Vega VEGACAL 64 Productinformatie

Type
Productinformatie

Deze handleiding is ook geschikt voor

Product information
Capacitief
Niveaumeting in vloeistof
VEGACAL 62
VEGACAL 63
VEGACAL 64
VEGACAL 66
VEGACAL 69
Document ID: 30138
2
Inhoudsopgave
Capacitief
30138-NL-161027
Inhoudsopgave
1 Beschrijving van het meetprincipe ...................................................................................................................................................................... 3
2 Type-overzicht ........................................................................................................................................................................................................ 5
3 Overzicht behuizingen ...........................................................................................................................................................................................6
4 Montage-instructies ............................................................................................................................................................................................... 7
5 Elektrische aansluiting .......................................................................................................................................................................................... 9
6 Bediening ..............................................................................................................................................................................................................11
7 Afmetingen ...........................................................................................................................................................................................................13
Veiligheidsinstructies voor Ex-toepassingen aanhouden
Houd bij Ex-toepassingen de Ex-specieke veiligheidsinstructies aan, die u onder www.vega.com vindt en die met ieder instrument worden
meegeleverd. In explosiegevaarlijke omgeving moeten de geldende voorschriften, conformiteits- en typebeproevingscerticaten van de sen-
soren en de voedingsapparaten worden aangehouden. De sensoren mogen alleen op intrinsiekveilige stroomcircuits worden aangesloten. De
toegestane elektrische specicaties zijn vermeld in de certicering.
3
Beschrijving van het meetprincipe
Capacitief
30138-NL-161027
1 Beschrijving van het meetprincipe
Meetprincipe
Meetelektrode, product en tankwand vormen een elektrische condensa-
tor. De capaciteit van de condensator wordt in wezen door drie factoren
beïnvloed.
1
2
3
Fig. 1: Werkingsprincipe - plaatcondensator
1 Afstand elektrodenvlakken
2 Grootte elektrodenvlakken
3 Soort diëlektricum tussen de elektroden
De elektrode en de tankwand zijn daarbij de condensatorplaten. Het pro-
duct is het diëlektricum. Vanwege de hogere diëlektrische constante van
het product ten opzicht van lucht neemt de capaciteit van de condensa-
tor bij toenemende bedekking van de elektrode toe.
De capaciteitsverandering en de weerstandsverandering worden door de
elektronica in een ninveauproportioneel signaal omgevormd.
Des te constanter de geleidbaarheid, concentratie en de temperatuur
van een medium zijn, des te beter zijn de omstandigheden voor de
admittantiemeting. Veranderingen van de omstandigheden zijn in media
met hoge diëlektrische constante over het algemeen niet kritisch.
De sensoren zijn onderhoudsvrij en robuust en worden op alle terreinen
binnen de industriële meettechniek toegepast.
Bij de admittantie-meetsonden bestaan geen minimale afstanden of
dode banden waarbinnen niet kan worden gemeten.
Terwijl deelsgeïsoleerde uitvoeringen voornamelijk in stortgoederen wor-
den toegepast, worden de volledig geïsoleerde varianten overwegend in
vloeistoen gebruikt.
Agressieve en aanhechtende media
Ook het gebruik van sterk hechtende of agressieve media is geen enkel
probleem. Omdat het admittantie-meetprincipe geen speciale eisen stelt
aan de inbouw, kan een groot aantal toepassingen met de meetsonden
VEGACAL serie 60 worden uitgerust.
Groot toepassingsgebied
Met meetbereiken tot 32 m (105 ft) zijn de sensoren ook geschikt voor
hoge tanks. Temperaturen tot 200 °C (392 °C) en drukken van vacuüm tot
64 bar (928 psig) dekken een zeer breed toepassingsgebied af.
1.2 Toepassingsvoorbeelden
Vloeistoftanks tot 6 m hoogte
1
Fig. 2: Kleine vloeistoftank
1 Volledig geïsoleerde staafmeetsonde VEGACAL 63
In vloeistoftanks, waarin media worden opgeslagen of verwerkt, kunnen
admittantie-meetsonden worden toegepast. Om meetwaardevervalsin-
gen te vermijden, is het in elektrisch niet-geleidende media noodzakelijk,
dat in de tank altijd hetzelfde medium wordt gemeten. Wanneer van
medium wordt gewisseld (ander diëlektrische constante) moet opnieuw
worden ingeregeld. Vanaf een geleidbaarheid van circa 100 µS/cm kun-
nen ook gemengde en verschillende media in een tank worden gemeten
zonder nieuwe inregeling.
