Filmmodus
Voor het maken van films
(p. 29, 101).
U kunt het grootst
mogelijke deel van het
scherm gebruiken voor
uw filmopnamen (p. 104).
Modus voor speciale opnamen
U kunt foto's maken met de optimale
instellingen voor de situatie (p. 64).
P-modus
U kunt instellingen kiezen voor
diverse soorten foto's (p. 80).
Modus Creatieve filters
U kunt diverse effecten
toevoegen aan uw
opnamen (p. 68).
Auto-modus
U kunt de camera instellingen
laten selecteren voor volledig
automatische opnamen (p. 23).
Modus Easy
U kunt foto’s maken door gewoon de
ontspanknop in te drukken (p. 28).
Modus Discreet
U kunt opnamen maken
met de flitser uit en met
alle camerageluiden op
gedempt (p. 68).
Modus Directe effecten
U kunt de helderheid en de kleur
van de opnamen eenvoudig aan
uw voorkeuren aanpassen (p. 67).
Overzicht van de onderdelen
42
Scherm (LCD-monitor)
(p. 43, 163, 165)
Luidspreker
Zoeker
Lampjes (p. 44)
0-knop (gezichtsselectie) (p. 94)
1-knop (afspeelknop) (p. 26, 109)
l-knop (weergaveknop) (p. 43)
n-knop (p. 46)
b (belichtingscompensatie) (p. 81)/
d (springen) (p. 111)/o-knop
e (macro) (p. 87)/q-knop
m FUNC./SET-knop (p. 45)
h (flitser) (p. 54, 81, 97)/r-knop
Q (zelfontspanner) (p. 58, 59, 60)/
a (1 beeld wissen) (p. 27)/p-knop
43
Heen en weer schakelen tussen weergaven
U kunt de schermweergave wijzigen met de knop l Zie p. 163 voor
details over de informatie die op het scherm verschijnt.
Opnamen maken
Afspelen
Schermweergave
InformatieweergaveGeen
informatieweergave
Uit
U kunt ook schakelen tussen weergaven door meteen na de opname op
de knop l te drukken terwijl het beeld wordt weergegeven. De korte
informatieweergave is echter niet beschikbaar. U kunt de weergave die
als eerste verschijnt, wijzigen door op de knop n te drukken en dan
[Terugkijken] te kiezen op het tabblad 4 (p. 152).
Focuscontrole-
weergave (p. 113)
Uitgebreide
informatieweergave
Geen
informatieweergave
Korte
informatieweergave
Lampjes
44
Schermweergave in donkere opnameomstandigheden
Als u in een donkere omgeving opnamen maakt, wordt het LCD-scherm
automatisch helder zodat u de compositie kunt controleren (nachtschermfunctie).
De helderheid van de opname op het scherm en de helderheid van het
daadwerkelijk vastgelegde beeld kunnen echter verschillend zijn. Er kan
schermruis ontstaan en de bewegingen van het onderwerp zijn wellicht wat
hoekig op het LCD-scherm. Dit heeft geen invloed op het opgenomen beeld.
Overbelichtingswaarschuwing tijdens afspelen
In de Uitgebreide informatieweergave (p. 43) knipperen de overbelichte
gedeelten van het beeld op het scherm.
Histogram tijdens afspelen
z De grafiek die verschijnt in de Uitgebreide
informatieweergave (p. 165) wordt
histogram genoemd. Het histogram toont
de distributie van de helderheid van een
beeld in horizontale richting en de sterkte
van de helderheid in verticale richting.
Als de grafiek meer naar rechts staat, is de
opname helder. Staat de grafiek meer naar
links, dan is de opname donker. Op deze
manier kunt u de belichting beoordelen.
De lampjes aan de achterkant van de camera (p. 42) branden of knipperen
afhankelijk van de status van de camera.
Helder
Donker
Hoog
Laag
Kleur Status Bedieningsstatus
Groen
Brandt Camera klaar/display uit (p. 149)
Knippert
Tijdens het starten van de camera, het opnemen/lezen/overdragen
van beeldgegevens, nabijheidswaarschuwing (p. 25) kan niet
scherpstellen (flitser gaat niet af) (p. 159)
Oranje
Brandt Camera klaar (flitser flitst)
Knippert
Nabijheidswaarschuwing (p. 25), kan niet scherpstellen focus
(flitser gaat niet af) (p. 159)
Als het lampje groen knippert, mag u de stroom niet uitschakelen, het
klepje van de geheugenkaartsleuf/batterijhouder openen, of de camera
schudden of aanstoten. Deze acties kunnen de gegevens beschadigen
of storingen veroorzaken in de camera of de geheugenkaart.
Lampjes
45
Met het menu FUNC. kunt u veelgebruikte opnamefuncties instellen.
De menu-items en -opties zijn afhankelijk van de opnamemodus
(p. 168171).
Open het menu FUNC.
z Druk op de knop m.
Selecteer een menu-item.
z Druk op de knoppen op om een menu-
item te selecteren.
X Onder aan het scherm verschijnen de
beschikbare opties voor het menu-item.
z Als u bepaalde menu-items kiest, worden
er op het scherm vervolgopties
weergegeven.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen qr om een optie te
selecteren.
z U kunt ook instellingen selecteren door op
de knop l te drukken bij opties waarbij
wordt weergegeven.
Voltooi de instelling.
z Druk op de knop m.
X Het opnamescherm keert terug en u ziet
de geselecteerde instelling op het
LCD-scherm.
Menu FUNC. – Basishandelingen
Menu-items
Beschikbare opties
46
U kunt allerlei functies instellen via de menu's. De menu-items zijn geordend in
tabbladen, zoals een tabblad voor opnamen maken (
4
) en voor afspelen (
1
).
De menuopties zijn afhankelijk van de opnamemodus en de afspeelmodus
(p. 172177).
Open het menu.
z Druk op de knop n.
Selecteer een tabblad.
z
Druk op de zoomknop of op de knoppen
qr
om een tabblad te kiezen.
Kies een item.
z Druk op de knoppen op om een optie te
selecteren.
z Bij sommige items moet u op de knop m
of r drukken om een submenu te openen
waarin u de instelling kunt wijzigen.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen qr om een optie te
selecteren.
Voltooi de instelling.
z Druk op de knop n om terug te keren
naar het normale scherm.
MENU – Basishandelingen
47
U kunt de camerageluiden uitschakelen of het volume ervan aanpassen.
Geluiden dempen
Open het menu.
z Druk op de knop n.
Selecteer [mute].
z Beweeg de zoomknop om het tabblad 3
te selecteren.
z Druk op de knoppen op om [mute] te
selecteren en druk vervolgens op de
knoppen qr om [Aan] te selecteren.
z Druk op de knop n om terug te
keren naar het normale scherm.
De geluidsinstellingen wijzigen
U kunt de geluidsinstellingen in niet wijzigen.
U kunt de camerageluiden ook dempen door de knop l ingedrukt te
houden terwijl u de camera inschakelt.
Als u de camerageluiden dempt, wordt het geluid ook gedempt als u films
afspeelt (p. 31). Drukt u op de knop o bij het afspelen van een film,
dan wordt het geluid afgespeeld en kunt u het volume regelen met de
knoppen op.
De geluidsinstellingen wijzigen
48
Het volume aanpassen
Open het menu.
z Druk op de knop n.
Selecteer [Volume].
z Beweeg de zoomknop om het tabblad 3
te selecteren.
z Druk op de knoppen op om [Volume]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Pas het volume aan.
z
Druk op de knoppen
op
om een item
te selecteren en druk vervolgens op de
knoppen
qr
om het volume aan te passen.
z Druk tweemaal op de knop n om
terug te keren naar het normale scherm.
49
U kunt de helderheid van het scherm aanpassen.
Open het menu.
z Druk op de knop n.
Selecteer [LCD Helderheid].
z Beweeg de zoomknop om het tabblad 3
te selecteren.
z Druk op de knoppen op om
[LCD Helderheid] te selecteren.
Pas de helderheid aan.
z Druk op de knoppen qr om de helderheid
aan te passen.
z Druk tweemaal op de knop n om
terug te keren naar het normale scherm.
De helderheid van het scherm aanpassen
50
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u de
standaardinstellingen van de camera herstellen.
Open het menu.
z Druk op de knop n.
Selecteer [Reset alle].
z Beweeg de zoomknop om het tabblad 3
te selecteren.
z Druk op de knoppen op om [Reset alle]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Herstel de instellingen.
z Druk op de knoppen qr om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X De standaardinstellingen van de camera
worden hersteld.
De standaardinstellingen van de camera
herstellen
Zijn er functies die niet kunnen worden hersteld?
[Datum/Tijd] (p. 19), [Taal] (p. 20), [Video Systeem] (p. 116), [Tijdzone] (p. 149)
en het geregistreerde beeld voor [opstart scherm] (p. 146) op het tabblad 3,
De vastgelegde gegevens voor een aangepaste witbalans (p. 82).
De opnamemodus die is gekozen bij K (p. 64) of (p. 68).
De filmmodus (p. 29).
51
Om de batterij te sparen worden het scherm en de camera automatisch
uitgeschakeld als er gedurende een bepaalde tijd geen gebruik van is gemaakt.
Spaarstand tijdens opnamen maken
Het scherm wordt uitgeschakeld nadat de camera ongeveer 1 minuut lang
niet is gebruikt. Na ongeveer 2 minuten wordt de lens ingetrokken en de
camera uitgeschakeld. Als het scherm is uitgeschakeld maar de lens nog
niet is ingetrokken en u de ontspanknop half indrukt (p. 22), wordt het scherm
weer ingeschakeld en kunt u weer opnamen maken.
Spaarstand tijdens afspelen
De camera wordt uitgeschakeld nadat deze ongeveer 5 minuten lang niet is
gebruikt.
U kunt kijken hoe laat het is.
z Houd de knop m ingedrukt.
X De huidige tijd verschijnt.
z Als u de camera verticaal houdt wanneer
u de klokfunctie gebruik, schakelt het
scherm over naar verticale weergave.
Druk op de knoppen qr om de
weergavekleur aan te passen.
z Druk nogmaals op m om de
klokweergave te annuleren.
U kunt de spaarstandfunctie uitschakelen (p. 148).
U kunt bepalen hoe lang het duurt voordat het scherm wordt
uitgeschakeld (p. 149).
De functie spaarstand (Automatisch Uit)
Klokfuncties
Als de camera is uitgeschakeld, houdt u de knop m ingedrukt en drukt
u op de ON/OFF-knop om de klok weer te geven.
52
53
Veelgebruikte functies
voor opnamen
In dit hoofdstuk wordt het gebruik van veelgebruikte functies uitgelegd,
zoals de zelfontspanner en het uitschakelen van de flitser.
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de camera is ingesteld op de
modus A. Wanneer u opnamen maakt in een andere modus controleert
u welke functies beschikbaar zijn in die modus (p. 168171).
3
54
U kunt opnamen maken terwijl de flitser uit staat.
Druk op de knop r.
Selecteer !.
z
Druk op de knoppen
qr
om
!
te selecteren
en druk vervolgens op de knop
m
.
X
Na de instelling verschijnt
!
op het scherm.
z
Om de flitser weer aan te zetten volgt u de
bovenstaande stappen om te selecteren.
De flitser uitzetten
Wat als er een knipperende verschijnt?
Als u de ontspanknop half indrukt in een omgeving met weinig licht waar onscherpe
opnamen waarschijnlijk lijken, verschijnt een knipperende op het scherm.
Bevestig de camera op een statief zodat de camera niet kan bewegen.
55
U kunt met de digitale zoomfunctie inzoomen tot maximaal 16x (bij benadering)
en zo onderwerpen vastleggen die te ver weg zijn om te vergroten met de
optische zoom.
De beelden kunnen echter grof lijken (de zoomfactor wordt in het blauw
weergegeven), afhankelijk van de instelling van de resolutie (p. 61) en de
gebruikte zoomfactor.
Duw de zoomknop naar i.
z Houd de zoomknop vast totdat het
zoomen stopt.
X Het inzoomen stopt wanneer de grootst
mogelijke zoomfactor is bereikt waarbij
het beeld niet verslechtert. De zoomfactor
wordt weergegeven op het scherm als u de
zoomknop loslaat.
Duw de zoomknop weer naar i.
X De digitale zoomfunctie zoomt nog verder
in op het onderwerp.
Nader inzoomen op het onderwerp
(Digitale Zoom)
Zoomfactor
De digitale zoom uitzetten
Als u de digitale zoomfunctie wilt uitzetten, drukt u op n om [Digitale Zoom]
te selecteren op het tabblad 4. Daarna kiest u [Uit].
Als u de optische zoom in combinatie met de digitale zoom gebruikt, is de
brandpuntafstand ongeveer 28 – 448 mm en 28 – 112 mm als u alleen de
optische zoom gebruikt (alle brandpuntafstanden zijn equivalent aan 35 mm).
Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale Zoom)
56
Digitale Tele-converter
De brandpuntsafstand van de lens kan worden verhoogd met ongeveer 1,5x
of ongeveer 2,0x. Hierdoor wordt de sluitertijd sneller en bestaat er minder
kans op camerabeweging dan wanneer de zoom zelf (inclusief digitale zoom)
met de zoomfactor wordt gebruikt.
De beelden kunnen echter grof lijken (de zoomfactor wordt in het blauw
weergegeven), afhankelijk van de instelling van de resolutie (p. 61) van of
en de gebruikte zoomfactor.
Open het menu.
z Druk op de knop n.
Selecteer [Digitale Zoom].
z Beweeg de zoomknop om het tabblad 4
te selecteren.
z
Druk op de knoppen
op
om [Digitale Zoom]
te selecteren.
Selecteer de instelling.
z
Druk op de knoppen
qr
om een vergroting
te selecteren.
z Druk op n om de instelling te
voltooien en terug te keren naar het
opnamescherm.
X Het beeld wordt vergroot en de zoomfactor
verschijnt op het scherm.
z Selecteer [Digitale Zoom] en de optie
[Standaard] om terug te keren naar de
standaard digitale zoomfunctie.
De respectievelijke brandpuntsafstanden als u [1.5x] en [2.0x] gebruikt,
zijn ongeveer 42,0 – 168 mm en ongeveer 56,0 – 224 mm (equivalent
aan 35mm film).
U kunt de Digitale Tele-converter niet samen met de digitale zoomfunctie
gebruiken.
De sluitertijden kunnen hetzelfde zijn bij maximale telelens (
i
) en wanneer
wordt ingezoomd op het onderwerp op basis van stap 2 op p. 55.
57
U kunt de datum en tijd van de opname toevoegen in de rechterbenedenhoek
van het beeld. U kunt deze daarna echter niet meer verwijderen. Controleer
dus vooraf of de datum en tijd correct zijn ingesteld (p. 18).
Open het menu.
z Druk op de knop n.
Selecteer [Datum stempel].
z Beweeg de zoomknop om het tabblad 4
te selecteren.
z Druk op de knoppen op om
[Datum stempel] te selecteren.
Selecteer de instelling.
z Druk op de knoppen qr om [Datum]
of [Datum & Tijd] te selecteren.
z Druk op n om de instelling te
voltooien en terug te keren naar het
opnamescherm.
X Na de instelling verschijnt [DATUM]
op het scherm.
Maak de opname.
X De datum of tijd van de opname wordt
weergegeven in de rechterbenedenhoek
van het beeld.
z
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u [Uit] bij stap 3.
Datum en tijd aan de opname toevoegen
De zelfontspanner gebruiken
58
De zelfontspanner kan worden gebruikt om een groepsfoto te maken waar de
fotograaf zelf ook op staat. De camera maakt de foto ongeveer 10 seconden
nadat de ontspanknop is ingedrukt.
Druk op de knop p.
Selecteer Ò.
z Druk op de knoppen op om Ò te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X Na het instellen verschijnt Ò op het
scherm.
U kunt op de volgende wijze de opnamedatum toevoegen aan en afdrukken
op beelden zonder toegevoegde datum en tijd. Als u dit echter doet bij
beelden met een toegevoegde datum en tijd, kunnen de datum en tijd
tweemaal worden afgedrukt.
Gebruik de DPOF-afdrukinstellingen (p. 139) om af te drukken.
Gebruik de meegeleverde software om af te drukken.
Raadpleeg de Softwarehandleiding voor gedetailleerde informatie.
Gebruik de printerfuncties om af te drukken (p. 134).
De zelfontspanner gebruiken
De zelfontspanner gebruiken
59
Maak de opname.
z Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen op het onderwerp en druk de knop
daarna volledig in.
X Als de zelfontspanner start, knippert het
lampje en hoort u het geluid van de
zelfontspanner.
X Twee seconden voordat de sluiter wordt
ontgrendeld, versnellen het geknipper en
het geluid (het lampje blijft branden terwijl
er wordt geflitst).
z Om het maken van opnamen met de
zelfontspanner te annuleren nadat het
aftellen al is begonnen, drukt u op de
knop p.
z
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u bij stap 2.
Camerabeweging vermijden met de
zelfontspanner
De camera maakt een opname ongeveer twee seconden nadat de
ontspanknop is ingedrukt. Hiermee vermijdt u dat de camera beweegt
wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
Selecteer Î.
z Volg stap 2 op p. 58 om Î te selecteren.
X Nadat u de items hebt ingesteld,
verschijnt Î op het scherm.
z Volg stap 3 hierboven om de opname te
maken.
U kunt de vertraging en het aantal gemaakte opnamen wijzigen (p. 60).
De zelfontspanner gebruiken
60
De zelfontspanner aanpassen
U kunt de vertraging (0 – 30 seconden) en het aantal opnamen (1 – 10 opnamen)
instellen.
Selecteer $.
z Volg stap 2 op p. 58 om $ te selecteren en
druk daarna direct op de knop n.
Selecteer de instellingen.
z Druk op de knoppen op om [Vertraging]
of [Beelden] te selecteren.
z Druk op de knoppen qr om een waarde
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X Na het instellen verschijnt $ op het
scherm.
z Volg stap 3 op p. 59 om de opname
te maken.
Wat als het aantal beelden is ingesteld op twee of meer?
De instellingen voor belichting en witbalans worden bij de eerste opname gemaakt.
Als de flitser wordt geactiveerd of als u een groot aantal opnamen instelt, kunnen
de tussenpozen tussen de opnamen langer worden.
Als de geheugenkaart vol raakt, stopt de camera automatisch met opnemen.
Als u een vertraging van meer dan twee seconden instelt, versnellen het
lampje en het zelfontspannergeluid twee seconden voordat de sluiter wordt
ontgrendeld (het lampje blijft branden indien er wordt geflitst).
61
U kunt kiezen uit vijf instellingen voor de resolutie.
Selecteer de instelling voor de
resolutie (Pixels opnemen).
z Druk op de knop m en vervolgens op
de knoppen op om te selecteren.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen qr om een optie te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X De instelling verschijnt op het scherm.
z
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u bij stappen 1
2.
U kunt een van de volgende twee niveaus voor de compressieverhouding
(beeldkwaliteit) selecteren: (Fijn), (Normaal).
Selecteer de
compressieverhouding.
z Druk op de knop m en vervolgens op
de knoppen op om te selecteren.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen qr om een optie te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X De instelling verschijnt op het scherm.
z
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u bij stappen 1 – 2.
De resolutie wijzigen (beeldgrootte)
Als u selecteert, kunt u de Digitale Zoom (p. 55) of de Digitale
Tele-converter (p. 56) niet gebruiken.
De compressieverhouding wijzigen
(beeldkwaliteit)
De compressieverhouding wijzigen (beeldkwaliteit)
62
Waarden bij benadering voor resolutie en compressieverhouding
De tabelwaarden zijn gemeten volgens de normen van Canon en kunnen variëren
naargelang het onderwerp, de geheugenkaart en de camera-instellingen.
Waarden bij benadering voor papierformaat
z Voor het verzenden van foto’s als
e-mailbijlage.
z Voor de weergave op breedbeeld
hdtv’s met een verhouding van 16:9.
Resolutie
Compressie-
verhouding
Gegevensgrootte
van 1 opname
(geschat aantal kB)
Aantal opnamen per
geheugenkaart
(bij benadering)
4 GB 16 GB
(Groot)
12M/4000x3000
3.084 1231 5042
1.474 2514 10295
(Medium 1)
6M/2816x2112
1.620 2320 9503
780 4641 19007
(Medium 2)
2M/1600x1200
558 6352 26010
278 12069 49420
(Klein)
0.3M/640x480
150 20116 82367
84 30174 123550
(Breedbeeld)
4000x2248
2.311 1630 6677
1.105 3352 13727
A2 (420 x 594 mm)
A3 – A5 (297 x 420 –
148 x 210 mm)
130 x 180 mm
Briefkaartformaat
90 x 130 mm
63
Effecten toevoegen en
opnamen maken in diverse
omstandigheden
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u effecten toevoegt en opnamen
maakt in diverse omstandigheden.
4
64
Als u de juiste modus kiest, selecteert de camera automatisch de benodigde
instellingen voor het soort opname dat u wilt maken.
Selecteer de modus K.
z Stel het programmakeuzewiel in op K.
Kies een opnamemodus.
z Druk op de knop m en vervolgens op
de knoppen op om te selecteren.
z Druk op de knoppen qr om een
opnamemodus te selecteren en druk
vervolgens op de knop m.
Maak de opname.
Maak opnamen met verminderde
onscherpe weergave
(Minder onscherp)
z Hiermee kunt u opnamen maken met
verminderde camerabeweging en
onscherpe weergave van het onderwerp.
I Portretten fotograferen (Portret)
z Hiermee krijgt u een zacht effect wanneer
u mensen fotografeert.
Opnamen maken in diverse
omstandigheden
Opnamen maken in diverse omstandigheden
65
JLandschapsopnamen maken
(Landschap)
z Hiermee kunt u majestueuze opnamen
van landschappen maken, met een echt
gevoel van diepte.
V Foto's maken van kinderen
of dieren (Kinderen & dieren)
z Hiermee kunt u foto's maken van
bewegende onderwerpen, zoals kinderen
en dieren, zodat u geen enkel leuk
moment hoeft te missen.
z Loop ongeveer 1 m of meer weg van
uw onderwerp en maak de opname.
Opnamen maken bij weinig licht
(Donkere omgeving)
z Hiermee kunt u opnamen maken in een
donkere omgeving, met gereduceerde
camerabewegingen en minder onscherpe
weergave.
w Strandfoto's maken (Strand)
z Hiermee maakt u foto's van helder belichte
mensen op zandstranden waarop het
zonlicht sterk wordt gereflecteerd.
OFoto's maken van flora (Flora)
z Hiermee kunt u bomen en gebladerte
(bijvoorbeeld nieuw blad, herfstbladeren of
bloesem) in levendige kleuren vastleggen.
Opnamen maken in diverse omstandigheden
66
P Mensen in de sneeuw fotograferen
(Sneeuw)
z Hiermee maakt u heldere foto's met
natuurlijke kleuren van mensen tegen
een besneeuwde achtergrond.
t Foto's maken van vuurwerk
(Vuurwerk)
z Hiermee maakt u foto's van vuurwerk in
levendige kleuren.
In de modus t bevestigt u de camera op een statief zodat de camera niet
kan bewegen, waardoor het beeld onscherp kan worden.
In modi en wordt de instelling van de resolutie vastgesteld op
(1600 x 1200 pixels).
In modus V kunnen de beelden grof lijken omdat de ISO-waarde (p. 83)
wordt verhoogd om bij de opnameomstandigheden te passen.
67
U kunt de helderheid, kleur en kleurtoon eenvoudig wijzigen zodat deze bij uw
voorkeuren passen als u opnamen maakt.
Stel de camera in op de
modus .
z
Stel het programmakeuzewiel in op .
Druk op de knop m.
X Het instelscherm verschijnt.
Wijzig de instelling.
z Druk op de knoppen op om een optie
te selecteren en druk vervolgens op de
knoppen qr om de instelling terwijl
u het scherm bekijkt aan te passen.
z Druk op de knop m.
Maak de opname.
Helderheid en kleur eenvoudig aanpassen bij
het maken van opnamen (Directe effecten)
Helderheid
U kunt de helderheid van het beeld aanpassen. Hoe meer naar rechts, des te
helderder het beeld wordt. Hoe meer naar links, des te donkerder het beeld
wordt.
Kleur
U kunt de kleur van het beeld wijzigen. Hoe meer naar rechts, des te levendiger
het beeld wordt. Hoe meer naar links, des te neutraler het beeld wordt.
Kleurtoon
U kunt de kleurtoon van het beeld aanpassen. Hoe meer naar links, des te
warmer de rode tinten worden, hoe meer naar links, des te sterker de koele
blauwtinten worden.
68
U kunt opnamen maken met gedempte camerageluiden en met de flitser en
lamp uitgeschakeld. Gebruik deze modus in gebieden waar camerageluiden,
lichten en flitser niet zijn toegestaan.
Stel de camera in op de modus .
z Stel het programmakeuzewiel in op .
Maak de opname.
U kunt diverse effecten toevoegen aan uw opnamen.
Stel de camera in op de modus .
z Stel het programmakeuzewiel in op .
Kies een opnamemodus.
z Druk op de knop m en vervolgens op
de knoppen op om te selecteren.
z Druk op de knoppen qr om een
opnamemodus te selecteren en druk
vervolgens op de knop m.
Maak de opname.
Opnamen maken in modus Discreet
Als de camera is ingesteld op de modus blijven geluiden gedempt, zelfs
in de afspeelmodus. Bedieningsgeluiden worden gedempt en geluiden
worden niet afgespeeld tijdens het bekijken van films.
Effecten toevoegen aan de opname
(Creatieve filters)
Aangezien u wellicht niet de verwachte resultaten krijgt bij opnamen in de
modi , , , en , kunt u het best eerst enkele proefopnamen
maken.
Effecten toevoegen aan de opname (Creatieve filters)
69
Opnamen maken in levendige
kleuren (Extra levendig)
z Hiermee maakt u foto's met levendige,
intense kleuren.
Foto's maken met poster-effect
(Poster-effect)
z Hiermee maakt u foto's die lijken op oude
posters of illustraties.
Opnamen maken met het effect van een visooglens
(Fisheye-effect)
U kunt opnamen maken met het vervormende effect van een visooglens.
Selecteer .
z Volg stap 1 – 2 op p. 68 om te
selecteren.
Kies een effectniveau.
z Druk op de knop l
X [Effectniveau] verschijnt op het scherm.
z Druk op de knoppen qr om een
effectniveau te selecteren en druk
vervolgens op de knop l
X U kunt het effect op het scherm
controleren.
Maak de opname.
Effecten toevoegen aan de opname (Creatieve filters)
70
Opnamen maken die lijken op een miniatuurmodel
(Miniatuureffect)
De boven- en onderkant van het beeld worden onscherp, zodat u het effect
van een miniatuurmodel krijgt.
Selecteer .
z Volg stap 1 – 2 op p. 68 om te
selecteren.
X Op het scherm verschijnt een wit kader
rondom het gebied dat scherp blijft.
Kies het gebied waarop u wilt
scherpstellen.
z Druk op de knop l
z Beweeg de zoomknop om de grootte
van het kader te wijzigen en druk op de
knoppen op om de kaderpositie te
wijzigen. Druk vervolgens op de
knop l
Maak de opname.
Als u bij stap 2 op de knop m drukt, schakelt u tussen de horizontale en
verticale richting van het kader. Met de knoppen qr kunt u de positie van
het kader wijzigen wanneer het verticaal wordt weergegeven.
Houd de camera verticaal om de richting van het kader te wijzigen.
Effecten toevoegen aan de opname (Creatieve filters)
71
Opnamen maken met speelse effecten
(Speels effect)
Met dit effect worden de hoeken van het beeld donkerder en onscherp
gemaakt en wordt de algemene kleur zodanig aangepast dat het op een
speelse opname lijkt.
Selecteer .
z Volg stap 1 – 2 op p. 68 om te
selecteren.
Selecteer een kleurtoon.
z Druk op de knop l
X [Kleurtoon] verschijnt op het scherm.
z Druk op de knoppen qr om een kleurtoon
te selecteren en druk vervolgens op de
knop l
X U kunt de kleurtoon op het scherm
controleren.
Maak de opname.
Standaard De beelden zijn speels.
Warm Beelden krijgen een warmere kleur dan [Standaard].
Koel Beelden krijgen een koelere kleur dan [Standaard].
Effecten toevoegen aan de opname (Creatieve filters)
72
Opnamen maken in Monochroom
U kunt opnamen maken in zwart-wit, sepia of blauw-wit.
Selecteer .
z Volg stap 1 – 2 op p. 68 om te
selecteren.
Selecteer een kleurtoon.
z Druk op de knop l
X [Kleurtoon] verschijnt op het scherm.
z Druk op de knoppen qr om een kleurtoon
te selecteren en druk vervolgens op de
knop l
X U kunt de kleurtoon op het scherm
controleren.
Maak de opname.
Zwart/wit Hiermee maakt u zwart-witfoto's.
Sepia Hiermee maakt u sepiakleurige foto’s.
Blauw Hiermee maakt u blauw-witfoto's.
73
Een glimlach detecteren en opnemen
De camera maakt een opname wanneer een glimlach wordt gedetecteerd,
ook zonder dat u op de ontspanknop drukt.
Selecteer .
z Volg stap 1 – 2 op p. 64 om te
selecteren en druk daarna op de
knop l
z Druk op de knoppen qr om te
selecteren en druk vervolgens op de
knop l
X De camera staat nu stand-by voor de
opname en op het scherm verschijnt
[Lachdetectie aan].
Richt de camera op een persoon.
z Elke keer als de camera een glimlach
detecteert, gaat het lampje branden en
wordt een foto gemaakt.
z Druk op de knop p om de lachdetectie te
pauzeren. Druk nogmaals op de knop p
om de lachdetectie te hervatten.
Een gezicht detecteren en opnemen
(Smart Shutter)
Wat als een glimlach niet wordt gedetecteerd?
Een glimlach wordt sneller gedetecteerd als het gezicht naar de camera is gericht
en als de mond een beetje geopend is zodat de tanden zichtbaar zijn.
Het aantal opnamen wijzigen
Selecteer eerst in stap 1 en druk op de knoppen op.
Selecteer een andere modus als u klaar bent, anders blijft de camera
opnamen maken van elke gedetecteerde glimlach.
U kunt ook foto’s maken door gewoon de ontspanknop in te drukken.
Een gezicht detecteren en opnemen (Smart Shutter)
74
De knipoogdetectie gebruiken
Richt de camera op een persoon en druk de ontspanknop volledig in. De
camera maakt de foto ongeveer twee seconden nadat een knipoog wordt
gedetecteerd.
Selecteer .
z Volg stap 1 – 2 op p. 64 om te
selecteren en druk daarna op de
knop l
z Druk op de knoppen qr om te
selecteren en druk vervolgens op de
knop l
Kies de compositie en druk de
ontspanknop half in.
z Controleer of er een groen kader verschijnt
rondom het gezicht van de persoon die zal
knipogen.
Druk de ontspanknop helemaal in.
X De camera staat nu stand-by voor de
opname en op het scherm verschijnt
[Glimlach voor foto].
X Het lampje gaat knipperen en u hoort het
geluid van de zelfontspanner.
Kijk naar de camera en knipoog.
X De sluiter wordt ontgrendeld ongeveer
twee seconden nadat een knipoog is
gedetecteerd van de persoon binnen
het kader.
z Druk op p om het aftellen te annuleren.
Een gezicht detecteren en opnemen (Smart Shutter)
75
Wat als een knipoog niet wordt gedetecteerd?
Knipoog langzaam.
Een knipoog is moeilijker te herkennen als de ogen zijn bedekt door haren of
een hoed, of als diegene een bril draagt.
Het aantal opnamen wijzigen
Selecteer eerst in stap 1 en druk op de knoppen op.
Als beide ogen worden gesloten, wordt dit ook gedetecteerd als een
knipoog.
Als er geen knipoog wordt gedetecteerd, wordt de sluiter na ongeveer
15 seconden ontgrendeld.
Als er geen personen aanwezig zijn in de compositie wanneer de
ontspanknop volledig wordt ingedrukt, wordt de foto gemaakt nadat
een persoon in de compositie komt en knipoogt.
Een gezicht detecteren en opnemen (Smart Shutter)
76
De gezicht-zelfontspanner gebruiken
De sluiter wordt ontgrendeld ongeveer twee seconden nadat een nieuw
gezicht wordt gedetecteerd (p. 88). U kunt dit gebruiken om een groepsfoto
te maken waar de fotograaf zelf ook op staat.
Selecteer .
z
Volg stap 1 – 2 op p. 64 om te selecteren
en druk daarna op de knop
l
z
Druk op de knoppen
qr
om te selecteren
en druk vervolgens op de knop
l
Kies de compositie en druk
de ontspanknop half in.
z Controleer of het gezicht waarop is
scherpgesteld groen omkaderd is en
of de andere gezichten wit omkaderd zijn.
Druk de ontspanknop helemaal in.
X De camera staat nu stand-by voor de
opname en op het scherm verschijnt [Kijk
recht naar camera om aftellen te starten].
X Het lampje gaat knipperen en u hoort het
geluid van de zelfontspanner.
Ga bij de anderen staan en kijk
naar de camera.
X Als de camera een nieuw gezicht
detecteert, worden het geknipper en het
geluid van de zelfontspanner versneld (het
lampje blijft branden wanneer er wordt
geflitst), en twee seconden later wordt de
sluiter ontgrendeld.
z Om het maken van opnamen met de
zelfontspanner te annuleren nadat het
aftellen al is begonnen, drukt u op de
knop p.
Het aantal opnamen wijzigen
Selecteer eerst in stap 1 en druk op de knoppen op.
Opnamen met lange sluitertijd maken
77
U kunt de sluitertijd instellen tussen 1 en 15 seconden en opnamen met een
lange sluitertijd maken. U moet echter wel de camera op een statief bevestigen
zodat de camera niet kan bewegen, waardoor het beeld onscherp kan worden.
Selecteer .
z Volg stap 1 – 2 op p. 64 om te
selecteren.
Selecteer de sluitertijd.
z Druk op de knop o.
z Druk op de knoppen qr om de sluitertijd
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Bevestig de belichting.
z Als u de ontspanknop half indrukt,
verschijnt de belichting voor de
geselecteerde sluitertijd op het scherm.
Ook als uw gezicht niet wordt gedetecteerd nadat u bij de anderen bent
gaan staan, wordt de sluiter na ongeveer 15 seconden ontgrendeld.
Opnamen met lange sluitertijd maken
De helderheid van het beeld kan afwijken van de helderheid van het
scherm bij stap 3 toen de ontspanknop half werd ingedrukt.
Als u een sluitertijd van 1,3 seconde of meer gebruikt, worden de beelden
bewerkt om ruis te verwijderen na het maken van de opname. Hiervoor
is enige bewerkingstijd nodig, zodat u mogelijk even moet wachten
voordat u de volgende opname kunt maken.
Als de flitser afgaat, kan het beeld overbelicht raken. Als dit gebeurt, stelt
u de flitser in op
! en maakt u de opname.
78
79
Zelf instellingen selecteren
In dit hoofdstuk leert u hoe u met de diverse functies in de modus G
uw fotografische vaardigheden gaandeweg kunt uitbreiden.
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat het programmakeuzewiel
is ingesteld op de modus G.
G staat voor "Programma automatische belichting".
Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met een
functie die in dit hoofdstuk wordt uitgelegd, moet u controleren of de functie
in die modus beschikbaar is (p. 168175).
5
80
U kunt instellingen selecteren om allerlei opnamefuncties aan te passen aan
uw voorkeuren.
AE staat voor Auto Exposure (automatische belichting). Het scherpstelbereik
is ongeveer 5 cm – oneindig bij een maximale groothoek (j), en ongeveer
80 cm – oneindig bij een maximale telelens (i).
Selecteer de modus G.
z Stel het programmakeuzewiel in op G.
Pas de instellingen naar wens aan
(p. 8199).
Maak de opname.
Opnamen maken in Programma
automatische belichting
Wat als de sluitertijd en de diafragmawaarde oranje worden
weergegeven?
Als u de ontspanknop half indrukt en er geen correcte diafragmawaarde kan worden
verkregen, worden de sluitertijd en de diafragmawaarde oranje weergegeven.
Probeer het volgende om de juiste diafragmawaarde te verkrijgen:
De flitser inschakelen (p. 81)
Een hogere ISO-waarde selecteren (p. 83)
81
U kunt de standaardbelichting die door de camera wordt ingesteld,
aanpassen met stappen van 1/3 in een bereik van -2 tot +2.
Selecteer de
belichtingscompensatiemodus.
z Druk op de knop o.
Pas de helderheid aan.
z
Kijk naar het scherm, druk op de
knoppen
qr
om de helderheid aan te
passen en druk vervolgens op de knop
m
.
X
De belichtingscompensatie verschijnt op
het scherm.
U kunt de flitser zo instellen dat deze altijd flitst als u een opname maakt. Het
effectieve flitsbereik is ongeveer 30 cm – 4,0 m bij maximale groothoek (j),
en ongeveer 50 cm – 2,0 m bij maximale telelens (i).
Selecteer h.
z
Druk eerst op de knop
r
en gebruik daarna
de knoppen
qr
om
h
te selecteren. Druk
vervolgens op de knop
m
.
X
Nadat u de items hebt ingesteld, verschijnt
h
op het scherm.
De helderheid aanpassen
(Belichtingscompensatie)
De flitser inschakelen
82
Met de witbalansfunctie (WB) stelt u de optimale witbalans in voor natuurlijk
ogende kleuren bij bepaalde opnameomstandigheden.
Selecteer de witbalansfunctie.
z Druk op de knop m en vervolgens op
de knoppen op om te selecteren.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen qr om een optie
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X De instelling verschijnt op het scherm.
Gebruikerswitbalans
U kunt de witbalans aanpassen aan de lichtbron op de opnamelocatie.
Zorg dat u de witbalans instelt aan de hand van de lichtbron die beschikbaar
is op de opnamelocatie.
z Selecteer bij stap 2 hierboven.
z Zorg dat het hele scherm is gevuld met
een vlak, witgekleurd onderwerp en druk
vervolgens op de knop l
X De schermtint verandert terwijl de
witbalansgegevens worden ingesteld.
De witbalans aanpassen
Auto
Hiermee wordt de optimale witbalans automatisch ingesteld voor de
opnameomstandigheden.
Dag Licht Voor opnamen buitenshuis bij mooie weersomstandigheden.
Bewolkt Voor opnamen bij bewolkt weer, in de schemering of de schaduw.
Lamplicht
Voor opnamen bij lamplicht, gloeilampen en tl-lampen met licht dat
bestaat uit 3 golflengten.
TL licht
Voor opnamen bij warmwit of koelwit tl-licht of bij warmwit tl-licht dat
bestaat uit drie golflengten.
TL licht H
Voor opnamen bij daglicht-tl en daglicht-tl met licht dat bestaat uit
3 golflengten.
Custom U kunt zelf een aangepaste witbalans instellen.
De kleurtoon kan niet zoals verwacht worden weergegeven als u de
camerainstellingen wijzigt nadat u de witbalansgegevens hebt vastgelegd.
83
Selecteer de ISO-waarde.
z Druk op de knop m en vervolgens op
de knoppen op om te selecteren.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen qr om een optie
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X De instelling verschijnt op het scherm.
De ISO-waarde wijzigen
Hiermee wordt de ISO-waarde automatisch aangepast aan de
opnamemodus en -omstandigheden.
Laag
Hoog
Voor opnamen buitenshuis bij mooie weersomstandigheden.
Voor opnamen bij bewolkt weer of in de schemering.
Voor opnamen bij nacht of binnenshuis in het donker.
De ISO-waarde wijzigen
Een lagere ISO-waarde levert scherpere beelden op, maar de kans op onscherpe
beelden wordt onder bepaalde opnameomstandigheden wel groter.
Een hogere ISO-waarde geeft een kortere sluitertijd, waardoor het beeld scherper
wordt en de flitser een groter bereik heeft. De beelden kunnen echter grof lijken.
Als de camera is ingesteld op , kunt u de ontspanknop half indrukken
om de automatisch ingestelde ISO-waarde te zien.
84
De camera kan delen van een compositie, zoals gezichten of achtergronden,
die te licht of te donker zijn, detecteren en deze tijdens het maken van opnamen
automatisch aanpassen aan de optimale helderheid. Ook als het gehele beeld
niet genoeg contrast heeft, wordt het beeld tijdens het maken van de opname
automatisch door de camera gecorrigeerd, zodat het scherper wordt.
Selecteer [i-Contrast].
z Druk op de knop n en selecteer
[i-Contrast] op het tabblad 4. Druk
vervolgens op de knoppen qr om
[Auto] te selecteren.
X Na de instelling verschijnt @ op het
scherm.
De helderheid corrigeren en opnamen
maken (i-Contrast)
In sommige omstandigheden kan het beeld grof lijken of is de belichting
mogelijk niet juist aangepast.
U kunt opgeslagen beelden corrigeren (p. 129).
85
U kunt continu opnamen maken met een maximale snelheid van ongeveer
1,0 beelden per seconde terwijl u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt.
Selecteer een transportmodus.
z Druk op de knop m en vervolgens op
de knoppen op om te selecteren.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen qr om W te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
z Na het instellen verschijnt W op het
scherm.
Maak de opname.
X Zo lang u de ontspanknop ingedrukt houdt,
maakt de camera doorlopend foto's.
Continu-opnamen maken
Deze functie kan niet worden gebruikt met de zelfontspanner
(p. 58, 59, 60).
In (p. 64) en (p. 65)-modi neemt de snelheid van continu
opnamen maken toe.
Voor continu-opnamen zijn de scherpstelling en de belichting
vergrendeld wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden en de camera-instellingen
kan de camera wellicht tijdelijk stoppen met het maken van opnamen
of daalt de opnamesnelheid.
Naarmate het aantal foto's toeneemt, kan de opnamesnelheid dalen.
Als u flitst, kan de opnamesnelheid afnemen.
86
U kunt tijdens de opname de kleurtoon van een foto bijvoorbeeld wijzigen in
sepia of zwart-wit.
Selecteer My Colors.
z Druk op de knop m en vervolgens op
de knoppen op om te selecteren.
Selecteer een optie.
z
Druk op de knoppen
qr
om een optie te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m
.
X De instelling verschijnt op het scherm.
Custom Kleur
U kunt de instellingen voor contrast, scherpte en kleurverzadiging voor een
opname selecteren en instellen op 5 verschillende niveaus.
z
Volg stap 2 op hierboven om te
selecteren en druk daarna op de knop
l
z
Druk op de knoppen
op
om een optie
te selecteren en gebruik vervolgens de
knoppen
qr
om een waarde te selecteren.
z
Hoe meer de waarde die u selecteert naar
rechts ligt, hoe sterker of dieper het effect
wordt, en hoe meer deze waarde naar links
ligt, hoe zwakker of lichter het effect wordt.
z Druk op de knop l om de instelling te
voltooien.
De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors)
My Colors uit
Levendig
De nadruk komt te liggen op contrast en kleurverzadiging, voor een
levendige impressie.
Neutraal
Hiermee worden het contrast en de kleurverzadiging afgevlakt,
zodat u neutrale kleuren krijgt.
Sepia Hiermee maakt u een beeld sepiakleurig.
Zwart/wit Hiermee maakt u beelden in zwart-wit.
Custom Kleur
U kunt het contrast, de scherpte, kleurverzadiging, enzovoort
aanpassen aan uw voorkeur.
U kunt de witbalans niet instellen in de modi (p. 82).
87
U kunt een foto van een object maken op korte afstand of zelfs van extreem
dichtbij. Het mogelijke scherpstelbereik is ongeveer 3 – 50 cm vanaf het
uiteinde van de lens met een maximale groothoekinstelling (j).
Selecteer e.
z Druk eerst op de knop q en druk daarna
op de knoppen qr om e te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m.
X Na de instelling verschijnt e op het
scherm.
Wanneer het moeilijk is om scherp te stellen omdat uw opname zowel
onderwerpen dichtbij als verder weg bevat, kunt u het scherpstelbereik
wijzigen voor een betrouwbare focus op alleen de onderwerpen op grote
afstand (ongeveer 3,0 m of meer vanaf de camera).
Selecteer u.
z Druk eerst op de knop q en druk daarna
op de knoppen qr om u te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m.
X Na de instelling verschijnt u op het
scherm.
Close-ups maken (Macro)
De randen van het beeld kunnen donker worden als er wordt geflitst.
Hoe kan ik betere close-ups maken?
Probeer de camera op een statief te zetten en opnamen te maken met Î, zodat
de camera niet kan bewegen waardoor het beeld onscherp wordt (p. 59).
e wordt grijs in het gebied in de gele balk onder de zoombalk, en er wordt
niet scherpgesteld.
Objecten op grote afstand fotograferen
(Oneindig)
88
U kunt de modus AF Frame (autofocus) aanpassen aan de compositie van
de opname.
Selecteer [AF Frame].
z Druk op de knop n om [AF Frame] te
selecteren op het tabblad 4. Druk daarna
op de knoppen qr om een optie te
selecteren.
Gezichts-AiAf
Hiermee kan de camera gezichten detecteren en erop scherpstellen,
de belichting (alleen deelmeting) en witbalans (alleen ) instellen.
Als de camera op personen is gericht, verschijnt er een wit kader rond het
gezicht dat de camera beoordeelt als het hoofdonderwerp, terwijl rond de
andere gezichten een grijs kader (maximaal 2) wordt weergegeven.
Een kader volgt een bewegend onderwerp binnen een bepaald bereik.
Als u de ontspanknop half indrukt, worden er maximaal 9 groene kaders
weergegeven op de gezichten waarop de camera scherpstelt.
De modus AF Frame wijzigen
Als er geen gezicht wordt herkend of er alleen grijze kaders (geen wit
kader) worden weergegeven, verschijnen er maximaal 9 groene kaders
in de gebieden waar de camera op scherpstelt wanneer de ontspanknop
half wordt ingedrukt.
Als er geen gezicht wordt gedetecteerd wanneer Servo AF (p. 93) is
ingesteld op [Aan], verschijnt het AF-kader in het midden van het scherm
als u de ontspanknop half indrukt.
Voorbeelden van gezichten die niet kunnen worden herkend:
- onderwerpen die ver weg zijn of extreem dichtbij;
- onderwerpen die donker of licht zijn;
- gezichten van mensen die opzij of schuin naar voren kijken of gezichten
waarvan een deel is verborgen.
De camera kan niet-menselijke onderwerpen per ongeluk identificeren
als gezichten.
Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop half
indrukt, verschijnt het AF-kader niet.
De modus AF Frame wijzigen
89
AF Tracking
U kunt het gewenste onderwerp selecteren om op scherp te stellen, en
vervolgens de opname maken (p. 90).
Centrum
Het AF-kader staat altijd in het midden. Dit is handig wanneer u wilt
scherpstellen op een bepaald punt.
De compositie van de opname wijzigen met de
focusvergrendeling
De scherpstelling en belichting worden vergrendeld wanneer u de ontspanknop
half ingedrukt houdt. U kunt nu de compositie wijzigen en de opname maken.
Dit wordt focusvergrendeling genoemd.
Stel scherp.
z
Zorg dat het gewenste object is gecentreerd
en scherpgesteld, en druk de ontspanknop
half in.
z Controleer of het AF-kader op het
onderwerp groen is.
Maak een nieuwe compositie.
z Druk de ontspanknop half in en beweeg
de camera om een nieuwe compositie te
maken voor de opname.
Maak de opname.
z Druk de ontspanknop helemaal in.
U kunt het AF-kader kleiner maken
Druk op de knop n en selecteer [AF kader afm.] op het tabblad 4.
Selecteer vervolgens [Klein].
Het AF-kader wordt ingesteld op [Normaal] wanneer u de digitale zoom (p. 55)
of de Digitale Tele-converter (p. 56) gebruikt.
Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop half indrukt,
wordt het AF-kader geel en verschijnt .
90
U kunt het gewenste onderwerp selecteren om op scherp te stellen,
en vervolgens de opname maken.
Selecteer [AF Tracking].
z Druk op de knop n om [AF Frame] te
selecteren op het tabblad 4. Druk daarna
de knoppen qr om [AF Tracking] te
selecteren.
X
verschijnt in het midden van het scherm.
Selecteer het onderwerp waarop
u wilt scherpstellen.
z Richt de camera zo dat op
het onderwerp staat waarop u wilt
scherpstellen en druk op de knop q.
X De camera piept en verschijnt zodra
er een onderwerp is gedetecteerd. De
camera blijft het onderwerp binnen een
bepaald bereik volgen, zelfs als het
onderwerp beweegt.
X Als het onderwerp niet door de camera
wordt gedetecteerd, verschijnt op
het scherm.
z Druk nogmaals op de knop q als u het
volgen wilt annuleren.
Maak de opname.
z
Druk de ontspanknop half in. verschijnt in
een blauw kader dat het onderwerp volgt
terwijl de scherpstelling en de belichting
worden aangepast (Servo AF) (p. 93).
z Druk de ontspanknop helemaal in om
de opname te maken.
X
Zelfs nadat de opname is gemaakt, verschijnt
en blijft de camera het onderwerp volgen.
Het onderwerp selecteren waarop
u wilt scherpstellen (AF Tracking)
Het autofocuskader vergroten
91
Als u de ontspanknop half indrukt, wordt het AF-kader vergroot en kunt u de
scherpstelling controleren.
Selecteer [AF-Punt Zoom].
z Druk op de knop n en selecteer
[AF-Punt Zoom] op het tabblad 4. Druk
vervolgens op de knoppen qr om [Aan]
te selecteren.
Controleer de scherpstelling.
z Druk de ontspanknop half in.
X In [Gezichts-AiAf] (p. 88) wordt het gezicht
dat als hoofdonderwerp is gedetecteerd,
vergroot weergegeven.
X In [Centrum] (p. 89) wordt de inhoud
van het centrale AF-kader vergroot
weergegeven.
De camera detecteert een onderwerp, zelfs wanneer u de ontspanknop
half ingedrukt houdt zonder op de knop q te drukken. Nadat de opname
is gemaakt, verschijnt in het midden van het scherm.
Servo AF (p. 93) is ingesteld op [Aan].
Mogelijk kan de camera het onderwerp niet volgen als dit te klein is, te
snel beweegt of als het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond
te gering is.
Niet beschikbaar in e of u.
Het autofocuskader vergroten
Wat als de weergave niet wordt vergroot?
De weergave wordt niet vergroot in de modus [Gezichts-AiAf] als er geen gezicht
wordt gedetecteerd of als het gezicht te groot is in verhouding tot het scherm. In
[Centrum] wordt de weergave niet vergroot als de camera niet kan scherpstellen.
De weergave wordt niet vergroot als u de digitale zoom (p. 89) of de Digitale
Tele-converter (p. 93), AF Tracking (p. 100), Servo AF (p. 55) of een tv als
scherm gebruikt (p. 56).
92
U kunt de focus vergrendelen. Als de focus is vergrendeld, wordt de afstand
waarop wordt scherpgesteld niet veranderd, ook niet als u de ontspanknop
loslaat.
Vergrendel de focus.
z Houd de ontspanknop half ingedrukt en
druk op de knop q.
X De scherpstelling wordt vergrendeld en
% verschijnt op het scherm.
z Als u de ontspanknop loslaat en nogmaals
op de knop q drukt, verdwijnt % en wordt
de flitsbelichting ontgrendeld.
Kies de beeldcompositie en maak
een opname.
Opnamen maken met AF-vergrendeling
93
Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt, worden de scherpstelling en
belichting continu aangepast, zodat u opnamen kunt maken van bewegende
onderwerpen zonder iets te missen.
Selecteer [Servo AF].
z Druk op de knop n en selecteer
[Servo AF] op het tabblad 4. Druk
vervolgens op de knoppen qr om [Aan]
te selecteren.
Stel scherp.
z De scherpstelling en belichting blijven
behouden als het blauwe AF-kader wordt
weergegeven wanneer u de ontspanknop
half indrukt.
Opnamen maken met Servo AF
In sommige omstandigheden kan de camera mogelijk niet scherpstellen.
In omstandigheden met weinig licht worden de AF-kaders wellicht niet
blauw, ook niet als u de ontspanknop half indrukt. U kunt in dat geval de
scherpstelling en belichting instellen met het AF-kader.
Als er geen correcte belichting kan worden verkregen, worden de
sluitertijd en de diafragmawaarde oranje weergegeven. Haal uw vinger
van de ontspanknop en druk deze opnieuw half in.
In deze modus kunt u geen opnamen maken met AF-vergrendeling.
De optie [AF-Punt Zoom] op het tabblad 4 is niet beschikbaar in de
modus Servo AF.
De functie is niet beschikbaar als u de zelfontspanner gebruikt
(p. 58, 59, 60).
94
U kunt een bepaald gezicht selecteren om op scherp te stellen, en vervolgens
de opname maken.
Open de modus Gezichtsselectie.
z Richt de camera op het gezicht van het
onderwerp en druk op de knop 0.
X
Nadat [Gezichtsselectie: aan] wordt
weergegeven, verschijnt een gezichtskader
rond het gezicht dat wordt gedetecteerd
als het hoofdonderwerp.
z Zelfs als het onderwerp beweegt, volgt het
gezichtskader het onderwerp binnen
een bepaald bereik.
z Als er geen gezicht wordt gedetecteerd,
verschijnt niet.
Selecteer het gezicht waarop u wilt
scherpstellen.
z Als u op de knop 0 drukt, wordt het
gezichtskader verplaatst naar een
ander gezicht dat door de camera is
gedetecteerd.
z Wanneer het kader alle herkende
gezichten is langsgegaan, wordt
[Gezichtsselectie: uit] weergegeven en
verschijnt weer het scherm van de modus
AF-kader.
Maak de opname.
z Druk de ontspanknop half in. Als de
camera scherpstelt, verandert in .
z Druk de ontspanknop helemaal in om de
opname te maken.
De persoon selecteren op wie u wilt
scherpstellen (Gezichtsselectie)
95
U kunt de meetmethode (functie voor meten van de helderheid) aanpassen
aan de opnameomstandigheden.
Selecteer de meetmethode.
z Druk op de knop m en vervolgens op
de knoppen op om te selecteren.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen qr om een optie
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X De instelling verschijnt op het scherm.
De meetmethode wijzigen
Deelmeting
Voor standaardomstandigheden, inclusief objecten die van
achteren worden belicht. De belichting wordt automatisch
aangepast aan de opnameomstandigheden.
Gem. centrum
meeting
De gemiddelde belichting van het gehele beeld wordt berekend,
maar het midden krijgt meer nadruk.
Spot
Er wordt alleen gemeten binnen het (spotmetingpuntkader)
in het midden van het scherm.
96
U kunt de belichting vergrendelen en opnamen maken of de scherpstelling en
belichting afzonderlijk instellen voor de opnamen. AE staat voor “Auto Exposure”
(automatische belichting).
Selecteer ! (p. 54).
Vergrendel de belichting.
z Richt de camera op het onderwerp en druk
op de knop o terwijl u de ontspanknop
half ingedrukt houdt.
X
Als
&
verschijnt, is de belichting vergrendeld.
z Als u de ontspanknop loslaat en nogmaals
op de knop o drukt, verdwijnt & en wordt
de flitsbelichting ontgrendeld.
Kies de beeldcompositie en maak
een opname.
Net als met de AE-vergrendeling kunt u de belichting vergrendelen voor het maken
van opnamen met de flitser. FE staat voor “Flash Exposure” (flitsbelichting).
Selecteer h (p. 81).
Vergrendel de flitsbelichting.
z Richt de camera op het onderwerp en druk
op de knop o terwijl u de ontspanknop
half ingedrukt houdt.
X
De flitser gaat af en wanneer
(
verschijnt,
wordt de flitsuitvoer vastgehouden.
z Als u de ontspanknop loslaat en nogmaals
op de knop o drukt, verdwijnt ( en wordt
de flitsbelichting ontgrendeld.
Kies de beeldcompositie en maak
een opname.
Opnamen maken met de AE-vergrendeling
Opnamen maken met de FE-vergrendeling
97
Het hoofdonderwerp (zoals personen) wordt helder opgenomen als u de camera
laat zorgen voor de juiste belichting met behulp van de flitser. Tegelijkertijd kunt
u een langzame sluitertijd gebruiken om de achtergrond die niet verlicht wordt
door de flitser, lichter te maken.
Selecteer .
z Druk eerst op de knop r en gebruik
daarna de knoppen qr om te
selecteren. Druk vervolgens op de
knop m.
X Nadat u de items hebt ingesteld,
verschijnt op het scherm.
Maak de opname.
z Ook als u de flitser gebruikt, mag het
hoofdonderwerp niet bewegen totdat
het geluid van de ontspanknop stopt.
Opnamen maken met Slow sync
Bevestig de camera op een statief zodat de camera niet kan bewegen,
waardoor het beeld onscherp kan worden.
98
U kunt automatisch rode ogen corrigeren in beelden die met de flitser zijn
gemaakt.
Selecteer [Flits Instellingen].
z
Druk op de knop
n
om
[Flits Instellingen] te selecteren op het
tabblad
4
. Druk vervolgens op de knop
m
.
Selecteer de instelling.
z Druk op de knoppen op om [Rode-Ogen]
te selecteren en druk vervolgens op de
knoppen qr om [Aan] te selecteren.
X Nadat u de items hebt ingesteld,
verschijnt Œ op het scherm.
Rode-ogen correctie
Rode-ogencorrectie kan ook worden toegepast op andere gebieden dan
rode ogen. Bijvoorbeeld als rode make-up rond de ogen is gebruikt.
U kunt opgeslagen beelden ook corrigeren (p. 129).
Het scherm in stap 2 wordt ook weergegeven als u op de knop r drukt
en vervolgens op de knop n.
99
Als de camera de mogelijkheid detecteert dat personen hun ogen dicht
hebben, wordt op het scherm weergegeven.
Selecteer [Knipperdetectie].
z Druk op de knop n om
[Knipperdetectie] te selecteren op
het tabblad 4. Druk daarna op de
knoppen qr om [Aan] te selecteren.
Maak de opname.
X Als een persoon met gesloten ogen wordt
gedetecteerd, verschijnen een kader en
op het scherm.
Controleren op gesloten ogen
Deze functie is alleen beschikbaar voor de laatste gemaakte opname indien
het aantal opnamen is ingesteld op twee of meer in de modus of
$
.
Niet beschikbaar in de modus
W
.
100
Als u de batterij wilt sparen, kunt u in plaats van het scherm de zoeker
gebruiken om opnamen te maken. Het opnemen werkt op dezelfde manier
als via het scherm. De camera stelt automatisch scherp op onderwerpen,
maar detecteert geen gezichten en stelt ook niet scherp op gezichten.
Schakel het scherm uit.
z Druk op de knop l om het scherm
(p. 43) uit te schakelen.
Kies de beeldcompositie en maak
een opname.
z Kijk in de zoeker om de beeldcompositie
te selecteren en maak een opname.
U kunt de inhoud van het camerascherm op een tv weergeven wanneer
u opnamen maakt.
Om de camera op een tv aan te sluiten, volgt u de stappen in
"
Beelden
bekijken op een tv
"
(p. 116).
Het opnemen werkt op dezelfde manier als via het camerascherm.
Opnamen maken met behulp van de zoeker
Het beeld in de zoeker kan enigszins verschillen van de gemaakte opname.
Mogelijk ziet u een deel van de lens door de zoeker, afhankelijk van de
zoominstelling.
Opnamen maken via een tv
101
Diverse functies voor het
opnemen van films
Dit hoofdstuk is een uitgebreide versie van de gedeelten
"
Films opnemen
"
en
"
Films bekijken
"
in hoofdstuk 1. Hierin wordt uitgelegd hoe u diverse
functies gebruikt voor het opnemen en bekijken van films.
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat het programmakeuzewiel is
ingesteld op E.
Het laatste deel van het hoofdstuk behandelt het afspelen en bewerken
van films. Hierbij wordt verondersteld dat u op de knop 1 hebt gedrukt
om de afspeelmodus te activeren.
6
102
U kunt kiezen uit 2 verschillende filmmodi.
Selecteer een filmmodus.
z Druk op de knop m en vervolgens op
de knoppen op om E te selecteren.
z Druk op de knoppen qr om een
filmmodus te selecteren en druk
vervolgens op de knop m.
U kunt films opnemen die op een bewegend miniatuurmodel lijken. U maakt het
miniatuurmodeleffect door de bovenste en onderste delen van de opname te
selecteren die onscherp worden gemaakt. Ook selecteert u de afspeelsnelheid
zodat mensen en objecten in de opname snel bewegen tijdens het afspelen.
Er wordt geen audio opgenomen.
Selecteer .
z Volg de stappen hierboven om te
selecteren.
X Op het scherm verschijnt een wit kader
rondom het gebied dat scherp blijft.
Kies het gebied waarop u wilt
scherpstellen.
z Druk op de knop l
z Beweeg de zoomknop om de grootte
van het kader te wijzigen en druk op de
knoppen op om de kaderpositie te
wijzigen.
De filmmodus wijzigen
E Standaard Voor filmopnamen met een standaardkwaliteit.
Miniatuureffect
U kunt films opnemen die op een miniatuurmodel lijken (p. 102).
Films opnemen die op een
miniatuurmodel lijken (Miniatuureffect)
Films opnemen die op een miniatuurmodel lijken (Miniatuureffect)
103
Selecteer een afspeelsnelheid.
z Druk op de knop n.
z Druk op de knoppen qr om een
afspeelsnelheid te selecteren.
z Druk op n om de instelling te
voltooien en terug te keren naar het
opnamescherm.
Maak de opname.
Afspeelsnelheden en geschatte afspeeltijden
(voor clips van 1 minuut)
Snelheid Afspeeltijd
Ongeveer 12 sec.
Ongeveer 6 sec.
Ongeveer 3 sec.
Als u bij stap 2 op de knop m drukt, schakelt u tussen de horizontale en
verticale richting van het kader. Met de knoppen qr kunt u de positie van
het kader wijzigen wanneer het verticaal wordt weergegeven.
Houd de camera verticaal om de richting van het kader te wijzigen.
Aangezien u, afhankelijk van de opnameomstandigheden, wellicht niet
de verwachte resultaten krijgt, kunt u het best eerst enkele
proefopnamen maken.
104
U kunt kiezen uit 3 verschillende instellingen voor de beeldkwaliteit.
Kies de instelling voor de
beeldkwaliteit.
z Druk op de knop m en vervolgens op
de knoppen op om te selecteren.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen qr om een optie
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X De optie die u hebt ingesteld, verschijnt
op het scherm.
Beeldkwaliteit en opnametijd per geheugenkaart
* films worden afgespeeld met 30 beelden/sec.
Volgens de testnormen van Canon.
Het opnemen stopt automatisch zodra het clipbestand 4 GB groot is, of wanneer
er ongeveer 10 minuten lang is opgenomen in , of ongeveer 1 uur in of .
Bij sommige geheugenkaarten kan de opname ook worden gestopt als de maximale
cliplengte nog niet is bereikt. U kunt het beste SD Speed Class 4-geheugenkaarten
of hoger gebruiken.
De beeldkwaliteit wijzigen
Beeld-
kwaliteit
Resolutie, aantal
beelden
Beschrijving
Capaciteit geheugenkaart
4GB 16 GB
1280 x 720 pixels,
24 beelden/sec.*
Voor filmopnamen van
HD-kwaliteit.
Ongeveer
26 min. 48 sec.
Ongeveer
1 uur
49 min. 48 sec.
640 x 480 pixels,
30 beelden/sec.
De beeldkwaliteit is
hoger in vergelijking
met , maar de
opnametijd is korter.
Ongeveer
50 min. 17 sec.
Ongeveer
3 uur
25 min. 54 sec.
320 x 240 pixels,
30 beelden/sec.
Omdat de
bestandsgrootte
klein is, kunt u langer
opnemen maar is de
beeldkwaliteit wel lager.
Ongeveer
3 uur
2 min. 52 sec.
Ongeveer
12 uur
28 min. 47 sec.
105
U kunt de belichting vergrendelen of wijzigen met stappen van 1/3 in een
bereik van ±2 voordat u een opname maakt.
Stel scherp.
z Druk de ontspanknop half in om scherp
te stellen.
Vergrendel de belichting.
z Nadat u de ontspanknop hebt losgelaten,
drukt u op de knop o om de belichting te
vergrendelen. De belichtingsschuifbalk
verschijnt.
z Druk nogmaals op de knop o om de
vergrendeling op te heffen.
Wijzig de belichting.
z Kijk naar het scherm en druk op de
knoppen qr om de belichting in te stellen.
Maak de opname.
AE-vergrendeling/belichting
106
De volgende functies kunnen op dezelfde manier worden gebruikt als voor
foto's. Sommige functies kunnen echter afhankelijk van de opnamemodus niet
beschikbaar zijn. Raadpleeg
"
Beschikbare functies per opnamemodus
"
en
"
Opnamemenu
"
(p. 168175).
Nader inzoomen op het onderwerp
De optische zoomfunctie is niet beschikbaar bij het maken van opnamen.
Stel de optische zoomfunctie in voordat u de opname start.
De zelfontspanner gebruiken (p. 58)
U kunt niet het aantal opnamen instellen.
De witbalans aanpassen (p. 82)
De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors) (p. 86)
Close-ups maken (Macro) (p. 87)
Objecten op grote afstand fotograferen (Oneindig) (p. 87)
Opnamen maken met AF-vergrendeling (p. 92)
Opnamen maken via een tv (p. 100)
Het AF-hulplicht uitschakelen (p. 151)
De sjabloon weergeven (p. 153)
Overige opnamefuncties
107
U kunt het begin en einde van opgenomen films bijsnijden.
Selecteer *.
z Volg stap 1 – 3 op p. 31 om * te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X Het filmbewerkingspaneel en de balk met
bewerkingsfuncties worden weergegeven.
Stel het bewerkingsbereik in.
z Druk op de knoppen op en selecteer
of .
z
Als u op de knoppen
qr
drukt om te
verplaatsen, verschijnt op punten waar
de film kan worden bewerkt. Als u
selecteert, kunt u het begin van de film
bijsnijden vanaf . Als u selecteert, kunt
u het einde van de film bijsnijden vanaf .
z
Zelfs als u verplaatst naar een punt waar
niet wordt weergegeven, wordt alleen
het gedeelte vanaf het dichtstbijzijnde
aan de linkerzijde bijgesneden wanneer
wordt geselecteerd. Alleen het gedeelte
vanaf het dichtstbijzijnde aan de
rechterzijde wordt bijgesneden wanneer
wordt geselecteerd.
Controleer de bewerkte film.
z
Druk op de knoppen
op
om (afspelen)
te selecteren en druk vervolgens op de
knop
m
. De bewerkte film wordt afgespeeld.
z Herhaal stap 2 als u de film nog een keer
wilt bewerken.
z Als u de bewerking wilt annuleren, drukt
uop op en selecteert u . Druk eerst
op de knop m en druk daarna op de
knoppen qr om [OK] te selecteren. Druk
vervolgens nogmaals op de knop m.
Bewerken
Bewerkingsbalk voor films
Filmbewerkingspaneel
Bewerken
108
Sla de bewerkte film op.
z Druk op de knoppen op om te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
z Druk op de knoppen qr om
[Nieuw bestand] te selecteren en
druk vervolgens op de knop m.
X De film wordt opgeslagen als een nieuw
bestand.
Als bij stap 4 [Overschrijven] wordt geselecteerd, wordt de niet-bewerkte
film overschreven door de bewerkte film. De oorspronkelijke film wordt
dan gewist.
Als er onvoldoende ruimte over is op de geheugenkaart, kunt u alleen
[Overschrijven] selecteren.
Als de batterijen halverwege het opslaan leeg raken, zijn de bewerkte
films mogelijk niet opgeslagen.
Gebruik tijdens het bewerken van films batterijen met voldoende lading,
volledig opgeladen NiMH-batterijen van AA-formaat of een compacte
voedingsadapter (beide afzonderlijk verkrijgbaar) (p. 37).
109
Diverse functies gebruiken
voor afspelen en bewerken
In dit hoofdstuk worden verschillende manieren beschreven voor het
afspelen en bewerken van beelden.
Druk op de knop 1 om de afspeelmodus te selecteren voordat u de
camera bedient.
Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de
bestandsnaam is gewijzigd en beelden die met een andere camera
zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld of bewerkt.
De bewerkingsfunctie (p. 126130) kan niet worden gebruikt als er niet
voldoende vrije ruimte beschikbaar is op de geheugenkaart.
7
110
Naar beelden zoeken in de Indexweergave
U kunt snel het beeld vinden dat u zoekt door meerdere beelden tegelijk weer
te geven.
Duw de zoomknop naar g.
X De beelden worden weergegeven in een
index.
z Het aantal beelden neemt toe elke keer
wanneer u de zoomknop naar g duwt.
z Het aantal beelden neemt af elke keer
wanneer u de zoomknop naar k duwt.
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen opqr om een
beeld te selecteren.
X Er wordt een oranje kader weergegeven
om het geselecteerde beeld.
z Druk op de knop m om het geselecteerde
beeld afzonderlijk weer te geven.
Naar beelden zoeken door te bladeren
Als u langer dan één seconde op de knoppen qr drukt, worden de beelden
achter elkaar weergegeven, zodat u ze snel kunt doorzoeken. U kunt ook
vooruitspringen op basis van de opnamedatum (beeld scrollen).
Selecteer een beeld.
z Als u op de camera de enkelvoudige
weergave instelt en langer dan één
seconde op de knoppen qr drukt,
verschijnt het scherm dat links wordt
weergegeven. Druk op de knoppen qr
om een beeld te selecteren.
z Druk op de knop m om terug te keren
naar de enkelvoudige weergave.
z Druk tijdens het bladeren op de
knoppen op om naar beelden te
zoeken op basis van de opnamedatum.
Snel naar beelden zoeken
Als u dit effect wilt uitschakelen, drukt u op de knop n, selecteert
u [Beeld scrollen] op het tabblad 1 en selecteert u vervolgens [Uit].
111
Als er veel beelden op de geheugenkaart staan, kunt u zoeken aan de hand
van een opgegeven methode of in een opgegeven groep beelden.
Selecteer een springmethode.
z Druk in de enkelvoudige weergave op de
knop o.
X De springmethode en de locatie van
het beeld dat op dat moment wordt
weergegeven, verschijnen onder aan
het scherm.
z Druk op de knoppen op om de gewenste
springmethode te selecteren.
Schakel naar andere beelden.
z Druk op de knoppen qr.
X U gaat naar andere beelden volgens de
gekozen springmethode.
z Druk op de knop n om terug te
keren naar de enkelvoudige weergave.
Het aantal beelden dat overeenstemt met de springmethode, wordt aan de rechterkant
van het scherm weergegeven, behalve bij en .
Naar beelden zoeken in de springweergave
De locatie van het beeld
dat op dat moment wordt
weergegeven
Naar favorieten
Geeft de beelden weer die zijn gemarkeerd als favoriet
(p. 122).
Volgende 10 Springt met 10 beelden tegelijk.
Volgende 100 Springt met 100 beelden tegelijk.
Ga naar datum
Springt naar het eerste beeld in de groep van elke
opnamedatum.
Ga naar My Category Geeft beelden weer in elke categorie (p. 123).
Naar eerste gaan Springt alleen naar foto’s.
Ga naar film Springt alleen naar films.
Als er geen beelden zijn die overeenkomen met de springmethode, werken
de knoppen qr niet.
112
Beelden die zijn opgeslagen op een geheugenkaart, kunt u automatisch
afspelen.
Selecteer [Diavoorstelling].
z Druk op de knop n, selecteer
[Diavoorstelling] op het tabblad 1 en
druk op de knop m.
Selecteer een instelling.
z
Druk op de knoppen
op
om een menu-
item te selecteren en gebruik vervolgens
de knoppen
qr
om een optie te selecteren.
Selecteer [Start].
z Druk op de knoppen op om [Start]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop m.
X De diavoorstelling begint enkele seconden
nadat [Laden van beeld...] verschijnt.
z U kunt de diavoorstelling onderbreken
of opnieuw starten door nogmaals op
de knop m te drukken.
z Druk op de knop n om de
diavoorstelling te beëindigen.
Diavoorstellingen bekijken
Herhalen Herhaalt het afspelen van beelden
Speeltijd Speeltijd voor elk beeld
Effect
Overgangseffecten bij het
schakelen tussen beelden
Als u tijdens het afspelen op de knoppen
qr
drukt, verandert het beeld. Als
u de knoppen
qr
ingedrukt houdt, kunt u sneller door de beelden bladeren.
De spaarstand werkt niet tijdens diavoorstellingen (p. 51).
U kunt [Speeltijd] niet wijzigen als [Bubbel] is geselecteerd bij [Effect].
113
U kunt het gebied van een opgenomen beeld binnen het AF-kader vergroten
om de focus te controleren.
Druk op de knop l om naar
de focuscontroleweergave te gaan
(p. 43).
z Bij beelden met gedetecteerde gezichten
kunt u ook naar de focuscontroleweergave
gaan door op de knop 0 te drukken.
X Er verschijnt een wit kader waar het
AF-kader zich bevond toen de focus
werd ingesteld.
X Een grijs kader verschijnt rond een gezicht
dat tijdens de weergave wordt herkend.
X Het gebied binnen het oranje kader wordt
vergroot weergegeven.
Schakel tussen kaders.
z Duw de zoomknop één keer naar k.
X Het scherm links wordt weergegeven.
z Druk op de knop 0 om tussen kaders rond
gedetecteerde gezichten te schakelen.
Druk op de knop m om naar andere
kaders te gaan.
Wijzig het vergrotingsniveau of de
locatie.
z Wijzig de grootte van de weergave met
behulp van de zoomknop en gebruik de
knoppen opqr om de weergavepositie
te wijzigen terwijl u de focus controleert.
z Druk op de knop n om terug te gaan
naar stap 1.
De focus controleren
De focuscontrole van de weergave is niet beschikbaar voor films.
114
Duw de zoomknop naar k.
z De weergave zoomt in op het beeld en
wordt weergegeven. Als u de
zoomknop vasthoudt, wordt er verder
ingezoomd tot een maximale factor van
ongeveer 10x.
z Met de knoppen opqr kunt u de locatie
van het weergegeven gebied aanpassen.
z Duw de zoomknop naar g om uit te
zoomen, of blijf de knop vasthouden om
terug te keren naar de enkelvoudige
weergave.
z Wanneer op het scherm wordt
weergegeven, drukt u op de knop m om
over te schakelen naar . Druk op de
knoppen qr om tussen de ingezoomde
beelden te schakelen. Druk nogmaals op
de knop m om terug te keren naar de
oorspronkelijke instelling.
De camera kiest vier beelden op basis van het weergegeven beeld.
Als u een van die beelden kiest, selecteert de camera nog vier beelden zodat
u beelden in een willekeurige volgorde kunt afspelen.
Dit werkt het beste als u vele opnamen maakt van diverse composities.
Selecteer [Smart Shuffle].
z Druk op de knop n, selecteer
[Smart Shuffle] op het tabblad 1 en
druk op de knop m.
X
Er verschijnen vier beelden als mogelijkheid.
Beelden vergroten
Geschatte locatie van
weergegeven gebied
Druk in de vergrote weergave op de knop n om terug te keren naar
de enkelvoudige weergave.
Films kunnen niet worden vergroot.
Diverse beelden weergeven (Smart Shuffle)
Beeldovergangen wijzigen
115
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen opqr om het beeld
te selecteren dat u wilt weergeven.
X Het gekozen beeld verschijnt in het
midden, en de volgende vier
mogelijkheden verschijnen.
z Als u op de knop m drukt, verschijnt het
middelste beeld op volle grootte. Druk
nogmaals op de knop m om terug te
keren naar de oorspronkelijke weergave.
z Druk op de knop n om terug te keren
naar de enkelvoudige weergave.
U kunt kiezen uit drie overgangseffecten voor het wisselen van beelden in de
enkelvoudige weergave.
Selecteer [Overgang].
z Druk op de knop n en selecteer
[Overgang] op het tabblad 1. Druk
vervolgens op de knoppen qr om een
overgangseffect te selecteren.
U kunt in Smart Shuffle alleen foto's afspelen die met deze camera zijn
gemaakt.
Smart Shuffle is niet beschikbaar in de volgende situaties:
- als de geheugenkaart minder dan 50 foto's bevat die met deze camera zijn
gemaakt
- als u beelden afspeelt die niet worden ondersteund door Smart Shuffle
- tijdens gefilterd afspelen
Beeldovergangen wijzigen
116
Met de afzonderlijk verkrijgbare AV-kabel (p. 2) kunt u de camera aansluiten
op een televisie om opgenomen beelden te bekijken.
Schakel de camera en de tv uit.
Sluit de camera aan op de tv.
z Open het klepje van de aansluiting en
steek de stekker van de kabel volledig in
de aansluiting van de camera.
z Steek de kabelstekker helemaal in de
video-ingangen, zoals wordt getoond in
de afbeelding.
Zet de televisie aan en stel deze in
op de ingang waarop de kabel is
aangesloten.
Schakel de camera in.
z Druk op 1 om de camera aan te zetten.
X Het beeld verschijnt op het tv-scherm (er
wordt niets weergegeven op het scherm
van de camera).
z Als u klaar bent, schakelt u de camera en
de tv uit en verwijdert u de kabel.
Beelden bekijken op een tv
Geel
Zwart
Geel
Wit of zwart
Wat als de beelden niet goed worden weergegeven op de
televisie?
Beelden worden niet correct weergegeven als de instelling van het videosysteem van
de camera (NTSC/PAL) niet gelijk is aan die van de televisie. Druk op de knop
n
en selecteer de optie [Video Systeem] op het tabblad
3
om het juiste videosysteem
in te stellen.
117
U kunt belangrijke beelden beveiligen, zodat ze niet per ongeluk met de
camera kunnen worden gewist (p. 27, 120).
Een selectiemethode selecteren
Selecteer [Beveilig].
z Druk op de knop n om [Beveilig] te
selecteren op het tabblad 1. Druk
vervolgens op de knop m.
Selecteer een selectiemethode.
z Druk op de knoppen op om een
selectiemethode te kiezen. Druk
vervolgens op de knop m.
z
Druk op
n
om de instelling te voltooien
en terug te keren naar het menuscherm.
Afzonderlijke beelden selecteren
Kies [Selectie].
z Voer stap 2 hierboven uit om [Selectie] te
kiezen en druk vervolgens op de knop m.
Selecteer de beelden.
z Druk op de knoppen qr om een beeld te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X verschijnt op het scherm.
z Druk opnieuw op de knop m om de
selectie van het beeld ongedaan te maken.
verdwijnt dan.
z
Herhaal de hierboven beschreven procedure
als u meerdere beelden wilt selecteren.
Beelden beveiligen
Als u de geheugenkaart formatteert (p. 21, 145) worden beveiligde beelden
ook gewist.
Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met de wisfunctie van de
camera. Hef eerst de beveiligingsinstellingen op voordat u een beeld wist.
Beelden beveiligen
118
Beveilig het beeld.
z Als u op de knop n drukt, verschijnt
een bevestigingsscherm.
z Druk op de knoppen qr om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Selecteer reeks
Selecteer [Select. reeks].
z Voer stap 2 op p. 117 uit om
[Select. reeks] te selecteren en
druk vervolgens op de knop m.
Selecteer het eerste beeld.
z Druk op de knop m.
z Druk op de knoppen qr om een beeld
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Als u de opnamemodus activeert of de camera uitschakelt voordat u stap 3
hebt voltooid, worden de beelden niet beveiligd.
Beelden beveiligen
119
Selecteer het laatste beeld.
z
Druk op de knop
r
, selecteer [Laatste beeld]
en druk op de knop
m
.
z Druk op de knoppen qr om een beeld
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
z U kunt geen beelden vóór het eerste beeld
selecteren.
Beveilig de beelden.
z Druk op de knop p, selecteer [Beveilig]
en druk op de knop m.
Alle beelden selecteren
Selecteer [Alle beelden].
z Volg stap 2 op p. 117 om [Alle beelden] te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m.
Beveilig de beelden.
z Druk op de knoppen op om [Beveilig]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop m.
U kunt de beveiliging van groepen beveiligde beelden opheffen door
[Beveilig. uit] te selecteren in stap 4 als u [Select. reeks] hebt geselecteerd,
of stap 2 als u [Alle beelden] hebt geselecteerd.
120
U kunt alle beelden tegelijk wissen. Gewiste beelden kunnen niet worden
hersteld, dus denk goed na voordat u ze wist. Beveiligde beelden (p. 117)
kunt u niet wissen.
Een selectiemethode selecteren
Selecteer [Wissen].
z
Druk op de knop
n
, selecteer [Wissen]
op het tabblad
1
en druk op de knop
m
.
Selecteer een selectiemethode.
z Druk op de knoppen op om een
selectiemethode te kiezen. Druk
vervolgens op de knop m.
z Druk op de knop n om terug te keren
naar het menuscherm.
Afzonderlijke beelden selecteren
Kies [Selectie].
z Voer stap 2 hierboven uit om [Selectie] te
kiezen en druk vervolgens op de knop m.
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen qr om een beeld
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
z verschijnt op het scherm.
z Druk opnieuw op de knop m om de
selectie van het beeld ongedaan te maken.
verdwijnt dan.
z
Herhaal de hierboven beschreven procedure
als u meerdere beelden wilt selecteren.
Alle beelden wissen
Alle beelden wissen
121
Wis de beelden.
z Als u op de knop n drukt, verschijnt
een bevestigingsscherm.
z Druk op de knoppen qr om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Selecteer reeks
Selecteer [Select. reeks].
z Voer stap 2 op p. 120 uit om
[Select. reeks] te selecteren en
druk vervolgens op de knop m.
Selecteer de beelden.
z Voer stap 2 en 3 op p. 118 uit om beelden
te selecteren.
Wis de beelden.
z Druk op de knop p om [Wissen] te
selecteren. Druk vervolgens op de
knop m.
Alle beelden selecteren
Selecteer [Alle beelden].
z Volg stap 2 op p. 120 om [Alle beelden] te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m.
Wis de beelden.
z Druk op de knoppen qr om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
122
Als u beelden markeert als favoriet, kunt u heel gemakkelijk alleen deze
beelden indelen in categorieën. U kunt ook alleen deze beelden uitfilteren en
ze vervolgens (p. 111) weergeven.
Selecteer [Favorieten].
z Druk op de knop n om [Favorieten]
te selecteren op het tabblad 1. Druk
vervolgens op de knop m.
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen qr om een beeld
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X verschijnt op het scherm.
z Druk nogmaals op de knop m om de
markering van het beeld ongedaan te
maken. Vervolgens verdwijnt .
z Herhaal de hierboven beschreven
procedure als u meerdere beelden wilt
selecteren.
Voltooi de instelling.
z Als u op de knop n drukt, verschijnt
een bevestigingsscherm.
z Druk op de knoppen qr om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Beelden markeren als favoriet
Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera uitschakelt voordat
u stap 3 hebt voltooid, worden de beelden niet gemarkeerd als favoriet.
Als u Windows 7 of Windows Vista gebruikt en gemarkeerde beelden
downloadt naar de computer, krijgen deze een markering van 3 sterren
( ) (behalve films).
123
U kunt beelden indelen in categorieën en vervolgens de categorieën
selecteren die u wilt filteren en afspelen (p. 111).
Een selectiemethode selecteren
Selecteer [My Category].
z Druk op de knop n, selecteer
[My Category] op het tabblad 1 en
druk vervolgens op de knop m.
Selecteer een selectiemethode.
z Druk op de knoppen op om een
selectiemethode te kiezen. Druk
vervolgens op de knop m.
z Druk op de knop n om terug
te keren naar het menuscherm.
Afzonderlijke beelden selecteren
Kies [Selectie].
z Voer stap 2 hierboven uit om [Selectie] te
kiezen en druk vervolgens op de knop m.
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen qr om een beeld te
selecteren.
Selecteer een categorie.
z
Druk op de knoppen
op
om een categorie
te selecteren en druk op de knop
m
.
Beelden worden tijdens de opname automatisch in categorieën ingedeeld
aan de hand van de opnameomstandigheden.
: Beelden met gedetecteerde gezichten of beelden die zijn opgenomen
in I of V.
: Beelden die worden gedetecteerd als , of in A of 9
of beelden die zijn opgenomen in Jof O.
: Beelden die zijn opgenomen in w, P of t.
Beelden indelen in categorieën
(My Category)
Beelden indelen in categorieën (My Category)
124
X verschijnt op het scherm.
z Druk opnieuw op de knop m om de
selectie van het beeld ongedaan te maken.
verdwijnt dan.
z
Herhaal de hierboven beschreven procedure
als u meerdere beelden wilt selecteren.
Voltooi de instelling.
z Als u op de knop n drukt, verschijnt
een bevestigingsscherm.
z Druk op de knoppen qr om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Selecteer reeks
Selecteer [Select. reeks].
z Voer stap 2 op p. 123 uit om
[Select. reeks] te selecteren en
druk vervolgens op de knop m.
Selecteer de beelden.
z Voer stap 2 en 3 op p. 118 uit om beelden
te selecteren.
Selecteer een categorie.
z Druk op de knop p om een item te
selecteren en druk vervolgens op de
knoppen qr om een categorie te kiezen.
Voltooi de instelling.
z Druk op de knop p om [Selecteer] te
kiezen en druk vervolgens op de knop m.
Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera uitschakelt voordat
u stap 4 hebt voltooid, worden de beelden niet gemarkeerd als My Category.
Als u [Niet select.] selecteert bij stap 4, kunt u de selectie van alle beelden
in de categorie [Select. reeks] opheffen.
125
U kunt de stand van een beeld wijzigen en opslaan.
Selecteer [Roteren].
z Druk op de knop n om [Roteren] te
selecteren op het tabblad 1. Druk
vervolgens op de knop m.
Draai het beeld.
z Druk op de knoppen qr om een beeld te
selecteren.
X Elke keer dat u op de knop m drukt, wordt
het beeld 90° geroteerd.
z Druk op de knop n om terug te keren
naar het menuscherm.
Beelden roteren
Films met een beeldkwaliteitinsteling van kunnen niet worden geroteerd.
Beelden kunnen niet worden geroteerd als [Autom. draaien] is ingesteld
op [Uit] (p. 154).
126
U kunt beelden omzetten naar een lagere resolutie-instelling en de
gewijzigde beelden opslaan als een afzonderlijk bestand.
Selecteer [Veranderen].
z Druk op de knop n om [Veranderen]
te selecteren op het tabblad 1. Druk
vervolgens op de knop m.
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen qr om een beeld te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Selecteer een beeldformaat.
z Druk op de knoppen qr om een optie
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X [Nieuw beeld opslaan?] verschijnt op het
scherm.
Sla het nieuwe beeld op.
z Druk op de knoppen qr om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X Het beeld wordt opgeslagen als een nieuw
bestand.
Geef het nieuwe beeld weer.
z Als u op de knop n drukt, verschijnt
[Nieuw beeld weergeven?] op het scherm.
z
Druk op de knoppen
qr
om [Ja] te selecteren
en druk vervolgens op de knop
m
.
X
Het opgeslagen beeld wordt weergegeven.
Het formaat van beelden wijzigen
U kunt een beeld niet opslaan in een hogere resolutie.
Beelden die zijn opgenomen met een resolutie van (p. 62), of die in
stap 3 zijn opgeslagen als , kunnen niet worden bewerkt.
Films kunnen niet worden bewerkt.
127
U kunt een deel van een opgeslagen beeld uitsnijden en dit opslaan als een
nieuw beeldbestand.
Selecteer [Trimmen].
z Druk op de knop n om [Trimmen] te
selecteren op het tabblad 1. Druk
vervolgens op de knop m.
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen qr om een beeld te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Pas het snijgebied aan.
X Er verschijnt een kader rond het gedeelte
van het beeld dat u wilt bijsnijden.
X Het oorspronkelijke beeld verschijnt
linksboven en het bijgesneden beeld
rechtsonder.
z U kunt het kader kleiner of groter maken
door de zoomknop naar links of rechts te
duwen.
z Met de knoppen opqr kunt u het kader
verplaatsen.
z Met de knop l wijzigt u de richting van
het kader.
z
In een beeld met gedetecteerde gezichten
verschijnen grijze kaders rond de gezichten
linksboven in het beeld. U kunt deze kaders
gebruiken voor bijsnijden. U kunt schakelen
tussen kaders door op de knop
0
te drukken.
z Druk eerst op de knop m en druk daarna
op de knoppen qr om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens nogmaals op de knop m.
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en geef het weer.
z Volg stap 4 en 5 op p. 126.
Trimmen
Snijgebied
Weergave van snijgebied
Resolutie
na bijsnijden
Trimmen
128
Beelden die zijn opgenomen met een resolutie van of (p. 62), of
beelden die zijn omgezet naar (p. 126), kunnen niet worden bewerkt.
De vaste breedte-hoogteverhouding van een beeld dat kan worden
veranderd, is 4:3.
De resolutie van een bijgesneden beeld is kleiner dan dat van het
oorspronkelijke beeld.
Films kunnen niet worden bewerkt.
129
De camera kan delen van een beeld, zoals gezichten of achtergronden, die
te licht of te donker zijn, detecteren en deze tijdens het maken van opnamen
automatisch aanpassen aan de optimale helderheid. Ook als het gehele
beeld niet genoeg contrast heeft, wordt het beeld automatisch door de
camera gecorrigeerd, zodat het scherper wordt. U kunt kiezen uit vier
correctieniveaus, en het beeld opslaan als een nieuw bestand.
Selecteer [i-Contrast].
z Druk op de knop n en selecteer
[i-Contrast] op het tabblad 1. Druk
vervolgens op de knop m.
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen qr om een beeld
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen qr om een optie
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en geef het weer.
z Volg stap 4 en 5 op p. 126.
De helderheid corrigeren (i-Contrast)
In sommige omstandigheden kan het beeld grof lijken of is de belichting
niet juist aangepast.
Als hetzelfde beeld meerdere keren wordt aangepast, kan het grof worden.
Wat als het beeld met de optie [Auto] niet goed genoeg is
gecorrigeerd?
Selecteer [Laag], [Middel] of [Hoog] en pas het beeld aan.
Films kunnen niet worden aangepast.
130
U kunt rode ogen in beelden automatisch corrigeren en deze beelden
opslaan als nieuwe bestanden.
Selecteer [Rode-Ogen Corr.].
z Druk op de knop n en selecteer
[Rode-Ogen Corr.] op het tabblad 1.
Druk vervolgens op de knop m.
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen qr om een beeld te
selecteren.
Corrigeer het beeld.
z Druk op de knop m.
X
Het gebied met rode ogen dat door de camera
wordt gedetecteerd, wordt gecorrigeerd en er
wordt een kader weergegeven om het
gecorrigeerde gedeelte.
z U kunt het beeld vergroten of het formaat
van het beeld wijzigen met behulp van de
procedures die worden beschreven in
"
Beelden vergroten
"
(p. 114).
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en geef het weer.
z Druk op de knoppen opqr om
[Nieuw bestand] te selecteren en druk
vervolgens op de knop m.
X Het beeld wordt opgeslagen als een nieuw
bestand.
z Volg stap 5 op p. 126.
Het rode-ogeneffect corrigeren
Sommige beelden worden mogelijk niet goed gecorrigeerd.
Als bij stap 4 [Overschrijven] is geselecteerd, wordt het niet-
gecorrigeerde beeld overschreven door de bewerkte gegevens.
Het oorspronkelijke beeld wordt dan gewist.
Beveiligde beelden kunnen niet worden overschreven.
Films kunnen niet worden aangepast.
131
Afdrukken
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u beelden selecteert voor
afdrukken en hoe u kunt afdrukken met een afzonderlijk verkrijgbare
Canon PictBridge-compatibele printer.
Canon PictBridge-compatibele printers
In dit hoofdstuk worden SELPHY-printers van de CP-serie van Canon
gebruikt in de uitleg. De weergegeven schermen en beschikbare
functies verschillen afhankelijk van de printer. Raadpleeg ook de
Gebruikershandleiding van de printer.
