Endres+Hauser KA Micropilot FMR63B PROFINET Short Instruction

Type
Short Instruction
Products Solutions Services
Beknopte handleiding
Micropilot FMR63B
PROFINET met Ethernet-APL
Radarniveaumeting
advanced physical layer
Deze beknopte handleiding is niet bedoeld als vervanging voor
de bedieningshandleiding behorende bij het instrument.
Zie voor gedetailleerde informatie de bedieningshandleiding
en andere documentatie.
Beschikbaar voor alle instrumentversies via:
Internet: www.endress.com/deviceviewer
Smartphone/tablet: Endress+Hauser bedieningsapp
KA01613F/15/NL/01.23-00
71612267
2023-04-22
Micropilot FMR63B PROFINET met Ethernet-APL
2 Endress+Hauser
Order code:
Ext. ord. cd.:
Ser. no.:
www.endress.com/deviceviewer Endress+Hauser
Operations App
XXXXXXXXXXXX
XXXXX-XXXXXX
XXX.XXXX.XX
Serial number
1.
3.
2.
A0023555
Micropilot FMR63B PROFINET met Ethernet-APL Inhoudsopgave
Endress+Hauser 3
Inhoudsopgave
1 Symbolen ......................................................................... 4
1.1 Veiligheidssymbolen .................................................................... 4
1.2 Symbolen voor bepaalde typen informatie en afbeeldingen ........................................ 4
2 Voorwaarden voor het personeel .................................................. 5
3 Bedoeld gebruik .................................................................. 5
4 Arbeidsveiligheid ................................................................. 6
5 Bedrijfsveiligheid ................................................................. 6
6 Productveiligheid ................................................................. 6
7 Goederenontvangst ............................................................... 7
8 Productidentificatie ............................................................... 7
8.1 Typeplaat ............................................................................ 7
8.2 Adres van de fabrikant .................................................................. 8
9 Opslag en transport ............................................................... 8
9.1 Opslagomstandigheden .................................................................. 8
9.2 Transporteer het product naar het meetpunt .................................................. 8
10 Montage .......................................................................... 8
10.1 Algemene instructies ................................................................... 8
10.2 Montagevoorwaarden ................................................................... 9
10.3 Montage van het instrument ............................................................. 11
10.4 Controles voor de montage .............................................................. 14
11 Elektrische aansluiting .......................................................... 15
11.1 Aansluitspecificaties .................................................................. 15
11.2 Aansluiten van het instrument ........................................................... 17
11.3 Waarborgen beschermingsklasse ......................................................... 23
11.4 Aansluitcontrole ...................................................................... 23
12 Bediening ....................................................................... 24
12.1 Uitlezen van de instrumentvergrendelingsstatus .............................................. 24
12.2 Uitlezen meetwaarden ................................................................. 24
12.3 Aanpassen van het instrument op de procesomstandigheden ..................................... 24
13 Inbedrijfname ................................................................... 24
13.1 Voorbereidingen ..................................................................... 24
13.2 Functiecontrole ....................................................................... 25
13.3 Maak een verbinding via FieldCare en DeviceCare ............................................. 25
13.4 Configureren van de bedieningstaal ....................................................... 26
13.5 Configureren van het instrument ......................................................... 28
Symbolen Micropilot FMR63B PROFINET met Ethernet-APL
4 Endress+Hauser
1 Symbolen
1.1 Veiligheidssymbolen
GEVAAR
Dit symbool wijst op een gevaarlijke situatie. Wanneer deze situatie niet wordt vermeden zal
ernstig of dodelijk lichamelijk letsel ontstaan.
WAARSCHUWING
Dit symbool wijst op een gevaarlijke situatie. Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan
ernstig of dodelijk letsel ontstaan.
VOORZICHTIG
Dit symbool wijst op een gevaarlijke situatie. Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan
licht of middelzwaar letsel ontstaan.
LET OP
Dit symbool bevat informatie over procedures of andere feiten, die niet kunnen resulteren in
persoonlijk letsel.
1.2 Symbolen voor bepaalde typen informatie en afbeeldingen
 toegestaan
Procedures, processen of handelingen die zijn toegestaan
Voorkeur
Procedures, processen of handelingen die de voorkeur hebben
 verboden
Procedures, processen of handelingen die verboden zijn
 Tip
Geeft aanvullende informatie
Verwijzing naar documentatie
Verwijzing naar afbeelding
Aan te houden instructie of individuele handelingsstap
1.
,
2.
,
3.
Handelingsstappen
Resultaat van de handelingsstap
1, 2, 3, ...
Positienummers
A, B, C, ...
Afbeeldingen
 Veiligheidsinstructies
Houd de veiligheidsinstructies in de bijbehorende bedieningshandleiding aan
Micropilot FMR63B PROFINET met Ethernet-APL Voorwaarden voor het personeel
Endress+Hauser 5
2 Voorwaarden voor het personeel
Het personeel moet aan de volgende eisen voldoen:
Opgeleide, gekwalificeerde specialisten moeten een relevante kwalificatie hebben voor
deze specifieke functie en taak.
