Garmin GPSMAP 7410 de handleiding

Type
de handleiding
GPSMAP
®
74xx/76xx
serie
Installatie-instructies
Belangrijke veiligheidsinformatie
WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
Verwijder bij het aansluiten van de voedingskabel niet de
geïntegreerde zekeringhouder. Om het risico van letsel of
schade aan het product door brand of oververhitting te
voorkomen, dient de juiste zekering te worden gebruikt, zoals
vermeld in de productspecificaties. Als de voedingskabel wordt
aangesloten zonder gebruik van de juiste zekering, vervalt de
garantie op het product.
VOORZICHTIG
Draag altijd een veiligheidsbril, oorbeschermers en een
stofmasker tijdens het boren, zagen en schuren.
LET OP
Controleer voordat u gaat boren of zagen wat zich aan de
andere kant van het oppervlak bevindt.
Om de beste prestaties te garanderen en om schade aan uw
boot te voorkomen, moet u het toestel aan de hand van de
volgende instructies installeren.
Lees alle installatie-instructies zorgvuldig door voordat u met de
installatie begint. Neem contact op met Garmin
®
Product Support
als u problemen ondervindt tijdens het installeren.
Contact opnemen met Garmin Support
Ga naar support.garmin.com voor hulp en informatie, zoals
producthandleidingen, veelgestelde vragen video's en
klantondersteuning.
Bel in de VS met 913-397-8200 of 1-800-800-1020.
Bel in het VK met 0808 238 0000.
Bel in Europa met +44 (0) 870 850 1241.
Software-update
U moet mogelijk de software van de kaartplotter bijwerken na de
installatie. Raadpleeg de gebruikershandleiding op garmin.com
/manuals/GPSMAP7400-7600 voor instructies over het
bijwerken van de software.
Benodigd gereedschap
Boormachine en boren
Beugelsteun: Boortjes die geschikt zijn voor oppervlak en
bevestigingsmateriaal
Verzonken montage: Boortje van 13 mm (
1
/
2
in.), 7,2 mm
(
5
/
16
in.), en een boortje van 3,5 mm (
1
/
8
in.)
Nr. 2 kruiskopschroevendraaier
Decoupeerzaag of slijptol
Vijl en schuurpapier
Watervaste kit (aanbevolen)
Aandachtspunten bij de montage
LET OP
Dit toestel dient te worden gemonteerd op een locatie die niet
wordt blootgesteld aan extreme temperaturen of
omstandigheden. Het temperatuurbereik voor dit toestel wordt
vermeld in de productspecificaties. Langdurige blootstelling aan
temperaturen boven het opgegeven temperatuurbereik, in
opslag- of gebruiksomstandigheden, kan tot storingen in het
toestel leiden. Schade door extreme temperaturen en
gerelateerde gevolgen vallen niet onder de garantie.
Houd rekening met deze aandachtspunten wanneer u een
montagelocatie selecteert.
De locatie moet optimaal zicht bieden tijdens het besturen
van uw boot.
De locatie moet eenvoudig toegang bieden tot alle interfaces
van het toestel, zoals de knoppen, het aanraakscherm en de
kaartlezer, indien van toepassing.
De locatie moet sterk genoeg zijn om het gewicht van het
toestel te dragen en te beschermen tegen overmatige
trillingen of schokken.
Teneinde interferentie met een magnetisch kompas te
voorkomen, mag het toestel niet dichter bij een kompas
worden geïnstalleerd dan op de kompasveilige afstand die is
vermeld in de productspecificaties.
Op de locatie moet ruimte beschikbaar zijn voor het geleiden
en aansluiten van alle kabels.
De locatie mag geen plat, horizontaal oppervlak zijn. De
locatie moet in een verticale hoek zijn.
De locatie en zichthoek moeten worden getest voordat u het
toestel plaatst. Hoge zichthoeken van boven- en onderaf
kunnen leiden tot een slechter beeld.
Het toestel aan een beugel monteren
LET OP
Als u de beugel met schroeven bevestigt op glasvezel, kunt u
het beste bij het boren met een kleine verzinkboor alleen in de
bovenste gellaag een kleine verdieping aanbrengen. U voorkomt
hiermee dat er scheuren in de gellaag ontstaan als de
schroeven worden aangedraaid.