8
132
Eenvoudig afdrukken
U kunt de gemaakte opnamen eenvoudig afdrukken als u de camera met
behulp van de meegeleverde interfacekabel (p. 2) aansluit op een printer die
compatibel is met PictBridge (los verkrijgbaar).
Schakel de camera en de printer uit.
Sluit de camera aan op de printer.
z Open het klepje en steek de kleinste
stekker stevig in de aansluiting van de
camera in de aangegeven richting.
z Steek de grote kabelstekker in de printer.
Raadpleeg de handleiding van de printer
voor meer informatie over de aansluiting.
Schakel de printer in.
Schakel de camera in.
z Druk op 1 om de camera aan te zetten.
X verschijnt op het scherm.
Beelden afdrukken
Beelden afdrukken
133
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen qr om een beeld
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Druk de beelden af.
z Druk op de knoppen op om [Print] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X Het afdrukken wordt gestart.
z Als u nog meer beelden wilt afdrukken,
herhaalt u stap 5 en 6 nadat het afdrukken
is voltooid.
z Wanneer u klaar bent met afdrukken,
schakelt u de camera en de printer uit
en verwijdert u de interfacekabel.
Zie p. 38 voor Canon PictBridge-compatibele printers (afzonderlijk
verkrijgbaar).
Indexafdrukken zijn niet beschikbaar op bepaalde Canon PictBridge-
compatibele printers (afzonderlijk verkrijgbaar).
Beelden afdrukken
134
Afdrukinstellingen maken
Sluit de camera aan op de printer.
z Volg stap 1 en 5 op p. 132 om het scherm
links weer te geven.
Kies een menuoptie.
z Druk op de knoppen qr om een optie te
selecteren.
Kies de optie-instellingen.
z Druk op de knoppen qr om de
optie-instelling te kiezen.
* Verschijnt alleen bij een verbinding met inkjetprinters.
Stand. Volg de instellingen van de printer.
Datum Hiermee wordt de datum van de opname afgedrukt.
File No. Hiermee wordt het bestandsnummer afgedrukt.
Beiden
Hiermee wordt zowel de datum als het
bestandsnummer afgedrukt.
Uit
Stand. Volg de instellingen van de printer.
Uit
Aan
Hierbij wordt opnameinformatie gebruikt voor
optimale afdrukinstellingen.
R-Ogen1 Hiermee worden rode ogen gecorrigeerd.
R-Ogen2*
Hierbij wordt [NR], [Gez. ] en[R-Ogen1] gebruikt
om het beeld te corrigeren.
Vivid*
Het groen van bomen en het blauw van de lucht en
de oceaan worden levendiger weergegeven.
NR* Hiermee wordt beeldruis verminderd.
Vivid+NR*
Hierbij worden zowel [Vivid] als [NR] gebruikt om
het beeld te corrigeren.
Gez. *
Corrigeert helderheid voor donkere gezichten, zoals
in slecht verlichte opnamen.
Aantal
exemplaren
Kies het aantal exemplaren.
Trimmen Kies het gebied om af te drukken.
Papierinstellingen
Hiermee stelt u het papierformaat en de layout in.
Beelden afdrukken
135
Trimmen en afdrukken (Trimmen)
U kunt een gedeelte van een beeld uitsnijden om af te drukken.
Selecteer [Trimmen].
z Volg stappen 1 – 2 op p. 134 om
[Trimmen] te selecteren en druk
vervolgens op de knop m.
X Er verschijnt een kader rond het gedeelte
van het beeld dat u wilt bijsnijden.
Kies het snijgebied.
z Verplaats de zoomknop om de grootte van
het kader te wijzigen.
z Druk op de knoppen opqr om de
positie van het kader te wijzigen.
z Druk op de knop l om het kader te
roteren.
z Druk op de knop m om de instelling te
voltooien.
Druk de beelden af.
z Volg stap 6 op p. 133 om af te drukken.
Afhankelijk van de verhouding of omdat ze te klein zijn, kunt u beelden
mogelijk niet trimmen.
Bij het trimmen van foto's met toegevoegde datums worden de datums
mogelijk niet juist weergegeven.
Beelden afdrukken
136
Het papierformaat en de layout kiezen voor afdrukken
Selecteer [papier inst.].
z Volg stappen 1 – 2 op p. 134 om
[papier inst.] te selecteren en druk
vervolgens op de knop m.
Kies een papierformaat.
z Druk op de knoppen op om een optie
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Kies een papierformaat.
z Druk op de knoppen op om een optie
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Kies een layout.
z Druk op de knoppen op om een layout te
kiezen en druk vervolgens op de knop m.
z Druk op de knoppen qr om het aantal
afdrukken in te stellen als [N-plus] is
gekozen.
Druk de beelden af.
Beelden afdrukken
137
Beschikbare layoutopties
ID-foto's afdrukken
Ki
es [ID Foto].
z
Volg stappen 1 – 4 op p. 136 om [ID Foto]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop
m.
Kies de lengte van de lange zijde
en de korte zijde.
z Druk op de knoppen op om een optie te
selecteren.
z Druk op de knoppen qr om de lengte te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Kies het afdrukgebied.
z
Volg stap 2 op p. 135 om het afdrukgebied
te kiezen.
Druk de beelden af.
Standaard
Volg de instellingen van de printer.
Randen
Hiermee wordt afgedrukt met een rand.
Randloos
Hiermee wordt afgedrukt zonder een rand.
N-plus
Kies hoeveel exemplaren van een beeld op een vel moeten
worden afgedrukt.
ID Foto
Hiermee drukt u ID-foto's af.
Alleen beelden met dezelfde resolutie als de instelling van de
resolutie
L
(Groot) van de camera kunnen worden gekozen.
Vaste afm.
Kies het afdrukformaat.
U kunt kiezen uit 90 x 130 mm, briefkaart en breed formaat.
Beelden afdrukken
138
Films afdrukken
Sluit de camera aan op de printer.
z Volg stap 1 – 5 op p. 132 om een film te
selecteren.
z
Druk op de knoppen
qr
om
2
te selecteren
en druk vervolgens op de knop
m
om het
scherm aan de linkerkant weer te geven.
Selecteer een afdrukmethode.
z Druk op de knoppen op om te
selecteren en druk vervolgens op de
knoppen qr om een afdrukmethode
te kiezen.
Druk de beelden af.
Afdrukmethoden voor films
Enkel
Hiermee wordt de huidig weergegeven situatie als een
foto weergegeven.
Reeks
Hiermee wordt een reeks beelden uit een bepaalde
situatie afgedrukt op één vel papier.
Als [Onderschrift] is ingesteld op [Aan] kunt u het
mapnummer, bestandsnummer en de verstreken tijd
voor het kader tegelijkertijd afdrukken.
Als u tijdens het afdrukken op de knop m drukt, wordt het afdrukken
geannuleerd.
[ID Foto] en [Reeks] kunnen niet worden gekozen op Canon PictBridge-
compatibele printers van CP720/CP730 en eerdere modellen.
139
U kunt maximaal 998 beelden op een geheugenkaart selecteren om
af te drukken en instellingen zoals het gewenste aantal exemplaren te
specificeren, zodat deze samen kunnen worden afgedrukt (p. 142) of worden
verwerkt in een fotozaak. Deze selectiemethoden voldoen aan de DPOF-
normen (Digital Print Order Format).
Print instellingen
U kunt het afdruktype, de datum en het bestandsnummer instellen. Deze
instellingen worden toegepast op alle beelden die zijn geselecteerd voor
afdrukken.
Selecteer [Print instellingen].
z
Druk op de knop
n
om
[Print instellingen] te selecteren op het
tabblad
2
. Druk vervolgens op de knop
m
.
Wijzig de instellingen.
z Druk op de knoppen op om een menu-
item te selecteren en gebruik vervolgens
de knoppen qr om een optie te
selecteren.
z Druk op n om de instelling te
voltooien en terug te keren naar het
menuscherm.
U kunt geen films selecteren.
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)
Afdruktype
Standaard Hiermee drukt u 1 foto per pagina af.
Index
Hiermee drukt u diverse verkleinde beelden per pagina af.
Beide
Hiermee worden zowel standaard- als indexformaten
afgedrukt.
Datum
Aan Hiermee wordt de datum van de opname afgedrukt.
Uit
File No.
Aan Hiermee wordt het bestandsnummer afgedrukt.
Uit
Wis DPOF data
Aan
Alle afdrukinstellingen worden na het afdrukken verwijderd.
Uit
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)
140
Het aantal exemplaren selecteren
Selecteer [Sel. beeld & aantal].
z Druk op de knop n om [Sel. beeld
& aantal] te selecteren op het tabblad 2.
Druk vervolgens op de knop m.
Selecteer een beeld.
z
Druk op de knoppen
qr
om een beeld te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m
.
X U kunt het aantal af te drukken exemplaren
instellen.
z
Als u beelden selecteert in [Index],
verschijnt op het scherm. Druk opnieuw
op de knop
m
om de selectie van het beeld
ongedaan te maken. verdwijnt dan.
Stel het aantal afdrukken in.
z Druk op de knoppen op om het aantal
afdrukken in te stellen (maximaal 99).
z
Herhaal stap 2 en 3 om meer beelden en het
aantal afdrukken van elk beeld te selecteren.
z Voor indexafdrukken kunt u het aantal
afdrukken niet instellen. U kunt alleen de
af te drukken beelden selecteren (zoals
getoond in stap 2).
z
Druk op
n
om de instelling te voltooien
en terug te keren naar het menuscherm.
Sommige printers of fotozaken zijn wellicht niet in staat om alle instellingen
te verwerken in de afdrukken.
kan verschijnen bij gebruik van een geheugenkaart met
afdrukinstellingen van een andere camera. Deze instellingen worden
overschreven door de instellingen die u opgeeft op uw camera.
Als [Datum] is ingesteld op [Aan] drukken sommige printers de datum
tweemaal af.
Wanneer [Index] is geselecteerd, kunnen de opties [Datum] en [File No.]
niet tegelijk op [Aan] worden ingesteld.
De datum wordt afgedrukt volgens de notatie die is ingesteld in de functie
[Datum/Tijd] op het tabblad 3, dat u kunt selecteren nadat u op de knop
n hebt gedrukt (p. 18).
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)
141
Selecteer reeks
Selecteer [Select. reeks].
z Voer stap 1 op p. 140 uit om [Select. reeks]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Selecteer de beelden.
z Voer stap 2 en 3 op p. 118 uit om beelden
te selecteren.
Kies de afdrukinstellingen.
z
Druk op de knoppen
op
om [Opdracht] te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m
.
Instellen dat alle beelden één keer worden
afgedrukt
Selecteer [Sel. alle beelden].
z Volg stap 1 op p. 140 om [Sel. alle
beelden] te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
Kies de afdrukinstellingen.
z Druk op de knoppen qr om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Alle selecties wissen
Selecteer [Wis alle selecties].
z Voer stap 1 op p. 140 uit en selecteer [Wis
alle selecties]. Druk vervolgens op de knop
m.
Alle selecties worden gewist.
z
Druk op de knoppen
qr
om [OK] te selecteren
en druk vervolgens op de knop
m
.
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)
142
Gekozen beelden afdrukken (DPOF)
Als er beelden worden toegevoegd aan de
afdruklijst (p. 139141), verschijnt het scherm
aan de linkerkant als u de camera aansluit op een
PictBridge-compatibele printer. Druk op de
knoppen op om [Print nu] te selecteren en druk
vervolgens op de knop m om beelden die aan de
afdruklijst zijn toegevoegd eenvoudig af te
drukken.
Als u het afdrukken onderbreekt en opnieuw start,
begint het afdrukken bij de volgende afdruk.
143
De camera-instellingen
aanpassen
U kunt allerlei instellingen aanpassen aan uw voorkeuren.
In het eerste deel van dit hoofdstuk worden enkele handige en
veelgebruikte functies beschreven. Daarna wordt uitgelegd hoe
u instellingen voor opnemen en afspelen aanpast aan uw wensen.
9
144
U kunt handige en veelgebruikte functies aanpassen via het tabblad
3
(p. 46).
Geluiden wijzigen
U kunt alle bedieningsgeluiden van de camera wijzigen.
z Selecteer [Geluidsopties] en druk op de
knop m.
z Druk op de knoppen op om een menu-
item te selecteren.
z Druk op de knoppen qr om een optie te
selecteren.
Hints en tips uitschakelen
Wanneer u een item selecteert in het menu FUNC. (p. 45) of MENU (p. 46),
wordt er een beschrijving van de functie (hints en tips) weergegeven. U kunt
deze functie uitschakelen.
z Selecteer [Hints en tips] en druk op de
knoppen qr om [Uit] te selecteren.
De camera-instellingen wijzigen
1
Vooringestelde geluiden
(kunnen niet worden gewijzigd)
2
Vooringestelde geluiden
U kunt de meegeleverde software gebruiken
om de geluiden te wijzigen (p. 2).
U kunt de geluidsinstellingen in niet wijzigen.
De camera-instellingen wijzigen
145
Low Level Format geheugenkaart
Voer een Low Level Format uit als het bericht [Geheugenkaart fout]
verschijnt, als de camera niet goed werkt, als u denkt dat de opname-/
leessnelheid van een geheugenkaart is afgenomen, of als het opnemen van
een film plotseling wordt afgebroken. Aangezien u de gewiste gegevens niet
kunt herstellen, moet u uiterst voorzichtig zijn als u een geheugenkaart gaat
formatteren.
Selecteer [Low Level Format].
z Selecteer [Formateren] en druk op de
knop m.
z Druk op de knoppen op om [Low Level
Format] te selecteren en druk vervolgens
op de knoppen qr om weer te geven.
z Druk op de knoppen opqr om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Start de Low Level Format.
z Druk op de knoppen op om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X De Low Level Format wordt uitgevoerd.
X Als de Low Level Format is voltooid,
verschijnt op het scherm de melding
[Geheugenkaart is geformatteerd].
Voltooi de Low Level Format.
z Druk op de knop m.
Een Low Level Format kan langer duren dan normaal formatteren (p. 21),
omdat alle opgenomen gegevens worden gewist.
U kunt een Low Level Format van een geheugenkaart stoppen door
[Stop] te selecteren. Als u stopt met de Low Level Format, zijn de
gegevens gewist maar kunt u de geheugenkaart zonder problemen
blijven gebruiken.
De camera-instellingen wijzigen
146
Het opstartscherm wijzigen
U kunt het opstartscherm wijzigen dat verschijnt wanneer u de camera
inschakelt.
z Selecteer [opstart scherm] en druk op de
knop m.
z Druk op de knoppen qr om een optie te
selecteren.
Opgeslagen beelden vastleggen als
opstartscherm
Als u op de knop 1 drukt en de camera in de afspeelmodus zet, kunt u een
beeld vastleggen.
z Selecteer [opstart scherm] en druk op de
knop m.
z Druk op de knoppen qr om [2] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
z Druk op de knoppen qr om een beeld
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
z Druk op de knoppen qr om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op m
om de registratie te voltooien.
Geen opstartbeeld
1
Vooringestelde beelden
(kunnen niet worden gewijzigd)
2
Vooringestelde beelden
U kunt vastgelegde beelden instellen en de
meegeleverde software gebruiken om de
beelden te wijzigen.
Een eventueel eerder geregistreerd opstartbeeld wordt overschreven als
u een nieuw opstartbeeld registreert.
De camera-instellingen wijzigen
147
De bestandsnummering wijzigen
Uw opnamen krijgen automatisch opeenvolgende bestandsnummers
toegewezen van 0001 t/m 9999 en worden opgeslagen in mappen met
maximaal 2.000 opnamen. U kunt de toewijzing van de bestandsnummers
wijzigen.
z Selecteer [Bestandnr.] en druk op de
knoppen qr om een optie te selecteren.
Leg het opstartbeeld of -geluid vast met de bijgeleverde
software
U kunt de speciale bedieningsgeluiden en opstartbeelden in de meegeleverde
software toewijzen aan de camera. Raadpleeg de Softwarehandleiding voor
gedetailleerde informatie.
Continu
Ook als u opnamen maakt met
een nieuwe geheugenkaart,
krijgen de bestanden steeds een
oplopend nummer totdat u een
opname maakt en opslaat met het
nummer 9999.
Auto reset
Als u een nieuwe geheugenkaart
gebruikt of een nieuwe map maakt,
begint de bestandsnummering
weer bij 0001.
Als u een geheugenkaart gebruikt die al opnamen bevat, kunnen de nieuwe
bestanden zowel bij de instelling [Continu] als [Auto reset] een opvolgend
nummer krijgen volgens de bestaande nummering. Als u opnieuw met
bestandsnummer 0001 wilt beginnen, formatteert u de geheugenkaart
vóór gebruik (p. 21).
Raadpleeg de Softwarehandleiding voor informatie over mapstructuren
of afbeeldingstypen.
De camera-instellingen wijzigen
148
Mappen maken volgens opnamedatum
Beelden worden opgeslagen in mappen die elke maand worden gemaakt.
U kunt echter ook mappen maken volgens de opnamedatum.
z
Selecteer [Maak folder] en druk vervolgens
op de knoppen
qr
om [Dagelijks] te
selecteren.
z
Beelden worden opgeslagen in mappen die
op elke opnamedatum worden gemaakt.
De tijd wijzigen voor de optie Lens intrekken
Om veiligheidsredenen wordt de lens ingetrokken na ongeveer 1 minuut
nadat u op de knop 1 hebt gedrukt in een opnamemodus (p. 26). Als u wilt
dat de lens meteen wordt ingetrokken wanneer u op de knop 1 drukt, zet
u de tijdsduur voor het intrekken op [0 sec.].
z Selecteer [Lens intrekken] en druk op de
knoppen qr om [0 sec.] te selecteren.
De spaarstandfunctie uitschakelen
U kunt de spaarstandfunctie (p. 51) instellen op [Uit]. De instelling [Aan] wordt
aanbevolen om de batterij te sparen.
z Selecteer [spaarstand] en druk op de
knop m.
z Druk op de knoppen op om
[Automatisch Uit] te selecteren. Druk
vervolgens op de knoppen qr om [Uit]
te selecteren.
z Als u de spaarstandfunctie op [Uit] zet,
moet u eraan denken de camera na
gebruik uit te schakelen.
De camera-instellingen wijzigen
149
Spaarstand van het scherm instellen
U kunt bepalen hoe lang het duurt voordat het scherm automatisch wordt
uitgeschakeld (p. 51). Dit werkt ook als [Automatisch Uit] is ingesteld op [Uit].
z Selecteer [spaarstand] en druk op de
knop m.
z Druk op de knoppen op om [Display uit]
te selecteren. Gebruik vervolgens de
knoppen qr om een tijd te selecteren.
z Het is raadzaam een tijd onder [1 min]
te selecteren om de batterij te sparen.
De wereldklok gebruiken
Als u in het buitenland bent, kunt u beelden opnemen met de lokale datum en
tijd door eenvoudigweg de tijdzone-instelling te wijzigen. Als u de tijdzones
van uw bestemming van tevoren registreert, hoeft u de datum- en
tijdinstellingen in het buitenland niet meer aan te passen.
Stel de thuistijdzone in.
z Selecteer [Tijdzone] en druk op de
knop m.
z Als u dit voor het eerst instelt, controleert
u eerst of het links afgebeelde scherm
verschijnt en drukt u vervolgens op de
knop m.
z Druk op de knoppen qr om de tijdzone
voor thuis te selecteren.
z Als u de zomertijd wilt instellen (normale
tijd plus 1 uur), gebruikt u de knoppen op
om te selecteren.
z Druk op de knop m.
De camera-instellingen wijzigen
150
Stel de wereldtijdzone in.
z Druk op de knoppen op om [ Wereld]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
z Druk op de knoppen qr om de
wereldtijdzone te selecteren.
z U kunt de zomertijd op dezelfde manier
instellen als bij stap 1.
z Druk op de knop m.
Selecteer de wereldtijdzone.
z Druk op de knoppen op om [ Wereld]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop n.
X verschijnt op het opnamescherm
(p. 163).
Als u in de instelling de datum of tijd wijzigt (p. 18), worden de datum
en tijd voor de optie [ Thuis] automatisch gewijzigd.
151
Als u het programmakeuzewiel instelt op G, kunt u de instellingen op het
tabblad 4 wijzigen (p. 46).
Het AF-hulplicht uitschakelen
Het licht gaat automatisch branden voor ondersteuning bij scherpstellen in
omstandigheden met weinig licht als u de ontspanknop half indrukt. U kunt dit
licht uitzetten.
z Selecteer [AF-hulplicht] en druk op de
knoppen qr om [Uit] te selecteren.
De functie Rode-ogenreductie uitzetten
Het licht voor rode-ogenreductie brandt om het effect van rode ogen te
verminderen dat optreedt wanneer u opnamen maakt met de flitser in een
donkere omgeving. U kunt deze functie uitschakelen.
z Selecteer [Flits Instellingen] en druk op de
knop m.
z Druk op de knoppen op om [Lamp Aan]
te selecteren en druk vervolgens op de
knoppen qr om [Uit] te selecteren.
Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met een
functie die in deze sectie wordt uitgelegd, moet u controleren of de functie
in die modus beschikbaar is (p. 168175).
Instellingen voor opnamefuncties
wijzigen
Instellingen voor opnamefuncties wijzigen
152
De weergaveduur van het beeld meteen na de
opname wijzigen
U kunt instellen hoe lang de beelden meteen na het maken van de opname
worden weergegeven.
z Selecteer [Bekijken] en druk op de
knoppen qr om een optie te selecteren.
De wijze waarop het beeld wordt weergegeven
meteen na de opname wijzigen
U kunt de wijze waarop het beeld wordt weergegeven meteen na de opname
wijzigen.
z Selecteer [Terugkijken] en druk op de
knoppen qr om een optie te selecteren.
2 – 10 sec.
Geeft de beelden de ingestelde
tijd lang weer.
Vastzetten
Het beeld wordt weergegeven
totdat u de ontspanknop half
indrukt.
Uit
De beelden worden niet
weergegeven.
Uit Geeft alleen het beeld weer.
details
Uitgebreide informatieweergave
(p. 165).
Focus check
Het gebied binnen het AF-kader
wordt vergroot weergegeven,
zodat u de focus kunt controleren.
De procedure is hetzelfde als in
"
De focus controleren
"
(p. 113).
Instellingen voor opnamefuncties wijzigen
153
De sjabloon weergeven
U kunt verticale en horizontale rasterlijnen weergeven, of een uitsnede van 3:2,
om het afdrukbare gebied voor 90 x 130 mm en voor een briefkaart aan te duiden.
z Selecteer [Disp. Sjabloon] en druk op de
knoppen qr om een optie te selecteren.
Uit
Raster
Een raster wordt over het scherm
geplaatst.
Uitsnede
Boven en onder in het scherm
verschijnen grijze balken. Dit
gebied wordt niet afgedrukt als
u afdrukt op papier met een
verhouding van 3:2.
Beide
De rasterlijnen en de uitsnede
worden beide weergegeven.
In kunt u [Uitsnede] of [Beide] niet instellen.
De rasterlijnen worden niet opgeslagen bij de opname.
De gebieden die met de optie [Uitsnede] grijs worden weergegeven, zijn
gebieden die niet worden afgedrukt. Het vastgelegde beeld bevat ook de
gedeelten in de grijze gebieden.
154
U kunt de instellingen op het tabblad 1 aanpassen door op de knop 1 te
drukken (p. 46).
Het beeld selecteren waarmee het afspelen
begint
z Selecteer [Ga verder] en druk op de
knoppen qr om een optie te selecteren.
De functie Automatisch draaien uitschakelen
Als u beelden weergeeft op de camera, worden beelden die in verticale
richting zijn gemaakt automatisch geroteerd en verticaal weergegeven.
U kunt deze functie uitschakelen.
z Selecteer [Autom. draaien] en druk op de
knoppen qr om [Uit] te selecteren.
Instellingen voor afspeelfuncties
wijzigen
Laatst gez
De weergave wordt hervat met de
laatst bekeken opname.
Laatste f.
De weergave wordt hervat met de
laatst gemaakte opname.
Beelden kunnen niet worden geroteerd (p. 125) als [Autom. draaien] is
ingesteld op [Uit]. Geroteerde beelden worden ook in hun oorspronkelijke
richting weergegeven.
In Smart Shuffle (p. 114) worden beelden die verticaal zijn gemaakt
verticaal weergegeven, zelfs als [Autom. draaien] is ingesteld op [Uit].
Geroteerde beelden daarentegen worden in hun oorspronkelijke richting
weergegeven.
155
Nuttige informatie
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de voedingsadapterset
(afzonderlijk verkrijgbaar) kunt gebruiken. Daarnaast bevat het
hoofdstuk tips voor het oplossen van problemen en een lijst met
functies en een items die op het scherm verschijnen.
1
0
156
De levensduur van de datum/tijd-batterij (reservebatterij) is ongeveer 7 jaar.
Als het instellingenscherm Datum/Tijd telkens wordt weergegeven als u de
camera inschakelt, vervangt u de datum/tijd-batterij door een nieuwe (CR1220).
Schakel de camera uit.
Open het klepje en verwijder de
AA-batterijen (p. 14).
Verwijder de houder voor de
datum/tijd-batterij.
Vervang de batterij.
z Plaats de batterij met de polen (+) en (-) in
de juiste positie.
Plaats de batterijhouder.
Plaats de batterijen en sluit het
klepje.
Schakel de camera in en stel de
datum/tijd in (p. 18).
De datum/tijd-batterij vervangen
(-)
(+)
157
Als u de voedingsadapterset ACK800 (afzonderlijk verkrijgbaar) gebruikt,
kunt u de camera gebruiken zonder dat u zich zorgen hoeft te maken over
de lading in de batterij.
Schakel de camera uit.
Sluit het snoer aan op de camera.
z Open het klepje en steek de stekker
helemaal in de camera.
Sluit het netsnoer aan.
z Sluit het netsnoer aan op de compacte
voedingsadapter en steek vervolgens het
andere uiteinde in een stopcontact.
z Schakel de camera in als u deze wilt
gebruiken.
z Wanneer u de camera niet meer gebruikt,
schakelt u de camera uit en haalt u het
netsnoer uit het stopcontact.
Aansluiten op het lichtnet
Haal de stekker of het netsnoer niet los als de camera nog is ingeschakeld.
Hierdoor kunnen beelden worden gewist of kan de camera beschadigd
raken.
158
Controleer eerst het volgende als u denkt dat er een probleem is met de
camera. Als u met de onderstaande tips uw probleem niet kunt verhelpen,
neemt u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice die wordt
vermeld op de adreslijst die bij het product wordt geleverd.
Voeding
Er gebeurt niets als u op de ON/OFF-knop drukt.
Controleer of de batterijen van het juiste type zijn en niet leeg zijn (p. 16).
Controleer of de batterijen goed zijn geplaatst (p. 15).
Controleer of het klepje van de geheugenkaartsleuf/batterijhouder goed is gesloten (p. 15).
Als de batterijpolen vuil zijn, nemen de prestaties van de batterij af. Reinig de polen met
een wattenstaafje en plaats de batterijen enige malen opnieuw.
De batterijen zijn snel leeg.
Bij lage temperaturen nemen de prestaties van batterijen af. Maak de batterijen warm,
bijvoorbeeld door ze in uw zak te houden. Zorg dat de polen niet in contact komen met
metalen voorwerpen.
De lens wordt niet ingetrokken.
Open het klepje van de geheugenkaartsleuf/batterijhouder niet als de camera aanstaat.
Sluit het klepje van de geheugenkaartsleuf/batterijhouder en schakel vervolgens de
camera in en opnieuw uit (p. 15).
Weergave op televisie
Het beeld is vervormd of wordt niet weergegeven op de televisie (p. 116).
Opnamen maken
Er kunnen geen opnamen worden gemaakt.
Stel het programmakeuzewiel in op een opnamemodus (p. 41).
Druk in de afspeelmodus (p. 20) de ontspanknop half in (p. 22).
Het scherm is uit (p. 25).
De weergave op het scherm is niet goed in donkere omstandigheden (p. 44).
De weergave op het scherm is niet goed tijdens het maken van opnamen.
Houd er rekening mee dat de volgende situaties niet op foto’s worden vastgelegd, maar wel
in films worden opgenomen.
Als de camera wordt blootgesteld aan sterke lichtbronnen, kan het scherm donkerder worden.
Het scherm kan flikkeren als u opnamen maakt bij TL- of LED-verlichting.
Als u opnamen maakt van heldere lichtbronnen, kan er een lichtbalk (paarsachtig rood)
verschijnen op het scherm.
Als u de ontspanknop indrukt, schakelt het scherm uit en kunt u geen
opnamen maken (p. 25).
verschijnt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt (p. 54).
Stel de flitser in op h (p. 81).
Verhoog de ISO-waarde (p. 83).
Plaats de camera op een statief.
Problemen oplossen
Problemen oplossen
159
Het beeld is wazig.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen op het onderwerp en druk de knop
daarna volledig in om een opname te maken (p. 22).
Maak een opname op de juiste scherpstelafstand van het onderwerp (p. 178).
Stel [AF-hulplicht] in op [Aan] (p. 151).
Controleer of functies die u niet wilt gebruiken (macro, enzovoort), niet zijn ingesteld.
Maak opnamen met de focusvergrendeling of AF-vergrendeling (p. 89, 92).
Ook als u de ontspanknop half indrukt, verschijnt het AF-kader niet en stelt
de camera niet scherp.
Als u richt op contrasterende lichte en donkere gebieden van het onderwerp en de
ontspanknop half indrukt, of als u de ontspanknop meerdere malen half indrukt,
verschijnt het AF-kader en stelt de camera scherp.
Het onderwerp is te donker.
Stel de flitser in op h (p. 81).
Pas de helderheid aan met belichtingscompensatie (p. 81).
Pas het beeld aan met i-Contrast (p. 84, 129).
Gebruik spotmeting of AE-vergrendeling om opnamen te maken (p. 95, 96).
Het onderwerp is te licht (overbelicht).
Stel de flitser in op ! (p. 54).
Pas de helderheid aan met belichtingscompensatie (p. 81).
Gebruik spotmeting of AE-vergrendeling om opnamen te maken (p. 95, 96).
Verminder de belichting van het onderwerp.
Het beeld is donker hoewel de flitser is gebruikt (p. 25).
Maak de opname met de juiste afstand voor het gebruik van de flitser (p. 81).
Verhoog de ISO-waarde (p. 83).
De opname die is gemaakt met de flitser, is te licht (overbelicht).
Maak de opname met de juiste afstand voor het gebruik van de flitser (p. 81).
Stel de flitser in op ! (p. 54).
Er verschijnen witte stippen in het beeld als ik een opname maak met
de flitser.
Het licht van de flitser wordt weerspiegeld door stofdeeltjes of andere voorwerpen in de lucht.
Het beeld is onzuiver of korrelig.
Maak opnamen met een lagere ISO-waarde (p. 83).
Afhankelijk van de opnamemodus kan het beeld onzuiver of korrelig lijken als
u opnamen maakt met een hoge ISO-waarde (p. 65, 66).
Ogen worden rood weergegeven (p. 98).
Stel [Lamp Aan] in op [Aan] (p. 151). Als u opnamen maakt met de flitser, gaat de lamp
(aan de voorkant van de camera) aan (p. 40) en gedurende ongeveer 1 seconde, terwijl
de camera rode ogen tegengaat, is het niet mogelijk opnamen te maken. Deze functie
is doeltreffender als het onderwerp direct naar de lamp kijkt. U krijgt nog betere
resultaten als u de verlichting binnenshuis verbetert of dichter bij het onderwerp gaat
staan.
Corrigeer beelden met rode-ogencorrectie (p. 130).
Problemen oplossen
160
Het schrijven van opnamen naar een geheugenkaart verloopt traag of het
maken van continu-opnamen gaat langzamer.
Voer een Low Level Format uit van de geheugenkaart in de camera (p. 145).
Kan geen instellingen kiezen voor opnamefuncties of het menu FUNC.
Welke opties u kunt instellen, is afhankelijk van de opnamemodus. Raadpleeg
“Beschikbare functies per opnamemodus” en “Opnamemenu” (p. 168175).
Kan de knoppen niet bedienen.
Als het programmakeuzewiel is ingesteld op 9, kunnen sommige knoppen niet
worden gebruikt (p. 28).
Films opnemen
De juiste opnametijd wordt niet weergegeven of stopt.
Formatteer de geheugenkaart in de camera of gebruik een geheugenkaart die kan
opnemen met hoge snelheden. Ook als de opnametijd niet correct wordt weergegeven,
heeft de opgenomen film de lengte die in werkelijkheid werd opgenomen (p. 21, 30).
verschijnt op het scherm en de opname wordt automatisch beëindigd.
De camera heeft onvoldoende intern geheugen. Probeer een van de volgende oplossingen:
Voer een Low Level Format uit van de geheugenkaart in de camera (p. 145).
Wijzig de instelling voor de beeldkwaliteit (p. 104).
Gebruik een geheugenkaart die kan opnemen met hoge snelheden (p. 104).
De zoomfunctie werkt niet (p. 106).
Afspelen
Er kunnen geen beelden of films worden afgespeeld.
Als de bestandsnaam of mapstructuur is gewijzigd op een computer, kunt u beelden
of films mogelijk niet afspelen. Raadpleeg de Softwarehandleiding voor informatie over
mapstructuren of bestandsnamen.
Het afspelen stopt of het geluid valt weg.
Gebruik een geheugenkaart waarop een Low Level Format is uitgevoerd met deze
camera (p. 145).
Als u een film kopieert naar een geheugenkaart met een lage leessnelheid, kan het
afspelen tijdelijk worden onderbroken.
Afhankelijk van de mogelijkheden van de computer, kunnen er beelden wegvallen
of kan het geluid wegvallen bij het afspelen van films.
Kan de knoppen niet bedienen.
Als het programmakeuzewiel is ingesteld op 9, kunnen sommige knoppen niet
worden gebruikt (p. 28).
Computer
Kan geen beelden overdragen naar een computer.
Het probleem kan mogelijk worden opgelost door de overdrachtsnelheid te verlagen
w
anneer de camera met een kabel is aangesloten op een computer.
Druk op de knop
1
om de afspeelmodus te activeren. Houd de knop
n
ingedrukt
en druk vervolgens tegelijkertijd op de knoppen
o
en
m
. Druk in het scherm dat wordt
weergegeven op de knoppen
qr
om [B] te selecteren. Druk vervolgens op de knop
m
.
161
Als er foutmeldingen verschijnen op het scherm, kunt u een van de volgende
oplossingen proberen.
Geen geheugenkaart
De geheugenkaart is niet in de juiste richting geplaatst. Plaats de geheugenkaart in de
juiste richting (p. 15).
Geheugenkaart op slot
Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de SD-, SDHC- of SDXC-geheugenkaart is
ingesteld op
"
LOCK
"
. Ontgrendel het schuifje voor schrijfbeveiliging (p. 14, 15).
Kan niet opnemen
U probeert een opname te maken zonder geheugenkaart. Plaats de geheugenkaart in
de juiste richting om opnamen te maken (p. 15).
Geheugenkaart fout (p. 145)
Als dit bericht ook verschijnt als er een geformatteerde geheugenkaart in de juiste richting
is geïnstalleerd, neemt u contact op met een helpdesk van Canon Klantenservice (p. 15).
Te weinig kaartruimte
Er is onvoldoende ruimte vrij op de geheugenkaart om opnamen te maken (p. 23, 28,
29, 53, 79) of beelden te bewerken (p. 126130). Wis de beelden (p. 27, 120) om
ruimte te maken voor nieuwe beelden of plaats een lege geheugenkaart (p. 15).
Vervang de batterijen (p. 16)
Geen beeld.
Er zijn op de geheugenkaart geen beelden vastgelegd die kunnen worden weergegeven.
Beveiligd! (p. 117)
Onbekend beeld/Incompatible JPEG/Beeld te groot./Kan geen AVI afspelen/
RAW
Niet-ondersteunde beelden of beelden met beschadigde gegevens kunnen niet worden
weergegeven.
Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is
gewijzigd of beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet
worden weergegeven.
Kan niet vergroten!/Kan dit niet afspelen in Smart Shuffle/Kan niet roteren/
Kan beeld niet wijzigen/Kan beeld niet registreren/Kan Niet Wijzigen/Kan niet
aan Cat. toekennen/Niet selecteerbaar beeld.
Het is niet mogelijk incompatibele beelden te vergroten (p. 114), af te spelen in Smart
Shuffle (p. 114), te markeren als favoriet (p. 122), te roteren (p. 125), te bewerken (p. 126
130), toe te wijzen aan het opstartscherm (p. 146), te categoriseren (p. 123) of toe te
voegen aan een afdruklijst (p. 139).
Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is gewijzigd
of beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden vergroot,
afgespeeld in Smart Shuffle, gemarkeerd als favoriet, geroteerd, bewerkt, toegewezen aan
het opstartscherm, gecategoriseerd of toegevoegd aan een afdruklijst.
Films kunnen niet worden vergroot (p. 114), afgespeeld in Smart Shuffle (p. 114), bewerkt
(p. 126130), toegevoegd aan een afdruklijst (p. 139) of toegewezen aan het
opstartscherm (p. 146).
Lijst met berichten die op het scherm
verschijnen
Lijst met berichten die op het scherm verschijnen
162
Ongeldig selectiebereik
Bij het selecteren van de selectiereeks (p. 118, 121, 124, 141) hebt u geprobeerd een
beginbeeld te selecteren dat na het laatste beeld kwam, of u hebt geprobeerd een
laatste beeld te selecteren dat vóór het eerste beeld kwam.
Selectielimiet bereikt
U hebt in de afdrukinstellingen meer dan 998 beelden geselecteerd. Selecteer minder
dan 998 beelden (p. 140).
Afdrukinstellingen konden niet correct worden opgeslagen. Verminder het aantal
geselecteerde beelden en probeer het opnieuw (p. 140).
U hebt 501 of meer beelden geselecteerd bij Beveilig (p. 117), Wissen (p. 120),
Favorieten (p. 122), My Category (p. 123) of Print instellingen (p. 139).
Communicatie fout
Er konden geen beelden naar de computer worden overgedragen of worden afgedrukt
vanwege het grote aantal beelden (ongeveer 1.000) dat is opgeslagen op de
geheugenkaart. Gebruik een USB-kaartlezer om de beelden te downloaden. Plaats de
geheugenkaart in de kaartsleuf van de printer om af te drukken.
Fout in benaming.
De map of het beeld kan niet worden gemaakt omdat er al een beeld bestaat met
dezelfde bestandsnaam als de map, of omdat het maximale aantal bestanden is
bereikt. Wijzig in het menu 3 de optie [Bestandnr.] in [Auto reset] (p. 147) of formatteer
de geheugenkaart (p. 21).
Lens fout
Deze fout kan optreden als u de lens vasthoudt terwijl deze in beweging is of als u de
camera gebruikt in een omgeving met veel stof of zand in de lucht.
Als dit foutbericht zich blijft voordoen, neemt u contact op met een helpdesk van Canon
Klantenservice omdat er mogelijk een probleem is met de lens.
Camerafout gedetecteerd (Foutnummer)
Als direct na het maken van een foto een foutcode verschijnt, is het beeld mogelijk niet
vastgelegd. Controleer het beeld in de afspeelmodus.
Als dit foutbericht weer verschijnt, noteert u het foutnummer (Exx) en neemt u contact
op met een helpdesk van Canon Klantenservice omdat er mogelijk een probleem is met
de camera.
Bestandsfout
Foto's van andere camera's of beelden die zijn gewijzigd met computersoftware kunnen
mogelijk niet worden afgedrukt.
Print fout
Controleer de instellingen voor papierformaat. Als het bericht verschijnt wanneer de
instellingen juist zijn, schakelt u de printer uit en weer in. Vervolgens kiest u de
instellingen opnieuw.
Absorptiekussen inkt vol
Neem contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice voor een vervangend
absorptiekussen.
163
Opname (informatieweergave)
* : Standaard, : Verticale stand
Tijdens de opname wordt de camerapositie gedetecteerd (verticaal of horizontaal) en
worden de instellingen aangepast voor een optimale opname. Ook tijdens het afspelen
wordt de camerastand gedetecteerd, zodat de camera vanuit elke stand de beelden
automatisch kan roteren voor de juiste weergave. Wanneer de camera recht omhoog
of recht omlaag is gericht, werkt deze functie mogelijk niet naar behoren.
Informatieweergave op het scherm
Batterij-oplaadlampje
(p. 16)
Camerastand*
Witbalans (p. 82)
My Colors (p. 86)
Transportmodus (p. 85)
Waarschuwing: camera
beweegt (p. 25)
Meetmethode (p. 95)
Compressie
(beeldkwaliteit) (p. 61)/
Resolutie (p. 61, 104)
Foto's: Aantal opnamen
(p. 62)
Films: Resterende tijd
(p. 104)
Zelfontspanner
(p. 58, 59, 60)
AF-kader (p. 88)
Spotmetingpuntkader
(p. 95)
Digitale zoom (p. 55)/
Digitale Tele-converter
(p. 56)
Scherpstelbereik (p. 87),
AF lock (p. 92)
Opnamemodus (p. 168),
Compositiepictogram
(p. 164)
Flits mode
(p. 54, 81, 97)
Rode-ogencorrectie
(p. 130)
Tijdzone (p. 149)
Datum stempel (p. 57)
ISO-waarde (p. 83)
Raster (p. 153)
AE-vergrendeling (p. 96),
FE-vergrendeling (p. 96)
Sluitertijd
Diafragmawaarde
Belichtingscompensatie
(p. 81)
Uitsnede (p. 153)
i-Contrast (p. 84)
Belichtingsschuifbalk
(p. 105)
Zoombalk (p. 23)
Knipperdetectie (p. 99)
Informatieweergave op het scherm
164
Compositiepictogrammen
In de modus A geeft de camera automatisch een pictogram weer voor de
vastgestelde compositie. Vervolgens wordt automatisch de focus ingesteld
en worden de optimale instellingen geselecteerd voor de helderheid en kleur
voor het onderwerp.
* Verschijnt als de compositie donker is en de camera op een statief is geplaatst.
Onderwerp
Mensen
Niet-menselijke
onderwerpen/
landschappen
Achter-
grondkleur
pictogram
Achtergrond
In
beweging
Met veel
schaduw
in het
gezicht
In
beweging
Indien
dichtbij
Helder
Grijs
Tegenlicht
Inclusief
blauwe
luchten
Lichtblauw
Tegenlicht
Zonsonder-
gangen
Oranje
Spotlight
Donker-
blauw
Donker
Met een
statief
*— *
Informatieweergave op het scherm
165
Afspelen (uitgebreide informatieweergave)
My Category (p. 123)
Opnamemodus (p. 168)
ISO-waarde (p. 83)
Belichtingscompensatie
(p. 81),
Belichtingsverschuiving
(p. 105)
Witbalans (p. 82)
Histogram (p. 44)
Compressie
(Beeldkwaliteit) (p. 61)/
Resolutie (p. 61, 104),
MOV (Films)
Batterij-oplaadlampje
(p. 16)
Meetmethode (p. 95)
Mapnummer –
Bestandnummer (p. 147)
Nummer van
weergegeven beeld/
totaal aantal beelden
Sluitertijd
Diafragmawaarde,
Beeldkwaliteit (Films)
(p. 104)
Flitser (p. 81)
i-Contrast (p. 84, 129)
Scherpstelbereik (p. 87)
Bestandsgrootte (p. 62,
104)
Foto's: Resolutie (p. 61)
Films: Filmlengte (p. 104)
Beeld bewerken
(p. 126130)
Beveilig (p. 117)
Favorieten (p. 122)
My Colors (p. 86)
Rode-ogencorrectie
(p. 98, 130)
Opnamedatum en -tijd
(p. 18)
Informatieweergave op het scherm
166
Overzicht van het filmbedieningspaneel in
"
Films bekijken
"
(p. 31)
* Geeft het kader ongeveer 4 sec. weer voor of na het huidige kader.
Afsluiten
Afspelen
Afspelen in slow motion (U kunt de snelheid aanpassen met de knoppen qr.
Geluid wordt niet afgespeeld.)
Achteruit springen* (Als u de knop ingedrukt houdt, blijft u achteruit springen.)
Vorig beeld (Terugspoelen als u de knop m ingedrukt houdt.)
Volgend beeld (Vooruitspoelen als u de knop m ingedrukt houdt.)
Vooruit springen* (Als u de knop ingedrukt houdt, blijft u vooruit springen.)
Bewerken (p. 107)
Wordt weergegeven als de camera is aangesloten op een PictBridge-printer
(p. 132).
U kun tijdens het afspelen van de film vooruit of achter springen door op de
knoppen qr te drukken.
*
167
Deze camera is een apparaat met zeer geavanceerde elektronica. Laat de
camera niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken of stoten.
Plaats de camera nooit in de nabijheid van magneten, motoren of andere
apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren. Blootstelling
aan sterke magnetische velden kan leiden tot defecten of beschadigde
beeldgegevens.
Als er waterdruppels of vuil vastzitten op de camera of het scherm, wrijft
u dit af met een droge zachte doek of een brillendoekje. Niet wrijven of
hard drukken.
Gebruik nooit reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten
om de camera of het scherm schoon te maken.
Gebruik een lensblazer om stof en vuil te verwijderen van de lens.
Als er vuil blijft zitten, neemt u contact op met een helpdesk van Canon
Klantenservice. Raadpleeg hiervoor het Canon garantiesysteemboekje.
Als u de camera snel van een koude omgeving overbrengt naar een warme
omgeving, kan er condensatie ontstaan aan de binnen- en buitenkant van
de camera. U kunt condensatie voorkomen door de camera in een
luchtdichte, hersluitbare plastic tas te plaatsen en zo geleidelijk aan de
temperatuursveranderingen te laten wennen voordat u de camera uit de
tas haalt.
Als er condensatie is ontstaan op of in de camera, moet u meteen stoppen
met het gebruik omdat u anders de camera kunt beschadigen. Verwijder
de batterijen en de geheugenkaart en wacht tot het vocht volledig is
verdampt voordat u de camera weer in gebruik neemt.