Personeel moet zijn geautoriseerd door de exploitant/eigenaar van de installatie.
Personeel moet bekend zijn met de nationale regelgeving.
Voor aanvang van de werkzaamheden: personeel moet de instructies in het handboek en
de aanvullende documentatie en de certificaten doorlezen (afhankelijk van de applicatie)
en begrijpen.
Personeel moet instructies opvolgen en voldoen aan de algemene voorschriften.
3 Bedoeld gebruik
Toepassing en media
Het meetinstrument dat wordt beschreven in deze bedieningshandleiding is alleen bedoeld
voor continue, contactloze niveaumeting in vloeistoffen, pasta's en slib. De bedrijfsfrequentie
is ongeveer 80 GHz met een maximaal uitgestraald piekvermogen van 6,3 mW en een
gemiddeld vermogen van 63 µW. De werking is volstrekt veilig voor mens en dier.
Wanneer de grenswaarden zoals gespecificeerd in de "Technische gegevens" en de
voorwaarden opgenomen in de bedieningshandleiding en de aanvullende documentatie
worden aangehouden, mag het meetinstrument alleen worden gebruikt voor de volgende
metingen:
Meetprocesvariabelen: niveau, afstand, signaalsterkte
Berekenbare procesvariabelen: volume of massa in willekeurig gevormde tanks
Om te waarborgen dat het meetinstrument gedurende de bedrijfstijd in optimale conditie
blijft:
Gebruik het meetinstrument alleen voor media waartegen de materialen die in aanraking
komen met deze media, voldoende bestendig zijn.
Houd de grenswaarden in de "Technische gegevens" aan.
Verkeerd gebruik
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade veroorzaakt door verkeerd gebruik of gebruik
niet conform de bedoeling.
Vermijd mechanische schade:
Oppervlakken van het instrument niet schoonmaken en aanraken met harde of puntige
voorwerpen.
Grensgevallen:
Voor speciale vloeistoffen en reinigingsmiddelen, zal Endress+Hauser graag behulpzaam
zijn bij het verifiëren van de bestendigheid van de gebruikte materialen. Hiervoor wordt
echter geen garantie of aansprakelijkheid geaccepteerd.
Overige gevaren
Vanwege de warmte-overdracht vanuit het proces en vermogensverlies in de elektronica, kan
de temperatuur van de elektronicabehuizing en de onderdelen daarin opgenomen (bijv.
Arbeidsveiligheid Micropilot FMR63B PROFINET met Ethernet-APL
6 Endress+Hauser
displaymodule, hoofdelektronicamodule en I/O-elektronicamodule) oplopen tot
80 °C (176 °F). In bedrijf kan de sensor een temperatuur bereiken, welke dicht bij de
mediumtemperatuur ligt.
Gevaar voor brandwonden bij contact met oppervlakken!
Zorg voor een aanrakingsbeveiliging bij hogere mediumtemperaturen om brandwonden te
voorkomen.
4 Arbeidsveiligheid
Bij werken aan en met het instrument:
Draag de benodigde persoonlijke beschermingsuitrusting conform de nationale/
bedrijfsvoorschriften.
Schakel de voedingsspanning uit voor aansluiten van het instrument.
5 Bedrijfsveiligheid
Gevaar voor lichamelijk letsel!
Bedien het instrument alleen wanneer het in optimale technische conditie is, vrij van
fouten en storingen.
De operator is verantwoordelijk voor een storingsvrije werking van het instrument.
Explosiegevaarlijke omgeving
Voor het uitsluiten van gevaar voor personen of de installatie, wanneer het instrument wordt
gebruikt in een gecertificeerde omgeving (bijv. explosiebeveiliging, druktoestelbeveiliging):
Controleer de typeplaat teneinde te verifiëren of het bestelde instrument kan worden
gebruikt in de betreffende gecertificeerde omgeving.
Houd de specificaties in de afzonderlijke aanvullende documentatie aan, welke een
integraal onderdeel is van deze handleiding.
6 Productveiligheid
Dit instrument is conform de laatste stand van de techniek bedrijfsveilig geconstrueerd en
heeft de fabriek in veiligheidstechnisch optimale toestand verlaten.
Het instrument voldoet aan de algemene veiligheidsvoorschriften en de wettelijke bepalingen.
Het voldoet tevens aan de EG-richtlijnen in de klantspecifieke EG-conformiteitsverklaring.
Endress+Hauser bevestigt dit met het aanbrengen op het instrument van de CE-markering.
Micropilot FMR63B PROFINET met Ethernet-APL Goederenontvangst
Endress+Hauser 7
7 Goederenontvangst
A0016870
Controleer het volgende bij de goederenontvangst:
Is de bestelcode op de pakbon (1) gelijk aan de bestelcode op de productsticker (2)?
