40180-EU-NL-V2.4-4/12
3
Gebruiksaanwijzing
Opmerking: Vergeet niet om de toongenerator uit te zetten na het opsporen van de kabels.
Opsporen van kabel/draad
WAARSCHUWING: In de TONE positie, sluit de toongenerator niet aan op een draad of kabel met
een actief circuit van meer dan 24VAC.
1. Sluit de toongenerator aan op de kabel.
a) Voor kabels afgesloten aan één uiteinde, sluit de rode poolklem aan op een draad en de
zwarte poolklem op de aarding van de uitrusting.
b) Voor niet-afgesloten kabels, sluit de rode poolklem aan op een draad en de zwarte
poolklem op een andere draad.
c) Voor kabels met modulaire connectoren, steek de RJ11 of RJ45 connectoren
rechtstreeks in de overeenkomstige kabelconnectoren.
2. Stel de vermogensschakelaar van de generator in op de de TONE positie.
3. Druk op de aan/uit-schakelaar aan de zijkant van de versterkersonde en houd deze ingedrukt.
4. Houd de geïsoleerde sondetip tegen de te testen draad om het signaal op te vangen dat door
de toongenerator wordt opgewekt.
5. Draai aan de volume/gevoeligheidsregeling aan de bovenzijde van de sonde om het geschikte
niveau en gevoeligheid te verkrijgen voor het identificeren en opsporen van de draad.
6. De toon is het luidst bij draden die rechtstreeks op de toongenerator zijn aangesloten.
Opmerking: RJ11 testen worden uitsluitend uitgevoerd op één paar en RJ45 testen worden
uitgevoerd op pinnen 4 en 5.
Opmerking: Onderaan de sonde bevindt zich een koptelefoonaansluiting
Identificeren van de telefoonkabeltip- en ring – Gebruiken van poolklemmen
1. Stel de toongenerator in op de OFF positie.
2. Sluit de rode testkabel aan op een lijn en de zwarte testkabel op de andere lijn.
3. De LED-kleur geeft de aansluiting op de RODE testkabel als volgt aan:
4. GROEN = Ringzijde, ROOD = Tipzijde.
Identificeren van de telefoonkabeltip- en ring – Gebruiken van de RJ-11 en
RJ-45 connectoren
1. Stel de toongenerator in op de OFF positie.
2. Sluit de RJ-11 of RJ-45 connector aan op de overeenkomstige kabelconnector.
3. De LED-kleur geeft de toestand van de bedrading van de telefoonaansluiting aan.
GROEN = Aansluiting met correcte bedrading,
ROOD = Aansluiting waarbij de bedrading een omgekeerde polariteit heeft.
Identificeren van de lijntoestand van de telefoonkabel
1. Stel de toongenerator in op de OFF positie.
2. Sluit de rode testkabel aan op de RINGzijde en de zwarte testkabel op de TIPzijde.
3. De LED geeft de lijntoestand als volgt aan:
GROEN = VRIJ , UIT = BEZET, Knipperend GEEL = AAN HET BELLEN
4. Stel de vermogensschakelaar van de toongenerator in op CONT om de oproep te beëindigen.