Voorzorgsmaatregelen
168
Opnamemodi
G A 9
K
I J V
Functie
Belichtingscompensatie (p. 81)
{
*1
——
{{{{
Zelfontspanner (p. 58, 59, 60)
{ { { {{{{{
{{ {
{{{{
{{ {
{{{{
{{ {
{{{{
Handm. Timer (p. 60)
Vertraging
*
2
{{ {
{{{{
Beelden
*
3
{{ {
{{{{
Flitser (p. 54, 81, 97)
{ { { {{{{{
{{
——
{{{{
{{
*4 *4
——
*5
{ { { {{{{{
AE lock/FE lock (p. 96)
*
6
{
—————
AE lock/Belichting (Films) (p. 105)
—————
AF lock (p. 92)
{{
—————
Scherpstelbereik (p. 87)
{ { { {{{{{
{{
——
{{{
{{
——
{{{
Gezichtsselectie (p. 94)
{{ {
{{{{
Schermweergave (p. 43)
Uit
{
{
{{{{
Geen
informatieweergave
{{ {
{{{{
Informatieweergave
{ { { {{{{{
*1 Ingesteld op [Donker] of [Licht].
*2 Kan niet worden ingesteld op 0 seconden in modi waarbij het aantal beelden niet kan worden ingesteld.
*3 Vastgesteld op 1 opname in modi waarbij het aantal beelden niet kan worden ingesteld.
*4 Kan niet worden ingesteld, maar schakelt over naar afhankelijk van de omstandigheden.
*5 Kan niet worden ingesteld, maar schakelt over naar als de flitser afgaat.
*6 FE lock niet beschikbaar indien ingesteld op !.
Beschikbare functies per opnamemodus
Ò
Î
$
h
!
e
u
Beschikbare functies per opnamemodus
169
K E
w O P t E
{{{{{{{{
{{{{{
{
——
{{{{{{{{{{{{{{{{{{
———
{{{{{{{{{{{{
{{
———
{{{{{{{{{{{{
{{
———
{{{{{{{{{{{{
{{
———
{{{{{{{{{{{{
{{
———
{{{{{{{{{{{{
———
{{{{{{{
——
{{{{{{
———
{{{
{{{
{{{{{{{
———
————————
*5
—————————
{{{{{{{{{{{{{{{{
——
——————————————————
————————————————
{
————————
{
———————
{
{{{{{{{{{{{{{{{{{{
———
{{{{
{{{{{{{{{{
———
{{{{
{{{{{{{{{{
{{{{{{{
{
——
{{{{{
——
———
{{{{{{
——————
{
——
———
{{{{{{
————
{{{{
{{{{{{{{{{{{{{{{{{
{ Kan worden geselecteerd of wordt automatisch ingesteld. — Kan niet worden geselecteerd.
Beschikbare functies per opnamemodus
170
Menu FUNC.
Opnamemodi
G A 9
K
I J V
Functie
ISO-waarde (p. 83)
{ { { {{{{{
{
—————
{
—————
{
—————
{
—————
{
—————
{
—————
Witbalans (p. 82)
{ { { {{{{{
{
——
{
———
{
——
{
———
{
——
{
———
{
——
{
———
{
——
{
———
{
——
{
———
My Colors (p. 86)
{ { { {{{{{
{
—————
{
—————
*
7
{
—————
*
7
{
—————
*
8
{
—————
Transport Mode (p. 85)
{ { { {{{{{
{
——
{{{{
Meetmethode (p. 95)
{ { { {{{{{
{
—————
{
—————
Pixels opnemen (p. 61)
{{ {{
{{{
{
{
——
{{{
{
{
——
{{{
—— ——
{
———
{
{
——
{{{
{
{
——
{{{
Compressieverhouding
(beeldkwaliteit) (p. 61)
{ { { {{{{{
{
{
{{{{
Beeldkwaliteit (Films)
(p. 104)
—— ——
—— ——
—— ——
*7 Witbalans kan niet worden geselecteerd. *8 Contrast, scherpte en kleurverzadiging kunnen op 5 niveaus worden ingesteld.
W
Beschikbare functies per opnamemodus
171
Menu FUNC.
K E
w O P t E
{{{{{{{{
{{{{{{{{{
————————
{
—————————
————————
{
—————————
————————
{
—————————
————————
{
—————————
————————
{
—————————
————————
{
—————————
{{{{{{{{{{{{{{{{{{
{{{{
————
{
——————
{{
{{{{
————
{
——————
{{
{{{{
————
{
——————
{{
{{{{
————
{
——————
{{
{{{{
————
{
——————
{{
{{{{
————
{
——————
{{
{{{{{{{{{{{{{{{{{{
{{{
—————
{
——————
{{
{{{
—————
{
——————
{{
{{{
—————
{
——————
{{
{{{
—————
{
——————
{{
{{{
—————
{
——————
{{
{{{{{{{{{{{{{{{{{{
———
{{{{{
{{{{{{{
——
{{{{{{{{{{{{{{{{{{
——————————————————
——————————————————
{{{
{{{{{{{{{{{{
——
{{{
{{{{{
———
{{{{
——
{{{
{{{{{
———
{{{{
——
———
{
——————————————
{{{
{{{{{
———
{{{{
——
{{{
{{{{{
———
{{{{
——
{{{{{{{{{{{{{{{{
——
{{{{{{{{{{{{{{{{
——
————————————————
{{
————————————————
{{
————————————————
{
{ Kan worden geselecteerd of wordt automatisch ingesteld. — Kan niet worden geselecteerd.
172
4 Opnamemenu
Opnamemodi
G A 9
K
I J V
Functie
AF Frame (p. 88)
Gezichts-AiAf
*
1
{ { { {{{{{
AF Tracking
{{
*2
{{{{
Centrum
{{
——
{{{{
AF kader afm. (p. 89)
*
3
Normaal
{{
——
{{{{
Klein
{{
——
{{{{
Digitale Zoom (p. 55)
Standaard
{{ {{
{{{
Uit
{{ {
{{{{
1.5x
{{ {
——
{{{
2.0x
{{ {
——
{{{
AF-Punt Zoom (p. 91)
Aan
{{ {
{{{
Uit
{ { { {{{{{
Servo AF (p. 93)
Aan
{{
——
{{{{
Uit
*
4
{ { { {{{{
AF-hulplicht (p. 151)
Aan
{{ {
*5
{{{{
Uit
{{ {
{{{{
Flits Instellingen
(p. 98, 151)
Rode-Ogen
Aan
{
{
{{{{
Uit
{ { { {{{{{
Lamp Aan
Aan
{ { { {{{{{
Uit
{{ {
{{{{
i-Contrast (p. 84)
Auto
{
{{
————
Uit
{{
——
{{{{
Bekijken (p. 152)
Uit
{{ {
{{{{
2 sec.
{ { { {{{{{
– 10 sec.
{{ {
{{{{
Vastzetten
{{ {
{{{{
Terugkijken (p. 152)
Uit
{ { { {{{{{
Details
{{ {
{{{{
Focus check
{{ {
{{{{
Knipperdetectie (p. 99)
Aan
{{ {
{{{{
Uit
{ { { {{{{{
*1 De bediening verschilt afhankelijk van de opnamemodus als gezichten niet worden gedetecteerd.
*2 Alleen beschikbaar als u op de knop o drukt (p. 25).
*3 Beschikbaar als het AF-kader is ingesteld op [Centrum].
*4 [Aan] als bewegende personen worden gedetecteerd in A.
*5 [Aan] als de flitser is ingesteld op .
Menu's
Menu's
173
K E
w O P t E
{{{{{{{
{
——
{{{{{{
———
{{{{
{
———
{{{{
——
———
{{{{{{{
{{{{{
——
———
{{{{{{{
{{{{{
——
———
{{{{
{
——
{{{{{
——
{{{
{{{{{
———
{{{{{
{{{{{{{{{{{{{{{{{{
{{{
{{{{{
———
{{{{
——
{{{
{{{{{
———
{{{{
——
{{{{{{{
{
———
{{{{
——
{{{{{{{{{{{{{{{{{{
———
{{{{
—————
{{{{
——
{{{{{{{{{{{{{{{{{{
{{{{{{{
{{{{{{{
{{
{{{{{{{{{{{{{{{{{
{{{{{{{
{
—————————
{{{{{{{
{{{{{{{
———
{{{{{{{
{{{{{{{
———
{{{{{{{
{{{{{{{
———
———
{
——————————————
{{{
{{{{{{{{{{{{
——
{{{{{{{{{{{{{{{{
——
{{{{{{{{{{{{{{{{
——
{{{{{{{{{{{{{{{{
——
{{{{{{{{{{{{{{{{
——
{{{{{{{{{{{{{{{{
——
{{{{{{{{{{{{{{{{
——
{{{{{{{{{{{{{{{{
——
{{{{{{{
——————
{{{
——
{{{{{{{{{{{{{{{{{{
{ Kan worden geselecteerd of wordt automatisch ingesteld. — Kan niet worden geselecteerd.
Menu's
174
Opnamemodi
G A 9
K
I J V
Functie
Disp. Sjabloon (p. 153)
Uit
{ { { {{{{{
Raster
{{ {
{{{{
Uitsnede
{{ {
{{{{
Beide
{{ {
{{{{
Datum stempel (p. 57)
Uit
{ { { {{{{{
Datum
{{ {
{{{{
Datum & Tijd
{{ {
{{{{
Menu's
175
K E
w O P t E
{{{{{{{{{{{{{{{{{{
{{{{{{{{{{{{{{{{{{
{{{{{{{{{{{{{{{{
——
{{{{{{{{{{{{{{{{
——
{{{{{{{{{{{{{{{{{{
{{{
{{{{{
——————
{
——
{{{
{{{{{
——————
{
——
{ Kan worden geselecteerd of wordt automatisch ingesteld. — Kan niet worden geselecteerd.
Menu's
176
3 Menu Instellen
Item Beschrijving Zie pagina
mute Aan/Uit* p. 47
Volume Alle bedieningsgeluiden instellen (5 niveaus). p. 48
Geluidsopties
De geluiden instellen voor elke
camerabewerking.
p. 144
Hints en tips Aan*/Uit p. 144
LCD Helderheid
Hiermee stelt u de helderheid van het scherm in
(5 niveaus).
p. 49
opstart scherm Een beeld toevoegen als opstartbeeld. p. 146
Formateren
Een geheugenkaart formatteren waarbij alle
gegevens worden verwijderd.
p. 21, 145
Bestandnr. Continu*/Auto reset p. 147
Maak folder Maandelijks*/Dagelijks p. 148
Lens intrekken 1 min*/0 sec. p. 148
spaarstand
Automatisch Uit: Aan*/Uit
Display uit: 10, 20 of 30 sec./1*, 2 of 3 min
p. 51, 148,
149
Tijdzone Thuis*/Wereld p. 149
Datum/Tijd Datum- en tijdinstellingen p. 19
Video Systeem NTSC/PAL p. 116
Taal Weergavetaal selecteren. p. 20
Reset alle Standaardinstellingen van camera herstellen. p. 50
* Standaardinstelling
Menu's
177
1 Menu Afspelen
2 Menu Print
Item Beschrijving Zie pagina
Smart Shuffle Smart Shuffle starten. p. 114
Diavoorstelling Beelden automatisch afspelen p. 112
Wissen
Beelden wissen (Selectie, Select. reeks,
Alle beelden).
p. 120
Beveilig
Beelden beveiligen (Selectie, Select. reeks,
Alle beelden).
p. 117
Roteren Beelden draaien. p. 125
Favorieten
Beelden markeren als favoriet of de markering
opheffen.
p. 122
My Category
Beelden indelen in categorieën (Selectie,
Select. reeks).
p. 123
i-Contrast Donkere delen en contrast van foto's corrigeren. p. 129
Rode-Ogen Corr. Rode ogen in foto's corrigeren. p. 130
Trimmen Delen van foto's bijsnijden. p. 127
Veranderen Grootte van foto's veranderen en deze opslaan. p. 126
Beeld scrollen Aan*/Uit p. 110
Autom. draaien Aan*/Uit p. 154
Ga verder Laatst gez*/Laatste f. p. 154
Overgang Fade*/Bladeren/Schuiven/Uit p. 115
* Standaardinstelling
Item Beschrijving Zie pagina
Print
Afdrukscherm weergeven (indien aangesloten
op een printer).
Sel. beeld & aantal
Afzonderlijke beelden selecteren die u wilt
afdrukken.
p. 140
Select. reeks
Eerste en laatste beeld selecteren van een
reeks die u wilt afdrukken.
p. 141
Sel. alle beelden Alle beelden selecteren voor afdrukken. p. 141
Wis alle selecties Alle instellingen voor afdrukken annuleren. p. 141
Print instellingen Hiermee stelt u de afdrukstijl in. p. 139
178
Beeldsensor
Effectieve pixels in camera .............Ongeveer 12,1 miljoen pixels
Lens
Brandpuntafstand............................4x zoom: 5.0 (G) – 20.0 (T) mm
(equivalent aan 35 mm: 28 (G) – 112 (T) mm)
Scherpstelbereik .............................3 cm – oneindig (G), 80 cm – oneindig (T)
Macro 3 – 50 cm (G)
Beeldprocessor ..................................DIGIC 4
Optische zoeker ..................................Real-image zoom-zoeker
LCD-monitor
Type ................................................TFT-kleurenmonitor (breedbeeld)
Grootte ............................................6,8 cm (2,7 inch)
Effectieve pixels ..............................Ongeveer 230.000 pixels
Verhouding......................................4:3
Functies ..........................................Aanpassing helderheid (5 niveaus)
Focus
controlesysteem..............................Autofocus: Enkel (Continu in Auto-modus)
AF-kader .........................................Gezichts-AiAf, AF Tracking, Centrum
Meetsysteem.......................................Deelmeting, Centrummeting, Spot
Belichtingscompensatie (Foto’s)/
Belichting (Films).................................±2 stops met stappen van 1/3
ISO-waarde (standaarduitvoergevoeligheid,
aanbevolen belichtingsindex)..............Auto, ISO 80/100/200/400/800/1600
Witbalans.............................................Auto, Dag Licht, Bewolkt, Lamplicht, TL licht, TL licht H,
Custom
Sluitertijd..............................................1 – 1/1600 sec.
15 – 1/1600 sec. (volledig sluitertijdbereik)
Diafragma
Type ................................................Circulair (Gebruikt in combinatie met ND-filter)
f/nummer.........................................f/2.8 / f/8.0 (G), f/5.9 / f/17 (T)
Flitser
Modi ................................................Auto, Aan, Slow sync, Uit
Bereik..............................................30 cm – 4,0 m (G), 50 cm – 2,0 m (T)
Specificaties
Specificaties
179
Opnamemodi.......................................P, Directe effecten, Auto, Easy, SCN*
1
, Creatieve
filters*
2
, Discreet, Film*
3
*1 Minder onscherp, Portret, Landschap,
Kinderen & dieren, Smart Shutter*
4
, Donkere
omgeving, Strand, Flora, Sneeuw, Vuurwerk,
Lange sluiter
*2 Fisheye-effect, Miniatuureffect, Speels effect,
Monochroom, Extra levendig, Poster-effect
*3 Standaard, Miniatuureffect
*4 Glimlach, Knipoogdetectie, Zelfontspanner Gezicht
Digitale Zoom ......................................Foto's/films: Ongeveer 4.0x (in combinatie met de
optische zoomfunctie maximaal ongeveer 16x)
Veiligheidszoom, Digitale Tele-converter
Continu-opnamen maken
Modus .............................................Normaal
Snelheid (normaal)..........................Ongeveer 1,0 beelden/sec. (in modus P)
Ongeveer 3,6 beelden/sec. (in modus Minder onscherp
en Donkere omgeving)
Aantal opnamen (bij benadering)
(volgens CIPA-normen).......................Alkaline: Ongeveer 200
NiMH: Ongeveer 450
Opnamemedia.....................................SD-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart,
SDXC-geheugenkaart, MultiMediaCard,
MMCplus-kaart, HC MMCplus-kaart
Bestandstype.......................................Design rule for Camera File system-ontwerpstandaard,
compatibel met DPOF (versie 1.1)
Gegevenstype
Foto’s ..............................................Exif 2.3 (JPEG)
Films................................................MOV (beeldgegevens: H.264; audiogegevens:
Linear PCM (monaural))
Aantal opnamepixels (resolutie)
Foto's...............................................Groot: 4000 x 3000, Medium 1: 2816 x 2112, Medium 2:
1600 x 1200, Klein: 640 x 480, Breedbeeld: 4000 x 2248
Films................................................Standaard: 1280 x 720 (24 bps*
1
), 640 x 480 (30 bps*
2
),
320 x 240 (30 bps*
2
)
Miniatuureffect 1280 x 720*
3
, 640 x 480*
3
*1 Werkelijk aantal is 23,976 bps
*2 Werkelijk aantal is 29,97 bps
*3 Opnamen maken: 6 bps, 3 bps, 1,5 bps
Afspelen: 30 bps*
2
Interface...............................................Hi-Speed USB
Analoge audio output (monaural)
Analoge video-uitgang (NTSC/PAL)
Standaard voor direct afdrukken .........PictBridge
Specificaties
180
Voedingsbron ......................................AA alkalinebatterijen (AA NiMH-batterijen NB-3AH) x 2
Compacte voedingsadapter CA-PS800
Afmetingen (volgens CIPA-normen)....97,5 x 62,5 x 30,7 mm
Gewicht (volgens CIPA-normen).........Ongeveer 185 g (incl. batterij en geheugenkaart)
Ongeveer 137 g (alleen camerabehuizing)
Alle gegevens zijn gebaseerd op tests door Canon.
De cameraspecificaties of het uiterlijk kunnen worden gewijzigd zonder
kennisgeving.
181
A
Aansluiting.........................34, 116, 132, 157
Accessoires ...............................................37
AE-vergrendeling...............................96, 105
AF J Focus
AF Tracking .........................................25, 90
Afdrukken ................................................132
AF-kaders............................................24, 88
AF-Punt Zoom ...........................................91
Afspelen J Bekijken
Afspelen met overgangseffecten............. 115
AF-vergrendeling...............................92, 163
Alle beelden wissen.................................120
AUTO-modus (Opnamemodus)...........23, 41
AV-kabel..................................................116
B
Batterij
Spaarstand .........................51, 148, 149
Batterijen .............................................14, 37
J Datum/tijd-batterij
Oplaadlampje......................................16
Set van batterij en oplader.................. 37
Spaarstand .........................51, 148, 149
Beelden
Afspelen J Bekijken
Beelden wissen...........................27, 120
Beveilig .............................................117
Bewerken J Bewerken
Weergaveduur ..................................152
Beelden bekijken op een tv .....................116
Beelden markeren als favoriet.................122
Beelden wissen .................................27, 120
Beeldkwaliteit J Compressieverhouding
Bekijken
Beeld scrollen ...................................110
Beelden op een tv.............................116
Diavoorstelling ..................................112
Enkelvoudige weergave......................26
Indexweergave .................................110
Smart Shuffle....................................114
Springweergave................................111
Vergrote weergave ...........................114
Belichting
AE-vergrendeling ........................96, 105
Correctie .............................................81
FE-vergrendeling ................................96
Verschuiving .....................................105
Bestandsnummering................................147
Beveilig ....................................................117
Bewerken
Formaat veranderen
(beelden kleiner maken) ...................126
i-Contrast ..........................................129
Rode-Ogen corrigeren ......................130
Trimmen............................................127
Bijgesloten items J Accessoires
Breed (resolutie) ..................................61, 62
C
Camera
De camera vasthouden.......................13
Standaardinstellingen .........................50
Camerabeweging ................................25, 54
Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk...........2
Centrum (modus AF Frame)......................89
Compressieverhouding (beeldkwaliteit).....61
Continu-opnamen maken ..........................85
Creatieve filters (opnamemodus) ..............68
D
Datum en tijd J Datum/Tijd
Datum/Tijd
Datum/tijd-batterij..............................156
Instelling..............................................18
Toevoegen aan beeld .........................57
Wereldklok ........................................149
Wijzigen ..............................................19
Diavoorstelling.........................................112
Digitale Tele-converter ..............................56
Digitale Zoom ............................................55
Directe effecten (opnamemodus) ..............67
Discreet (opnamemodus) ..........................68
Donkere omgeving (opnamemodus) .........65
DPOF.......................................................139
Index
Index
182
E
Easy (opname-/afspeelmodus) ................. 28
Extra levendig (opnamemodus) ................ 69
F
Fabrieksinstellingen J Standaardinstellingen
FE-vergrendeling............................... 96, 163
Films
Beeldkwaliteit (resolutie/
aantal beelden)................................. 104
Bekijken (afspelen)............................. 31
Bewerken.......................................... 107
Modi.................................................. 102
Opnametijd ................................... 16, 30
Fisheye-effect (opnamemodus)................. 69
Flitser
Aan ..................................................... 81
Slow sync ........................................... 97
Uit ....................................................... 54
Flora (opnamemodus)............................... 65
Focus
AF-kaders..................................... 24, 88
AF-Punt Zoom .................................... 91
AF-vergrendeling................................ 92
Gezichtsselectie ................................. 94
Servo AF............................................. 93
Focus check ............................................ 113
Focusvergrendeling................................... 89
Formaat veranderen
(beelden kleiner maken).......................... 126
Formatteren (geheugenkaart) ........... 21, 145
Formatteren J Geheugenkaarten,
formatteren
Foutmeldingen......................................... 161
G
Gebruikerswitbalans.................................. 82
Geheugenkaarten
Beschikbare opnamen.................. 16, 62
Formatteren................................ 21, 145
Opnametijd ......................................... 30
Geluidsinstellingen .................................... 47
Gezichts-AiAf (modus AF Frame) ............. 88
Gezichtsselectie ........................................ 94
Gezicht-zelfontspanner
(opnamemodus)........................................ 76
Glimlach (opnamemodus) ......................... 73
I
i-Contrast...........................................84, 129
Interfacekabel................................2, 34, 132
ISO-waarde .......................................83, 163
K
Kinderen & dieren (opnamemodus) .......... 65
Klokfuncties...............................................51
Knipoogdetectie (opnamemodus) ............. 74
Knipperdetectie ......................................... 99
L
Lampje................................... 40, 42, 44, 151
Landschap (opnamemodus)......................65
Lange sluiter (opnamemodus)................... 77
LCD-monitor J Scherm
Lichtnet.................................................... 157
M
Macro (AF-instelling) ................................. 87
Meetmethode ............................................ 95
MENU
Basishandelingen ...............................46
Lijst ...................................................172
Menu FUNC.
Basishandelingen ...............................45
Lijst ...................................................168
Minder onscherp (opnamemodus) ............ 64
Miniatuureffect (opnamemodus)........ 70, 102
Monochroom (opnamemodus) .................. 72
MultiMediaCard/MMCplus J
Geheugenkaarten
My Category............................................ 123
My Colors (opname)..................................86
O
Oneindig (AF-instelling)............................. 87
Opnamen maken
Aantal opnamen ...........................16, 62
Opname Info.....................................163
Opnamedatum en -tijd J Datum/Tijd
Opnametijd ......................................... 30
Sjabloon weergeven.........................153
Opnamen maken via een tv .................... 100
Overzicht van de onderdelen ....................40
Index
183
P
P (opnamemodus).....................................80
PictBridge ..........................................38, 132
Polsriem J Riem
Portret (opnamemodus).............................64
Poster-effect (opnamemodus)...................69
Problemen oplossen................................158
Programma automatische belichting
(opnamemodus) ........................................80
R
Raster..............................................153, 163
Reizen naar het buitenland................37, 149
Resolutie (beeldgrootte) ............................61
Riem ..........................................................13
Rode-Ogen Correctie ........................98, 130
Roteren....................................................125
S
Scherm
Heen en weer schakelen tussen
weergaven ..........................................43
Informatieweergave ..................163, 165
Menu J MENU, Menu FUNC.
Taal van LCD-scherm.........................20
Scherpstelbereik
Macro..................................................87
Oneindig .............................................87
SD/SDHC/SDXC-geheugenkaart J
Geheugenkaarten
Sepiakleurig...............................................86
Servo AF....................................................93
Set van batterij en oplader.........................37
Smart Shuffle...........................................114
Smart Shutter (opnamemodus) .................73
Sneeuw (opnamemodus) ..........................66
Software
Beelden downloaden naar
een computer om te bekijken..............32
Cd DIGITAL CAMERA
Solution Disk.........................................2
Installatie.............................................33
Softwarehandleiding .............................2
Spaarstand ................................51, 148, 149
Speels effect (opnamemodus)...................71
Springweergave.......................................111
Standaardinstellingen ................................50
Strand (opnamemodus).............................65
T
Taal van LCD-scherm................................20
Transportmodus ........................................85
Trimmen ..................................................127
U
Uitsnede ..................................................153
V
Vergrote weergave ..................................114
Video J Films
Voeding J Batterij, voedingsadapterset
Voedingsadapterset.................................157
Vuurwerk (opnamemodus) ........................66
W
Wereldklok...............................................149
Witbalans...................................................82
Z
Zelfontspanner
10 seconden-zelfontspanner ..............58
2 seconden-zelfontspanner ................59
Gezicht-zelfontspanner
(opnamemodus)..................................76
Knipoogdetectie (opnamemodus).......74
Vertraging en aantal
opnamen wijzigen...............................60
Zoeker .....................................................100
Zoomen .........................................23, 29, 55
Zwart-witfoto's............................................86
Disclaimer
Geen enkel gedeelte van deze gebruikershandleiding mag worden
gereproduceerd, overgedragen of in een opslagsysteem worden
bewaard zonder toestemming van Canon.
Canon behoudt zich het recht voor de inhoud van deze handleiding
te allen tijde zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.
De illustraties en schermafbeeldingen in deze handleiding kunnen
enigszins afwijken van het werkelijke apparaat.
Ongeacht de bovenstaande mededelingen is Canon niet aansprakelijk
voor schade die voortvloeit uit het verkeerde gebruik van de producten.
CEL-SQ9LA280 © CANON INC. 2011

Documenttranscriptie

Gebruikershandleiding • Lees voordat u de camera gebruikt eerst deze handleiding door, met name het gedeelte "Veiligheidsmaatregelen". • Zo leert u de camera juist te gebruiken. • Bewaar de handleiding goed, zodat u deze later nog kunt raadplegen. NEDERLANDS De inhoud van de verpakking controleren Controleer of de verpakking van de camera de onderstaande onderdelen bevat. Indien er iets ontbreekt, kunt u contact opnemen met de leverancier van de camera. Camera AA-alkalinebatterijen (x2) Interfacekabel IFC-400PCU Polsriem WS-800 Introductiehandleiding Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk Canon garantiesysteemboekje De handleidingen gebruiken Raadpleeg ook de handleidingen op de cd DIGITAL CAMERA Manuals Disk. • Gebruikershandleiding (deze handleiding) Zodra u de basishandelingen onder de knie hebt, kunt u de vele functies van de camera gebruiken om foto's met geavanceerdere instellingen te maken. • Softwarehandleiding Lees deze wanneer u de meegeleverde software wilt gebruiken. • Een geheugenkaart is niet bijgesloten. • U hebt Adobe Reader nodig om de PDF handleidingen te openen. U kunt de Word-handleidingen raadplegen met Microsoft Word/Word Viewer (alleen noodzakelijk voor handleidingen voor het Midden-Oosten). 2 Lees dit eerst Proefopnamen en disclaimer Maak enkele proefopnamen en speel deze af om te controleren of de beelden goed zijn opgenomen. Canon Inc., dochterondernemingen van Canon en andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn niet aansprakelijk voor welke gevolgschade dan ook die voortvloeit uit enige fout in de werking van een camera of accessoire, inclusief kaarten, die ertoe leidt dat een opname niet kan worden gemaakt of niet kan worden gelezen door apparaten. Schending van het auteursrecht De beelden die met deze camera worden opgenomen, zijn bedoeld voor persoonlijk gebruik. Neem geen beelden op die inbreuk doen op het auteursrecht zonder voorafgaande toestemming van de houder van het auteursrecht. In sommige gevallen kan het kopiëren van beelden van voorstellingen, tentoonstellingen of commerciële eigendommen met behulp van een camera of ander apparaat in strijd zijn met het auteursrecht of andere wettelijke bepalingen, ook al is de opname gemaakt voor persoonlijk gebruik. Garantiebeperkingen Voor meer informatie over de garantie voor uw camera kunt u het Canon garantiesysteemboekje raadplegen dat bij uw camera wordt geleverd. Raadpleeg het Canon garantiesysteemboekje voor contactinformatie van Canon Klantenservice. LCD-monitor (scherm) • Voor het vervaardigen van de LCD-monitor zijn speciale hogeprecisietechnieken gebruikt. Meer dan 99,99% van de pixels werkt naar behoren, maar soms verschijnen er niet-werkende pixels in de vorm van heldere of donkere stippen. Dit duidt niet op een defect en heeft geen invloed op het beeld dat wordt vastgelegd. • Er zit mogelijk een dunne plastic laag over de LCD-monitor om deze te beschermen tegen krassen tijdens het vervoer. Verwijder deze laag voordat u de camera gaat gebruiken. Temperatuur van de camerabehuizing Wees voorzichtig als u de camera lange tijd continu gebruikt. De camerabehuizing kan dan warm worden. Dit is niet het gevolg van een storing. 3 Wat wilt u doen? 4 Opnamen maken z Opnamen maken en de instellingen aan de camera overlaten....23 z Gewoon foto’s maken (modus Easy) ...........................................28 Mooie opnamen maken van mensen I Portretten (p. 64) V Kinderen en dieren (p. 65) w Op het strand (p. 65) Diverse andere opnamen maken J Landschap (p. 65) Donkere omgeving (p. 65) O Flora (p. 65) P In de sneeuw (p. 66) t Vuurwerk (p. 66) Opnamen maken met speciale effecten Fisheye-effect (p. 69) Miniatuureffect (p. 70) Speels effect (p. 71) Monochroom (p. 72) Extra levendige kleuren (p. 69) Poster-effect (p. 69) z Opnamen maken in modus Discreet............................................68 z Afbeeldingsinstellingen aanpassen bij het maken van opnamen (Directe effecten)..........................................................................67 z Scherpstellen op gezichten ..............................................23, 64, 94 z Opnamen maken op plaatsen waar de flitser niet kan worden gebruikt (de flitser uitschakelen) ..................................................54 z Foto’s maken met de zelfontspanner ...............................58, 60, 76 z De datum en tijd aan de opnamen toevoegen .............................57 4 Wat wilt u doen? Weergeven 1 z Foto's bekijken .............................................................................26 z Eenvoudig weergeven (modus Easy) ..........................................28 z Foto's automatisch afspelen (diavoorstelling) ............................112 z Foto's bekijken op een tv ...........................................................116 z Foto's bekijken op een computer. ................................................32 z Snel foto's zoeken..............................................................110, 111 z Foto's wissen .......................................................................27, 120 Films opnemen en bekijken E 2 z Films opnemen.............................................................................29 z Films bekijken ..............................................................................31 Print z Snel en gemakkelijk foto's afdrukken.........................................132 Opslaan z Beelden opslaan op een computer ..............................................32 Overige 3 z Geluid uitzetten ............................................................................47 z De camera gebruiken in het buitenland ...............................37, 149 z Begrijpen wat op het scherm wordt weergegeven .....................163 5 Inhoudsopgave In hoofdstuk 1 tot en met 3 worden het basisgebruik en de veelgebruikte functies van deze camera beschreven. Vanaf hoofdstuk 4 worden de geavanceerde functies beschreven, waarbij u in elk volgend hoofdstuk meer leert. De inhoud van de verpakking controleren.......................................2 Lees dit eerst .....................................3 Wat wilt u doen? ................................4 Inhoudsopgave ..................................6 Conventies die in deze handleiding worden gebruikt ...............................9 Veiligheidsmaatregelen ...................10 1 Aan de slag........................ 13 Compatibele geheugenkaarten (afzonderlijk verkrijgbaar) ..............14 De batterijen en geheugenkaart plaatsen .........................................14 De datum en tijd instellen ................18 De taal van het scherm instellen......20 Geheugenkaarten formatteren.........21 De ontspanknop indrukken ..............22 Foto's maken (Smart Auto)..............23 Beelden bekijken .............................26 Beelden wissen................................27 Opnamen maken of bekijken in de modus Easy ..........................28 Films opnemen ................................29 Films bekijken ..................................31 Beelden downloaden naar een computer om te bekijken ...............32 Accessoires .....................................36 Afzonderlijk verkrijgbare accessoires....................................37 2 Meer informatie ................. 39 Overzicht van de onderdelen...........40 Schermweergave.............................43 Lampjes ...........................................44 6 Menu FUNC. – Basishandelingen.......................... 45 MENU – Basishandelingen ............. 46 De geluidsinstellingen wijzigen ....... 47 De helderheid van het scherm aanpassen .................................... 49 De standaardinstellingen van de camera herstellen .................... 50 De functie spaarstand (Automatisch Uit) .......................... 51 Klokfuncties..................................... 51 3 Veelgebruikte functies voor opnamen ...................53 De flitser uitzetten ........................... 54 Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale Zoom) ............................. 55 Datum en tijd aan de opname toevoegen ..................................... 57 De zelfontspanner gebruiken .......... 58 De resolutie wijzigen (beeldgrootte)................................ 61 De compressieverhouding wijzigen (beeldkwaliteit) .............................. 61 4 Effecten toevoegen en opnamen maken in diverse omstandigheden ...............63 Opnamen maken in diverse omstandigheden ........................... 64 Helderheid en kleur eenvoudig aanpassen bij het maken van opnamen (Directe effecten) .......... 67 Opnamen maken in modus Discreet......................................... 68 Inhoudsopgave Effecten toevoegen aan de opname (Creatieve filters) .......................... 68 Een gezicht detecteren en opnemen (Smart Shutter) ............................. 73 Opnamen met lange sluitertijd maken ........................................... 77 5 Zelf instellingen selecteren ..........................79 Opnamen maken in Programma automatische belichting ................ 80 De helderheid aanpassen (Belichtingscompensatie).............. 81 De flitser inschakelen...................... 81 De witbalans aanpassen................. 82 De ISO-waarde wijzigen ................. 83 De helderheid corrigeren en opnamen maken (i-Contrast) ........................ 84 Continu-opnamen maken................ 85 De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors) ................................... 86 Close-ups maken (Macro)............... 87 Objecten op grote afstand fotograferen (Oneindig) ..................................... 87 De modus AF Frame wijzigen......... 88 Het onderwerp selecteren waarop u wilt scherpstellen (AF Tracking) ................................ 90 Het autofocuskader vergroten......... 91 Opnamen maken met AF-vergrendeling .......................... 92 Opnamen maken met Servo AF ..... 93 De persoon selecteren op wie u wilt scherpstellen (Gezichtsselectie) ......................... 94 De meetmethode wijzigen............... 95 Opnamen maken met de AE-vergrendeling .......................... 96 Opnamen maken met de FE-vergrendeling........................... 96 Opnamen maken met Slow sync..... 97 Rode-ogen correctie........................ 98 Controleren op gesloten ogen ......... 99 Opnamen maken met behulp van de zoeker .................................... 100 Opnamen maken via een tv .......... 100 6 Diverse functies voor het opnemen van films ......... 101 De filmmodus wijzigen................... 102 Films opnemen die op een miniatuurmodel lijken (Miniatuureffect) .......................... 102 De beeldkwaliteit wijzigen ............. 104 AE-vergrendeling/belichting .......... 105 Overige opnamefuncties ............... 106 Bewerken ...................................... 107 7 Diverse functies gebruiken voor afspelen en bewerken ......................... 109 Snel naar beelden zoeken............. 110 Naar beelden zoeken in de springweergave........................... 111 Diavoorstellingen bekijken............. 112 De focus controleren ..................... 113 Beelden vergroten ......................... 114 Diverse beelden weergeven (Smart Shuffle) ............................ 114 Beeldovergangen wijzigen ............ 115 Beelden bekijken op een tv ........... 116 Beelden beveiligen ........................ 117 Alle beelden wissen....................... 120 Beelden markeren als favoriet....... 122 Beelden indelen in categorieën (My Category) ............................. 123 7 Inhoudsopgave Beelden roteren .............................125 Het formaat van beelden wijzigen........................................126 Trimmen.........................................127 De helderheid corrigeren (i-Contrast)...................................129 Het rode-ogeneffect corrigeren......130 8 Afdrukken ........................ 131 Beelden afdrukken.........................132 Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF) ........................................139 9 De camera-instellingen aanpassen ....................... 143 De camera-instellingen wijzigen ....144 Instellingen voor opnamefuncties wijzigen........................................151 Instellingen voor afspeelfuncties wijzigen........................................154 8 10 Nuttige informatie ...........155 De datum/tijd-batterij vervangen ... 156 Aansluiten op het lichtnet .............. 157 Problemen oplossen ..................... 158 Lijst met berichten die op het scherm verschijnen .......... 161 Informatieweergave op het scherm ............................. 163 Voorzorgsmaatregelen.................. 167 Beschikbare functies per opnamemodus ............................ 168 Menu's........................................... 172 Specificaties .................................. 178 Index ............................................. 181 Conventies die in deze handleiding worden gebruikt • In de tekst worden pictogrammen gebruikt die de knoppen van de camera voorstellen. • Tekst op het scherm wordt weergegeven binnen vierkante haken [ ]. • De knoppen die een richting aangeven en de knop FUNC./SET worden aangeduid met de volgende pictogrammen. Knop Omhoog Knop Links Knop FUNC./SET Knop Rechts Knop Omlaag • : Zaken waarmee u voorzichtig moet zijn • : Tips voor het oplossen van problemen • : Suggesties waarmee u meer uit uw camera kunt halen • : Aanvullende informatie • (p. xx): Referentiepagina's ("xx" geeft het paginanummer aan) • In deze handleiding wordt ervan uitgegaan dat alle functies de standaardinstellingen hebben. • De diverse soorten geheugenkaarten die in deze camera kunnen worden gebruikt, worden in deze handleiding aangeduid met de overkoepelende term geheugenkaarten. 9 Veiligheidsmaatregelen • Lees de volgende veiligheidsmaatregelen goed door voordat u het product gebruikt. Gebruik het product altijd op de juiste wijze. • De veiligheidsmaatregelen op de volgende pagina's zijn bedoeld om letsel bij uzelf of bij andere personen, of schade aan de apparatuur te voorkomen. • Lees ook altijd de handleidingen van alle afzonderlijk aangeschafte accessoires die u gebruikt. Waarschuwing Hiermee wordt gewezen op het risico van ernstig letsel of levensgevaar. • Gebruik de flitser niet dicht bij de ogen van mensen. Blootstelling aan het sterke licht van de flitser kan het gezichtsvermogen aantasten. Houd vooral bij kleine kinderen ten minste één meter afstand wanneer u de flitser gebruikt. • Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen. Riem: het plaatsen van de riem om de nek van een kind kan leiden tot verstikking. Datum/tijd-batterij: gevaarlijk indien deze wordt ingeslikt. Neem in dat geval onmiddellijk contact op met uw huisarts. • • • • Gebruik alleen de aanbevolen energiebronnen voor stroomvoorziening. Probeer het product niet te demonteren, wijzigen of op te warmen. Laat het product niet vallen en voorkom harde schokken of stoten. Raak om letsel te voorkomen de binnenkant van het product niet aan als dit is gevallen of op een andere wijze is beschadigd. • Stop onmiddellijk met het gebruik van het product als dit rook of een vreemde geur afgeeft of andere vreemde verschijnselen vertoont. • Gebruik geen organische oplosmiddelen zoals alcohol, wasbenzine of thinner om de apparatuur schoon te maken. • Laat het product niet in contact komen met water (bijvoorbeeld zeewater) of andere vloeistoffen. • Voorkom dat vloeistoffen of vreemde objecten in de camera komen. Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand. Als er vloeistoffen of vreemde objecten in de camera komen, schakelt u de camera onmiddellijk uit en verwijdert u de batterijen. • Kijk niet door de zoeker van de camera naar een sterke lichtbron (zoals de zon op een heldere dag). Dit kan uw gezichtsvermogen aantasten. • Gebruik alleen de aanbevolen batterijen. • Plaats de batterijeniet in de buurt van of in open vuur. De batterijen kunnen exploderen of gaan lekken, wat kan leiden tot een elektrische schok of brand. Dit kan persoonlijk letsel en schade aan de omgeving veroorzaken. In het geval dat een batterij lekt en uw ogen, mond, huid of kleding met de batterijvloeistof in aanraking komen, moet u deze onmiddellijk afspoelen met water. • Zet de camera uit op plaatsen waar het gebruik van een camera niet is toegestaan. De elektromagnetische golven uit de camera hinderen de werking van elektronische instrumenten en andere apparatuur. Denk goed na voordat u de camera gebruikt op plaatsen waar het gebruik van elektronische apparatuur verboden is, zoals in vliegtuigen en medische instellingen. 10 Veiligheidsmaatregelen • Speel de meegeleverde cd-rom(s) met gegevens alleen af in een cd-speler die hiervoor geschikt is. Uw gehoor kan beschadigd raken als u een koptelefoon draagt terwijl u de harde geluiden van een cd-rom via een muziekspeler afspeelt. Daarnaast kunt u de luidsprekers beschadigen als u de cd-rom(s) afspeelt in een gewone cd-speler voor muziek-cd's. Voorzichtig Hiermee wordt gewezen op het risico van letsel. • Zorg dat de camera niet tegen voorwerpen stoot of wordt blootgesteld aan schokken en stoten wanneer u deze aan de polsriem draagt. • Zorg dat u niet tegen de lens stoot of drukt. Dit kan verwondingen veroorzaken of de camera beschadigen. • Zorg dat u de flitser niet per ongeluk met uw vingers of een kledingstuk bedekt wanneer u een foto maakt. Dit kan brandwonden of schade aan de flitser tot gevolg hebben. • Gebruik, plaats of bewaar het product niet op de volgende plaatsen: - plaatsen die aan sterk zonlicht blootstaan; - plaatsen die blootstaan aan temperaturen boven 40 °C; - vochtige of stoffige plaatsen. Hierdoor kan lekkage of oververhitting ontstaan of de batterijen kunnen ontploffen, wat kan leiden tot elektrische schokken, brand, brandwonden of ander letsel. • De overgangseffecten in de diavoorstellingen kunnen onprettig zijn wanneer iemand hier lang naar kijkt. Voorzichtig Hiermee wordt gewezen op het risico van schade aan de apparatuur. • Richt de camera niet direct op een sterke lichtbron (zoals de zon op een heldere dag). Dit kan de beeldsensor beschadigen. • Als u de camera gebruikt op een strand of op een winderige plek, moet u erop letten dat er geen zand of stof in het apparaat terechtkomt. Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden. • Bij normaal gebruik kan er soms een beetje rook uit de flitser komen. Dit komt door de hoge intensiteit van de flitser, waardoor er stofdeeltjes verbranden die vastzitten aan de voorkant van het apparaat. Gebruik een wattenstaafje om vuil, stof of ander materiaal van de flitser te verwijderen. Zo kunt u oververhitting en schade aan het apparaat voorkomen. • Verwijder de batterijen en sla deze op wanneer u de camera niet gebruikt. Als de batterijen in de camera worden gelaten, kunnen deze gaan lekken. • Breng voordat u de batterijen weggooit, tape of ander isolatiemateriaal aan over de polen van de batterijen. Contact met andere metalen kan leiden tot brand of een explosie. 11 Veiligheidsmaatregelen • U mag batterijen van uiteenlopende typen niet tegelijk opladen, of oude batterijen samen met nieuwe batterijen gebruiken. • Let er bij het plaatsen van de batterijen op dat u de + en - polen niet verwisselt. Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden. • Ga niet zitten terwijl u de camera in uw zak hebt. Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm. • Let erop dat harde voorwerpen niet in contact komen met het scherm als u de camera in uw tas stopt. • Bevestig geen harde voorwerpen aan de camera. Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm. 12 1 Aan de slag Dit hoofdstuk beschrijft het voorbereiden van de opnamen, het maken van opnamen in de modus A en het bekijken en wissen van de gemaakte foto's. In het laatste gedeelte van dit hoofdstuk wordt het maken en bekijken van opnamen in de modus Easy, het maken en bekijken van films en het downloaden van beelden naar een computer behandeld. De riem bevestigen/de camera vasthouden • Bevestig de meegeleverde riem en wikkel deze om uw pols om te voorkomen dat de camera valt tijdens het gebruik. • Houd uw armen tegen uw lichaam gedrukt en houd de camera bij het maken van opnamen stevig aan weerszijden vast. Zorg dat uw vingers de flitser niet blokkeren. Riem 13 Compatibele geheugenkaarten (afzonderlijk verkrijgbaar) De hieronder vermelde kaarten kunnen zonder beperking worden gebruikt. • SD-geheugenkaarten* • SDHC-geheugenkaarten* • SDXC-geheugenkaarten* • MultiMediaCard-geheugenkaarten • MMCplus-geheugenkaarten • HC MMCplus-geheugenkaarten * Deze geheugenkaart voldoet aan de SD-normen. Afhankelijk van het merk werken sommige kaarten mogelijk niet goed. Afhankelijk van de besturingssysteemversie van uw computer worden SDXCgeheugenkaarten mogelijk zelfs niet herkend als u een kaartlezer gebruikt. Controleer van tevoren of uw besturingssysteem SDXC-geheugenkaarten ondersteunt. De batterijen en geheugenkaart plaatsen Plaats de meegeleverde batterijen en een geheugenkaart (afzonderlijk verkrijgbaar). Controleer het schuifje voor schrijfbeveiliging van de kaart. z Als de geheugenkaart een schuifje voor schrijfbeveiliging heeft, kunt u geen opnamen maken als het schuifje is ingesteld op vergrendeld. Duw het schuifje omhoog totdat u een klik hoort. Open het klepje. z Verschuif de vergrendeling van het klepje en houd dit vast ( ), schuif vervolgens het klepje open ( ) zoals afgebeeld. 14 De batterijen en geheugenkaart plaatsen Plaats de batterijen. z Plaats de batterijen met de polen (+) en (-) in de juiste positie. Plaats de geheugenkaart. z Plaats de geheugenkaart op de afgebeelde wijze totdat deze vastklikt. z Plaats de geheugenkaart in de juiste Label richting. Als u de geheugenkaart in de verkeerde richting probeert te plaatsen, kunt u de camera beschadigen. Sluit het klepje. z Sluit het klepje ( ) en duw het lichtjes aan terwijl u het naar binnen schuift, totdat het vastklikt ( ). Wat als [Geheugenkaart op slot] op het scherm verschijnt? SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten hebben een schuifje voor schrijfbeveiliging. Als dit schuifje in de vergrendelstand staat, verschijnt op het scherm [Geheugenkaart op slot]. U kunt dan geen beelden opnemen of wissen. De geheugenkaart verwijderen z Duw de geheugenkaart naar binnen tot u een klik hoort en laat de kaart langzaam los. X De geheugenkaart wipt nu omhoog. 15 De batterijen en geheugenkaart plaatsen Geschat aantal opnamen Voedingsbron Aantal opnamen Alkalinebatterijen (meegeleverd) NiMH-batterijen (afzonderlijk verkrijgbaar) LCD-monitor aan* Ongeveer 200 Ongeveer 450 LCD-monitor uit Ongeveer 650 Ongeveer 1100 Ongeveer 8 uur Ongeveer 11 uur Afspeeltijd * Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, is gebaseerd op metingen volgens de CIPA-norm (Camera & Imaging Products Association). • Onder bepaalde omstandigheden is het aantal opnamen dat gemaakt kan worden, kleiner dan hierboven is aangegeven. • Afhankelijk van het merk alkalinebatterijen kan het aantal opnamen dat gemaakt kan worden, aanzienlijk variëren. • De waarden voor NiMH-batterijen zijn gebaseerd op volledig opgeladen batterijen. Compatibele batterijen Alkalinebatterijen van AA-formaat en NiMH-batterijen van AA-formaat van Canon (afzonderlijk verkrijgbaar) (p. 37). Kan ik andere batterijen gebruiken? Het wordt niet aanbevolen om andere batterijen te gebruiken dan de hierboven vermelde batterijen, omdat de prestaties heel erg kunnen variëren. Waarom NiMH-batterijen? NiMH-batterijen gaan veel langer mee dan alkalinebatterijen, vooral bij lage temperaturen. Batterij-oplaadlampje Wanneer de batterij leeg raakt, verschijnen op het scherm een pictogram en een bericht. Als de batterijen zijn opgeladen, verschijnen dit pictogram en bericht niet. Weergave Betekenis Bijna leeg. Houd nieuwe batterijen bij de hand. "Vervang de batterijen" Leeg. Vervang de batterijen. Aantal opnamen per geheugenkaart Geheugenkaart Aantal opnamen 4 GB Ongeveer 1231 16 GB Ongeveer 5042 • Deze waarden zijn gebaseerd op de standaardinstellingen. • Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, varieert al naar gelang de camerainstellingen, het onderwerp en de geheugenkaart die u gebruikt. 16 De batterijen en geheugenkaart plaatsen Wilt u kijken hoeveel opnamen u nog kunt maken? U kunt zien hoeveel opnamen u nog kunt maken als de camera in de opnamemodus is ingesteld (p. 23). Aantal opnamen dat kan worden gemaakt 17 De datum en tijd instellen Het scherm voor datum/tijd-instellingen verschijnt wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld. Aangezien de datum en tijd die aan uw opnamen worden toegevoegd op deze instellingen worden gebaseerd, is het belangrijk dat u deze instelt. Schakel de camera in. z Druk op de knop ON/OFF. X Het scherm Datum/Tijd verschijnt. Stel de datum en tijd in. z Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. z Druk op de knoppen op om een waarde in te stellen. Voltooi de instelling. z Druk op de knop m. X Nadat u de datum en tijd hebt ingesteld, wordt het scherm Datum/Tijd gesloten. z Als u op de ON/OFF-knop drukt, wordt de camera uitgeschakeld. Het scherm Datum/Tijd komt steeds terug Stel de juiste datum en tijd in. Als u de datum en tijd niet goed hebt ingesteld, verschijnt het scherm Datum/Tijd elke keer als u de camera inschakelt. Zomertijd instellen Als u bij stap 2 selecteert en met behulp van de knoppen op de instelling kiest, wordt de zomertijd (normale tijd plus 1 uur) ingesteld. 18 De datum en tijd instellen Datum en tijd wijzigen U kunt de huidige instellingen voor de datum en tijd wijzigen. Open het menu. z Druk op de knop n. Selecteer [Datum/Tijd] op het tabblad 3. z Beweeg de zoomknop om het tabblad 3 te selecteren. z Druk op de knoppen op oom [Datum/ Tijd] te selecteren en druk vervolgens op knop m. Wijzig de datum en/of de tijd. z Volg stap 2 en 3 op p. 18 om de instelling te wijzigen. z Druk op de knop n om het menu te sluiten. Datum/tijd-batterij Als het scherm Datum/Tijd zelfs verschijnt wanneer de datum en tijd correct zijn ingesteld, moet u een nieuwe datum/tijd-batterij plaatsen (p. 156). 19 De taal van het scherm instellen U kunt de taal wijzigen die op het scherm wordt weergegeven. Selecteer de afspeelmodus. z Druk op de knop 1. Open het instellingenscherm. z Houd de knop m ingedrukt terwijl u direct op de knop n drukt. Stel de taal van het LCD-scherm in. z Druk op de knoppen opqr om een taal te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X Nadat u de taal van het LCD-scherm hebt ingesteld, wordt het instellingenscherm gesloten. Wat als de klok verschijnt als ik op m druk? De klok verschijnt als er te veel tijd zit tussen het indrukken van de knop m en de knop n in stap 2. Als de klok verschijnt, drukt u op de knop m om de klok te sluiten en herhaalt u stap 2. U kunt de taal van het LCD-scherm ook wijzigen door op n te drukken en [Taal] te selecteren op het tabblad 3. 20 Geheugenkaarten formatteren Voordat u een nieuwe geheugenkaart of een geheugenkaart die is geformatteerd in een ander apparaat gaat gebruiken, moet u de kaart formatteren met deze camera. Door het formatteren (initialiseren) van een geheugenkaart worden alle gegevens op de kaart gewist. Aangezien u de gewiste gegevens niet kunt herstellen, moet u uiterst voorzichtig zijn als u een geheugenkaart gaat formatteren. Open het menu. z Druk op de knop n. Selecteer [Formateren]. z Beweeg de zoomknop om het tabblad 3 te selecteren. z Druk op de knoppen op om [Formateren] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Kies [OK]. z Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Formatteer de geheugenkaart. z Druk op de knoppen op om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X De geheugenkaart wordt geformatteerd. 21 De ontspanknop indrukken Voltooi het formatteren. X Als het formatteren is voltooid, verschijnt op het scherm de melding [Geheugenkaart is geformatteerd]. z Druk op de knop m. Door het formatteren van de geheugenkaart of het wissen van de gegevens op de geheugenkaart wordt alleen de bestandsbeheerinformatie op de kaart gewijzigd. Hiermee wordt niet gegarandeerd dat de volledige inhoud wordt gewist. Wees voorzichtig bij het downloaden of weggooien van een geheugenkaart. Tref voorzorgsmaatregelen, zoals het fysiek vernietigen van de kaart, wanneer u een geheugenkaart weggooit, om te voorkomen dat persoonlijke informatie wordt verspreid. • De totale capaciteit van de geheugenkaart die bij het formatteren wordt weergegeven op het scherm, kan minder zijn dan wordt aangegeven op de geheugenkaart. • Voer een Low Level Format (p. 145) van de geheugenkaart uit als de camera niet goed werkt, als de opname-/leessnelheid van een geheugenkaart is afgenomen, als het maken van continu-opnamen langzamer gaat of als het opnemen van een film plotseling wordt afgebroken. De ontspanknop indrukken Druk de ontspanknop altijd eerst half in om de focus in te stellen en druk de knop daarna volledig in om de foto te maken. Druk de knop half in (Druk lichtjes om de focus in te stellen). z Druk lichtjes totdat u tweemaal een piepgeluid hoort en er AF-kaders verschijnen waarop de camera scherpstelt. Druk de knop volledig in (Druk volledig in om de foto te maken). X U hoort het geluid van de sluiter als de opname wordt gemaakt. Als u de ontspanknop meteen helemaal indrukt zonder halverwege te pauzeren, is het beeld wellicht onscherp. 22 Foto's maken (Smart Auto) De camera kan het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen, zodat u de camera automatisch de beste instellingen voor de compositie kunt laten selecteren en u alleen nog maar de foto hoeft te maken. De camera kan ook gezichten detecteren en hierop automatisch scherpstellen, waarna de kleur en helderheid optimaal worden ingesteld. Schakel de camera in. z Druk op de knop ON/OFF. X Het opstartscherm verschijnt. Selecteer de modus A. z Stel het programmakeuzewiel in op A. z Als u de camera op het onderwerp richt, maakt de camera geluid omdat deze de compositie bepaalt. X Het pictogram voor de ingestelde compositie wordt weergegeven rechts boven in het scherm. X De camera stelt scherp op gedetecteerde gezichten en geeft kaders weer rond deze gezichten. Kies de compositie. z Als u de zoomknop naar i (telelens) duwt, zoomt u in op het onderwerp zodat dit groter lijkt. Als u de zoomknop naar j (groothoek) duwt, zoomt u uit op het onderwerp zodat dit kleiner lijkt. (De zoombalk, die de zoompositie aangeeft, verschijnt op het scherm.) Stel scherp. z Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. 23 Foto's maken (Smart Auto) X Wanneer de camera scherpstelt, hoort u tweemaal een piepgeluid en verschijnen er AF-kaders waarop de camera scherpstelt. Als de camera op meerdere punten scherpstelt, verschijnen er meerdere AF-kaders. AF-kader Maak de opname. z Druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken. X Het sluitergeluid klinkt terwijl het beeld wordt vastgelegd. Als er weinig licht is, wordt de flitser automatisch geactiveerd. X De foto verschijnt ongeveer twee seconden op het scherm. z Terwijl de foto nog op het scherm staat, kunt u al op de ontspanknop drukken om een volgende foto te maken. Wat als... • Wat als de kleur en helderheid van de opnamen niet worden weergegeven zoals verwacht? Het weergegeven compositiepictogram (p. 164) past niet bij de werkelijke compositie. Probeer in dat geval opnamen te maken in de modus G (p. 79). • Wat als het scherm uitgeschakeld blijft, ook als de camera is ingeschakeld? Druk op de knop l om het scherm in te schakelen. • Wat als er witte en grijze kaders verschijnen wanneer u de camera op een onderwerp richt? Er verschijnt een wit kader rond het gezicht van het hoofdonderwerp, terwijl rond de andere herkende gezichten een grijs kader verschijnt. De kaders volgen de onderwerpen binnen een bepaald bereik (p. 88). Als het onderwerp echter beweegt, verdwijnen de grijze kaders en blijft alleen het witte kader zichtbaar. • Wat als een kader niet verschijnt rond het onderwerp dat u wilt opnemen? De onderwerp is niet herkend en er kunnen kaders op de achtergrond verschijnen. Probeer in dat geval opnamen te maken in de modus G (p. 79). 24 Foto's maken (Smart Auto) • Wat als er een blauw kader verschijnt wanneer u de ontspanknop half indrukt? Er verschijnt een blauw kader wanneer een bewegend onderwerp wordt gedetecteerd. De scherpstelling en belichting worden voortdurend aangepast (Servo AF). • Wat als er een knipperende verschijnt? Bevestig de camera op een statief, zodat de camera niet kan bewegen en daardoor het beeld onscherp maken. • Wat als de camera geen enkel geluid maakt? Als u op de knop l drukt terwijl u de camera inschakelt, worden alle camerageluiden uitgeschakeld. Om het geluid in te schakelen, drukt u op de knop n, selecteert u [mute] op het tabblad 3 en drukt u vervolgens op de knoppen qr om [Uit] te selecteren. • Wat als het beeld donker is terwijl toch de flitser is gebruikt bij de opname? Het onderwerp valt buiten het bereik van de flitser. Het effectieve flitsbereik is ongeveer 30 cm – 4,0 m bij maximale groothoek (j), en ongeveer 50 cm – 2,0 m bij maximale telelens (i). • Wat als de camera één keer piept wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt? Het onderwerp is wellicht te dichtbij. Loop, als de camera in de maximale groothoekinstelling (j) staat, ongeveer 3 cm of meer weg van uw onderwerp en maak de opname. Loop ongeveer 80 cm of meer weg als de camera in de maximale telelensinstelling (i) staat. • Wat als het lampje gaat branden wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt? Om rode ogen te corrigeren en om het scherpstellen te vergemakkelijken, kan het lampje gaan branden bij opnamen in een donkere omgeving. • Wat als het scherm wordt uitgeschakeld wanneer u probeert een foto te maken? Wanneer de flitser opnieuw wordt opgeladen, schakelt het scherm uit. Het scherm wordt weer ingeschakeld wanneer de flitser volledig is opgeladen. Wat als er rechts boven in het scherm een pictogram verschijnt? Het pictogram voor de ingestelde compositie wordt weergegeven rechts boven in het scherm. Zie “Compositiepictogrammen” (p. 164) voor meer informatie over de pictogrammen die verschijnen. Het onderwerp selecteren waarop u wilt scherpstellen (AF Tracking) Nadat u op de knop o hebt gedrukt en wordt weergegeven, richt u de camera zo dat op het onderwerp staat waarop u wilt scherpstellen. Houd de ontspanknop half ingedrukt totdat er een blauw kader wordt weergegeven waarin de scherpstelling en de belichting blijven behouden (Servo AF). Druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken. 25 Beelden bekijken U kunt de foto’s die u hebt gemaakt op het scherm bekijken. Selecteer de afspeelmodus. z Druk op de knop 1. X De laatst gemaakte opname verschijnt. Selecteer een beeld. z Als u op de knop q drukt, doorloopt u de beelden van het nieuwste beeld naar het oudste. z Als u op de knop r drukt, doorloopt u de beelden van het nieuwste beeld naar het oudste. z Als u de knoppen qr ingedrukt houdt, worden beelden achter elkaar weergegeven, zodat u ze snel kunt doorzoeken. Als u op de knop m drukt, keert u terug naar de enkelvoudige weergave (p. 110). z Na ongeveer 1 minuut wordt de lens weer ingetrokken. z Als u nogmaals op de knop 1 drukt terwijl de lens wordt ingetrokken, wordt de camera uitgeschakeld. Overschakelen naar de opnamemodus Als u de ontspanknop half indrukt of aan het programmakeuzewiel draait in de afspeelmodus, gaat de camera terug naar de opnamemodus. 26 Beelden wissen U kunt de beelden één voor één selecteren en wissen. Gewiste beelden kunnen niet worden hersteld. Denk goed na voordat u beelden wist. Selecteer de afspeelmodus. z Druk op de knop 1. X De laatst gemaakte opname verschijnt. Selecteer het beeld dat u wilt wissen. z Druk op de knoppen qr om een beeld weer te geven dat u wilt wissen. Wis het beeld. z Druk op de knop p. X [Wissen ?] verschijnt op het scherm. z Druk op de knop qr om [Wissen] te selecteren. Druk vervolgens op de knop m. X Het getoonde beeld wordt gewist. z Als u het beeld niet wilt wissen, drukt u op de knoppen qr om [Stop] te selecteren. Daarna drukt u op de knop m. 27 Opnamen maken of bekijken in de modus Easy In de modus Easy worden bedieningsinstructies weergegeven op het scherm en de camera is zo ingesteld dat alleen de knoppen en de zoomknop die op deze pagina worden uitgelegd, werkzaam zijn. Hiermee wordt verkeerd gebruik van de camera voorkomen, zodat zelfs beginners zorgeloos foto's kunnen maken. Opnamen maken z Stel het programmakeuzewiel in op 9. z Voer stap 3–5 op p. 23 – 24 uit om opnamen te maken (zonder geluid). z Druk op de knop r om de flitser uit te schakelen. ! verschijnt op het scherm. Als u nogmaals op de knop r drukt, wordt de flitser ingeschakeld en verschijnt op het scherm. Als er weinig licht is, wordt de flitser automatisch geactiveerd. Bekijken z Druk op de knop 1 en vervolgens op de knoppen qr om te schakelen tussen beelden. z Druk op de knop 1 en druk vervolgens op de knop m, zodat alle foto’s die u hebt gemaakt gedurende 3 seconden worden weergegeven. Druk nogmaals op de knop m om de diavoorstelling te beëindigen. z Als u beelden wilt wissen, volgt u de stappen op p. 27. 28 Films opnemen De camera kan automatisch alle instellingen selecteren, zodat u alleen nog op de ontspanknop hoeft te drukken om te filmen. Selecteer de modus E. z Stel het programmakeuzewiel in op E. Resterende tijd Kies de compositie. z Als u de zoomknop naar i duwt, zoomt u in op het onderwerp zodat dit groter lijkt. Als u de zoomknop naar j duwt, zoomt u uit op het onderwerp zodat dit kleiner lijkt. Stel scherp. z Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. X Als de camera scherpstelt, hoort u tweemaal een pieptoon. Maak de opname. z Druk de ontspanknop helemaal in. 29 Films opnemen Verstreken tijd Microfoon X De camera begint, en [ REC] en de verstreken tijd worden op het scherm weergegeven. z Als de opname is begonnen, haalt u uw vinger van de ontspanknop. z Als u tijdens de opname de compositie wijzigt, blijft de focus hetzelfde maar worden de helderheid en de kleurtoon automatisch aangepast. z Raak de microfoon niet aan tijdens de opname. z Gebruik tijdens de opname geen andere knoppen dan de ontspanknop. Het geluid van de knoppen wordt in de film opgenomen. Stop de opname. z Druk de ontspanknop opnieuw helemaal in. X De camera geeft één pieptoon en stopt met opnemen. X De film wordt naar de geheugenkaart weggeschreven. X De opname stopt automatisch wanneer de geheugenkaart vol is. In- en uitzoomen tijdens de opname. Als u tijdens de opname op de zoomknop drukt, zoomt u in of uit op het onderwerp. Films die zijn gemaakt met een blauwe zoomfactor, zijn echter grof. De bedieningsgeluiden worden opgenomen. Opnametijd Geheugenkaart Opnametijd 4 GB Ongeveer 26 min. 48 sec. 16 GB Ongeveer 1 uur 49 min. 48 sec. • De opnametijden zijn gebaseerd op de standaardinstellingen. • De maximale cliplengte is ongeveer 10 minuten. • Bij sommige geheugenkaarten kan de opname ook worden gestopt als de maximale cliplengte nog niet is bereikt. U kunt het beste SD Speed Class 4-geheugenkaarten of hoger gebruiken. 30 Films bekijken U kunt de films die u hebt gemaakt op het scherm bekijken. Selecteer de afspeelmodus. z Druk op de knop 1. X De laatst gemaakte opname verschijnt. X verschijnt op films. Selecteer een film. z Druk op de knoppen qr om een film te selecteren en druk vervolgens op de knop m. z Het filmbedieningspaneel verschijnt. Speel de film af. z Druk op de knoppen qr om (afspelen) te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X De film wordt afgespeeld. z Als u op de knop m drukt, kunt u het afspelen pauzeren of hervatten. z Druk op de knoppen op om het volume aan te passen. X Na het einde van de film verschijnt . Hoe kan ik films afspelen op een computer? Installeer de meegeleverde software (p. 33). • Als u een film bekijkt op een computer, kunnen de kaders verdwijnen. De weergave kan schokkerig zijn en het geluid kan opeens ophouden. Dit hangt af van de computercapaciteit. • Als u de meegeleverde software gebruikt om de film weer naar de geheugenkaart te kopiëren, kunt u de film zonder problemen met de camera afspelen. Voor geavanceerd afspelen kunt u de camera aansluiten op een televisie. 31 Beelden downloaden naar een computer om te bekijken U kunt de meegeleverde software gebruiken om uw camerabeelden naar een computer te downloaden en te bekijken. Als u al software gebruikt die bij een andere compacte digitale camera van Canon was meegeleverd, installeert u de software van de meegeleverde cd-rom, zodat de huidige installatie wordt overschreven. Systeemvereisten Windows Besturingssysteem Computermodel CPU RAM Interface Vrije ruimte op de vaste schijf Weergave Windows 7 Windows Vista Service Pack 1 en 2 Windows XP Service Pack 3 Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn geïnstalleerd op computers met ingebouwde USB-poorten. Pentium 1,3 GHz of hoger (foto's), Core2 Duo 1,66 GHz of hoger (films) Windows 7 (64 -bits): 2 GB of meer Windows 7 (32 -bits), Windows Vista (64 -bits, 32 -bits): 1 GB of meer Windows XP: 512 MB of meer (foto's), 1 GB of meer (films) USB ZoomBrowser EX: 200 MB of meer CameraWindow: 150 MB of meer* Movie Uploader for YouTube: 30 MB of meer PhotoStitch: 40 MB of meer 1.024 x 768 pixels of hoger * Voor Windows XP moet Microsoft .NET Framework 3.0 of hoger (max. 500 MB) zijn geïnstalleerd. De installatie kan enige tijd duren, afhankelijk van de capaciteit van de computer. Macintosh Besturingssysteem Computermodel CPU RAM Interface Vrije ruimte op de vaste schijf Weergave 32 Mac OS X (v10.5 – v10.6) Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn geïnstalleerd op computers met ingebouwde USB-poorten. Intel Processor (foto's), Core Duo 1,66 GHz of hoger (films) Mac OS X v10.6: 1 GB of meer Mac OS X v10.5: 512 MB of meer (foto's), 1 GB of meer (films) USB ImageBrowser: 250 MB of meer CameraWindow: 150 MB of meer Movie Uploader for YouTube: 30 MB of meer PhotoStitch: 50 MB of meer 1.024 x 768 pixels of hoger Beelden downloaden naar een computer om te bekijken Voorbereidingen In de volgende beschrijvingen worden Windows Vista en Mac OS X (v10.5) gebruikt. Installeer de software. Windows Plaats de cd in het cd-romstation van de computer. z Plaats de meegeleverde cd-rom (Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk) (p. 2) in het cd-romstation van de computer. Start de installatie. z Klik op [Easy Installation/Eenvoudige installatie] en volg de instructies -op het scherm om verder te gaan met de installatie. z Als het scherm [User Account Control/ Beheer gebruikersaccount] wordt weergegeven, volgt u de instructies op het scherm om verder te gaan. Als de installatie is voltooid, klikt u op [Restart/Opnieuw starten] of [Finish/Voltooien]. Verwijder de cd-rom. z Verwijder de cd-rom wanneer uw bureaubladscherm verschijnt. Macintosh Plaats de cd in het cd-romstation van de computer. z Plaats de meegeleverde cd-rom (Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk) (p. 2) in het cd-romstation van de computer. Start de installatie. z Dubbelklik op op de cd. z Klik op [Install/Installeren] en volg de instructies op het scherm om verder te gaan met de installatie. 33 Beelden downloaden naar een computer om te bekijken Sluit de camera aan op de computer. z Schakel de camera uit. z Open het klepje en steek de kleinste stekker van de meegeleverde interfacekabel (p. 2) stevig in de aansluiting van de camera in de aangegeven richting. z Steek de grote stekker van de interfacekabel in de computer. Raadpleeg de handleiding van de computer voor meer informatie over de aansluiting. Schakel de camera in. z Druk op 1 om de camera aan te zetten. Open CameraWindow. Windows z Klik op [Downloads Images From Canon Camera using Canon CameraWindow/ Beelden van Canon-camera via Canon CameraWindow downloaden]. X CameraWindow verschijnt. z Als CameraWindow niet verschijnt, klikt u op het menu [Start] en selecteert u [All Programs/Alle programma's], gevolgd door [Canon Utilities], [CameraWindow] en [CameraWindow]. Macintosh X Wanneer er een verbinding tot stand is gebracht tussen de camera en de computer, wordt CameraWindow weergegeven. z Als CameraWindow niet verschijnt, klikt u op het pictogram CameraWindow in de taakbalk onder aan het bureaublad. 34 Beelden downloaden naar een computer om te bekijken Voor Windows 7 volgt u de onderstaande stappen om CameraWindow weer te geven. Klik op op de taakbalk. In het scherm dat verschijnt, klikt u op de koppeling om het programma te wijzigen. Kies [Downloads Images From Canon Camera using Canon CameraWindow/ Beelden van Canon-camera via Canon CameraWindow downloaden] en klik op [OK]. Dubbelklik op . Beelden downloaden en bekijken z Klik op [Import Images from Camera/ Beelden importeren van camera] en vervolgens op [Import Untransferred Images/ Niet-overgedragen beelden importeren]. X Alle beelden die nog niet zijn overgedragen, worden nu naar de computer overgedragen. Overgedragen beelden worden gesorteerd op datum en opgeslagen in afzonderlijke submappen in de map Afbeeldingen. z Sluit CameraWindow als de beeldoverdracht is voltooid. z Schakel de camera uit en verwijder de kabel. z Raadpleeg de Softwarehandleiding voor meer informatie over het bekijken van beelden op een computer. U kunt uw camerabeelden zelfs zonder de beeldoverdrachtfunctie downloaden door uw camera eenvoudigweg aan te sluiten op de computer. Hierbij gelden echter de volgende beperkingen: • Nadat u de camera hebt aangesloten op de computer, kan het enkele minuten duren voordat u beelden kunt downloaden. • Beelden die in verticale richting zijn opgenomen, worden mogelijk in horizontale richting gedownload. • Beveiligingsinstellingen voor beelden kunnen verloren gaan bij het downloaden naar een computer. • Er kunnen problemen ontstaan bij het downloaden van beelden of beeldgegevens, afhankelijk van de versie van het gebruikte besturingssysteem, de bestandsgrootte of de gebruikte software. • Mogelijk zijn ook enkele functies in de meegeleverde software niet beschikbaar, zoals het bewerken van films en beeldoverdracht naar de camera. 35 Accessoires Meegeleverd bij de camera Polsriem WS-800 Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk AA-alkalinebatterijen (x2) Interfacekabel IFC-400PCU* * Ook afzonderlijk verkrijgbaar. Geheugenkaart USB-kaartlezer Windows/Macintosh Canon PictBridge-compatibele printers AV-kabel AVC-DC300 TV 36 Afzonderlijk verkrijgbare accessoires De volgende camera-accessoires worden apart verkocht. Sommige accessoires worden niet verkocht of zijn niet meer verkrijgbaar in sommige regio's. Voedingen Voedingsadapterset ACK800 z Met deze set kunt u de camera aansluiten op een gewoon stopcontact. Dit wordt aanbevolen wanneer u de camera gedurende langere tijd wilt gebruiken of wanneer u de camera aansluit op een computer of printer. U kunt op deze manier niet de batterijen in de camera opladen. Set van batterij en oplader CBK4-300 z Deze speciale batterijladerset bevat batterijlader CB-5AH en vier oplaadbare NiMH (nikkel-metaalhydride)-batterijen NB-3AH van AA-formaat. Deze set wordt aanbevolen wanneer u de camera gedurende langere tijd wilt gebruiken. U kunt ook NiMH-batterij NB4-300 apart aanschaffen: dit is een set van vier oplaadbare NiMH-batterijen van AA-formaat. De set van batterij en oplader CBK4-200 kan ook worden gebruikt. Accessoires gebruiken in het buitenland De batterijlader en de voedingsadapterset kunnen worden gebruikt in gebieden met een wisselspanning van 100 – 240 V (50/60 Hz). Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een geschikte stekkeradapter gebruiken. Gebruik in het buitenland geen elektrische transformatoren, omdat dit kan leiden tot beschadigingen. Flitser Krachtige flitser HF-DC1 z Met deze losse flitser kunt u fotoonderwerpen vastleggen die te ver weg zijn om door de ingebouwde flitser te worden belicht. 37 Afzonderlijk verkrijgbare accessoires Overige accessoires AV-kabel AVC-DC300 z Gebruik deze kabel om uw camera op een tv aan te sluiten voor het maken en bekijken van beelden. Printers SELPHY-serie Canon PictBridge-compatibele printers z Als u uw camera aansluit op een Canon PictBridge-compatibele printer, kunt u uw beelden afdrukken zonder een computer te gebruiken. Ga voor meer informatie naar een winkel bij u in de buurt waar Canon-producten worden verkocht. Inkjetprinters Gebruik van Canon-accessoires wordt aanbevolen. Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te zetten wanneer het wordt gebruikt in combinatie met accessoires van het merk Canon. Canon is niet aansprakelijk voor eventuele schade aan dit product en/of ongelukken zoals brand, enzovoort, die worden veroorzaakt door de slechte werking van accessoires van een ander merk (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een batterij). Houd er rekening mee dat deze garantie niet van toepassing is op reparaties die voortvloeien uit een slechte werking van accessoires die niet door Canon zijn vervaardigd, hoewel u dergelijke reparaties wel tegen betaling kunt laten uitvoeren. 38 2 Meer informatie Dit hoofdstuk beschrijft de onderdelen van de camera en de informatie op het scherm, evenals instructies voor het basisgebruik. 39 Overzicht van de onderdelen Zoeker Microfoon (p. 30) Lens Programmakeuzewiel Zoomknop Opnamen maken: i (telelens)/ j (groothoek) (p. 23, 29, 55) Afspelen: k (vergroten)/g (index) (p. 110, 114) Ontspanknop (p. 22) ON/OFF-knop (p. 18) 40 Lampje (p. 59, 60, 76, 151) Flitser (p. 54, 81, 97) DIGITAL-aansluiting (p. 34, 132) A/V OUT (audio/video-uitgang)aansluiting (p. 116) DC IN-aansluiting (stroomtoevoer) (p. 157) Aansluiting statief Klepvergrendeling (p. 14) Klepje van geheugenkaartsleuf/ batterijhouder (p. 14) Riembevestigingspunt (p. 13) Overzicht van de onderdelen Programmakeuzewiel Met het programmakeuzewiel wijzigt u de opnamemodus. P-modus U kunt instellingen kiezen voor diverse soorten foto's (p. 80). Modus Directe effecten U kunt de helderheid en de kleur van de opnamen eenvoudig aan uw voorkeuren aanpassen (p. 67). Auto-modus U kunt de camera instellingen laten selecteren voor volledig automatische opnamen (p. 23). Modus Easy U kunt foto’s maken door gewoon de ontspanknop in te drukken (p. 28). Modus voor speciale opnamen U kunt foto's maken met de optimale instellingen voor de situatie (p. 64). Filmmodus Voor het maken van films (p. 29, 101). U kunt het grootst mogelijke deel van het scherm gebruiken voor uw filmopnamen (p. 104). Modus Discreet U kunt opnamen maken met de flitser uit en met alle camerageluiden op gedempt (p. 68). Modus Creatieve filters U kunt diverse effecten toevoegen aan uw opnamen (p. 68). Als u het programmakeuzewiel draait in de afspeelmodus, schakelt de camera over naar de opnamemodus. 41 Overzicht van de onderdelen Scherm (LCD-monitor) (p. 43, 163, 165) Luidspreker Zoeker Lampjes (p. 44) 0-knop (gezichtsselectie) (p. 94) 1-knop (afspeelknop) (p. 26, 109) l-knop (weergaveknop) (p. 43) n-knop (p. 46) 42 b (belichtingscompensatie) (p. 81)/ d (springen) (p. 111)/o-knop e (macro) (p. 87)/q-knop m FUNC./SET-knop (p. 45) h (flitser) (p. 54, 81, 97)/r-knop Q (zelfontspanner) (p. 58, 59, 60)/ a (1 beeld wissen) (p. 27)/p-knop Schermweergave Heen en weer schakelen tussen weergaven U kunt de schermweergave wijzigen met de knop l Zie p. 163 voor details over de informatie die op het scherm verschijnt. Opnamen maken Geen informatieweergave Uit Informatieweergave Afspelen Geen informatieweergave Korte informatieweergave Uitgebreide informatieweergave Focuscontroleweergave (p. 113) U kunt ook schakelen tussen weergaven door meteen na de opname op de knop l te drukken terwijl het beeld wordt weergegeven. De korte informatieweergave is echter niet beschikbaar. U kunt de weergave die als eerste verschijnt, wijzigen door op de knop n te drukken en dan [Terugkijken] te kiezen op het tabblad 4 (p. 152). 43 Lampjes Schermweergave in donkere opnameomstandigheden Als u in een donkere omgeving opnamen maakt, wordt het LCD-scherm automatisch helder zodat u de compositie kunt controleren (nachtschermfunctie). De helderheid van de opname op het scherm en de helderheid van het daadwerkelijk vastgelegde beeld kunnen echter verschillend zijn. Er kan schermruis ontstaan en de bewegingen van het onderwerp zijn wellicht wat hoekig op het LCD-scherm. Dit heeft geen invloed op het opgenomen beeld. Overbelichtingswaarschuwing tijdens afspelen In de Uitgebreide informatieweergave (p. 43) knipperen de overbelichte gedeelten van het beeld op het scherm. Histogram tijdens afspelen Hoog Laag Donker Helder z De grafiek die verschijnt in de Uitgebreide informatieweergave (p. 165) wordt histogram genoemd. Het histogram toont de distributie van de helderheid van een beeld in horizontale richting en de sterkte van de helderheid in verticale richting. Als de grafiek meer naar rechts staat, is de opname helder. Staat de grafiek meer naar links, dan is de opname donker. Op deze manier kunt u de belichting beoordelen. Lampjes De lampjes aan de achterkant van de camera (p. 42) branden of knipperen afhankelijk van de status van de camera. Kleur Status Bedieningsstatus Brandt Camera klaar/display uit (p. 149) Groen Tijdens het starten van de camera, het opnemen/lezen/overdragen Knippert van beeldgegevens, nabijheidswaarschuwing (p. 25) kan niet scherpstellen (flitser gaat niet af) (p. 159) Brandt Camera klaar (flitser flitst) Oranje Knippert Nabijheidswaarschuwing (p. 25), kan niet scherpstellen focus (flitser gaat niet af) (p. 159) Als het lampje groen knippert, mag u de stroom niet uitschakelen, het klepje van de geheugenkaartsleuf/batterijhouder openen, of de camera schudden of aanstoten. Deze acties kunnen de gegevens beschadigen of storingen veroorzaken in de camera of de geheugenkaart. 44 Menu FUNC. – Basishandelingen Met het menu FUNC. kunt u veelgebruikte opnamefuncties instellen. De menu-items en -opties zijn afhankelijk van de opnamemodus (p. 168 – 171). Open het menu FUNC. z Druk op de knop m. Selecteer een menu-item. z Druk op de knoppen op om een menuitem te selecteren. X Onder aan het scherm verschijnen de beschikbare opties voor het menu-item. z Als u bepaalde menu-items kiest, worden Beschikbare opties Menu-items er op het scherm vervolgopties weergegeven. Selecteer een optie. z Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. z U kunt ook instellingen selecteren door op de knop l te drukken bij opties waarbij wordt weergegeven. Voltooi de instelling. z Druk op de knop m. X Het opnamescherm keert terug en u ziet de geselecteerde instelling op het LCD-scherm. 45 MENU – Basishandelingen U kunt allerlei functies instellen via de menu's. De menu-items zijn geordend in tabbladen, zoals een tabblad voor opnamen maken (4) en voor afspelen (1). De menuopties zijn afhankelijk van de opnamemodus en de afspeelmodus (p. 172 – 177). Open het menu. z Druk op de knop n. Selecteer een tabblad. z Druk op de zoomknop of op de knoppen qr om een tabblad te kiezen. Kies een item. z Druk op de knoppen op om een optie te selecteren. z Bij sommige items moet u op de knop m of r drukken om een submenu te openen waarin u de instelling kunt wijzigen. Selecteer een optie. z Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. Voltooi de instelling. z Druk op de knop n om terug te keren naar het normale scherm. 46 De geluidsinstellingen wijzigen U kunt de camerageluiden uitschakelen of het volume ervan aanpassen. Geluiden dempen Open het menu. z Druk op de knop n. Selecteer [mute]. z Beweeg de zoomknop om het tabblad 3 te selecteren. z Druk op de knoppen op om [mute] te selecteren en druk vervolgens op de knoppen qr om [Aan] te selecteren. z Druk op de knop n om terug te keren naar het normale scherm. • U kunt de geluidsinstellingen in niet wijzigen. • U kunt de camerageluiden ook dempen door de knop l ingedrukt te houden terwijl u de camera inschakelt. • Als u de camerageluiden dempt, wordt het geluid ook gedempt als u films afspeelt (p. 31). Drukt u op de knop o bij het afspelen van een film, dan wordt het geluid afgespeeld en kunt u het volume regelen met de knoppen op. 47 De geluidsinstellingen wijzigen Het volume aanpassen Open het menu. z Druk op de knop n. Selecteer [Volume]. z Beweeg de zoomknop om het tabblad 3 te selecteren. z Druk op de knoppen op om [Volume] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Pas het volume aan. z Druk op de knoppen op om een item te selecteren en druk vervolgens op de knoppen qr om het volume aan te passen. z Druk tweemaal op de knop n om terug te keren naar het normale scherm. 48 De helderheid van het scherm aanpassen U kunt de helderheid van het scherm aanpassen. Open het menu. z Druk op de knop n. Selecteer [LCD Helderheid]. z Beweeg de zoomknop om het tabblad 3 te selecteren. z Druk op de knoppen op om [LCD Helderheid] te selecteren. Pas de helderheid aan. z Druk op de knoppen qr om de helderheid aan te passen. z Druk tweemaal op de knop n om terug te keren naar het normale scherm. 49 De standaardinstellingen van de camera herstellen Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u de standaardinstellingen van de camera herstellen. Open het menu. z Druk op de knop n. Selecteer [Reset alle]. z Beweeg de zoomknop om het tabblad 3 te selecteren. z Druk op de knoppen op om [Reset alle] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Herstel de instellingen. z Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X De standaardinstellingen van de camera worden hersteld. Zijn er functies die niet kunnen worden hersteld? • [Datum/Tijd] (p. 19), [Taal] (p. 20), [Video Systeem] (p. 116), [Tijdzone] (p. 149) en het geregistreerde beeld voor [opstart scherm] (p. 146) op het tabblad 3, • De vastgelegde gegevens voor een aangepaste witbalans (p. 82). • De opnamemodus die is gekozen bij K (p. 64) of (p. 68). • De filmmodus (p. 29). 50 De functie spaarstand (Automatisch Uit) Om de batterij te sparen worden het scherm en de camera automatisch uitgeschakeld als er gedurende een bepaalde tijd geen gebruik van is gemaakt. Spaarstand tijdens opnamen maken Het scherm wordt uitgeschakeld nadat de camera ongeveer 1 minuut lang niet is gebruikt. Na ongeveer 2 minuten wordt de lens ingetrokken en de camera uitgeschakeld. Als het scherm is uitgeschakeld maar de lens nog niet is ingetrokken en u de ontspanknop half indrukt (p. 22), wordt het scherm weer ingeschakeld en kunt u weer opnamen maken. Spaarstand tijdens afspelen De camera wordt uitgeschakeld nadat deze ongeveer 5 minuten lang niet is gebruikt. • U kunt de spaarstandfunctie uitschakelen (p. 148). • U kunt bepalen hoe lang het duurt voordat het scherm wordt uitgeschakeld (p. 149). Klokfuncties U kunt kijken hoe laat het is. z Houd de knop m ingedrukt. X De huidige tijd verschijnt. z Als u de camera verticaal houdt wanneer u de klokfunctie gebruik, schakelt het scherm over naar verticale weergave. Druk op de knoppen qr om de weergavekleur aan te passen. z Druk nogmaals op m om de klokweergave te annuleren. Als de camera is uitgeschakeld, houdt u de knop m ingedrukt en drukt u op de ON/OFF-knop om de klok weer te geven. 51 52 3 Veelgebruikte functies voor opnamen In dit hoofdstuk wordt het gebruik van veelgebruikte functies uitgelegd, zoals de zelfontspanner en het uitschakelen van de flitser. • In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de camera is ingesteld op de modus A. Wanneer u opnamen maakt in een andere modus controleert u welke functies beschikbaar zijn in die modus (p. 168 – 171). 53 De flitser uitzetten U kunt opnamen maken terwijl de flitser uit staat. Druk op de knop r. Selecteer !. z Druk op de knoppen qr om ! te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X Na de instelling verschijnt ! op het scherm. z Om de flitser weer aan te zetten volgt u de bovenstaande stappen om Wat als er een knipperende te selecteren. verschijnt? Als u de ontspanknop half indrukt in een omgeving met weinig licht waar onscherpe opnamen waarschijnlijk lijken, verschijnt een knipperende op het scherm. Bevestig de camera op een statief zodat de camera niet kan bewegen. 54 Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale Zoom) U kunt met de digitale zoomfunctie inzoomen tot maximaal 16x (bij benadering) en zo onderwerpen vastleggen die te ver weg zijn om te vergroten met de optische zoom. De beelden kunnen echter grof lijken (de zoomfactor wordt in het blauw weergegeven), afhankelijk van de instelling van de resolutie (p. 61) en de gebruikte zoomfactor. Duw de zoomknop naar i. z Houd de zoomknop vast totdat het zoomen stopt. X Het inzoomen stopt wanneer de grootst mogelijke zoomfactor is bereikt waarbij het beeld niet verslechtert. De zoomfactor wordt weergegeven op het scherm als u de zoomknop loslaat. Zoomfactor Duw de zoomknop weer naar i. X De digitale zoomfunctie zoomt nog verder in op het onderwerp. De digitale zoom uitzetten Als u de digitale zoomfunctie wilt uitzetten, drukt u op n om [Digitale Zoom] te selecteren op het tabblad 4. Daarna kiest u [Uit]. Als u de optische zoom in combinatie met de digitale zoom gebruikt, is de brandpuntafstand ongeveer 28 – 448 mm en 28 – 112 mm als u alleen de optische zoom gebruikt (alle brandpuntafstanden zijn equivalent aan 35 mm). 55 Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale Zoom) Digitale Tele-converter De brandpuntsafstand van de lens kan worden verhoogd met ongeveer 1,5x of ongeveer 2,0x. Hierdoor wordt de sluitertijd sneller en bestaat er minder kans op camerabeweging dan wanneer de zoom zelf (inclusief digitale zoom) met de zoomfactor wordt gebruikt. De beelden kunnen echter grof lijken (de zoomfactor wordt in het blauw weergegeven), afhankelijk van de instelling van de resolutie (p. 61) van of en de gebruikte zoomfactor. Open het menu. z Druk op de knop n. Selecteer [Digitale Zoom]. z Beweeg de zoomknop om het tabblad 4 te selecteren. z Druk op de knoppen op om [Digitale Zoom] te selecteren. Selecteer de instelling. z Druk op de knoppen qr om een vergroting te selecteren. z Druk op n om de instelling te voltooien en terug te keren naar het opnamescherm. X Het beeld wordt vergroot en de zoomfactor verschijnt op het scherm. z Selecteer [Digitale Zoom] en de optie [Standaard] om terug te keren naar de standaard digitale zoomfunctie. • De respectievelijke brandpuntsafstanden als u [1.5x] en [2.0x] gebruikt, zijn ongeveer 42,0 – 168 mm en ongeveer 56,0 – 224 mm (equivalent aan 35mm film). • U kunt de Digitale Tele-converter niet samen met de digitale zoomfunctie gebruiken. • De sluitertijden kunnen hetzelfde zijn bij maximale telelens (i) en wanneer wordt ingezoomd op het onderwerp op basis van stap 2 op p. 55. 56 Datum en tijd aan de opname toevoegen U kunt de datum en tijd van de opname toevoegen in de rechterbenedenhoek van het beeld. U kunt deze daarna echter niet meer verwijderen. Controleer dus vooraf of de datum en tijd correct zijn ingesteld (p. 18). Open het menu. z Druk op de knop n. Selecteer [Datum stempel]. z Beweeg de zoomknop om het tabblad 4 te selecteren. z Druk op de knoppen op om [Datum stempel] te selecteren. Selecteer de instelling. z Druk op de knoppen qr om [Datum] of [Datum & Tijd] te selecteren. z Druk op n om de instelling te voltooien en terug te keren naar het opnamescherm. X Na de instelling verschijnt [DATUM] op het scherm. Maak de opname. X De datum of tijd van de opname wordt weergegeven in de rechterbenedenhoek van het beeld. z Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, selecteert u [Uit] bij stap 3. 57 De zelfontspanner gebruiken U kunt op de volgende wijze de opnamedatum toevoegen aan en afdrukken op beelden zonder toegevoegde datum en tijd. Als u dit echter doet bij beelden met een toegevoegde datum en tijd, kunnen de datum en tijd tweemaal worden afgedrukt. • Gebruik de DPOF-afdrukinstellingen (p. 139) om af te drukken. • Gebruik de meegeleverde software om af te drukken. Raadpleeg de Softwarehandleiding voor gedetailleerde informatie. • Gebruik de printerfuncties om af te drukken (p. 134). De zelfontspanner gebruiken De zelfontspanner kan worden gebruikt om een groepsfoto te maken waar de fotograaf zelf ook op staat. De camera maakt de foto ongeveer 10 seconden nadat de ontspanknop is ingedrukt. Druk op de knop p. Selecteer Ò. z Druk op de knoppen op om Ò te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X Na het instellen verschijnt Ò op het scherm. 58 De zelfontspanner gebruiken Maak de opname. z Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen op het onderwerp en druk de knop daarna volledig in. X Als de zelfontspanner start, knippert het lampje en hoort u het geluid van de zelfontspanner. X Twee seconden voordat de sluiter wordt ontgrendeld, versnellen het geknipper en het geluid (het lampje blijft branden terwijl er wordt geflitst). z Om het maken van opnamen met de zelfontspanner te annuleren nadat het aftellen al is begonnen, drukt u op de knop p. z Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, selecteert u bij stap 2. U kunt de vertraging en het aantal gemaakte opnamen wijzigen (p. 60). Camerabeweging vermijden met de zelfontspanner De camera maakt een opname ongeveer twee seconden nadat de ontspanknop is ingedrukt. Hiermee vermijdt u dat de camera beweegt wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt. Selecteer Î. z Volg stap 2 op p. 58 om Î te selecteren. X Nadat u de items hebt ingesteld, verschijnt Î op het scherm. z Volg stap 3 hierboven om de opname te maken. 