Zijn de goederen niet beschadigd?
Komen de gegevens op de typeplaat overeen met de bestelspecificatie en de pakbon?
Is de documentatie beschikbaar?
Indien nodig (zie typeplaat): zijn de veiligheidsinstructies (XA) aanwezig?
Wanneer aan één van deze voorwaarden niet is voldaan, neem dan contact op met het
verkoopkantoor van de fabrikant.
8 Productidentificatie
De volgende mogelijkheden staan voor de identificatie van het instrument ter beschikking:
Specificaties typeplaat
Uitgebreide bestelcode met codering van de instrumentfuncties op de pakbon
Device Viewer (www.endress.com/deviceviewer): voer het serienummer van de typeplaat
handmatig in.
Alle informatie over het meetinstrument wordt getoond.
Endress+Hauser Operations App; voer handmatig het serienummer van de typeplaat in of
scan de 2D-matrixcode op de typeplaat.
Alle informatie over het meetinstrument wordt getoond.
8.1 Typeplaat
De wettelijk benodigde informatie relevant voor het instrument is vermeld op de typeplaat,
bijv.::
Identificatie fabrikant
Bestelnummer, uitgebreide bestelcode, serienummer
Technische gegevens, beschermingsklasse
Opslag en transport Micropilot FMR63B PROFINET met Ethernet-APL
8 Endress+Hauser
Firmware-versie, hardwareversie
Goedkeuringsgerelateerde informatie, zie veiligheidsinstructies (XA)
DataMatrix-code (informatie over het instrument)
8.2 Adres van de fabrikant
Endress+Hauser SE+Co. KG
Hauptstraße 1
79689 Maulburg, Duitsland
Fabricagelocatie: zie typeplaat.
9 Opslag en transport
9.1 Opslagomstandigheden
Gebruik de originele verpakking
Sla het instrument op onder schone en droge omstandigheden en beschermd tegen schade
door schokken
9.1.1 Opslagtemperatuurbereik
Zie technische informatie.
9.2 Transporteer het product naar het meetpunt
LWAARSCHUWING
Verkeerd transport!
De behuizing of sensor kan beschadigd raken of losraken. Gevaar voor lichamelijk letsel!
Transporteer het instrument naar het meetpunt in de originele verpakking of aan de
procesaansluiting.
Borg hijsuitrusting (hijsbanden, hijsogen enz.) altijd aan de procesaansluiting en hijs het
instrument nooit aan de elektronicabehuizing of de sensor. Houd rekening met het
zwaartepunt van het instrument zodat het niet kantelt of wegglijdt..
10 Montage
10.1 Algemene instructies
LWAARSCHUWING
Verlies van beschermingsklasse indien het instrument in een natte omgeving wordt
geopend.
Open het instrument alleen in een droge omgeving!
Micropilot FMR63B PROFINET met Ethernet-APL Montage
Endress+Hauser 9
1. Installeer het instrument zodanig of verdraai de behuizing zodanig, dat de kabelwartels
niet naar boven wijzen.
A0029263
2. Het behuizingsdeksel en de kabelwartels moeten goed worden vastgezet.
3. Zet de kabelwartels vast.
4. Een afdruiplus moet bij de installatie van de kabels worden uitgevoerd.
10.2 Montagevoorwaarden
10.2.1 Interne fittingen
α
A0031777
Vermijd installatiefittingen (niveauschakelaars, temperatuursensoren, beugels,
vacuümringen, verwarmingsspiralen enz.) in de stralingsbundel. Let op de stralingshoek α.
Montage Micropilot FMR63B PROFINET met Ethernet-APL
10 Endress+Hauser
10.2.2 Vermijd storingsecho´s
A0031813
Metalen platen, geïnstalleerd onder een hoek om de radarsignalen te verspreiden, helpen
storingsecho's te voorkomen.
10.2.3 Verticale uitlijning van de antenne-as
Richt de antenne zodanig dat deze loodrecht op het productoppervlak staat.
Het maximale bereik van de antenne kan worden gereduceerd of extra
interferentiesignalen kunnen optreden, wanneer deze niet loodrecht op het product is
geïnstalleerd.
10.2.4 Radiale uitlijning van de antenne
Gebaseerd op de directionele karakteristieken, is een radiale uitlijning van de antenne niet
nodig.
10.2.5 Optimalisatie-opties
Stoorecho-onderdrukking
De meting kan worden geoptimaliseerd door elektronisch de stoorecho's te onderdrukken.
Zie de Parameter Bevestig afstand.
Micropilot FMR63B PROFINET met Ethernet-APL Montage
Endress+Hauser 11
10.3 Montage van het instrument
10.3.1 Geïntegreerde antenne PEEK 20 mm (0,75 in)
Informatie betreffende schroefkoppelingen
Draai bij het inschroeven alleen aan de zeskantbout.
Gereedschap: steeksleutel 36 mm
Maximaal toegestane aandraaimoment: 50 Nm (36 lbf ft)
Informatie over de montagenozzle
De maximale nozzlelengte Hmax hangt af van de nozzlediameter D.
Maximale nozzlelengte Hmax als functie van de nozzlediameter D
D hmax
H
øD
max
40 … 50 mm (1,6 … 2 in) 200 mm (8 in)
50 … 80 mm (2 … 3,2 in) 300 mm (12 in)
80 … 100 mm (3,2 … 4 in) 450 mm (18 in)
100 … 150 mm (4 … 6 in) 550 mm (22 in)
≥ 150 mm (6 in) 850 mm (34 in)
In geval van langere nozzles: houd rekening met verminderde meetprestaties.
Let op het volgende:
Het uiteinde van de nozzle moet glad zijn en vrij van onregelmatigheden.
De rand van de nozzle moet zijn afgerond.
Stoorecho-onderdrukking moet zijn uitgevoerd.
Neem contact op met de support van de fabrikant voor toepassingen met hogere
nozzles dan in de tabel staan aangegeven.
10.3.2 Antenne, PTFE bekleed, vlak gemonteerd 50 mm (2 in)
De bekleding van de antenne dient ook als procesafdichting. Een extra afdichting is voor
de installatie niet nodig.
Informatie over de montagenozzle
De maximale nozzlelengte Hmax hangt af van de nozzlediameter D.
Montage Micropilot FMR63B PROFINET met Ethernet-APL
12 Endress+Hauser
De maximale lengte van de nozzle Hmax hangt af van de nozzlediameter D
D hmax
H
øD
max
50 … 80 mm (2 … 3,2 in) 600 mm (24 in)
80 … 100 mm (3,2 … 4 in) 1 000 mm (40 in)
100 … 150 mm (4 … 6 in) 1 250 mm (50 in)
≥ 150 mm (6 in) 1 850 mm (74 in)
In geval van langere nozzles: houd rekening met verminderde meetprestaties.
Let op het volgende:
Het uiteinde van de nozzle moet glad zijn en vrij van onregelmatigheden.
De rand van de nozzle moet zijn afgerond.
Stoorecho-onderdrukking moet zijn uitgevoerd.
Neem contact op met de support van de fabrikant voor toepassingen met hogere
nozzles dan in de tabel staan aangegeven.
10.3.3 Antenne, PTFE bekleed, vlak gemonteerd 80 mm (3 in)
De bekleding van de antenne dient ook als procesafdichting. Een extra afdichting is voor
de installatie niet nodig.
Informatie over de montagenozzle
De maximale nozzlelengte Hmax hangt af van de nozzlediameter D.
De maximale lengte van de nozzle Hmax hangt af van de nozzlediameter D
D hmax
H
øD
max
80 … 100 mm (3,2 … 4 in) 1 750 mm (70 in)
100 … 150 mm (4 … 6 in) 2 200 mm (88 in)
≥ 150 mm (6 in) 3 300 mm (132 in)
In geval van langere nozzles: houd rekening met verminderde meetprestaties.
Let op het volgende:
Het uiteinde van de nozzle moet glad zijn en vrij van onregelmatigheden.
De rand van de nozzle moet zijn afgerond.
Stoorecho-onderdrukking moet zijn uitgevoerd.
Neem contact op met de support van de fabrikant voor toepassingen met hogere
nozzles dan in de tabel staan aangegeven.
Micropilot FMR63B PROFINET met Ethernet-APL Montage
Endress+Hauser 13
10.3.4 Verdraaien van de behuizing
De behuizing kan tot 380° worden verdraaid door de borgschroef los te draaien.
Uw voordelen
Eenvoudige installatie dankzij optimale uitlijning van de behuizing
Goed toegankelijke bediening van het instrument
Optimale leesbaarheid van het lokale display (optie)
11 1
BCD
AE
A0046660
A Kunststof eenkamerbehuizing (geen borgschroef)
B Aluminium eenkamerbehuizing
C Eenkamerbehuizing, 316L, hygiëne (geen borgschroef)
D Tweekamerbehuizing
E Tweekamerbehuizing, L-vorm
1 Borgschroef
LET OP
De behuizing kan niet volledig worden losgeschroefd.
Maak de externe borgschroef maximaal 1,5 slag los. Wanneer de schroef te ver of
helemaal wordt losgedraaid (voorbij het schroefankerpunt), kunnen kleine onderdelen
(contraring) losraken en eruit vallen.
Zet de borgschroef (inbus 4 mm (0,16 in)) met maximaal 3,5 Nm (2,58 lbf ft) ±
0,3 Nm (0,22 lbf ft) vast.
10.3.5 Verdraaien van de displaymodule
LWAARSCHUWING
Voedingsspanning ingeschakeld!
Risico van elektrische schokken en/of explosie!
Schakel de voedingsspanning uit voordat het meetinstrument wordt geopend.
Montage Micropilot FMR63B PROFINET met Ethernet-APL
14 Endress+Hauser
2.
1.
40.7 Nm
3.
4.
A0038224
1. Indien aanwezig: maak de schroef van de dekselborging voor het
elektronicacompartiment los met de inbussleutel.
2. Schroef het deksel van het elektronicacompartiment van de transmitterbehuizing en
controleer de dekselafdichting.
3. Druk op het ontgrendelmechanisme en verwijder de displaymodule.
4. Verdraai de displaymodule in de gewenste positie: maximaal 4×90 ° in elke richting.
Plaats de displaymodule op het elektronicacompartiment in de gewenste positie tot deze
vastklikt. Schroef het deksel van het elektronicacompartiment weer op de
transmitterbehuizing. Na montage: zet de borgschroef van het deksel weer vast met de
inbussleutel 0,7 Nm (0,52 lbf ft)±0,2 Nm (0,15 lbf ft).
10.3.6 Sluiten van de behuizingsdeksels
LET OP
Schroefdraad en behuizing beschadigd door vuil!
Verwijder vervuiling (bijv. zand) op het schroefdraad van de deksel en de behuizing.
Wanneer u nog steeds weerstand voelt bij het sluiten van het deksel, controleer het
schroefdraad dan nogmaals op vervuiling.
Schroefdraad behuizing
De schroefdraad van het elektronica- en het aansluitcompartiment kunnen worden
gecoat met een antiwrijvings-coating.
Het volgende geldt voor alle behuizingsmaterialen:
Het schroefdraad van de behuizing NIET smeren.
10.4 Controles voor de montage
 Is het instrument beschadigd (visuele inspectie)?
 Zijn de meetpuntidentificatie en de typeplaat correct (visuele inspectie)?
 Is het meetinstrument beschermt tegen neerslag en zonlicht?
Micropilot FMR63B PROFINET met Ethernet-APL Elektrische aansluiting
Endress+Hauser 15
 Zijn de borgschroeven en dekselvergrendeling goed vastgezet?
 Voldoet het meetinstrument aan de meetpuntspecificaties?
Bijvoorbeeld:
•  Procestemperatuur
 Procesdruk
•  Omgevingstemperatuur
•  Meetbereik
11 Elektrische aansluiting
11.1 Aansluitspecificaties
11.1.1 Deksel met borgschroef
Bij instrumenten voor toepassing in explosiegevaarlijke omgeving met een bepaalde
beveiligingsklasse, is het deksel afgesloten met een borgschroef.
LET OP
Wanneer de borgschroef niet correct is geplaatst, dicht het deksel niet goed af.
Open het deksel: maak de schroef van de behuizingsborging maximaal 2 slagen los zodat
de schroef niet kan uitvallen. Plaats het deksel en controleer de dekselafdichting.
Sluit het deksel: schroef het deksel vast op de behuizing, waarborg daarbij dat de
borgschroef correct is gepositioneerd. Er mag geen spleet aanwezig zijn tussen deksel en
behuizing.
2 x 0.7 Nm
4
A0039520
 1 Deksel met borgschroef
Elektrische aansluiting Micropilot FMR63B PROFINET met Ethernet-APL
16 Endress+Hauser
7 x 0.7 Nm
4
A0050983
 2 Deksel met borgschroef, hygiënische behuizing (alleen voor stofexplosiebeveiliging)
11.1.2 Potentiaalvereffening
De randaarde op het instrument hoeft niet te worden aangesloten. Indien nodig kan de
potentiaalvereffeningskabel worden aangesloten op de externe aardklem van de transmitter
voordat het instrument wordt aangesloten.
1
B
1
D
1
A
1
E
1
C
A0046583
A Eenkamerbehuizing, kunststof
B Eenkamerbehuizing, aluminium
C Eenkamerbehuizing, 316L hygiëne (Ex-instrument)
D Tweekamerbehuizing
E Tweekamerbehuizing, L-vorm
1 Aardklem voor aansluiten van de potentiaalvereffening
LWAARSCHUWING
Explosiegevaar!
Zie de separate documentatie betreffende toepassingen in explosiegevaarlijke omgevingen
voor de veiligheidsinstructies.
Voor optimale elektromagnetische compatibiliteit:
Houd de potentiaalvereffeningskabel zo kort mogelijk
Houd een doorsnede aan van minimaal 2,5 mm2 (14 AWG)
Micropilot FMR63B PROFINET met Ethernet-APL Elektrische aansluiting
Endress+Hauser 17
11.2 Aansluiten van het instrument
11
BCD
1 1
AE
1
A0046659
A Kunststof eenkamerbehuizing
B Aluminium eenkamerbehuizing
C Eenkamerbehuizing, 316L hygiëne
D Tweekamerbehuizing
E Tweekamerbehuizing, L-vorm
1 Deksel aansluitcompartiment
Instrumenten met een eenkamerbehuizing, 316L hygiëne, en doorvoerwartel moeten
worden aangesloten als eind-van-de-lijn instrumenten. Slechts één doorvoer mag
worden gebruikt.
Schroefdraad behuizing
De schroefdraad van het elektronica- en het aansluitcompartiment kunnen worden
gecoat met een antiwrijvings-coating.
Het volgende geldt voor alle behuizingsmaterialen:
Het schroefdraad van de behuizing NIET smeren.
11.2.1 Voedingsspanning
APL prestatieklasse A (9,6 … 15 VDC 540 mW)
De APL veldschakelaar moet zijn getest om te waarborgen, dat deze voldoet aan de
veiligheidsvoorschriften (bijv. PELV, SELV, Class 2) moet voldoen aan de relevante
protocolspecificaties.
11.2.2 Kabelspecificatie
Nominale doorsnede
• Voedingsspanning
0,5 … 2,5 mm2 (20 … 13 AWG)
Randaarde of aarding van de kabelafscherming
>1 mm2 (17 AWG)
Externe aardklem
0,5 … 4 mm2 (20 … 12 AWG)
Elektrische aansluiting Micropilot FMR63B PROFINET met Ethernet-APL
18 Endress+Hauser
Kabelbuitendiameter
De buitendiameter van de kabel hangt af van de gebruikte kabelwartel
Koppeling, kunststof:
⌀5 … 10 mm (0,2 … 0,38 in)
Koppeling, vernikkeld messing:
⌀7 … 10,5 mm (0,28 … 0,41 in)
Koppeling, roestvast staal:
⌀7 … 12 mm (0,28 … 0,47 in)
11.2.3 Overspanningsbeveiliging
De overspanningsbeveiliging kan als optie worden besteld als een "Montage-accessoire" via de
productstructuur
Instrumenten zonder optionele overspanningsbeveiliging
De apparatuur van Endress+Hauser voldoet aan de voorschriften van de productnorm IEC /
DIN EN 61326-1 (tabel 2 industriële omgeving).
Afhankelijk van het type poort (DC-voeding, ingangs-/uitgangspoort) worden verschillende
testniveaus conform IEC / DIN EN 61326-1 tegen transiënte overspanningen (surge)
toegepast (IEC / DIN EN 61000-4-5 Surge):
Testniveau op DC-vermogenspoort en ingangs-/uitgangspoorten is 1 000 V lijn naar aarde
Instrumenten met optionele overspanningsbeveiliging
Vonkspanning: min. 400 VDC
Getest conform IEC / DIN EN 60079-14 paragraaf 12.3 (IEC / DIN EN 60060-1 hoofdstuk
7)
Nominale ontlaadstroom: 10 kA
LET OP
Het instrument kan onherstelbaar beschadigd raken
Altijd het instrument aarden met geïntegreerde overspanningsbeveiliging.
Overspanningscategorie
Overspanningscategorie II
Micropilot FMR63B PROFINET met Ethernet-APL Elektrische aansluiting
Endress+Hauser 19
11.2.4 Bedrading
LWAARSCHUWING
Voedingsspanning kan zijn aangesloten!
Risico van elektrische schokken en/of explosie!
Waarborg, wanneer het instrument wordt gebruikt in een explosiegevaarlijke omgeving,
dat de nationale normen en de specificaties in de veiligheidsinstructies (XA's) worden
aangehouden. De gespecificeerde kabelwartel moet worden gebruikt.
De voedingsspanning moet overeenkomen met hetgeen dat is vermeld op de typeplaat.
Schakel de voedingsspanning uit voor aansluiten van het instrument.
Indien nodig kan de potentiaalvereffeningskabel worden aangesloten op de externe
aardklem van het instrument voordat de voedingskabels worden aangesloten.
Conform IEC/EN 61010 moet een afzonderlijke uitschakelaar voor het instrument worden
opgenomen.
De kabels moeten voldoende zijn geaard, waarbij rekening moet worden gehouden met de
voedingsspanning en de overspanningscategorie.
De aansluitkabels moeten voldoende temperatuurstabiliteit hebben, waarbij rekening moet
worden gehouden met de omgevingstemperatuur.
Gebruik het meetinstrument alleen met gesloten deksels.
Sluit het instrument aan in de volgende volgorde:
1. Maak de dekselvergrendeling los (indien aanwezig).
2. Schroef het deksel af.
3. Installeer de kabels in de kabelwartels of kabeldoorvoeren.
4. Sluit de kabels aan.
5. Zet de kabelwartels of kabeldoorvoeren goed vast, zodat deze waterdicht zijn. Zet de
behuizingsinvoer vast.
6. Schroef het deksel weer terug op het aansluitcompartiment.
7. Indien aanwezig: zet de borgschroef van het deksel weer vast met de inbussleutel
0,7 Nm (0,52 lbf ft)±0,2 Nm (0,15 lbf ft).
Elektrische aansluiting Micropilot FMR63B PROFINET met Ethernet-APL
20 Endress+Hauser
11.2.5 Klembezetting
Eenkamerbehuizing
+
-
1
2
3
A0042594
 3 Aansluitklemmen en aardklem in het aansluitcompartiment
1 Positieve klem
2 Negatieve klem
3 Interne aardklem
Micropilot FMR63B PROFINET met Ethernet-APL Elektrische aansluiting
Endress+Hauser 21
Tweekamerbehuizing
+
-
12
3
A0042803
 4 Aansluitklemmen en aardklem in het aansluitcompartiment
1 Positieve klem
2 Negatieve klem
3 Interne aardklem
Elektrische aansluiting Micropilot FMR63B PROFINET met Ethernet-APL
22 Endress+Hauser
Tweekamerbehuizing, L-vorm
+
-
1
2
3
A0045842
 5 Aansluitklemmen en aardklem in het aansluitcompartiment
1 Positieve klem
2 Negatieve klem
3 Interne aardklem
11.2.6 Kabelwartels
11 11
2
AB D E
2 2 2
C
1
2
A0046584
A Eenkamerbehuizing, kunststof
B Eenkamerbehuizing, aluminium
C Eenkamerbehuizing, 316L hygiëne
D Tweekamerbehuizing
E Tweekamerbehuizing, L-vorm
1 Kabelwartel
2 Dummyplug
Micropilot FMR63B PROFINET met Ethernet-APL Elektrische aansluiting
Endress+Hauser 23
Het type kabelwartel hangt af van de bestelde instrumentuitvoering.
Installeer de aansluitkabels altijd naar beneden toe zodat vocht niet het
aansluitcompartiment kan binnendringen.
Maak indien nodig een afdruiplus of gebruik een zonnedak.
11.2.7 Beschikbare instrumentconnectoren
In geval van instrumenten met een stekker, is het niet noodzakelijk de behuizing te
openen voor het uitvoeren van de aansluitingen.
Gebruik de meegeleverde afdichtingen om het binnendringen van vocht in het
instrument te voorkomen.
11.3 Waarborgen beschermingsklasse
11.3.1 Kabelwartels
M20 koppeling, kunststof, IP66/68 NEMA type 4X/6P
M20 koppeling, vernikkeld messing IP66/68 NEMA type 4X/6P
M20 koppeling, 316L, IP66/68 NEMA type 4X/6P
M20 schroefdraad, IP66/68 NEMA type 4X/6P
G1/2 schroefdraad, IP66/68 NEMA type 4X/6P
Wanneer de G1/2-schroefdraad is geselecteerd, wordt het instrument standaard geleverd
met een M20-schroefdraad en een G1/2-adapter wordt meegeleverd, samen met de
bijbehorende documentatie
NPT /1/2 schroefdraad, IP66/68 NEMA type 4X/6P
Dummyplug transportbeveiliging: IP22, NEMA TYPE 2
• M12-connector
Wanneer de behuizing gesloten is en de aansluitkabel is aangesloten: IP66/67, NEMA
Type 4X
Wanneer de behuizing open is of de aansluitkabel is niet aangesloten: IP20, NEMA Type
1
LET OP
M12-connector: verlies van IP-beschermingsklasse door verkeerde installatie!
De beschermingsklasse geldt alleen wanneer de gebruikte aansluitkabel is aangesloten en
vastgeschroefd.
De beschermingsklasse geldt alleen wanneer de gebruikte aansluitkabel is gespecificeerd
conform IP67, NEMA Type 4X.
De IP-beschermingsklassen blijven alleen behouden wanneer de dummyplug wordt
gebruikt of de kabel is aangesloten.
11.4 Aansluitcontrole
 Zijn de kabels van het instrument beschadigd (visuele inspectie)?
 Voldoen de gebruikte kabels aan de voorwaarden?
 Hebben de gemonteerde kabels een trekontlasting?
 Kabelwartels gemonteerd, goed vastgezet en lekdicht?
Bediening Micropilot FMR63B PROFINET met Ethernet-APL
24 Endress+Hauser
 Komt de voedingsspanning overeen met hetgeen dat is vermeld op de typeplaat?
 Geen omgekeerde polariteit, is de klembezetting correct?
 Deksel correct vastgeschroefd?
 Dekselborging goed vastgezet?
12 Bediening
12.1 Uitlezen van de instrumentvergrendelingsstatus
Weergave actieve schrijfbeveiliging:
In Parameter Status vergrendeling
Menupad van lokaal display: in het hoogste bedieningsniveau
Menupad van bedieningstool: Systeem → Apparaat management
In de bedieningstool in de koptekst
12.2 Uitlezen meetwaarden
Alle meetwaarden kunnen worden uitgelezen met Submenu Meetwaarden.
Navigatie
Menu "Applicatie" → Meetwaarden
12.3 Aanpassen van het instrument op de procesomstandigheden
De volgende menu's staan daarvoor ter beschikking:
Basisinstellingen in de Menu Begeleiding
Uitgebreide instellingen in:
Menu Diagnose
Menu Applicatie
Menu Systeem
13 Inbedrijfname
Alle configuratie-tools bieden een inbedrijfnamewizard die de gebruiker helpt bij het
instellen van de meest belangrijke configuratieparameters (Menu Begeleiding Wizard
In bedrijf nemen).
13.1 Voorbereidingen
Het meetbereik en de eenheid waarin de meetwaarde wordt overgedragen komt overeen met
de gegevens op de typeplaat.
Micropilot FMR63B PROFINET met Ethernet-APL Inbedrijfname
Endress+Hauser 25
13.2 Functiecontrole
Waarborg voor de inbedrijfname van het meetpunt, dat de controles voor de installatie en
voor de aansluiting zijn uitgevoerd.
A
Controles voor de montage
A
Controles na de aansluiting
13.3 Maak een verbinding via FieldCare en DeviceCare
13.3.1 Via PROFINET-protocol
14 532
A0046623
 6 Opties voor afstandsbediening via PROFINET-protocol
1 Computer met webbrowser of bedieningstool (bijv. , DeviceCare)
2 Automatiseringssysteem
3 Field Xpert SMT70
4 Mobiele handterminal
5 Lokale bediening via displaymodule
Inbedrijfname Micropilot FMR63B PROFINET met Ethernet-APL
26 Endress+Hauser
13.3.2 Via service-interface (CDI)
1 2 3
A0039148
1 Computer met FieldCare/DeviceCare bedieningstool
2 Commubox FXA291
3 Service-interface (CDI) van het meetinstrument (= Endress+Hauser Common Data Interface)
13.4 Configureren van de bedieningstaal
13.4.1 Lokaal display
Instellen bedieningstaal
Voor het instellen van de bedieningstaal moet eerst het display worden ontgrendeld:
1. Druk op de toets  gedurende minimaal 2 s.
Een dialoogvenster verschijnt.
2. Ontgrendel de displaybediening.
3. Kies in het hoofdmenu de Parameter Language.
4. Druk op de toets .
5. Kies de gewenste taal met de toets  of .
6. Druk op de toets .
Vergrendel displaybediening automatisch (behalve in de Wizard Safety mode):
Na 1 min op de hoofdpagina wanneer geen toets is bediend
Na 10 min binnen het bedieningsmenu wanneer geen toets is bediend
13.4.2 Bedieningstool
Instellen displaytaal
Systeem → Display → Language
Selectie in Parameter Language; Beschikbaarheid is afhankelijk van gekozen opties en
instrument instellingen
Micropilot FMR63B PROFINET met Ethernet-APL Inbedrijfname
Endress+Hauser 27
13.4.3 Webserver
1
A0048882
1 Taalinstelling
Inbedrijfname Micropilot FMR63B PROFINET met Ethernet-APL
28 Endress+Hauser
13.5 Configureren van het instrument
13.5.1 Flowmeting in vloeistoffen
F
C
A
R
LD
E
100%
0%
A0016933
 7 Configuratieparameters voor niveaumeting in vloeistof
R Referentiepunt van de meting
A Antennelengte + 10 mm (0,4 in)
C 50 … 80 mm (1,97 … 3,15 in); medium εr < 2
D Afstand
L Niveau
E Parameter "Leeginregeling" (= 0 %)
F Parameter "Inregeling vol" (= 100 %)
In geval van media met een lage diëlektrische constante, εr < 2 , kan de tankbodem zichtbaar
zijn door het medium heen bij zeer lage niveaus (lager dan niveau C). In dit gebied moet
rekening worden gehouden met verminderde nauwkeurigheid. Wanneer dit niet acceptabel is,
moet het nulpunt worden ingesteld op een afstand C boven de tankbodem in deze applicaties
Configuratieparameters voor niveaumeting in vloeistoffen.
Micropilot FMR63B PROFINET met Ethernet-APL Inbedrijfname
Endress+Hauser 29
13.5.2 Inbedrijfname met de inbedrijfname-wizard
In FieldCare, DeviceCare, SmartBlue en op het display is Wizard In bedrijf nemen beschikbaar
om de gebruiker te begeleiden door de eerste inbedrijfnamestappen.
Doorloop deze wizard om het instrument in bedrijf te nemen.
Voer voor elke parameter de juiste waarde in of selecteer de juiste optie.
OPMERKING
Wanneer u de wizard verlaat voordat alle benodigde parameters zijn ingesteld, kan het
instrument in een ongedefinieerde toestand komen te verkeren!
In dat geval wordt een reset naar de fabrieksinstelling aanbevolen.
www.addresses.endress.com
*71612267*
71612267
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32

Endres+Hauser KA Micropilot FMR63B PROFINET Short Instruction

Type
Short Instruction