Het bevestigingsmateriaal voor beugelmontage (schroeven en
ringen, of moeren, ringen en bouten) is niet meegeleverd. De
beugelsteun wordt bij sommige modellen meegeleverd. Indien
nodig moet u een beugelsteun aanschaffen voordat u het toestel
aan een beugel kunt monteren. U moet ook montagemateriaal
aanschaffen dat in de gaten van de beugelsteun past en
waarmee u het toestel stevig kunt bevestigen aan uw specifieke
montageoppervlak. De vereiste grootte van het voorboorgat
hangt af van het gekochte montagemateriaal.
GUID-6E54DB9C-BAE7-4C40-90F3-2D22E623703D v5Oktober 2020
1
Markeer de locatie van de vier boorgaten met de beugelsteun
als sjabloon .
2
Maak de boorgaten met een boor die geschikt is voor uw
montagemateriaal.
3
Bevestig de beugelsteun aan het oppervlak met behulp van
uw montagemateriaal .
4
Installeer de beugelsteunknoppen aan de zijkanten van
het toestel.
5
Plaats het toestel in de beugelsteun en draai de
beugelsteunknoppen aan.
Het toestel verzonken monteren
LET OP
Wees voorzichtig wanneer u het gat zaagt om het toestel
verzonken te monteren. Er is slechts weinig ruimte tussen de
behuizing en de montagegaten. Als u het gat te groot zaagt, kan
het toestel mogelijk niet stabiel worden bevestigd.
De meegeleverde sjabloon en het meegeleverde
bevestigingsmateriaal kunnen worden gebruikt om het toestel
verzonken te monteren op uw dashboard.
1
Snijd de montagesjabloon uit en controleer of deze past op
de locatie waar u het toestel wilt monteren.
2
Bevestig de sjabloon op de gekozen locatie.
3
Maak met een boor van 13 mm (
1
/
2
in.) een of meer gaten in
de hoeken van de ononderbroken lijn op de sjabloon om het
montageoppervlak voor te bereiden voor zagen.
4
Zaag met een decoupeerzaag of slijptol het
montageoppervlak uit langs de binnenkant van de
streepjeslijn op de sjabloon.
5
Plaats het toestel in de opening om te testen of dit past.
6
Gebruik indien nodig een vijl en schuurpapier om de opening
heel precies op maat te krijgen.
7
Als het toestel goed in de opening past, dient u te controleren
of de montagegaten op het toestel zijn uitgelijnd met de
grotere gaten van 7,2 mm (
5
/
16
in.) op de sjabloon.
8
Markeer de nieuwe locaties van de montagegaten als deze
niet zijn uitgelijnd met het toestel.
9
Maak de grotere gaten met een boor van 7,2 mm (
5
/
16
in.).
10
Plaats vanaf één hoek van de sjabloon een moerplaat
over het grotere gat dat u in stap 9 hebt geboord.
Het kleinere gat van 3,5 mm (
1
/
8
in.) op de moerplaat moet
worden uitgelijnd met het kleinere gat op de sjabloon.
11
Markeer de nieuwe locatie van het gat als het kleinere gat
van 3,5 mm (
1
/
8
in.) op de moerplaat niet is uitgelijnd met het
kleinere gat op de sjabloon.
12
Herhaal de stappen 10 en 11 om de plaatsing van de
resterende moerplaten en gaten op de sjabloon te
controleren.
13
Gebruik een boor van 3,5 mm (
1
/
8
in.) om de gaatjes te
boren.
14
Verwijder de sjabloon van het montageoppervlak.
15
Plaats vanaf één hoek van de montagelocatie een moerplaat
op de achterzijde van het montageoppervlak, waarbij u de
grote en kleine gaten uitlijnt.
Het hogere gedeelte van de moerplaat moet passen in het
grotere gat.
16
Bevestig de moerplaat stevig aan het montageoppervlak door
een meegeleverde M3-schroef vast te draaien door het
kleinere gat van 3,5 mm (
1
/
8
in.).
17
Herhaal de stappen 15–16 om de overige moerplaten te
bevestigen aan het montageoppervlak.
18
Installeer de rubberen pakking aan de achterzijde van het
toestel.
De delen van de rubberen pakking hebben een zelfklevende
strip aan de achterzijde. Verwijder de beschermfolie voordat
u deze delen bevestigt aan het toestel.
19
Als u geen toegang hebt tot de achterzijde van het toestel
nadat u dit hebt gemonteerd, verbindt u alle benodigde
kabels met het toestel voordat u dit in de opening plaatst.
OPMERKING: Bedek ongebruikte aansluitingen met de
bevestigde weerkapjes om te voorkomen dat de metalen
contactpunten roesten.
20
Breng watervaste kit aan tussen het montageoppervlak en
het toestel om deze ruimte op te vullen. Dit voorkomt
waterschade achter het dashboard.
21
Als u toegang hebt tot de achterzijde van het toestel, kunt u
watervaste kit aanbrengen rond de opening.
22
Plaats het toestel in de opening.
23
Bevestig het toestel aan het montageoppervlak met de
meegeleverde M4-schroeven .
24
Veeg de overtollige waterdichte kit weg.
25
Bevestig de sierrand door deze op zijn plaats te klikken
rondom het toestel.
Overwegingen voor kabels en verbindingen
De kabels zijn mogelijk verpakt zonder dat de borgringen zijn
aangebracht. Als dit zo is, moet u de kabels trekken voordat
u de borgringen installeert.
2
Na het bevestigen van een borgring aan een kabel, moet u
ervoor zorgen dat de ring goed is vastgezet en de O-ring is
aangebracht, zodat de verbinding niet losraakt.
Voeding/NMEA
®
0183 kabel
De kabelgeleider verbindt het toestel met voeding, NMEA
0183 toestellen en een lamp of een hoorn voor zichtbare of
hoorbare waarschuwingen.
Gebruik draden met een doorsnede van 0,33 mm² (22 AWG)
als de NMEA 0183 of alarmdraden moeten worden verlengd.
Onderdeel Draadkleur Draadfunctie
Rood Aan/uit
Zwart Aarding (voeding en NMEA 0183)
Blauw NMEA 0183 interne poort 1 Tx (uit)
Bruin NMEA 0183 interne poort 1 Rx (in)
Grijs NMEA 0183 interne poort 2 Tx (uit)
Paars NMEA 0183 interne poort 2 Rx (in)
Oranje Accessoire ingeschakeld
Geel Alarm laag
De kabelgeleider verbinden met voeding
WAARSCHUWING
Verwijder bij het aansluiten van de voedingskabel niet de
geïntegreerde zekeringhouder. Om het risico van letsel of
schade aan het product door brand of oververhitting te
voorkomen, dient de juiste zekering te worden gebruikt, zoals
vermeld in de productspecificaties. Als de voedingskabel wordt
aangesloten zonder gebruik van de juiste zekering, vervalt de
garantie op het product.
1
Leid de kabelgeleider naar de voedingsbron en naar het
toestel.
2
Sluit de rode draad aan op de positieve pool van de accu (+)
en de zwarte draad op de negatieve pool van de accu (-).
3
Plaats zo nodig de borgring en O-ring aan het uiteinde van
de kabelgeleider.
4
Steek de kabel in de POWER connector op de achterzijde
van het toestel en druk deze stevig vast.
5
Draai de borgring met de klok mee om de kabel aan het
toestel te bevestigen.
Overweging bij aanvullende aarding
Deze overweging is alleen van toepassing op toestellen die een
aardingsschroef hebben. Niet alle modellen hebben een
aardingsschroef.
In de meeste installatie-situaties hoeft het chassis van dit toestel
niet aanvullend te worden geaard. Als er interferentie optreedt,
kunt u de aardingsschroef op de behuizing gebruiken om het
toestel te verbinden met de wateraarding van de boot om
interferentie te helpen voorkomen.
Aandachtspunten
Garmin Marine Network
LET OP
Een Garmin Power over Ethernet (PoE) isolatiekoppeling (P/N
010-10580-10) moet worden gebruikt voor het aansluiten van
een extern toestel, zoals een FLIR
®
camera, op een Garmin
Marine Network. Een PoE toestel direct aansluiten op een
Garmin Marine Network kaartplotter beschadigt de Garmin
kaartplotter en kan het PoE toestel beschadigen. Als u een
extern toestel rechtstreeks aansluit op een Garmin Marine
Network kaartplotter, leidt dit tot problemen met de Garmin
toestellen, zoals problemen met uitschakelen of software die
beschadigd raakt.
Dit toestel kan worden verbonden met aanvullende Garmin
Marine Network toestellen om gegevens te delen, zoals radar,
sonar en gedetailleerde kaarten. Houd rekening met de
volgende overwegingen wanneer u Garmin Marine Network
toestellen verbindt met dit toestel.
Alle toestellen die zijn aangesloten op het Garmin Marine
Network, moeten worden aangesloten op dezelfde aarde. Als
er meerdere voedingsbronnen worden gebruikt voor Garmin
Marine Network toestellen, moet u alle massa-aansluitingen
van alle voedingen aan elkaar koppelen met behulp van een
aansluiting met lage weerstand of deze aan een
gemeenschappelijke aardingsrail koppelen, indien
beschikbaar.
Er moet een Garmin Marine Network kabel worden gebruikt
voor alle Garmin Marine Network aansluitingen.
U mag geen CAT5-kabel en RJ45-stekkers van andere
merken gebruiken voor Garmin Marine Network
verbindingen.
Andere Garmin Marine Network kabels en stekkers zijn
verkrijgbaar bij uw Garmin dealer.
De NETWORK poorten op het toestel fungeren elk als
netwerkswitch. U kunt elk compatibel toestel verbinden met
elke NETWORK poort om gegevens te delen met alle
toestellen op de boot die zijn verbonden via een Garmin
Marine Network kabel.
NMEA 2000
®
aandachtspunten
LET OP
Als u dit toestel aansluit op een bestaand NMEA 2000 netwerk,
moet het NMEA 2000 netwerk reeds zijn aangesloten op de
voeding. Sluit de NMEA 2000 voedingskabel niet op een
bestaand NMEA 2000 netwerk aan omdat er slechts één
voedingsbron mag worden aangesloten op een NMEA 2000
netwerk.
Als u dit toestel aansluit op een bestaand NMEA 2000 netwerk
of motornetwerk van een andere fabrikant, moet u een NMEA
2000 Power Isolator (010-11580-00) tussen het bestaande
netwerk en de Garmin toestellen installeren.
Als u een NMEA 2000 voedingskabel installeert, moet u deze
verbinden met de contactschakelaar van de boot of via een
andere onderbrekingsschakelaar. NMEA 2000 toestellen zullen
uw accu leegtrekken indien de NMEA 2000 voedingskabel
rechtstreeks is aangesloten op de accu.
Het toestel kan worden verbonden met een NMEA 2000 netwerk
op uw boot om gegevens van NMEA 2000 compatibele
3
toestellen te delen, zoals een GPS-antenne of een marifoon.
Met de meegeleverde NMEA 2000 kabels en connectors kunt u
het toestel aansluiten op uw bestaande NMEA 2000 netwerk.
Als u geen bestaand NMEA 2000 netwerk heeft, kunt u een
basisnetwerk maken met de kabels van Garmin.
Als u niet vertrouwd bent met NMEA 2000, kunt u het beste het
hoofdstuk 'NMEA 2000 Network Fundamentals' van de
Technical Reference for NMEA 2000 Products lezen. U kunt dit
document vinden via de koppeling Handleidingen op de
productpagina van uw toestel op www.garmin.com.
De poort met het label NMEA 2000 wordt gebruikt om het
toestel te verbinden met een standaard NMEA 2000 netwerk.
Onderdeel Beschrijving
NMEA 2000 compatibel Garmin toestel
GPS-antenne
Startschakelaar of onderbrekingsschakelaar
NMEA 2000 voedingskabel
NMEA 2000 netwerkkabel
Voedingsbron met 12 V gelijkstroom
NMEA 2000 afsluitweerstand of backbone-kabel
NMEA 2000 T-connector
NMEA 2000 afsluitweerstand of backbone-kabel
NMEA 0183 verbinding - overwegingen
Raadpleeg de installatie-instructies voor het NMEA 0183
toestel om de verzenddraden (Tx) A(+) en B(-) en de
ontvangstdraden (Rx) A(+) en B(-) te bepalen.
Elke interne Rx en Tx poort heeft twee draden met het label
A (+) en B (-) overeenkomstig de NMEA 0183 conventie. De
corresponderende A(+) en B(-) draden van elke interne poort
dienen te worden verbonden met de A(+) en B(-) draden van
het NMEA 0183 toestel. Raadpleeg de tabel en
bedradingsschema's wanneer u de gegevenskabel verbindt
met NMEA 0183 toestellen.
U moet afgeschermde twisted-pair draden van 0,08 mm² (28
AWG) voor lange bedradingslengten gebruiken. Soldeer alle
verbindingen en verzegel deze met krimpkousen.
Zie (Specificaties, pagina 5) voor een lijst met de
goedgekeurde NMEA 0183 telegrammen die worden
uitgevoerd vanaf en ingevoerd naar uw toestel.
De interne NMEA 0183 poorten en communicatieprotocollen
worden geconfigureerd op het verbonden Garmin toestel. Zie
het NMEA 0183 gedeelte in de gebruikershandleiding van de
kaartplotter voor meer informatie.
De aardedraden van de NMEA 0183-gegevenskabel en uw
NMEA 0183 toestel moeten beide zijn verbonden met aarde.
Wanneer u NMEA 0183 toestellen aansluit met twee
zendende en twee ontvangende draden, is het niet nodig om
de NMEA 0183 toestellen op een gemeenschappelijke
aarding aan te sluiten.
Wanneer u een NMEA 0183 toestel aansluit met één
zendende (Tx) draad of met één ontvangende (Rx) draad,
moeten de NMEA 0183 toestellen worden verbonden met
een gemeenschappelijke aarde.
Voor tweewegscommunicatie met een NMEA 0183 toestel
worden de interne poorten op de NMEA 0183 gegevenskabel
niet verbonden. Als bijvoorbeeld de invoer van het NMEA
0183 toestel is verbonden met de interne uitvoerpoort 1 op
de gegevenskabel, kunt u de uitvoerpoort van uw NMEA
0183 toestel verbinden met een van de interne invoerpoorten
(poort 1, 2, 3 of 4) op de kabel.
Er zijn vier interne NMEA 0183 invoerpoorten (Rx poorten)
en twee interne NMEA 0183 uitvoerpoorten (Tx poorten) op
de meegeleverde NMEA 0183 gegevenskabel. U kunt
verbinding maken met één NMEA 0183 toestel per interne Rx
poort om gegevens in te voeren naar uw Garmin toestel en u
kunt maximaal drie NMEA 0183 toestellen in parallel
verbinden met elke interne Tx-poort om gegevensuitvoer van
uw Garmin toestel te ontvangen.
NMEA 0183 aansluitschema
+
-
Onderdeel Beschrijving
Voedingsbron van 12 V gelijkstroom
Kabelgeleider
NMEA 0183 compatibel toestel
Onderdeel Garmin
Draadfunctie
Garmin
Draadkleur
NMEA Functie van
draad 0183 toestel
Aan/uit Rood Aan/uit
Aarding Zwart Aarding gegevens
Aarding
Tx (uit) Blauw Rx/A (In +)
Rx (In) Bruin Tx/A (Out +)
Lamp- en hoornverbindingen
Het toestel kan worden gebruikt met een lamp en/of hoorn om
een geluid of visueel signaal weer te geven wanneer op de
kaartplotter een bericht wordt weergegeven. Dit is optioneel en
het toestel werkt ook zonder alarmdraad. Houd rekening met de
volgende overwegingen wanneer u het toestel verbindt met een
lamp of hoorn.
Het alarmcircuit schakelt over naar laagspanning wanneer
het alarm afgaat.
De maximumstroom is 100 mA en u hebt een relais nodig om
de stroom vanaf de kaartplotter te beperken tot 100 mA .
Als u handmatig wilt schakelen tussen visuele signalen en
geluiden, kunt u eenpolige aan-uitschakelaars installeren.
4
Onderdeel Beschrijving
Voedingsbron
Voedingskabel
Hoorn
Lamp
Relais (spoelstroom van 100 mA )
Schakelaars om lamp- of hoornsignalen in en uit te
schakelen
Onderdeel Draadkleur Draadfunctie
Rood Voeding
Zwart Aarding
Geel Alarm
Overwegingen bij video-invoer en -uitvoer
Op dit toestel kan video worden ingevoerd vanaf bronnen voor
composite video, afhankelijk van het model. Ook kan video
worden uitgevoerd naar een monitor. Houd rekening met deze
overwegingen wanneer u bronnen voor video-invoer en -uitvoer
verbindt.
De kaartplotter heeft een ingangspoort voor composite-video
genaamd CVBS IN of twee ingangspoorten voor composite-
video genaamd VIDEO 1 en VIDEO 2.
Op de poorten voor composite-video worden BNC-
connectors gebruikt. U kunt een BNC-naar-RCA-adapter
gebruiken om een composite-videobron met RCA-
connectors aan te sluiten op deze poorten.
Video vanaf bronnen die zijn verbonden met deze
poorten, is alleen beschikbaar voor weergave op het
toestel of op een extra monitor die is aangesloten op het
toestel. Composite-video wordt niet gedeeld via het
Garmin Marine Network of NMEA 2000 netwerk.
De kaartplotter heeft mogelijk een uitgangspoort voor DVI-D-
video. U kunt een scherm verbinden met de DVI-D- of DVI-I-
kabel om een identiek beeld van het scherm weer te geven
op een computermonitor of HD-tv.
Als uw toestel een DVI-kabelconnector bevat, wordt er
tevens een rubberen pakking meegeleverd. Deze pakking
moet worden aangebracht tussen de DVI-poort en de
kabelconnector om schade aan de connector te
voorkomen.
Zo nodig kunt u een DVI-D naar HDMI
®
adapter gebruiken
om verbinding te maken met een HD-tv of ander HDMI
compatibel scherm.
Hoewel u het beste DVI-kabels kunt gebruiken die door
Garmin worden verkocht, kunt u ook kwalitatief
hoogwaardige DVI-kabels van andere merken gebruiken.
Aanbevolen wordt de DVI-kabel te testen door de
toestellen te verbinden voordat u de kabel geleidt.
Overwegingen bij J1939 motornetwerkverbindingen
LET OP
U moet een Garmin GPSMAP J1939 accessoirekabel gebruiken
bij het aansluiten van de kaartplotter op het J1939 motornetwerk
om corrosie door middel van vocht te voorkomen. Als u een
andere kabel gebruikt, vervalt uw garantie.
Als u beschikt over een bestaand motornetwerk op uw boot,
moet dit reeds zijn aangesloten op de voeding. Voeg geen extra
voedingsbron toe.
Deze kaartplotter kan worden aangesloten op een motornetwerk
op uw boot om gegevens te lezen van compatibele toestellen
zoals bepaalde motoren. Het motornetwerk voldoet aan een
standaard en gebruikt eigen berichtgeving.
U mag niet meer dan één kaartplotter op één motornetwerk
aansluiten. Als u meer dan één kaartplotter op één
motornetwerk aansluit, kan dit leiden tot onverwacht gedrag.
De poort met het label J1939 wordt gebruikt om het toestel aan
te sluiten op het bestaande motornetwerk. U moet de kabel
binnen 6 m (20 ft.) leggen van de backbone van het
motornetwerk.
De Garmin GPSMAP J1939 accessoirekabel moet worden
verbonden met een voedingsbron en vereist een juiste stekker.
Voor meer informatie over het aansluiten op uw motornetwerk,
raadpleegt u de documentatie van de motorfabrikant.
Pen Draadkleur Beschrijving
Gestript Afscherming
Rood Voeding, positief
Zwart Voeding, negatief
Wit CAN hoog
Blauw CAN laag
Specificaties
Alle modellen
Temperatuurbereik Van -15° tot 55°C (van 5° tot 131°F)
Materiaal Gegoten aluminium en polycarbonaat-
kunststof
Waterbestendigheid IEC 60529 IPX7
1
Ingangsspanning Van 10 tot 32 V gelijkstroom
Zekering 6 A, 125 V snel
NMEA 2000 LEN bij 9 V gelijk-
stroom
2
NMEA 2000 stroomverbruik Max. 75 mA
Draadloze frequentie 2,4 GHz bij 19,5 dBm nominaal
7x07-modellen
Afmetingen (B × H × D) 22,2 × 14,2 × 6,1 cm (8,75 ×
5,6 × 2,6 in.)
Schermgrootte (B × H) 15,5 × 8,6 cm (6,1 × 3,4 in.)
Gewicht 1,13 kg (2,5 lb.)
1
Het toestel is bestand tegen incidentele blootstelling aan water tot een diepte
van 1 meter gedurende maximaal 30 minuten. Ga voor meer informatie naar
www.garmin.com/waterrating.
5
Max. vermogen bij 10 V gelijkstroom 24 W
Nominale opgenomen stroom bij 12 V
gelijkstroom
1,5 A
Max. opgenomen stroom bij 12 V
gelijkstroom
2,0 A
Kompasveilige afstand 80 cm (31,5 in.)
Geheugenkaart 2 microSD
®
kaartsleuven, voor
kaarten van maximaal 32 GB
7x08-modellen
Afmetingen (B × H × D) 24,4 × 16,0 × 7,6 cm (9,6 × 6,3
× 3,0 in.)
Schermgrootte (B × H) 17,8 × 10,2 cm (7,0 × 4,0 in.)
Gewicht 1,41 kg (3,1 lb.)
Max. vermogen bij 10 V gelijkstroom 27 W
Nominale opgenomen stroom bij
12 V gelijkstroom
1,8 A
Max. opgenomen stroom bij 12 V
gelijkstroom
2,3 A
Kompasveilige afstand 70 cm (27,6 in.)
Geheugenkaart 2 SD
®
kaartsleuven, voor
kaarten van maximaal 32 GB
7x10-modellen
Afmetingen (B × H × D) 28,9 × 20,6 × 7,6 cm (11,4 ×
8,1 × 3,1 in.)
Schermgrootte (B × H) 21,8 × 13,5 cm (8,6 × 5,3 in.)
Gewicht 2,36 kg (5,2 lb.)
Max. vermogen bij 10 V gelijkstroom 30 W
Nominale opgenomen stroom bij 12 V
gelijkstroom
1,95 A
Max. opgenomen stroom bij 12 V
gelijkstroom
2,5 A
Kompasveilige afstand 65 cm (25,6 in.)
Geheugenkaart 2 SD kaartsleuven, voor
kaarten van maximaal 32 GB
7x12-modellen
Afmetingen (B × H × D) 33,0 × 22,6 × 7,9 cm (13,0 ×
8,9 × 3,1 in.)
Schermgrootte (B × H) 26,2 × 16,3 cm (10,3 × 6,4 in.)
Gewicht 2,72 kg (6,0 lb.)
Max. vermogen bij 10 V gelijkstroom 36 W
Nominale opgenomen stroom bij 12 V
gelijkstroom
2,5 A
Max. opgenomen stroom bij 12 V
gelijkstroom
3,0 A
Kompasveilige afstand 65 cm (25,6 in.)
Geheugenkaart 2 SD kaartsleuven, voor
kaarten van maximaal 32 GB
7x16-modellen
Afmetingen (B × H × D) 42,7 × 27,5 × 8,6 cm (16,8 ×
10,8 × 3,4 in.)
Schermgrootte (B × H) 34,5 × 19,3 cm (13,6 × 7,6 in.)
Gewicht 4,3 kg (9,5 lb.)
Max. vermogen bij 10 V gelijkstroom 57,2 W
Nominale opgenomen stroom bij 12 V
gelijkstroom
3,82 A
Max. opgenomen stroom bij 12 V
gelijkstroom
5,24 A
Kompasveilige afstand 85,0 cm (33,5 in.)
Geheugenkaart 2 SD kaartsleuven, voor
kaarten van maximaal 32 GB
NMEA 2000 PGN informatie
Zenden en ontvangen
PGN Beschrijving
059392 ISO bevestiging
059904 ISO-aanvraag
060160 ISO-transportprotocol: Gegevensoverdracht
060416 ISO-transportprotocol: Verbindingsbeheer
060928 ISO-adres gereserveerd
065240 Gebruikt adres
126208 Aanvraag (groepfunctie)
126996 Productinformatie
126998 Configuratiegegevens
127237 Voorliggende koers/koersinstelling
127250 Voorliggende koers van vaartuig
127258 Magnetische variatie
127488 Motorparameters: Snelle update
127489 Motorparameters: Dynamisch
127493 Transmissieparameters: Dynamisch
127505 Vloeistofniveau
127508 Batterijstatus
128259 Snelheid: Door het water
128267 Waterdiepte
129025 Positie: Snelle update
129026 COG en SOG: Snelle update
129029 GNSS positiegegevens
129283 Koersfout
129284 Navigatiegegevens
129539 GNSS DOP's
129540 GNSS satellieten in weergavemodus
130306 Windgegevens
130310 Omgevingsparameters (verouderd)
130311 Omgevingsparameters (verouderd)
130312 Temperatuur (verouderd)
Zenden
PGN Beschrijving
126464 PGN-lijst verzenden en ontvangen (groepfunctie)
127497 Reisparameters: Motor
Ontvangen
PGN Beschrijving
065030 Generator Average basic AC quantities (GAAC)
126992 Systeemtijd
127251 Koerswijziging
127257 Gedrag
127498 Motorparameters: Vaste gegevens
127503 AC-invoerstatus (verouderd)
127504 AC-uitvoerstatus (verouderd)
127506 DC gedetailleerde status
127507 Status oplader
127509 Status inverter
128275 Logboek voor afstand
129038 AIS klasse A positierapport
129039 AIS klasse B positierapport
129040 AIS klasse B uitgebreid positierapport
129044 Datum
129285 Navigatie: Route/via-punt-informatie
129794 AIS klasse A vaste gegevens en vaargegevens
129798 AIS, SAR, positierapport voor vliegtuigen
6
PGN Beschrijving
129799 Radiofrequentie/modus/vermogen
129802 AIS, veiligheidsgerelateerd uitgezonden bericht
129808 DSC Call-informatie
129809 AIS klasse B “CS” rapport met vaste gegevens, deel A
129810 AIS klasse B “CS” rapport met vaste gegevens, deel B
130313 Vochtigheid
130314 Actuele druk
130316 Temperatuur: Vergroot bereik
130576 Trimtab-status
130577 Richtingsgegevens
NMEA 0183 informatie
Zenden
Telegram Beschrijving
GPAPB APB: Koers- of spoorcontrole (stuurautomaat) telegram 'B'
GPBOD BOD: Richting (beginpunt naar bestemming)
GPBWC BWC: Richting en afstand tot waypoint
GPGGA GGA: GPS-positiegegevens (Global Positioning System)
GPGLL GLL: Geografische positie (breedtegraad en lengtegraad)
GPGSA GSA: GNSS-DOP en actieve satellieten
GPGSV GSV: GNSS-satellieten in weergave
GPRMB RMB: Aanbevolen minimale navigatie-informatie
GPRMC RMC: Aanbevolen minimale specifieke GNSS-gegevens
GPRTE RTE: Routes
GPVTG VTG: Grondkoers en -snelheid
GPWPL WPL: Locatie van waypoint
GPXTE XTE: Koersfout
PGRME E: Geschatte fout
PGRMM M: Kaartdatum
PGRMZ Z: Hoogte
SDDBT DBT: Diepte onder transducer
SDDPT DPT: Diepte
SDMTW MTW: Watertemperatuur
SDVHW VHW: Watersnelheid en koers
Ontvangen
Telegram Beschrijving
DPT Diepte
DBT Diepte onder transducer
MTW Watertemperatuur
VHW Watersnelheid en koers
WPL Locatie van waypoint
DSC DSC-gegevens (Digital Selective Calling)
DSE Uitgebreide Digital Selective Calling
HDG Koers, afwijking en variatie
HDM Koers, magnetisch
MWD Windrichting en -snelheid
MDA Meteorologische composiet
MWV Windsnelheid en -hoek
VDM AIS VHF Data Link bericht
U kunt de volledige informatie over NMEA indeling (National
Marine Electronics Association) en telegrammen aanschaffen op
www.nmea.org.
J1939 PGN informatie
De kaartplotter kan J1939 PGN telegrammen ontvangen. De
kaartplotter kan niet uitzenden via het J1939 netwerk.
Telegram Beschrijving
61443 Elektronische motorcontroller 2
61444 Elektronische motorcontroller 1
65031 Temperatuur van uitlaat
65172 Ondersteunende koeling motor
65252 Afzetten
65253 Motoruren en omwentelingen
65262 Motortemperatuur 1
65263 Vochtniveau of druk motor 1
65270 Inlaat- of uitlaatcondities 1
65271 Elektrisch vermogen voertuig
65279 Water-in-brandstof-indicator
65272 Transmissievloeistoffen 1
65248 Vaartuigafstand
65266 Brandstofverbruik (vloeibaar)
65276 Dashdisplay
65226 Actieve diagnosestoringscodes
© 2016 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
Garmin
®
, het Garmin logo en GPSMAP
®
zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar
dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Deze
handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder de uitdrukkelijke toestemming van
Garmin.
NMEA
®
, NMEA 2000
®
en het NMEA 2000-logo zijn gedeponeerde handelsmerken van
de National Maritime Electronics Association. HDMI
®
is een geregistreerd handelsmerk
van HDMI Licensing, LLC.
7
© 2016 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen support.garmin.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8

Garmin GPSMAP 7410 de handleiding

Type
de handleiding