59 De zelfontspanner gebruiken De zelfontspanner aanpassen U kunt de vertraging (0 – 30 seconden) en het aantal opnamen (1 – 10 opnamen) instellen. Selecteer $. z Volg stap 2 op p. 58 om $ te selecteren en druk daarna direct op de knop n. Selecteer de instellingen. z Druk op de knoppen op om [Vertraging] of [Beelden] te selecteren. z Druk op de knoppen qr om een waarde te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X Na het instellen verschijnt $ op het scherm. z Volg stap 3 op p. 59 om de opname te maken. Wat als het aantal beelden is ingesteld op twee of meer? • De instellingen voor belichting en witbalans worden bij de eerste opname gemaakt. • Als de flitser wordt geactiveerd of als u een groot aantal opnamen instelt, kunnen de tussenpozen tussen de opnamen langer worden. • Als de geheugenkaart vol raakt, stopt de camera automatisch met opnemen. Als u een vertraging van meer dan twee seconden instelt, versnellen het lampje en het zelfontspannergeluid twee seconden voordat de sluiter wordt ontgrendeld (het lampje blijft branden indien er wordt geflitst). 60 De resolutie wijzigen (beeldgrootte) U kunt kiezen uit vijf instellingen voor de resolutie. Selecteer de instelling voor de resolutie (Pixels opnemen). z Druk op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. Selecteer een optie. z Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X De instelling verschijnt op het scherm. z Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, selecteert u bij stappen 1 – 2. Als u selecteert, kunt u de Digitale Zoom (p. 55) of de Digitale Tele-converter (p. 56) niet gebruiken. De compressieverhouding wijzigen (beeldkwaliteit) U kunt een van de volgende twee niveaus voor de compressieverhouding (beeldkwaliteit) selecteren: (Fijn), (Normaal). Selecteer de compressieverhouding. z Druk op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. Selecteer een optie. z Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X De instelling verschijnt op het scherm. z Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, selecteert u bij stappen 1 – 2. 61 De compressieverhouding wijzigen (beeldkwaliteit) Waarden bij benadering voor resolutie en compressieverhouding Resolutie Compressieverhouding Gegevensgrootte van 1 opname (geschat aantal kB) Aantal opnamen per geheugenkaart (bij benadering) 4 GB 16 GB (Groot) 12M/4000x3000 3.084 1231 5042 1.474 2514 10295 (Medium 1) 6M/2816x2112 1.620 2320 9503 780 4641 19007 (Medium 2) 2M/1600x1200 558 6352 26010 278 12069 49420 (Klein) 0.3M/640x480 150 20116 82367 84 30174 123550 2.311 1630 6677 1.105 3352 13727 (Breedbeeld) 4000x2248 • De tabelwaarden zijn gemeten volgens de normen van Canon en kunnen variëren naargelang het onderwerp, de geheugenkaart en de camera-instellingen. Waarden bij benadering voor papierformaat A2 (420 x 594 mm) A3 – A5 (297 x 420 – 148 x 210 mm) 130 x 180 mm Briefkaartformaat 90 x 130 mm 62 z Voor het verzenden van foto’s als e-mailbijlage. z Voor de weergave op breedbeeld hdtv’s met een verhouding van 16:9. 4 Effecten toevoegen en opnamen maken in diverse omstandigheden In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u effecten toevoegt en opnamen maakt in diverse omstandigheden. 63 Opnamen maken in diverse omstandigheden Als u de juiste modus kiest, selecteert de camera automatisch de benodigde instellingen voor het soort opname dat u wilt maken. Selecteer de modus K. z Stel het programmakeuzewiel in op K. Kies een opnamemodus. z Druk op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. z Druk op de knoppen qr om een opnamemodus te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Maak de opname. Maak opnamen met verminderde onscherpe weergave (Minder onscherp) z Hiermee kunt u opnamen maken met verminderde camerabeweging en onscherpe weergave van het onderwerp. I Portretten fotograferen (Portret) z Hiermee krijgt u een zacht effect wanneer u mensen fotografeert. 64 Opnamen maken in diverse omstandigheden JLandschapsopnamen maken (Landschap) z Hiermee kunt u majestueuze opnamen van landschappen maken, met een echt gevoel van diepte. V Foto's maken van kinderen of dieren (Kinderen & dieren) z Hiermee kunt u foto's maken van bewegende onderwerpen, zoals kinderen en dieren, zodat u geen enkel leuk moment hoeft te missen. z Loop ongeveer 1 m of meer weg van uw onderwerp en maak de opname. Opnamen maken bij weinig licht (Donkere omgeving) z Hiermee kunt u opnamen maken in een donkere omgeving, met gereduceerde camerabewegingen en minder onscherpe weergave. w Strandfoto's maken (Strand) z Hiermee maakt u foto's van helder belichte mensen op zandstranden waarop het zonlicht sterk wordt gereflecteerd. O Foto's maken van flora (Flora) z Hiermee kunt u bomen en gebladerte (bijvoorbeeld nieuw blad, herfstbladeren of bloesem) in levendige kleuren vastleggen. 65 Opnamen maken in diverse omstandigheden P Mensen in de sneeuw fotograferen (Sneeuw) z Hiermee maakt u heldere foto's met natuurlijke kleuren van mensen tegen een besneeuwde achtergrond. t Foto's maken van vuurwerk (Vuurwerk) z Hiermee maakt u foto's van vuurwerk in levendige kleuren. In de modus t bevestigt u de camera op een statief zodat de camera niet kan bewegen, waardoor het beeld onscherp kan worden. • In modi en wordt de instelling van de resolutie vastgesteld op (1600 x 1200 pixels). • In modus V kunnen de beelden grof lijken omdat de ISO-waarde (p. 83) wordt verhoogd om bij de opnameomstandigheden te passen. 66 Helderheid en kleur eenvoudig aanpassen bij het maken van opnamen (Directe effecten) U kunt de helderheid, kleur en kleurtoon eenvoudig wijzigen zodat deze bij uw voorkeuren passen als u opnamen maakt. Stel de camera in op de modus . z Stel het programmakeuzewiel in op . Druk op de knop m. X Het instelscherm verschijnt. Wijzig de instelling. z Druk op de knoppen op om een optie te selecteren en druk vervolgens op de knoppen qr om de instelling terwijl u het scherm bekijkt aan te passen. z Druk op de knop m. Maak de opname. Helderheid U kunt de helderheid van het beeld aanpassen. Hoe meer naar rechts, des te helderder het beeld wordt. Hoe meer naar links, des te donkerder het beeld wordt. Kleur U kunt de kleur van het beeld wijzigen. Hoe meer naar rechts, des te levendiger het beeld wordt. Hoe meer naar links, des te neutraler het beeld wordt. Kleurtoon U kunt de kleurtoon van het beeld aanpassen. Hoe meer naar links, des te warmer de rode tinten worden, hoe meer naar links, des te sterker de koele blauwtinten worden. 67 Opnamen maken in modus Discreet U kunt opnamen maken met gedempte camerageluiden en met de flitser en lamp uitgeschakeld. Gebruik deze modus in gebieden waar camerageluiden, lichten en flitser niet zijn toegestaan. Stel de camera in op de modus z Stel het programmakeuzewiel in op . . Maak de opname. Als de camera is ingesteld op de modus blijven geluiden gedempt, zelfs in de afspeelmodus. Bedieningsgeluiden worden gedempt en geluiden worden niet afgespeeld tijdens het bekijken van films. Effecten toevoegen aan de opname (Creatieve filters) U kunt diverse effecten toevoegen aan uw opnamen. Stel de camera in op de modus z Stel het programmakeuzewiel in op . . Kies een opnamemodus. z Druk op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. z Druk op de knoppen qr om een opnamemodus te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Maak de opname. Aangezien u wellicht niet de verwachte resultaten krijgt bij opnamen in de modi , , , en , kunt u het best eerst enkele proefopnamen maken. 68 Effecten toevoegen aan de opname (Creatieve filters) Opnamen maken in levendige kleuren (Extra levendig) z Hiermee maakt u foto's met levendige, intense kleuren. Foto's maken met poster-effect (Poster-effect) z Hiermee maakt u foto's die lijken op oude posters of illustraties. Opnamen maken met het effect van een visooglens (Fisheye-effect) U kunt opnamen maken met het vervormende effect van een visooglens. Selecteer . z Volg stap 1 – 2 op p. 68 om te selecteren. Kies een effectniveau. z Druk op de knop l X [Effectniveau] verschijnt op het scherm. z Druk op de knoppen qr om een effectniveau te selecteren en druk vervolgens op de knop l X U kunt het effect op het scherm controleren. Maak de opname. 69 Effecten toevoegen aan de opname (Creatieve filters) Opnamen maken die lijken op een miniatuurmodel (Miniatuureffect) De boven- en onderkant van het beeld worden onscherp, zodat u het effect van een miniatuurmodel krijgt. Selecteer . z Volg stap 1 – 2 op p. 68 om te selecteren. X Op het scherm verschijnt een wit kader rondom het gebied dat scherp blijft. Kies het gebied waarop u wilt scherpstellen. z Druk op de knop l z Beweeg de zoomknop om de grootte van het kader te wijzigen en druk op de knoppen op om de kaderpositie te wijzigen. Druk vervolgens op de knop l Maak de opname. • Als u bij stap 2 op de knop m drukt, schakelt u tussen de horizontale en verticale richting van het kader. Met de knoppen qr kunt u de positie van het kader wijzigen wanneer het verticaal wordt weergegeven. • Houd de camera verticaal om de richting van het kader te wijzigen. 70 Effecten toevoegen aan de opname (Creatieve filters) Opnamen maken met speelse effecten (Speels effect) Met dit effect worden de hoeken van het beeld donkerder en onscherp gemaakt en wordt de algemene kleur zodanig aangepast dat het op een speelse opname lijkt. Selecteer . z Volg stap 1 – 2 op p. 68 om te selecteren. Selecteer een kleurtoon. z Druk op de knop l X [Kleurtoon] verschijnt op het scherm. z Druk op de knoppen qr om een kleurtoon te selecteren en druk vervolgens op de knop l X U kunt de kleurtoon op het scherm controleren. Maak de opname. Standaard De beelden zijn speels. Warm Beelden krijgen een warmere kleur dan [Standaard]. Koel Beelden krijgen een koelere kleur dan [Standaard]. 71 Effecten toevoegen aan de opname (Creatieve filters) Opnamen maken in Monochroom U kunt opnamen maken in zwart-wit, sepia of blauw-wit. Selecteer . z Volg stap 1 – 2 op p. 68 om te selecteren. Selecteer een kleurtoon. z Druk op de knop l X [Kleurtoon] verschijnt op het scherm. z Druk op de knoppen qr om een kleurtoon te selecteren en druk vervolgens op de knop l X U kunt de kleurtoon op het scherm controleren. Maak de opname. Zwart/wit Hiermee maakt u zwart-witfoto's. Sepia Hiermee maakt u sepiakleurige foto’s. Blauw Hiermee maakt u blauw-witfoto's. 72 Een gezicht detecteren en opnemen (Smart Shutter) Een glimlach detecteren en opnemen De camera maakt een opname wanneer een glimlach wordt gedetecteerd, ook zonder dat u op de ontspanknop drukt. Selecteer . z Volg stap 1 – 2 op p. 64 om te selecteren en druk daarna op de knop l z Druk op de knoppen qr om te selecteren en druk vervolgens op de knop l X De camera staat nu stand-by voor de opname en op het scherm verschijnt [Lachdetectie aan]. Richt de camera op een persoon. z Elke keer als de camera een glimlach detecteert, gaat het lampje branden en wordt een foto gemaakt. z Druk op de knop p om de lachdetectie te pauzeren. Druk nogmaals op de knop p om de lachdetectie te hervatten. Wat als een glimlach niet wordt gedetecteerd? Een glimlach wordt sneller gedetecteerd als het gezicht naar de camera is gericht en als de mond een beetje geopend is zodat de tanden zichtbaar zijn. Het aantal opnamen wijzigen Selecteer eerst in stap 1 en druk op de knoppen op. • Selecteer een andere modus als u klaar bent, anders blijft de camera opnamen maken van elke gedetecteerde glimlach. • U kunt ook foto’s maken door gewoon de ontspanknop in te drukken. 73 Een gezicht detecteren en opnemen (Smart Shutter) De knipoogdetectie gebruiken Richt de camera op een persoon en druk de ontspanknop volledig in. De camera maakt de foto ongeveer twee seconden nadat een knipoog wordt gedetecteerd. Selecteer . z Volg stap 1 – 2 op p. 64 om te selecteren en druk daarna op de knop l z Druk op de knoppen qr om te selecteren en druk vervolgens op de knop l Kies de compositie en druk de ontspanknop half in. z Controleer of er een groen kader verschijnt rondom het gezicht van de persoon die zal knipogen. Druk de ontspanknop helemaal in. X De camera staat nu stand-by voor de opname en op het scherm verschijnt [Glimlach voor foto]. X Het lampje gaat knipperen en u hoort het geluid van de zelfontspanner. Kijk naar de camera en knipoog. X De sluiter wordt ontgrendeld ongeveer twee seconden nadat een knipoog is gedetecteerd van de persoon binnen het kader. z Druk op p om het aftellen te annuleren. 74 Een gezicht detecteren en opnemen (Smart Shutter) Wat als een knipoog niet wordt gedetecteerd? • Knipoog langzaam. • Een knipoog is moeilijker te herkennen als de ogen zijn bedekt door haren of een hoed, of als diegene een bril draagt. Het aantal opnamen wijzigen Selecteer eerst in stap 1 en druk op de knoppen op. • Als beide ogen worden gesloten, wordt dit ook gedetecteerd als een knipoog. • Als er geen knipoog wordt gedetecteerd, wordt de sluiter na ongeveer 15 seconden ontgrendeld. • Als er geen personen aanwezig zijn in de compositie wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, wordt de foto gemaakt nadat een persoon in de compositie komt en knipoogt. 75 Een gezicht detecteren en opnemen (Smart Shutter) De gezicht-zelfontspanner gebruiken De sluiter wordt ontgrendeld ongeveer twee seconden nadat een nieuw gezicht wordt gedetecteerd (p. 88). U kunt dit gebruiken om een groepsfoto te maken waar de fotograaf zelf ook op staat. Selecteer . z Volg stap 1 – 2 op p. 64 om te selecteren en druk daarna op de knop l z Druk op de knoppen qr om te selecteren en druk vervolgens op de knop l Kies de compositie en druk de ontspanknop half in. z Controleer of het gezicht waarop is scherpgesteld groen omkaderd is en of de andere gezichten wit omkaderd zijn. Druk de ontspanknop helemaal in. X De camera staat nu stand-by voor de opname en op het scherm verschijnt [Kijk recht naar camera om aftellen te starten]. X Het lampje gaat knipperen en u hoort het geluid van de zelfontspanner. Ga bij de anderen staan en kijk naar de camera. X Als de camera een nieuw gezicht detecteert, worden het geknipper en het geluid van de zelfontspanner versneld (het lampje blijft branden wanneer er wordt geflitst), en twee seconden later wordt de sluiter ontgrendeld. z Om het maken van opnamen met de zelfontspanner te annuleren nadat het aftellen al is begonnen, drukt u op de knop p. Het aantal opnamen wijzigen Selecteer eerst 76 in stap 1 en druk op de knoppen op. Opnamen met lange sluitertijd maken Ook als uw gezicht niet wordt gedetecteerd nadat u bij de anderen bent gaan staan, wordt de sluiter na ongeveer 15 seconden ontgrendeld. Opnamen met lange sluitertijd maken U kunt de sluitertijd instellen tussen 1 en 15 seconden en opnamen met een lange sluitertijd maken. U moet echter wel de camera op een statief bevestigen zodat de camera niet kan bewegen, waardoor het beeld onscherp kan worden. Selecteer ≈. z Volg stap 1 – 2 op p. 64 om ≈ te selecteren. Selecteer de sluitertijd. z Druk op de knop o. z Druk op de knoppen qr om de sluitertijd te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Bevestig de belichting. z Als u de ontspanknop half indrukt, verschijnt de belichting voor de geselecteerde sluitertijd op het scherm. • De helderheid van het beeld kan afwijken van de helderheid van het scherm bij stap 3 toen de ontspanknop half werd ingedrukt. • Als u een sluitertijd van 1,3 seconde of meer gebruikt, worden de beelden bewerkt om ruis te verwijderen na het maken van de opname. Hiervoor is enige bewerkingstijd nodig, zodat u mogelijk even moet wachten voordat u de volgende opname kunt maken. Als de flitser afgaat, kan het beeld overbelicht raken. Als dit gebeurt, stelt u de flitser in op ! en maakt u de opname. 77 78 5 Zelf instellingen selecteren In dit hoofdstuk leert u hoe u met de diverse functies in de modus G uw fotografische vaardigheden gaandeweg kunt uitbreiden. • In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat het programmakeuzewiel is ingesteld op de modus G. • G staat voor "Programma automatische belichting". • Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met een functie die in dit hoofdstuk wordt uitgelegd, moet u controleren of de functie in die modus beschikbaar is (p. 168 – 175). 79 Opnamen maken in Programma automatische belichting U kunt instellingen selecteren om allerlei opnamefuncties aan te passen aan uw voorkeuren. AE staat voor Auto Exposure (automatische belichting). Het scherpstelbereik is ongeveer 5 cm – oneindig bij een maximale groothoek (j), en ongeveer 80 cm – oneindig bij een maximale telelens (i). Selecteer de modus G. z Stel het programmakeuzewiel in op G. Pas de instellingen naar wens aan (p. 81 – 99). Maak de opname. Wat als de sluitertijd en de diafragmawaarde oranje worden weergegeven? Als u de ontspanknop half indrukt en er geen correcte diafragmawaarde kan worden verkregen, worden de sluitertijd en de diafragmawaarde oranje weergegeven. Probeer het volgende om de juiste diafragmawaarde te verkrijgen: • De flitser inschakelen (p. 81) • Een hogere ISO-waarde selecteren (p. 83) 80 De helderheid aanpassen (Belichtingscompensatie) U kunt de standaardbelichting die door de camera wordt ingesteld, aanpassen met stappen van 1/3 in een bereik van -2 tot +2. Selecteer de belichtingscompensatiemodus. z Druk op de knop o. Pas de helderheid aan. z Kijk naar het scherm, druk op de knoppen qr om de helderheid aan te passen en druk vervolgens op de knop m. X De belichtingscompensatie verschijnt op het scherm. De flitser inschakelen U kunt de flitser zo instellen dat deze altijd flitst als u een opname maakt. Het effectieve flitsbereik is ongeveer 30 cm – 4,0 m bij maximale groothoek (j), en ongeveer 50 cm – 2,0 m bij maximale telelens (i). Selecteer h. z Druk eerst op de knop r en gebruik daarna de knoppen qr om h te selecteren. Druk vervolgens op de knop m. X Nadat u de items hebt ingesteld, verschijnt h op het scherm. 81 De witbalans aanpassen Met de witbalansfunctie (WB) stelt u de optimale witbalans in voor natuurlijk ogende kleuren bij bepaalde opnameomstandigheden. Selecteer de witbalansfunctie. z Druk op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. Selecteer een optie. z Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X De instelling verschijnt op het scherm. Auto Hiermee wordt de optimale witbalans automatisch ingesteld voor de opnameomstandigheden. Dag Licht Voor opnamen buitenshuis bij mooie weersomstandigheden. Bewolkt Voor opnamen bij bewolkt weer, in de schemering of de schaduw. Lamplicht Voor opnamen bij lamplicht, gloeilampen en tl-lampen met licht dat bestaat uit 3 golflengten. TL licht Voor opnamen bij warmwit of koelwit tl-licht of bij warmwit tl-licht dat bestaat uit drie golflengten. TL licht H Voor opnamen bij daglicht-tl en daglicht-tl met licht dat bestaat uit 3 golflengten. Custom U kunt zelf een aangepaste witbalans instellen. Gebruikerswitbalans U kunt de witbalans aanpassen aan de lichtbron op de opnamelocatie. Zorg dat u de witbalans instelt aan de hand van de lichtbron die beschikbaar is op de opnamelocatie. z Selecteer bij stap 2 hierboven. z Zorg dat het hele scherm is gevuld met een vlak, witgekleurd onderwerp en druk vervolgens op de knop l X De schermtint verandert terwijl de witbalansgegevens worden ingesteld. De kleurtoon kan niet zoals verwacht worden weergegeven als u de camerainstellingen wijzigt nadat u de witbalansgegevens hebt vastgelegd. 82 De ISO-waarde wijzigen Selecteer de ISO-waarde. z Druk op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. Selecteer een optie. z Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X De instelling verschijnt op het scherm. Hiermee wordt de ISO-waarde automatisch aangepast aan de opnamemodus en -omstandigheden. Laag Voor opnamen buitenshuis bij mooie weersomstandigheden. Voor opnamen bij bewolkt weer of in de schemering. Hoog Voor opnamen bij nacht of binnenshuis in het donker. De ISO-waarde wijzigen • Een lagere ISO-waarde levert scherpere beelden op, maar de kans op onscherpe beelden wordt onder bepaalde opnameomstandigheden wel groter. • Een hogere ISO-waarde geeft een kortere sluitertijd, waardoor het beeld scherper wordt en de flitser een groter bereik heeft. De beelden kunnen echter grof lijken. Als de camera is ingesteld op , kunt u de ontspanknop half indrukken om de automatisch ingestelde ISO-waarde te zien. 83 De helderheid corrigeren en opnamen maken (i-Contrast) De camera kan delen van een compositie, zoals gezichten of achtergronden, die te licht of te donker zijn, detecteren en deze tijdens het maken van opnamen automatisch aanpassen aan de optimale helderheid. Ook als het gehele beeld niet genoeg contrast heeft, wordt het beeld tijdens het maken van de opname automatisch door de camera gecorrigeerd, zodat het scherper wordt. Selecteer [i-Contrast]. z Druk op de knop n en selecteer [i-Contrast] op het tabblad 4. Druk vervolgens op de knoppen qr om [Auto] te selecteren. X Na de instelling verschijnt @ op het scherm. • In sommige omstandigheden kan het beeld grof lijken of is de belichting mogelijk niet juist aangepast. • U kunt opgeslagen beelden corrigeren (p. 129). 84 Continu-opnamen maken U kunt continu opnamen maken met een maximale snelheid van ongeveer 1,0 beelden per seconde terwijl u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt. Selecteer een transportmodus. z Druk op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. Selecteer een optie. z Druk op de knoppen qr om W te selecteren en druk vervolgens op de knop m. z Na het instellen verschijnt W op het scherm. Maak de opname. X Zo lang u de ontspanknop ingedrukt houdt, maakt de camera doorlopend foto's. • Deze functie kan niet worden gebruikt met de zelfontspanner (p. 58, 59, 60). • In (p. 64) en (p. 65)-modi neemt de snelheid van continu opnamen maken toe. • Voor continu-opnamen zijn de scherpstelling en de belichting vergrendeld wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. • Afhankelijk van de opnameomstandigheden en de camera-instellingen kan de camera wellicht tijdelijk stoppen met het maken van opnamen of daalt de opnamesnelheid. • Naarmate het aantal foto's toeneemt, kan de opnamesnelheid dalen. • Als u flitst, kan de opnamesnelheid afnemen. 85 De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors) U kunt tijdens de opname de kleurtoon van een foto bijvoorbeeld wijzigen in sepia of zwart-wit. Selecteer My Colors. z Druk op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. Selecteer een optie. z Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X De instelling verschijnt op het scherm. My Colors uit — Levendig De nadruk komt te liggen op contrast en kleurverzadiging, voor een levendige impressie. Neutraal Hiermee worden het contrast en de kleurverzadiging afgevlakt, zodat u neutrale kleuren krijgt. Sepia Hiermee maakt u een beeld sepiakleurig. Zwart/wit Hiermee maakt u beelden in zwart-wit. Custom Kleur U kunt het contrast, de scherpte, kleurverzadiging, enzovoort aanpassen aan uw voorkeur. U kunt de witbalans niet instellen in de modi (p. 82). Custom Kleur U kunt de instellingen voor contrast, scherpte en kleurverzadiging voor een opname selecteren en instellen op 5 verschillende niveaus. z Volg stap 2 op hierboven om te selecteren en druk daarna op de knop l z Druk op de knoppen op om een optie te selecteren en gebruik vervolgens de knoppen qr om een waarde te selecteren. z Hoe meer de waarde die u selecteert naar rechts ligt, hoe sterker of dieper het effect wordt, en hoe meer deze waarde naar links ligt, hoe zwakker of lichter het effect wordt. z Druk op de knop l om de instelling te voltooien. 86 Close-ups maken (Macro) U kunt een foto van een object maken op korte afstand of zelfs van extreem dichtbij. Het mogelijke scherpstelbereik is ongeveer 3 – 50 cm vanaf het uiteinde van de lens met een maximale groothoekinstelling (j). Selecteer e. z Druk eerst op de knop q en druk daarna op de knoppen qr om e te selecteren. Druk vervolgens op de knop m. X Na de instelling verschijnt e op het scherm. De randen van het beeld kunnen donker worden als er wordt geflitst. Hoe kan ik betere close-ups maken? Probeer de camera op een statief te zetten en opnamen te maken met Î, zodat de camera niet kan bewegen waardoor het beeld onscherp wordt (p. 59). e wordt grijs in het gebied in de gele balk onder de zoombalk, en er wordt niet scherpgesteld. Objecten op grote afstand fotograferen (Oneindig) Wanneer het moeilijk is om scherp te stellen omdat uw opname zowel onderwerpen dichtbij als verder weg bevat, kunt u het scherpstelbereik wijzigen voor een betrouwbare focus op alleen de onderwerpen op grote afstand (ongeveer 3,0 m of meer vanaf de camera). Selecteer u. z Druk eerst op de knop q en druk daarna op de knoppen qr om u te selecteren. Druk vervolgens op de knop m. X Na de instelling verschijnt u op het scherm. 87 De modus AF Frame wijzigen U kunt de modus AF Frame (autofocus) aanpassen aan de compositie van de opname. Selecteer [AF Frame]. z Druk op de knop n om [AF Frame] te selecteren op het tabblad 4. Druk daarna op de knoppen qr om een optie te selecteren. Gezichts-AiAf • Hiermee kan de camera gezichten detecteren en erop scherpstellen, de belichting (alleen deelmeting) en witbalans (alleen ) instellen. • Als de camera op personen is gericht, verschijnt er een wit kader rond het gezicht dat de camera beoordeelt als het hoofdonderwerp, terwijl rond de andere gezichten een grijs kader (maximaal 2) wordt weergegeven. • Een kader volgt een bewegend onderwerp binnen een bepaald bereik. • Als u de ontspanknop half indrukt, worden er maximaal 9 groene kaders weergegeven op de gezichten waarop de camera scherpstelt. • Als er geen gezicht wordt herkend of er alleen grijze kaders (geen wit kader) worden weergegeven, verschijnen er maximaal 9 groene kaders in de gebieden waar de camera op scherpstelt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. • Als er geen gezicht wordt gedetecteerd wanneer Servo AF (p. 93) is ingesteld op [Aan], verschijnt het AF-kader in het midden van het scherm als u de ontspanknop half indrukt. • Voorbeelden van gezichten die niet kunnen worden herkend: - onderwerpen die ver weg zijn of extreem dichtbij; - onderwerpen die donker of licht zijn; - gezichten van mensen die opzij of schuin naar voren kijken of gezichten waarvan een deel is verborgen. • De camera kan niet-menselijke onderwerpen per ongeluk identificeren als gezichten. • Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop half indrukt, verschijnt het AF-kader niet. 88 De modus AF Frame wijzigen AF Tracking U kunt het gewenste onderwerp selecteren om op scherp te stellen, en vervolgens de opname maken (p. 90). Centrum Het AF-kader staat altijd in het midden. Dit is handig wanneer u wilt scherpstellen op een bepaald punt. U kunt het AF-kader kleiner maken • Druk op de knop n en selecteer [AF kader afm.] op het tabblad 4. Selecteer vervolgens [Klein]. • Het AF-kader wordt ingesteld op [Normaal] wanneer u de digitale zoom (p. 55) of de Digitale Tele-converter (p. 56) gebruikt. Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop half indrukt, wordt het AF-kader geel en verschijnt . De compositie van de opname wijzigen met de focusvergrendeling De scherpstelling en belichting worden vergrendeld wanneer u de ontspanknop half ingedrukt houdt. U kunt nu de compositie wijzigen en de opname maken. Dit wordt focusvergrendeling genoemd. Stel scherp. z Zorg dat het gewenste object is gecentreerd en scherpgesteld, en druk de ontspanknop half in. z Controleer of het AF-kader op het onderwerp groen is. Maak een nieuwe compositie. z Druk de ontspanknop half in en beweeg de camera om een nieuwe compositie te maken voor de opname. Maak de opname. z Druk de ontspanknop helemaal in. 89 Het onderwerp selecteren waarop u wilt scherpstellen (AF Tracking) U kunt het gewenste onderwerp selecteren om op scherp te stellen, en vervolgens de opname maken. Selecteer [AF Tracking]. z Druk op de knop n om [AF Frame] te selecteren op het tabblad 4. Druk daarna de knoppen qr om [AF Tracking] te selecteren. X verschijnt in het midden van het scherm. Selecteer het onderwerp waarop u wilt scherpstellen. z Richt de camera zo dat op het onderwerp staat waarop u wilt scherpstellen en druk op de knop q. X De camera piept en verschijnt zodra er een onderwerp is gedetecteerd. De camera blijft het onderwerp binnen een bepaald bereik volgen, zelfs als het onderwerp beweegt. X Als het onderwerp niet door de camera wordt gedetecteerd, verschijnt op het scherm. z Druk nogmaals op de knop q als u het volgen wilt annuleren. Maak de opname. z Druk de ontspanknop half in. verschijnt in een blauw kader dat het onderwerp volgt terwijl de scherpstelling en de belichting worden aangepast (Servo AF) (p. 93). z Druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken. X Zelfs nadat de opname is gemaakt, verschijnt en blijft de camera het onderwerp volgen. 90 Het autofocuskader vergroten • De camera detecteert een onderwerp, zelfs wanneer u de ontspanknop half ingedrukt houdt zonder op de knop q te drukken. Nadat de opname is gemaakt, verschijnt in het midden van het scherm. • Servo AF (p. 93) is ingesteld op [Aan]. • Mogelijk kan de camera het onderwerp niet volgen als dit te klein is, te snel beweegt of als het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond te gering is. • Niet beschikbaar in e of u. Het autofocuskader vergroten Als u de ontspanknop half indrukt, wordt het AF-kader vergroot en kunt u de scherpstelling controleren. Selecteer [AF-Punt Zoom]. z Druk op de knop n en selecteer [AF-Punt Zoom] op het tabblad 4. Druk vervolgens op de knoppen qr om [Aan] te selecteren. Controleer de scherpstelling. z Druk de ontspanknop half in. X In [Gezichts-AiAf] (p. 88) wordt het gezicht dat als hoofdonderwerp is gedetecteerd, vergroot weergegeven. X In [Centrum] (p. 89) wordt de inhoud van het centrale AF-kader vergroot weergegeven. Wat als de weergave niet wordt vergroot? De weergave wordt niet vergroot in de modus [Gezichts-AiAf] als er geen gezicht wordt gedetecteerd of als het gezicht te groot is in verhouding tot het scherm. In [Centrum] wordt de weergave niet vergroot als de camera niet kan scherpstellen. De weergave wordt niet vergroot als u de digitale zoom (p. 89) of de Digitale Tele-converter (p. 93), AF Tracking (p. 100), Servo AF (p. 55) of een tv als scherm gebruikt (p. 56). 91 Opnamen maken met AF-vergrendeling U kunt de focus vergrendelen. Als de focus is vergrendeld, wordt de afstand waarop wordt scherpgesteld niet veranderd, ook niet als u de ontspanknop loslaat. Vergrendel de focus. z Houd de ontspanknop half ingedrukt en druk op de knop q. X De scherpstelling wordt vergrendeld en % verschijnt op het scherm. z Als u de ontspanknop loslaat en nogmaals op de knop q drukt, verdwijnt % en wordt de flitsbelichting ontgrendeld. Kies de beeldcompositie en maak een opname. 92 Opnamen maken met Servo AF Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt, worden de scherpstelling en belichting continu aangepast, zodat u opnamen kunt maken van bewegende onderwerpen zonder iets te missen. Selecteer [Servo AF]. z Druk op de knop n en selecteer [Servo AF] op het tabblad 4. Druk vervolgens op de knoppen qr om [Aan] te selecteren. Stel scherp. z De scherpstelling en belichting blijven behouden als het blauwe AF-kader wordt weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt. • In sommige omstandigheden kan de camera mogelijk niet scherpstellen. • In omstandigheden met weinig licht worden de AF-kaders wellicht niet blauw, ook niet als u de ontspanknop half indrukt. U kunt in dat geval de scherpstelling en belichting instellen met het AF-kader. • Als er geen correcte belichting kan worden verkregen, worden de sluitertijd en de diafragmawaarde oranje weergegeven. Haal uw vinger van de ontspanknop en druk deze opnieuw half in. • In deze modus kunt u geen opnamen maken met AF-vergrendeling. • De optie [AF-Punt Zoom] op het tabblad 4 is niet beschikbaar in de modus Servo AF. • De functie is niet beschikbaar als u de zelfontspanner gebruikt (p. 58, 59, 60). 93 De persoon selecteren op wie u wilt scherpstellen (Gezichtsselectie) U kunt een bepaald gezicht selecteren om op scherp te stellen, en vervolgens de opname maken. Open de modus Gezichtsselectie. z Richt de camera op het gezicht van het onderwerp en druk op de knop 0. X Nadat [Gezichtsselectie: aan] wordt weergegeven, verschijnt een gezichtskader rond het gezicht dat wordt gedetecteerd als het hoofdonderwerp. z Zelfs als het onderwerp beweegt, volgt het gezichtskader het onderwerp binnen een bepaald bereik. z Als er geen gezicht wordt gedetecteerd, verschijnt niet. Selecteer het gezicht waarop u wilt scherpstellen. z Als u op de knop 0 drukt, wordt het gezichtskader verplaatst naar een ander gezicht dat door de camera is gedetecteerd. z Wanneer het kader alle herkende gezichten is langsgegaan, wordt [Gezichtsselectie: uit] weergegeven en verschijnt weer het scherm van de modus AF-kader. Maak de opname. z Druk de ontspanknop half in. Als de camera scherpstelt, verandert in . z Druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken. 94 De meetmethode wijzigen U kunt de meetmethode (functie voor meten van de helderheid) aanpassen aan de opnameomstandigheden. Selecteer de meetmethode. z Druk op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. Selecteer een optie. z Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X De instelling verschijnt op het scherm. Deelmeting Voor standaardomstandigheden, inclusief objecten die van achteren worden belicht. De belichting wordt automatisch aangepast aan de opnameomstandigheden. Gem. centrum De gemiddelde belichting van het gehele beeld wordt berekend, meeting maar het midden krijgt meer nadruk. Spot Er wordt alleen gemeten binnen het in het midden van het scherm. (spotmetingpuntkader) 95 Opnamen maken met de AE-vergrendeling U kunt de belichting vergrendelen en opnamen maken of de scherpstelling en belichting afzonderlijk instellen voor de opnamen. AE staat voor “Auto Exposure” (automatische belichting). Selecteer ! (p. 54). Vergrendel de belichting. z Richt de camera op het onderwerp en druk op de knop o terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt. X Als & verschijnt, is de belichting vergrendeld. z Als u de ontspanknop loslaat en nogmaals op de knop o drukt, verdwijnt & en wordt de flitsbelichting ontgrendeld. Kies de beeldcompositie en maak een opname. Opnamen maken met de FE-vergrendeling Net als met de AE-vergrendeling kunt u de belichting vergrendelen voor het maken van opnamen met de flitser. FE staat voor “Flash Exposure” (flitsbelichting). Selecteer h (p. 81). Vergrendel de flitsbelichting. z Richt de camera op het onderwerp en druk op de knop o terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt. X De flitser gaat af en wanneer ( verschijnt, wordt de flitsuitvoer vastgehouden. z Als u de ontspanknop loslaat en nogmaals op de knop o drukt, verdwijnt ( en wordt de flitsbelichting ontgrendeld. Kies de beeldcompositie en maak een opname. 96 Opnamen maken met Slow sync Het hoofdonderwerp (zoals personen) wordt helder opgenomen als u de camera laat zorgen voor de juiste belichting met behulp van de flitser. Tegelijkertijd kunt u een langzame sluitertijd gebruiken om de achtergrond die niet verlicht wordt door de flitser, lichter te maken. Selecteer …. z Druk eerst op de knop r en gebruik daarna de knoppen qr om … te selecteren. Druk vervolgens op de knop m. X Nadat u de items hebt ingesteld, verschijnt … op het scherm. Maak de opname. z Ook als u de flitser gebruikt, mag het hoofdonderwerp niet bewegen totdat het geluid van de ontspanknop stopt. Bevestig de camera op een statief zodat de camera niet kan bewegen, waardoor het beeld onscherp kan worden. 97 Rode-ogen correctie U kunt automatisch rode ogen corrigeren in beelden die met de flitser zijn gemaakt. Selecteer [Flits Instellingen]. z Druk op de knop n om [Flits Instellingen] te selecteren op het tabblad 4. Druk vervolgens op de knop m. Selecteer de instelling. z Druk op de knoppen op om [Rode-Ogen] te selecteren en druk vervolgens op de knoppen qr om [Aan] te selecteren. X Nadat u de items hebt ingesteld, verschijnt Œ op het scherm. Rode-ogencorrectie kan ook worden toegepast op andere gebieden dan rode ogen. Bijvoorbeeld als rode make-up rond de ogen is gebruikt. • U kunt opgeslagen beelden ook corrigeren (p. 129). • Het scherm in stap 2 wordt ook weergegeven als u op de knop r drukt en vervolgens op de knop n. 98 Controleren op gesloten ogen Als de camera de mogelijkheid detecteert dat personen hun ogen dicht hebben, wordt op het scherm weergegeven. Selecteer [Knipperdetectie]. z Druk op de knop n om [Knipperdetectie] te selecteren op het tabblad 4. Druk daarna op de knoppen qr om [Aan] te selecteren. Maak de opname. X Als een persoon met gesloten ogen wordt gedetecteerd, verschijnen een kader en op het scherm. • Deze functie is alleen beschikbaar voor de laatste gemaakte opname indien het aantal opnamen is ingesteld op twee of meer in de modus of $. • Niet beschikbaar in de modus W. 99 Opnamen maken met behulp van de zoeker Als u de batterij wilt sparen, kunt u in plaats van het scherm de zoeker gebruiken om opnamen te maken. Het opnemen werkt op dezelfde manier als via het scherm. De camera stelt automatisch scherp op onderwerpen, maar detecteert geen gezichten en stelt ook niet scherp op gezichten. Schakel het scherm uit. z Druk op de knop l om het scherm (p. 43) uit te schakelen. Kies de beeldcompositie en maak een opname. z Kijk in de zoeker om de beeldcompositie te selecteren en maak een opname. Het beeld in de zoeker kan enigszins verschillen van de gemaakte opname. Mogelijk ziet u een deel van de lens door de zoeker, afhankelijk van de zoominstelling. Opnamen maken via een tv U kunt de inhoud van het camerascherm op een tv weergeven wanneer u opnamen maakt. • Om de camera op een tv aan te sluiten, volgt u de stappen in "Beelden bekijken op een tv" (p. 116). • Het opnemen werkt op dezelfde manier als via het camerascherm. 100 6 Diverse functies voor het opnemen van films Dit hoofdstuk is een uitgebreide versie van de gedeelten "Films opnemen" en "Films bekijken" in hoofdstuk 1. Hierin wordt uitgelegd hoe u diverse functies gebruikt voor het opnemen en bekijken van films. • In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat het programmakeuzewiel is ingesteld op E. • Het laatste deel van het hoofdstuk behandelt het afspelen en bewerken van films. Hierbij wordt verondersteld dat u op de knop 1 hebt gedrukt om de afspeelmodus te activeren. 101 De filmmodus wijzigen U kunt kiezen uit 2 verschillende filmmodi. Selecteer een filmmodus. z Druk op de knop m en vervolgens op de knoppen op om E te selecteren. z Druk op de knoppen qr om een filmmodus te selecteren en druk vervolgens op de knop m. E Standaard Miniatuureffect Voor filmopnamen met een standaardkwaliteit. U kunt films opnemen die op een miniatuurmodel lijken (p. 102). Films opnemen die op een miniatuurmodel lijken (Miniatuureffect) U kunt films opnemen die op een bewegend miniatuurmodel lijken. U maakt het miniatuurmodeleffect door de bovenste en onderste delen van de opname te selecteren die onscherp worden gemaakt. Ook selecteert u de afspeelsnelheid zodat mensen en objecten in de opname snel bewegen tijdens het afspelen. Er wordt geen audio opgenomen. Selecteer . z Volg de stappen hierboven om te selecteren. X Op het scherm verschijnt een wit kader rondom het gebied dat scherp blijft. Kies het gebied waarop u wilt scherpstellen. z Druk op de knop l z Beweeg de zoomknop om de grootte van het kader te wijzigen en druk op de knoppen op om de kaderpositie te wijzigen. 102 Films opnemen die op een miniatuurmodel lijken (Miniatuureffect) Selecteer een afspeelsnelheid. z Druk op de knop n. z Druk op de knoppen qr om een afspeelsnelheid te selecteren. z Druk op n om de instelling te voltooien en terug te keren naar het opnamescherm. Maak de opname. Afspeelsnelheden en geschatte afspeeltijden (voor clips van 1 minuut) Snelheid Afspeeltijd Ongeveer 12 sec. Ongeveer 6 sec. Ongeveer 3 sec. • Als u bij stap 2 op de knop m drukt, schakelt u tussen de horizontale en verticale richting van het kader. Met de knoppen qr kunt u de positie van het kader wijzigen wanneer het verticaal wordt weergegeven. • Houd de camera verticaal om de richting van het kader te wijzigen. • Aangezien u, afhankelijk van de opnameomstandigheden, wellicht niet de verwachte resultaten krijgt, kunt u het best eerst enkele proefopnamen maken. 103 De beeldkwaliteit wijzigen U kunt kiezen uit 3 verschillende instellingen voor de beeldkwaliteit. Kies de instelling voor de beeldkwaliteit. z Druk op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. Selecteer een optie. z Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X De optie die u hebt ingesteld, verschijnt op het scherm. Beeldkwaliteit en opnametijd per geheugenkaart Beeld- Resolutie, aantal kwaliteit beelden Beschrijving Capaciteit geheugenkaart 4 GB 1280 x 720 pixels, Voor filmopnamen van Ongeveer 24 beelden/sec.* HD-kwaliteit. 26 min. 48 sec. 16 GB Ongeveer 1 uur 49 min. 48 sec. 640 x 480 pixels, 30 beelden/sec. De beeldkwaliteit is hoger in vergelijking met , maar de opnametijd is korter. Ongeveer 50 min. 17 sec. Ongeveer 3 uur 25 min. 54 sec. 320 x 240 pixels, 30 beelden/sec. Omdat de bestandsgrootte Ongeveer klein is, kunt u langer 3 uur opnemen maar is de 2 min. 52 sec. beeldkwaliteit wel lager. Ongeveer 12 uur 28 min. 47 sec. * films worden afgespeeld met 30 beelden/sec. • Volgens de testnormen van Canon. • Het opnemen stopt automatisch zodra het clipbestand 4 GB groot is, of wanneer er ongeveer 10 minuten lang is opgenomen in , of ongeveer 1 uur in of . • Bij sommige geheugenkaarten kan de opname ook worden gestopt als de maximale cliplengte nog niet is bereikt. U kunt het beste SD Speed Class 4-geheugenkaarten of hoger gebruiken. 104 AE-vergrendeling/belichting U kunt de belichting vergrendelen of wijzigen met stappen van 1/3 in een bereik van ±2 voordat u een opname maakt. Stel scherp. z Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. Vergrendel de belichting. z Nadat u de ontspanknop hebt losgelaten, drukt u op de knop o om de belichting te vergrendelen. De belichtingsschuifbalk verschijnt. z Druk nogmaals op de knop o om de vergrendeling op te heffen. Wijzig de belichting. z Kijk naar het scherm en druk op de knoppen qr om de belichting in te stellen. Maak de opname. 105 Overige opnamefuncties De volgende functies kunnen op dezelfde manier worden gebruikt als voor foto's. Sommige functies kunnen echter afhankelijk van de opnamemodus niet beschikbaar zijn. Raadpleeg "Beschikbare functies per opnamemodus" en "Opnamemenu" (p. 168 – 175). • Nader inzoomen op het onderwerp De optische zoomfunctie is niet beschikbaar bij het maken van opnamen. Stel de optische zoomfunctie in voordat u de opname start. • De zelfontspanner gebruiken (p. 58) U kunt niet het aantal opnamen instellen. • De witbalans aanpassen (p. 82) • De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors) (p. 86) • Close-ups maken (Macro) (p. 87) • Objecten op grote afstand fotograferen (Oneindig) (p. 87) • Opnamen maken met AF-vergrendeling (p. 92) • Opnamen maken via een tv (p. 100) • Het AF-hulplicht uitschakelen (p. 151) • De sjabloon weergeven (p. 153) 106 Bewerken U kunt het begin en einde van opgenomen films bijsnijden. Selecteer *. z Volg stap 1 – 3 op p. 31 om * te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X Het filmbewerkingspaneel en de balk met bewerkingsfuncties worden weergegeven. Filmbewerkingspaneel Stel het bewerkingsbereik in. z Druk op de knoppen op en selecteer of . z Als u op de knoppen qr drukt om Bewerkingsbalk voor films te verplaatsen, verschijnt op punten waar de film kan worden bewerkt. Als u selecteert, kunt u het begin van de film bijsnijden vanaf . Als u selecteert, kunt u het einde van de film bijsnijden vanaf . z Zelfs als u verplaatst naar een punt waar niet wordt weergegeven, wordt alleen het gedeelte vanaf het dichtstbijzijnde aan de linkerzijde bijgesneden wanneer wordt geselecteerd. Alleen het gedeelte vanaf het dichtstbijzijnde aan de rechterzijde wordt bijgesneden wanneer wordt geselecteerd. Controleer de bewerkte film. z Druk op de knoppen op om (afspelen) te selecteren en druk vervolgens op de knop m. De bewerkte film wordt afgespeeld. z Herhaal stap 2 als u de film nog een keer wilt bewerken. z Als u de bewerking wilt annuleren, drukt u op op en selecteert u . Druk eerst op de knop m en druk daarna op de knoppen qr om [OK] te selecteren. Druk vervolgens nogmaals op de knop m. 107 Bewerken Sla de bewerkte film op. z Druk op de knoppen op om te selecteren en druk vervolgens op de knop m. z Druk op de knoppen qr om [Nieuw bestand] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X De film wordt opgeslagen als een nieuw bestand. • Als bij stap 4 [Overschrijven] wordt geselecteerd, wordt de niet-bewerkte film overschreven door de bewerkte film. De oorspronkelijke film wordt dan gewist. • Als er onvoldoende ruimte over is op de geheugenkaart, kunt u alleen [Overschrijven] selecteren. • Als de batterijen halverwege het opslaan leeg raken, zijn de bewerkte films mogelijk niet opgeslagen. • Gebruik tijdens het bewerken van films batterijen met voldoende lading, volledig opgeladen NiMH-batterijen van AA-formaat of een compacte voedingsadapter (beide afzonderlijk verkrijgbaar) (p. 37). 