Poetsinstructies
1 Maak de borstelharen nat en doe er een kleine hoeveelheid
tandpasta op.
2 Plaats de haren van de tandenborstel onder een lichte hoek (45
graden) tegen de tanden en duw stevig, zodat de haren tegen de
tandvleesrand (Fig. 6) of vlak daaronder komen.
Opmerking: Zorg dat het midden van de borstel altijd in contact is
met de tanden.
3 Druk op de aan-uitknop om de Philips Sonicare in te schakelen.
4 U krijgt de beste poetsresultaten met de Philips Sonicare als u
slechts lichte druk uitoefent en niet schrobt. Laat de Philips
Sonicare het werk doen. Schrob niet.
5 Beweeg de opzetborstel voorzichtig kleine stukjes heen en weer
over de tanden zodat de langere haren tussen de tanden komen.
Ga de volledige poetsbeurt zo door.
6 Houd voor het poetsen van de binnenkant van de voortanden het
handvat van de tandenborstel iets meer rechtop en maak op elke
tand (Fig. 7) een paar overlappende verticale poetsbewegingen.
Opmerking: Om ervoor te zorgen dat u overal even goed poetst,
verdeelt u uw mond in 6 segmenten met behulp van de
BrushPacer-functie (zie het hoofdstuk 'Functies').
7 Gebruik de BrushPacer in combinatie met de poetsinstructies in de
Sonicare-app. Begin met het poetsen van segment 1 (rechterkant
boventanden) en poets 20 seconden voordat u naar segment 2
(boventanden voor) gaat. Ga zo door met segment 3 tot en met 6
om er zeker van te zijn dat alle zes de segmenten van de mond
(Fig. 8) even goed worden gepoetst.
Opmerking: Wanneer u de White-modus gebruikt, kunt u twee
extra intervallen van 20 seconden gebruiken om uw voortanden te
polijsten.
8 Met behulp van de Philips Sonicare-app kunt u gemiste plekken
alsnog poetsen. De app geeft aan op welke plekken u nog niet
bent geweest en laat u daar 20 seconden poetsen.
U kunt uw Philips Sonicare-tandenborstel in de volgende gevallen
veilig gebruiken:
109
Nederlands