Bticino LN4691 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

www.homesystems-legrandgroup.com
Softwarehandleiding
H/LN4691- 0 674 59 - 64170
3
Thermostaat met display
Softwarehandleiding
3
Thermostaat met display
Softwarehandleiding
Beginnen 4
Algemene eigenschappen 4
MyHOME_Suite project 5
Configuratie van de thermostaat 6
Geavanceerde configuratie 6
Installatie-instellingen 6
Soort installatie 6
Actuatoren - Pompen 7
Set point 7
Ladingen en pompen 8
Regelgebied 9
Snelheid luchtverhitter 10
Contactbeheer 11
Gebruikersinterface 13
Display 13
Drukknop 14
Inhoudsopgave
Thermostaat met display
Softwarehandleiding
5
4
De thermostaat met display kan zowel in klimaatbeheersings- als in verwarmingsinstallaties
worden gebruikt voor de regeling van de temperatuur aan de hand van vijf modi: Comfort, Eco,
Antivries / Thermische beveiliging, Automatisch en Handbediend.
Het verlichte display geeft, afhankelijk van het gebruik, de volgende informatie: de functie en
de modus (verwarming, koelen of automatisch; Comfort, Eco, Antivries / Thermische beveiliging,
Automatisch en Tijdelijk handbediend of Off), de gemeten kamertemperatuur, het ingestelde
setpoint van de temperatuur, de snelheid van de luchtverhitter-ventilator, de status van het
plaatselijke contact en de status van de zone.
De thermostaat kan gebruikt worden in MyHOME-warmteregelinstallaties (MyHOME-sonde met
centrale), in installaties voor hotelkamers of in residentiële installaties (enkelvoudige installatie).
De thermostaat kan geconfigureerd worden door configuratoren aan te brengen in de specifieke
zittingen aan de achterkant van de thermostaat of met behulp van de MyHOME_Suite software.
De programmering is eenvoudig en intuïtief: druk op de knoppen MODE, + o – om van de ene
naar de andere modus over te schakelen.
Algemene eigenschappen
Beginnen
Thermostaat met display
Softwarehandleiding
5
4
MyHOME_Suite project
Configureer een apparaat door een nieuw project te creëren of door een al bestaand project te
wijzigen en naar het apparaat te sturen.
1. Aanklikken om het deel van de software voor de configuratie van een installatie voor een
nieuw huis te openen
2. Selecteer het apparaat in het deel Catalogus en sleep het naar het deel Project
3. Als het te configureren apparaat gekozen is, wordt het desbetreffende veld “Configuratie”, dat
hieronder uitgebreid verklaard wordt, geactiveerd.
1
3
2
Thermostaat met display
Softwarehandleiding
7
6
Geavanceerde configuratie
Soort installatie
Configuratie van de thermostaat
1
2
3
5
6
4
1. Beschrijving: Voer een beschrijving in die de thermostaat in de installatie identificeert (bijv.
Thermostaat slaapgedeelte”)
2. Module ingeschakeld: Schakelt de configuratie via software van het apparaat in
3. Functie: Selecteert een functie. De keuze van de functie hangt af van het soort installatie waar
de thermostaat in is geïnstalleerd
- Master sonde: de thermostaat is geïnstalleerd in een MyHOME-installatie die door een
centrale wordt beheerd;
- Thermostaat Hotel: Het apparaat regelt de warmteregeling in een kamer of een
gemeenschappelijke ruimte van een hotel en wordt door de supervisiesoftware van het hotel
(HotelSupervision) gecontroleerd.
- Thermostaat woning: de thermostaat is onderdeel van een enkelvoudige warmteregeling die
uit één zone kan bestaan.
4. ID: Voer de unieke code van de thermostaat binnen de installatie in of verwerf dit gegeven
automatisch met de functie “Scan installatie”.
5. Zone: Stel het nummer in van de zone van de installatie waar de thermostaat in is
geïnstalleerd.
6. Nummer slave sonde: Slave-sondes die met de Master-sonde gecombineerd zijn, worden
gebruikt om de gemiddelde temperatuur van grote ruimtes of gebieden te berekenen.