Of een deels- of volledig geïsoleerde meetsonde wordt toegepast, wordt
bepaald door de diëlektrische constante. Wanneer deze minder is dan
5, is een deels geïsoleerde meetsonde voldoende, boven 5 moet een
volledig geïsoleerde meetsonde worden toegepast.
Omdat er bij admittantie-meetsonden geen dode band bestaat en er ook
geen inbouwbeperkingen bestaan, zijn deze ook zeer goed geschikt voor
kleine tanks. Hoge sokken en wandafstanden vanaf ca. 100 mm spelen
bij de meetsonden nagenoeg geen rol.
Voordelen:
Geen dode zones
Geringe minimale afstand
Onafhankelijk van sokken en ingebouwde onderdelen
Hoge chemische bestendigheid
4
Beschrijving van het meetprincipe
Capacitief
30138-NL-161027
Vloeistoftanks hoger dan 6 m en tanks in ruimten met
overkapping
1
Fig. 3: Hoge vloeistoftank
1 Volledig geïsoleerde kabelmeetsonde VEGACAL 66 met afspanveer gemon-
teerd
Bij hoge tanks (meer dan 6 m) en bij overdekte tanks zijn kabelmeetson-
den in het voordeel. Meetlengten tot 32 m maken inbouw in hoge tanks
mogelijk. De exibele kabelmeetsonden maken eenvoudige inbouw
mogelijk, ook bij weinig beschikbare ruimten.
Omdat de afstand tot de tankwand zo stabiel mogelijk moet zijn, wordt
xeren van het spangewicht aan de tankbodem geadviseerd.
Voordelen:
Grote meetlengten
Geen blokafstand
Geringe minimale afstand
Onafhankelijk van sokken en ingebouwde onderdelen
Hoge chemische bestendigheid
Tank met aanhechtende, geleidbare vloeistoen
1
Fig. 4: Niveaumeting in sterk hechtende vloeistoen
1 Volledig geïsoleerde, afzettingsneutrale staafmeetsonde VEGACAL 64
Terwijl elektrisch niet-geleidende media bij de admittantie-meting geen
rol spelen, veroorzaken afzettende, geleidende media meetfouten. Door
de mechanische constructie van de VEGACAL 64 en de admittantie-ver-
werking worden deze eecten geneutraliseerd. Zelfs sterk geleidende
afzettingen worden zo gecompenseerd en het meetresultaat blijft goed.
Voordelen:
Ongevoelig, zelfs voor sterke afzettingen
Geen dode zones
Geringe minimale afstand
Onafhankelijk van sokken en ingebouwde onderdelen
5
Type-overzicht
Capacitief
30138-NL-161027
2 Type-overzicht
VEGACAL 62 VEGACAL 63 VEGACAL 64
Voorkeurstoepassingen Vloeistoen, niet geleidend Vloeistoen, geleidend Vloeistoen, geleidend
Uitvoering Staaf - deels geïsoleerd Staaf - volledig geïsoleerd Staaf - volledig geïsoleerd
Afzettingsneutraal
Isolatie PTFE PE, PTFE FEP
Lengte 0,2 … 6 m (0.656 … 19.69 ft) 0,2 … 6 m (0.656 … 19.69 ft) 0,2 … 4 m (0.656 … 13.12 ft)
Procesaansluiting Schroefdraad vanaf G¾, ens Schroefdraad vanaf G¾, ens Schroefdraad vanaf G1, ens
Procestemperatuur -50 … +200 °C (-58 … +392 °F) -50 … +200 °C (-58 … +392 °F) -50 … +200 °C (-58 … +392 °F)
Procesdruk -1 … 64 bar/-100 … 6400 kPa (-
14.5 … 928 psig)
-1 … 64 bar/-100 … 6400 kPa (-
14.5 … 928 psig)
-1 … 64 bar/-100 … 6400 kPa (-
14.5 … 928 psig)
VEGACAL 66 VEGACAL 69
Voorkeurstoepassingen Stortgoederen, vloeistoen Vloeistoen
Uitvoering Kabel - geïsoleerd Dubbele staaf - volledig geïsoleerd
Isolatie PTFE FEP
Lengte 0,4 … 32 m (1.312 … 105 ft) 0,2 … 4 m (0.656 … 13.12 ft)
Procesaansluiting Schroefdraad vanaf G¾, ens Flens (PP of PTFE)
Procestemperatuur -50 … +200 °C (-58 … +392 °F) -40 … +100 °C (-40 … +212 °F)
Procesdruk -1 … 64 bar/-100 … 6400 kPa (-
14.5 … 928 psig)
-1 … 2 bar/-100 … 200 kPa (-
14.5 … 29 psig)
6
Overzicht behuizingen
Capacitief
30138-NL-161027
3 Overzicht behuizingen
Kunststof PBT
Beschermingsgraad IP 66/IP 67 IP 66/IP 67
Uitvoering Eenkamer Tweekamer
Toepassingsgebied Industriële omgeving Industriële omgeving
Aluminium
Beschermingsgraad IP 66/IP 67, IP 66/IP 68 (1 bar) IP 66/IP 67, IP 66/IP 68 (1 bar)
Uitvoering Eenkamer Tweekamer
Toepassingsgebied Industriële omgeving met verhoogde mecha-
nische belasting
Industriële omgeving met verhoogde mecha-
nische belasting
RVS 316L
Beschermingsgraad IP 66/IP 67 IP 66/IP 67, IP 66/IP 68 (1 bar) IP 66/IP 67, IP 66/IP 68 (1 bar)
Uitvoering Eénkamer elektrolytisch gepolijst Eénkamer gietwerk Tweekamer gietwerk
Toepassingsgebied Agressieve omgeving, levensmiddelen, far-
macie
Agressieve omgeving, sterke mechanische
belasting
Agressieve omgeving, sterke mechanische
belasting
7
Montage-instructies
Capacitief
30138-NL-161027
4 Montage-instructies
Druk/vacuüm
Bij over- of onderdruk in de tank moet u de procesaansluiting afdichten.
Controleer of het afdichtingsmateriaal bestendig is tegen het product en
de procestemperatuur.
Isolerende maatregelen zoals bijv. het omwikkelen van het schroefdraad
met teonband kunnen bij metalen silo's de noodzakelijke elektrische
verbinding met de silo onderbreken. Aard daarom de meetsonde op de
silo.
Aansluitingen
Bij media, die neigen tot afzettingen, moet de elektrode bij horizontale
inbouw vrij in de tank steken, om afzettingen te voorkomen, Vermijd in
deze gevallen sokken voor enzen en inschroefstukken.
Meetbereik
Let erop, dat bij volledig geïsoleerde kabelmeetsonden in de omgeving
van het spangewicht niet kan worden gemeten (L - lengte spangewicht)).
Bij volledig geïsoleerde staafmeetsonden kan over de eerste 20 mm
vanaf de top niet worden gemeten (L - 20 mm).
Kies de meetsonde overeenkomstig langer.
Roerwerken
Extreme trillingen in de installatie en schokken, bijvoorbeeld door
roerwerken en turbulente stromingen in de tank kunnen de elektroden
van de VEGACAL in resonantietrilling brengen. Dit heeft extra materiaal-
belasting tot gevolg. Wanneer een lange staafelektrode nodig is, kunt u
daarom direct boven het uiteinde van de elektrode een geschikte steun
of afspanning aanbrengen, om de staafelektrode te xeren.
Instromend medium
Wanneer VEGACAL in de vulstroom is ingebouwd, kan dit ongewenste
foutieve metingen tot gevolg hebben. Monteer de VEGACAL daarom
op een plaats in de tank, waar geen storende invloeden, zoals bijv. van
vulopeningen, roerwerken enz. kunnen optreden.
Dit geldt vooral voor uitvoeringen met lange elektroden.
Fig. 17: Instromend medium
Tankvormen
De admittantie-meetsonde moet zo mogelijk verticaal resp. parallel t.o.v.
een tegenelektrode zijn gemonteerd. Dit geldt vooral bij niet-geleidend
medium.
In liggende cilindrische tanks, kogeltanks of andere asymmetrische
tankvormen ontstaan vanwege de variërende afstand tot de tankwand
alineaire niveauwaarden.
Gebruik een dubbele staafmeetsonde, een mantelbuis of lineariseer het
meetsignaal.
Tankmateriaal
Metalen silo
Let erop, dat de mechanische aansluiting van de meetsonde met de tank
elektrisch geleidend is, om voldoende massa te waarborgen.
Gebruik geleidende pakkingen zoals bijv. koper en lood. Isolerende
maatregelen, zoals bijv. het omwikkelen van het schroefdraad met teon
band, kunnen bij metalen tanks de noodzakelijke verbinding onder-
breken. Aardt daarom de meetsonde aan de tank of gebruik geleidend
afdichtingsmateriaal.
Niet geleidende silo
Bij niet geleidende tanks, bijv. kunststof tanks, moet de tweede pool van
de condensator afzonderlijk worden gerealiseerd. Gebruik een dubbele
staafmeetsonde of monteer een mantelbuis.
Bedrijfstemperaturen
Wanneer aan de behuizing hoge omgevingstemperaturen optreden,
moet u een temperatuurtussenstuk gebruiken of de elektronica van de
meetsonde scheiden en in een separate behuizing op een koelere plaats
onderbrengen.
Let erop, dat de meetsonde niet door een eventueel aanwezige isolatie
wordt omsloten.
De temperatuurbereiken van de meetsonden vindt u in het hoofdstuk
"Technische gegevens".
Agressieve, abrasieve media
Voor bijzonder agressieve of abrasieve media staan een aantal isolatie-
materialen ter beschikking. Wanneer metaal chemisch niet bestendig is
tegen het medium, gebruikt u een gecoate ens.
Fixeren
Staafuitvoeringen
De meetsonde mag tijdens bedrijf geen ingebouwde onderdelen of
de tankwand aanraken. Bovendien kan de meetwaarde veranderen,
wanneer de afstand tot de tankwand sterk varieert. Indien nodig, moet u
daarom het uiteinde van de sonde isolerende vastzetten.
1
2
1
2
Fig. 18: Meetsonde xeren
1 Meetsonde - volledig geïsoleerd
2 Metalen bus
3 Meetsonde - blank
4 Kunststof- of keramische bus
Kabeluitvoeringen
Vooral lange kabeluitvoeringen kunnen bij mediumbewegingen de
tankwand raken. U moet daarom de meetsonde xeren.
In het spangewicht is daarom een schroefdraad (M12) voor bevestiging
van een oogbout voorzien (artikelnr. 2.27423). Het schroefdraad is al
geïsoleerd in het spangewicht geïntegreerd.
Let erop, dat de meetsondekabel niet te strak is gespannen. Vermijd trek-
belastingen op de kabel. In ons toebehorenprogramma vindt u daarvoor
een afspanveer die een overbelasting verhindert.
8
Montage-instructies
Capacitief
30138-NL-161027
1
3
2
Fig. 19: Meetsonde xeren
1 Spangewicht (316L)
2 Schroefdraadelement M12 geïsoleerd, van PEEK
3 Oog M12 van 316L (artikelnr. 2.27423)
Bij tanks met een conische bodem kan het een voordeel zijn, de sensor
in het midden van de tank te monteren, omdat de meting dan tot op de
bodem mogelijk is.
Op het spangewicht van de volledig geïsoleerde kabelmeetsonden kan
niet worden gemeten. Het meetbereik van de meetsonde eindigt daarom
aan de bovenkant van het spangewicht.
Zonnekap
Om de sensor te beschermen tegen vervuiling en sterke opwarming
door de zon bij buitenopstelling, kunt u een zonnekap op het sensorhuis
klikken.
Fig. 20: Zonnekap in verschillende uitvoeringen
9
Elektrische aansluiting
Capacitief
30138-NL-161027
5 Elektrische aansluiting
5.1 Voorwaarden algemeen
Het voedingsspanningsbereik kan afhankelijk van de uitvoering van
het instrument verschillen. De exacte specicaties zijn in het hoofdstuk
"Technische gegevens" genoemd.
De nationale installatienormen en de gelden veiligheidsbepalingen en
ongevallenpreventievoorschriften moeten worden aangehouden.
In explosiegevaarlijke omgevingen moeten de geldende voor-
schriften, de conformiteits- en typebeproevingscerticaten van de
sensoren en de voedingen worden aangehouden.
5.2 Voedingsspanning
Algemeen
De voedingsspanning en het stroomsignaal verlopen via dezelfde
twee-aderige aansluitkabel. De eisen aan de voedingsspanning zijn in
hoofdstuk "Technische gegevens" genoemd.
Tweedraads 4 … 20 mA/HART, > 4 … < 20 mA
De VEGA-voedingsapparaten VEGATRENN 149EX, VEGASTAB 690,
VEGADIS 371 en de meetversterkers VEGAMET zijn voor voedings-
spanning geschikt. Met deze instrumenten is ook de veilige scheiding
van het voedingscircuit van de netstroomcircuits conform DIN VDE 0106
deel 101 voor de sensor gewaarborgd.
Probus PA
De voedingsspanning wordt door een Probus-DP/PA-segment coupler
of door een VEGALOG 571 EP-ingangskaart verzorgd.
Fig. 21: Integratie van instrumenten in een Probus-PA-systeem via segment cou-
pler-DP/PA of dataregistratiesystemen met Probus-PA-ingangskaart
Foundation Fieldbus
De voedingsspanning wordt via de H1-veldbuskabel verzorgd.
5.3 Verbindingskabel
Algemeen
De sensoren worden met standaard kabel zonder afscherming aan-
gesloten. Een kabelbuitendiameter van 5 ... 9 mm waarborgt de goed
afdichtende werking van de kabelwartel.
Tweedraads 4 … 20 mA/HART, > 4 … < 20 mA
Indien elektromagnetische instrooiingen zijn te verwachten, moet voor de
signaalkabels afgeschermde kabel worden gebruikt.
Probus PA, Foundation Fieldbus
De installatie moet conform de betreende busspecicatie worden
uitgevoerd. De sensor wordt overeenkomstig met afgeschermde kabel
conform busspecicatie aangesloten. Let op het afsluiten van de bus met
een passende afsluitweerstand.
voor de voedingsspanning moet bovendien een toegelaten installatieka-
bel met PE-leider worden gebruikt.
Bij Ex-toepassingen moeten voor de aansluitkabel de geldende
installatievoorschriften worden aangehouden.
5.4 Aansluiting van de kabelafscherming en de
aarding
Tweedraads 4 … 20 mA/HART, > 4 … < 20 mA
De kabelafscherming moet aan beide zijde op het aardpotentiaal worden
aangesloten. Indien potentiaalvereeningsstromen kunnen worden ver-
wacht, moet de verbinding aan de verwerkingszijde via een keramische
condensator (bijv. 1 nF, 1500 V) worden uitgevoerd.
Probus PA, Foundation Fieldbus
Bij installaties met potentiaalvereening wordt de kabelafscherming op
het voedingsapparaat, in de aansluitbox en op de sensor direct op het
aardpotentiaal aangesloten.
Bij installaties zonder potentiaalvereening wordt de kabelafscherming
alleen op het voedingsapparaat en op de sensor direct op het aardpoten-
tiaal aangesloten, echter niet in de aansluitbox resp. de T-verdeler.
5.5 Aansluitschema
Eenkamerbehuizing
I
2
C
Display
1
12 5 678
Fig. 22: Aansluiting HART-tweedraads, Probus PA, Foundation Fieldbus
1 Voedingsspanning en signaaluitgang
Tweedraadsuitgang > 4 … < 20 mA
1
12
Fig. 23: Aansluiting > 4 … < 20 mA (niet genormeerd) voor aansluiting op een
meetversterker
1 Voedingsspanning/signaaluitgang
10
Elektrische aansluiting
Capacitief
30138-NL-161027
Tweekamerbehuizing - tweedraads
I
2
C
1
12
Fig. 24: Aansluiting HART-tweedraads, Probus PA, Foundation Fieldbus
1 Voedingsspanning en signaaluitgang
11
Bediening
Capacitief
30138-NL-161027
6 Bediening
6.1 Bediening op de meetplaats
Via de display- en bedieningsmodule met toetsen
De insteekbare display- en bedieningsmodule is bedoeld voor meetwaar-
de-aanwijzing, bediening en diagnose. Het is uitgerust met een verlicht
display met full-dot-matrix en vier toetsen voor bediening.
Fig. 25: Display- en bedieningsmodule bij eenkamerbehuizing
Via de display- en bedieningsmodule met magneetstift
Bij de Bluetooth-uitvoering van de display- en bedieningsmodule wordt
de sensor als alternatief met een magneetstift bediend. Dit gebeurt door
het gesloten deksel met kijkvenster van de sensorbehuizing heen.
Fig. 26: Display- en bedieningsmodule - met bediening via magneetstift
Via een PC met PACTware/DTM
Voor de aansluiting van de PC is de interface-omvormer VEGACON-
NECT nodig. Deze wordt in plaats van de display- en bedieningsmodule
op de sensor geplaatst en op de USB-interface van de PC aangesloten.
2
3
1
4
Fig. 27: Aansluiting van de PC via VEGACONNECT en USB
1 VEGACONNECT
2 Sensor
3 USB-kabel naar PC
4 PC met PACTware/DTM
PACTware is een bedieningssoftware voor de conguratie, parametre-
ring, documentatie en diagnose van veldinstrumenten. De bijbehorende
drivers worden DTM's genoemd.
6.2 Bediening in de meetplaatsomgeving - draad-
loos via Bluetooth
Via een smartphone/tablet
De display- en bedieningsmodule met geïntegreerde Bluetooth-functie
maakt de draadloze verbinding van smartphones/tablets mogelijk met
iOS- of Android-besturingssysteem. De bediening volgt via de VEGA Tool
app uit de Apple App Store of de Google Play Store.
1
2
3
Fig. 28: Draadloze verbinding met Smartphones/tablets
1 Display- en bedieningsmodule
2 Sensor
3 Smartphone/Tablet
Via een PC met PACTware/DTM
De draadloze verbinding van PC en sensor wordt via de Blue-
tooth-USB-adapter en een display- en bedieningsmodule met geïnte-
greerde Bluetooth-functie gerealiseerd. De bediening volgt via de PC met
PACTware/DTM.
2
1
4
3
Fig. 29: Aansluiting van de PC via Bluetooth-USB-adapter
1 Display- en bedieningsmodule
2 Sensor
3 Bluetooth-USB-adapter
4 PC met PACTware/DTM
6.3 Bediening separaat van de meetplaats
- kabelgebonden
Via externe display- en bedieningseenheden
Hiervoor staan de externe display- en bedieningseenheden VEGADIS 81
en 82 ter beschikking. De bediening vindt plaats via de toetsen van de
daarin gemonteerde display- en bedieningsmodule.
De VEGADIS 81 wordt tot op 50 m afstand van de sensor gemonteerd
en direct op de elektronica van de sensor aangesloten. De VEGADIS 82
wordt op een willekeurige plaats direct in de signaalkabel opgenomen.
12
Bediening
Capacitief
30138-NL-161027
4
1
3
2
5
4
Fig. 30: Aansluiting van de VEGADIS 81 op de sensor
1 Voedingsspanning/signaaluitgang sensor
2 Sensor
3 Verbindingskabel sensor - externe display- en bedieningseenheid
4 Externe display- en bedieningseenheid
5 Display- en bedieningsmodule
4
5
3
1
2
Fig. 31: Aansluiting van de VEGADIS 82 op de sensor
1 Voedingsspanning/signaaluitgang sensor
2 Externe display- en bedieningseenheid
3 Display- en bedieningsmodule
4 4 … 20 mA/HART-signaalkabel
5 Sensor
Via een PC met PACTware/DTM
De sensor wordt bediend via een PC met PACTware/DTM.
4
5
6
3
2
1
Fig. 32: Aansluiting van de VEGADIS 82 op de sensor, bediening via PC met
PACTw are
1 Voedingsspanning/signaaluitgang sensor
2 Externe display- en bedieningseenheid
3 VEGACONNECT
4 4 … 20 mA/HART-signaalkabel
5 Sensor
6 PC met PACTware/DTM
6.4 Bediening separaat van de meetplaats - draad-
loos via het mobiele netwerk
De radiograsche module PLICSMOBILE kan als optie in een plics
®
-sen-
sor met tweekamerbehuizing worden ingebouwd. Deze is bedoeld voor
de overdracht van meetwaarden en voor de parametrering van de sensor
op afstand.
Fig. 33: Overdracht van meetwaarden en parametrering op afstand van de sensor
via het mobiele netwerk
6.5 Alternatieve bedieningsprogramma's
DD-bedieningsprogramma's
Voor de instrumenten staan instrumentbeschrijvingen als Enhanced
Device Description (EDD) voor DD-bedieningsprogramma's zoals bijv.
AMS™ en PDM ter beschikking.
De bestanden kunnen op www.vega.com/downloads en "Software"
worden gedownload.
Field Communicator 375, 475
Voor de instrumenten staan instrumentbeschrijvingen als EDD voor para-
metrering met de Field Communicator 375 resp. 475 ter beschikking.
Voor de integratie van de EDD in de Field Communicator 375 resp. 475
is de door de fabrikant leverbare software "Easy Upgrade Utility" nodig.
Deze software wordt via het internet geactualiseerd en nieuwe EDD's
worden na vrijgave door de fabrikant automatisch in de instrumentcata-
logus van deze software overgenomen. Deze kunnen dan naar een Field
Communicator worden overgedragen.
13
Afmetingen
Capacitief
30138-NL-161027
7 Afmetingen
Behuizing
~ 69 mm
(2.72")
ø 77 mm
(3.03")
112 mm (4
13
/
32
")
M20x1,5/
½ NPT
~ 69 mm
(2.72")
ø 77 mm
(3.03")
117 mm (4.61")
M20x1,5/
½ NPT
~ 87 mm (3.43")
M16x1,5
ø 84 mm
(3.31")
120 mm (4.72")
M20x1,5/
½ NPT
~ 116 mm (4.57")
ø 84 mm (3.31")
116 mm (4.57")
M20x1,5M20x1,5/
½ NPT
~ 59 mm
(2.32")
ø 80 mm
(3.15")
112 mm (4.41")
M20x1,5/
½ NPT
1
3
4
5
2
Fig. 34: Uitvoeringen behuizing
1 Kunststof behuizing
2 RVS-behuizing
3 RVS-behuizing - jngietstaal
4 Aluminium-tweekamerbehuizing
1)
5 Aluminium behuizing
VEGACAL 62
ø 16 mm
(0.63")
100 mm
(3.94")
12 mm
(0.47")
L
G ¾, G 1, G 1½
56 mm
(2.21")
22 mm
(0.87”)
Fig. 35: VEGACAL 62 - schroefdraaduitvoering
L Sensorlengte, zie hoofdstuk "Technische gegevens"
VEGACAL 63
ø 16mm
(0.63")
L
G¾, G 1, G 1½
56 mm
(2.21")
22 mm
(0.86")
Fig. 36: VEGACAL 63 - schroefdraaduitvoering
L Sensorlengte, zie hoofdstuk "Technische gegevens"
VEGACAL 64
ø 16mm
(0.63")
L
G¾, G 1, G 1½
56 mm
(2.21")
22 mm
(0.86")
Fig. 37: VEGACAL 64 - schroefdraaduitvoering
L Sensorlengte, zie hoofdstuk "Technische gegevens"
1)
Niet bij elektronica-uitvoering tweedraadsuitgang > 4 … < 20 mA.
14
Afmetingen
Capacitief
30138-NL-161027
VEGACAL 66
177 mm
(7.87")
ø 8 mm
(0.32")
L
G 1
G 1½
56 mm
(2.21")
ø 30 mm
(1.18")
22 mm
(0.87")
Fig. 38: VEGACAL 66 - schroefdraaduitvoering
L Sensorlengte, zie hoofdstuk "Technische gegevens"
VEGACAL 69
ø 14 mm
(0.55")
47 mm
(1.85")
L
25 mm
(0.98")
87,5 mm
(3.45")
Fig. 39: VEGACAL 69
L Sensorlengte, zie hoofdstuk "Technische gegevens"
15
Notes
Capacitief
30138-NL-161027
VEGA Grieshaber KG
Am Hohenstein 113
77761 Schiltach
Germany
30138-NL-161027
De gegevens omtrent leveromvang, toepassing, gebruik en bedrijfsomstandigheden van de sensoren en weergavesystemen geeft de stand van zaken weer op het
moment van drukken.
Wijzigingen voorbehouden
© VEGA Grieshaber KG, Schiltach/Germany 2016
Phone +49 7836 50-0
Fax +49 7836 50-201
www.vega.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16

Vega VEGACAL 64 Productinformatie

Type
Productinformatie
Deze handleiding is ook geschikt voor