N-17N-16
Nederlands
HDMI 1080p 24Hz – U kunt “Auto” of “O” selecteren.
Films zijn met een snelheid van 24 aeeldingen
(frames) per seconde opgenomen. Veel van de lms
op Blu-ray-Discs worden op deze framesnelheid op de
schijven geplaatst. Als uw TV 24 frames per seconde
ondersteunt, maar u gee de voorkeur om de video op
een hogere framesnelheid te bekijken, moet u HDMI
1080p 24 Hz uitschakelen.
OPMERKING
< 1080/24p videosignalen kunnen alleen
uitgezonden worden met behulp van een
HDMI-verbinding.
< De aangesloten apparatuur (AV-ontvanger,
TV/projector) moet 1080/24p compatibel zijn.
< De uitgangsresolutie moet op 1080p of HDMI
Auto worden ingesteld.
HDMI 3D – Om de 3D-functie (indien beschikbaar) aan
of uit te schakelen. U kunt “Auto” of “O” selecteren.
Audio
Digital Out – Stelt het formaat van de audio-uitgang
vanaf de OPTICAL of COAXIAL DIGITAL OUT-aansluitingen
in.
U kunt selecteren:
< PCM – Voert het signaal uit als verwerkte audio,
klaar voor elke ontvanger. Gebruik deze optie als
uw ontvanger de soundtrack van de lm op de
schijf niet kan decoderen.
< Bitstream – Voert de soundtrack van de lm
zonder verwerking uit. Deze optie vereist een
ontvanger die de soundtrack-indeling van de lm
ondersteunt.
< Bitstream Re-encode – Combineert alle
audiosignalen en uitgangen als DTS of PCM
aankelijk van de audiostream op de disc.
OPMERKING
Het signaal bij de
HDMI-uitgang is ook aankelijk
van de formaten die de aangesloten apparatuur
ondersteunt.
HDMI Out – Stelt de audio-uitgangsformaat vanaf de
HDMI-aansluiting in.
U kunt selecteren:
< PCM – (zoals hierboven).
< Bitstream – (zoals hierboven).
< Bitstream Re-encode – Selecteert automatisch
het digitale signaaltype van de HDMI volgens de
audiostroom op de schijf.
Down Sampling – Stelt de maximale
bemonsteringsfrequentie van de audio-uitgang in vanaf
de OPTICAL of COAXIAL DIGITAL OUT.
< 48kHz – (meest compatibel) Selecteer deze optie
als de TV-luidsprekers, versterker of thuistheater
niet geschikt is voor het verwerken van signalen
boven 48 kHz bemonsteringsfrequentie. Als u
geen audio-ontvanger of TV op uw speler via één
van de digitale audio-aansluitingen (optische of
coaxiale) hebt aangesloten, selecteer 48 kHz. Zie de
documentatie meegeleverd bij de ontvanger of TV.
< 96kHz – Selecteer deze optie als e externe
apparatuur geschikt is voor het verwerken van een
digitale bemonsteringsfrequentie van 96 kHz.
< 192kHz – (beste kwaliteit) Selecteer deze
optie als de externe apparatuur geschikt
is voor het verwerken van een digitale
bemonsteringsfrequentie van 192 kHz.
OPMERKING
Als de aangesloten apparatuur (bijv. een
AV-ontvanger) geen 96 kHz of 192 kHz ondersteunt,
dan kan deze instelling stilte of juist luid geruis tot
gevolg hebben. Als dit gebeurt, stel dan de PCM
Downsampling in op 48 kHz.
Dolby DRC – Stelt de Dolby Dynamische Bereikregeling
in op ‘O’, ‘On’ of ‘auto’.
Dynamic Range – Hiermee selecteert u regelingsmodus
van het dynamisch bereik op “O” of “On”.
Het dynamisch bereik is het bereik tussen de luidste
en de stilste geluiden. Indien op “On” ingesteld, kunt
u op een lager volume naar een lm luisteren zonder
geluidshelderheid te verliezen.
< O – Geen compressie van het dynamisch bereik.
< On – Compressie van het dynamisch bereik.
< Auto – DRC wordt geselecteerd door het
bronmateriaal.
