Garmin GPSMAP 1222 de handleiding

Type
de handleiding
GPSMAP
®
10X2/12X2 SERIE
INSTALLATIE-INSTRUCTIES
Belangrijke veiligheidsinformatie
WAARSCHUWING
Geen gevolg geven aan deze waarschuwingen en
aanbevelingen kan resulteren in persoonlijk letsel, schade aan
het vaartuig of toestel, of slecht functioneren van het product.
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
Verwijder bij het aansluiten van de voedingskabel niet de
geïntegreerde zekeringhouder. Om het risico van letsel of
schade aan het product door brand of oververhitting te
voorkomen, dient de juiste zekering te worden gebruikt, zoals
vermeld in de productspecificaties. Als de voedingskabel wordt
aangesloten zonder gebruik van de juiste zekering, vervalt de
garantie op het product.
VOORZICHTIG
Draag altijd een veiligheidsbril, oorbeschermers en een
stofmasker tijdens het boren, zagen en schuren.
Om mogelijk persoonlijk letsel of schade aan het toestel en het
vaartuig te voorkomen, moet u de stroomvoorziening van het
vaartuig loskoppelen voordat u het toestel gaat installeren.
Om mogelijk persoonlijk letsel of schade aan het toestel of het
vaartuig te voorkomen, dient u ervoor te zorgen dat het toestel
volgens de instructies in de handleiding op de juiste wijze is
geaard voordat u het op het voedingsnet aansluit.
LET OP
Voor de best mogelijke prestaties moet het toestel volgens deze
instructies worden geïnstalleerd.
Controleer voordat u gaat boren of zagen wat zich aan de
andere kant van het oppervlak bevindt om schade aan het
vaartuig te voorkomen.
Lees alle installatie-instructies zorgvuldig door voordat u met de
installatie begint. Neem contact op met Garmin
®
Product Support
als u problemen ondervindt tijdens het installeren.
Contact opnemen met Garmin Support
Ga naar support.garmin.com voor hulp en informatie, zoals
producthandleidingen, veelgestelde vragen video's en
klantondersteuning.
Bel in de VS met 913-397-8200 of 1-800-800-1020.
Bel in het VK met 0808 238 0000.
Bel in Europa met +44 (0) 870 850 1241.
Software-update
U moet mogelijk de software van de kaartplotter bijwerken na de
installatie. Raadpleeg de gebruikershandleiding op
www.garmin.com/manuals/GPSMAP10x2-12x2 voor instructies
over het bijwerken van de software.
Benodigd gereedschap
Boormachine
Beugelsteun: Boortjes die geschikt zijn voor oppervlak en
bevestigingsmateriaal
Verzonken montage: Boortje van 14 mm (
9
/
16
in.), 6 mm
(
1
/
4
in.) en 3,6 mm (
9
/
64
in.) (met moerplaat) of 3,2 mm
(
1
/
8
in.) (zonder moerplaat)
Kruiskopschroevendraaier, nr. 2
Decoupeerzaag of slijptol
Vijl en schuurpapier
Watervaste kit (aanbevolen)
Aandachtspunten bij de montage
LET OP
Dit toestel dient te worden gemonteerd op een locatie die niet
wordt blootgesteld aan extreme temperaturen of
omstandigheden. Het temperatuurbereik voor dit toestel wordt
vermeld in de productspecificaties. Langdurige blootstelling aan
temperaturen boven het opgegeven temperatuurbereik, in
opslag- of gebruiksomstandigheden, kan tot storingen in het
toestel leiden. Schade door extreme temperaturen en
gerelateerde gevolgen vallen niet onder de garantie.
Houd rekening met deze aandachtspunten wanneer u een
montagelocatie selecteert.
De locatie moet optimaal zicht bieden tijdens het besturen
van uw boot.
De locatie moet eenvoudig toegang bieden tot alle interfaces
van het toestel, zoals de knoppen, het aanraakscherm en de
kaartlezer, indien van toepassing.
De locatie moet sterk genoeg zijn om het gewicht van het
toestel te dragen en te beschermen tegen overmatige
trillingen of schokken.
