• Teneinde interferentie met een magnetisch kompas te
voorkomen, mag het toestel niet dichter bij een kompas
worden geïnstalleerd dan op de kompasveilige afstand die is
vermeld in de productspecificaties.
• Op de locatie moet ruimte beschikbaar zijn voor het geleiden
en aansluiten van alle kabels.
Het toestel bevestigen
LET OP
Wees voorzichtig wanneer u het gat zaagt om het toestel
verzonken te monteren. Er is slechts weinig ruimte tussen de
behuizing en de montagegaten. Als u het gat te groot zaagt, kan
het toestel mogelijk niet stabiel worden bevestigd.
Gebruik alleen de meegeleverde schroeven om het toestel op
het montageoppervlak te bevestigen zodat de poedercoating
niet beschadigd raakt. Als u andere schroeven gebruikt dan de
meegeleverde schroeven, vervalt uw garantie.
Verwijder de blauwe rubberen beschermrand pas na de
installatie. De beschermrand helpt schade tijdens de installatie
voorkomen.
De meegeleverde sjabloon en het meegeleverde
bevestigingsmateriaal kunnen worden gebruikt om het toestel
verzonken te monteren op uw dashboard. Er zijn drie opties
voor hardware, afhankelijk van het materiaal van het
montageoppervlak.
• U kunt montagegaten boren en de meegeleverde
houtschroeven gebruiken.
• U kunt gaten boren en de meegeleverde moerplaten en
machineschroeven gebruiken. De moerplaten kunnen extra
stabiliteit bieden aan een dunner oppervlak.
• U kunt gaten drevelen, deze tappen en van M4 schroefdraad
voorzien, en de meegeleverde machineschroeven gebruiken.
1
Snijd de montagesjabloon uit en controleer of deze past op
de locatie waar u het toestel wilt monteren.
2
Bevestig de sjabloon op de gekozen locatie.
3
Maak met een boor van 3,6 mm (
9
/
64
in.) een of meer gaten
binnen de hoeken van de ononderbroken lijn op de sjabloon
om het montageoppervlak voor te bereiden voor zagen.
4
Zaag met een decoupeerzaag of roterend gereedschap het
montageoppervlak uit langs de binnenkant van de
ononderbroken lijn op de sjabloon.
5
Plaats het toestel in de opening om te testen of dit past.
6
Gebruik indien nodig een vijl en schuurpapier om de opening
heel precies op maat te krijgen.
7
Als het toestel goed in de opening past, dient u te controleren
of de montagegaten op het toestel zijn uitgelijnd met de
grotere gaten van 7,2 mm (
9
/
32
in.) op de sjabloon.
8
Markeer de nieuwe locaties van de montagegaten als deze
niet zijn uitgelijnd met het toestel.
9
Afhankelijk van het montageoppervlak kunt u de grotere
gaten boren, drevelen of tappen:
• Boor montagegaten van 3,2 mm (
1
/
8
inch) voor de
meegeleverde houtschroeven en ga naar stap 18.
• Boor gaten van 7,2 mm (
9
/
32
inch) voor de meegeleverde
moerplaat en machineschroeven.
• Drevel en tap M4-gaten voor de meegeleverde
machineschroeven en ga naar stap 18.
10
Als u de moerplaten gebruikt, plaatst u vanaf één hoek van
de sjabloon een moerplaat
À
over het grotere gat
Á
dat u in
stap 9 hebt geboord.
Het kleinere gat
Â
op de moerplaat moet worden uitgelijnd
met het kleinere gat op de sjabloon.
11
Markeer de nieuwe locatie van het gat als het kleinere gat
van 3,6 mm (
9
/
64
inch) op de moerplaat niet is uitgelijnd met
het kleinere gat op de sjabloon.
12
Herhaal de stappen 10 en 11 voor elke moerplaat.
13
Maak de kleinere gaten met een boortje van 3,6 mm
(
9
/
64
inch).
14
Verwijder de sjabloon van het montageoppervlak.
15
Plaats vanaf één hoek van de montagelocatie een moerplaat
Ã
op de achterzijde van het montageoppervlak, waarbij u de
grote en kleine gaten uitlijnt.
Het hogere gedeelte van de moerplaat moet passen in het
grotere gat.
16
Bevestig de moerplaat stevig aan het montageoppervlak door
een meegeleverde M3-schroef
Ä
vast te draaien door het
kleinere gat van 3,6 mm (
9
/
64
inch).
17
Herhaal de stappen 15 en 16 voor elke moerplaat langs de
boven- en onderkant van het toestel.
18
Als u geen toegang hebt tot de achterzijde van het toestel
nadat u dit hebt gemonteerd, verbindt u alle benodigde
kabels met het toestel voordat u dit in de opening plaatst.
OPMERKING: Bedek ongebruikte aansluitingen met de
bevestigde weerkapjes om te voorkomen dat de metalen
contactpunten roesten.
19
Plaats het toestel in de opening.
20
Bevestig het toestel aan het montageoppervlak met de
meegeleverde M4-schroeven
Å
of houtschroeven,
afhankelijk van de montagemethode.
21
Verwijder voorzichtig de rubberen beschermrand en gooi
deze weg.
22
Bevestig de sierrand door deze op zijn plaats te klikken
rondom het toestel.
Aandachtspunten bij de aansluiting
Houd rekening met deze aandachtspunten wanneer u dit toestel
op een voedingsbron en op andere Garmin toestellen aansluit.
• De voedings- en aardingsverbindingen naar de accu moeten
worden gecontroleerd om er zeker van te zijn dat deze veilig
zijn en niet kunnen losraken.
2