64
Jp
En
De
Fr
Es
Se
Ru
Nl
It
Ck
Ch
Kr
Vibratiereductiemodus (VR)
Door vibratiereductie (VR) te activeren, kunnen langere sluitertijden (circa
drie keer langer
*
) worden gebruikt. Pannen wordt ook ondersteund.
(
*
Gebaseerd op resultaten verkregen volgens de meetvoorwaarden
van Nikon. De effecten van vibratiereductie kunnen variëren
naargelang de opnameomstandigheden en het gebruik.
Vibratiereductie gebruiken
1
Stel de ON/OFF-schakelaar van de vibratiereductie
b
in op
ON
.
Opmerking: Zorg ervoor dat u de schakelaar
b
zo instelt
dat de aanduiding precies op één lijn ligt met
ON
.
2
Trillingen van het fototoestel worden verminderd
wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Autofocus en manueel scherpstellen, net als het
precies kadreren van het onderwerp, zijn eenvoudiger
geworden omdat trillingen van het fototoestel
zichtbaar door de beeldzoeker worden verminderd.
3
Om vibratiereductie uit te schakelen, stelt u de
vibratiereductie ON/OFF-schakelaar b in op OFF.
Opmerkingen over het gebruik van de vibratiereductie
• Nadat u de ontspanknop half hebt ingedrukt, wacht u
totdat het beeld in de beeldzoeker stabiliseert
alvorens u de ontspanknop verder indrukt.
•
Als het fototoestel gepand wordt in een grote cirkel, wordt
er geen compensatie uitgevoerd voor bewegingen van het
fototoestel in de panrichting. Wanneer u bijvoorbeeld de
camera horizontaal beweegt, worden verticale
cameratrillingen onderdrukt. Dit stabiliseert het beeld terwijl
het gewenste bewegingseffect kan worden gerealiseerd
.
•
Als een gevolg van de eigenschappen van vibratiereductie
is het mogelijk dat het beeld in de beeldzoeker vaag wordt
na het loslaten van de sluiterknop. Dit is geen storing
.
•
Schakel het fototoestel niet uit of verwijder het objectief niet van
het fototoestel terwijl de vibratiereductie in werking is. Als u deze
voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan het objectief klinken
en aanvoelen alsof een interne component is losgekomen of
afgebroken wanneer ermee wordt geschud. Dit is geen storing.
Schakel het fototoestel opnieuw in om dit te corrigeren
.
• Bij fototoestellen uit de D300 en de D40-serie met
een ingebouwde flitser, werkt de vibratiereductie niet
wanneer de ingebouwde flitser wordt opgeladen.
•
Als het fototoestel op een statief met drie poten is geplaatst,
stelt u de ON/OFF-schakelaar
b
van de vibratiereductie in
op
OFF
. Het is echter aan te raden de schakelaar op
ON
in te
stellen wanneer u de camera gebruikt met een statief met
drie poten zonder het uiteinde van het statief vast te maken
of met een statief met één poot
.
•
Bij fototoestellen met autofocus, zoals de D2-serie en de D300-
modellen, die zijn uitgerust met een AF-ON-knop, werkt
vibratiereductie niet wanneer de AF-ON-knop wordt ingedrukt
.
De diafragma instellen
Gebruik het fototoestel om de instellingen van de
diafragma aan te passen.
Variabele maximale diafragma's
Door te zoomen met het objectief wijzigt het maximale
diafragma tot 1
1
/
3
.
De camera compenseert echter diafragmawijzigingen door de sluitertijd
aan te passen en zo de correcte belichtingswaarde te behouden.