Teneinde interferentie met een magnetisch kompas te
voorkomen, mag het toestel niet dichter bij een kompas
worden geïnstalleerd dan op de kompasveilige afstand die is
vermeld in de productspecificaties.
Op de locatie moet ruimte beschikbaar zijn voor het geleiden
en aansluiten van alle kabels.
De locatie mag geen plat, horizontaal oppervlak zijn. De
locatie moet in een verticale hoek zijn.
De locatie en zichthoek moeten worden getest voordat u het
toestel plaatst. Hoge zichthoeken van boven- en onderaf
kunnen leiden tot een slechter beeld.
Het toestel aan een beugel monteren
LET OP
Als u de beugel met schroeven bevestigt op glasvezel, kunt u
het beste bij het boren met een kleine verzinkboor alleen in de
bovenste gellaag een kleine verdieping aanbrengen. U voorkomt
hiermee dat er scheuren in de gellaag ontstaan als de
schroeven worden aangedraaid.
U kunt de beugelsteun (niet meegeleverd) gebruiken om het
toestel aan een beugel op een vlak oppervlak te monteren.
GUID-BF1B0D74-52BF-4F5B-938B-9A7556F36E8C v3Oktober 2020
1
Gebruik de beugelsteun als montagesjabloon en markeer
de boorgaten.
2
Boor de gaten.
3
Gebruik de juiste montageschroeven (niet meegeleverd) om
de beugelsteun aan het montage-oppervlak te bevestigen.
4
Installeer de beugelsteunknoppen aan de zijkanten van
het toestel.
5
Plaats het toestel in de beugelsteun en draai de
beugelsteunknoppen aan.
Het toestel verzonken monteren
LET OP
Wees voorzichtig wanneer u het gat zaagt om het toestel
verzonken te monteren. Er is slechts weinig ruimte tussen de
behuizing en de montagegaten. Als u het gat te groot zaagt, kan
het toestel mogelijk niet stabiel worden bevestigd.
De meegeleverde sjabloon en het meegeleverde
bevestigingsmateriaal kunnen worden gebruikt om het toestel
verzonken te monteren op uw dashboard.
1
Snijd de montagesjabloon uit en controleer of deze past op
de locatie waar u het toestel wilt monteren.
2
Bevestig de sjabloon op de montageplek.
3
Maak met een boor van 14 mm (
9
/
16
in.) een of meer gaten in
de hoeken van de ononderbroken lijn op de sjabloon om het
montageoppervlak voor te bereiden voor zagen.
4
Zaag met een decoupeerzaag of slijptol het
montageoppervlak uit langs de binnenkant van de
streepjeslijn op de sjabloon.
5
Plaats het toestel in de opening om te testen of dit past.
6
Gebruik indien nodig een vijl en schuurpapier om de opening
heel precies op maat te krijgen.
7
Wrik voorzichtig de hoeken van de trimkapjes met een plat
stukje plastic of een schroevendraaier, schuif het
gereedschap naar het midden en verwijder de trimkapjes.
LET OP
Gebruik indien mogelijk plastic gereedschap. Als u metaal
gereedschap gebruikt zoals een schroevendraaier, kunt u de
trimkapjes of het toestel beschadigen.
8
Als het toestel goed in de opening past, dient u te controleren
of de montagegaten op het toestel zijn uitgelijnd met de
grotere gaten van 6 mm (
1
/
4
in.) op de sjabloon.
9
Markeer de nieuwe locaties van de montagegaten als deze
niet zijn uitgelijnd met het toestel.
10
Selecteer een optie:
Als u een moerplaat gebruikt, boort u een gat van 6 mm
(
1
/
4
in.) in de locatie van het grotere gat.
Als u geen moerplaat gebruikt, boort u gaten van 3,2 mm
(
1
/
8
in.) in de locaties van de grotere gaten.
11
Plaats vanaf één hoek van de sjabloon een moerplaat
over het grotere gat dat u in de vorige stap hebt geboord.
Als u een moerplaat gebruikt, moet het kleinere gat op de
moerplaat worden uitgelijnd met het kleinere gat op de
sjabloon.
12
Markeer de nieuwe locatie van het gat als het kleinere gat op
de moerplaat niet is uitgelijnd met het kleinere gat op de
sjabloon.
13
Als u een moerplaat gebruikt, boort u een gat van 3,6 mm
(
9
/
64
in.) in de locatie van het kleinere gat.
14
Herhaal de stappen om de plaatsing van de resterende
moerplaten en gaten op de sjabloon te controleren.
15
Verwijder de sjabloon van het montageoppervlak.
16
Plaats vanaf één hoek van de montagelocatie een moerplaat
op de achterzijde van het montageoppervlak, waarbij u de
grote en kleine gaten uitlijnt.
Het hogere gedeelte van de moerplaat moet passen in het
grotere gat.
17
Bevestig de moerplaten stevig aan het montageoppervlak
door de meegeleverde M3-schroeven vast te draaien door
de kleinere gaten van 3,6 mm (
9
/
64
inch).
18
Installeer de schuimrubberen pakking aan de achterzijde
van het toestel.
De delen van de schuimrubberen pakking hebben een
zelfklevende strip aan de achterzijde. Verwijder de
beschermfolie voordat u deze delen bevestigt aan het toestel.
19
Als u geen toegang hebt tot de achterzijde van het toestel
nadat u dit hebt gemonteerd, verbindt u alle benodigde
kabels met het toestel voordat u dit in de opening plaatst.
LET OP
Bedek ongebruikte aansluitingen met de bevestigde
weerkapjes om te voorkomen dat de metalen contactpunten
roesten.
20
Breng watervaste kit aan tussen het montageoppervlak en
het toestel om deze ruimte op te vullen. Dit voorkomt
waterschade achter het dashboard.
21
Als u toegang hebt tot de achterzijde van het toestel, kunt u
watervaste kit aanbrengen rond de opening.
22
Plaats het toestel in de opening.
23
Bevestig het toestel aan het montageoppervlak met de
meegeleverde M4-schroeven .
2
24
Veeg de overtollige waterdichte kit weg.
25
Bevestig de trimkapjes door deze op hun plaats te klikken
rondom het toestel.
Aandachtspunten bij de aansluiting
Nadat u de kabels op het toestel hebt aangesloten, draait u de
borgringen aan om elke kabel vast te zetten.
Voeding/NMEA
®
0183 kabel
De kabelgeleider verbindt het toestel met voeding, NMEA
0183 toestellen en een lamp of een hoorn voor zichtbare of
hoorbare waarschuwingen.
Gebruik draden met een doorsnede van 0,33 mm² (22 AWG)
als de NMEA 0183 of alarmdraden moeten worden verlengd.
Deze kabel heeft één differentiële NMEA 0183 ingangs- en
uitgangspoort.
Onderdeel Draadkleur Draadfunctie
Rood Voeding
Zwart Aarding (voeding en NMEA 0183)
Blauw NMEA 0183 TxA (Uit +)
Grijs NMEA 0183 TxB (Uit -)
Bruin NMEA 0183 RxA (In +)
Paars NMEA 0183 RxB (In -)
Oranje Accessoire ingeschakeld
Geel Alarm laag
De kabelgeleider verbinden met voeding
WAARSCHUWING
Verwijder bij het aansluiten van de voedingskabel niet de
geïntegreerde zekeringhouder. Om het risico van letsel of
schade aan het product door brand of oververhitting te
voorkomen, dient de juiste zekering te worden gebruikt, zoals
vermeld in de productspecificaties. Als de voedingskabel wordt
aangesloten zonder gebruik van de juiste zekering, vervalt de
garantie op het product.
1
Leid de kabelgeleider naar de voedingsbron en naar het
toestel.
2
Sluit de rode draad aan op de positieve pool van de accu (+)
en de zwarte draad op de negatieve pool van de accu (-).
3
Plaats zo nodig de borgring en O-ring aan het uiteinde van
de kabelgeleider.
4
Steek de kabel in de POWER connector op de achterzijde
van het toestel en druk deze stevig vast.
5
Draai de borgring met de klok mee om de kabel aan het
toestel te bevestigen.
Overweging bij aanvullende aarding
In de meeste installatie-situaties hoeft het chassis van dit toestel
niet aanvullend te worden geaard. Als er interferentie optreedt,
kunt u de aardingsschroef op de behuizing gebruiken om het
toestel te verbinden met de wateraarding van de boot om
interferentie te helpen voorkomen.
Aandachtspunten Garmin Marine Network
LET OP
Een Garmin Power over Ethernet (PoE) isolatiekoppeling (P/N
010-10580-10) moet worden gebruikt voor het aansluiten van
een extern toestel, zoals een FLIR
®
camera, op een Garmin
Marine Network. Een PoE toestel direct aansluiten op een
Garmin Marine Network kaartplotter beschadigt de Garmin
kaartplotter en kan het PoE toestel beschadigen. Als u een
extern toestel rechtstreeks aansluit op een Garmin Marine
Network kaartplotter, leidt dit tot problemen met de Garmin
toestellen, zoals problemen met uitschakelen of software die
beschadigd raakt.
Dit toestel kan worden verbonden met aanvullende Garmin
Marine Network toestellen om gegevens te delen, zoals radar,
sonar en gedetailleerde kaarten. Houd rekening met de
volgende overwegingen wanneer u Garmin Marine Network
toestellen verbindt met dit toestel.
Alle toestellen die zijn aangesloten op het Garmin Marine
Network, moeten worden aangesloten op dezelfde aarde. Als
er meerdere voedingsbronnen worden gebruikt voor Garmin
Marine Network toestellen, moet u alle massa-aansluitingen
van alle voedingen aan elkaar koppelen met behulp van een
aansluiting met lage weerstand of deze aan een
gemeenschappelijke aardingsrail koppelen, indien
beschikbaar.
Er moet een Garmin Marine Network kabel worden gebruikt
voor alle Garmin Marine Network aansluitingen.
U mag geen CAT5-kabel en RJ45-stekkers van andere
merken gebruiken voor Garmin Marine Network
verbindingen.
Andere Garmin Marine Network kabels en stekkers zijn
verkrijgbaar bij uw Garmin dealer.
De ETHERNET poorten op het toestel fungeren elk als
netwerkswitch. U kunt elk compatibel toestel verbinden met
elke ETHERNET poort om gegevens te delen met alle
toestellen op de boot die zijn verbonden via een Garmin
Marine Network kabel.
NMEA 2000
®
aandachtspunten
LET OP
Als u verbinding maakt met een bestaand NMEA 2000 netwerk,
moet u de NMEA 2000 voedingskabel identificeren. Er is slechts
één NMEA 2000 voedingskabel benodigd voor het NMEA 2000
netwerk om goed te werken.
Er moet een NMEA 2000 Power Isolator (010-11580-00) worden
gebruikt in installaties waar de bestaande NMEA 2000
netwerkfabrikant onbekend is.
Als u een NMEA 2000 voedingskabel installeert, moet u deze
verbinden met de contactschakelaar van de boot of via een
andere onderbrekingsschakelaar. NMEA 2000 toestellen zullen
uw accu leegtrekken indien de NMEA 2000 voedingskabel
rechtstreeks is aangesloten op de accu.
Het toestel kan worden verbonden met een NMEA 2000 netwerk
op uw boot om gegevens van NMEA 2000 compatibele
toestellen te delen, zoals een GPS-antenne of een marifoon.
Met de meegeleverde NMEA 2000 kabels en connectors kunt u
het toestel aansluiten op uw bestaande NMEA 2000 netwerk.
Als u geen bestaand NMEA 2000 netwerk heeft, kunt u een
basisnetwerk maken met de kabels van Garmin.
Als u niet vertrouwd bent met NMEA 2000, dient u de Technical
Reference for NMEA 2000 Products te lezen op garmin.com
/manuals/nmea_2000.
De poort met het label NMEA 2000 wordt gebruikt om het
toestel te verbinden met een standaard NMEA 2000 netwerk.
3
Onderdeel Beschrijving
NMEA 2000 compatibel Garmin toestel
GPS-antenne
Startschakelaar of onderbrekingsschakelaar
NMEA 2000 voedingskabel
NMEA 2000 netwerkkabel
Voedingsbron van 12 V gelijkstroom
NMEA 2000 afsluitweerstand of backbone-kabel
NMEA 2000 T-connector
NMEA 2000 afsluitweerstand of backbone-kabel
NMEA 0183 verbinding - overwegingen
De kaartplotter heeft een Tx (verzenden) poort en een Rx
(ontvangen) poort.
Elke poort heeft twee draden met het label A en B
overeenkomstig de NMEA 0183 conventie. De
corresponderende A en B draden van elke interne poort
dienen te worden verbonden met de A(+) en B(-) draden van
het NMEA 0183 toestel.
U kunt verbinding maken met één NMEA 0183 toestel op de
interne Rx poort om gegevens in te voeren op deze
kaartplotter en u kunt maximaal drie NMEA 0183 toestellen
tegelijkertijd verbinden met de interne Tx poort om
gegevensuitvoer van deze kaartplotter te ontvangen.
Zie de NMEA 0183 installatie-instructies voor het
identificeren van de draden voor verzenden (Tx) en
ontvangen (Rx).
U moet afgeschermde twisted-pair draden van 0,08 mm² (28
AWG) voor lange bedradingslengten gebruiken. Soldeer alle
verbindingen en verzegel deze met krimpkousen.
Sluit de NMEA 0183 gegevensdraden van dit toestel niet aan
op geaarde stroom.
De voedingskabel van de kaartplotter en de NMEA 0183
toestellen moeten op een gedeelde, geaarde stroom worden
aangesloten.
De interne NMEA 0183 poorten en communicatieprotocollen
worden geconfigureerd op de kaartplotter. Zie het NMEA
0183 gedeelte in de gebruikershandleiding van de
kaartplotter voor meer informatie.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van de kaartplotter voor
een lijst met goedgekeurde NMEA 0183 telegrammen die de
kaartplotter ondersteunt.
NMEA 0183 toestelverbindingen
In dit diagram worden zowel verzendende als ontvangende
verbindingen geïllustreerd. U kunt dit diagram ook voor
eenrichtingscommunicatie gebruiken. Als u informatie wilt
ontvangen van een NMEA 0183 toestel, raadpleegt u items ,
, , , en bij het aansluiten van het Garmin toestel. Als u
informatie wilt verzenden naar een NMEA 0183 toestel,
raadpleegt u items , , , , en bij het aansluiten van het
Garmin toestel.
Onderdeel Beschrijving
Voedingsbron
Voeding/NMEA 0183 kabel
NMEA 0183 toestel
Onderdeel Garmin Draad-
functie
Garmin
Draadkleur
NMEA Functie van
draad 0183 toestel
Aan/uit Rood Aan/uit
Aarding stroom Zwart Aarding stroom
Aarding gegevens Zwart Aarding gegevens
Rx/A (In +) Bruin Tx/A (Out +)
Rx/B (In -) Paars Tx/B (Out -)
Tx/A (Out +) Blauw Rx/A (In +)
Tx/B (Out -) Grijs Rx/B (In -)
Laat de grijze draad onaangesloten als het NMEA 0183 toestel
slechts één ontvangende (Rx) draad heeft (geen A, B, + of -).
Sluit de paarse draad aan op aarde als het NMEA 0183 toestel
slechts één verzendende draad (Tx) heeft (geen A, B, + of -).
NMEA 0183- en voedingskabel pinout
Pinnummer Draadfunctie Draadkleur
NMEA 0183 Tx/A (Uit
+)
Blauw
NMEA 0183 Rx/A (In
+)
Bruin
NMEA 0183 Tx/B (Uit
-)
Grijs
NMEA 0183 Rx/B (In
-)
Paars
Alarm Geel
Accessoire ingescha-
keld
Oranje
Aarde (afscherming) Zwart
VIN Rood
Lamp- en hoornverbindingen
Het toestel kan worden gebruikt met een lamp en/of hoorn om
een geluid of visueel signaal weer te geven wanneer op de
kaartplotter een bericht wordt weergegeven. Dit is optioneel en
het toestel werkt ook zonder alarmdraad. Houd rekening met de
volgende overwegingen wanneer u het toestel verbindt met een
lamp of hoorn.
4
Het alarmcircuit schakelt over naar laagspanning wanneer
het alarm afgaat.
De maximumstroom is 1 A en u hebt een relais nodig om de
stroom vanaf de kaartplotter te beperken tot 1 A.
Als u handmatig wilt schakelen tussen visuele signalen en
geluiden, kunt u eenpolige aan-uitschakelaars installeren.
Onderdeel Beschrijving
Voedingsbron
Voedingskabel
Hoorn
Lamp
Relais (spoelstroom van 1 A)
Schakelaars om lamp- of hoornsignalen in en uit te
schakelen
Onderdeel Draadkleur Draadfunctie
Rood Voeding
Zwart Aarding
Geel Alarm
Overwegingen bij composite video
Deze kaartplotter is geschikt voor invoer van composite
videobronnen via de poort met het label CVBS IN. Houd
rekening met deze overwegingen als u composite video
aansluit.
De CVBS IN poort maakt gebruik van een BNC-connector. U
kunt een BNC-naar-RCA-adapter gebruiken om een
composite videobron met RCA-connectors aan te sluiten op
de CVBS IN poort.
Video wordt gedeeld via het Garmin Marine Network, maar
wordt niet gedeeld via het NMEA 2000 netwerk.
Specificaties
Alle modellen
Temperatuurbereik Van -15° tot 50°C (van 5° tot 122°F)
Materiaal Polycarbonaat-kunststof en gegoten
aluminium
Waterbestendigheid IEC 60529 IPX7
1
Ingangsspanning Van 10 tot 32 V gelijkstroom
Zekering 6 A, 125 V snel
NMEA 2000 LEN bij 9 V gelijk-
stroom
2
NMEA 2000 stroomverbruik Max. 75 mA
Kompasveilige afstand 65 cm (25,5 in.)
Geheugenkaart 2 SD
®
kaartsleuven, voor kaarten van
maximaal 32 GB
Draadloze frequentie, zend-
vermogen
2,4 GHz @ maximaal 15,26 dBm
1
Het toestel is bestand tegen incidentele blootstelling aan water tot een diepte
van 1 meter gedurende maximaal 30 minuten. Ga voor meer informatie naar
www.garmin.com/waterrating.
10x2 modellen
Afmetingen (B×H×D) 31,8 x 18,5 x 6,9 cm (12,5 x 7,3
x 2,7 in.)
Schermgrootte (B x H) 22,4 x 12,5 cm (8,8 x 4,9 in.)
10,1 in. diagonaal
Gewicht 1,85 kg (4,1 lb.)
Max. vermogen bij 10 V gelijkstroom 32,4 W
Nominale opgenomen stroom bij
12 V gelijkstroom
1,9 A
Max. opgenomen stroom bij 12 V
gelijkstroom
2,7 A
12x2 modellen
Afmetingen (B×H×D) 35,8 x 22,6 x 6,9 cm (14,1 x 8,9
x 2,7 in.)
Schermgrootte (B x H) 26,2 × 16,3 cm (10,3 × 6,4 in.)
12,1 in. diagonaal
Gewicht 2,34 kg (5,15 lb.)
Max. vermogen bij 10 V gelijkstroom 34,8 W
Nominale opgenomen stroom bij 12 V
gelijkstroom
2,2 A
Max. opgenomen stroom bij 12 V
gelijkstroom
2,9 A
NMEA 2000 PGN informatie
Zenden en ontvangen
PGN Beschrijving
059392 ISO bevestiging
059904 ISO-aanvraag
060160 ISO-transportprotocol: Gegevensoverdracht
060416 ISO-transportprotocol: Verbindingsbeheer
060928 ISO-adres gereserveerd
065240 Gebruikt adres
126208 Aanvraag (groepfunctie)
126996 Productinformatie
126998 Configuratiegegevens
127237 (Voorliggende) koersinstelling
127245 Roer
127250 Voorliggende koers van vaartuig
127258 Magnetische variatie
127488 Motorparameters: Snelle update
127489 Motorparameters: Dynamisch
127493 Transmissieparameters: Dynamisch
127505 Vloeistofniveau
127508 Batterijstatus
128259 Snelheid: Door het water
128267 Waterdiepte
129025 Positie: Snelle update
129026 COG en SOG: Snelle update
129029 GNSS positiegegevens
129283 Koersfout
129284 Navigatiegegevens
129539 GNSS DOP's
129540 GNSS satellieten in weergavemodus
130060 Label
130306 Windgegevens
130310 Omgevingsparameters (verouderd)
130311 Omgevingsparameters (verouderd)
130312 Temperatuur (verouderd)
5
Zenden
PGN Beschrijving
126464 PGN-lijst verzenden en ontvangen (groepfunctie)
126984 Reactie op waarschuwing
127497 Reisparameters: Motor
Ontvangen
PGN Beschrijving
065030 Generator Average basic AC quantities (GAAC)
126983 Waarschuwing
126985 Waarschuwingstekst
126987 Waarschuwingsdrempel
126988 Waarschuwingswaarde
126992 Systeemtijd
127251 Koerswijziging
127257 Gedrag
127498 Motorparameters: Vaste gegevens
127503 AC-invoerstatus (verouderd)
127504 AC-uitvoerstatus (verouderd)
127506 DC gedetailleerde status
127507 Status oplader
127509 Status inverter
128000 Nautische drifthoek
128275 Afstandslogboek
129038 AIS klasse A positierapport
129039 AIS klasse B positierapport
129040 AIS klasse B uitgebreid positierapport
129044 Datum
129285 Navigatie: Route/via-punt-informatie
129794 AIS klasse A vaste gegevens en vaargegevens
129798 AIS, SAR, positierapport voor vliegtuigen
129799 Radiofrequentie/modus/vermogen
129802 AIS, veiligheidsgerelateerd uitgezonden bericht
129808 DSC Call-informatie
129809 AIS klasse B “CS” rapport met vaste gegevens, deel A
129810 AIS klasse B “CS” rapport met vaste gegevens, deel B
130313 Vochtigheid
130314 Actuele druk
130316 Temperatuur: Vergroot bereik
130576 Trimtab-status
130577 Richtingsgegevens
NMEA 0183 informatie
Zenden
Telegram Beschrijving
GPAPB APB: Koers- of spoorcontrole (stuurautomaat) telegram 'B'
GPBOD BOD: Richting (beginpunt naar bestemming)
GPBWC BWC: Richting en afstand tot waypoint
GPGGA GGA: GPS-positiegegevens (Global Positioning System)
GPGLL GLL: Geografische positie (breedtegraad en lengtegraad)
GPGSA GSA: GNSS-DOP en actieve satellieten
GPGSV GSV: GNSS-satellieten in weergave
GPRMB RMB: Aanbevolen minimale navigatie-informatie
GPRMC RMC: Aanbevolen minimale specifieke GNSS-gegevens
GPRTE RTE: Routes
GPVTG VTG: Grondkoers en -snelheid
GPWPL WPL: Locatie van waypoint
GPXTE XTE: Koersfout
PGRME E: Geschatte fout
Telegram Beschrijving
PGRMM M: Kaartdatum
PGRMZ Z: Hoogte
SDDBT DBT: Diepte onder transducer
SDDPT DPT: Diepte
SDMTW MTW: Watertemperatuur
SDVHW VHW: Watersnelheid en koers
Ontvangen
Telegram Beschrijving
DPT Diepte
DBT Diepte onder transducer
MTW Watertemperatuur
VHW Watersnelheid en koers
WPL Locatie van waypoint
DSC DSC-gegevens (Digital Selective Calling)
DSE Uitgebreide Digital Selective Calling
HDG Koers, afwijking en variatie
HDM Koers, magnetisch
MWD Windrichting en -snelheid
MDA Meteorologische composiet
MWV Windsnelheid en -hoek
VDM AIS VHF Data Link bericht
U kunt de volledige informatie over NMEA indeling (National
Marine Electronics Association) en telegrammen aanschaffen op
www.nmea.org.
© 2020 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
Garmin
®
, het Garmin logo en GPSMAP
®
zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar
dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Deze
handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder uitdrukkelijke toestemming van
Garmin.
NMEA
®
, NMEA 2000
®
en het NMEA 2000 logo zijn geregistreerde handelsmerken van de
National Maritime Electronics Association. FLIR
®
is een geregistreerd handelsmerk van
FLIR Systems, Inc.
SD
®
en het SDHC logo zijn handelsmerken van SD-3C, LLC.
© 2020 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
support.garmin.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6

Garmin GPSMAP 1222 de handleiding

Type
de handleiding