108 7 Diverse functies gebruiken voor afspelen en bewerken In dit hoofdstuk worden verschillende manieren beschreven voor het afspelen en bewerken van beelden. • Druk op de knop 1 om de afspeelmodus te selecteren voordat u de camera bedient. • Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is gewijzigd en beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld of bewerkt. • De bewerkingsfunctie (p. 126 – 130) kan niet worden gebruikt als er niet voldoende vrije ruimte beschikbaar is op de geheugenkaart. 109 Snel naar beelden zoeken Naar beelden zoeken in de Indexweergave U kunt snel het beeld vinden dat u zoekt door meerdere beelden tegelijk weer te geven. Duw de zoomknop naar g. X De beelden worden weergegeven in een index. z Het aantal beelden neemt toe elke keer wanneer u de zoomknop naar g duwt. z Het aantal beelden neemt af elke keer wanneer u de zoomknop naar k duwt. Selecteer een beeld. z Druk op de knoppen opqr om een beeld te selecteren. X Er wordt een oranje kader weergegeven om het geselecteerde beeld. z Druk op de knop m om het geselecteerde beeld afzonderlijk weer te geven. Naar beelden zoeken door te bladeren Als u langer dan één seconde op de knoppen qr drukt, worden de beelden achter elkaar weergegeven, zodat u ze snel kunt doorzoeken. U kunt ook vooruitspringen op basis van de opnamedatum (beeld scrollen). Selecteer een beeld. z Als u op de camera de enkelvoudige weergave instelt en langer dan één seconde op de knoppen qr drukt, verschijnt het scherm dat links wordt weergegeven. Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren. z Druk op de knop m om terug te keren naar de enkelvoudige weergave. z Druk tijdens het bladeren op de knoppen op om naar beelden te zoeken op basis van de opnamedatum. Als u dit effect wilt uitschakelen, drukt u op de knop n, selecteert u [Beeld scrollen] op het tabblad 1 en selecteert u vervolgens [Uit]. 110 Naar beelden zoeken in de springweergave Als er veel beelden op de geheugenkaart staan, kunt u zoeken aan de hand van een opgegeven methode of in een opgegeven groep beelden. Selecteer een springmethode. z Druk in de enkelvoudige weergave op de knop o. X De springmethode en de locatie van het beeld dat op dat moment wordt weergegeven, verschijnen onder aan het scherm. z Druk op de knoppen op om de gewenste springmethode te selecteren. Schakel naar andere beelden. z Druk op de knoppen qr. De locatie van het beeld dat op dat moment wordt weergegeven X U gaat naar andere beelden volgens de gekozen springmethode. z Druk op de knop n om terug te keren naar de enkelvoudige weergave. Naar favorieten Geeft de beelden weer die zijn gemarkeerd als favoriet (p. 122). Volgende 10 Springt met 10 beelden tegelijk. Volgende 100 Springt met 100 beelden tegelijk. Ga naar datum Springt naar het eerste beeld in de groep van elke opnamedatum. — Ga naar My Category Geeft beelden weer in elke categorie (p. 123). Naar eerste gaan Springt alleen naar foto’s. Ga naar film Springt alleen naar films. • Het aantal beelden dat overeenstemt met de springmethode, wordt aan de rechterkant van het scherm weergegeven, behalve bij en . Als er geen beelden zijn die overeenkomen met de springmethode, werken de knoppen qr niet. 111 Diavoorstellingen bekijken Beelden die zijn opgeslagen op een geheugenkaart, kunt u automatisch afspelen. Selecteer [Diavoorstelling]. z Druk op de knop n, selecteer [Diavoorstelling] op het tabblad 1 en druk op de knop m. Selecteer een instelling. z Druk op de knoppen op om een menuitem te selecteren en gebruik vervolgens de knoppen qr om een optie te selecteren. Herhalen Herhaalt het afspelen van beelden Speeltijd Speeltijd voor elk beeld Effect Overgangseffecten bij het schakelen tussen beelden Selecteer [Start]. z Druk op de knoppen op om [Start] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X De diavoorstelling begint enkele seconden nadat [Laden van beeld...] verschijnt. z U kunt de diavoorstelling onderbreken of opnieuw starten door nogmaals op de knop m te drukken. z Druk op de knop n om de diavoorstelling te beëindigen. • Als u tijdens het afspelen op de knoppen qrdrukt, verandert het beeld. Als u de knoppen qr ingedrukt houdt, kunt u sneller door de beelden bladeren. • De spaarstand werkt niet tijdens diavoorstellingen (p. 51). • U kunt [Speeltijd] niet wijzigen als [Bubbel] is geselecteerd bij [Effect]. 112 De focus controleren U kunt het gebied van een opgenomen beeld binnen het AF-kader vergroten om de focus te controleren. Druk op de knop l om naar de focuscontroleweergave te gaan (p. 43). z Bij beelden met gedetecteerde gezichten kunt u ook naar de focuscontroleweergave gaan door op de knop 0 te drukken. X Er verschijnt een wit kader waar het AF-kader zich bevond toen de focus werd ingesteld. X Een grijs kader verschijnt rond een gezicht dat tijdens de weergave wordt herkend. X Het gebied binnen het oranje kader wordt vergroot weergegeven. Schakel tussen kaders. z Duw de zoomknop één keer naar k. X Het scherm links wordt weergegeven. z Druk op de knop 0 om tussen kaders rond gedetecteerde gezichten te schakelen. Druk op de knop m om naar andere kaders te gaan. Wijzig het vergrotingsniveau of de locatie. z Wijzig de grootte van de weergave met behulp van de zoomknop en gebruik de knoppen opqr om de weergavepositie te wijzigen terwijl u de focus controleert. z Druk op de knop n om terug te gaan naar stap 1. De focuscontrole van de weergave is niet beschikbaar voor films. 113 Beelden vergroten Duw de zoomknop naar k. z De weergave zoomt in op het beeld en Geschatte locatie van weergegeven gebied wordt weergegeven. Als u de zoomknop vasthoudt, wordt er verder ingezoomd tot een maximale factor van ongeveer 10x. z Met de knoppen opqr kunt u de locatie van het weergegeven gebied aanpassen. z Duw de zoomknop naar g om uit te zoomen, of blijf de knop vasthouden om terug te keren naar de enkelvoudige weergave. z Wanneer op het scherm wordt weergegeven, drukt u op de knop m om over te schakelen naar . Druk op de knoppen qr om tussen de ingezoomde beelden te schakelen. Druk nogmaals op de knop m om terug te keren naar de oorspronkelijke instelling. • Druk in de vergrote weergave op de knop n om terug te keren naar de enkelvoudige weergave. • Films kunnen niet worden vergroot. Diverse beelden weergeven (Smart Shuffle) De camera kiest vier beelden op basis van het weergegeven beeld. Als u een van die beelden kiest, selecteert de camera nog vier beelden zodat u beelden in een willekeurige volgorde kunt afspelen. Dit werkt het beste als u vele opnamen maakt van diverse composities. Selecteer [Smart Shuffle]. z Druk op de knop n, selecteer [Smart Shuffle] op het tabblad 1 en druk op de knop m. X Er verschijnen vier beelden als mogelijkheid. 114 Beeldovergangen wijzigen Selecteer een beeld. z Druk op de knoppen opqr om het beeld te selecteren dat u wilt weergeven. X Het gekozen beeld verschijnt in het midden, en de volgende vier mogelijkheden verschijnen. z Als u op de knop m drukt, verschijnt het middelste beeld op volle grootte. Druk nogmaals op de knop m om terug te keren naar de oorspronkelijke weergave. z Druk op de knop n om terug te keren naar de enkelvoudige weergave. • U kunt in Smart Shuffle alleen foto's afspelen die met deze camera zijn gemaakt. • Smart Shuffle is niet beschikbaar in de volgende situaties: - als de geheugenkaart minder dan 50 foto's bevat die met deze camera zijn gemaakt - als u beelden afspeelt die niet worden ondersteund door Smart Shuffle - tijdens gefilterd afspelen Beeldovergangen wijzigen U kunt kiezen uit drie overgangseffecten voor het wisselen van beelden in de enkelvoudige weergave. Selecteer [Overgang]. z Druk op de knop n en selecteer [Overgang] op het tabblad 1. Druk vervolgens op de knoppen qr om een overgangseffect te selecteren. 115 Beelden bekijken op een tv Met de afzonderlijk verkrijgbare AV-kabel (p. 2) kunt u de camera aansluiten op een televisie om opgenomen beelden te bekijken. Schakel de camera en de tv uit. Sluit de camera aan op de tv. z Open het klepje van de aansluiting en steek de stekker van de kabel volledig in de aansluiting van de camera. Wit of zwart Geel Geel Zwart z Steek de kabelstekker helemaal in de video-ingangen, zoals wordt getoond in de afbeelding. Zet de televisie aan en stel deze in op de ingang waarop de kabel is aangesloten. Schakel de camera in. z Druk op 1 om de camera aan te zetten. X Het beeld verschijnt op het tv-scherm (er wordt niets weergegeven op het scherm van de camera). z Als u klaar bent, schakelt u de camera en de tv uit en verwijdert u de kabel. Wat als de beelden niet goed worden weergegeven op de televisie? Beelden worden niet correct weergegeven als de instelling van het videosysteem van de camera (NTSC/PAL) niet gelijk is aan die van de televisie. Druk op de knop n en selecteer de optie [Video Systeem] op het tabblad 3 om het juiste videosysteem in te stellen. 116 Beelden beveiligen U kunt belangrijke beelden beveiligen, zodat ze niet per ongeluk met de camera kunnen worden gewist (p. 27, 120). Een selectiemethode selecteren Selecteer [Beveilig]. z Druk op de knop n om [Beveilig] te selecteren op het tabblad 1. Druk vervolgens op de knop m. Selecteer een selectiemethode. z Druk op de knoppen op om een selectiemethode te kiezen. Druk vervolgens op de knop m. z Druk op n om de instelling te voltooien en terug te keren naar het menuscherm. Als u de geheugenkaart formatteert (p. 21, 145) worden beveiligde beelden ook gewist. Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met de wisfunctie van de camera. Hef eerst de beveiligingsinstellingen op voordat u een beeld wist. Afzonderlijke beelden selecteren Kies [Selectie]. z Voer stap 2 hierboven uit om [Selectie] te kiezen en druk vervolgens op de knop m. Selecteer de beelden. z Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X verschijnt op het scherm. z Druk opnieuw op de knop m om de selectie van het beeld ongedaan te maken. verdwijnt dan. z Herhaal de hierboven beschreven procedure als u meerdere beelden wilt selecteren. 117 Beelden beveiligen Beveilig het beeld. z Als u op de knop n drukt, verschijnt een bevestigingsscherm. z Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Als u de opnamemodus activeert of de camera uitschakelt voordat u stap 3 hebt voltooid, worden de beelden niet beveiligd. Selecteer reeks Selecteer [Select. reeks]. z Voer stap 2 op p. 117 uit om [Select. reeks] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Selecteer het eerste beeld. z Druk op de knop m. z Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop m. 118 Beelden beveiligen Selecteer het laatste beeld. z Druk op de knop r, selecteer [Laatste beeld] en druk op de knop m. z Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop m. z U kunt geen beelden vóór het eerste beeld selecteren. Beveilig de beelden. z Druk op de knop p, selecteer [Beveilig] en druk op de knop m. Alle beelden selecteren Selecteer [Alle beelden]. z Volg stap 2 op p. 117 om [Alle beelden] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Beveilig de beelden. z Druk op de knoppen op om [Beveilig] te selecteren. Druk vervolgens op de knop m. U kunt de beveiliging van groepen beveiligde beelden opheffen door [Beveilig. uit] te selecteren in stap 4 als u [Select. reeks] hebt geselecteerd, of stap 2 als u [Alle beelden] hebt geselecteerd. 119 Alle beelden wissen U kunt alle beelden tegelijk wissen. Gewiste beelden kunnen niet worden hersteld, dus denk goed na voordat u ze wist. Beveiligde beelden (p. 117) kunt u niet wissen. Een selectiemethode selecteren Selecteer [Wissen]. z Druk op de knop n, selecteer [Wissen] op het tabblad 1 en druk op de knop m. Selecteer een selectiemethode. z Druk op de knoppen op om een selectiemethode te kiezen. Druk vervolgens op de knop m. z Druk op de knop n om terug te keren naar het menuscherm. Afzonderlijke beelden selecteren Kies [Selectie]. z Voer stap 2 hierboven uit om [Selectie] te kiezen en druk vervolgens op de knop m. Selecteer een beeld. z Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop m. z verschijnt op het scherm. z Druk opnieuw op de knop m om de selectie van het beeld ongedaan te maken. verdwijnt dan. z Herhaal de hierboven beschreven procedure als u meerdere beelden wilt selecteren. 120 Alle beelden wissen Wis de beelden. z Als u op de knop n drukt, verschijnt een bevestigingsscherm. z Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Selecteer reeks Selecteer [Select. reeks]. z Voer stap 2 op p. 120 uit om [Select. reeks] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Selecteer de beelden. z Voer stap 2 en 3 op p. 118 uit om beelden te selecteren. Wis de beelden. z Druk op de knop p om [Wissen] te selecteren. Druk vervolgens op de knop m. Alle beelden selecteren Selecteer [Alle beelden]. z Volg stap 2 op p. 120 om [Alle beelden] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Wis de beelden. z Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. 121 Beelden markeren als favoriet Als u beelden markeert als favoriet, kunt u heel gemakkelijk alleen deze beelden indelen in categorieën. U kunt ook alleen deze beelden uitfilteren en ze vervolgens (p. 111) weergeven. Selecteer [Favorieten]. z Druk op de knop n om [Favorieten] te selecteren op het tabblad 1. Druk vervolgens op de knop m. Selecteer een beeld. z Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X verschijnt op het scherm. z Druk nogmaals op de knop m om de markering van het beeld ongedaan te maken. Vervolgens verdwijnt . z Herhaal de hierboven beschreven procedure als u meerdere beelden wilt selecteren. Voltooi de instelling. z Als u op de knop n drukt, verschijnt een bevestigingsscherm. z Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera uitschakelt voordat u stap 3 hebt voltooid, worden de beelden niet gemarkeerd als favoriet. Als u Windows 7 of Windows Vista gebruikt en gemarkeerde beelden downloadt naar de computer, krijgen deze een markering van 3 sterren ( ) (behalve films). 122 Beelden indelen in categorieën (My Category) U kunt beelden indelen in categorieën en vervolgens de categorieën selecteren die u wilt filteren en afspelen (p. 111). Beelden worden tijdens de opname automatisch in categorieën ingedeeld aan de hand van de opnameomstandigheden. : Beelden met gedetecteerde gezichten of beelden die zijn opgenomen in I of V. : Beelden die worden gedetecteerd als , of in A of 9 of beelden die zijn opgenomen in Jof O. : Beelden die zijn opgenomen in w, P of t. Een selectiemethode selecteren Selecteer [My Category]. z Druk op de knop n, selecteer [My Category] op het tabblad 1 en druk vervolgens op de knop m. Selecteer een selectiemethode. z Druk op de knoppen op om een selectiemethode te kiezen. Druk vervolgens op de knop m. z Druk op de knop n om terug te keren naar het menuscherm. Afzonderlijke beelden selecteren Kies [Selectie]. z Voer stap 2 hierboven uit om [Selectie] te kiezen en druk vervolgens op de knop m. Selecteer een beeld. z Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren. Selecteer een categorie. z Druk op de knoppen op om een categorie te selecteren en druk op de knop m. 123 Beelden indelen in categorieën (My Category) X verschijnt op het scherm. z Druk opnieuw op de knop m om de selectie van het beeld ongedaan te maken. verdwijnt dan. z Herhaal de hierboven beschreven procedure als u meerdere beelden wilt selecteren. Voltooi de instelling. z Als u op de knop n drukt, verschijnt een bevestigingsscherm. z Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera uitschakelt voordat u stap 4 hebt voltooid, worden de beelden niet gemarkeerd als My Category. Selecteer reeks Selecteer [Select. reeks]. z Voer stap 2 op p. 123 uit om [Select. reeks] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Selecteer de beelden. z Voer stap 2 en 3 op p. 118 uit om beelden te selecteren. Selecteer een categorie. z Druk op de knop p om een item te selecteren en druk vervolgens op de knoppen qr om een categorie te kiezen. Voltooi de instelling. z Druk op de knop p om [Selecteer] te kiezen en druk vervolgens op de knop m. Als u [Niet select.] selecteert bij stap 4, kunt u de selectie van alle beelden in de categorie [Select. reeks] opheffen. 124 Beelden roteren U kunt de stand van een beeld wijzigen en opslaan. Selecteer [Roteren]. z Druk op de knop n om [Roteren] te selecteren op het tabblad 1. Druk vervolgens op de knop m. Draai het beeld. z Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren. X Elke keer dat u op de knop m drukt, wordt het beeld 90° geroteerd. z Druk op de knop n om terug te keren naar het menuscherm. • Films met een beeldkwaliteitinsteling van kunnen niet worden geroteerd. • Beelden kunnen niet worden geroteerd als [Autom. draaien] is ingesteld op [Uit] (p. 154). 125 Het formaat van beelden wijzigen U kunt beelden omzetten naar een lagere resolutie-instelling en de gewijzigde beelden opslaan als een afzonderlijk bestand. Selecteer [Veranderen]. z Druk op de knop n om [Veranderen] te selecteren op het tabblad 1. Druk vervolgens op de knop m. Selecteer een beeld. z Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Selecteer een beeldformaat. z Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X [Nieuw beeld opslaan?] verschijnt op het scherm. Sla het nieuwe beeld op. z Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X Het beeld wordt opgeslagen als een nieuw bestand. Geef het nieuwe beeld weer. z Als u op de knop n drukt, verschijnt [Nieuw beeld weergeven?] op het scherm. z Druk op de knoppen qr om [Ja] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X Het opgeslagen beeld wordt weergegeven. • U kunt een beeld niet opslaan in een hogere resolutie. • Beelden die zijn opgenomen met een resolutie van (p. 62), of die in stap 3 zijn opgeslagen als , kunnen niet worden bewerkt. • Films kunnen niet worden bewerkt. 126 Trimmen U kunt een deel van een opgeslagen beeld uitsnijden en dit opslaan als een nieuw beeldbestand. Selecteer [Trimmen]. z Druk op de knop n om [Trimmen] te selecteren op het tabblad 1. Druk vervolgens op de knop m. Selecteer een beeld. z Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Snijgebied Pas het snijgebied aan. X Er verschijnt een kader rond het gedeelte van het beeld dat u wilt bijsnijden. X Het oorspronkelijke beeld verschijnt Weergave van snijgebied Resolutie na bijsnijden linksboven en het bijgesneden beeld rechtsonder. z U kunt het kader kleiner of groter maken door de zoomknop naar links of rechts te duwen. z Met de knoppen opqr kunt u het kader verplaatsen. z Met de knop l wijzigt u de richting van het kader. z In een beeld met gedetecteerde gezichten verschijnen grijze kaders rond de gezichten linksboven in het beeld. U kunt deze kaders gebruiken voor bijsnijden. U kunt schakelen tussen kaders door op de knop 0 te drukken. z Druk eerst op de knop m en druk daarna op de knoppen qr om [OK] te selecteren. Druk vervolgens nogmaals op de knop m. Sla het beeld op als een nieuw beeld en geef het weer. z Volg stap 4 en 5 op p. 126. 127 Trimmen • Beelden die zijn opgenomen met een resolutie van of (p. 62), of beelden die zijn omgezet naar (p. 126), kunnen niet worden bewerkt. • De vaste breedte-hoogteverhouding van een beeld dat kan worden veranderd, is 4:3. • De resolutie van een bijgesneden beeld is kleiner dan dat van het oorspronkelijke beeld. • Films kunnen niet worden bewerkt. 128 De helderheid corrigeren (i-Contrast) De camera kan delen van een beeld, zoals gezichten of achtergronden, die te licht of te donker zijn, detecteren en deze tijdens het maken van opnamen automatisch aanpassen aan de optimale helderheid. Ook als het gehele beeld niet genoeg contrast heeft, wordt het beeld automatisch door de camera gecorrigeerd, zodat het scherper wordt. U kunt kiezen uit vier correctieniveaus, en het beeld opslaan als een nieuw bestand. Selecteer [i-Contrast]. z Druk op de knop n en selecteer [i-Contrast] op het tabblad 1. Druk vervolgens op de knop m. Selecteer een beeld. z Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Selecteer een optie. z Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Sla het beeld op als een nieuw beeld en geef het weer. z Volg stap 4 en 5 op p. 126. • In sommige omstandigheden kan het beeld grof lijken of is de belichting niet juist aangepast. • Als hetzelfde beeld meerdere keren wordt aangepast, kan het grof worden. Wat als het beeld met de optie [Auto] niet goed genoeg is gecorrigeerd? Selecteer [Laag], [Middel] of [Hoog] en pas het beeld aan. Films kunnen niet worden aangepast. 129 Het rode-ogeneffect corrigeren U kunt rode ogen in beelden automatisch corrigeren en deze beelden opslaan als nieuwe bestanden. Selecteer [Rode-Ogen Corr.]. z Druk op de knop n en selecteer [Rode-Ogen Corr.] op het tabblad 1. Druk vervolgens op de knop m. Selecteer een beeld. z Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren. Corrigeer het beeld. z Druk op de knop m. X Het gebied met rode ogen dat door de camera wordt gedetecteerd, wordt gecorrigeerd en er wordt een kader weergegeven om het gecorrigeerde gedeelte. z U kunt het beeld vergroten of het formaat van het beeld wijzigen met behulp van de procedures die worden beschreven in "Beelden vergroten" (p. 114). Sla het beeld op als een nieuw beeld en geef het weer. z Druk op de knoppen opqr om [Nieuw bestand] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X Het beeld wordt opgeslagen als een nieuw bestand. z Volg stap 5 op p. 126. • Sommige beelden worden mogelijk niet goed gecorrigeerd. • Als bij stap 4 [Overschrijven] is geselecteerd, wordt het nietgecorrigeerde beeld overschreven door de bewerkte gegevens. Het oorspronkelijke beeld wordt dan gewist. • Beveiligde beelden kunnen niet worden overschreven. Films kunnen niet worden aangepast. 130 8 Afdrukken In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u beelden selecteert voor afdrukken en hoe u kunt afdrukken met een afzonderlijk verkrijgbare Canon PictBridge-compatibele printer. Canon PictBridge-compatibele printers In dit hoofdstuk worden SELPHY-printers van de CP-serie van Canon gebruikt in de uitleg. De weergegeven schermen en beschikbare functies verschillen afhankelijk van de printer. Raadpleeg ook de Gebruikershandleiding van de printer. 131 Beelden afdrukken Eenvoudig afdrukken U kunt de gemaakte opnamen eenvoudig afdrukken als u de camera met behulp van de meegeleverde interfacekabel (p. 2) aansluit op een printer die compatibel is met PictBridge (los verkrijgbaar). Schakel de camera en de printer uit. Sluit de camera aan op de printer. z Open het klepje en steek de kleinste stekker stevig in de aansluiting van de camera in de aangegeven richting. z Steek de grote kabelstekker in de printer. Raadpleeg de handleiding van de printer voor meer informatie over de aansluiting. Schakel de printer in. Schakel de camera in. z Druk op 1 om de camera aan te zetten. X 132 verschijnt op het scherm. Beelden afdrukken Selecteer een beeld. z Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Druk de beelden af. z Druk op de knoppen op om [Print] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X Het afdrukken wordt gestart. z Als u nog meer beelden wilt afdrukken, herhaalt u stap 5 en 6 nadat het afdrukken is voltooid. z Wanneer u klaar bent met afdrukken, schakelt u de camera en de printer uit en verwijdert u de interfacekabel. • Zie p. 38 voor Canon PictBridge-compatibele printers (afzonderlijk verkrijgbaar). • Indexafdrukken zijn niet beschikbaar op bepaalde Canon PictBridgecompatibele printers (afzonderlijk verkrijgbaar). 133 Beelden afdrukken Afdrukinstellingen maken Sluit de camera aan op de printer. z Volg stap 1 en 5 op p. 132 om het scherm links weer te geven. Kies een menuoptie. z Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. Kies de optie-instellingen. z Druk op de knoppen qr om de optie-instelling te kiezen. Stand. Volg de instellingen van de printer. Datum Hiermee wordt de datum van de opname afgedrukt. File No. Hiermee wordt het bestandsnummer afgedrukt. Beiden Hiermee wordt zowel de datum als het bestandsnummer afgedrukt. Uit — Stand. Volg de instellingen van de printer. Uit — Hierbij wordt opnameinformatie gebruikt voor optimale afdrukinstellingen. Aan R-Ogen1 Hiermee worden rode ogen gecorrigeerd. R-Ogen2* Hierbij wordt [NR], [Gez. ] en[R-Ogen1] gebruikt om het beeld te corrigeren. Vivid* Het groen van bomen en het blauw van de lucht en de oceaan worden levendiger weergegeven. NR* Hiermee wordt beeldruis verminderd. Vivid+NR* Hierbij worden zowel [Vivid] als [NR] gebruikt om het beeld te corrigeren. Gez. Corrigeert helderheid voor donkere gezichten, zoals in slecht verlichte opnamen. * Aantal exemplaren Kies het aantal exemplaren. Trimmen — Kies het gebied om af te drukken. Papierinstellingen — Hiermee stelt u het papierformaat en de layout in. * Verschijnt alleen bij een verbinding met inkjetprinters. 134 Beelden afdrukken Trimmen en afdrukken (Trimmen) U kunt een gedeelte van een beeld uitsnijden om af te drukken. Selecteer [Trimmen]. z Volg stappen 1 – 2 op p. 134 om [Trimmen] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X Er verschijnt een kader rond het gedeelte van het beeld dat u wilt bijsnijden. Kies het snijgebied. z Verplaats de zoomknop om de grootte van het kader te wijzigen. z Druk op de knoppen opqr om de positie van het kader te wijzigen. z Druk op de knop l om het kader te roteren. z Druk op de knop m om de instelling te voltooien. Druk de beelden af. z Volg stap 6 op p. 133 om af te drukken. • Afhankelijk van de verhouding of omdat ze te klein zijn, kunt u beelden mogelijk niet trimmen. • Bij het trimmen van foto's met toegevoegde datums worden de datums mogelijk niet juist weergegeven. 135 Beelden afdrukken Het papierformaat en de layout kiezen voor afdrukken Selecteer [papier inst.]. z Volg stappen 1 – 2 op p. 134 om [papier inst.] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Kies een papierformaat. z Druk op de knoppen op om een optie te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Kies een papierformaat. z Druk op de knoppen op om een optie te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Kies een layout. z Druk op de knoppen op om een layout te kiezen en druk vervolgens op de knop m. z Druk op de knoppen qr om het aantal afdrukken in te stellen als [N-plus] is gekozen. Druk de beelden af. 136 Beelden afdrukken Beschikbare layoutopties Standaard Volg de instellingen van de printer. Randen Hiermee wordt afgedrukt met een rand. Randloos Hiermee wordt afgedrukt zonder een rand. N-plus Kies hoeveel exemplaren van een beeld op een vel moeten worden afgedrukt. ID Foto Hiermee drukt u ID-foto's af. Alleen beelden met dezelfde resolutie als de instelling van de resolutie L (Groot) van de camera kunnen worden gekozen. Vaste afm. Kies het afdrukformaat. U kunt kiezen uit 90 x 130 mm, briefkaart en breed formaat. ID-foto's afdrukken Kies [ID Foto]. z Volg stappen 1 – 4 op p. 136 om [ID Foto] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Kies de lengte van de lange zijde en de korte zijde. z Druk op de knoppen op om een optie te selecteren. z Druk op de knoppen qr om de lengte te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Kies het afdrukgebied. z Volg stap 2 op p. 135 om het afdrukgebied te kiezen. Druk de beelden af. 137 Beelden afdrukken Films afdrukken Sluit de camera aan op de printer. z Volg stap 1 – 5 op p. 132 om een film te selecteren. z Druk op de knoppen qr om 2 te selecteren en druk vervolgens op de knop m om het scherm aan de linkerkant weer te geven. Selecteer een afdrukmethode. z Druk op de knoppen op om te selecteren en druk vervolgens op de knoppen qr om een afdrukmethode te kiezen. Druk de beelden af. Afdrukmethoden voor films Enkel Hiermee wordt de huidig weergegeven situatie als een foto weergegeven. Reeks Hiermee wordt een reeks beelden uit een bepaalde situatie afgedrukt op één vel papier. Als [Onderschrift] is ingesteld op [Aan] kunt u het mapnummer, bestandsnummer en de verstreken tijd voor het kader tegelijkertijd afdrukken. • Als u tijdens het afdrukken op de knop m drukt, wordt het afdrukken geannuleerd. • [ID Foto] en [Reeks] kunnen niet worden gekozen op Canon PictBridgecompatibele printers van CP720/CP730 en eerdere modellen. 138 Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF) U kunt maximaal 998 beelden op een geheugenkaart selecteren om af te drukken en instellingen zoals het gewenste aantal exemplaren te specificeren, zodat deze samen kunnen worden afgedrukt (p. 142) of worden verwerkt in een fotozaak. Deze selectiemethoden voldoen aan de DPOFnormen (Digital Print Order Format). U kunt geen films selecteren. Print instellingen U kunt het afdruktype, de datum en het bestandsnummer instellen. Deze instellingen worden toegepast op alle beelden die zijn geselecteerd voor afdrukken. Selecteer [Print instellingen]. z Druk op de knop n om [Print instellingen] te selecteren op het tabblad 2. Druk vervolgens op de knop m. Wijzig de instellingen. z Druk op de knoppen op om een menuitem te selecteren en gebruik vervolgens de knoppen qr om een optie te selecteren. z Druk op n om de instelling te voltooien en terug te keren naar het menuscherm. Standaard Hiermee drukt u 1 foto per pagina af. Afdruktype Datum File No. Wis DPOF data Index Hiermee drukt u diverse verkleinde beelden per pagina af. Beide Hiermee worden zowel standaard- als indexformaten afgedrukt. Aan Hiermee wordt de datum van de opname afgedrukt. Uit Aan — Hiermee wordt het bestandsnummer afgedrukt. Uit — Aan Alle afdrukinstellingen worden na het afdrukken verwijderd. Uit — 139 Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF) • Sommige printers of fotozaken zijn wellicht niet in staat om alle instellingen te verwerken in de afdrukken. • kan verschijnen bij gebruik van een geheugenkaart met afdrukinstellingen van een andere camera. Deze instellingen worden overschreven door de instellingen die u opgeeft op uw camera. • Als [Datum] is ingesteld op [Aan] drukken sommige printers de datum tweemaal af. • Wanneer [Index] is geselecteerd, kunnen de opties [Datum] en [File No.] niet tegelijk op [Aan] worden ingesteld. • De datum wordt afgedrukt volgens de notatie die is ingesteld in de functie [Datum/Tijd] op het tabblad 3, dat u kunt selecteren nadat u op de knop n hebt gedrukt (p. 18). Het aantal exemplaren selecteren Selecteer [Sel. beeld & aantal]. z Druk op de knop n om [Sel. beeld & aantal] te selecteren op het tabblad 2. Druk vervolgens op de knop m. Selecteer een beeld. z Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X U kunt het aantal af te drukken exemplaren instellen. z Als u beelden selecteert in [Index], verschijnt op het scherm. Druk opnieuw op de knop m om de selectie van het beeld ongedaan te maken. verdwijnt dan. Stel het aantal afdrukken in. z Druk op de knoppen op om het aantal afdrukken in te stellen (maximaal 99). z Herhaal stap 2 en 3 om meer beelden en het aantal afdrukken van elk beeld te selecteren. z Voor indexafdrukken kunt u het aantal afdrukken niet instellen. U kunt alleen de af te drukken beelden selecteren (zoals getoond in stap 2). z Druk op n om de instelling te voltooien en terug te keren naar het menuscherm. 140 Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF) Selecteer reeks Selecteer [Select. reeks]. z Voer stap 1 op p. 140 uit om [Select. reeks] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Selecteer de beelden. z Voer stap 2 en 3 op p. 118 uit om beelden te selecteren. Kies de afdrukinstellingen. z Druk op de knoppen op om [Opdracht] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Instellen dat alle beelden één keer worden afgedrukt Selecteer [Sel. alle beelden]. z Volg stap 1 op p. 140 om [Sel. alle beelden] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Kies de afdrukinstellingen. z Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Alle selecties wissen Selecteer [Wis alle selecties]. z Voer stap 1 op p. 140 uit en selecteer [Wis alle selecties]. Druk vervolgens op de knop m. Alle selecties worden gewist. z Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. 141 Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF) Gekozen beelden afdrukken (DPOF) • Als er beelden worden toegevoegd aan de afdruklijst (p. 139 – 141), verschijnt het scherm aan de linkerkant als u de camera aansluit op een PictBridge-compatibele printer. Druk op de knoppen op om [Print nu] te selecteren en druk vervolgens op de knop m om beelden die aan de afdruklijst zijn toegevoegd eenvoudig af te drukken. • Als u het afdrukken onderbreekt en opnieuw start, begint het afdrukken bij de volgende afdruk. 142 9 De camera-instellingen aanpassen U kunt allerlei instellingen aanpassen aan uw voorkeuren. In het eerste deel van dit hoofdstuk worden enkele handige en veelgebruikte functies beschreven. Daarna wordt uitgelegd hoe u instellingen voor opnemen en afspelen aanpast aan uw wensen. 143 De camera-instellingen wijzigen U kunt handige en veelgebruikte functies aanpassen via het tabblad 3 (p. 46). Geluiden wijzigen U kunt alle bedieningsgeluiden van de camera wijzigen. z Selecteer [Geluidsopties] en druk op de knop m. z Druk op de knoppen op om een menuitem te selecteren. z Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. 1 Vooringestelde geluiden (kunnen niet worden gewijzigd) 2 Vooringestelde geluiden U kunt de meegeleverde software gebruiken om de geluiden te wijzigen (p. 2). U kunt de geluidsinstellingen in niet wijzigen. Hints en tips uitschakelen Wanneer u een item selecteert in het menu FUNC. (p. 45) of MENU (p. 46), wordt er een beschrijving van de functie (hints en tips) weergegeven. U kunt deze functie uitschakelen. z Selecteer [Hints en tips] en druk op de knoppen qr om [Uit] te selecteren. 144 De camera-instellingen wijzigen Low Level Format geheugenkaart Voer een Low Level Format uit als het bericht [Geheugenkaart fout] verschijnt, als de camera niet goed werkt, als u denkt dat de opname-/ leessnelheid van een geheugenkaart is afgenomen, of als het opnemen van een film plotseling wordt afgebroken. Aangezien u de gewiste gegevens niet kunt herstellen, moet u uiterst voorzichtig zijn als u een geheugenkaart gaat formatteren. Selecteer [Low Level Format]. z Selecteer [Formateren] en druk op de knop m. z Druk op de knoppen op om [Low Level Format] te selecteren en druk vervolgens op de knoppen qr om weer te geven. z Druk op de knoppen opqr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Start de Low Level Format. z Druk op de knoppen op om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X De Low Level Format wordt uitgevoerd. X Als de Low Level Format is voltooid, verschijnt op het scherm de melding [Geheugenkaart is geformatteerd]. Voltooi de Low Level Format. z Druk op de knop m. • Een Low Level Format kan langer duren dan normaal formatteren (p. 21), omdat alle opgenomen gegevens worden gewist. • U kunt een Low Level Format van een geheugenkaart stoppen door [Stop] te selecteren. Als u stopt met de Low Level Format, zijn de gegevens gewist maar kunt u de geheugenkaart zonder problemen blijven gebruiken. 145 De camera-instellingen wijzigen Het opstartscherm wijzigen U kunt het opstartscherm wijzigen dat verschijnt wanneer u de camera inschakelt. z Selecteer [opstart scherm] en druk op de knop m. z Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. Geen opstartbeeld 1 Vooringestelde beelden (kunnen niet worden gewijzigd) 2 Vooringestelde beelden U kunt vastgelegde beelden instellen en de meegeleverde software gebruiken om de beelden te wijzigen. Opgeslagen beelden vastleggen als opstartscherm Als u op de knop 1 drukt en de camera in de afspeelmodus zet, kunt u een beeld vastleggen. z Selecteer [opstart scherm] en druk op de knop m. z Druk op de knoppen qr om [2] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. z Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop m. z Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op m om de registratie te voltooien. Een eventueel eerder geregistreerd opstartbeeld wordt overschreven als u een nieuw opstartbeeld registreert. 146 De camera-instellingen wijzigen Leg het opstartbeeld of -geluid vast met de bijgeleverde software U kunt de speciale bedieningsgeluiden en opstartbeelden in de meegeleverde software toewijzen aan de camera. Raadpleeg de Softwarehandleiding voor gedetailleerde informatie. De bestandsnummering wijzigen Uw opnamen krijgen automatisch opeenvolgende bestandsnummers toegewezen van 0001 t/m 9999 en worden opgeslagen in mappen met maximaal 2.000 opnamen. U kunt de toewijzing van de bestandsnummers wijzigen. z Selecteer [Bestandnr.] en druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. Continu Ook als u opnamen maakt met een nieuwe geheugenkaart, krijgen de bestanden steeds een oplopend nummer totdat u een opname maakt en opslaat met het nummer 9999. Auto reset Als u een nieuwe geheugenkaart gebruikt of een nieuwe map maakt, begint de bestandsnummering weer bij 0001. • Als u een geheugenkaart gebruikt die al opnamen bevat, kunnen de nieuwe bestanden zowel bij de instelling [Continu] als [Auto reset] een opvolgend nummer krijgen volgens de bestaande nummering. Als u opnieuw met bestandsnummer 0001 wilt beginnen, formatteert u de geheugenkaart vóór gebruik (p. 21). • Raadpleeg de Softwarehandleiding voor informatie over mapstructuren of afbeeldingstypen. 147 De camera-instellingen wijzigen Mappen maken volgens opnamedatum Beelden worden opgeslagen in mappen die elke maand worden gemaakt. U kunt echter ook mappen maken volgens de opnamedatum. z Selecteer [Maak folder] en druk vervolgens op de knoppen qr om [Dagelijks] te selecteren. z Beelden worden opgeslagen in mappen die op elke opnamedatum worden gemaakt. De tijd wijzigen voor de optie Lens intrekken Om veiligheidsredenen wordt de lens ingetrokken na ongeveer 1 minuut nadat u op de knop 1 hebt gedrukt in een opnamemodus (p. 26). Als u wilt dat de lens meteen wordt ingetrokken wanneer u op de knop 1 drukt, zet u de tijdsduur voor het intrekken op [0 sec.]. z Selecteer [Lens intrekken] en druk op de knoppen qr om [0 sec.] te selecteren. De spaarstandfunctie uitschakelen U kunt de spaarstandfunctie (p. 51) instellen op [Uit]. De instelling [Aan] wordt aanbevolen om de batterij te sparen. z Selecteer [spaarstand] en druk op de knop m. z Druk op de knoppen op om [Automatisch Uit] te selecteren. Druk vervolgens op de knoppen qr om [Uit] te selecteren. z Als u de spaarstandfunctie op [Uit] zet, moet u eraan denken de camera na gebruik uit te schakelen. 148 De camera-instellingen wijzigen Spaarstand van het scherm instellen U kunt bepalen hoe lang het duurt voordat het scherm automatisch wordt uitgeschakeld (p. 51). Dit werkt ook als [Automatisch Uit] is ingesteld op [Uit]. z Selecteer [spaarstand] en druk op de knop m. z Druk op de knoppen op om [Display uit] te selecteren. Gebruik vervolgens de knoppen qr om een tijd te selecteren. z Het is raadzaam een tijd onder [1 min] te selecteren om de batterij te sparen. De wereldklok gebruiken Als u in het buitenland bent, kunt u beelden opnemen met de lokale datum en tijd door eenvoudigweg de tijdzone-instelling te wijzigen. Als u de tijdzones van uw bestemming van tevoren registreert, hoeft u de datum- en tijdinstellingen in het buitenland niet meer aan te passen. Stel de thuistijdzone in. z Selecteer [Tijdzone] en druk op de knop m. z Als u dit voor het eerst instelt, controleert u eerst of het links afgebeelde scherm verschijnt en drukt u vervolgens op de knop m. z Druk op de knoppen qr om de tijdzone voor thuis te selecteren. z Als u de zomertijd wilt instellen (normale tijd plus 1 uur), gebruikt u de knoppen op om te selecteren. z Druk op de knop m. 149 De camera-instellingen wijzigen Stel de wereldtijdzone in. z Druk op de knoppen op om [ Wereld] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. z Druk op de knoppen qr om de wereldtijdzone te selecteren. z U kunt de zomertijd op dezelfde manier instellen als bij stap 1. z Druk op de knop m. Selecteer de wereldtijdzone. z Druk op de knoppen op om [ Wereld] te selecteren en druk vervolgens op de knop n. X verschijnt op het opnamescherm (p. 163). Als u in de instelling en tijd voor de optie [ 150 de datum of tijd wijzigt (p. 18), worden de datum Thuis] automatisch gewijzigd. Instellingen voor opnamefuncties wijzigen Als u het programmakeuzewiel instelt op G, kunt u de instellingen op het tabblad 4 wijzigen (p. 46). Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met een functie die in deze sectie wordt uitgelegd, moet u controleren of de functie in die modus beschikbaar is (p. 168 – 175). Het AF-hulplicht uitschakelen Het licht gaat automatisch branden voor ondersteuning bij scherpstellen in omstandigheden met weinig licht als u de ontspanknop half indrukt. U kunt dit licht uitzetten. z Selecteer [AF-hulplicht] en druk op de knoppen qr om [Uit] te selecteren. De functie Rode-ogenreductie uitzetten Het licht voor rode-ogenreductie brandt om het effect van rode ogen te verminderen dat optreedt wanneer u opnamen maakt met de flitser in een donkere omgeving. U kunt deze functie uitschakelen. z Selecteer [Flits Instellingen] en druk op de knop m. z Druk op de knoppen op om [Lamp Aan] te selecteren en druk vervolgens op de knoppen qr om [Uit] te selecteren. 151 Instellingen voor opnamefuncties wijzigen De weergaveduur van het beeld meteen na de opname wijzigen U kunt instellen hoe lang de beelden meteen na het maken van de opname worden weergegeven. z Selecteer [Bekijken] en druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. 2 – 10 sec. Geeft de beelden de ingestelde tijd lang weer. Vastzetten Het beeld wordt weergegeven totdat u de ontspanknop half indrukt. Uit De beelden worden niet weergegeven. De wijze waarop het beeld wordt weergegeven meteen na de opname wijzigen U kunt de wijze waarop het beeld wordt weergegeven meteen na de opname wijzigen. z Selecteer [Terugkijken] en druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. Uit Geeft alleen het beeld weer. details Uitgebreide informatieweergave (p. 165). Het gebied binnen het AF-kader wordt vergroot weergegeven, Focus check zodat u de focus kunt controleren. De procedure is hetzelfde als in "De focus controleren" (p. 113). 152 Instellingen voor opnamefuncties wijzigen De sjabloon weergeven U kunt verticale en horizontale rasterlijnen weergeven, of een uitsnede van 3:2, om het afdrukbare gebied voor 90 x 130 mm en voor een briefkaart aan te duiden. z Selecteer [Disp. Sjabloon] en druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. Uit – Raster Een raster wordt over het scherm geplaatst. Uitsnede Boven en onder in het scherm verschijnen grijze balken. Dit gebied wordt niet afgedrukt als u afdrukt op papier met een verhouding van 3:2. Beide De rasterlijnen en de uitsnede worden beide weergegeven. • In kunt u [Uitsnede] of [Beide] niet instellen. • De rasterlijnen worden niet opgeslagen bij de opname. • De gebieden die met de optie [Uitsnede] grijs worden weergegeven, zijn gebieden die niet worden afgedrukt. Het vastgelegde beeld bevat ook de gedeelten in de grijze gebieden. 153 Instellingen voor afspeelfuncties wijzigen U kunt de instellingen op het tabblad 1 aanpassen door op de knop 1 te drukken (p. 46). Het beeld selecteren waarmee het afspelen begint z Selecteer [Ga verder] en druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. Laatst gez De weergave wordt hervat met de laatst bekeken opname. Laatste f. De weergave wordt hervat met de laatst gemaakte opname. De functie Automatisch draaien uitschakelen Als u beelden weergeeft op de camera, worden beelden die in verticale richting zijn gemaakt automatisch geroteerd en verticaal weergegeven. U kunt deze functie uitschakelen. z Selecteer [Autom. draaien] en druk op de knoppen qr om [Uit] te selecteren. • Beelden kunnen niet worden geroteerd (p. 125) als [Autom. draaien] is ingesteld op [Uit]. Geroteerde beelden worden ook in hun oorspronkelijke richting weergegeven. • In Smart Shuffle (p. 114) worden beelden die verticaal zijn gemaakt verticaal weergegeven, zelfs als [Autom. draaien] is ingesteld op [Uit]. Geroteerde beelden daarentegen worden in hun oorspronkelijke richting weergegeven. 154 10 Nuttige informatie In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de voedingsadapterset (afzonderlijk verkrijgbaar) kunt gebruiken. Daarnaast bevat het hoofdstuk tips voor het oplossen van problemen en een lijst met functies en een items die op het scherm verschijnen. 