48
NEDERLANDS
2.1 Gebruiksmethode zwenkwielen
2.1.1 Zwenkwielen vergrendelen:
Druk, na de wagen naar de gewenste plek te hebben geduwd, op de knop om het zwenkwiel te vergrendelen, zoals aangegeven op de aeelding;
ter bevesging klinkt er een “klik”.
2.1.2 Zwenkwielen ontgrendelen:
Verplaats de knop met uw voet omhoog en ontgrendel het zwenkwiel; ter bevesging klinkt er een “klik”.
3. OPLOSSING PROBLEMEN
Mogelijke problemen Mogelijke oorzaak Oplossing
Moeizame verplaatsing van de wagen 1. De zwenkwielen zijn vergrendeld; de rem is niet vrijgegeven
2. Een zwenkwiel is beschadigd
1. Ontgrendel de rem
2. Vervang het zwenkwiel
4. ONDERHOUD WASGOEDWAGEN
1. Om de wasgoedwagen veilig te gebruiken, moeten er regelmag veiligheidscontroles worden uitgevoerd. Aangeraden wordt om deze contro-
les om de zes maanden te verrichten om te garanderen dat er geen sprake is van losgeraakte verbindingen en dat alles normaal funconeert.
2. Wanneer het frame van de wasgoedwagen veroudert en een bepaalde levensduur wordt bereikt, kunnen de metalen en plasc onderdelen
van de wasgoedwagen gerecycled worden.
3. Vermijd krassen met scherpe instrumenten of messen op de panelen en reinig de wagen regelmag; na de reiniging moet de wagen grondig
afgedroogd worden.
4. Aanbevolen wordt om de wagen te reinigen als er op de panelen vlekken zijn ontstaan. Gebruik voor de reiniging van de wasgoedwagen geen
alkalische of corrosieve chemicaliën die roest van de roestvrij stalen oppervlakken kunnen veroorzaken.
5. Controleer regelmag of de zwenkwielen stoten of overbelasng hebben ondergaan, waardoor ze beschadigd kunnen raken.
6. Het is verboden om de remmen van de zwenkwielen te forceren omdat dit schade aan de remmen zal veroorzaken.
7. De slijtage van het bandoppervlak van de zwenkwielen kan visueel worden vastgesteld. Rond de wielen kunnen losse draden of andere afzet-
ngen aanwezig zijn: verwijder de bouten en moeren van het wiel, verwijder het vuil, en controleer dat het lager van het wiel niet beschadigd
is. Als de onderdelen niet beschadigd zijn, kunnen ze opnieuw gemonteerd en gebruikt worden.
8. Beoordeel of de zwenkwielen vervangen moeten worden, op basis van de gebruiksduur en de slijtage. Zorg er bij de vervanging van de wielen
voor dat de bouten en moeren correct gemonteerd en aangescherpt worden. Gebruik eventueel een sluitring of borgmoer om de correcte
montage te garanderen.
9. In geval van met remmen uitgeruste zwenkwielen moet regelmag de goede werking van de remmen gecontroleerd worden. Controleer de
remmen eenmaal per dag of voorafgaand aan elk gebruik. In geval van wasgoedwagens uitgerust met meerdere geremde zwenkwielen moet
voor deze controle één wiel per keer geremd worden. Probeer vervolgens de wagen te duwen om de goede remprestaes van dat zwenkwiel
te controleren. In geval de rem door slijtage of schade niet meer naar behoren funconeert, moet het betreende wiel vervangen worden en