SACD priority – Selecteert de gebruikte SACD-track.
U kunt selecteren:
< Multi-ch – Multikanaal track.
< 2-ch – Stereo track.
Taal
OSD – Selecteer een taal die voor de On Screen Display
(OSD) gebruikt wordt.
Disc Menu – Stelt de taal in die voor het schijfmenu en
pop-up-menu gebruikt wordt. De beschikbare talen zijn
aankelijk van de schijf. “Auto” stelt de voorkeurstaal in
van de schijf.
Disc Audio – Stelt de taal in voor de soundtrack. De
beschikbare talen zijn aankelijk van de schijf. “Auto”
stelt de voorkeurstaal in van de schijf.
Disc Subtitle – Stelt de taal in van de ondertiteling. De
beschikbare talen zijn aankelijk van de schijf.
“O” voorkomt de weergave van ondertitels.
Netwerk
Een actieve, gecongureerde Internetverbinding is een
vereiste als u gebruik wilt maken van BD-live websites
en content wilt downloaden. Zie pagina N-9 voor
fysieke verbindingen.
Connection Type – “Wired”. Sluit een netwerkkabel aan
op de Ethernet-aansluiting en op een bekabelde router.
‘Wireless’. Een draadloze router gebruiken.
Information – Selecteer en druk op OK om de
parameters van het netwerk in te stellen:
MAC Address – Alleen voor informatie
Address Type – Hiermee kunt u regelen of de
netwerkinstellingen automatisch of handmatig worden
ingesteld.
< Auto: Hiermee kan de router of de modem de
netwerkinstellingen automatisch instellen met
behulp van de DHCP-server van het netwerk.
Deze instelling zou voor het merendeel van de
thuisnetwerken gebruikt moeten worden.
< Manual: Voer de instellingen handmatig in, voor
zeer ervaren gebruikers.
De volgende instellingen zijn alleen beschikbaar als IP
Setting op handmatig staat ingesteld:
IP Address – Gebruik de cursors om tussen segmenten te
navigeren en gebruik de 09-toetsen om het IP-adres in
te voeren dat door de netwerkbeheerder aan uw speler is
toegewezen. Druk op OK om de instelling te bevestigen
en op te slaan.
Subnet Mask – Gebruik de cursortoetsen om tussen
segmenten te navigeren en gebruik de 09-toetsen om
het subnet-masker van uw netwerk in te voeren. Druk
op OK om de instelling te bevestigen en op te slaan.
Default Gateway – Gebruik de cursortoetsen om tussen
segmenten te navigeren en gebruik de 09-toetsen om
het internet gateway-adres in te voeren. Druk op OK om
de instelling te bevestigen en op te slaan.
DNS1 – Gebruik de cursortoetsen om tussen de
segmenten te navigeren en gebruik de 09-toetsen om
het IP-adres van uw primaire DNS-server in te voeren.
Druk op OK om de instelling te bevestigen en op te slaan.
DNS2 – Gebruik de cursortoetsen om tussen de
segmenten te navigeren en gebruik de 09-toetsen om
het IP-adres van uw secundaire DNS-server in te voeren.
Druk op OK om de instelling te bevestigen en op te slaan.
Connection Test – Wanneer uw speler uw
internetverbinding test, verzendt het (pings) een
IP-adres.
Druk op OK om een netwerktest uit te voeren. Dit zal
ook automatisch de netwerkinstellingen congureren
als deze nog niet zijn gecongureerd en als het netwerk
geen automatische conguratie (DHCP) ondersteunt.
Als deze test mislukt, controleer de verbindingen naar
uw thuisnetwerk. Zorg ervoor dat de netwerkkabel
stevig op uw router en de UDP411 is aangesloten.
Controleer of uw router correct op uw kabel- of DSL-
modem is aangesloten. Er is mogelijk een probleem
met uw router of Internet Service Provider (ISP): Neem
contact op met uw ISP voor meer hulp.
IP Setting – U kunt uw speler instellen om automatisch
een IP-adres te verkrijgen wanneer het verbinding met
uw ISP maakt. Sommige providers vereisen dat u een
vast IP-adres opgee dat niet verandert: Dit moet met de
“Manual”-instelling worden ingevoerd.
Markeer “Auto” of “Manual” en druk vervolgens op OK.
Indien u handmatig hebt geselecteerd, opent het
netwerkinformatiescherm met de rij van het IP-adres
gemarkeerd. Druk op een cijfertoets om het eerste
cijfer van het IP-adres in te voeren, druk vervolgens op
E
om naar het volgende cijfer te verplaatsen. Blijf de
cijfertoetsen en de
B
- of
C
-toetsen gebruiken om de
rest van het IP-adres in te voeren. Wanneer u klaar bent,
drukt u op OK. Als u een nummer moet verwijderen dat
u hebt ingevoerd, druk op CLEAR.
Wireless Setting – Het draadloze netwerk controleren.
BD-Live Connection – Om de BD-live Internet
toegangsniveau in te stellen.
instelling-
enmenu’s
Dankzij de instelingenmenu’s kunt u alle aspecten
van uw UDP411 instellen. In de paar volgende
pagina’s zullen wij de menu-items bespreken en hun
functies uitleggen. De instellingenmenu’s kunnen
u misschien ontmoedigen als u voor het eerst een
thuistheatersysteem instelt, maar het merendeel van de
functies hoe alleen maar één keer ingesteld te worden,
op het moment van de eerste installatie van het systeem.
De enige manier om de instellingenmenu’s te bekijken
is via uw displayapparaat (TV of projector), met behulp
van de on-screen display (OSD) functionaliteit van
de UDP411. Om de OSD voor de eerste installatie
te kunnen zien, moet u één van de video-uitgangen
aansluiten op uw display (of de AV-ontvanger die op uw
display is aangesloten).
Toegang tot de instellingenmenu’s
Het SETTINGS-pictogram wordt op het scherm
weergegeven wanneer de UDP411 voor het eerst wordt
ingeschakeld.
Als het hoofdmenu nog niet wordt getoond, druk dan
op SETUP op de afstandsbediening om het te tonen.
Merk op dat bij het afspelen van muziek, video of JPEG-
bestanden misschien vaker op de toets moet worden
gedrukt om uit deze mappenstructuur te komen.
Met het SETTINGS-pictogram gemarkeerd, druk op OK
om het instellingenmenu te openen.
Het OSD-menu of de afbeeldingweergave
onstabiel?
De standaard UDP411 uitgangsresolutie van de video
wanneer voor het eerst uit de doos ingeschakeld, is
gekozen volgens de nationale norm in het land van
aankoop.
Als de uitgaande resolutie en framewaarde ingesteld is
op een instelling die niet wordt ondersteund door uw
apparaat, dan kan het beeld onstabiel worden of zelfs
helemaal niet worden getoond. Indien dit het geval
is, sluit dan de UDP411 direct aan op uw display met
behulp van de composiet video-aansluiting, zodat u de
menu’s kunt zien. Zodra de juiste video-instellingen
ingevoerd zijn, kan een verbinding van betere kwaliteit
worden gebruikt.
Door de menu’s navigeren
U kunt in de menu’s van de UDP411 navigeren door
de (pijltjes) cursortoetsen op de afstandsbediening te
gebruiken.
1. Druk op de SETUP-toets om het hoofdmenu weer
te geven.
2. Gebruik de
B
- en
C
-toetsen om naar de
hoofdonderdelen in het linkerpaneel omhoog en
omlaag te navigeren.
3. Met het hoofdonderdeel dat u nodig hebt
gemarkeerd, kunt u de
E
-toets gebruiken om de
middelste kolom te openen.
4. Gebruik de
B
- en
C
-toetsen om de opties
in de middelste kolom omhoog en omlaag
te navigeren. Sommige opties kunnen grijs
gemarkeerd zijn omdat ze momenteel niet
selecteerbaar zijn (bijv. IP-adres van het netwerk
wanneer DHCP wordt gebruikt).
5. Druk op
E
om een instelling te selecteren:
gebruik de
B
- en
C
-toetsen om de instelling
te wijzigen.
6. Druk op OK om de instelling te bevestigen. Ga
terug naar stap 4 om andere instellingen in het
huidige onderdeel te wijzigen.
7. Druk op
<
of RETURN om naar het vorige scherm
terug te keren als u een andere onderdeel wilt
selecteren.
Display
Met het SETTINGS-pictogram op uw beeldscherm
gemarkeerd, druk op OK om de “Display”-opties weer
te geven.
Druk op
E
om naar de opties in de tweede kolom te
verplaatsen.
TV Aspect Ratio – Stel de aspectratio (vorm) van uw
display in. Druk op
E
om naar de opties in de derde
kolom te verplaatsen.
< 16:9 Normal: Wordt gebruikt bij breedbeeld TV’s.
4:3 materiaal zal dan ingezoomd worden, zodat
het in het brede scherm past.
< 16:9 Full: Wordt gebruikt bij breedbeeld TV’s. 4:3
materiaal wordt in de oorspronkelijke hoogte-
breedteverhouding afgebeeld, met zwarte verticale
balken aan weerszijde.
< 4:3 Pan & Scan: Wordt gebruikt bij 4:3 TV’s die
geen breedbeeld hebben. 16:9 breedbeeldinhoud
wordt weergegeven met de linker- en rechter
zijkanten van de aeelding bijgesneden om op
het scherm te passen (geen zwarte balken). De
hoogte-breedteverhouding wordt gehandhaafd
(de aeelding wordt niet uitgerekt).
< 4:3 Letterbox: Wordt gebruikt bij 4:3 TV’s die
geen breedbeeld hebben. 16:9 breedbeeldinhoud
wordt met zwarte balken aan de boven- en
onderkant van het scherm getoond.
Resolution – Stel de videoresolutie van de HDMI en
COMPONENT VIDEO-uitgangen in.
< Auto: Stelt de voorkeursresolutie voor de TV in.
< 4k2k: Ultra HD video.
< 1080p: Volledig HD progressieve video.
< 1080i: geïnterlinieerde HD video.
< 720p: progressieve HD video.
< 480p/576p: 480 lijnen (NTSC) of 576 lijnen (PAL)
progressieve video
< 480i/576i: 480 lijnen (NTSC) of 576 lijnen (PAL)
Standard Denition geïnterlinieerde video.
OPMERKING
Het kan zijn dat automatische instelling van HDMI
niet de best mogelijke resolutie instelt. Als u een
1080p Full HD display hebt, stel dan de resolutie in
op 1080p.
TV System – Stel het videoformaat in. Als de kleur of
het beeld van de analoge video niet goed lijkt te zijn,
verander dan deze instelling. Bij normaal gebruik zou
deze instelling niet veranderd hoeven te worden. U
kunt kiezen uit NTSC (videostandaard voor de V.S. en
Canada), PAL (videostandaard voor Europa, Australië
en China) of AUTO, deze laatste instelling verstrekt een
framesnelheid aankelijk van het huidig afgespeelde
videomateriaal.
HDMI Color Space – “Kleurruimte” verwijst naar het
aantal afzonderlijke kleuren dat op het scherm kan
worden weergegeven. Als u de mogelijkheid van de
kleurruimte voor de aangesloten TV kent, kunt u het
erop afstemmen door één van deze opties te selecteren.
Wij raden u aan om “Auto” te selecteren.
HDMI Deep Color – Stelt het niveau in voor de
verwerking van de diepe kleur op de HDMI-video-
uitgang toegepast. U kunt “Auto” of “O” selecteren.
Als deze optie op “Auto” is ingesteld en uw TV diepe
kleur ondersteunt, toont het scherm kleuren op 30-,
36- of 48-bits nauwkeurigheid (in vergelijking met de
24-bits nauwkeurigheid van standaard kleur).
Raadpleeg de documentatie die bij uw TV werd
geleverd om te zien of uw TV diepe kleur ondersteunt.
Alle HDMI-verbindingskabels moeten diepe kleur
compatibel zijn om 30/36-bit diepe kleursignalen te
kunnen gebruiken.
OPMERKING
Als u merkt dat het beeld ikkert of abnormaal wordt
weergegeven nadat u de diepe kleurinstellingen hebt
gewijzigd, sluit dan een composiet videokabel aan en
verander de instellingen naar een waarde die door de
display wordt ondersteund.