3
Breng het toestel binnen het bereik van de hartslagmeter (1
cm van het midden) en wacht tot het toestel en de sensor zijn
verbonden.
Zodra het toestel de hartslagmeter detecteert, verschijnt er
een bericht en stopt met knipperen.
Uw maximale hartslag instellen
Het toestel gebruikt informatie uit uw gebruikersprofiel van de
oorspronkelijke configuratie om uw maximale hartslag in te
schatten en uw standaard hartslagzones te bepalen. Stel (indien
bekend) uw maximale hartslag in voor de meest nauwkeurige
caloriegegevens tijdens uw activiteit.
1
Selecteer > Instellingen > Gebruikersprofiel > Max. HS.
2
Voer uw maximale hartslag in.
Hartslagzones
Vele atleten gebruiken hartslagzones om hun cardiovasculaire
kracht te meten en te verbeteren en om hun fitheid te
verbeteren. Een hartslagzone is een bepaald bereik aan
hartslagen per minuut. De vijf algemeen geaccepteerde
hartslagzones zijn genummerd van 1 tot 5 op basis van
oplopende intensiteit. Over het algemeen worden hartslagzones
berekend op basis van de percentages van uw maximale
hartslag.
Fitnessdoelstellingen
Als u uw hartslagzones kent, kunt u uw conditie meten en
verbeteren door de onderstaande principes te begrijpen en toe
te passen.
• Uw hartslag is een goede maatstaf voor de intensiteit van uw
training.
• Training in bepaalde hartslagzones kan u helpen uw
cardiovasculaire capaciteit en kracht te verbeteren.
• Als u uw hartslagzones kent, kunt u het risico op blessures
verlagen en voorkomen dat u te zwaar traint.
Als u uw maximale hartslag kent, kunt u de tabel (Berekeningen
van hartslagzones) gebruiken om de beste hartslagzone te
bepalen voor uw fitheidsdoeleinden.
Als u uw maximale hartslag niet kent, gebruik dan een van de
rekenmachines die beschikbaar zijn op internet. Bij sommige
sportscholen en gezondheidscentra kunt u een test doen om de
maximale hartslag te meten. De standaard maximale hartslag is
220 min uw leeftijd.
Hartslagwaarschuwingen instellen
Als u een optionele hartslagmeter hebt, kunt u het toestel
instellen om u te waarschuwen wanneer uw hartslag boven of
onder een doelzone of een aangepast bereik komt. Zo kunt u
bijvoorbeeld instellen dat het toestel u waarschuwt als uw
hartslag lager is dan 150 bpm (slagen per minuut).
1
Selecteer > Renopties > HS-waarschuwing.
2
Selecteer Schakel in of Wijzig waarschuwing om de
waarschuwing in te stellen.
3
Selecteer een optie:
• Als u het bereik van een bestaande hartslagzone wilt
gebruiken, selecteert u die hartslagzone.
• Als u de maximumwaarde wilt aanpassen, selecteert u
Aangepast > Hoog > Schakel in en voert u een waarde
in.
• Als u de minimumwaarde wilt aanpassen, selecteert u
Aangepast > Laag > Schakel in en voert u een waarde
in.
Telkens als u boven of onder het opgegeven bereik of de
aangepaste waarde komt, wordt een bericht weergegeven. U
hoort ook een pieptoon als geluidssignalen zijn ingeschakeld
(Instellingen).
Voetsensor
Het toestel is compatibel met de voetsensor. Bij indoortrainingen
of als het GPS-signaal zwak is, kunt u in plaats van GPS de
voetsensor gebruiken om het tempo en de afstand vast te
leggen. De voetsensor is stand-by en klaar om gegevens te
verzenden (net als de hartslagmeter).
Na 30 minuten zonder activiteit schakelt de trainingsassistent
zichzelf uit om de batterij te sparen. Als de batterij bijna leeg is,
verschijnt een bericht op uw toestel. Na ongeveer vijf uur is de
batterij leeg.
Hardlopen met een voetsensor
U kunt binnen hardlopen met een voetsensor om tempo, afstand
en cadans vast te leggen. U kunt ook buiten hardlopen met een
voetsensor om cadansgegevens vast te leggen aan de hand
van GPS-gegevens voor tempo en afstand.
1
Plaats de voetsensor volgens de instructies van het
accessoire.
2
Selecteer .
3
Schakel indien nodig GPS uit (Indoortrainingen).
4
Wanneer u een voetsensor gebruikt, brengt u het toestel
dicht bij de sensor en wacht u totdat het toestel verbinding
maakt met de sensor.
TIP: Als uw voetsensor is geïnstalleerd onder uw binnenzool,
dient u het toestel mogelijk dicht bij de zool van uw schoen te
brengen.
Als het toestel de voetsensor detecteert, wordt er een bericht
weergegeven.
5
Selecteer Start om de timer te starten.
6
Ga hardlopen.
7
Nadat u klaar bent met hardlopen, selecteert u om de timer
te stoppen.
Kalibratie van de voetsensor
De voetsensor kalibreert zichzelf. De nauwkeurigheid van de
snelheid- en afstandsgegevens verbetert na een aantal
hardloopsessies in de buitenlucht met behulp van GPS.
Training
Ren- en loopintervallen gebruiken
OPMERKING: U moet eerst de ren-/loopfunctie instellen
voordat u gaat hardlopen. Zodra de rentimer is gestart, kunt u
de instellingen niet meer wijzigen.
1
Selecteer > Renopties > Ren/Loop > Schakel in.
2
Stel de rentimer in voor elk interval.
3
Stel de looptimer in voor elk interval.
4
Ga hardlopen.
Nadat u de ren-/loopfunctie hebt ingeschakeld, wordt deze
telkens gebruikt als u gaat hardlopen, behalve als u de functie
uitschakelt of Virtual Pacer™ inschakelt (Virtual Pacer).
Gegevensvelden wijzigen
U kunt de combinaties van gegevensvelden wijzigen voor de
pagina's die worden weergegeven terwijl de timer loopt.
1
Selecteer > Renopties > Gegevensvelden.
2
Selecteer welke combinatie van gegevensvelden u op de
eerste pagina wilt weergeven.
3
Selecteer welke combinatie van gegevensvelden u op de
tweede pagina wilt weergeven.
Tempo of snelheid weergeven
U kunt de soort tempo- en snelheidsinformatie wijzigen die in
het daarvoor bestemde gegevensveld wordt weergegeven.
1
Selecteer > Renopties > Tempo/snelheid.
3