40
NL
VERTALING VAN DE OORSPRONKELIJKE INSTRUCTIES
UITLEG VAN DE VEILIGHEIDSSYMBOLEN (Afb. 1)
1. Lees het gebruiks- en onderhoudsboekje voordat u
de accu gebruikt.
2. Recyclebaar product. Lithiumionaccu
3. Werp gebruikte accu’s nooit in het vuur.
EXPLOSIEGEVAAR!
4. Stel de accu niet bloot aan zonlicht wanneer de
temperatuur hoger is dan 50°C
5. Stel de accu niet bloot aan regen of vocht
6. Nominale spanning
7. Capaciteit
8. Apparaat op gelijkstroom
9. Serienummer
10. Bouwjaar
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
LET OP! De accu wordt ongeladen verkocht. Voor
de eerste inwerkingstelling moet de accu dus worden
opgeladen. De accu is volledig verzegeld en onderhoudsvrij.
De accu mag niet worden gedemonteerd, geopend of uit
elkaar worden gehaald
1. Voor optimale prestaties van de accu moeten diepte-
ontladingen worden vermeden. Laad de accu vaak op.
2. Bewaar de accu op een koele plaats, bij voorkeur bij
een temperatuur van 15°C met een laadniveau van
minstens 40%.
3. De lithiumionaccu’s zijn onderhevig aan een natuurlijk
ontladingsproces. De accu moet op zijn laatst worden
vervangen wanneer de capaciteit onder de 80%
daalt ten opzichte van een nieuw exemplaar. De
gedegradeerde cellen van een verouderde accu
voldoen niet meer aan de vereiste prestatieniveaus en
vormen dus een gevaar voor de veiligheid.
4. Werp accu’s nooit in het vuur. U kunt een explosie
veroorzaken!
5. Steek de accu niet in brand en verbrand hem niet.
6. Ontlaad de accu’s niet volledig. Een
diepte-ontlading beschadigt de cellen van
de accu’s. De meest voorkomende oorzaak van
een diepte-ontlading is een langdurige opslag
of het niet gebruiken van gedeeltelijk ontladen
accu’s. Onderbreek het werk zodra u merkt dat de
prestaties van de accu achteruitgaan of als het
beveiligingscircuit in werking treedt. De accu moet
altijd volledig worden opgeladen, voordat hij wordt
opgeslagen.
7. Bescherm de accu’s en het apparaat tegen
overbelasting. Overbelasting veroorzaakt snelle
oververhitting en schade aan de cellen in de accu,
zonder dat de oververhitting aan de buitenkant
waarneembaar is.
8. Voorkom schade en stoten. Vervang accu’s die van
een hoogte van meer dan een meter gevallen zijn of
die aan harde stoten zijn blootgesteld onmiddellijk,
ook wanneer de buitenkant intact lijkt. De cellen in
de accu kunnen ernstige schade hebben geleden. Lees
daarom ook de aanwijzingen voor het afdanken.
9. Bij overbelasting en oververhitting wordt het
apparaat om veiligheidsredenen uitgeschakeld met
behulp van het beveiligingscircuit.
10. Gebruik uitsluitend originele accu’s. Het gebruik van
een onjuist type accu kan gevaar voor brand, explosies
en letsel veroorzaken.
11. Bescherm de accu tegen vocht en regen. Regen
en vocht kunnen ernstige schade aan de cellen
veroorzaken.
12. Bij een onjuist gebruik kan er vloeistof uit de accu
stromen. Voorkom contact met de vloeistof. Spoel
bij onbedoeld contact de desbetreffende zone met
water. Wend u bovendien tot een arts als de vloeistof
in contact komt met de ogen. De vloeistof die uit
de accu stroomt kan huidirritatie of brandwonden
veroorzaken.
13. Gebruik uitsluitend de door de fabrikant aanbevolen
acculaders om de accu’s te laden. Een acculader
die voor een bepaald soort accu is ontworpen, kan
brandgevaar veroorzaken als hij met andere soorten
accu’s wordt gebruikt.
14. Let bij het hanteren van de accu’s op elektrostatische
ontladingen. Elektrostatische ontladingen kunnen
het beveiligingscircuit en de cellen van de accu
beschadigen. Voorkom elektrostatische ontladingen
en raak de accupolen nooit aan.
15. Laat kinderen niet met de accu spelen.
16. Houd de accu schoon en droog.
17. Bewaar deze handleiding zorgvuldig en raadpleeg
hem voor elk gebruik van de accu.
18. Haal de accu uit het apparaat wanneer het voor lange
periodes niet gebruikt hoeft te worden.
19. Gebruik of laad geen oplaadbare accu op waarvan u
denkt dat hij langer dan 12 maanden geleden voor
het laatst is opgeladen. Het is zeer waarschijnlijk dat
de accu gevaarlijke schade heeft geleden (diepte-
ontlading).
20. Het laden van de accu bij een temperatuur van
minder dan 10°C kan chemische schade aan de cellen
veroorzaken en brand tot gevolg hebben.
21. Houd alle etiketten met gevaar- en
veiligheidssignaleringen in perfecte conditie. Als
ze beschadigd of onleesbaar worden, moeten ze
onmiddellijk worden vervangen (zie Afb.1).
22. Vergeet niet dat de eigenaar of de gebruiker
aansprakelijk is voor ongevallen of risico’s geleden
door derden of voor schade aan goederen.