252 Verklarende woordenlijst
PCI Express — Een wijziging van de PCI-interface die voor een snellere
gegevensoverdracht tussen de processor en de daaraan gekoppelde hardware zorgt. PCI
Express is in staat tot gegevensoverdracht met een snelheid van tussen de 250 MB/sec
en 4 GB/sec. Als de PCI Express-chipset en het apparaat in staat zijn om verschillende
snelheden te werken, zullen ze op de laagste van deze snelheden werken.
Pc-kaart — Een verwijderbare I/O-kaart die aan de PCMCIA-standaard voldoet.
Modems en netwerkadapters zijn populaire typen pc-kaarten.
PCMCIA — Personal Computer Memory Card International Association — Een
organisatie die standaarden voor pc-kaarten ontwikkelt.
pen — Invoerapparaat dat wordt gebruikt om gegevens in de tablet-pc of een
vergelijkbare computer in te voeren.
Piekbeschermers — Voorkomen dat er via het stopcontact stroompieken, bijvoorbeeld
als gevolg van onweer, de computer binnenkomen. Piekbeschermers bieden geen
bescherming tegen blikseminslag of korte spanningsvallen, die optreden wanneer de
netstroom met meer dan 20 procent onder het normale niveau daalt.
Het is niet mogelijk om netwerkverbindingen met behulp van piekbeschermers te
beveiligen. Tijdens onweer moet u altijd de stekker van de netwerkkabel uit de
netwerkaansluiting verwijderen.
PIO — Programmed Input/Output — Een methode voor gegevensoverdracht tussen
twee apparaten via de processor als onderdeel van het gegevenstraject.
Pixel — Een punt op een beeldscherm. Pixels worden in rijen en kolommen
gerangschikt zodat een beeld ontstaat. Grafische resoluties, zoals bijvoorbeeld
800 x 600, worden uitgedrukt als het aantal pixels van links naar rechts bi het aantal
pixels van boven naar beneden.
Plug-and-Play — Het vermogen van een computer om automatisch apparaten te
configureren. Plug and Play maakt automatische installatie, configuratie en
compatibiliteit met bestaande hardware mogelijk, mits de BIOS, het
besturingssysteem en alle apparaten voldoen aan de vereisten voor Plug and Play.
POST — Power On Self Test — Een reeks van diagnostische programma's die
automatisch worden uitgevoerd door de BIOS en basistests uitvoeren voor de
belangrijkste computeronderdelen, zoals het geheugen, de vaste schijven en de
grafische kaart. Als er tijdens de POST geen problemen worden gedetecteerd, zal de
computer verder gaan met opstarten.
Processor — Een computerchip die programmaopdrachten interpreteert en uitvoert.
De processor wordt soms ook wel de CPU genoemd (Central Processing Unit).
PS/2 — Personal System/2 — Een aansluiting voor een toetsenbord, muis of
toetsenblok die met PS/2-technologie compatibel is.