155 De datum/tijd-batterij vervangen De levensduur van de datum/tijd-batterij (reservebatterij) is ongeveer 7 jaar. Als het instellingenscherm Datum/Tijd telkens wordt weergegeven als u de camera inschakelt, vervangt u de datum/tijd-batterij door een nieuwe (CR1220). Schakel de camera uit. Open het klepje en verwijder de AA-batterijen (p. 14). Verwijder de houder voor de datum/tijd-batterij. (-) Vervang de batterij. z Plaats de batterij met de polen (+) en (-) in de juiste positie. (+) Plaats de batterijhouder. Plaats de batterijen en sluit het klepje. Schakel de camera in en stel de datum/tijd in (p. 18). 156 Aansluiten op het lichtnet Als u de voedingsadapterset ACK800 (afzonderlijk verkrijgbaar) gebruikt, kunt u de camera gebruiken zonder dat u zich zorgen hoeft te maken over de lading in de batterij. Schakel de camera uit. Sluit het snoer aan op de camera. z Open het klepje en steek de stekker helemaal in de camera. Sluit het netsnoer aan. z Sluit het netsnoer aan op de compacte voedingsadapter en steek vervolgens het andere uiteinde in een stopcontact. z Schakel de camera in als u deze wilt gebruiken. z Wanneer u de camera niet meer gebruikt, schakelt u de camera uit en haalt u het netsnoer uit het stopcontact. Haal de stekker of het netsnoer niet los als de camera nog is ingeschakeld. Hierdoor kunnen beelden worden gewist of kan de camera beschadigd raken. 157 Problemen oplossen Controleer eerst het volgende als u denkt dat er een probleem is met de camera. Als u met de onderstaande tips uw probleem niet kunt verhelpen, neemt u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice die wordt vermeld op de adreslijst die bij het product wordt geleverd. Voeding Er gebeurt niets als u op de ON/OFF-knop drukt. • • • • Controleer of de batterijen van het juiste type zijn en niet leeg zijn (p. 16). Controleer of de batterijen goed zijn geplaatst (p. 15). Controleer of het klepje van de geheugenkaartsleuf/batterijhouder goed is gesloten (p. 15). Als de batterijpolen vuil zijn, nemen de prestaties van de batterij af. Reinig de polen met een wattenstaafje en plaats de batterijen enige malen opnieuw. De batterijen zijn snel leeg. • Bij lage temperaturen nemen de prestaties van batterijen af. Maak de batterijen warm, bijvoorbeeld door ze in uw zak te houden. Zorg dat de polen niet in contact komen met metalen voorwerpen. De lens wordt niet ingetrokken. • Open het klepje van de geheugenkaartsleuf/batterijhouder niet als de camera aanstaat. Sluit het klepje van de geheugenkaartsleuf/batterijhouder en schakel vervolgens de camera in en opnieuw uit (p. 15). Weergave op televisie Het beeld is vervormd of wordt niet weergegeven op de televisie (p. 116). Opnamen maken Er kunnen geen opnamen worden gemaakt. • Stel het programmakeuzewiel in op een opnamemodus (p. 41). • Druk in de afspeelmodus (p. 20) de ontspanknop half in (p. 22). Het scherm is uit (p. 25). De weergave op het scherm is niet goed in donkere omstandigheden (p. 44). De weergave op het scherm is niet goed tijdens het maken van opnamen. Houd er rekening mee dat de volgende situaties niet op foto’s worden vastgelegd, maar wel in films worden opgenomen. • Als de camera wordt blootgesteld aan sterke lichtbronnen, kan het scherm donkerder worden. • Het scherm kan flikkeren als u opnamen maakt bij TL- of LED-verlichting. • Als u opnamen maakt van heldere lichtbronnen, kan er een lichtbalk (paarsachtig rood) verschijnen op het scherm. Als u de ontspanknop indrukt, schakelt het scherm uit en kunt u geen opnamen maken (p. 25). verschijnt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt (p. 54). • Stel de flitser in op h (p. 81). • Verhoog de ISO-waarde (p. 83). • Plaats de camera op een statief. 158 Problemen oplossen Het beeld is wazig. • Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen op het onderwerp en druk de knop daarna volledig in om een opname te maken (p. 22). • Maak een opname op de juiste scherpstelafstand van het onderwerp (p. 178). • Stel [AF-hulplicht] in op [Aan] (p. 151). • Controleer of functies die u niet wilt gebruiken (macro, enzovoort), niet zijn ingesteld. • Maak opnamen met de focusvergrendeling of AF-vergrendeling (p. 89, 92). Ook als u de ontspanknop half indrukt, verschijnt het AF-kader niet en stelt de camera niet scherp. • Als u richt op contrasterende lichte en donkere gebieden van het onderwerp en de ontspanknop half indrukt, of als u de ontspanknop meerdere malen half indrukt, verschijnt het AF-kader en stelt de camera scherp. Het onderwerp is te donker. • • • • Stel de flitser in op h (p. 81). Pas de helderheid aan met belichtingscompensatie (p. 81). Pas het beeld aan met i-Contrast (p. 84, 129). Gebruik spotmeting of AE-vergrendeling om opnamen te maken (p. 95, 96). Het onderwerp is te licht (overbelicht). • • • • Stel de flitser in op ! (p. 54). Pas de helderheid aan met belichtingscompensatie (p. 81). Gebruik spotmeting of AE-vergrendeling om opnamen te maken (p. 95, 96). Verminder de belichting van het onderwerp. Het beeld is donker hoewel de flitser is gebruikt (p. 25). • Maak de opname met de juiste afstand voor het gebruik van de flitser (p. 81). • Verhoog de ISO-waarde (p. 83). De opname die is gemaakt met de flitser, is te licht (overbelicht). • Maak de opname met de juiste afstand voor het gebruik van de flitser (p. 81). • Stel de flitser in op ! (p. 54). Er verschijnen witte stippen in het beeld als ik een opname maak met de flitser. • Het licht van de flitser wordt weerspiegeld door stofdeeltjes of andere voorwerpen in de lucht. Het beeld is onzuiver of korrelig. • Maak opnamen met een lagere ISO-waarde (p. 83). • Afhankelijk van de opnamemodus kan het beeld onzuiver of korrelig lijken als u opnamen maakt met een hoge ISO-waarde (p. 65, 66). Ogen worden rood weergegeven (p. 98). • Stel [Lamp Aan] in op [Aan] (p. 151). Als u opnamen maakt met de flitser, gaat de lamp (aan de voorkant van de camera) aan (p. 40) en gedurende ongeveer 1 seconde, terwijl de camera rode ogen tegengaat, is het niet mogelijk opnamen te maken. Deze functie is doeltreffender als het onderwerp direct naar de lamp kijkt. U krijgt nog betere resultaten als u de verlichting binnenshuis verbetert of dichter bij het onderwerp gaat staan. • Corrigeer beelden met rode-ogencorrectie (p. 130). 159 Problemen oplossen Het schrijven van opnamen naar een geheugenkaart verloopt traag of het maken van continu-opnamen gaat langzamer. • Voer een Low Level Format uit van de geheugenkaart in de camera (p. 145). Kan geen instellingen kiezen voor opnamefuncties of het menu FUNC. • Welke opties u kunt instellen, is afhankelijk van de opnamemodus. Raadpleeg “Beschikbare functies per opnamemodus” en “Opnamemenu” (p. 168 – 175). Kan de knoppen niet bedienen. • Als het programmakeuzewiel is ingesteld op 9, kunnen sommige knoppen niet worden gebruikt (p. 28). Films opnemen De juiste opnametijd wordt niet weergegeven of stopt. • Formatteer de geheugenkaart in de camera of gebruik een geheugenkaart die kan opnemen met hoge snelheden. Ook als de opnametijd niet correct wordt weergegeven, heeft de opgenomen film de lengte die in werkelijkheid werd opgenomen (p. 21, 30). verschijnt op het scherm en de opname wordt automatisch beëindigd. De camera heeft onvoldoende intern geheugen. Probeer een van de volgende oplossingen: • Voer een Low Level Format uit van de geheugenkaart in de camera (p. 145). • Wijzig de instelling voor de beeldkwaliteit (p. 104). • Gebruik een geheugenkaart die kan opnemen met hoge snelheden (p. 104). De zoomfunctie werkt niet (p. 106). Afspelen Er kunnen geen beelden of films worden afgespeeld. • Als de bestandsnaam of mapstructuur is gewijzigd op een computer, kunt u beelden of films mogelijk niet afspelen. Raadpleeg de Softwarehandleiding voor informatie over mapstructuren of bestandsnamen. Het afspelen stopt of het geluid valt weg. • Gebruik een geheugenkaart waarop een Low Level Format is uitgevoerd met deze camera (p. 145). • Als u een film kopieert naar een geheugenkaart met een lage leessnelheid, kan het afspelen tijdelijk worden onderbroken. • Afhankelijk van de mogelijkheden van de computer, kunnen er beelden wegvallen of kan het geluid wegvallen bij het afspelen van films. Kan de knoppen niet bedienen. • Als het programmakeuzewiel is ingesteld op 9, kunnen sommige knoppen niet worden gebruikt (p. 28). Computer Kan geen beelden overdragen naar een computer. Het probleem kan mogelijk worden opgelost door de overdrachtsnelheid te verlagen wanneer de camera met een kabel is aangesloten op een computer. • Druk op de knop 1 om de afspeelmodus te activeren. Houd de knop n ingedrukt en druk vervolgens tegelijkertijd op de knoppen o en m. Druk in het scherm dat wordt weergegeven op de knoppen qr om [B] te selecteren. Druk vervolgens op de knop m. 160 Lijst met berichten die op het scherm verschijnen Als er foutmeldingen verschijnen op het scherm, kunt u een van de volgende oplossingen proberen. Geen geheugenkaart • De geheugenkaart is niet in de juiste richting geplaatst. Plaats de geheugenkaart in de juiste richting (p. 15). Geheugenkaart op slot • Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de SD-, SDHC- of SDXC-geheugenkaart is ingesteld op "LOCK". Ontgrendel het schuifje voor schrijfbeveiliging (p. 14, 15). Kan niet opnemen • U probeert een opname te maken zonder geheugenkaart. Plaats de geheugenkaart in de juiste richting om opnamen te maken (p. 15). Geheugenkaart fout (p. 145) • Als dit bericht ook verschijnt als er een geformatteerde geheugenkaart in de juiste richting is geïnstalleerd, neemt u contact op met een helpdesk van Canon Klantenservice (p. 15). Te weinig kaartruimte • Er is onvoldoende ruimte vrij op de geheugenkaart om opnamen te maken (p. 23, 28, 29, 53, 79) of beelden te bewerken (p. 126 – 130). Wis de beelden (p. 27, 120) om ruimte te maken voor nieuwe beelden of plaats een lege geheugenkaart (p. 15). Vervang de batterijen (p. 16) Geen beeld. • Er zijn op de geheugenkaart geen beelden vastgelegd die kunnen worden weergegeven. Beveiligd! (p. 117) Onbekend beeld/Incompatible JPEG/Beeld te groot./Kan geen AVI afspelen/ RAW • Niet-ondersteunde beelden of beelden met beschadigde gegevens kunnen niet worden weergegeven. • Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is gewijzigd of beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden weergegeven. Kan niet vergroten!/Kan dit niet afspelen in Smart Shuffle/Kan niet roteren/ Kan beeld niet wijzigen/Kan beeld niet registreren/Kan Niet Wijzigen/Kan niet aan Cat. toekennen/Niet selecteerbaar beeld. • Het is niet mogelijk incompatibele beelden te vergroten (p. 114), af te spelen in Smart Shuffle (p. 114), te markeren als favoriet (p. 122), te roteren (p. 125), te bewerken (p. 126 – 130), toe te wijzen aan het opstartscherm (p. 146), te categoriseren (p. 123) of toe te voegen aan een afdruklijst (p. 139). • Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is gewijzigd of beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden vergroot, afgespeeld in Smart Shuffle, gemarkeerd als favoriet, geroteerd, bewerkt, toegewezen aan het opstartscherm, gecategoriseerd of toegevoegd aan een afdruklijst. • Films kunnen niet worden vergroot (p. 114), afgespeeld in Smart Shuffle (p. 114), bewerkt (p. 126 – 130), toegevoegd aan een afdruklijst (p. 139) of toegewezen aan het opstartscherm (p. 146). 161 Lijst met berichten die op het scherm verschijnen Ongeldig selectiebereik • Bij het selecteren van de selectiereeks (p. 118, 121, 124, 141) hebt u geprobeerd een beginbeeld te selecteren dat na het laatste beeld kwam, of u hebt geprobeerd een laatste beeld te selecteren dat vóór het eerste beeld kwam. Selectielimiet bereikt • U hebt in de afdrukinstellingen meer dan 998 beelden geselecteerd. Selecteer minder dan 998 beelden (p. 140). • Afdrukinstellingen konden niet correct worden opgeslagen. Verminder het aantal geselecteerde beelden en probeer het opnieuw (p. 140). • U hebt 501 of meer beelden geselecteerd bij Beveilig (p. 117), Wissen (p. 120), Favorieten (p. 122), My Category (p. 123) of Print instellingen (p. 139). Communicatie fout • Er konden geen beelden naar de computer worden overgedragen of worden afgedrukt vanwege het grote aantal beelden (ongeveer 1.000) dat is opgeslagen op de geheugenkaart. Gebruik een USB-kaartlezer om de beelden te downloaden. Plaats de geheugenkaart in de kaartsleuf van de printer om af te drukken. Fout in benaming. • De map of het beeld kan niet worden gemaakt omdat er al een beeld bestaat met dezelfde bestandsnaam als de map, of omdat het maximale aantal bestanden is bereikt. Wijzig in het menu 3 de optie [Bestandnr.] in [Auto reset] (p. 147) of formatteer de geheugenkaart (p. 21). Lens fout • Deze fout kan optreden als u de lens vasthoudt terwijl deze in beweging is of als u de camera gebruikt in een omgeving met veel stof of zand in de lucht. • Als dit foutbericht zich blijft voordoen, neemt u contact op met een helpdesk van Canon Klantenservice omdat er mogelijk een probleem is met de lens. Camerafout gedetecteerd (Foutnummer) • Als direct na het maken van een foto een foutcode verschijnt, is het beeld mogelijk niet vastgelegd. Controleer het beeld in de afspeelmodus. • Als dit foutbericht weer verschijnt, noteert u het foutnummer (Exx) en neemt u contact op met een helpdesk van Canon Klantenservice omdat er mogelijk een probleem is met de camera. Bestandsfout • Foto's van andere camera's of beelden die zijn gewijzigd met computersoftware kunnen mogelijk niet worden afgedrukt. Print fout • Controleer de instellingen voor papierformaat. Als het bericht verschijnt wanneer de instellingen juist zijn, schakelt u de printer uit en weer in. Vervolgens kiest u de instellingen opnieuw. Absorptiekussen inkt vol • Neem contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice voor een vervangend absorptiekussen. 162 Informatieweergave op het scherm Opname (informatieweergave) Batterij-oplaadlampje (p. 16) Camerastand* Witbalans (p. 82) My Colors (p. 86) Transportmodus (p. 85) Waarschuwing: camera beweegt (p. 25) Meetmethode (p. 95) Compressie (beeldkwaliteit) (p. 61)/ Resolutie (p. 61, 104) Foto's: Aantal opnamen (p. 62) Films: Resterende tijd (p. 104) * Zelfontspanner (p. 58, 59, 60) AF-kader (p. 88) Spotmetingpuntkader (p. 95) Digitale zoom (p. 55)/ Digitale Tele-converter (p. 56) Scherpstelbereik (p. 87), AF lock (p. 92) Opnamemodus (p. 168), Compositiepictogram (p. 164) Flits mode (p. 54, 81, 97) Rode-ogencorrectie (p. 130) Tijdzone (p. 149) Datum stempel (p. 57) ISO-waarde (p. 83) Raster (p. 153) AE-vergrendeling (p. 96), FE-vergrendeling (p. 96) Sluitertijd Diafragmawaarde Belichtingscompensatie (p. 81) Uitsnede (p. 153) i-Contrast (p. 84) Belichtingsschuifbalk (p. 105) Zoombalk (p. 23) Knipperdetectie (p. 99) : Standaard, : Verticale stand Tijdens de opname wordt de camerapositie gedetecteerd (verticaal of horizontaal) en worden de instellingen aangepast voor een optimale opname. Ook tijdens het afspelen wordt de camerastand gedetecteerd, zodat de camera vanuit elke stand de beelden automatisch kan roteren voor de juiste weergave. Wanneer de camera recht omhoog of recht omlaag is gericht, werkt deze functie mogelijk niet naar behoren. 163 Informatieweergave op het scherm Compositiepictogrammen In de modus A geeft de camera automatisch een pictogram weer voor de vastgestelde compositie. Vervolgens wordt automatisch de focus ingesteld en worden de optimale instellingen geselecteerd voor de helderheid en kleur voor het onderwerp. Onderwerp Niet-menselijke onderwerpen/ landschappen Mensen Achtergrondkleur pictogram In Indien beweging dichtbij Met veel schaduw In beweging in het gezicht Achtergrond Helder Grijs Tegenlicht — Inclusief blauwe luchten Lichtblauw Tegenlicht — Zonsondergangen — — Oranje Spotlight Donkerblauw Donker Met een statief * — * — * Verschijnt als de compositie donker is en de camera op een statief is geplaatst. 164 Informatieweergave op het scherm Afspelen (uitgebreide informatieweergave) My Category (p. 123) Opnamemodus (p. 168) ISO-waarde (p. 83) Belichtingscompensatie (p. 81), Belichtingsverschuiving (p. 105) Witbalans (p. 82) Histogram (p. 44) Compressie (Beeldkwaliteit) (p. 61)/ Resolutie (p. 61, 104), MOV (Films) Batterij-oplaadlampje (p. 16) Meetmethode (p. 95) Mapnummer – Bestandnummer (p. 147) Nummer van weergegeven beeld/ totaal aantal beelden Sluitertijd Diafragmawaarde, Beeldkwaliteit (Films) (p. 104) Flitser (p. 81) i-Contrast (p. 84, 129) Scherpstelbereik (p. 87) Bestandsgrootte (p. 62, 104) Foto's: Resolutie (p. 61) Films: Filmlengte (p. 104) Beeld bewerken (p. 126 – 130) Beveilig (p. 117) Favorieten (p. 122) My Colors (p. 86) Rode-ogencorrectie (p. 98, 130) Opnamedatum en -tijd (p. 18) 165 Informatieweergave op het scherm Overzicht van het filmbedieningspaneel in "Films bekijken" (p. 31) Afsluiten Afspelen Afspelen in slow motion (U kunt de snelheid aanpassen met de knoppen qr. Geluid wordt niet afgespeeld.) Achteruit springen* (Als u de knop ingedrukt houdt, blijft u achteruit springen.) Vorig beeld (Terugspoelen als u de knop m ingedrukt houdt.) Volgend beeld (Vooruitspoelen als u de knop m ingedrukt houdt.) Vooruit springen* (Als u de knop ingedrukt houdt, blijft u vooruit springen.) * Bewerken (p. 107) Wordt weergegeven als de camera is aangesloten op een PictBridge-printer (p. 132). * Geeft het kader ongeveer 4 sec. weer voor of na het huidige kader. U kun tijdens het afspelen van de film vooruit of achter springen door op de knoppen qr te drukken. 166 Voorzorgsmaatregelen • Deze camera is een apparaat met zeer geavanceerde elektronica. Laat de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken of stoten. • Plaats de camera nooit in de nabijheid van magneten, motoren of andere apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren. Blootstelling aan sterke magnetische velden kan leiden tot defecten of beschadigde beeldgegevens. • Als er waterdruppels of vuil vastzitten op de camera of het scherm, wrijft u dit af met een droge zachte doek of een brillendoekje. Niet wrijven of hard drukken. • Gebruik nooit reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten om de camera of het scherm schoon te maken. • Gebruik een lensblazer om stof en vuil te verwijderen van de lens. Als er vuil blijft zitten, neemt u contact op met een helpdesk van Canon Klantenservice. Raadpleeg hiervoor het Canon garantiesysteemboekje. • Als u de camera snel van een koude omgeving overbrengt naar een warme omgeving, kan er condensatie ontstaan aan de binnen- en buitenkant van de camera. U kunt condensatie voorkomen door de camera in een luchtdichte, hersluitbare plastic tas te plaatsen en zo geleidelijk aan de temperatuursveranderingen te laten wennen voordat u de camera uit de tas haalt. • Als er condensatie is ontstaan op of in de camera, moet u meteen stoppen met het gebruik omdat u anders de camera kunt beschadigen. Verwijder de batterijen en de geheugenkaart en wacht tot het vocht volledig is verdampt voordat u de camera weer in gebruik neemt. 167 Beschikbare functies per opnamemodus K Opnamemodi G A 9 I Functie Handm. Timer (p. 60) Flitser (p. 54, 81, 97) V { *1 — — { { { { { { { { { { { Ò { { { { — { { { { Î $ { { { — { { { { { { { — { { { { Vertraging *2 { { { — { { { { Beelden *3 { { { — { { { { { { { { { { { { — { h { — { { *4 *4 { — { — { … ! *5 { — { { — { — { — { — { — { — { — Belichtingscompensatie (p. 81) Zelfontspanner (p. 58, 59, 60) J AE lock/FE lock (p. 96) *6 AE lock/Belichting (Films) (p. 105) { — — — — — — — — AF lock (p. 92) { { — — — — — — { { { { { { { — { e { — { { { { — u { { — — { { { — { { — { { { { { { — { — { { { { { { { — { { { { { { { { { { { { Scherpstelbereik (p. 87) Gezichtsselectie (p. 94) Uit Schermweergave (p. 43) *1 *2 *3 *4 *5 *6 Geen informatieweergave Informatieweergave Ingesteld op [Donker] of [Licht]. Kan niet worden ingesteld op 0 seconden in modi waarbij het aantal beelden niet kan worden ingesteld. Vastgesteld op 1 opname in modi waarbij het aantal beelden niet kan worden ingesteld. Kan niet worden ingesteld, maar schakelt over naar … afhankelijk van de omstandigheden. Kan niet worden ingesteld, maar schakelt over naar … als de flitser afgaat. FE lock niet beschikbaar indien ingesteld op !. 168 Beschikbare functies per opnamemodus K E w O P t ≈ { { { { { { { { — { { { { { — { E — — { — { — { — { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { — { { — — — { { { { { { { { { { { { — { { — — — { { { { { { { { { { { { — { { — — — { { { { { { { { { { { { — — — — { { { { { { { { { — { — { { { { { { { { { { { — — — { — { — { — { — { — { { { — { — { — { — — { { — { — { — { — — *5 { — — — { — — — { — — — — { — { — { — { — { — { — { — { — { — { — { — { — { — { — { — { — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — { — — — — — — — — — { — — — — — — — { — { — { — { — { { { { { { { { { { { { { { { { { { { — { { { { { { { { { { — — — { { { { — { { { { { { — { — { { { { — { { — { { — { — { { { { — — { — { — { — { { — { { { — { — { — — — — — { { { { { { — — — — { { { { — { { { { { { { { { { { { { { { { { { { Kan worden geselecteerd of wordt automatisch ingesteld. — Kan niet worden geselecteerd. 169 Beschikbare functies per opnamemodus Menu FUNC. K Opnamemodi G A 9 Functie ISO-waarde (p. 83) Witbalans (p. 82) My Colors (p. 86) *7 *7 *8 Transport Mode (p. 85) Meetmethode (p. 95) Pixels opnemen (p. 61) Compressieverhouding (beeldkwaliteit) (p. 61) Beeldkwaliteit (Films) (p. 104) W { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { — { { { { — — — I J V { — — — — — — { — — — — — — { — — — — — — { — — — — — — { — — — — — — { — — — — — — { — — — — — — { — — — — — — { — — — — — — { — — — — — — { — — — — — — { — — — — — — { — — — — — — { — — — — — { — — — — — { — — — — — { { { { { { { { — — — — — { — — — — — { — — — — — { — — — — — { — { — { — { — — { — — { — — { { { — — { { { — — { { { — — { — — — — — { { { — { — — — — — { { { — — — — — { { { — { { { — { { { — { { { { — — — { { { { — — — { { { { — — — { — — — — { { { { — — — { — — — — { — — { { — — — *7 Witbalans kan niet worden geselecteerd. *8 Contrast, scherpte en kleurverzadiging kunnen op 5 niveaus worden ingesteld. 170 Beschikbare functies per opnamemodus Menu FUNC. K E w O P t ≈ — { — — — — — — { — — — — — — { — — — — — — { — — — — — — { — — — — — — { — — — — — — { — — — — — — { — — — — — — { { { { { { { { { { { { { { — { { { { { { { { { { { { { { — { { { { { { { { { { { { { { — { { { { { { { { — — — — — { — — — — — — { — — — — — — { — — — — — — { — — — — — — { — — — — — { — — — — — { — — — — — { — — — — — { — — { — — { — — { { { — — { { { — — { { { — — { { { — — { { { — { { { — { { { — { { { — { { { — { { { — { { { — { { { — { { { { — — — { { { { — — — { { { { — — — { { { { — — — { { { { — — — { { { { — — — { { { { — — — { { { { — — — { { { — — — — — { — — { { — — — { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { — { — — E { — — — — — — { — — — — — — { — — — — — — { — — — — — — { — — — — — — { — — — — — — { — — — — — — { — — — — — — { — — — — — — { — — — — — — { — — — — — — { — — — — — — { — — — — — — { — — — — — — { — — — — — — { — — — — — { — — — — — { — — — — — { — — — — — { — — — — — { { { — — { { { — — { { { — — { { { — — { { { — — { { { — — { { { { { { { { { { { { { { — { — — — — — — { — — — — — { { { { { { { { { { { { { { { { — — { — — — — — { — — — — — { — — — — — { { { — { { { — { { { — { { { — { { — — — { { — — — { { — — — { { { { — — — { { { { — — — { { { { — — — { { { { — — — { — — — — — — — — — — { — — — — — — — — — — { { { { { — { — — — — — { — { Kan worden geselecteerd of wordt automatisch ingesteld. — Kan niet worden geselecteerd. 171 Menu's 4 Opnamemenu K Opnamemodi G A 9 I J V { { { { { { { { { { — { { { { { { { { { { { { { { { { { { { — { { { { { { { { { { { { { { { { { { { — { { { { { { { { { — { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { Functie Gezichts-AiAf *1 AF Frame (p. 88) AF Tracking Centrum AF kader afm. (p. 89) *3 Normaal Klein Standaard Digitale Zoom (p. 55) Uit 1.5x 2.0x AF-Punt Zoom (p. 91) Servo AF (p. 93) AF-hulplicht (p. 151) Flits Instellingen (p. 98, 151) i-Contrast (p. 84) Aan Uit Aan Uit *4 Aan Uit Rode-Ogen Lamp Aan Auto Uit Uit Bekijken (p. 152) 2 sec. – 10 sec. Vastzetten Uit Terugkijken (p. 152) Details Focus check Knipperdetectie (p. 99) *1 *2 *3 *4 *5 Aan Uit Aan Uit Aan Uit { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { — { { { — { { { { { { { { { { { *2 — — — { — — — — { { { { { { — { — — — — { { { { { { { { — { { { { { { { { { { { — *5 — — { { — { — — { — — { — — — { { { { { { — { — — De bediening verschilt afhankelijk van de opnamemodus als gezichten niet worden gedetecteerd. Alleen beschikbaar als u op de knop o drukt (p. 25). Beschikbaar als het AF-kader is ingesteld op [Centrum]. [Aan] als bewegende personen worden gedetecteerd in A. [Aan] als de flitser is ingesteld op . 172 { { — { { { { { { — Menu's K { — — — — { — — — — { — — — — { { { { { { — { { { { { { — { { { { { { — { { — { { { { — { { { { { { { — { { { { { { { — { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { — { — — { { { { { { { { { { { — { { { { { { { { { E w O P t ≈ { { { { { { { { { { { { { { { { { { { — { { { { { { { { { { { { { { { { { { { — { { { { { { { { { { { { { { { { { { { — — — { { { { { { { { { { { — — — E { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { — { { — — — — — — — — { — — — { — — — { — — — { — { — { — { — — — — — { { { { { { { — { { { — { { { — { { { — { { { { { { { { — { { { { { { { { — { { { { — { { { { — { — { — { { { — { { { { { { { { { { { { { { { — { { { { { { { { { { { { { { { — { { { { { { { { { { { { { { { — { { { — { { { — { { { — { { { — { { { — { — — — — — { { { { { { { { — { { { { { { { { — { { { { { { { { — { { { { { { { { — { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { — { { { { { { { { { { { { { — { — — — — { { — — — — — — — — — { — — — { — { — { { { — — — — — — — — — — — — — — { { { — — — — — — — — — — — — — — { { { Kan worden geselecteerd of wordt automatisch ingesteld. — Kan niet worden geselecteerd. 173 Menu's K Opnamemodi G A 9 Functie Uit Disp. Sjabloon (p. 153) Raster Uitsnede Beide Uit Datum stempel (p. 57) Datum Datum & Tijd 174 { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { — — — { — — { { { { { { { I J V { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { Menu's K { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { — — E w O P t ≈ { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { E { { { { { — — { { { { { — — { { { { { — — { { { { { — — { { { { { — — { { { { { — — { { { { { { { { { — — { { — — { — — { — — { Kan worden geselecteerd of wordt automatisch ingesteld. — Kan niet worden geselecteerd. 175 Menu's 3 Menu Instellen Item Beschrijving Zie pagina mute Aan/Uit* p. 47 Volume Alle bedieningsgeluiden instellen (5 niveaus). p. 48 Geluidsopties De geluiden instellen voor elke camerabewerking. p. 144 Hints en tips Aan*/Uit p. 144 LCD Helderheid Hiermee stelt u de helderheid van het scherm in (5 niveaus). p. 49 opstart scherm Een beeld toevoegen als opstartbeeld. p. 146 Formateren Een geheugenkaart formatteren waarbij alle gegevens worden verwijderd. Bestandnr. Continu*/Auto reset p. 147 Maak folder Maandelijks*/Dagelijks p. 148 Lens intrekken 1 min*/0 sec. spaarstand Automatisch Uit: Aan*/Uit Display uit: 10, 20 of 30 sec./1*, 2 of 3 min p. 21, 145 p. 148 p. 51, 148, 149 Tijdzone Thuis*/Wereld Datum/Tijd Datum- en tijdinstellingen p. 19 Video Systeem NTSC/PAL p. 116 Taal Weergavetaal selecteren. p. 20 Reset alle Standaardinstellingen van camera herstellen. p. 50 * Standaardinstelling 176 p. 149 Menu's 1 Menu Afspelen Item Beschrijving Zie pagina Smart Shuffle Smart Shuffle starten. p. 114 Diavoorstelling Beelden automatisch afspelen p. 112 Wissen Beelden wissen (Selectie, Select. reeks, Alle beelden). p. 120 Beveilig Beelden beveiligen (Selectie, Select. reeks, Alle beelden). p. 117 Roteren Beelden draaien. p. 125 Favorieten Beelden markeren als favoriet of de markering opheffen. p. 122 My Category Beelden indelen in categorieën (Selectie, Select. reeks). p. 123 i-Contrast Donkere delen en contrast van foto's corrigeren. p. 129 Rode-Ogen Corr. Rode ogen in foto's corrigeren. p. 130 Trimmen Delen van foto's bijsnijden. p. 127 Veranderen Grootte van foto's veranderen en deze opslaan. p. 126 Beeld scrollen Aan*/Uit p. 110 Autom. draaien Aan*/Uit p. 154 Ga verder Laatst gez*/Laatste f. p. 154 Overgang Fade*/Bladeren/Schuiven/Uit p. 115 * Standaardinstelling 2 Menu Print Item Beschrijving Zie pagina Print Afdrukscherm weergeven (indien aangesloten op een printer). — Sel. beeld & aantal Afzonderlijke beelden selecteren die u wilt afdrukken. p. 140 Select. reeks Eerste en laatste beeld selecteren van een reeks die u wilt afdrukken. p. 141 Sel. alle beelden Alle beelden selecteren voor afdrukken. p. 141 Wis alle selecties Alle instellingen voor afdrukken annuleren. p. 141 Print instellingen Hiermee stelt u de afdrukstijl in. p. 139 177 Specificaties Beeldsensor Effectieve pixels in camera ............. Ongeveer 12,1 miljoen pixels Lens Brandpuntafstand............................ 4x zoom: 5.0 (G) – 20.0 (T) mm (equivalent aan 35 mm: 28 (G) – 112 (T) mm) Scherpstelbereik ............................. 3 cm – oneindig (G), 80 cm – oneindig (T) • Macro 3 – 50 cm (G) Beeldprocessor .................................. DIGIC 4 Optische zoeker .................................. Real-image zoom-zoeker LCD-monitor Type ................................................ TFT-kleurenmonitor (breedbeeld) Grootte ............................................ 6,8 cm (2,7 inch) Effectieve pixels .............................. Ongeveer 230.000 pixels Verhouding...................................... 4:3 Functies .......................................... Aanpassing helderheid (5 niveaus) Focus controlesysteem.............................. Autofocus: Enkel (Continu in Auto-modus) AF-kader ......................................... Gezichts-AiAf, AF Tracking, Centrum Meetsysteem ....................................... Deelmeting, Centrummeting, Spot Belichtingscompensatie (Foto’s)/ Belichting (Films)................................. ±2 stops met stappen van 1/3 ISO-waarde (standaarduitvoergevoeligheid, aanbevolen belichtingsindex) .............. Auto, ISO 80/100/200/400/800/1600 Witbalans............................................. Auto, Dag Licht, Bewolkt, Lamplicht, TL licht, TL licht H, Custom Sluitertijd.............................................. 1 – 1/1600 sec. 15 – 1/1600 sec. (volledig sluitertijdbereik) Diafragma Type ................................................ Circulair (Gebruikt in combinatie met ND-filter) f/nummer......................................... f/2.8 / f/8.0 (G), f/5.9 / f/17 (T) Flitser Modi ................................................ Auto, Aan, Slow sync, Uit Bereik.............................................. 30 cm – 4,0 m (G), 50 cm – 2,0 m (T) 178 Specificaties Opnamemodi .......................................P, Directe effecten, Auto, Easy, SCN*1, Creatieve filters*2, Discreet, Film*3 *1 Minder onscherp, Portret, Landschap, Kinderen & dieren, Smart Shutter*4, Donkere omgeving, Strand, Flora, Sneeuw, Vuurwerk, Lange sluiter *2 Fisheye-effect, Miniatuureffect, Speels effect, Monochroom, Extra levendig, Poster-effect *3 Standaard, Miniatuureffect *4 Glimlach, Knipoogdetectie, Zelfontspanner Gezicht Digitale Zoom ......................................Foto's/films: Ongeveer 4.0x (in combinatie met de optische zoomfunctie maximaal ongeveer 16x) Veiligheidszoom, Digitale Tele-converter Continu-opnamen maken Modus .............................................Normaal Snelheid (normaal)..........................Ongeveer 1,0 beelden/sec. (in modus P) Ongeveer 3,6 beelden/sec. (in modus Minder onscherp en Donkere omgeving) Aantal opnamen (bij benadering) (volgens CIPA-normen) .......................Alkaline: Ongeveer 200 NiMH: Ongeveer 450 Opnamemedia .....................................SD-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart, SDXC-geheugenkaart, MultiMediaCard, MMCplus-kaart, HC MMCplus-kaart Bestandstype.......................................Design rule for Camera File system-ontwerpstandaard, compatibel met DPOF (versie 1.1) Gegevenstype Foto’s ..............................................Exif 2.3 (JPEG) Films................................................MOV (beeldgegevens: H.264; audiogegevens: Linear PCM (monaural)) Aantal opnamepixels (resolutie) Foto's...............................................Groot: 4000 x 3000, Medium 1: 2816 x 2112, Medium 2: 1600 x 1200, Klein: 640 x 480, Breedbeeld: 4000 x 2248 Films................................................Standaard: 1280 x 720 (24 bps*1), 640 x 480 (30 bps*2), 320 x 240 (30 bps*2) Miniatuureffect 1280 x 720*3, 640 x 480*3 *1 Werkelijk aantal is 23,976 bps *2 Werkelijk aantal is 29,97 bps *3 Opnamen maken: 6 bps, 3 bps, 1,5 bps Afspelen: 30 bps*2 Interface...............................................Hi-Speed USB Analoge audio output (monaural) Analoge video-uitgang (NTSC/PAL) Standaard voor direct afdrukken .........PictBridge 179 Specificaties Voedingsbron ...................................... AA alkalinebatterijen (AA NiMH-batterijen NB-3AH) x 2 Compacte voedingsadapter CA-PS800 Afmetingen (volgens CIPA-normen).... 97,5 x 62,5 x 30,7 mm Gewicht (volgens CIPA-normen)......... Ongeveer 185 g (incl. batterij en geheugenkaart) Ongeveer 137 g (alleen camerabehuizing) • Alle gegevens zijn gebaseerd op tests door Canon. • De cameraspecificaties of het uiterlijk kunnen worden gewijzigd zonder kennisgeving. 180 Index A Aansluiting ......................... 34, 116, 132, 157 Accessoires ............................................... 37 AE-vergrendeling............................... 96, 105 AF J Focus AF Tracking ......................................... 25, 90 Afdrukken ................................................132 AF-kaders ............................................24, 88 AF-Punt Zoom ........................................... 91 Afspelen J Bekijken Afspelen met overgangseffecten ............. 115 AF-vergrendeling ............................... 92, 163 Alle beelden wissen................................. 120 AUTO-modus (Opnamemodus)........... 23, 41 AV-kabel.................................................. 116 B Batterij Spaarstand ......................... 51, 148, 149 Batterijen ............................................. 14, 37 J Datum/tijd-batterij Oplaadlampje...................................... 16 Set van batterij en oplader.................. 37 Spaarstand ......................... 51, 148, 149 Beelden Afspelen J Bekijken Beelden wissen...........................27, 120 Beveilig ............................................. 117 Bewerken J Bewerken Weergaveduur .................................. 152 Beelden bekijken op een tv ..................... 116 Beelden markeren als favoriet................. 122 Beelden wissen ................................. 27, 120 Beeldkwaliteit J Compressieverhouding Bekijken Beeld scrollen ................................... 110 Beelden op een tv............................. 116 Diavoorstelling .................................. 112 Enkelvoudige weergave...................... 26 Indexweergave ................................. 110 Smart Shuffle .................................... 114 Springweergave................................ 111 Vergrote weergave ........................... 114 Belichting AE-vergrendeling ........................96, 105 Correctie .............................................81 FE-vergrendeling ................................96 Verschuiving .....................................105 Bestandsnummering................................147 Beveilig ....................................................117 Bewerken Formaat veranderen (beelden kleiner maken) ...................126 i-Contrast ..........................................129 Rode-Ogen corrigeren ......................130 Trimmen............................................127 Bijgesloten items J Accessoires Breed (resolutie) ..................................61, 62 C Camera De camera vasthouden.......................13 Standaardinstellingen .........................50 Camerabeweging ................................25, 54 Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk...........2 Centrum (modus AF Frame)......................89 Compressieverhouding (beeldkwaliteit).....61 Continu-opnamen maken ..........................85 Creatieve filters (opnamemodus) ..............68 D Datum en tijd J Datum/Tijd Datum/Tijd Datum/tijd-batterij..............................156 Instelling..............................................18 Toevoegen aan beeld .........................57 Wereldklok ........................................149 Wijzigen ..............................................19 Diavoorstelling .........................................112 Digitale Tele-converter ..............................56 Digitale Zoom ............................................55 Directe effecten (opnamemodus) ..............67 Discreet (opnamemodus) ..........................68 Donkere omgeving (opnamemodus) .........65 DPOF.......................................................139 181 Index E I Easy (opname-/afspeelmodus) ................. 28 Extra levendig (opnamemodus) ................ 69 i-Contrast........................................... 84, 129 Interfacekabel................................ 2, 34, 132 ISO-waarde ....................................... 83, 163 F Fabrieksinstellingen J Standaardinstellingen FE-vergrendeling............................... 96, 163 Films Beeldkwaliteit (resolutie/ aantal beelden)................................. 104 Bekijken (afspelen) ............................. 31 Bewerken.......................................... 107 Modi.................................................. 102 Opnametijd ................................... 16, 30 Fisheye-effect (opnamemodus)................. 69 Flitser Aan ..................................................... 81 Slow sync ........................................... 97 Uit ....................................................... 54 Flora (opnamemodus) ............................... 65 Focus AF-kaders ..................................... 24, 88 AF-Punt Zoom .................................... 91 AF-vergrendeling ................................ 92 Gezichtsselectie ................................. 94 Servo AF............................................. 93 Focus check ............................................ 113 Focusvergrendeling................................... 89 Formaat veranderen (beelden kleiner maken).......................... 126 Formatteren (geheugenkaart) ........... 21, 145 Formatteren J Geheugenkaarten, formatteren Foutmeldingen......................................... 161 G Gebruikerswitbalans.................................. 82 Geheugenkaarten Beschikbare opnamen.................. 16, 62 Formatteren ................................ 21, 145 Opnametijd ......................................... 30 Geluidsinstellingen .................................... 47 Gezichts-AiAf (modus AF Frame) ............. 88 Gezichtsselectie ........................................ 94 Gezicht-zelfontspanner (opnamemodus) ........................................ 76 Glimlach (opnamemodus) ......................... 73 182 K Kinderen & dieren (opnamemodus) .......... 65 Klokfuncties ............................................... 51 Knipoogdetectie (opnamemodus) ............. 74 Knipperdetectie ......................................... 99 L Lampje................................... 40, 42, 44, 151 Landschap (opnamemodus)...................... 65 Lange sluiter (opnamemodus)................... 77 LCD-monitor J Scherm Lichtnet.................................................... 157 M Macro (AF-instelling) ................................. 87 Meetmethode ............................................ 95 MENU Basishandelingen ............................... 46 Lijst ................................................... 172 Menu FUNC. Basishandelingen ............................... 45 Lijst ................................................... 168 Minder onscherp (opnamemodus) ............ 64 Miniatuureffect (opnamemodus)........ 70, 102 Monochroom (opnamemodus) .................. 72 MultiMediaCard/MMCplus J Geheugenkaarten My Category ............................................ 123 My Colors (opname).................................. 86 O Oneindig (AF-instelling)............................. 87 Opnamen maken Aantal opnamen ........................... 16, 62 Opname Info..................................... 163 Opnamedatum en -tijd J Datum/Tijd Opnametijd ......................................... 30 Sjabloon weergeven ......................... 153 Opnamen maken via een tv .................... 100 Overzicht van de onderdelen .................... 40 Index P P (opnamemodus) ..................................... 80 PictBridge ..........................................38, 132 Polsriem J Riem Portret (opnamemodus)............................. 64 Poster-effect (opnamemodus) ................... 69 Problemen oplossen................................ 158 Programma automatische belichting (opnamemodus) ........................................ 80 R Raster .............................................. 153, 163 Reizen naar het buitenland................ 37, 149 Resolutie (beeldgrootte) ............................ 61 Riem .......................................................... 13 Rode-Ogen Correctie ........................ 98, 130 Roteren.................................................... 125 S Scherm Heen en weer schakelen tussen weergaven .......................................... 43 Informatieweergave .................. 163, 165 Menu J MENU, Menu FUNC. Taal van LCD-scherm......................... 20 Scherpstelbereik Macro.................................................. 87 Oneindig ............................................. 87 SD/SDHC/SDXC-geheugenkaart J Geheugenkaarten Sepiakleurig............................................... 86 Servo AF.................................................... 93 Set van batterij en oplader......................... 37 Smart Shuffle...........................................114 Smart Shutter (opnamemodus) ................. 73 Sneeuw (opnamemodus) .......................... 66 Software Beelden downloaden naar een computer om te bekijken.............. 32 Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk......................................... 2 Installatie............................................. 33 Softwarehandleiding ............................. 2 Spaarstand ................................51, 148, 149 Speels effect (opnamemodus)...................71 Springweergave.......................................111 Standaardinstellingen ................................50 Strand (opnamemodus).............................65 T Taal van LCD-scherm................................20 Transportmodus ........................................85 Trimmen ..................................................127 U Uitsnede ..................................................153 V Vergrote weergave ..................................114 Video J Films Voeding J Batterij, voedingsadapterset Voedingsadapterset.................................157 Vuurwerk (opnamemodus) ........................66 W Wereldklok...............................................149 Witbalans...................................................82 Z Zelfontspanner 10 seconden-zelfontspanner ..............58 2 seconden-zelfontspanner ................59 Gezicht-zelfontspanner (opnamemodus)..................................76 Knipoogdetectie (opnamemodus).......74 Vertraging en aantal opnamen wijzigen ...............................60 Zoeker .....................................................100 Zoomen .........................................23, 29, 55 Zwart-witfoto's............................................86 183 Disclaimer • Geen enkel gedeelte van deze gebruikershandleiding mag worden gereproduceerd, overgedragen of in een opslagsysteem worden bewaard zonder toestemming van Canon. • Canon behoudt zich het recht voor de inhoud van deze handleiding te allen tijde zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. • De illustraties en schermafbeeldingen in deze handleiding kunnen enigszins afwijken van het werkelijke apparaat. • Ongeacht de bovenstaande mededelingen is Canon niet aansprakelijk voor schade die voortvloeit uit het verkeerde gebruik van de producten. CEL-SQ9LA280 © CANON INC. 2011
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184

Canon PowerShot A1200 Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding