Documenttranscriptie
WAS IST WAS?
3
8
32
31
5
17
9
7
33
10
4
18
35
19
6
13
11
20
22
1
23
34
14
34
4
21
3
12
15
4
21
16
36
2
2
25
26
30
27
28
29
24
Was ist was am Freischneider? (BC 2145)
1
Grasklinge
19 Stützkappe
2
Einfüllöffnung für Schmiermittel, winkelgetriebe
20 Stützflansch
3
Winkelgetriebe
21 Mitnehmer
4
Schutz für die Schneidausrüstung
22 Trimmerkopf
5
Führungsrohr
23 Zündkappe und Zündkerze
6
Lenker
24 Schlüssel für die Klingenmutter
7
Gashebel
25 Bedienungsanweisung
8
Stoppschalter
26 Transportschutz für die Schneidausrüstung
9
Gashebelsperre
27 Inbusschlüssel
10 Aufhängung für Tragegurt
28 Vergaserschraubenzieher
11 Zylinderdeckel
29 Sperrstift
12 Starthandgriff
30 Tragegurt
13 Kraftstofftank
31 Gegenmutter
14 Choke
32 Startgasknopf
15 Kraftstoffpumpe
33 Justierung des Gaszugs
16 Luftfilterdeckel
34 Blechscheibe
17 Handgriffeinstellung
35 Dekompressionsventil
18 Sicherungsschraube
36 Typenschild
German – 5
WAS IST WAS?
8
3
7
7
18
8
5
9
32
9
17
4
10
30
13
18
19
11
6
21
1
14
12
15
20
4
16
23
31
3
2
29
22
24
28
25
26
27
Was ist was am Freischneider? (FC 2145, FC 2145 S, FC 2145 W)
1
Sägeklinge
17 Handgriffeinstellung
2
Einfüllöffnung für Schmiermittel, winkelgetriebe
18 Gegenmutter
3
Winkelgetriebe
19 Stützflansch
4
Schutz für die Schneidausrüstung
20 Mitnehmer
5
Führungsrohr
21 Zündkerze
6
Lenker
22 Schlüssel für die Klingenmutter
7
Gashebel
23 Bedienungsanweisung
8
Stoppschalter
24 Transportschutz für die Schneidausrüstung
9
Gashebelsperre
25 Inbusschlüssel
10 Aufhängung für Tragegurt
26 Vergaserschraubenzieher
11 Zylinderdeckel
27 Sperrstift
12 Starthandgriff
28 Tragegurt (FC 2145)
13 Kraftstofftank
29 Tragegurt (FC 2145 S, FC 2145 W)
14 Choke
30 Dekompressionsventil (FC 2145 S, FC 2145 W)
15 Kraftstoffpumpe
31 Typenschild
16 Luftfilterdeckel
32 Schalter für Griffheizung (FC 2145 W)
6 – German
WAS IST WAS?
8
3
32
31
9
7
5
17
4
33
10
6
13
31
22
18
1
20
23
14
19
4
34
3
2
4
21
1
3
21
12
15
34
20
21
11
16
35
2
4
3
2
25
26
30
27
28
29
24
Was ist was am Freischneider? (CC 2145)
1
Klinge
19 Stützkappe
2
Einfüllöffnung für Schmiermittel, winkelgetriebe
20 Stützflansch
3
Winkelgetriebe
21 Mitnehmer
4
Schutz für die Schneidausrüstung
22 Trimmerkopf
5
Führungsrohr
23 Zündkappe und Zündkerze
6
Lenker
24 Schlüssel für die Klingenmutter
7
Gashebel
25 Bedienungsanweisung
8
Stoppschalter
26 Transportschutz
9
Gashebelsperre
27 Inbusschlüssel
10 Aufhängung für Tragegurt
28 Vergaserschraubenzieher
11 Zylinderdeckel
29 Sperrstift
12 Starthandgriff
30 Tragegurt
13 Kraftstofftank
31 Gegenmutter
14 Choke
32 Startgasknopf
15 Kraftstoffpumpe
33 Justierung des Gaszugs
16 Luftfilterdeckel
34 Blechscheibe
17 Handgriffeinstellung
35 Typenschild
18 Sicherungsschraube
German – 7
TECHNISCHE DATEN
Technische Daten
BC 2145
FC 2145
FC 2145 S
FC 2145 W
Motor
Hubraum, cm3
45
45
43
43
Bohrung, mm
42
42
41
41
Hublänge, mm
32,5
32,5
32,5
32,5
Leerlaufdrehzahl, U/min
2800
2800
2800
2800
Empfohlene max. Drehzahl, unbelastet,
U/min
12500
13500
13500
13500
Drehzahl der Abtriebswelle, U/min
9000
10500
10500
10500
Motorhöchstleistung gemäß ISO 8893,
kW/ U/min
2,0/9000
2,0/9000
2,1/9600
2,1/9600
Katalysatorschalldämpfer
Ja
Nein
Ja
Ja
Drehzahlgeregeltes Zündsystem
Ja
Ja
Ja
Ja
Hersteller/Typ des Zündsystems
SEM AM
SEM AM
SEM AM
SEM AM
Zündkerze
Champion RCJ 6Y Champion RCJ 6Y Champion RCJ 6Y Champion RCJ 6Y
Elektrodenabstand, mm
0,5
0,5
0,5
0,5
Hersteller/Vergasertyp
Zama C1Q
Zama C1Q
Zama C1Q
Zama C1Q
Kraftstofftank, Volumen, Liter
0,9
0,9
0,9
0,9
Gewicht, ohne Kraftstoff, Schneidausrüstung
8,2
und Schutz, kg
8,4
8,3
8,3
Zündanlage
Kraftstoff- und Schmiersystem
Gewicht
Geräuschemissionen
(siehe Anmerkung 1)
Gemessene Schallleistung dB(A)
114
113
113
113
Garantierte Schallleistung LWA dB(A)
114
114
114
114
98/103
99/104
99/104
Lautstärke
(siehe Anmerkung 2)
Äquivalenter Schalldruckwert am Ohr des
Anwenders, gemessen gem. EN/ISO 11806 97/103
und ISO 7917, dB(A), min./max.:
Vibrationspegel
Vibrationen am Handgriff, gemessen gem.
EN/ISO 11806 und ISO 7916, m/s2
Bei Leerlauf, linker/rechter Handgriff, min.:
3,8/4,0
3,8/4,2
3,3/3,5
3,3/3,5
Bei Leerlauf, linker/rechter Handgriff, max.:
3,8/4,0
3,8/4,2
3,3/3,5
3,3/3,5
Bei Höchstdrehzahl, linker/rechter Handgriff,
1,7/1,9
min.:
1,8/2,3
1,5/2,1
1,5/2,1
Bei Höchstdrehzahl, linker/rechter Handgriff,
2,1/2,2
max.:
2,4/2,5
1,7/2,7
1,7/2,7
Anmerkung 1: Umweltbelastende Geräuschemission gemessen als Schallleistung (LWA) gemäß EG-Richtlinie 2000/14/EG.
Anmerkung 2: Äquivalente Schalldruckpegel werden berechnet als die zeitgewichtete energetische Summe der
Schalldruckpegel bei verschiedenen Betriebsarten unter Anwendung folgender Zeitfaktoren: 1/2 Leerlauf, 1/2
Durchgangsdrehzahl.
ACHTUNG! Der Schalldruck am Ohr des Anwenders und die Vibrationen der Handgriffe sind mit allen für das Gerät
zugelassenen Schneidausrüstungen gemessen worden. In der Tabelle sind die niedrigsten und höchsten Werte
angegeben.
38 – German
TECHNISCHE DATEN
BC 2145
Zugelassenes Zubehör
Typ
Zentrumloch in Klingen/Messern
Ø 25,4 mm
Gewinde Klingenachse M12
Grasklinge/Grasmesser
Sägeklinge
Kunststoffmesser
Trimmerkopf
Stützkappe
Schutz für die Schneidausrüstung,
Teile-Nr.
Multi 255-3 (Ø 255 3-Zähne)
537 28 85-02
Multi 275-4 (Ø 275 4-Zähne)
537 28 85-02
Multi 300-3 (Ø 300 3-Zähne)
537 28 85-02
Opti XS 200-22 (Ø 200 22-Zähne)
537 31 09-01
Scarlet 200-22 (Ø 200 22-Zähne)
537 31 09-01
Polytrim Ø 300
537 28 85-02
Trimmy S II
503 95 43-04
Auto 55
503 95 43-04
Tap n’Go 45 Spin
503 95 43-04
Fest
Kugelgelagert
FC 2145, FC 2145 S, FC 2145 W
Zugelassenes Zubehör
Typ
Zentrumloch in Klingen/Messern
Ø 25,4 mm
Gewinde Klingenachse M12
Grasklinge/Grasmesser
Sägeklinge
Kunststoffmesser
Trimmerkopf
Stützkappe
40 – German
Schutz für die Schneidausrüstung,
Teile-Nr.
Multi 255-3 (Ø 255 3-Zähne)
537 29 74-02
Multi 275-4 (Ø 275 4-Zähne)
537 29 74-02
Multi 300-3 (Ø 300 3-Zähne)
537 29 74-02
Opti XS 200-22 (Ø 200 22-Zähne)
537 21 71-01
Opti XS 225-24 (Ø 225 24-Zähne)
502 03 94-06
Scarlet 200-22 (Ø 200 22-Zähne)
537 21 71-01
Scarlet 225-24 (Ø 225 24-Zähne)
502 03 94-06
Polytrim Ø 300
537 29 74-02
Trimmy S II
537 29 73-02
Auto 55
537 29 73-02
Tap n’Go 45 Spin
537 29 73-02
Fest
Kugelgelagert
QUELS SONT LES COMPOSANTS?
3
8
32
31
5
17
9
7
33
10
4
18
35
19
6
13
11
20
22
1
23
34
14
34
4
21
3
12
15
4
21
16
36
2
2
25
26
30
27
28
29
24
Quels sont les composants de la débroussailleuse? (BC 2145)
1
Lame de désherbage
19 Bol de garde au sol
2
Ravitaillement en lubrifiant, renvoi d’angle
20 Bride de support
3
Renvoi d’angle
21 Toc d’entraînement
4
Protection pour l’équipement de coupe
22 Tête de désherbage
5
Tube de transmission
23 Chapeau de bougie et bougie
6
Guidon
24 Clé pour l’écrou de lame
7
Commande de l’accélération
25 Manuel d’utilisation
8
Bouton d’arrêt
9
Blocage de l’accélération
26 Dispositif de protection pour le transport pour
l’équipement de coupe
10 Suspension du harnais
27 Clé à six pans
11 Capot de cylindre
28 Tournevis pour carburateur
12 Poignée de lanceur
29 Goupille d’arrêt
13 Réservoir d’essence
30 Harnais
14 Commande de starter
31 Contre-écrou
15 Pompe à carburant
32 Bouton de l’accélération au démarrage
16 Couvercle de filtre à air
33 Réglage du câble d’accélération
17 Réglage de poignée
34 Rondelle en tôle
18 Vis de blocage
35 Décompresseur
36 Plaque signalétique
French – 45
CARACTÉRISTIQUES TECHNIQUES
BC 2145
Accessoires homologués
Type
Trou central des lames/couteaux
Ø 25,4 mm
Axe de lame fileté M12
Lame/couteau à herbe
Lame d’éclaircissage
Couteaux en plastique
Tête de désherbage
Bol de garde au sol
Protection pour équipement de
coupe, réf.
Multi 255-3 (Ø 255 3 dents)
537 28 85-02
Multi 275-4 (Ø 275 4 dents)
537 28 85-02
Multi 300-3 (Ø 300 3 dents)
537 28 85-02
Opti XS 200-22 (Ø 200 22 dents)
537 31 09-01
Scarlet 200-22 (Ø 200 22 dents)
537 31 09-01
Polytrim Ø 300
537 28 85-02
Trimmy S II
503 95 43-04
Auto 55
503 95 43-04
Tap n’Go 45 Spin
503 95 43-04
Fixe
A roulement à billes
FC 2145, FC 2145 S, FC 2145 W
Accessoires homologués
Type
Trou central des lames/couteaux
Ø 25,4 mm
Axe de lame fileté M12
Lame/couteau à herbe
Lame d’éclaircissage
Couteaux en plastique
Tête de désherbage
Bol de garde au sol
78 – French
Protection pour équipement de
coupe, réf.
Multi 255-3 (Ø 255 3 dents)
537 29 74-02
Multi 275-4 (Ø 275 4 dents)
537 29 74-02
Multi 300-3 (Ø 300 3 dents)
537 29 74-02
Opti XS 200-22 (Ø 200 22 dents)
537 21 71-01
Opti XS 225-24 (Ø 225 24 dents)
502 03 94-06
Scarlet 200-22 (Ø 200 22 dents)
537 21 71-01
Scarlet 225-24 (Ø 225 24 dents)
502 03 94-06
Polytrim Ø 300
537 29 74-02
Trimmy S II
537 29 73-02
Auto 55
537 29 73-02
Tap n’Go 45 Spin
537 29 73-02
Fixe
A roulement à billes
VERKLARING VAN DE SYMBOLEN
Symbolen
WAARSCHUWING! Motorzeisen,
bosmaaiers en trimmers kunnen
gevaarlijk zijn! Slordig of onjuist
gebruik kan resulteren in ernstig
letsel of overlijden van de gebruiker
of anderen. Het is uiterst belangrijk
dat u de inhoud van de
gebruikshandleiding doorleest en begrijpt.
Gebruik stevige antisliplaarzen.
Alleen bedoeld voor niet-metalen
flexibele snijuitrusting, d.w.z.
trimmerkop met trimmerdraad.
Neem de gebruiksaanwijzing
grondig door en gebruik de
machine niet voor u alles duidelijk
heeft begrepen.
Draag altijd:
•
Een veiligheidshelm bij kans op
vallende voorwerpen
•
Goedgekeurde
gehoorbeschermers
•
Een goedgekeurde
oogbescherming
Geluidsemissie naar de omgeving
volgens de richtlijnen van de
Europese Gemeenschap. De
emissie van de machine wordt
aangegeven in het hoofdstuk
Technische gegevens en op plaatjes.
Overige op de machine aangegeven symbolen/
plaatjes verwijzen naar specifieke eisen aan
certificering op bepaalde markten.
Maximum toerental van
uitgaande as, tpm
Controle en/of onderhoud moet altijd
uitgevoerd worden met
uitgeschakelde motor en de
stopschakelaar in de STOP-stand.
Dit product voldoet aan de geldende
CE-richtlijnen.
Gebruik altijd goedgekeurde
veiligheidshandschoenen.
Waarschuwing voor weggeslingerde
en afgeketste voorwerpen.
Gebruikers van de machine moeten
erop toezien dat er tijdens het werk
geen mensen of dieren dichter dan
15 meter bij de machine komen.
Moet regelmatig schoongemaakt
worden.
15 m
50FT
15 m
50FT
Machines die zijn uitgerust met
zaagbladen of grasmessen kunnen
met enorme kracht opzij geworpen
worden, wanneer het mes in contact
komt met een vast voorwerp. Dit
wordt terugslag genoemd. Het mes
kan een arm of been amputeren. Hou mensen en dieren
altijd ten minste 15 meter bij de machine vandaan.
Gebruik altijd goedgekeurde
veiligheidshandschoenen.
80 – Dutch
Controleer met het blote oog.
Gebruik van goedgekeurde
oogbescherming verplicht.
INHOUD
Inhoud
VERKLARING VAN DE SYMBOLEN
Symbolen .................................................................
INHOUD
Inhoud ......................................................................
Voor het starten moet u rekening houden met de
volgende punten: .....................................................
INLEIDING
Beste klant! ..............................................................
WAT IS WAT?
Wat is wat op de motorzeis? ....................................
Wat is wat op de motorzeis? ....................................
Wat is wat op de motorzeis? ....................................
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Belangrijk .................................................................
Persoonlijke veiligheidsuitrusting .............................
Veiligheidsuitrusting van de machine ......................
Snijuitrusting ............................................................
MONTEREN
Monteren van stuur en gashandgreep .....................
Monteren van stuur en gashandgreep .....................
Transportpositie, stuur .............................................
Montage van snijuitrusting .......................................
Monteren van bladbeschermkap/
combibeschermkap, grasmaaiblad en steunschotel
met kogellagers .......................................................
Monteren van bladbeschermkap en zaagblad .........
Monteren van trimmerbeschermkap en trimmerkop
Trimmy SII ................................................................
Monteren van overige bescherm-kappen en
snijuitrustingen .........................................................
Aanpassen van draagstel en motorzeis ...................
Standaard draagstel ................................................
Vectordraagstel ........................................................
BRANDSTOFHANTERING
Brandstofveiligheid ..................................................
Brandstof .................................................................
Tanken .....................................................................
STARTEN EN STOPPEN
Controle voor het starten .........................................
Starten en stoppen ..................................................
ARBEIDSTECHNIEK
Algemene werkinstructies ........................................
ONDERHOUD
Carburateur ..............................................................
Geluiddemper ..........................................................
Koelsysteem ............................................................
Luchtfilter .................................................................
Hoekoverbrenging ...................................................
Aandrijfas .................................................................
Bougie .....................................................................
Gebruik in de winter .................................................
Onderhoudsschema ................................................
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens ..............................................
EG-verklaring van overeenstemming ......................
Voor het starten moet u rekening
houden met de volgende punten:
80
81
81
82
Lees de gebruiksaanwijzing aandachtig.
Langdurige blootstelling aan lawaai kan leiden tot
permanente gehoorbeschadiging. Gebruik daarom altijd
goedgekeurde gehoorbescherming.
!
83
84
85
86
86
87
90
93
93
94
94
!
WAARSCHUWING! De oorspronkelijke
vormgeving van de machine mag in geen
enkel geval gewijzigd worden zonder
toestemming van de fabrikant. Men moet
altijd originele onderdelen gebruiken.
Niet goedgekeurde wijzigingen en/of
niet-originele onderdelen kunnen tot
ernstige verwondingen of de dood van
zowel gebruiker als omstanders leiden.
WAARSCHUWING! Een motorzeis,
bosmaaier of trimmer kan bij onjuist of
slordig gebruik een gevaarlijk
gereedschap zijn, dat ernstig letsel of het
overlijden van de gebruiker of anderen
kan veroorzaken. Het is van het grootste
belang dat u de inhoud van deze
gebruiksaanwijzing doorleest en
begrijpt.
94
95
96
97
97
97
98
100
100
101
102
102
104
109
111
112
112
113
113
113
113
114
115
118
Dutch – 81
INLEIDING
Beste klant!
Gefeliciteerd met de aankoop van een Jonsered-product!
We zijn ervan overtuigd dat u de kwaliteit en prestaties van ons product gedurende een lange periode naar volle
tevredenheid zult waarderen. Door de aankoop van één van onze producten krijgt u de beschikking over professionele
hulp bij reparaties en service mocht er toch iets gebeuren. Wanneer u de machine niet heeft gekocht bij een van onze
erkende dealers, kunt u hen vragen naar de dichtstbijzijnde servicewerkplaats.
Wij hopen dat u tevreden zult zijn met uw machine en dat deze u gedurende lange tijd zal vergezellen. Denk erom dat
deze gebruiksaanwijzing een waardevol document is. Door de inhoud (gebruik, service, onderhoud enz.) te volgen kunt
u de levensduur van uw machine én de tweedehands waarde aanzienlijk verlengen. Mocht u uw machine verkopen moet
u ervoor zorgen de gebruiksaanwijzing aan de nieuwe eigenaar over te dragen.
Succes met het gebruik van uw Jonsered-product!
Jonsered werkt voortdurend aan het verder ontwikkelen van haar producten en houdt zich dan ook het recht voor om
zonder aankondiging vooraf wijzigingen in o.a. vorm en uiterlijk door te voeren.
82 – Dutch
WAT IS WAT?
3
8
32
31
5
17
9
7
33
10
4
18
35
19
6
13
11
20
22
1
23
34
14
34
4
21
3
12
15
4
21
16
36
2
2
25
26
30
27
28
29
24
Wat is wat op de motorzeis? (BC 2145)
1
Grasmaaiblad
19 Steunkop
2
Bijvulopening smeermiddel, hoekoverbrenging
20 Steunflens
3
Hoekoverbrenging
21 Meenemer
4
Beschermkap voor snijuitrusting
22 Trimmerkop
5
Steel
23 Bougiekap en bougie
6
Stuur
24 Bladmoersleutel
7
Gashendel
25 Gebruiksaanwijzing
8
Stopschakelaar
26 Transportbescherming voor snijuitrusring
9
Gashendelvergrendeling
27 Inbussleutel
10 Ophanging voor draagstel
28 Carburateurschroevendraaier
11 Cilinderkap
29 Borgpen
12 Starthendel
30 Draagstel
13 Brandstoftank
31 Borgmoer
14 Chokehendel
32 Startgasknop
15 Brandstofpomp
33 Afstellen gaskabel
16 Luchtfilterdeksel
34 Platte ring
17 Handvatinstelling
35 Decompressieklep
18 Borgschroef
36 Typeplaatje
Dutch – 83
WAT IS WAT?
8
3
7
8
7
18
5
9
32
9
17
4
10
30
13
18
19
11
6
21
1
14
12
15
20
4
16
23
31
3
2
29
22
24
28
25
26
27
Wat is wat op de motorzeis? (FC 2145, FC 2145 S, FC 2145 W)
1
Zaagblad
17 Handvatinstelling
2
Bijvulopening smeermiddel, hoekoverbrenging
18 Borgmoer
3
Hoekoverbrenging
19 Steunflens
4
Beschermkap voor snijuitrusting
20 Meenemer
5
Steel
21 Bougie
6
Stuur
22 Bladmoersleutel
7
Gashendel
23 Gebruiksaanwijzing
8
Stopschakelaar
24 Transportbescherming voor snijuitrusring
9
Gashendelvergrendeling
25 Inbussleutel
10 Ophanging voor draagstel
26 Carburateurschroevendraaier
11 Cilinderkap
27 Borgpen
12 Starthendel
28 Draagstel (FC 2145)
13 Brandstoftank
29 Draagstel (FC 2145 S, FC 2145 W)
14 Chokehendel
30 Decompressieklep (FC 2145 S, FC 2145 W)
15 Brandstofpomp
31 Typeplaatje
16 Luchtfilterdeksel
32 Schakelaar voor handvatverwarming (FC 2145 W)
84 – Dutch
WAT IS WAT?
8
3
32
31
9
7
5
17
4
33
10
6
13
31
22
18
1
20
23
14
19
4
34
3
2
4
21
1
3
21
12
15
34
20
21
11
16
35
2
4
3
2
25
26
30
27
28
29
24
Wat is wat op de motorzeis? (CC 2145)
1
Blad
19 Steunkop
2
Bijvulopening smeermiddel, hoekoverbrenging
20 Steunflens
3
Hoekoverbrenging
21 Meenemer
4
Beschermkap voor snijuitrusting
22 Trimmerkop
5
Steel
23 Bougiekap en bougie
6
Stuur
24 Bladmoersleutel
7
Gashendel
25 Gebruiksaanwijzing
8
Stopschakelaar
26 Transportbescherming
9
Gashendelvergrendeling
27 Inbussleutel
10 Ophanging voor draagstel
28 Carburateurschroevendraaier
11 Cilinderkap
29 Borgpen
12 Starthendel
30 Draagstel
13 Brandstoftank
31 Borgmoer
14 Chokehendel
32 Startgasknop
15 Brandstofpomp
33 Afstellen gaskabel
16 Luchtfilterdeksel
34 Platte ring
17 Handvatinstelling
35 Typeplaatje
18 Borgschroef
Dutch – 85
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Belangrijk
BELANGRIJK!
De machine is uitsluitend bedoeld voor het trimmen van
gras, het maaien van gras en/of het vellen van kleine
bomen.
De enige accessoires waarvoor u de motoreenheid als
aandrijfeenheid mag gebruiken zijn de snijuitrustingen
die aanbevolen worden in het hoofdstuk Technische
gegevens.
Gebruik de machine nooit als u moe bent, alcohol heeft
gedronken of medicijnen heeft ingenomen die uw
gezichtsvermogen, beoordelingsvermogen of
coördinatievermogen negatief beïnvloeden.
Draag altijd persoonlijke veiligheidsuitrusting. Zie
instructies in het hoofdstuk Persoonlijke
veiligheidsuitrusting.
Gebruik nooit een machine die zo gewijzigd is dat ze
niet langer overeenkomt met de originele uitvoering.
Gebruik nooit een machine die defect is. Volg de
onderhouds-, controle- en service-instructies van deze
gebruiksaanwijzing. Bepaalde onderhouds- en
servicemaatregelen moeten uitgevoerd worden door
opgeleide en gekwalificeerde specialisten. Zie
instructies in het hoofdstuk Onderhoud.
Alle deksels, beschermingen en hendels moeten
aangebracht zijn voor u start. Verzeker u ervan dat de
bougiedop en ontstekingskabel onbeschadigd zijn om
het risico van een elektrische schok te voorkomen.
Gebruikers van de machine moeten erop toezien dat er
geen mensen of dieren tijdens het werk dichter dan 15
meter bij de machine komen. Indien meerdere
gebruikers op dezelfde werkplek werken, moet de
veiligheidsafstand in ieder geval de dubbele
boomlengte bedragen, maar altijd minimaal 15 meter.
!
!
86 – Dutch
WAARSCHUWING! Het
ontstekingssysteem van deze machine
produceert tijdens bedrijf een
elektromagnetisch veld. Dit veld kan
onder bepaalde omstandigheden
pacemakers storen. Om het risico van
ernstig of fataal letsel te verminderen,
raden wij aan dat personen met een
pacemaker contact opnemen met hun
arts en de fabrikant van de pacemaker
voor ze deze machine gaan bedienen.
WAARSCHUWING! Een motor laten
lopen in een afgesloten of slecht
geventileerde ruimte kan dodelijke
ongelukken veroorzaken door
verstikking of koolmonoxidevergiftiging.
Persoonlijke veiligheidsuitrusting
BELANGRIJK!
Een motorzeis, bosmaaier of trimmer kan bij onjuist of
slordig gebruik een gevaarlijk gereedschap zijn, dat
ernstig letsel of het overlijden van de gebruiker of
anderen kan veroorzaken. Het is van het grootste
belang dat u de inhoud van deze gebruiksaanwijzing
doorleest en begrijpt.
Bij al het gebruik van de machine moet goedgekeurde
persoonlijke beschermingsuitrusting gebruikt worden.
Persoonlijke beschermingsuitrusting elimineert de
risico’s niet, maar vermindert het schadelijk effect in
geval van een ongeval. Vraag uw dealer om raad
wanneer u uw uitrusting koopt.
!
WAARSCHUWING! Wees altijd bedacht
op waarschuwingssignalen of geroep
wanneer u gehoorbescherming gebruikt.
Doe de gehoorbescherming altijd af
zodra de motor is gestopt.
HELM
U moet een helm dragen als de stammen die u doorzaagt
hoger dan 2 m zijn.
GEHOORBESCHERMING
U moet gehoorbescherming met voldoende
dempvermogen dragen.
OOGBESCHERMING
Gebruik altijd goedgekeurde oogbescherming. Wanneer
u een vizier gebruikt moet u ook een goedgekeurde
veiligheidsbril gebruiken. Met een goedgekeurde
veiligheidsbril wordt een bril bedoeld die voldoet aan
norm ANSI Z87.1 voor de VS en EN 166 voor de EUlanden.
HANDSCHOENEN
Draag handschoenen indien nodig, b.v. wanneer u de
snijuitrusting monteert.
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
LAARZEN
Gebruik laarzen met stalen neus en anti-slip zool.
KLEDING
Draag kleding van stevige stof en draag geen loszittende
kleding die gemakkelijk vast kan haken in takken en
struikgewas. Draag altijd een stevige lange broek. Draag
geen sieraden, korte broek of sandalen en loop niet op
blote voeten. Zorg ervoor dat uw haar niet lager dan uw
schouders hangt.
EHBO-KIT
U moet altijd een EHBO-kit bij de hand hebben.
WAARSCHUWING! Gebruik de machine
nooit wanneer de veiligheidsuitrusting
defect is. De veiligheidsuitrusting van de
machine moet gecontrolleerd en
onderhouden worden zoals beschreven
in dit hofdstuk. Als uw machine niet door
alle controles komt, moet u ermee naar
uw servicewerkplaats voor reparatie.
!
Gashendelvergrendeling
De gashendelvergrendeling is geconstrueerd om
onopzettelijke activering van de gashendel te voorkomen.
Wanneer de vergrendeling (A) in het handvat wordt
gedrukt (= wanneer men het handvat vasthoudt) wordt de
gashendel ontkoppeld (B). Wanneer men het handvat
loslaat, gaan zowel de gashendel als de
gashendelvergrendeling terug naar hun respectievelijke
beginposities. Dit gebeurt via twee van elkaar
onafhankelijke terugspringveersystemen. Deze positie
houdt in dat de gashendel automatisch vergrendeld wordt
op stationair draaien.
Veiligheidsuitrusting van de
machine
In dit hoofdstuk wordt verklaard wat de
veiligheidsonderdelen van de machine zijn, welke functie
ze hebben en hoe de controle en het onderhoud moeten
uitgevoerd worden om hun goede werking veilig te stellen.
Bekijk het hoofdstuk Wat is wat? om te zien waar deze
onderdelen zich bevinden op uw machine.
De levensduur van de machine kan worden verkort en het
risico van ongelukken kan toenemen wanneer het
onderhoud aan de machine niet op de juiste manier wordt
uitgevoerd en wanneer service en/of reparaties niet
vakkundig worden gedaan. Indien u meer informatie
nodig heeft, verzoeken wij u contact op te nemen met de
dichtstbijzijnde servicewerkplaats.
A
B
A
B
Controleer of de gashendel vergrendeld is in de
stationaire stand wanneer de gashendelvergrendeling in
de oorspronkelijke stand staat.
BELANGRIJK!
Om service en reparaties aan de machine uit te voeren,
moet u een speciale opleiding hebben. Dit geldt vooral
voor de veiligheidsuitrusting van de machine. Als de
machine één van de volgende controles niet goed
doorstaat, moet u ermee naar uw servicewerkplaats
gaan. Als u één van onze producten koopt, garandeert
dit dat de reparaties en service door een vakman
kunnen worden uitgevoerd. Als u uw machine heeft
gekocht bij één van onze dealers die geen
servicewerkplaats heeft, vraag hem dan waar de
dichtstbijzijnde erkende werkplaats is.
Druk de gashendelvergrendeling in en controleer of ze
teruggaat naar de oorspronkelijke positie wanneer u haar
loslaat.
Dutch – 87
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Controleer of de gashendel en de
gashendelvergrendeling vlot lopen en of hun
terugspringveersystemen werken.
Zie instructies in het hoofdstuk Start. Start de machine en
geef vol gas. Laat de gashendel los en controleer of de
snijuitrusting stopt en stil blijft staan. Als de snijuitrusting
roteert wanneer de gashendel in de stationaire stand
staat, moet de stationairstand van de carburateur
gecontroleerd worden. Zie instructies in het hoofdstuk
Onderhoud.
beschermkap voorkomt tevens dat de gebruiker in
aanraking komt met de snijuitrusting.
Controleer of de beschermkap niet beschadigd is en geen
barsten vertoont. Vervang de beschermkap als ze
gebarsten is of slagen te verduren gehad heeft.
Gebruik altijd de aanbevolen beschermkap voor die
specifieke snijuitrusting. Zie het hoofdstuk Technische
gegevens.
!
WAARSCHUWING! Onder geen beding
mag snijuitrusting worden gebruikt
zonder dat een goedgekeurde
beschermkap is gemonteerd. Zie het
hoofdstuk Technische gegevens. Indien
een verkeerde of defecte beschermkap
wordt gemonteerd, kan dit ernstige
verwondingen veroorzaken.
Trillingdempingssysteem
Uw machine is uitgerust met een trillingdempingssysteem
dat geconstrueerd is om zo trillingvrij en comfortabel
mogelijk met de zaag te kunnen werken.
Stopschakelaar
De stopschakelaar moet gebruikt worden om de motor uit
te schakelen.
Start de motor en controleer of de motor wordt
uitgeschakeld wanneer de stopschakelaar in de
stopstand wordt gezet.
Beschermkap voor snijuitrusting
Deze beschermkap voorkomt dat losse voorwerpen in de
richting van de gebruiker worden geslingerd. De
88 – Dutch
Het gebruik van een verkeerd gewikkelde draad of
verkeerde snijuitrusting verhoogt het trillingsniveau. Zie
instructies in het hoofdstuk Snijuitrusting.
Het trillingdempingssysteem van de machine reduceert
het overbrengen van de trillingen van de motoreenheid/
snijuitrusting op de handvateenheid van de machine.
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Controleer het trillingdempingselement regelmatig op
materiaalbarsten en vervormingen. Controleer of de
trillingdempingselementen heel zijn en goed vast zitten.
!
WAARSCHUWING! Als men teveel wordt
blootgesteld aan trillingen, kan dit tot
bloedvat- en zenuwbeschadigingen
leiden bij personen die een slechte
bloedcirculatie hebben. Consulteer uw
dokter wanneer u symptomen heeft die
gekoppeld kunnen worden aan te grote
blootstelling aan trillingen. Zulke
symptomen zijn: slapen, geen gevoel,
”kriebels” , ”speldeprikken”, pijn, geen
of vermindering van kracht,
huidverkleuringen of veranderingen van
het huidoppervlak. Deze symptomen
hebben meestal betrekking op vingers,
handen of polsen. De risico’s kunnen bij
lage temperaturen toenemen.
uitgerust met een zogenaamd vonkenopvangnet.
Controleer of de geluiddemper van uw machine uitgerust
is met zo’n net.
Voor geluiddempers is het erg belangrijk dat de controle, onderhouds- en service-instructies gevolgd worden. Zie
de instructies in het hoofdstuk Controle, onderhoud en
service van de veiligheidsuitrusting van de machine.
Gebruik de machine nooit wanneer de geluiddemper
defect is.
Snelontgrendeling
Vooraan zit een makkelijk bereikbare snelontgrendeling
als veiligheidsmaatregel indien de motor vlam vat of in
een andere situatie waarin men zich snel van de machine
en het draagstel moet ontdoen. Zie aanwijzingen in het
hoofdstuk Aanpassen van draagstel en motorzeis. Op
sommige draagstellen zit ook een snelontgrendeling aan
de ophanghaak.
Controleer regelmatig of de geluiddemper vastzit in de
machine.
Als de geluidddemper van uw machine uitgerust is met
een vonkenopvangnet, moet dit regelmatig
schoongemaakt worden. Een verstopt net leidt tot
oververhitting van de motor wat tot ernstige
beschadigingen van de motor leidt.
Controleer of de riemen van het draagstel juist zitten.
Wanneer het draagstel en de machine afgesteld zijn,
moet u controleren of de snelontgrendeling van het
draagstel werkt.
Geluiddemper
!
De geluiddemper werd ontworpen om het geluidsniveau
zo laag mogelijk te houden, en om de uitlaatgassen weg
te richten van de gebruiker. Geluiddempers uitgerust met
katalysator zijn ook ontworpen om schadelijke stoffen in
de uitlaatgassen te reduceren.
!
WAARSCHUWING! Tijdens het gebruik
en een tijdje daarna is de geluiddemper
met katalysator erg warm. Dit geldt ook
bij stationair draaien. Aanraking kan
brandwonden aan de huid veroorzaken.
Denk om het brandgevaar!
WAARSCHUWING! De binnenkant van de
geluiddemper bevat chemicaliën die
kankerverwekkend kunnen zijn. Vermijd
contact met deze elementen wanneer de
carburateur is beschadigd.
In landen met een warm en droog klimaat is het risico op
brand erg groot. Wij hebben daarom de geluiddempers
Dutch – 89
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
!
WAARSCHUWING! De uitlaatgassen van
de motor zijn heet en kunnen vonken
bevatten die brand kunnen veroorzaken.
Start de machine daarom nooit
binnenshuis of in de buurt van licht
ontvlambaar materiaal!
Borgschroef
Voor een steunschotel met kogellagers moet de
borgschroef worden vastgedraaid.
Borgmoer
Voor een bepaald type snijuitrusting worden borgmoeren
gebruikt bij het vastzetten.
Snijuitrusting
In dit hoofdstuk wordt behandeld hoe u door het juiste
onderhoud en door het juiste type snijuitrusting te
gebruiken:
Bij montage draait u de moer tegen de rotatierichting van
de snijuitrusting in. Bij verwijderen draait u de moer los in
de rotatierichting van de snijuitrusting. (N.B.! De moer
heeft links schroefdraad.)
Bij het los- en vastdraaien van de zaagbladmoer zou u
zich kunnen verwonden aan de zaagtanden. Zorg er
daarom altijd dat uw hand door de beschermkap wordt
afgeschermd bij dit werk. Dit is makkelijker bij gebruik van
een lange dopsleutel. De pijl op de afbeelding laat zien in
welk gebied u de dopsleutel moet houden bij los- resp.
vastdraaien van de moer.
•
Het terugslagrisico van uw machine reduceert.
•
Een maximum zaagprestatie krijgt.
•
De levensduur van de snijuitrusting verlengt.
BELANGRIJK!
Gebruik een snijuitrusting alleen samen met de door
ons aanbevolen beschermkap! Zie het hoofdstuk
Technische gegevens.
Zie instructies voor snijuitrusting voor het correct
invoeren van de draad en de keuze van de juiste
draaddiameter.
Houd de snijtanden van het blad goed en juist geslepen!
Volg daarvoor onze aanbevelingen op. Zie ook de
instructie op de verpakking van het blad.
Zorg ervoor dat de schranking correct is! Volg onze
instructies en gebruik de door ons aanbevolen vijlmal.
!
De nylon borging van de borgmoer mag niet zo versleten
zijn dat ze met de vingers vast- of losgeschroefd kan
worden. De borging moet ten minste 1,5 Nm houden. De
moer moet vervangen worden nadat ze ca. 10 keer los en
vast is geschroefd.
!
90 – Dutch
WAARSCHUWING! Schakel altijd de
motor uit voor u aan de snijuitrusting
begint te werken. De snijuitrusting blijft
roteren nadat u de gashendel heeft
losgelaten. Controleer of de
snijuitrusting volledig stilstaat en
demonteer de kabel van de bougie voor u
aan de snijuitrusting begint te werken.
WAARSCHUWING! Een defecte
snijuitrusting of een verkeerd gevijld
blad verhogen het risico op terugslag.
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Snijuitrusting
Een zaagblad is bedoeld om te worden gebruikt voor het
afzagen van houtachtig materiaal.
Grasmaaiblad en grasmes zijn bedoeld om te worden
gebruikt voor het maaien van dikker gras.
Een trimmerkop is bedoeld voor het trimmen van gras.
Controleer de snijuitrusting op beschadigingen en
barsten. Een beschadigde snijuitrusting moet altijd
vervangen worden.
Vijlen van grasmes en grasmaaiblad
•
Zie de verpakking van de snijuitrusting voor vijlen op
de juiste wijze. Het blad en mes moeten met een
platte vijl met enkele kapping gevijld worden.
•
Vijl alle sneden evenveel bij om de balans te bewaren.
Basisregels
!
Gebruik een snijuitrusting alleen samen met de door ons
aanbevolen beschermkap! Zie het hoofdstuk Technische
gegevens.
WAARSCHUWING! Gooi een verbogen,
scheef, gebarsten, gebroken of op
andere wijze beschadigd blad altijd weg.
Probeer een scheef blad nooit te stellen
om dit opnieuw te gebruiken. Gebruik
uitsluitend originele bladen van het
voorgeschreven type.
Zaagblad vijlen
Hou de tanden van het blad in goede staat en zorg dat ze
scherp zijn! Volg onze instructies en gebruik de
aanbevolen vijlmal. Een verkeerd geslepen of beschadigd
blad verhoogt het risico op ongelukken.
•
Zie de verpakking van de snijuitrusting voor vijlen op
de juiste wijze.
Een juist gevijld blad is een noodzakelijke voorwaarde om
doelmatig te kunnen werken en om onnodige slijtage van
blad en motorzeis te voorkomen.
Hou het zaagblad correct geschrankt! Volg onze
instructies en gebruik het aanbevolen
schrankgereedschap. Met een verkeerd geschrankt
zaagblad neemt het risico toe dat het zaagblad vastloopt
en terugslaat of beschadigd raakt.
Dutch – 91
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
•
Zorg ervoor dat u een goede steun voor het blad heeft
wanneer u vijlt. Gebruik een 5,5 mm ronde vijl samen
met een vijlhouder.
Trimmerkop
BELANGRIJK!
Denk er altijd om dat de trimmerdraad stevig en
gelijkmatig rond de trommel wordt gewikkeld, anders
ontstaan er schadelijke trillingen in de machine.
•
Vijlhoek 15°. De tanden worden afwisselend naar
rechts en naar links gevijld. Indien het blad erg vaak
op stenen terecht gekomen is, kan het in
uitzonderlijke gevallen nodig zijn om de bovenkant
van de tanden bij te vijlen met een platte vijl. In dat
geval moet men dat doen voor men met de ronde vijl
vijlt. En moet de bovenkant van alle tanden evenveel
bijgevijld worden.
•
Gebruik uitsluitend de door ons aanbevolen
trimmerkoppen en trimmerdraden. Ze zijn door de
producent getest om bij een bepaalde motorgrootte te
passen. Dit is vooral erg belangrijk wanneer men een
volautomatische trimmerkop gebruikt. Gebruik
uitsluitend aanbevolen snijuitrusting. Zie hoofdstuk
Technische gegevens.
•
In het algemeen heeft een kleinere machine kleine
trimmerkoppen nodig en omgekeerd. Dit omdat bij
maaien met een draad, de motor de draad radiaal van
de trimmerkop moet toevoeren en bovendien bestand
moet zijn tegen de weerstand van het gras dat
gemaaid wordt.
•
De lengte van de draad is eveneens belangrijk. Een
langere draad vereist een groter motorvermogen dan
een korte, ook al is de diameter van de draad even
groot.
•
Zorg ervoor dat het mes dat op de
trimmerbeschermkap zit, niet beschadigd is. Het
wordt gebruikt om de draad op de juiste lengte af te
snijden.
•
Om de levensduur van de draad te verlengen, kunt u
hem een paar dagen in water leggen. De draad wordt
dan taaier en gaat langer mee.
Corrigeer de schranking. Die moet 1 mm bedragen.
92 – Dutch
MONTEREN
Monteren van stuur en
gashandgreep (BC 2145, CC 2145)
•
Demonteer de bout bij het achterste gedeelte van de
gashendel.
•
Duw de gashendel op het rechter gedeelte van het
stuur (zie afbeelding).
comfortabel kunt werken wanneer de machine aan
het draagstel hangt.
•
Draai de knop vast.
Monteren van stuur en
gashandgreep (FC 2145, FC 2145
S, FC 2145 W)
•
Zorg dat de opening voor de bevestigingsbout in het
handvat boven de opening het stuur komt te liggen.
•
Monteer de bout opnieuw in de opening bij het
achterste gedeelte van het handvat.
•
Schroef de bout door het handvat en het stuur. Draai
vast.
•
Maak de knop op de stuurbevestiging los.
•
Plaats het stuur zoals op de afbeelding is
aangegeven. Monteer de bevestigingsonderdelen en
draai de knop lichtjes vast.
•
Maak de knop op de stuurbevestiging los.
•
Plaats het stuur zoals op de afbeelding is
aangegeven. Monteer de bevestigingsonderdelen en
draai de knop lichtjes vast.
Monteer het rechter handvat op het stuur met de bout, de
ring, de huls en de moer volgens de afbeelding. Draai
vast.
•
Trek het draagstel aan en hang de machine aan de
ophanghaak. Pas het draagstel nu aan zodat u
Dutch – 93
MONTEREN
Trek het draagstel aan en hang de machine aan de
ophanghaak. Pas het draagstel nu aan zodat u
comfortabel kunt werken wanneer de machine aan het
draagstel hangt.
Montage van snijuitrusting
!
WAARSCHUWING! Bij het monteren van
de snijuitrusting is het zeer belangrijk
dat de geleidepen van de meenemer/
steunflens op de juiste manier in de
centrumopening van de snijuitrusting
terecht komt. Verkeerd gemonteerde
snijuitrusting kan ernstige en/of
dodelijke verwondingen veroorzaken.
Transportpositie, stuur
!
•
Het stuur kan gemakkelijk over de steel gedraaid
worden om het transporteren en opbergen te
vergemakkelijken.
•
Draai de knop los. Draai de stuurboom met de wijzers
van de klok mee, zodat de gashendel tegen de motor
aankomt.
•
Klap daarna het stuur omlaag tegen de steel. Draai de
knop vast.
•
Monteer de transportbeveiliging op de snijuitrusting.
WAARSCHUWING! Onder geen beding
mag snijuitrusting worden gebruikt
zonder dat een goedgekeurde
beschermkap is gemonteerd. Zie het
hoofdstuk Technische gegevens. Indien
een verkeerde of defecte beschermkap
wordt gemonteerd, kan dit ernstige
verwondingen veroorzaken.
BELANGRIJK! Om een zaag- of maaiblad te mogen
gebruiken, moet de machine zijn uitgerust met het juiste
stuur, bladbeschermkap en draagstel.
Monteren van bladbeschermkap/
combibeschermkap,
grasmaaiblad en steunschotel
met kogellagers
•
Haak de trimmerbeschermkap/combibeschermkap
(A) op de beide haken van de plaathouder (M). Draai
de beschermkap rond de steel en zet hem vast met de
bout (L) aan de tegenoverliggende zijde van de steel.
Gebruik de borgpen (C). Leg de borgpen in de groef
op de kop van de bout en zet vast. Zie afbeelding.
L
M
C
A
N.B.! Gebruik altijd de aanbevolen beschermkap voor die
specifieke snijuitrusting. Zie het hoofdstuk Technische
gegevens.
94 – Dutch
MONTEREN
•
Monteer de meenemer (B) op de uitgaande as van de
hoekoverbrenging.
•
Centreer de platte ring (P) op de maaibladgeleider
van de meenemer.
•
Draai de uitgaande as rond tot een van de gaten van
de meenemer met het overeenkomstige gat in het
versnellingshuis samenvalt.
•
Duw de borgpin (C) in de opening zodat de as
vergrendeld wordt.
•
Plaats het maaiblad (D) op de meenemer (B). Zorg
ervoor dat het maaiblad wordt gecentreerd door het
op de geleider op de meenemer te zetten.
•
Monteer de steunflens (F) op de uitgaande as, zodat
deze tegen het maaiblad aanligt.
vergrendelen. Hou de steel van de dopsleutel zo dicht
mogelijk bij de maaiblad-/combibeschermkap.
!
N
F
E
D
P
B
C
A
M L
•
Schroef de steunschotel (E) op het schroefdraad van
de uitgaande as (NB! Schroefdraad linksom). Zet vast
met een moment van 35-50 Nm (3,5-5,0 kpm).
Gebruik de dopsleutel die in de gereedschapset zit.
Let op dat de borgpen (C) voortdurend in het
versnellingshuis moet zitten om de meenemer te
WAARSCHUWING! Zet de borgschroef
(N) vast in het centrumgat van de
steunschotel. Zet vast met een moment
van 35-50 Nm (3,5-5,0 kpm), NB!
Schroefdraad linksom. Wanneer de
borgschroef niet in de steunschotel
wordt gemonteerd bestaat het risico dat
de steunschotel eraf loopt. Dit betekent
ook dat het maaiblad losraakt, wat kan
leiden tot ernstig persoonlijk letstel of
zelfs het overlijden van de gebruiker of
anderen.
Monteren van bladbeschermkap
en zaagblad
•
Monteer de bladbeschermkap (A) met 4 bouten (L)
volgens de afbeelding.
L
A
N.B.! Gebruik altijd de aanbevolen beschermkap voor die
specifieke snijuitrusting. Zie het hoofdstuk Technische
gegevens.
•
Monteer de meenemer (B) op de uitgaande as.
•
Draai de bladas rond tot één van de openingen van de
meenemer samenvalt met de overeenkomstige
opening in het transmissiehuis.
•
Duw de borgpin (C) in de opening zodat de as
vergrendeld wordt.
Dutch – 95
MONTEREN
•
Plaats het blad (D) en de steunflens (F) op de
uitgaande as.
G
F
Monteren van
trimmerbeschermkap en
trimmerkop Trimmy SII
D
•
B
C
•
Monteer trimmerbeschermkap (A) voor het werken
met een trimmerkop. Haak de trimmerbeschermkap/
combibeschermkap (A) op de beide haken van de
plaathouder (M). Draai de beschermkap rond de steel
en zet hem vast met de bout (L) aan de
tegenoverliggende zijde van de steel. Gebruik de
borgpen (C). Leg de borgpen in de groef op de kop
van de bout en zet vast. Zie afbeelding.
L
Monteer de moer (G). De moer moet met een moment
van 35-50 Nm (3,5-5 kpm) vast gedraaid worden.
Gebruik de dopsleutel uit het gereedschapsset. Hou
de steel van de dopsleutel zo dicht mogelijk bij de
bladbeschermkap vast. De moer wordt vastgedraaid
wanneer de sleutel tegen de rotatierichting in wordt
gedraaid (NB! links schroefdraad).
M
C
A
•
Monteer de meenemer (B) op de uitgaande as.
H
Bij het los- en vastdraaien van de zaagbladmoer zou u
zich kunnen verwonden aan de zaagtanden. Zorg er
daarom altijd dat uw hand door de beschermkap wordt
afgeschermd bij dit werk. Dit is makkelijker bij gebruik van
een lange dopsleutel. De pijl op de afbeelding laat zien in
welk gebied u de dopsleutel moet houden bij los- resp.
vastdraaien van de moer.
P
B
C
•
Centreer de platte ring (P) op de maaibladgeleider
van de meenemer.
•
Draai de bladas rond tot één van de openingen van de
meenemer samenvalt met de overeenkomstige
opening in het transmissiehuis.
•
Duw de borgpin (C) in de opening zodat de as
vergrendeld wordt.
•
Schroef de trimmerkop (H) tegen de rotatierichting in
op zijn plaats.
H
C
96 – Dutch
•
De trimmerkop moet vastgedraaid worden met een
moment van 35-50 Nm (3,5-5 kpm).
•
Ga voor het demonteren in omgekeerde volgorde
tewerk.
MONTEREN
Monteren van overige beschermkappen en snijuitrustingen
•
Monteer de trimmerbeschermkap/
combibeschermkap (A) voor het werken met een
trimmerkop/kunststof messen. Haak de
trimmerbeschermkap/combibeschermkap (A) op de
beide haken van de plaathouder (M). Draai de
beschermkap rond de steel en zet hem vast met de
bout (L) aan de tegenoverliggende zijde van de steel.
Gebruik de borgpen (C). Leg de borgpen in de groef
op de kop van de bout en zet vast. Zie afbeelding.
Aanpassen van draagstel en
motorzeis
!
WAARSCHUWING! Wanneer u met de
motorzeis werkt, moet die altijd
vastgehaakt worden in het draagstel.
Anders kunt u de motorzeis niet veilig
bedienen en uzelf en anderen
verwonden. Gebruik nooit een draagstel
met een defecte snelontgrendeling.
Standaard draagstel
L
Veiligheidsontgrendeling
M
C
Vooraan zit een makkelijk bereikbare snelontgrendeling.
Gebruik die als de motor vlam vat of in een andere
noodsituatie, wanneer u zich snel van draagstel en
machine moet kunnen ontdoen.
A
•
Monteer de meenemer (B) op de uitgaande as.
H
P
B
C
•
Centreer de platte ring (P) op de maaibladgeleider
van de meenemer.
•
Draai de bladas rond tot één van de openingen van de
meenemer samenvalt met de overeenkomstige
opening in het transmissiehuis.
•
Duw de borgpin (C) in de opening zodat de as
vergrendeld wordt.
•
Schroef de trimmerkop/kunststof messen (H) tegen
de rotatierichting in op zijn plaats.
•
Ga voor het demonteren in omgekeerde volgorde
tewerk.
Gelijkmatige schouderbelasting
Een goed aangepast draagstel en machine maken uw
werk er een stuk gemakkelijker op. Pas het draagstel aan
voor een goede werkhouding. Span de zijriemen zo aan
dat het gewicht gelijkmatig over beide schouders wordt
verdeeld.
Dutch – 97
MONTEREN
De juiste hoogte
Aanpassen van draagstel
1
1
Trek de heupband aan zodat deze stevig zit.
2
Trek de riem die rond uw borstkast loopt onder uw
linkerarm aan, zodat hij lichtjes tegen uw lichaam ligt.
3
Stel de schouderbanden zo af dat een gelijkmatige
belasting wordt verkregen. Trek de ophanghaak naar
beneden om het draagstel te belasten.
4
Stel de hoogte van de ophanghaak af volgens de
instructie voor het standaard draagstel. (Bosmaaien)
5
Wilt u de ophanghaak laten zakken voor bijv. het
maaien van gras moet de riem van de ophanghaak
(A) verplaatst worden naar de onderste bevestiging
op de rugplaat.
Vellen van kleine bomen
Bij maaien in het bos moet de machine zo in het
draagstel worden gedragen dat de snijuitrusting iets
naar voren neigt in verhouding tot de grond. Stel de
hoogte af met de riem aan de ophanghaak op het
draagstel.
2
Gras maaien
Bij werken met de motorzeis moet de machine zo in
het draagstel worden gedragen dat de snijuitrusting
parallel met de aarde terechtkomt.
Vectordraagstel
Veiligheidsontgrendeling
Klap de rode vergrendelarm uit om de machine van het
draagstel los te maken.
98 – Dutch
MONTEREN
6
Om meer belasting over te brengen van de
schouderbanden naar de heupband, kan de
elastische band (B) harder aangetrokken worden.
Het juiste evenwicht
1
Vellen van kleine bomen
De machine wordt gebalanceerd door het ophangoog
op de machine naar voren of naar achteren te
verplaatsen. Sommige modellen hebben een vast
ophangoog, maar dit heeft dan meerdere gaten voor
de ophanghaak. De machine heeft de juiste balans
wanneer hij loodrecht aan de ophanghaak hangt. Zo
kan het risico dat u in een steen zaagt minder worden,
wanneer u het stuur moet loslaten.
2
Gras maaien
Laat het blad op de geschikte maaihoogte
balanceren, d.w.z. dichtbij de grond.
Dutch – 99
BRANDSTOFHANTERING
Brandstofveiligheid
Benzine
Start de machine nooit:
1
Als u er brandstof op gemorst heeft. Neem alle
gemorste brandstof af en laat de benzineresten
verdampen.
2
Als u brandstof op uzelf of op uw kleding gemorst
heeft, trek schone kleding aan. Was de lichaamsdelen
die in contact zijn geweest met brandstof. Gebruik
water en zeep.
N.B.! Gebruik altijd met olie gemengde kwaliteitsbenzine
van minimaal 90 octaan (RON). Indien uw machine is
uitgerust met een katalysator (zie hoofdstuk Technische
gegevens) moet altijd een loodvrije met olie gemengde
kwaliteitsbenzine worden gebruikt. Gelode benzine
beschadigt de katalysator.
3
Als de machine brandstof lekt. Controleer de tankdop
en de brandstofleidingen regelmatig op lekkage.
Waar milieuvriendelijke benzine, de zog. alkylaatbenzine,
verkrijgbaar is, moet deze gebruikt worden.
Transport en opbergen
•
Bewaar en vervoer de machine en brandstof zo, dat
eventuele lekkage en dampen niet in contact kunnen
komen met vonken of open vuur, bijvoorbeeld van
elektrische machines, elektrische motoren,
stopcontacten/schakelaars, verwarmingsketels e.d.
•
Bij opslag en vervoer van brandstof moeten altijd
speciaal voor dat doel bestemde en goedgekeurde
tanks worden gebruikt.
•
Als de machine gedurende lange tijd niet gebruikt zal
worden, moet de brandstoftank leeggemaakt worden.
Vraag bij uw tankstation of bij de gemeente waar u de
afgetapte brandstof kwijt kan.
•
Zorg ervoor dat de machine goed is schoongemaakt
en dat een volledige servicebeurt is gegeven voor een
lange periode van stalling.
•
De transportbescherming van de snijuitrusting moet
tijdens vervoer of opslag van de machine altijd
aangebracht zijn.
•
Het aanbevolen laagste octaangehalte is 90 (RON).
Indien u de motor laat lopen op benzine met een lager
octaangehalte dan 90, kan het zogenaamde kloppen
optreden. Hierdoor stijgt de motortemperatuur wat tot
zware motorbeschadigingen kan leiden.
•
Als men voortdurend met een hoog toerental werkt, is
het aan te raden een hoger octaangehalte te
gebruiken.
Tweetaktolie
•
Voor de beste resultaten en prestaties, moet u
JONSERED tweetaktolie gebruiken, die speciaal
wordt gemaakt voor onze luchtgekoelde
tweetaktmotoren.
•
Gebruik nooit tweetaktolie die bedoeld is voor
watergekoelde buitenboordmotoren, zogenaamde
outboardoil (aangeduid met TCW).
Brandstof
•
Gebruik nooit olie bedoeld voor vier-takt motoren.
N.B.! Uw machine is uitgerust met een twee-takt motor;
gebruik steeds met twee-takt motorolie vermengde
benzine. Om zeker te zijn van de juiste mengverhouding,
is het erg belangrijk dat u de oliehoeveelheid steeds
nauwkeurig afmeet. Als u kleine brandstofhoeveelheden
mengt, hebben zelfs kleine afwijkingen van de juiste
oliehoeveelheid een grote invloed op de
mengverhouding.
•
Een lage oliekwaliteit of een te rijk olie/
brandstofmengsel kan de functie van de katalysator
op het spel zetten en de levensduur verminderen.
•
Mengverhouding
!
!
100 – Dutch
WAARSCHUWING! Wees voorzichtig bij
het hanteren van brandstof. Denk aan de
brand-, explosie- en inademingsrisico’s.
WAARSCHUWING! Brandstof en
brandstofdampen zijn zeer
brandgevaarlijk en kunnen leiden tot
ernstig letsel bij inademing en contact
met de huid. Wees daarom voorzichtig
wanneer u met brandstof werkt en zorg
voor goede luchtventilatie bij de
brandstofhantering.
1:50 (2%) met JONSERED tweetaktolie.
1:33 (3%) met andere olie, gemaakt voor
luchtgekoelede tweetaktmotoren, geklassificeerd
voor JASO FB/ISO EGB.
Benzine, liter
Tweetaktolie, liter
2% (1:50)
3% (1:33)
5
0,10
0,15
10
0,20
0,30
15
0,30
0,45
20
0,40
0,60
BRANDSTOFHANTERING
Tanken
Mengen
•
Meng de benzine en olie altijd in een schone jerrycan
die goedgekeurd is voor benzine.
•
Begin altijd met de helft van de benzine die gemengd
moet worden erin te gieten. Giet er daarna de gehele
oliehoeveelheid bij. Meng (schud) het
brandstofmengsel. Giet er de resterende hoeveelheid
benzine bij.
•
!
Meng (schud) de brandstofhoeveelheid goed voor u
de brandstoftank van de machine vult.
WAARSCHUWING! Om het risico op
brand te verminderen, moet u de
volgende voorzorgsmaatregelen nemen:
Rook niet of plaats geen warme
voorwerpen in de buurt van de brandstof.
Tank nooit terwijl de motor draait.
Stop de motor en laat hem voor het
tanken enkele minuten afkoelen.
Open de dop van de tank voorzichtig
wanneer u wilt tanken zodat eventuele
overdruk langzaam verdwijnt.
Draai de dop van de tank goed vast na
het tanken.
Verwijder de machine steeds van de
tankplaats, voor u de motorzaag start.
•
Gebruik een benzinetank met overvulbescherming.
•
Meng niet meer brandstof dan voor max. 1 maand
nodig is.
•
•
Als u de machine gedurende een langere tijd niet
gebruikt, moet u de brandstoftank leeg maken en hem
schoonmaken.
Maak de omgeving rond de tankdop schoon.
Verontreinigingen in de tank kunnen defecten
veroorzaken.
•
Zorg ervoor dat de brandstof goed gemengd is door
de jerrycan te schudden voor u de tank vult.
!
WAARSCHUWING! De
katalysatorgeluiddemper wordt erg heet,
zowel tijdens het gebruik als na het
stoppen. Dit geldt ook voor stationair
draaien. Verlies het brandgevaar niet uit
het oog vooral wanneer u in de buurt
bent van brandgevaarlijke stoffen en/of
gassen.
Dutch – 101
STARTEN EN STOPPEN
Controle voor het starten
•
Controleer het blad op barsten bij het centergat en bij
de tandbodems. De barsten ontstaan meestal doordat
er tijdens het vijlen scherpe hoeken ontstaan zijn in de
tandbodems of doordat men het blad gebruikt heeft
met botte tanden. Als het blad barsten vertoont, moet
het onmiddellijk vervangen worden.
Starten en stoppen
!
WAARSCHUWING! Start de machine
nooit voor het complete koppelingdeksel
met steel gemonteerd zijn, anders kan de
koppeling losraken en persoonlijke
verwondingen veroorzaken.
Verwijder de machine steeds van de
tankplaats, voor u de motorzaag start.
Plaats de machine op een vaste
ondergrond. Let erop dat de
snijuitrusting geen voorwerp kan raken.
•
Controleer de steunflens op barsten die het gevolg
kunnen zijn van materiaalmoeheid of te hard
aanhalen. De steunflens moet vervangen worden als
hij barsten vertoont.
Zorg ervoor dat zich geen onbevoegden
binnen het werkgebied bevinden, anders
bestaat er risico voor ernstige
verwondingen. De veiligheidsafstand
bedraagt 15 meter.
Koude motor
Ontsteking: Zet de stopschakelaar in de startpositie.
Choke: Zet de choke-hendel (A) in de choke-positie.
•
Let erop dat de borgmoer zijn borgkracht niet verliest.
De borging van de moer moet een borgmoment van
ten minste 1,5 Nm hebben. Het aanhaalmoment van
de borgmoer moet 35-50 Nm zijn.
•
Controleer de bladbeschermkap op beschadigingen
en barsten. Vervang de bladbeschermkap indien deze
terugslag te verduren heeft gehad of barsten vertoont.
Brandstofpomp: Druk een aantal malen op de rubberen
balg (B) van de brandstofpomp totdat er brandstof in de
balg komt. De balg hoeft niet helemaal gevuld te worden.
Controleer de trimmerkop en de trimmerbeschermkap op
beschadigingen en barsten. Vervang de trimmerkop of de
trimmerbeschermkap indien deze terugslag te verduren
hebben gehad of barsten vertonen.
Warme motor
Volg dezelfde startprocedure als voor de koude motor,
maar zonder de chokehendel in de chokestand te zetten.
Startgas: (BC 2145, CC 2145)
•
Gebruik de machine nooit zonder beschermkap of
een defecte beschermkap.
•
Alle kappen moeten juist gemonteerd zijn en zonder
gebreken voor de machine wordt gestart.
102 – Dutch
Startgasstand krijgt u door eerst de
gashendelvergrendeling en de gashendel in te drukken
en dan de startgasknop (A) in te drukken. Laat daarna de
gashendelvergrendeling en de gashendel los en dan de
startgasknop. De startgasfunctie is nu geactiveerd. Om
STARTEN EN STOPPEN
de motor weer terug te brengen naar stationair lopen
drukt u de gashendelvergrendeling en de gashendel in.
Startgas: (FC 2145, FC 2145 S, FC 2145 W, BC 2145,
CC 2145)
De startgasstand wordt verkregen door de chokehendel
in de chokestand te zetten en hem daarna terug in de
beginpositie te zetten.
Als de machine uitgerust is met een decompressieklep
(A): Druk de klep in om de druk in de cilinder te
verminderen en om zo het starten van de machine te
vergemakkelijken. De decompressieklep moet altijd
gebruikt worden bij het starten. Wanneer de machine
gestart is, gaat de klep automatisch terug naar de
beginpositie.
uitgetrokken is. Dit kan tot beschadigingen van de
machine leiden.
Stoppen
Stop de motor door de ontsteking af te zetten.
BC 2145, CC 2145
FC 2145
Elektrisch verwarmde handvatten (FC
2145 W)
Modellen voorzien van een verwarmingselement in de
handgrepen hebben een schakelaar op de gashendel om
de verwarming aan en uit te zetten. Het
verwarmingselement zit zowel in de rechter als de linker
handgreep en houdt automatisch een temperatuur van ca
70° aan wanneer de verwarming aan staat.
Starten
!
WAARSCHUWING! Wanneer de motor
wordt gestart met de chokehendel in de
choke- of startgasstand begint de
snijuitrusting direct te draaien.
Druk het machinelichaam met uw linkerhand tegen de
grond (N.B.! Niet met uw voet!). Pak de starthendel beet,
trek met uw rechterhand het starterkoord langzaam uit tot
u weerstand voelt (de starthaken grijpen in) en maak
vervolgens snelle en krachtige trekbewegingen. Wikkel
het startkoord nooit rond uw hand.
Zet de chokehendel onmiddellijk nadat de motor
ontsteekt terug en doe hernieuwde startpogingen tot de
motor start. Wanneer de motor start, geef snel vol gas en
het startgas wordt automatisch uitgezet.
N.B.! Trek het starterkoord niet volledig uit en laat de
starthendel niet zomaar los wanneer het volledig
Dutch – 103
ARBEIDSTECHNIEK
Algemene werkinstructies
stenen, takken, kuilen, greppels enz.). Wees extra
voorzichtig wanneer u op hellend terrein werkt.
BELANGRIJK!
In dit hoofdstuk nemen we de basisveiligheidsregels
voor het werken met een motorzeis en trimmer door.
Wanneer u in een situatie belandt waarin u niet goed
weet hoe u verder te werk moet gaan, moet u een expert
raadplegen. Wend u tot uw dealer of uw
servicewerkplaats.
Gebruik de machine nooit voor taken waarvoor u niet
voldoende gekwalificeerd bent.
Voordat u de machine gaat gebruiken, moet u begrijpen
wat het verschil is tussen bos maaien, gras maaien en
gras trimmen.
5
Wees extra voorzichtig wanneer u in bomen zaagt die
gespannen zijn. Een gespannen boom kan zowel voor
als na het doorzagen in zijn normale stand terug
vliegen. Als u op de verkeerde plaats staat of de
inkeping op de verkeerde plaats maakt, kan dit ertoe
leiden dat de boom u of de machine raakt zodat u de
controle verliest. In beide gevallen kunt u ernstig
gewond raken.
6
Zorg voor een goede balans en een stabiele houding.
7
Gebruik altijd beide handen om de machine vast te
houden. Hou de machine aan de rechterkant van uw
lichaam.
8
De zaaguitrusting moet onder taillehoogte blijven
9
Wanneer u zich verplaatst moet de motor
uitgeschakeld worden. Als het om een langere
verplaatsing en vervoer gaat, moet u de
transportbescherming gebruiken.
Basisveiligheidsregels
1
Controleer de omgeving:
•
Om ervoor te zorgen dat u de controle over uw
machine niet kunt verliezen vanwege omstanders,
dieren of een andere reden.
•
Om te voorkomen dat mensen, dieren en overigen
niet in contact komen met de snijuitrusting of geraakt
worden door losse voorwerpen die weggeslingerd
worden door de snijuitrusting.
•
N.B.! Gebruik de machine nooit zonder de
mogelijkheid hulp in te roepen in geval van nood.
2
Controleer het werkgebied. Verwijder alle losse
voorwerpen, zoals stenen, gebroken glas, spijkers,
ijzerdraad, touw en dergelijke, die weggeslingerd
kunnen worden of vast kunnen komen zitten in de
zaaguitrusting.
3
Gebruik de motorkettingzaag niet in ongunstige
weersomstandigheden. B.v. bij dichte mist, hevige
regen, harde wind, hevige koude enz. Werken in
slechte weersomstandigheden is vermoeiend en kan
tot gevaarlijke situaties leiden, zo kan de grond glad
zijn, de wind de valrichting van de boom beïnvloeden
enz.
4
Zorg ervoor dat u veilig kunt gaan en staan.
Controleer of er eventuele hindernissen zijn als u
onverwacht snel moet kunnen wegkomen (wortels,
10 Wanneer de motor loopt, mag u de machine alleen
neerzetten als u er een wakend oogje kunt op houden.
104 – Dutch
ARBEIDSTECHNIEK
Het ABC van het zagen/maaien
•
Gebruik altijd de juiste uitrusting.
•
Zorg ervoor dat de uitrusting altijd juist afgesteld en
aangepast is.
•
Volg de veiligheidsvoorschriften.
•
Organiseer het werk goed.
•
Zorg ervoor dat het blad op volle toeren draait voor u
begint.
•
Gebruik altijd goed scherpe bladen.
•
Probeer om niet in stenen te zagen.
•
Stuur de velrichting (maak gebruik van de wind).
!
!
WAARSCHUWING! Noch de gebruiker
van de machine noch iemand anders
mag proberen het afgezaagde materiaal
weg te trekken wanneer de motor of de
snijuitrusting draait, omdat dit tot ernstig
letsel kan leiden.
Stop de motor en de snijuitrusting
voordat u materiaal verwijdert dat rond
de as van het zaagblad is gewikkeld,
omdat anders risico van letsel bestaat.
De hoekoverbrenging kan geruime tijd na
gebruik nog warm zijn. Bij contact
bestaat risico van brandwonden.
!
Werkmethodes
WAARSCHUWING! Waarschuwing voor
weggeslingerde voorwerpen. Gebruik
altijd goedgekeurde oogbescherming.
Buig nooit over de beschermkap van de
snijuitrusting heen. Stenen, vuil e.d.
kunnen omhoog geworpen worden in uw
ogen en blindheid of ernstig letsel
veroorzaken.
WAARSCHUWING! Machines die zijn
uitgerust met zaagbladen of grasmessen
kunnen met enorme kracht opzij
geworpen worden, wanneer het mes in
contact komt met een vast voorwerp. Dit
wordt terugslag genoemd. Terugslag kan
zo heftig zijn dat de machine en/of de
operator in een richting geduwd worden
en mogelijk de controle over de machine
verliest. Terugslag kan zonder
waarschuwing vooraf optreden wanneer
de machine blijft haken, afslaat of
vastloopt. De kans op terugslag is groter
in gebieden waar het moeilijk is om te
zien wat u maait.
Probeer om niet te zagen in het gebied
tussen 12 en 3 uur van het blad. Vanwege
de rotatiesnelheid van het blad kan
terugslag precies in dit gebied optreden
wanneer men in grovere stammen zaagt.
•
Voordat u begint te maaien, moet u het werkgebied
controleren: de conditie van het terrein, of het afhelt,
of er stenen liggen, of er kuilen zijn enz.
•
Begin daarna bij het makkelijkste einde van het
werkgebied om een goede opening voor het
maaiwerk te krijgen.
•
Werk systematisch, heen en weer, dwars over het
gebied en bestrijk bij elke slag een gebied van ca. 4-5
m. Dan wordt het volle bereik van de machine naar
beide kanten benut en de gebruiker krijgt een
makkelijk en afwisselend terrein om in te werken.
•
De lengte van het pad moet circa 75 m bedragen.
Verplaats de brandstofvoorraad al naargelang het
werk vordert.
•
Op hellend terrein moet u de paden loodrecht ten
opzichte van de helling laten lopen. Het is veel
makkelijker om dwars over een helling te lopen dan op
en neer.
•
De paden moeten zo lopen dat men niet over sloten of
andere hindernissen in het terrein hoeft te klimmen.
Pas de paden ook aan de windomstandigheden aan
Houd onbevoegden op afstand.
Kinderen, dieren, toeschouwers en
medewerkers moeten zich buiten de
veiligheidszone van 15 m bevinden.
Schakel de machine onmiddellijk uit
indien iemand dichterbij komt. Draai de
machine nooit rond zonder eerst te
controleren of er achter u niet iemand
zich in de veiligheidszode bevindt.
!
WAARSCHUWING! Soms raken takken of
gras bekneld tussen de beschermkap en
de snijuitrusting. Stop altijd eerst de
motor voordat u deze verwijdert.
Dutch – 105
ARBEIDSTECHNIEK
3 en 5 uur zodat de rotatierichting van het blad het
onderste gedeelte van de boom naar links duwt.
zodat de gevelde stammen in het reeds gemaaide
gedeelte van het terrein vallen.
•
Om een boom recht naar voren te laten vallen, moet
het onderste gedeelte van de boom naar achteren
getrokken worden. Trek het blad met een snelle en
besliste beweging naar achteren.
•
Grovere stammen, d.w.z. stammen die geveld moeten
worden, moeten van twee kanten omgezaagd
worden. Beoordeel eerste in welke richting de stam
moet vallen. Maak een inkeping aan de kant waarnaar
de boom moet vallen. Zaag daarna de stam door
vanaf de andere kant. De druk waarmee men zaagt,
moet aangepast worden aan de dikte van de stam en
de hardheid van de houtsoort. Smallere stammen
hebben een grotere druk nodig terwijl grovere
stammen minder druk nodig hebben.
•
Als de stammen dicht bij elkaar staan, moet u de
snelheid hieraan aanpassen.
•
Als het blad vast komt te zitten, mag u de machine
nooit los trekken. In dat geval kunnen het blad, de
haakse overbrenging, de steel of het stuur
beschadigd raken. Laat de handvatten los, grijp de
steel met beide handen beet en trek de machine
voorzichtig los.
Kleine bomen vellen met een zaagblad
•
Wanneer u in grovere stammen zaagt, neemt het
risico op terugslag toe. Vermijd dan ook in het gebied
tussen 12 en 3 uur te zagen.
•
Om een boom naar links te laten vallen, moet het
onderste gedeelte van de boom naar rechts geduwd
worden. Hou het blad scheef en duw het met vaste
hand schuin omlaag naar rechts. Duw tegelijkertijd
met de bladbeschermkap op de stam. Zet het blad in
het gebied tussen 3 en 5 uur. Geef volgad voordat u
de stam met het blad raakt.
•
Om een boom naar rechts te laten vallen, moet het
onderste gedeelte van de boom naar links geduwd
worden. Hou het blad scheef en duw het schuin
omhoog naar rechts. Zet het blad in het gebied tussen
106 – Dutch
ARBEIDSTECHNIEK
Struiken maaien met zaagblad
•
Smalle stammen en struikgewas moeten
neergezaagd worden. Werk met zijdelingse
zaagbewegingen.
•
Probeer om met één beweging meerdere stammen
door te zagen.
•
Maai bij een bosje opslag altijd eerst rond de opslag.
Begin met het afzagen van hoge stobbes aan de
buitenrand van het bosje om te voorkomen dat u zich
vast zaagt. Kort de stobbes vervolgens af tot de
gewenste hoogte. Probeer vervolgens om met het
blad in het midden te komen en vanuit het centrum
van het bosje te zagen. Indien het toch moeilijk mocht
zijn om erbij te kunnen, moet u hogere stobbes zagen
en de stammen laten vallen. Op die manier neemt het
risico dat u zich vast zaagt af.
•
Indien het blad tijdens het gras maaien een ietsje
schuin naar links wordt gehouden, wordt het gras in
een streng gelegd, hetgeen het verzamelen
makkelijker maakt bijv. bij harken.
•
Probeer om ritmisch te werken. Sta stevig met uw
voeten uit elkaar. Beweeg na de retourbeweging naar
voren en sta vervolgens weer stevig stil.
•
Laat de steunkop licht op de grond rusten. Deze is
speciaal bedoeld om te voorkomen dat het blad in de
grond snijdt.
•
Verklein het risico dat het materiaal rond het blad
wordt gewonden door de volgende regels op te
volgen:
1Werk altijd met vol gas.
2Vermijd tijdens de retourbeweging het pasgemaaide
materiaal.
•
Schakel de motor uit, maak het draagstel los en zet de
machine op de grond voordat u het gemaaide
materiaal verzamelt.
Gras trimmen met trimmerkop
Trimmen
•
Hou de trimmerkop vlak boven de grond en hoe hem
schuin. Het werk wordt gedaan door het uiteinde van
de draad. Laat de draad in zijn eigen tempo werken.
Duw de draad nooit in het materiaal dat u wilt maaien.
•
De draad verwijdert zonder problemen gras en
onkruid naast muren, omheiningen, bomen en
bloemperken, maar kan ook het tere schors van
bomen en struiken en de paaltjes van omheiningen
beschadigen.
•
Verminder het risico van beschadiging van gewassen
door de draad in te korten tot 10-12 cm en het
moetertoerental te verminderen.
Gras maaien met grasmaaiblad
•
Grasmaaibladen en grasmessen mogen niet gebruikt
worden bij houtachtige stammen.
•
Voor alle soorten hoog of sterk gras wordt een
grasmaaiblad gebruikt.
•
Het gras wordt neergehaald met pendelende
bewegingen naar de zijkanten, waarbij de beweging
van rechts naar links het maaimoment is en de
beweging van links naar rechts de retourbeweging.
Laat de linkerkant van het blad werken (tussen 8 en
12 uur).
Dutch – 107
ARBEIDSTECHNIEK
Schoonschrapen
•
Met de schraaptechniek kan men alle ongewenste
begroeiing verwijderen. Hou de trimmerkop vlak
boven de grond en een ietsje scheef. Laat het uiteinde
van de draad tegen de grond slaan naast bomen,
palen, standbeelden e.d. N.B.! Deze techniek
veroorzaakt grotere slijtage van de draad.
•
De draad verslijt vlugger en moet vaker aangevoerd
worden wanneer men tegen stenen, bakstenen,
beton, metalen omheiningen enz. werkt dan wanneer
men in contact komt met bomen en houten
omheiningen.
•
Bij het trimmen en schoonschrapen mag u niet vol gas
geven zodat de draad langer meegaat en de
trimmerkop minder slijt.
Maaien
•
De trimmer is ideaal voor het maaien van gras op
plaatsen waar men met een gewone gazonmaaier
moeilijk bij komt. Hou tijdens het maaien de draad
parallel met grond. Duw de trimmerkop niet tegen de
grond omdat dit het gazon en het gereedschap kan
beschadigen.
•
Tijdens normaal maaien mag de trimmerkop niet
voortdurend in contact komen met de grond. Een
dergelijk voortdurend contact kan tot beschadigingen
en slijtage van de trimmerkop leiden.
Vegen
•
Het ventilatoreffect van de roterende draad kan
gebruikt worden om snel en gemakkelijk schoon te
maken. Hou de draad parallel met en boven de
oppervlakken die schoongeveegd moeten worden en
beweeg het gereedschap heen en weer.
•
Bij het maaien en vegen moet u vol gas geven om een
goed resultaat te krijgen.
108 – Dutch
ONDERHOUD
Carburateur
•
Met de L- en de H-naalden wordt de gewenste
brandstofhoeveelheid afgesteld in functie van de
luchtstroom die de opening van de gasklepbediening
toelaat. Door de schroeven met de klok mee te
draaien wordt het lucht/brandstofmengsel armer
(minder brandstof) en door ze tegen de klok in te
draaien, wordt het lucht/brandstofmengsel rijker
(meer brandstof). Een armer mengsel geeft een hoger
toerental en een rijker mengsel een lager toerental.
•
De T-schroef regelt de positie van de
gasklepbediening bij stationair draaien. Als de Tschroef met de klok mee wordt gedraaid, krijgt men
een hoger stationair toerental en als ze tegen de klok
in wordt gedraaid, een lager stationair toerental.
Uw Jonsered-product is geconstrueerd en gemaakt
volgens specificaties, die de schadelijke uitlaatgassen
reduceren. Als de motor 8-10 tanks brandstof heeft
verbruikt, is hij ingereden. Om ervoor te zorgen dat de
motor optimaal functioneert en zo min mogelijk
schadelijke uitlaatgassen uitstoot na de inrijperiode, dient
uw dealer/servicewerkplaats (die over een toerenteller
beschikt) de carburateur af te stellen.
!
WAARSCHUWING! Start de machine
nooit voor het complete koppelingdeksel
met steel gemonteerd zijn, anders kan de
koppeling losraken en persoonlijke
verwondingen veroorzaken.
Basisafstelling
•
Carburateurinstelling
De carburateur kan op verschillende manier zijn
geconstrueerd, afhankelijk van de geldende milieu- en
emissiewetgeving. Bepaalde machines zijn uitgerust met
een uitslagbegrenzer op de stelschroeven van de
carburateur. Deze beperken de afstelmogelijkheden tot
maximaal een 1/2 slag.
N.B.! Als de snijuitrusting roteert bij stationair toerental,
moet de T-schroef tegen de klok in gedraaid worden tot de
snijuitrusting stopt.
H
L
1/2
1/2
Aanbevolen stationair toerental: Zie hoofdstuk
Technische gegevens.
Aanbevolen stationair toerental: Zie hoofdstuk
Technische gegevens.
Werking
•
•
•
Tijdens het testen in de fabriek wordt de
basisafstelling van de carburateur uitgevoerd. De
basisafstelling is rijker dan de optimale afstelling en
moet tijdens de eerste uren dat de machine in werking
is, in stand worden gehouden. Daarna moet de
fijnafstelling van de carburateur plaatsvinden. Dit
moet gebeuren door een gekwalificeerd deskundig
persoon.
Via de gasklepbediening stuurt de carburateur het
toerental van de motor. In de carburateur worden
brandstof en lucht vermengd. Dit mengsel (brandstof/
lucht) kan worden afgesteld. Om het maximum
vermogen van de machine te kunnen benutten, moet
de afstelling correct zijn.
Afstellen van de carburateur houdt in dat de motor
wordt aangepast aan plaatselijke omstandigheden,
b.v. klimaat, hoogte, benzine en soort 2-taktolie.
De carburateur heeft drie afstelposities:
L = Lage toeren-naald
H = Hoge toeren-naald
T = Stelschroef voor stationair draaien
!
WAARSCHUWING! Als het stationair
toerental niet zo kan worden afgesteld
dat de snijuitrusting stilstaat, dient u uw
dealer/servicewerkplaats te raadplegen.
Gebruik de machine nooit voor deze
correct is afgesteld of gerepareerd.
Fijnafstelling
Wanneer de machine ”ingereden” is, moet de fijnafstelling
van de carburateur uitgevoerd worden. Ze moet
uitgevoerd worden door een gekwalificeerd deskundig
persoon. Eerst wordt de L-naald, dan de T-schroef voor
het stationair toerental en tenslotte de H-naald afgesteld.
Voorwaarden
•
Voor met het afstellen wordt begonnen, moet het
luchtfilter schoon zijn en het luchtfilterdeksel
gemonteerd zijn. Als de carburateur afgesteld wordt
wanneer het luchtfilter vuil is, krijgt men een te arm
brandstofmengsel wanneer het luchtfilter wordt
schoongemaakt. Dit kan tot ernstige beschadigingen
van de motor leiden.
•
Draai de twee L- en H-naalden voorzichtig naar het
middelste punt, tussen volledig ingeschroefd en
volledig uitgeschroefd.
Dutch – 109
ONDERHOUD
•
Probeer de naalden L en H niet voorbij de stoppen af
te stellen, want dit kan tot beschadigingen leiden.
•
Start de machine volgens de startinstructies en laat
hem gedurende 10 minuten warmdraaien.
N.B.! Als de snijuitrusting roteert bij stationair toerental,
moet de T-schroef tegen de klok in gedraaid worden tot de
snijuitrusting stopt.
Laag toerental-naald L
Zoek het hoogste stationair toerental door de lage
toerental-naald langzaam met de klok mee of tegen de
klok in te draaien. Wanneer u het hoogste toerental
gevonden heeft, moet u de L-naald 1/4-toer tegen de klok
in draaien.
Hoge toeren-naald H
De hoge-toerennaald H beïnvloedt het vermogen, het
toerental, de temperatuur en het brandstofverbruik van de
motor. Een te arm afgestelde hoge-toerennaald (te veel
ingeschroefd) veroorzaakt een te hoog toerental en
beschadigt de motor. Laat de motor niet meer dan 10
seconden op vollast-toeren draaien.
Instellingsprocedure zonder belasting (Zaagblad kan
worden gebruikt)
De machine is uitgerust met een toerenregeling in het
ontstekingssysteem. Het is van het uiterste belang dit te
weten wanneer de carburateur wordt afgesteld.
BC 2145, CC 2145: Toerenregeling bij: 12500 omw./min.
FC 2145, FC 2145 S, FC 2145 W: Toerenregeling bij:
13500 omw./min.
HL
N.B.! Als de snijuitrusting roteert bij stationair toerental,
moet de T-schroef tegen de klok in gedraaid worden tot de
snijuitrusting stopt.
Fijnafstelling van het stationair toerental
T
Het stationair toerental wordt afgesteld met de
stationairschroef T als opnieuw afstellen noodzakelijk is.
Draai de T-schroef eerst met de klok mee tot de
snijuitrusting begint te roteren. Draai daarna de schroef
tegen de klok in tot de snijuitrusting stilstaat. Het
stationair toerental is correct afgesteld als de motor in alle
posities gelijkmatig draait. Er moet een goede marge zijn
tot het toerental waarbij de snijuitrusting begint te draaien.
Bij pogingen het toerental over het gespecificeerde in te
stellen, wijzigt het toerental niet, alleen de motor krijgt dan
te weinig brandstof met groot risico op motorschade.
Laat de machine ca. 5 minuten warmlopen, afwisselend
op vol gas en stationair in korte intervallen. Wanneer de
carburateur moet worden afgesteld, moet u vol gas geven
en de H-schroef tegen de klok indraaien tot het toerental
van de motor ca. 10.500-11.000 t/min (viertakten) is of tot
de caps zijn eindstand nadert. Draai de H-schroef
vervolgens langzaam met de klok mee tot de motor het
toerental bereikt waarop de toerenregeling gaat werken.
In sommige gevallen kan de toerenregeling 200 tot 300
toeren onder of boven het gespecificeerde in werking
treden. Het belangrijke is dat men de H-schroef absoluut
niet verder met de klok mee mag draaien, wanneer het
motortoerental is gestabiliseerd. Draai de H-schroef in
plaats daarvan een tiende slag uit (tegen de klok in).
H
HL
Instellingsprocedure met belasting (Trimmerkop
moet worden gebruikt)
Zorg ervoor dat de lengte van de trimmerdraad correct is,
dat wil zeggen precies bij het mes van de
trimmerbeschermkap komt. Gebruik trimmerdraad met
een diameter van 3 mm of 3,3 mm.
!
110 – Dutch
WAARSCHUWING! Als het stationair
toerental niet zo kan worden afgesteld
dat de snijuitrusting stilstaat, dient u uw
dealer/servicewerkplaats te raadplegen.
Gebruik de machine nooit voor deze
correct is afgesteld of gerepareerd.
Laat de machine ca. 5 minuten warmlopen, voornamelijk
op vol gas. Wanneer de carburateur moet worden
ingesteld, geeft u vol gas en draait u de H-schroef tegen
de klok in tot de motor viertakt of tot de caps de eindstand
bereikt. (Als de motor gelijkmatig loopt wanneer de caps
de eindstand bereikt, hoeft u niet verder af te stellen!)
Draai de H-schroef vervolgens langzaam met de klok
mee tot de motor helemaal gelijkmatig loopt. (Het
ONDERHOUD
viertakten is helemaal gestopt). Draai de H-schroef
daarna een tiende slag uit (tegen de klok in).
4
Wanneer het startgastoerental te hoog is, wordt
stelschroef A tegen de klok in gedraaid tot de
snijuitrusting stopt. Schroef stelschroef A vervolgens
een 1/2 slag met de klok mee.
Geluiddemper
H
N.B.! Voor een optimale afstelling van de carburateur
moet u een beroep doen op een gekwalificeerde dealer/
servicewerkplaats, die over een toerenteller beschikt.
Correct afgestelde carburateur
Een correct afgestelde carburateur houdt in dat de
machine zonder enige aarzeling accelereert en de
machine enigszins als een 4-taktmotor loopt bij de
maximumsnelheid. Verder mag de snijuitrusting niet
roteren bij stationair draaien. Een te arm afgestelde lagetoerennaald L kan tot startmoeilijkheden en slecht
accelereren leiden.
Een te arm afgestelde hoge-toerennaald H leidt tot een
lager vermogen = minder capaciteit, slechte acceleratie
en/of beschadiging van de motor.
Een te rijke afstelling van de twee naalden L en H leidt tot
acceleratieproblemen of een te laag werktoerental.
Afstellen van het startgastoerental (BC
2145, CC 2145)
N.B.! Bepaalde geluiddempers zijn voorzien van een
katalysator. Zie het hoofdstuk Technische gegevens om te
checken of uw machine voorzien is van een katalysator.
De geluiddemper is ontworpen om het geluid van de
machine te reduceren, en om de uitlaatgassen van de
gebruiker weg te richten. De uitlaatgassen zijn zeer heet
en bevatten vonken die droge en ontvlambare materialen
in brand kunnen steken. Bepaalde geluiddempers zijn
voorzien van een speciaal vonkenopvangnet. Indien uw
machine uitgerust is met zo’n geluiddemper, moet u het
net minstens één keer per week schoonmaken. Gebruik
bij voorkeur een stalen borstel. Op geluiddempers zonder
katalysator moet het net één keer per week worden
schoongemaakt en eventueel worden vervangen. Op
geluiddempers met katalysator moet het net één keer per
maand worden gecontroleerd en eventueel
schoongemaakt. Bij evt. beschadigingen aan het net
moet dit vervangen worden. Indien het net vaak
verstopt is, kan dit erop duiden dat de functie van de
katalysator is afgenomen. Neem contact op met uw
dealer voor controle. Met een verstopt net raakt de
machine oververhit met beschadigingen aan cilinder en
zuiger tot gevolg.
Om het juiste startgastoerental te krijgen zit een
afstelpunt aan de achterkant van de gashendel, naast de
kabel. Met deze bout (5 mm inbus) kan het
startgastoerental verhoogd of verlaagd worden.
N.B.! Gebruik de machine nooit als de geluiddemper in
slechte staat is.
!
WAARSCHUWING! Tijdens het gebruik
en een tijdje daarna is de geluiddemper
met katalysator erg warm. Dit geldt ook
bij stationair draaien. Aanraking kan
brandwonden aan de huid veroorzaken.
Denk om het brandgevaar!
5 mm
Ga als volgt te werk:
1
Laat de machine stationair lopen.
2
Druk de startgasvergrendeling in volgens de
instructies bij Starten en Stoppen.
3
Wanneer het startgastoerental te laag is (onder de
4000 t/min) wordt de stelschroef A met de klok mee
gedraaid tot de snijuitrusting begint te draaien.
Schroef A vervolgens nog een 1/2 slag met de klok
mee.
Dutch – 111
ONDERHOUD
Koelsysteem
Luchtfilter schoonmaken
Verwijder het luchtfilterdeksel en het filter. Blaas schoon
met perslucht.
Om de werktemperatuur zo laag mogelijk te houden, is de
machine uitgerust met een koelsysteem.
4
3
2
1
Wanneer de machine onder zeer stoffige
omstandigheden wordt gebruikt, moet een ingeolied
schuimplastic filter worden gebruikt (als accessoire
verkrijgbaar). Voor het inoliën, zie de instructies onder de
kop Inoliën van luchtfilter.
Het koelsysteem bestaat uit:
1
Luchtinlaat in de starter.
2
Ventilatorschoepen op het vliegwiel.
3
Koelflenzen op de cilinder.
4
Cilinderkap (leidt de koellucht naar de cilinder).
Maak het koelsysteem één keer per week schoon met
een borstel; dit moet vaker gebeuren wanneer u in
moeilijke omstandigheden werkt. Een vuil of verstopt
koelsysteem leidt tot oververhitting van de machine
waardoor de cilinder en zuiger beschadigd kunnen
worden.
Luchtfilter
Het luchtfilter dient regelmatig te worden schoongemaakt
(stof en vuil verwijderen) om de volgende problemen te
vermijden:
•
Storingen van de carburateur
•
Moeilijkheden bij het starten
•
Vermogensverlies
•
Onnodige slijtage van de motoronderdelen.
•
Abnormaal hoog brandstofverbruik
Maak het filter na 25 werkuren schoon of vaker wanneer
u in abnormaal stoffige omstandigheden werkt.
112 – Dutch
Luchtfilter oliën
Gebruik altijd speciale filterolie. De filterolie bevat een
oplosmiddel zodat het eenvoudig gelijkmatig in het filter
kan worden verdeeld. Vermijd daarom contact met de
huid.
Doe het filter in een plastic zak en giet de filterolie erbij.
Kneed de plastic zak om de olie te verdelen. Knijp het
filter in de plastic zak uit en giet de overgebleven olie weg
voordat het filter op de machine wordt gemonteerd.
Gebruik nooit gewone motorolie. Deze zakt zeer snel
door het filter naar beneden en blijft dan op de bodem
liggen.
Na een lange gebruiksperiode kan het luchtfilter niet meer
worden gereinigd. Daarom moet het filter regelmatig
vervangen worden. Een beschadigd luchtfilter moet
altijd vervangen worden.
ONDERHOUD
Hoekoverbrenging
De haakse overbrenging is af fabriek gevuld met een
geschikte hoeveelheid vet. Voor u de machine in gebruik
neemt, moet u controleren of de overbrenging voor 3/4
gevuld is met vet. Gebruik JONSERED speciaalvet.
Het smeermiddel in het transmissiehuis moet normaal
gezien alleen vervangen worden in geval van een
reparatie.
Gebruik in de winter
Wanneer de machine wordt gebruikt bij kou of sneeuw
kunnen storingen in de werking optreden die worden
veroorzaakt door:
• Een te lage motortemperatuur.
• Ijsvorming op luchtfilter en bevriezing in de
carburateur.
Men dient daarom speciale maatregelen te treffen, zoals:
• De luchtinlaat van de starter verminderen en zo de
werktemperatuur van de motor verhogen.
• De inlaatlucht naar de carburateur verwarmen door de
warmte van de cilinder te benutten.
Temperaturen van 5°C of lager
Aandrijfas
De luchtfilterhouder is voorbereid om gewijzigd te kunnen
worden naar gebruik in de kou. Verwijder het
luchtfilterdeksel en het luchtfilter. Draai de winterklep met
een schroevendraaier tegen de klok in zodat
voorverwarmde lucht van de motor in de
carburateurruimte kan komen en voorkomt dat bijv. het
luchtfilter met ijs verstopt raakt (zie afbeelding).
Bij fulltime-gebruik moet de drijfas om de drie maanden
worden ingevet. Neem contact op met uw dealer wanneer
u twijfelt over de handelwijze.
Bougie
Voor gebruik bij temperaturen lager dan 5°C en/of in de
sneeuw zijn ook verkrijgbaar:
De volgende factoren zijn van invloed op de conditie van
de bougie:
• Een incorrecte afstelling van de carburateur.
• Een verkeerd oliemengsel in de brandstof (te veel of
verkeerde olie).
• Een vuil luchtfilter.
Deze factoren veroorzaken afzettingen op de elektroden
van de bougie, wat tot motordefecten en
startmoeilijkheden kan leiden.
•
een speciaal deksel voor het starterhuis
Wanneer de machine te weinig vermogen heeft, moeilijk
start of onregelmatig onbelast draait, dient u altijd eerst
de bougie te controleren voor u andere maatregelen
neemt. Maak de bougie schoon als ze verstopt is en
controleer of de afstand tussen de elektroden 0,5 mm
bedraagt. De bougie moet na een maand gebruik, of
eerder indien nodig, vervangen worden.
Ze verminderen de koellucht en voorkomen dat er grote
hoeveelheden sneeuw in de motor worden gezogen.
N.B.! Gebruik steeds het correcte bougietype! Andere
types kunnen de zuiger/cilinder beschadigen. Zorg ervoor
dat de bougie zog. radio-ontstoring heeft.
BELANGRIJK! Bij temperaturen boven de 5 °C MOET
de machine weer naar standaarduitvoering veranderd
worden. Anders bestaat het risico van oververhitting,
waardoor de motor ernstig beschadigd kan worden.
Dutch – 113
ONDERHOUD
Onderhoudsschema
Hieronder volgt een lijst van het onderhoud dat aan de machine moet worden uitgevoerd. De meeste punten staan
beschreven in het hoofdstuk Onderhoud. De gebruiker mag alleen die onderhouds- en servicewerkzaamheden
uitvoeren die in deze gebruiksaanwijzing worden beschreven. Meer ingrijpende maatregelen moeten door een erkende
servicewerkplaats worden uitgevoerd.
Onderhoud
Dagelijks
onderhoud
Maak de machine uitwendig schoon.
X
Controleer of het draagstel niet beschadigd is.
X
Controleer of de gashendelvergrendeling en de gashendel goed werken uit
veiligheidsoogpunt.
X
Controleer of het handvat en het stuur heel zijn en goed vast zitten.
X
Controleer of de stopschakelaar werkt.
X
Controleer of de snijuitrusting niet roteert bij stationair draaien.
X
Maak het luchtfilter schoon. Vervang het indien nodig.
X
Controleer of de beschermkap niet beschadigd is en geen barsten vertoont.
Vervang de beschermkap als ze gebarsten is of slagen te verduren gehad
heeft.
X
Controleer of het blad goed gecentreerd is, scherp is en geen barsten
vertoont. Een slecht gecentreerd blad veroorzaakt trillingen die de machine
kunnen beschadigen.
X
Controleer of de trimmerkop onbeschadigd is en geen barsten vertoont.
Vervang de trimmerkop indien nodig.
X
Controleer of de borgmoer van de snij-uitrusting goed is vastgedraaid.
X
Bij gebruik van een steunschotel met kogellagers moet u controleren of de
borgschroeven zijn vastgedraaid.
X
Controleer of de transportbeschermkap van het blad niet beschadigd is en of
ze goed kan vastgezet worden.
X
Controleer of de bouten en moeren en vastgedraaid zijn.
X
Controleer of er brandstof lekt uit motor, tank of brandstofleidingen.
X
Wekelijks
onderhoud
Controleer de starter en het starterkoord.
X
Controleer of de trillingsdempingselementen niet beschadigd zijn.
X
Maak de bougie uitwendig schoon. Verwijder hem en controleer de afstand
tussen de elektroden. Stel de afstand in op 0,5 mm of vervang de bougie. Zorg
ervoor dat de bougie zog. radio-ontstoring heeft.
X
Maak het koelsysteem van de machine schoon.
X
Maak het vonkenopvangnet van de geluiddemper schoon of vervang het (geldt
alleen bij geluiddempers zonder katalysator).
X
Maak de buitenkant van de carburateur en de directe omgeving van de
carburateur schoon.
X
Controleer of de haakse overbrenging voor 3/4 gevuld is met smeermiddel. Vul
indien nodig bij met speciaal vet.
X
Maandelijks
onderhoud
Controleer of het veiligheidsmechanisme van het draagstel onbeschadigd is
en goed functioneert.
X
Controleer of het brandstoffilter niet is verontreinigd en of de brandstofleiding
geen barsten of andere defecten vertoont. Vervang indien dit noodzakelijk is.
X
Controleer alle kabels en aansluitingen.
X
Controleer de koppeling, de koppelingsveren en koppelingstrommel op
slijtage. Laat indien nodig bij een erkende servicewerkplaats vervangen.
X
Vervang de bougie. Zorg ervoor dat de bougie zog. radio-ontstoring heeft.
X
Controleer het vonkenopvangnet van de geluiddemper en maak het eventueel
schoon (geldt alleen bij geluiddempers met katalysator).
X
Smeer de drijfas met speciaal vet.
Vervang de trillingsdempers na ieder seizoen, echter ten minste één keer per
jaar.
114 – Dutch
Wordt om de drie maanden gedaan.
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens
BC 2145
FC 2145
FC 2145 S
FC 2145 W
Motor
Cilinderinhoud, cm3
45
45
43
43
Cilinderdiameter, mm
42
42
41
41
Slaglengte, mm
32,5
32,5
32,5
32,5
Stationair toerental, t/min
2800
2800
2800
2800
Aanbevolen maximum toerental, omw./min. 12500
13500
13500
13500
Toerental van uitgaan as, tpm
9000
10500
10500
10500
Max. motorvermogen volgens ISO 8893,
kW/ omw./min.
2,0/9000
2,0/9000
2,1/9600
2,1/9600
Geluiddemper met katalysator
Ja
Een toerentalgeregeld ontstekingssysteem Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
SEM AM
SEM AM
SEM AM
Ontstekingssysteem
Producent/ontstekingssysteemtype
SEM AM
Bougie
Champion RCJ 6Y Champion RCJ 6Y Champion RCJ 6Y Champion RCJ 6Y
Elektrodenafstand, mm
0,5
0,5
0,5
0,5
Brandstof-/smeersysteem
Producent/carburateurtype
Zama C1Q
Zama C1Q
Zama C1Q
Zama C1Q
Inhoud benzinetank, liter
0,9
0,9
0,9
0,9
Gewicht, zonder brandstof, snijuitrusting en
8,2
beschermkap, kg
8,4
8,3
8,3
114
113
113
113
Geluidsvermogen, gegarandeerd LWA dB(A) 114
114
114
114
98/103
99/104
99/104
Gewicht
Lawaai-emissie
(zie opm. 1)
Geluidsvermogen, gemeten dB(A)
Geluidsniveau
(zie opm. 2)
Equivalent geluidsdrukniveau bij het oor van
de gebruiker, gemeten volgens EN/ISO
97/103
11806 en ISO 7917, dB(A), min/max:
Trillingsniveau
Trillingsniveaus in handvat, gemeten volgens
EN/ISO 11806 en ISO 7916, m/s2
Bij stationair toerental, linker/rechter
handvat, min:
3,8/4,0
3,8/4,2
3,3/3,5
3,3/3,5
Bij stationair toerental, linker/rechter
handvat, max:
3,8/4,0
3,8/4,2
3,3/3,5
3,3/3,5
Bij vollast toerental, linker/rechter handvat,
min:
1,7/1,9
1,8/2,3
1,5/2,1
1,5/2,1
Bij vollast toerental, linker/rechter handvat,
max:
2,1/2,2
2,4/2,5
1,7/2,7
1,7/2,7
Opm.1: Emissie van geluid naar de omgeving gemeten als geluidsvermogen (LWA) volgens EG-richtlijn 2000/14/EG.
Opm. 2: Equivalent geluidsdrukniveau wordt berekend als de tijdsgewogen energiesom van de geluidsdrukniveaus in
verschillende werkomstandigheden, met de volgende tijdsindeling: 1/2 nullast en 1/2 maximum snelheid.
NB! De geluidsdruk bij het oor van de gebruiker en trilling van de hendels zijn gemeten terwijl alle goedgekeurde
snijuitrusting voor de machine was aangebracht. De tabel geeft de hoogste en laagste waarden aan.
Dutch – 115
TECHNISCHE GEGEVENS
CC 2145
Motor
Cilinderinhoud, cm3
45
Cilinderdiameter, mm
42
Slaglengte, mm
32,5
Stationair toerental, t/min
2800
Aanbevolen maximum toerental, omw./min.
12500
Toerental van uitgaan as, tpm
9000
Max. motorvermogen volgens ISO 8893, kW/ omw./min. 2,0/9000
Geluiddemper met katalysator
Nee
Een toerentalgeregeld ontstekingssysteem
Ja
Ontstekingssysteem
Producent/ontstekingssysteemtype
SEM AM
Bougie
Champion RCJ 6Y
Elektrodenafstand, mm
0,5
Brandstof-/smeersysteem
Producent/carburateurtype
Zama C1Q
Inhoud benzinetank, liter
0,9
Gewicht
Gewicht, zonder brandstof, snijuitrusting en
beschermkap, kg
8,2
Lawaai-emissie
(zie opm. 1)
Geluidsvermogen, gemeten dB(A)
113
Geluidsvermogen, gegarandeerd LWA dB(A)
116
Geluidsniveau
(zie opm. 2)
Equivalent geluidsdrukniveau bij het oor van de
gebruiker, gemeten volgens EN ISO 22868, dB(A),
min/max:
100/104
Trillingsniveau
Trillingsniveaus in handvat, gemeten volgens
EN ISO 22867, m/s2
Bij stationair toerental, linker/rechter handvat, min:
2,4/2,6
Bij stationair toerental, linker/rechter handvat, max:
2,9/3,2
Bij vollast toerental, linker/rechter handvat, min:
2,0/2,3
Bij vollast toerental, linker/rechter handvat, max:
2,8/3,5
Opm.1: Emissie van geluid naar de omgeving gemeten als geluidsvermogen (LWA) volgens EG-richtlijn 2000/14/EG.
Opm. 2: Equivalent geluidsdrukniveau wordt berekend als de tijdsgewogen energiesom van de geluidsdrukniveaus in
verschillende werkomstandigheden, met de volgende tijdsindeling: 1/2 nullast en 1/2 maximum snelheid.
NB! De geluidsdruk bij het oor van de gebruiker en trilling van de hendels zijn gemeten terwijl alle goedgekeurde
snijuitrusting voor de machine was aangebracht. De tabel geeft de hoogste en laagste waarden aan.
116 – Dutch
TECHNISCHE GEGEVENS
BC 2145
Goedgekeurde accessoires
Type
Centrumopening in bladen/messen
Ø 25,4 mm
Schroefdraad bladas M12
Grasmaaiblad/grasmes
Zaagblad
Kunststof messen
Trimmerkop
Steunkop
Beschermkap voor de
snijuitrusting, Artikelnr.
Multi 255-3 (Ø 255 3-punts)
537 28 85-02
Multi 275-4 (Ø 275 4-punts)
537 28 85-02
Multi 300-3 (Ø 300 3-punts)
537 28 85-02
Opti XS 200-22 (Ø 200 22-punts)
537 31 09-01
Scarlet 200-22 (Ø 200 22-punts)
537 31 09-01
Polytrim Ø 300
537 28 85-02
Trimmy S II
503 95 43-04
Auto 55
503 95 43-04
Tap n’Go 45 Spin
503 95 43-04
Vast
Met kogellagers
FC 2145, FC 2145 S, FC 2145 W
Goedgekeurde accessoires
Type
Centrumopening in bladen/messen
Ø 25,4 mm
Schroefdraad bladas M12
Grasmaaiblad/grasmes
Zaagblad
Kunststof messen
Trimmerkop
Steunkop
Beschermkap voor de
snijuitrusting, Artikelnr.
Multi 255-3 (Ø 255 3-punts)
537 29 74-02
Multi 275-4 (Ø 275 4-punts)
537 29 74-02
Multi 300-3 (Ø 300 3-punts)
537 29 74-02
Opti XS 200-22 (Ø 200 22-punts)
537 21 71-01
Opti XS 225-24 (Ø 225 24-punts)
502 03 94-06
Scarlet 200-22 (Ø 200 22-punts)
537 21 71-01
Scarlet 225-24 (Ø 225 24-punts)
502 03 94-06
Polytrim Ø 300
537 29 74-02
Trimmy S II
537 29 73-02
Auto 55
537 29 73-02
Tap n’Go 45 Spin
537 29 73-02
Vast
Met kogellagers
Dutch – 117
TECHNISCHE GEGEVENS
CC 2145
Goedgekeurde accessoires
Type
Centrumopening in bladen/messen
Ø 25,4 mm
Schroefdraad bladas M12
Grasmaaiblad/grasmes
Beschermkap voor de
snijuitrusting, Artikelnr.
Multi 255-3 (Ø 255 3-punts)
537 28 85-02
Multi 275-4 (Ø 275 4-punts)
537 28 85-02
Multi 300-3 (Ø 300 3-punts)
537 28 85-02
Zaagblad
Scarlet 200-22 (Ø 200 22-punts)
537 31 09-01
Kunststof messen
Polytrim Ø 300
537 28 85-02
Trimmerkop
Steunkop
Hakmes
Trimmy S II
503 95 43-04
Auto 55
503 95 43-04
Tap n’Go 45 Spin
503 95 43-04
Vast
Met kogellagers
-
Set 544 84 29-02
EG-verklaring van overeenstemming (Alleen geldig voor Europa)
Jonsered, SE-561 82 Huskvarna, Zweden, telefoon: +46-36-146500, verklaart hierbij dat de motorzeisen Jonsered BC
2145, CC 2145, FC 2145, FC 2145 S en FC 2145 W met een serienummer uit 2002 en verder (het jaar met
daaropvolgend het serienummer wordt duidelijk aangegeven op het productplaatje), in overeenstemming zijn met de
voorschriften in de RICHTLIJN VAN DE RAAD:
- van 22 juni 1998 ”betreffende machines” 98/37/EG, bijlage IIA.
- van 3 mei 1989 ”betreffende elektromagnetische compatibiliteit” 89/336/EEC, en thans geldende aanvullingen.
- van 8 mei 2000 ”betreffende geluidsemissie door materieel voor gebruik buitenshuis” 2000/14/EG. Beoordeling van
de overeenstemming uitgevoerd volgens Bijlage V. Voor informatie betreffende lawaaiemissies, zie hoofdstuk
Technische gegevens.
De volgende normen zijn van toepassing: EN ISO 12100-2, CISPR 12:2005, EN ISO 11806
SMP Svensk Maskinprovning AB, Fyrisborgsgatan 3, SE-754 50 Uppsala, Zweden, heeft voor Husqvarna AB een
vrijwillige typekeuring uitgevoerd. De certificaten hebben nummer: SEC/04/1026, 01/164/042, 01/164/043 - BC 2145,
SEC/04/1027, 01/164/041 - FC 2145, SEC/04/1027, 01/164/040 - FC 2145 S, FC 2145 W, SEC/07/1148, 01/164/042,
01/164/043 - CC 2145.
Huskvarna, 19 juni 2007
Michael Kullberg, Business manager
118 – Dutch
Poly Trim
1
B
<20mm
2
A
3
4
5
>20mm
6
7
6 Nm
!
8
X 10
Trimmy SII
1
2,4-3,3 mm
.095"-.130"
2
7,0 m
23'
12 cm
5"
~ 3,5 m
11'
3
5
4
~ 15 cm
6'
7
6
"Clic"
8
9
35-50 NM
Auto 55
1
2
3
>1,1 Kw
1.)
<1,1 Kw
2.)
2,7-3,3 mm
.106-.130"
4
5
2,7 mm - 9,0 m
3,0 mm - 7,5 m
3,3 mm - 6,0 m
15 cm
6"
8
7
6
15 cm
6"
15 cm
6"
10
11
15 cm
6"
Tap n’Go 45 Spin
2
3
2,7-3,3 mm
.106-.13"
1
10 m
32'
10 cm
4"
4,3 m
14'
4
5
7
6
15 cm
6"
9
8
"Clic"
1151200-20
´®z+S4"¶03¨
´®z+S4"¶03¨
2008-05-23