Elke thermostaat kan met maximaal 9 sondes zonder knop die als SLAVE geconfigureerd zijn
worden gecombineerd (de centrale gebruikt de gemiddelde temperatuur die door de sondes
is gemeten).
7. Type: selecteer uit de lijst het type beheer waarvoor de thermostaat geprogrammeerd wordt
7
De thermostaat kan elk type koel- en verwarmingsinstallatie beheersen. Selecteer uw installatie uit
de installaties die in de lijst zijn opgenomen.
Installatie-instellingen
Thermostaat met display
Softwarehandleiding
7
6
Actuatoren - Pompen
Voor elke thermostaat moeten de actuatoren en/of pompen, die deze moet aansturen, worden
ingesteld en moet de desbetreffende functie (uitsluitend verwarmen, uitsluitend koelen of beiden)
worden aangegeven. De software kent het volgnummer toe. U kunt het toegekende nummer
wijzigen door het op het specifieke veld te kiezen. De beschikbare waarden zijn 1 tot 9.
Set point
1 1
2 2
3 3
1
De software kent drie vooraf ingestelde temperatuurniveaus voor het koelen als het verwarmen:
1. Eco = temperatuur die energie bespaart
2. Comfort = temperatuur die voor het welzijn ideaal is
3. Thermische beveiliging (voor koelen) of Antivries (voor verwarmen) = temperatuur die
ingesteld kan worden, bijvoorbeeld in het geval dat de installatie niet actief is om overmatig
verbruik te voorkomen, zonder dat de installatie beschadigd kan raken.
U kunt de standaardwaarden aanpassen binnen het bereik van de niveaus Min (3 °C) en Max (40 °C)
De software accepteert geen tegenstrijdige waarden (bijv. Antivries kan niet hoger zijn dan
Eco, enz.).
De software kent drie vooraf ingestelde temperatuurniveaus voor het koelen als het verwarmen:
1. Automatische omschakeling = in 4-pijp systemen met luchtverhitter die zowel kunnen koelen als
verwarmen of in systemen waardin de watercirculatiesystemen voor het verwarmen en het koelen
van elkaar gescheiden zijn, kunt u deze functie activeren om automatisch de omschakeling tussen
verwarmen en koelen te beheren.
N.B. Deze functie kan niet geactiveerd worden als de inrichting als “Master-sonde is
geconfigureerd.
Thermostaat met display
Softwarehandleiding
9
8
Voor het koelen en het verwarmen kunt u bepaalde parameters instellen die aan de werking van
de pompen en de ventilatoren (voor luchtverhitter) zijn verbonden .
Ladingen en pompen
1
2
3
4
5
1. Vertraging activering verwarmingspompen: u kunt een vertraging voor de activering van de
pompen instellen om te voorkomen dat de pompen eerder dan de kleppen van de zone worden
geopend.
2. Continue werking ventilator: om het beste van de temperatuur van de luchtverhitter gebruik
te kunnen maken, kunt u ervoor kiezen om de ventilator ook te laten werken als de kleppen
gesloten zijn. Als de snelheid van de ventilator is ingesteld op Automatisch, dan kan een duur
van 1 minuut tot 254 minuten of onbeperkt worden ingesteld. De duur is onbeperkt als één van
de 3 snelheden is gekozen.
Opmerking: Door de inschakeling van deze functie kan de functie “Vertraging ventilator niet
geactiveerd worden.
3. Proportionele snelheid (%): uitsluitend in het geval van luchtverhitters die deze functie
voorzien, kunt u het ingestelde standaardpercentage van de drie snelheden wijzigen.
4. Blokkeerbeveiliging: Bij een langdurige stilstand van de installatie zorgt deze functie ervoor dat
de kleppen van de zone elke week drie minuten lang geactiveerd worden om te voorkomen dat
ze geblokkeerd raken.
5. Vertraging ventilator: stel een vertraging voor de activering van de ventilator in om te
voorkomen dat de ventilator, bijvoorbeeld voor het verwarmen, te vaak ingeschakeld wordt
waardoor koude lucht over de ruimte kan worden verspreid.
Thermostaat met display
Softwarehandleiding
9
8
Met MyHOME_Suite kunt u de activeringsdrempel van de thermostaat en andere geavanceerde
functies instellen die van het geïnstalleerde type thermische installatie afhangen.
Regelgebied
1
2
3
4
Thermische inertie Verwarmen n Koelen
Laag luchtverhitter luchtverhitter
Middelmatig Verwarmingselementen Panelen
Hoog Vloerinstallatie Vloerinstallatie
* Aangepast * Geavanceerde configuratie * Geavanceerde configuratie
* Ervaren installateurs kunnen de optie Aangepast gebruiken om de verschillende parameters
die het algoritme van deze functie bepalen te wijzigen. Het wordt aanbevolen om de technicus die
voor de installatie verantwoordelijk is te raadplegen, alvorens wijzigen te verrichten.
1. Drempelinstelling voor automatische verwarming: door deze parameter in te stellen, wordt het
standaard regelgebied (0.1°C) toegepast. Door deze parameter uit te schakelen kan het volgende
worden ingesteld.
2. Regelgebied: deze parameter bepaalt de activeringsdrempel t.o.v. het ingestelde setpoint.
Bijvoorbeeld, met een setpoint van 20,0 °C voor het verwarmen en een drempel van 0,1 °C zal
de installatie gedeactiveerd bij een temperatuur van 20,1°C gedeactiveerd worden en bij een
temperatuur van 19,9°C geactiveerd worden.
In het geval van installaties met luchtverhitter kan de drempel een waarde van 0,1 tot 1°C aannemen.
Voor elke andere installatie is dit 0,1 tot 0,5°C.
3. PID-regelband (Proportioneel–Integraal–Derivaat): Deze parameter bepaalt de
activeringsdrempel t.o.v. het ingestelde setpoint.
In het geval van proportionele belastingen moet deze parameter i.p.v. de vorige twee parameters
gebruikt worden.
4. PID-inertie voor verwarmen: de thermostaat regelt de temperatuur op geavanceerde wijze,
door het openen van de kleppen of de snelheid van de ventilatoren van de luchtverhitters te
controleren aan de hand van bepaalde parameters die van het geïnstalleerde soort installatie
afhangen. Op deze manier wordt het comfort geoptimaliseerd en wordt het verbruik zo goed
mogelijk gerationaliseerd.
De software kent drie verschillende, vooraf ingestelde niveaus voor het verwarmen en het
koelen.
Thermostaat met display
Softwarehandleiding
11
10
In het geval van installaties met luchtverhitter en ON-OFF kleppen of proportionele kleppen
kunt u de activeringsdrempels voor het wijzigen van de snelheid van de ventilatoren t.o.v. het
ingestelde setpoint instellen.
Snelheid luchtverhitter
2
1
3
2
2
1. Drempelinstelling automatische verwarming: Deactiveer deze functie voor een aangepaste
instelling.
2. Regelgebied: De ingestelde waarde bepaalt de in-/uitschakeling van de luchtverhitter(s) op
snelheid 1.
3. Activeringsdrempels: op deze velden kunt u de drempels (temperatuurverschillen) instellen
waarop de snelheid van de ventilatoren van de luchtverhitter op de snelheden 2 en 3 wordt
gewijzigd.
Thermostaat met display
Softwarehandleiding
11
10
Het wijzigen van de status van het lokale contact (open/dicht) kunt u associëren met een
specifieke handeling die aan de installatie moet worden verricht. Bijvoorbeeld, het openen van de
ramen in zone 1 gaat gepaard met het uitschakelen van de verwarming in dezelfde zone.
Deze instellingen zijn zowel voor het verwarmen als het koelen mogelijk en kunnen worden
aangepast.
Contactbeheer
2
1
2
1
1. Aantal lokale contacten: Door een adres uit de lijst te activeren kan de functie contact van het
scs-systeem worden gebruikt.
2. Preset: er zijn drie vooraf geconfigureerde instellingen voorzien. Wanneer u voor een van deze
instellingen kiest, wordt op de onderstaande velden de handeling verbonden aan het openen en
sluiten van het contact gegeven.
1. Preset - Custom: Aangepaste instelling.
2. Openen/sluiten plaatselijk contact: instelling van de handeling die bij het wijzigen van de status
van het lokale contact van de thermostaat plaatsvindt.
2.1 Custom: als de vooraf geconfigureerde oplossingen niet bevallen, kunt u voor de optie
Custom kiezen. Met deze optie kunt u de handelingen aanpassen die bij het openen en sluiten
van het contact plaatsvinden. Maak daarbij een keuze uit de handelingen die op de velden
worden gegeven.
Thermostaat met display
Softwarehandleiding
13
12
3
4
3. Vertraging activering plaatselijk contact: u kunt een vertraging tussen het openen/sluiten van
het contact en de aanverwante handeling instellen. Bijvoorbeeld: bij het openen van het raam
wordt de verwarming van de zone na 1 minuut uitgeschakeld (ingestelde vertraging van de
activering). De verwarming wordt niet uitgeschakeld als het raam tijdens de vertraging wordt
gesloten.
4. Time-out voor actie plaatselijk contact: U kunt de maximale duur van de handeling die door het
plaatselijke contact bepaald wordt, vaststellen.
Bijvoorbeeld: bij het openen van het raam wordt de verwarming van de zone uitgeschakeld; als 1
uur (instelbare time-out) is verstreken, wordt de verwarming weer ingeschakeld, ook al staat het
raam nog altijd open.
Thermostaat met display
Softwarehandleiding
13
12
In dit deel van de software kunt u bepaalde functies verbonden aan de weergaven op het display
en het gebruik van de thermostaat door de gebruiker instellen.
Gebruikersinterface
1
2
3
4
Display
4
1. Achtergrondverlichting: U kunt de achtergrondverlichting van het display tijdens de stand-by
van de thermostaat instellen, door de inschakeling en het helderheidsniveau ervan te bepalen.
2. Weergave kamertemperatuur: Schakel de weergave van de kamertemperatuur die door de
thermostaat gemeten wordt in/uit.
3. Temperatuurformaat: U kunt de plaatselijk gebruikte meeteenheid voor elke weergave van de
temperatuur instellen: Celsius of Fahrenheit.
4. Icoon contact raam: Met deze functie kunt u bepalen of en in welke gevallen op het display het
icoon dat de activering van het plaatselijke contact aangeeft moet worden weergegeven.
Thermostaat met display
Softwarehandleiding
15
14
Drukknop
1
2
3
2
3
5
4
6
7
1. Alle knoppen deactiveren: De gebruiker kan het apparaat niet met de knoppen bedienen als
deze optie is geactiveerd.
2. Vergrendeling contact drukknop voor verwarmen/koelen: de gebruiker kan het apparaat niet
naar aanleiding van de status van het locale contact met de knoppen bedienen als deze optie
geactiveerd is.
U kunt uit drie mogelijkheden kiezen:
- Gedeactiveerd
- Ingeschakeld wanneer het remote contact geopend is
- Ingeschakeld wanneer het remote contact gesloten is.
3. Automatische snelheid luchtverhitter drukknop voor verwarmen/koelen: Schakelt de
mogelijkheid in/uit om me de FAN-knop de automatische snelheid door de sonde te kiezen.
4. Wijziging knop verwarmen/koelen: schakelt het wijzigen van de functie (verwarmen of koelen
of automatische wijziging) in/uit door (minstens 7 keer) op de MODE-toets te drukken.
5. Modus met drukknop wijzigen: schakelt de keuze van de modus (Eco/Comfort/Antivries/
Thermische beveiliging afhankelijk van het type installatie) in/uit met de MODE-toets
6. Kalibratieprocedure: kan gebruikt worden om de toegang tot het menu voor de lokale kalibratie
van de sonde te activeren/deactiveren.
7. Procedure gebruikersinstellingen: kan gebruikt worden om de toegang tot het menu voor de
gebruikersinstellingen van de sonde te activeren/deactiveren.
Thermostaat met display
Softwarehandleiding
15
14
BTicino SpA
Viale Borri, 231
21100 Varese
www.bticino.it
Legrand SNC
128, av. du Maréchal-de-Lattre-de-Tassigny
87045 Limoges Cedex - France
www.legrand.com
Legrand SNC behoudt zich het recht voor op ieder ogenblik de inhoud van dit drukwerk te wijzigen en de aangebrachte
wijzigingen mee te delen in iedere vorm en op iedere manier.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16

Bticino LN4691 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor