Siemens KI39FP60 de handleiding

Categorie
Koelkast-diepvriezers
Type
de handleiding
nl Inhoud
Veiligheidsbepalingen
en waarschuwingen ............................. 96
Aanwijzingen over de afvoer .............. 99
Omvang van de levering ................. 100
Let op de omgevings-
temperatuur en de beluchting ........ 100
De juiste plaats .................................. 101
Apparaat aansluiten ......................... 101
Kennismaking met het apparaat .... 102
Inschakelen van het apparaat ........ 103
Instellen van de temperatuur .......... 103
Alarmfuncties ..................................... 104
Netto-inhoud ....................................... 104
De koelruimte .................................... 104
Superkoelen ....................................... 105
De verskoelruimte ............................. 105
De diepvriesruimte ............................ 107
Maximale invriescapaciteit .............. 107
Invriezen en opslaan ........................ 107
Verse levensmiddelen invriezen .... 108
Supervriezen ...................................... 109
Ontdooien van diepvrieswaren ...... 109
Uitvoering ........................................... 109
Apparaat uitschakelen
en buiten werking stellen ................ 110
Ontdooien ........................................... 111
Schoonmaken van
het apparaat ...................................... 111
Luchtjes .............................................. 113
Verlichting (LED) ............................... 113
Energie besparen ............................. 113
Bedrijfsgeluiden ................................ 114
Kleine storingen zelf verhelpen ...... 114
Servicedienst ..................................... 116
nl
96
nlInhoud
nlGebruiksaanwijzing
Veiligheidsbepalingen
en waarschuwingen
Voordat u het apparaat
in gebruik neemt
Lees de gebruiksaanwijzing
en het installatievoorschrift
nauwkeurig door. U vindt daarin
belangrijke informatie over
plaatsing, gebruik en onderhoud
van het apparaat.
De fabrikant aanvaardt geen
aansprakelijkheid als
de aanwijzingen
en waarschuwingen
in de gebruiksaanwijzing niet
in acht worden genomen.
Bewaar de gebruiksaanwijzing
en het montagevoorschrift voor
later gebruik of voor een
eventuele latere bezitter.
Technische veiligheid
Het apparaat bevat een geringe
hoeveelheid van het
milieuvriendelijke maar
brandbare koelmiddel R600a.
Let erop dat de leidingen van
het koelcircuit bij het transport
of de installatie niet beschadigd
worden. Koelmiddel dat naar
buiten spuit kan vlam vatten of
zich ontsteken.
Bij beschadiging
Open vuur of andere
ontstekingsbronnen uit
de buurt van het apparaat
houden;
Ruimte gedurende een paar
minuten goed luchten;
Apparaat uitschakelen
en de stekker uit het
stopcontact trekken;
Contact opnemen met
de Servicedienst.
Hoe meer koelmiddel het
apparaat bevat, des te groter
moet de ruimte zijn waarin het
apparaat wordt opgesteld.
In een te kleine ruimte kan bij
een lek een ontvlambaar
mengsel van gas en lucht
ontstaan.
Per 8 g koelmiddel moet het
vertrek minstens 1 m³ groot zijn.
De hoeveelheid koelmiddel
in uw apparaat vindt u op het
typeplaatje aan de binnenkant
van het apparaat.
Als de aansluitkabel van het
apparaat beschadigd raakt,
moet deze worden vervangen
door de fabrikant, de
klantenservice of een andere
gekwalificeerde persoon.
Onvakkundige installatie en
reparaties kunnen groot gevaar
opleveren voor de bezitter.
nl
97
Reparaties mogen uitsluitend
worden uitgevoerd door de
fabrikant, de klantenservice of
een andere gekwalificeerde
persoon.
Er mogen alleen originele
onderdelen van de fabrikant
gebruikt worden. Alleen bij deze
onderdelen garandeert de
fabrikant dat ze aan de
veiligheidseisen voldoen.
Een verlengsnoer voor
de aansluitkabel mag uitsluitend
via de klantenservice worden
aangeschaft.
Bij het gebruik
Nooit elektrische apparaten in
het apparaat gebruiken (bijv.
verwarmingsapparaten,
elektrische ijsmaker etc.).
Explosiegevaar!
Het apparaat nooit met een
stoomreiniger ontdooien of
schoonmaken! De hete stoom
kan in de elektrische
onderdelen terechtkomen en
kortsluiting veroorzaken.
Gevaar van elektrische schok!
Gebruik geen puntige of
scherpe voorwerpen om een
laag ijs of rijp te verwijderen.
U kunt hierdoor de
koelleidingen beschadigen.
Koelmiddel dat naar buiten
spuit kan vlam vatten oftot
oogletsel leiden.
Geen producten met
brandbare drijfgassen (bijv.
spuitbussen) en geen
explosieve stoffen in het
apparaat opslaan.
Explosiegevaar!
Plint, uittrekbare manden of
laden, deuren etc. niet als
opstapje gebruiken of om op
te leunen.
Om te ontdooien of schoon
te maken: stekker uit
het stopcontact trekken resp.
de zekering uitschakelen of
losdraaien. Altijd aan de
stekker trekken, nooit aan
de aansluitkabel.
Dranken met een hoog
alcoholpercentage altijd goed
afgesloten en staand
bewaren.
Geen olie of vet gebruiken op
kunststof onderdelen en
deurdichtingen. Ze kunnen
poreus worden.
De be- en
ontluchtingsopeningen van
het apparaat nooit afdekken.
nl
98
Vermijden van risico's voor
kinderen en kwetsbare
personen:
Kwetsbaar zijn kinderen/
personen met lichamelijke,
geestelijke of zintuigelijk
beperkingen, evenals
personen die onvoldoende
kennis hebben over de veilige
bediening van het apparaat.
Zorg ervoor dat kinderen en
kwetsbare personen begrijpen
wat de gevaren zijn.
Een voor de veiligheid
verantwoordelijke persoon
moet toezicht houden op
kinderen en kwetsbare
personen bij het apparaat of
hen instrueren.
Alleen kinderen vanaf 8 jaar
het apparaat laten gebruiken.
Bij reiniging en onderhoud
toezicht houden op kinderen.
Laat kinderen nooit met het
apparaat spelen.
Flessen en blikjes met
vloeistoffen – vooral
koolzuurhoudende dranken –
niet in de diepvriesruimte
opslaan. Flessen en potten
kunnen barsten!
Diepvrieswaren nadat u ze uit
de diepvriesruimte hebt
gehaald, nooit onmiddellijk in
de mond nemen.
Kans op vrieswonden!
Vermijd langdurig contact van
uw handen met de
diepvrieswaren, ijs of de
verdamperbuizen enz.
Kans op vrieswonden!
Kinderen in het huishouden
Verpakkingsmateriaal en
onderdelen ervan zijn geen
speelgoed voor kinderen.
Verstikkingsgevaar door
opvouwbare kartonnen dozen
en folie!
Het apparaat is geen
speelgoed voor kinderen!
Bij een apparaat met deurslot:
sleutel buiten het bereik van
kinderen bewaren!
nl
99
Algemene bepalingen
Het apparaat is geschikt
voor het koelen en invriezen
van levensmiddelen,
voor het bereiden van ijs.
Dit apparaat is bestemd voor
privégebruik in het huishouden
en de huiselijke omgeving.
Het apparaat is ontstoord
volgens EU richtlijn
2004/108/EC.
Het koelcircuit is op dichtheid
gecontroleerd.
Dit apparaat voldoet aan
de veiligheidsbepalingen voor
elektrische apparaten
(EN 60335-2-24).
Dit apparaat is bestemd voor
gebruik tot op hoogten van
maximaal 2.000 meter boven
zeeniveau.
Aanwijzingen over
de afvoer
* Afvoeren van de verpakking
van uw nieuwe apparaat
De verpakking beschermt uw apparaat
tegen transportschade. De gebruikte
materialen zijn onschadelijk voor het
milieu en kunnen opnieuw worden
gebruikt. Help daarom mee en zorg
dat de verpakking milieuvriendelijk wordt
afgevoerd.
U kunt bij uw leverancier
of bij de reinigingsdienst
in uw gemeente informeren hoe
u uw oude apparaat en het
verpakkingsmateriaal van het nieuwe
apparaat kunt (laten) afvoeren voor een
milieuvriendelijke verwerking.
* Afvoeren van uw oude
apparaat
Oude apparaten zijn geen waardeloos
afval! Door een milieuvriendelijke afvoer
kunnen waardevolle grondstoffen worden
teruggewonnen.
Dit apparaat is gekenmerkt in
overeenstemming met de
Europese richtlijn 2012/19/EU
betreffende afgedankte
elektrische en elektronische
apparatuur (waste electrical and
electronic equipment - WEEE).
De richtlijn geeft het kader aan
voor de in de EU geldige
terugneming en verwerking van
oude apparaten.
nl
100
m Waarschuwing
Bij afgedankte apparaten
1. Stekker uit het stopcontact trekken.
2. Aansluitkabel doorknippen en samen
met de stekker verwijderen.
3. Legplateaus en voorraadvakken niet
eruit halen om het kinderen moeilijk
te maken erin te klimmen!
4. Laat kinderen niet met het afgedankte
apparaat spelen. Verstikkingsgevaar!
Koelapparaten bevatten koelmiddel
en in de isolatie gas. Die zorgvuldig
moeten worden afgevoerd. Met het oog
op een doelmatige en milieuvriendelijke
afvoer mogen de leidingen van het
koelcircuit tot het moment van transport
niet beschadigd worden.
Omvang van
de levering
Controleer na het uitpakken alle
onderdelen op eventuele
transportschade.
Voor klachten kunt u terecht bij de winkel
waar u het apparaat hebt aangeschaft of
bij onze klantenservice.
De levering bestaat uit de volgende
onderdelen:
Inbouwapparaat
Uitrusting (modelafhankelijk)
Zakje met montagemateriaal
Gebruiksaanwijzing
Montagevoorschrift
Klantenserviceboekje
Garantiebijlage
Informatie over energieverbruik en
geluiden
Let op
de omgevingstemperat
uur en de beluchting
Omgevingstemperatuur
Het apparaat is voor een bepaalde
klimaatklasse geconstrueerd. Afhankelijk
van de klimaatklasse kan het apparaat
bij de volgende omgevingstemperaturen
gebruikt worden.
De klimaatklasse staat op
het typeplaatje, afb. /.
Aanwijzing
Het apparaat is volledig functioneel
binnen de binnentemperatuurgrenzen
van de aangegeven klimaatklasse.
Wanneer een apparaat uit klimaatklasse
SN wordt gebruikt bij een lagere
binnentemperatuur, kunnen
beschadigingen aan het apparaat
worden uitgesloten tot een temperatuur
van +5 °C.
Beluchting
Afb. !/26
De be- en ontluchting van de
koelmachine vindt uitsluitend via het
ventilatierooster in de plint plaats. Het
ventilatierooster nooit afdekken of er iets
voor zetten. Anders moet de
koelmachine meer presteren waardoor
het energieverbruik toeneemt.
Klimaatklasse
Toelaatbare
omgevingstemperatuur
SN +10 °C tot 32 °C
N +16 °C tot 32 °C
ST +16 °C tot 38 °C
T +16 °C tot 43 °C
nl
101
De juiste plaats
Geschikt voor het opstellen zijn droge,
ventileerbare vertrekken. Het apparaat
liefst niet in de zon of naast een fornuis,
verwarmingsradiator of een andere
warmtebron plaatsen. Is plaatsing naast
een warmtebron niet te vermijden, maak
dan gebruik van een isolerende plaat of
neem de volgende minimumafstanden in
acht:
Naast elektrische of gasfornuizen
3 cm.
Naast een CV-installatie 30 cm.
Apparaat aansluiten
Na het plaatsen van het apparaat moet
u minimaal 1 uur wachten voordat u het
apparaat in gebruik neemt. Tijdens het
transport kan het gebeuren dat de olie
van de compressor in het koelsysteem
terecht komt.
Vóór het eerste gebruik de binnenruimte
van het apparaat schoonmaken (zie
hoofdstuk „Schoonmaken van
het apparaat”).
Elektrische aansluiting
Het stopcontact moet zich in de buurt
van het apparaat bevinden en ook na het
opstellen van het apparaat goed
bereikbaar zijn.
Het apparaat voldoet aan
beschermklasse I. Het apparaat
aansluiten op een volgens
de voorschriften geïnstalleerd
220–240 V/50 Hz
wisselstroomstopcontact met
aardleiding. Het stopcontact moet
zijn beveiligd met een zekering van
10 A tot 16 A.
Bij apparaten die in niet Europese landen
worden gebruikt op het typeplaatje
controleren of de aansluitspanning
en de stroomsoort overeenkomen met
de waarden van uw elektriciteitsnet.
U vindt deze gegevens
op het typeplaatje. Afb. /
m Waarschuwing
Het apparaat mag in geen geval worden
aangesloten op elektronische
energiebesparingsstekkers.
Voor onze apparaten kunnen
netvoedingsinverters en sinusinverters
worden gebruikt. Netvoedingsinverters
worden gebruikt bij fotovoltaïsche
installaties die rechtstreeks zijn
aangesloten op het openbare
elektriciteitsnet. Bij losstaande systemen
(bijv. op schepen of in berghutten) die
geen rechtstreekse aansluiting op het
openbare elektriciteitsnet hebben, moet
een sinusinverter worden gebruikt.
nl
102
Kennismaking met
het apparaat
De laatste bladzijde met de afbeeldingen
uitklappen. Deze gebruiksaanwijzing is
op meer dan één type van toepassing.
De uitrusting van de modellen kan
variëren.
Kleine afwijkingen in de afbeeldingen zijn
mogelijk.
Afb. !
Bedieningselementen
Afb. "
A Koelruimte
B Verskoelruimte
C Diepvriesruimte
1-8 Bedieningselementen
9 Toets Aan/Uit
10 Vast glasplateau
11 Verlichting koelruimte
12 Glasplateau „EasyLift”
13 Delicatessenhouder
14 Boter en kaasvak
15 Eierrekje
16 Voorraadvak in de deur „EasyLift”
17 Flessenhouder
18 Vak voor grote flessen
19 Verlichting verskoelruimte
20 Verskoellade
21 Vochtfilter
22 Vochtlade
23 Diepvrieslade (klein)
24 Glasplaat
25 Diepvrieslade (groot)
26 Be- en ontluchtingsopening
1 Alarmtoets
Om het alarmsignaal uit te
schakelen (zie hoofdstuk „Alarm
function”).
2 Toets „super” (Diepvriesruimte)
Om het supervriessysteem
in en uit te schakelen.
3 Insteltoets temperatuur
in de diepvriesruimte
Met de toets wordt
de temperatuur van
de diepvriesruimte ingesteld.
4 Temperatuurindicatie
Diepvriesruimte
De cijfers komen overeen met
de ingestelde temperaturen in
de diepvriesruimte in °C.
5 Toets „super” (Koelruimte)
Om het superkoelsysteem in en
uit te schakelen.
6 Temperatuurinsteltoets
koelruimte
Met de toets wordt
de temperatuur van de koelruimte
ingesteld.
7 Temperatuurindicatie koelruimte
De cijfers komen overeen met de
ingestelde temperaturen in de
koelruimte in °C.
8 Bedrijfsindicatie
De bedrijfsindicatie brandt als het
apparaat in gebruik is.
nl
103
Inschakelen van
het apparaat
Het apparaat met de toets Aan/Uit
inschakelen, afb. !/9. Door
de alarmtoets, afb. "/1, in te drukken
wordt het temperatuuralarmsignaal
uitgeschakeld.
De temperatuurindicaties knipperen en
de alarmtoets brandt tot in het apparaat
de ingestelde temperaturen zijn bereikt.
De verlichting in de koelruimte brandt
wanneer de deur open is.
De fabriek adviseert de volgende
temperaturen:
Koelruimte: +4 °C
Verskoelruimte: rond de 0 °C
Diepvriesruimte: -18 °C
Aanwijzingen bij het gebruik
Na het inschakelen kan het een aantal
uren duren voordat de ingestelde
temperaturen zijn bereikt.
Vóór die tijd geen levensmiddelen
in het apparaat leggen.
Door het volledig automatische
No Frost-systeem blijft de vriesruimte
ijsvrij. Ontdooien is niet nodig.
De voorzijde van het apparaat achter
de deur wordt gedeeltelijk licht
verwarmd waardoor de vorming van
condenswater in de buurt van
de deurafdichting wordt voorkomen.
Wanneer de deur van
de diepvriesruimte na het sluiten niet
direct weer geopend kan worden,
dient u even te wachten tot
de onderdruk is verdwenen.
Instellen van
de temperatuur
Afb. "
Koelruimte
De temperatuur is instelbaar van +2 °C
tot +8 °C.
Temperatuur-insteltoets koelruimte 6, net
zo vaak indrukken tot de gewenste
temperatuur in de koelruimte
is ingesteld.
De laatst ingestelde waarde wordt in het
geheugen opgeslagen. De ingestelde
temperatuur wordt aangegeven op de
temperatuurindicatie van de
koelruimte 7.
Verskoelruimte
De temperatuur in de verskoelruimte is in
de fabriek op ca. 0 °C ingesteld. Deze
instelling liefst niet veranderen.
Als zich op de koelwaren rijp of ijs
vormen, dan kan de temperatuur warmer
worden ingesteld. (Zie hoofdstuk „Kleine
storingen zelf verhelpen”.)
Diepvriesruimte
De temperatuur is instelbaar van
-16 °C tot -24 °C.
Temperatuurinsteltoets diepvriesruimte
3 meermaals indrukken tot de gewenste
diepvriesruimtetemperatuur is ingesteld.
De laatst ingestelde waarde wordt in het
geheugen opgeslagen. De ingestelde
temperatuur wordt aangegeven op de
temperatuurindicatie diepvriesruimte 4.
nl
104
Alarmfuncties
Afb. "
Deuralarm
Wanneer het apparaat langer dan een
minuut openstaat, wordt het deuralarm
(aanhoudend geluidssignaal)
ingeschakeld. Door de deur te sluiten of
op de alarmtoets 1 te drukken, wordt het
waarschuwingssignaal uitgeschakeld.
Temperatuuralarm
Het temperatuur-alarmsignaal wordt
ingeschakeld als het
in de diepvriesruimte te warm
is waardoor de diepvrieswaren gevaar
lopen.
De alarmtoets 1 knippert: De
diepvrieswaren lopen gevaar of waren
in gevaar.
De alarmtoets 1 brandt: De
diepvrieswaren lopen geen gevaar.
Aanwijzing
Half of geheel ontdooide diepvrieswaren
niet opnieuw invriezen. Pas na het koken
of braden tot een kant-en-klaargerecht
kunnen ze opnieuw worden ingevroren.
De maximale bewaartijd niet meer ten
volle benutten.
Zonder gevaar voor de diepvrieswaren
kan het alarm automatisch inschakelen:
bij het in gebruik nemen van het
apparaat,
bij het inladen van grote
hoeveelheden verse levensmiddelen,
als de deur van de diepvriesruimte te
lang geopend werd.
Alarm uitschakelen
Afb. "
De alarm-toets 1 indrukken om het
alarmsignaal uit te schakelen.
Netto-inhoud
De gegevens over de netto-inhoud vindt
u op het typeplaatje in uw apparaat.
Afb. /
Vriesvermogen volledig
benutten
Om de maximale hoeveelheid
diepvrieswaren in te ruimen, kunnen alle
uitrustingsonderdelen worden verwijderd.
De levensmiddelen kunnen dan
rechtstreeks op de legplateaus en op
de bodem van de vriesruimte worden
gestapeld.
Onderdelen eruit halen
Diepvriesladen tot aan de aanslag
uittrekken, vooraan optillen en
verwijderen. Afb. *
Aanwijzing
Voor het aanbrengen van de
diepvrieslade met uittrekbare rails
moeten de rails zijn uitgeschoven.
De koelruimte
De koelruimte is de ideale bewaarplaats
voor bereide gerechten, bakproducten,
conserven, gecondenseerde melk
en harde kaas.
nl
105
In acht nemen bij het bewaren
Bewaar verse, onbeschadigde
levensmiddelen. Zo blijft de kwaliteit
en de versheid langer bewaard.
Bij kant-en-klaarproducten en
afgevulde producten de door de
fabrikant vermelde houdbaarheids- of
gebruiksdatum in acht nemen.
De levensmiddelen goed verpakt of
afgedekt inruimen, om aroma, kleur en
versheid te bewaren. Dit voorkomt
geuroverdracht en verkleuring van de
kunststof onderdelen in de koelruimte.
Warme gerechten en dranken eerst
laten afkoelen en pas daarna
in het apparaat zetten.
Aanwijzing
Voorkom dat de levensmiddelen
de achterwand raken. Anders wordt
de luchtcirculatie verminderd.
Levensmiddelen of verpakkingen kunnen
aan de achterwand vastvriezen.
Let op de koudezones
in de koelruimte
Door de luchtcirculatie in de koelruimte
ontstaan verschillende koudezones:
De koudste zones bevinden zich bij
de achterwand en in
de delicatessenhouders. Afb. #
De warmste zone bevindt zich
helemaal bovenaan in de deur.
Aanwijzing
Bewaar in de warmste zone bijv.
harde kaas en boter. Kaas kan zo zijn
aroma verder ontwikkelen en de boter
blijft goed smeerbaar.
Superkoelen
Tijdens het superkoelen wordt
de koelruimte ca. 6 uur zo koud mogelijk
gekoeld. Hierna wordt automatisch
omgeschakeld naar de vóór het
superkoelen ingestelde temperatuur.
Het superkoelsysteem inschakelen bijv.
vóór het inladen van grote
hoeveelheden levensmiddelen.
om dranken snel te koelen.
In- en uitschakelen
Afb. "
Super-toets koelruimte 5 indrukken.
De toets brandt als
het superkoelsysteem is ingeschakeld.
Aanwijzing
Als het superkoelsysteem is
ingeschakeld
kunnen de bedrijfsgeluiden toenemen.
De verskoelruimte
De temperatuur in de verskoelruimte
wordt rond de 0 °C gehouden. De lage
temperatuur en de optimale
luchtvochtigheid maken ideale
omstandigheden mogelijk voor het
bewaren van verse levensmiddelen.
In de verskoelruimte kunnen
levensmiddelen tot drie keer langer vers
worden gehouden dan in de normale
koelzone – voor nog langere versheid en
behoud van voedingsstoffen en smaak.
nl
106
Verskoellade
Afb. !/20
Het klimaat in verskoellade biedt ideale
omstandigheden voor het bewaren van
vis, vlees, worst, kaas en melk.
Vochtlade
Afb. !/22
De vochtlade wordt afgedekt door een
speciaal filter dat de luchtvochtigheid
in de lade optimaal houdt. Daardoor
heerst er in de vochtlade, afhankelijk van
de vulling, een luchtvochtigheid tot 95 %.
Dit bewaarklimaat is ideaal voor vers
fruit, sla, groente, kruiden
of paddenstoelen.
Aanwijzingen
Koudegevoelig fruit (bijv. ananas,
bananen, papaja en citrusvruchten) en
groente (bijv. aubergines,
komkommers, courgettes, paprika,
tomaten en aardappels) dienen voor
een optimaal behoud van kwaliteit en
aroma buiten de koelkast bewaard te
worden op een temperatuur van circa
+8 °C tot +12 °C.
Afhankelijk van de hoeveelheid en het
soort bewaarde levensmiddelen kan
zich condenswater vormen in de
vochtlade. Condenswater verwijderen
met een droge doek.
Geschikt om vers te koelen:
In de verskoellade:
Afb. !/20
Vis, zeevruchten, vlees, worstwaren,
melkproducten, kant-en-
klaarmaaltijden
In de vochtlade:
Afb. !/22
Groente (bijv. worteltjes, asperges,
selderie, look, rode bieten,
champignons, koolsoorten zoals
broccoli, bloemkool, spruitjes,
koolrabi)
Sla (bijv. veldsla, ijsbergsla, witlof,
kropsla)
Kruiden (bijv. dille, peterselie,
bieslook, basilicum)
Fruit (niet-koudegevoelige soorten,
zoals appels, perziken, bessen,
druiven)
Bewaartijden (bij 0 °C)
Afhankelijk van de kwaliteit
op het moment van inkoop
Verse vis, zeevruchten max. 3 dagen
Gevogelte, vlees (gekookt/
gebraden) max. 5 dagen
Rundvlees, varkensvlees,
lamsvlees, worstwaren
(broodbeleg) max. 7 dagen
Gerookte vis, broccoli max. 14 dagen
Sla, venkel, abrikozen,
pruimen max. 21 dagen
Zachte kaas, yoghurt, kwark,
karnemelk, bloemkool max. 30 dagen
nl
107
De diepvriesruimte
De diepvriesruimte gebruiken
voor het opslaan van
diepvriesproducten,
om ijsblokjes te maken,
om levensmiddelen in te vriezen.
Aanwijzing
Let erop dat de deur van
het diepvriesruimte goed gesloten is! Bij
een open deur ontdooien de
diepvrieswaren. In de diepvriesruimte
vormt zich veel ijs. Bovendien:
energieverspilling door te hoog
stroomverbruik!
Maximale
invriescapaciteit
Gegevens over de maximale
invriescapaciteit binnen 24 uur vindt u op
het typeplaatje. Afb. /
Voorwaarden voor max.
invriesvermogen
Supervriezen inschakelen voordat u
de verse levensmiddelen aanbrengt
(zie hoofdstuk „Supervriezen”).
Uitrustingsdelen verwijderen.
Stapel de levensmiddelen
rechtstreeks op de legplateaus en de
bodem van de diepvriesruimte.
Aanwijzing
De ventilatiesleuf aan de achterwand
niet met diepvrieswaren afdekken.
Grote hoeveelheden levensmiddelen
bij voorkeur invriezen in het bovenste
vak. Daar worden ze heel snel en
daardoor voorzichtig ingevroren.
Invriezen en opslaan
Inkopen van
diepvriesproducten
De verpakking mag niet beschadigd
zijn.
Neem de houdbaarheidsdatum in
acht.
De temperatuur in de verkoop-koelkist
moet -18 °C of kouder zijn.
De diepvriesproducten liefst in een
koeltas transporteren en snel in de
diepvriesruimte leggen.
Attentie bij het inruimen
Grote hoeveelheden levensmiddelen
bij voorkeur invriezen in het bovenste
vak. Daar worden ze heel snel en
daardoor voorzichtig ingevroren.
De levensmiddelen naast elkaar
in de vakken resp, diepvriesladen
leggen.
Aanwijzing
De vers in te vriezen levensmiddelen
mogen niet met de al ingevroren
levensmiddelen in aanraking komen.
Tot in de kern bevroren
levensmiddelen eventueel in een
andere diepvrieslade leggen.
nl
108
Diepvrieswaren opslaan
De diepvrieslade tot aan de aanslag
inschuiven om een goede luchtcirculatie
te waarborgen.
Verse levensmiddelen
invriezen
Gebruik uitsluitend verse
levensmiddelen.
Om de voedingswaarde, het aroma en
de kleur zo goed mogelijk te behouden,
dient groente geblancheerd te worden
voordat het wordt ingevroren. Bij
aubergines, paprika’s, courgettes en
asperges is blancheren niet
noodzakelijk.
Literatuur over invriezen en blancheren
vindt u in de boekhandel.
Aanwijzing
Al ingevroren levensmiddelen mogen
niet met de nog in te vriezen
levensmiddelen in aanraking komen.
Geschikt om in te vriezen:
Bakwaren, vis en zeevruchten, vlees,
wild, gevogelte, groente, fruit, kruiden,
gepelde eieren, melkproducten zoals
kaas, boter en kwark, bereide
gerechten en kliekjes zoals soep,
eenpansgerechten, gaar vlees en gare
vis, aardappelgerechten, ovenschotels
en zoete toetjes.
Niet geschikt om in te vriezen:
Groentesoorten die meestal rauw
worden gegeten, zoals kropsla en
radijsjes, ongepelde eieren,
wijndruiven, hele appels, peren en
perziken, hardgekookte eieren,
yoghurt, dikke zure melk, zure room,
crème fraîche en mayonaise.
Diepvrieswaren verpakken
De levensmiddelen luchtdicht verpakken
zodat ze niet uitdrogen of hun smaak
verliezen.
1. Levensmiddelen in de verpakking
leggen.
2. Lucht eruit drukken.
3. Het geheel van een goede sluiting
voorzien.
4. Vermeld op de pakjes inhoud en
invriesdatum.
Voor verpakking geschikt:
Kunststof-, polyetheen-
en aluminiumfolie, diepvriesdozen.
Deze producten zijn in de handel
verkrijgbaar.
Niet geschikt voor verpakking:
pakpapier, vetvrij papier, cellofaan,
vuilniszakken en gebruikte
boodschappentasjes.
Als sluiting geschikt:
elastiekjes, clips van kunststof, touwtjes,
koudebestendig plakband e.d.
Zakjes en folie van
polyetheen kunnen met een folie-
lasapparaat worden dichtgelast.
Houdbaarheid van
de diepvrieswaren
De houdbaarheid is afhankelijk van
het soort levensmiddelen.
Op een temperatuur van -18 °C:
Vis, worst, klaargemaakte gerechten,
brood en banket:
tot 6 maanden.
Kaas, gevogelte, vlees:
tot 8 maanden.
Groente, fruit:
tot 12 maanden.
nl
109
Supervriezen
De levensmidelen zo snel mogelijk door
en door invriezen zodat vitamine,
voedingswaarden, uiterlijk en smaak
behouden blijven.
Schakel enkele uren voordat u de verse
levensmiddelen inlaadt het supervriezen
in, om ongewenste temperatuurstijging te
voorkomen.
Doorgaans is 4–6 uur van tevoren
voldoende.
Na het inschakelen werkt het apparaat
permanent, in de diepvriesruimte wordt
een zeer lage temperatuur bereikt.
Als u het max. vriesvermogen wilt
gebruiken, dient u 24 uur vóór het
inladen van de verse waar het
supervriezen in te schakelen.
Kleinere hoeveelheden levensmiddelen
(max. 2 kg) kunnen zonder gebruik van
het supervriessysteem worden
ingevroren.
Aanwijzing
Als het supervriessysteem is
ingeschakeld kunnen de bedrijfsgeluiden
toenemen.
In- en uitschakelen
Afb. "
Super-toets diepvriesruimte 2 indrukken.
Is super vriezen ingeschakeld, dan licht
de toets op.
Het supervriessysteem wordt
na 2½ dagen automatisch
uitgeschakeld.
Ontdooien van
diepvrieswaren
Afhankelijk van soort en bereidingswijze
van de levensmiddelen kunt u kiezen uit
de volgende mogelijkheden:
bij omgevingstemperatuur
in de koelkast
in de elektrische oven, met/zonder
heteluchtventilator
in de magnetron
m Attentie
Half of geheel ontdooide diepvrieswaren
niet opnieuw invriezen. Pas na het koken
of braden tot een kant-en-klaargerecht
kunnen ze opnieuw worden ingevroren.
De maximale bewaartijd wordt hierdoor
bekort.
Uitvoering
(niet bij alle modellen)
Glasplateau „EasyLift”
Afb. $
Het glasplateau kan in de hoogte worden
versteld zonder het te verwijderen.
Rechter hendel uittrekken om
het plateau naar boven te bewegen.
Linker hendel uittrekken om het plateau
naar beneden te bewegen.
Aanwijzingen
Gebruik altijd maar één hendel
tegelijk.
Als het glasplateau met meer dan
5 kg beladen wordt, kan de positie
niet meer gewijzigd worden.
nl
110
Vast glasplateau
Afb. %
Om de positie van het vaste glasplateau
te veranderen, drukt u op de knoppen
aan de onderzijde en maakt u het
glasplateau los uit de bevestiging.
Stopjes omzetten. Glasplateau weer erin
zetten en naar beneden vastdrukken.
Voorraadvak in de deur
„EasyLift”
Afb. &
De voorraadvakken in de deur kunnen in
de hoogte worden versteld zonder ze te
verwijderen.
De knoppen aan de onderzijde van de
voorraadvakken gelijktijdig indrukken om
de voorraadvakken naar onderen te
bewegen. Naar boven kunnen de vakken
zonder indrukken van de knoppen
versteld worden.
Flessenrek
Afb. '
In de flessenrek kunnen flessen veilig
worden bewaard. Als het flessenrek niet
gebruikt wordt, dan kan het onder
het glasplateau gehangen worden.
IJsbakje
Afb. (
1. IJsbakje voor ¾ met drinkwater vullen
en in de diepvriesruimte zetten.
2. Het vastgevroren ijsbakje alleen met
een bot voorwerp losmaken (steel van
een lepel).
3. Om de ijsblokjes los te maken:
het ijsbakje iets verbuigen of kort
onder stromend water houden.
Koude-accu
(indien meegeleverd, aantal stuks
verschillend)
De koude-accu vertraagt bij het uitvallen
van de stroom of bij een storing
het verwarmen van de opgeslagen
diepvrieswaren. De langste opslagtijd
wordt bereikt wanneer u het koelelement
in het bovenste vak op
de levensmiddelen legt.
De koude-accu kan ook voor het tijdelijk
koelhouden van levensmiddelen (bijv. in
een koeltas) eruit genomen worden.
Apparaat uitschakelen
en buiten werking
stellen
Uitschakelen van het apparaat
Afb. !
Toets Aan/Uit 9 indrukken.
Koelmachine en verlichting worden
uitgeschakeld.
Buiten werking stellen van
het apparaat
Als u het apparaat langere tijd niet
gebruikt:
1. Uitschakelen van het apparaat.
2. Stekker uit het stopcontact trekken of
de zekering losdraaien resp.
uitschakelen.
3. Schoonmaken van het apparaat.
4. Deur van het apparat open laten.
nl
111
Ontdooien
De koel- en verskoelruimte
Wanneer het apparaat in bedrijf is,
vormen zich dooiwaterdruppels of rijp op
de achterwand van de koelruimte.
Omdat de achterwand automatisch
ontdooit, is het niet nodig om de rijp of
de dooiwaterdruppels te verwijderen. Het
dooiwater loopt door het dooiwatergootje
en het afvoergat naar de
verdampingsbak, waar het verdampt.
Aanwijzing
Dooiwatergootje en afvoergaatje
schoonhouden, zodat het dooiwater kan
weglopen. Afb. )
Diepvriesruimte
Door het volledig automatische
NoFrost-systeem blijft de vriesruimte
ijsvrij. Ontdooien is overbodig.
Schoonmaken van
het apparaat
m Attentie
Gebruik geen schoonmaak of
oplosmiddelen die zand, chloride of
zuren bevatten.
Geen schurende of krassende
sponsjes gebruiken. Op de metalen
oppervlakken kan corrosie ontstaan.
De legplateaus en voorraadvakken/
laden mogen niet in de afwasmachine
gereinigd worden. Ze kunnen
vervormen!
U gaat als volgt te werk:
1. Vóór het schoonmaken het apparaat
uitschakelen.
2. Stekker uit het stopcontact trekken of
de zekering losdraaien resp.
uitschakelen.
3. Levensmiddelen verwijderen en op
een koele plaats bewaren. De koude-
accu (indien aanwezig) op
de levensmiddelen leggen.
4. Wachten tot de rijplaag is ontdooid.
5. Het apparaat schoonmaken met
een zachte doek en lauw water
met een scheutje pH neutraal
schoonmaakmiddel. Het spoelwater
mag niet in de verlichting of door het
afvoergat in de verdampingsbak
komen.
6. Deurafdichting alleen met schoon
water schoonmaken en grondig
droogwrijven.
7. Na het schoonmaken apparaat weer
aansluiten en inschakelen.
8. Levensmiddelen weer aanbrengen.
Aanwijzingen
Dooiwatergootje en afvoergaatje,
afb. )/B, regelmatig met een
wattenstaafje schoonmaken zodat het
dooiwater kan weglopen. Het
watergootje, afb. )/A, kunt u ter
reiniging verwijderen.
Het stopje in het afvoergaatje van
de koelruimte moet er om technische
redenen na het schoonmaken weer
ingedrukt worden.
nl
112
Uitvoering
Voor het reinigen kunnen alle variabele
onderdelen van het apparaat worden
verwijderd.
Verwijderen van het glasplateau
„EasyLift”
Afb. $
Glasplateau geheel omhoog bewegen en
verwijderen.
Verwijderen van het voorraadvak in de
deur „EasyLift”
Afb. &
Voorraadvak in de deur geheel omhoog
bewegen en verwijderen.
Verwijderen van het vaste glasplateau
Afb. %
Knoppen aan de onderzijde indrukken
en losmaken uit de bevestiging.
Diepvrieslade verwijderen
Afb. *
Diepvriesladen tot aan de aanslag
uittrekken, vooraan optillen en
verwijderen.
Aanwijzing
Voordat de diepvrieslade met uittrekbare
rails wordt aangebracht, moeten de rails
worden uitgeschoven.
Reservoir verwijderen
Afb. ,
Reservoir schuin naar voren houden en
verwijderen.
Bij het terugplaatsen het reservoir
vooraan op de uittrekbare rails zetten en
in het apparaat schuiven. Door het
inschuiven wordt het reservoir vastgeklikt
in het apparaat.
Vochtfilter eruit halen
Afb. !/21
Het vochtfilter boven de vochtlade kan
worden verwijderd om hem te reinigen.
Daartoe eerst de vochtlade verwijderen
en het vochtfilter eruit trekken.
De filterafdekking, afb. +, eraf halen en
het filter eruit halen. Reinigen in lauw
water, laten opdrogen en weer
samenbouwen.
Uittrekbare rails demonteren
Afb. .
1. Uittrekbare rails uittrekken.
2. Vergrendeling in de richting van de pijl
schuiven.
3. Uittrekbare rails van de achterste pen
losmaken.
4. Uittrekbare rails in elkaar schuiven,
boven de achterste pen naar achteren
schuiven en ontgrendelen.
Uittrekbare rails monteren
1. Uittrekbare rails in uitgetrokken
toestand op de voorste pen zetten.
2. Uittrekbare rails om vast te klikken iets
naar voren trekken.
3. Uittrekbare rails op de achterste pen
erin zetten.
4. Vergrendeling naar achteren schuiven.
nl
113
Luchtjes
Als u onaangename luchtjes ruikt:
1. Apparaat uitschakelen met de
Aan/Uit-knop. Afb. !/9.
2. Alle levensmiddelen uit het apparaat
halen.
3. Binnenruimte reinigen (zie hoofdstuk
Schoonmaken van het apparaat).
4. Alle verpakkingen reinigen.
5. Sterk ruikende levensmiddelen
luchtdicht verpakken om luchtjes te
voorkomen.
6. Apparaat weer inschakelen.
7. Levensmiddelen inruimen.
8. Na 24 uur controleren of er opnieuw
luchtjes zijn ontstaan.
9. Het geurfilter vervangen. Afb. -.
Het geurfilter bevindt zich achter de
bovenste verskoellade. Reservefilters
zijn bij de Servicedienst tegen
meerprijs verkrijgbaar.
Verlichting (LED)
Het apparaat is voorzien van een
onderhoudsvrije LED verlichting.
Reparaties aan deze verlichting mogen
alleen door de Servicedienst of een
erkend vakman worden uitgevoerd.
Energie besparen
Het apparaat in een droge, goed
te ventileren ruimte plaatsen! Het
apparaat niet direct in de zon of in de
buurt van een warmtebron plaatsen
zoals een verwarmingsradiator of een
fornuis.
Gebruik eventueel een isolatieplaat.
Warme gerechten en dranken eerst
laten afkoelen, daarna in het apparaat
plaatsen.
Diepvrieswaren in de koelruimte
leggen om ze te ontdooien en de kou
van de diepvrieswaren gebruiken om
andere levensmiddelen te koelen.
Deuren van het apparaat zo kort
mogelijk openen.
Om te voorkomen dat bij stroomuitval
of een storing de levensmiddelen snel
verwarmd worden: de koude-accu’s
direct op de levensmiddelen in
het bovenste vak leggen.
Let erop dat de deur van
het diepvriesruimte goed gesloten is.
De ordening van de uitrustingsdelen
heeft geen invloed op de
energieopname van het apparaat.
Om een verhoogd stroomverbruik
te voorkomen, de be- en
ontluchtingsopening af en toe reinigen
met een kwastje of een stofzuiger.
nl
114
Bedrijfsgeluiden
Heel normale geluiden
Brommen
De motoren lopen (bijv. koelaggregaten,
ventilator).
Borrelen, zoemen of gorgelen
Koelmiddel stroomt door de buizen.
Klikgeluiden
Motor, schakelaar of magneetventielen
schakelen in/uit.
Voorkomen van geluiden
Het apparaat staat niet waterpas
De inbouwnis met behulp van een
waterpas stellen. Gebruik hiervoor
de schroefvoetjes van de nis of leg er
iets onder.
Reservoirs of draagplateaus wiebelen
of klemmen
Controleer de delen die eruit gehaald
kunnen worden en zet ze eventueel
opnieuw in het apparaat.
Flessen of serviesgoed raken elkaar
De flessen of het serviesgoed los van
elkaar zetten.
Kleine storingen zelf verhelpen
Voordat u de hulp van de Servicedienst inroept:
Controleer eerst of u aan de hand van de volgende punten de storing kunt verhelpen.
Als u om een monteur vraagt, en het blijkt dat hij alleen maar een advies (bijv. over
de bediening of het onderhoud van het apparaat) hoeft te geven om de storing
te verhelpen, dan moet u, ook in de garantietijd, de volledige kosten van dat bezoek
betalen!
Storing Eventuele oorzaak Oplossing
De temperatuur wijkt erg af
van de instelling.
In sommige gevallen is het voldoende om
het apparaat gedurende 5 minuten uit
te schakelen.
Als de temperatuur te warm is: na enkele uren
controleren of de temperatuur
de temperatuurinstelling genaderd is.
Als de temperatuur te koud is: de volgende
dag de temperatuur nogmaals controleren.
De bodem van de koelruimte
is nat.
De dooiwatergoot of het
afvoergat is verstopt.
Het dooiwatergootje en het afvoergaatje
schoonmaken (zie „Schoonmaken van het
apparaat”). Afb. )
In de koelruimte is het te
koud.
De temperatuur is te koud
ingesteld.
Temperatuur warmer instellen.
nl
115
Storing Eventuele oorzaak Oplossing
De koelmachine wordt
steeds vaker en langer
ingeschakeld.
De deur van het apparaat
werd te vaak geopend.
Deur van het apparaat niet onnodig openen.
De be en
ontluchtingsopeningen zijn
afgedekt.
Afdekkingen verwijderen.
Het apparaat koelt niet.
De verlichting functioneert
niet.
De indicatie brandt niet
Het apparaat is
uitgeschakeld.
Toets Aan/Uit indrukken.
Stroomuitval. Controleren of er stroom is.
De zekering is
uitgeschakeld.
Zekering controleren.
De stekker zit niet goed in
het stopcontact.
Controleer of de stekker goed in
het stopcontact zit.
Het apparaat koelt niet, de
temperatuur-indicatie en
de verlichting branden.
Het presentatielicht
is ingeschakeld.
Alarmtoets, afb "/1, gedurende
10 seconden ingedrukt houden tot een
bevestigingssignaal te horen is.
Na een tijdje controleren of het apparaat koelt.
De verlichting functioneert
niet.
De LED verlichting is kapot. Zie hoofdstuk „Verlichting (LED)”.
De deur stond te lang open.
De verlichting wordt na
ca. 10 minuten
uitgeschakeld.
Na het sluiten en openen van de deur brandt
de verlichting weer.
De temperatuurindicatie van
de koelruimte knippert.
Afb. "/7
De deur van het apparaat
werd te vaak geopend.
Deur van het apparaat niet onnodig openen.
Er werden te veel
levensmiddelen ingeladen.
Voor het aanbrengen op de super toets
5 drukken.
De be- en
ontluchtingsopeningen zijn
afgedekt.
Afdekkingen verwijderen.
nl
116
Servicedienst
Adres en telefoonnummer van
de Servicedienst in uw omgeving kunt u
vinden in het telefoonboek of
in de meegeleverde brochure met
service-adressen. Geef a.u.b. aan
de Servicedienst het E-nummer (E-Nr.)
en het FD-nummer (FD) van
het apparaat op.
U vindt deze gegevens op
het typeplaatje. Afb. /
Door vermelding van het fabrikaat- en
productnummer kunt u onnodige
voorrijdkosten vermijden. Zo bespaart u
zich de daarmee verbonden meerkosten.
Verzoek om reparatie en advies
bij storingen
De contactgegevens in alle landen vindt
u in de bijgesloten lijst met
Servicedienstadressen.
Storing Eventuele oorzaak Oplossing
De temperatuur in de
verskoelruimte is te koud of
te warm.
De standaardinstelling is te
hoog of te laag ingesteld
(bijv. bij vorst in de
verskoelruimte).
De temperatuur in de verskoelruimte kan
2 standen warmer of kouder ingesteld worden,
afb. ". Wanneer de koelruimtetemperatuur is
ingesteld op stand 4, heeft de verskoelruimte
een temperatuur van ongeveer 0 °C.
1. Super-toets koelruimte 5 3 seconden
indrukken tot er een signaal klinkt.
Temperatuurindicatie koelruimte
7 knippert.
2. De instelling veranderen met
de temperatuurinsteltoets voor
de koelruimte 6.
Stand 2 – koudste instelling
Stand 8 – warmste instelling
De ingestelde temperatuur wordt na één
minuut opgeslagen.
Alarmsignaal klinkt,
temperatuurindicatie
knippert.
In de diepvriesruimte
is het te warm! Gevaar voor
de diepvrieswaren.
Deur van het diepvriesruimte
is geopend.
Zie het hoofdstuk Alarm function.
Er werden te veel
levensmiddelen in één keer
ingeladen om in te vriezen.
NL 088 424 4020
B 070 222 142

Documenttranscriptie

nl Inhoud Veiligheidsbepalingen en waarschuwingen ............................. 96 Aanwijzingen over de afvoer .............. 99 Omvang van de levering ................. 100 Let op de omgevingstemperatuur en de beluchting ........ 100 De juiste plaats .................................. 101 Apparaat aansluiten ......................... 101 Kennismaking met het apparaat .... 102 Inschakelen van het apparaat ........ 103 Instellen van de temperatuur .......... 103 Alarmfuncties ..................................... 104 Netto-inhoud ....................................... 104 De koelruimte .................................... 104 Superkoelen ....................................... 105 De verskoelruimte ............................. 105 De diepvriesruimte ............................ 107 Maximale invriescapaciteit .............. Invriezen en opslaan ........................ Verse levensmiddelen invriezen .... Supervriezen ...................................... Ontdooien van diepvrieswaren ...... Uitvoering ........................................... Apparaat uitschakelen en buiten werking stellen ................ Ontdooien ........................................... Schoonmaken van het apparaat ...................................... Luchtjes .............................................. Verlichting (LED) ............................... Energie besparen ............................. Bedrijfsgeluiden ................................ Kleine storingen zelf verhelpen ...... Servicedienst ..................................... 107 107 108 109 109 109 110 111 111 113 113 113 114 114 116 nl nlInhoudnlGebruiksa nwijzng Veiligheidsbepalingen en waarschuwingen Voordat u het apparaat in gebruik neemt Lees de gebruiksaanwijzing en het installatievoorschrift nauwkeurig door. U vindt daarin belangrijke informatie over plaatsing, gebruik en onderhoud van het apparaat. De fabrikant aanvaardt geen aansprakelijkheid als de aanwijzingen en waarschuwingen in de gebruiksaanwijzing niet in acht worden genomen. Bewaar de gebruiksaanwijzing en het montagevoorschrift voor later gebruik of voor een eventuele latere bezitter. Technische veiligheid Het apparaat bevat een geringe hoeveelheid van het milieuvriendelijke maar brandbare koelmiddel R600a. Let erop dat de leidingen van het koelcircuit bij het transport of de installatie niet beschadigd worden. Koelmiddel dat naar buiten spuit kan vlam vatten of zich ontsteken. 96 Bij beschadiging ■ Open vuur of andere ontstekingsbronnen uit de buurt van het apparaat houden; ■ Ruimte gedurende een paar minuten goed luchten; ■ Apparaat uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken; ■ Contact opnemen met de Servicedienst. Hoe meer koelmiddel het apparaat bevat, des te groter moet de ruimte zijn waarin het apparaat wordt opgesteld. In een te kleine ruimte kan bij een lek een ontvlambaar mengsel van gas en lucht ontstaan. Per 8 g koelmiddel moet het vertrek minstens 1 m³ groot zijn. De hoeveelheid koelmiddel in uw apparaat vindt u op het typeplaatje aan de binnenkant van het apparaat. Als de aansluitkabel van het apparaat beschadigd raakt, moet deze worden vervangen door de fabrikant, de klantenservice of een andere gekwalificeerde persoon. Onvakkundige installatie en reparaties kunnen groot gevaar opleveren voor de bezitter. nl Reparaties mogen uitsluitend worden uitgevoerd door de fabrikant, de klantenservice of een andere gekwalificeerde persoon. Er mogen alleen originele onderdelen van de fabrikant gebruikt worden. Alleen bij deze onderdelen garandeert de fabrikant dat ze aan de veiligheidseisen voldoen. Een verlengsnoer voor de aansluitkabel mag uitsluitend via de klantenservice worden aangeschaft. ■ ■ ■ Bij het gebruik ■ ■ Nooit elektrische apparaten in het apparaat gebruiken (bijv. verwarmingsapparaten, elektrische ijsmaker etc.). Explosiegevaar! Het apparaat nooit met een stoomreiniger ontdooien of schoonmaken! De hete stoom kan in de elektrische onderdelen terechtkomen en kortsluiting veroorzaken. Gevaar van elektrische schok! ■ ■ ■ ■ Gebruik geen puntige of scherpe voorwerpen om een laag ijs of rijp te verwijderen. U kunt hierdoor de koelleidingen beschadigen. Koelmiddel dat naar buiten spuit kan vlam vatten oftot oogletsel leiden. Geen producten met brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) en geen explosieve stoffen in het apparaat opslaan. Explosiegevaar! Plint, uittrekbare manden of laden, deuren etc. niet als opstapje gebruiken of om op te leunen. Om te ontdooien of schoon te maken: stekker uit het stopcontact trekken resp. de zekering uitschakelen of losdraaien. Altijd aan de stekker trekken, nooit aan de aansluitkabel. Dranken met een hoog alcoholpercentage altijd goed afgesloten en staand bewaren. Geen olie of vet gebruiken op kunststof onderdelen en deurdichtingen. Ze kunnen poreus worden. De be- en ontluchtingsopeningen van het apparaat nooit afdekken. 97 nl ■ Vermijden van risico's voor kinderen en kwetsbare personen: Kwetsbaar zijn kinderen/ personen met lichamelijke, geestelijke of zintuigelijk beperkingen, evenals personen die onvoldoende kennis hebben over de veilige bediening van het apparaat. Zorg ervoor dat kinderen en kwetsbare personen begrijpen wat de gevaren zijn. Een voor de veiligheid verantwoordelijke persoon moet toezicht houden op kinderen en kwetsbare personen bij het apparaat of hen instrueren. Alleen kinderen vanaf 8 jaar het apparaat laten gebruiken. Bij reiniging en onderhoud toezicht houden op kinderen. Laat kinderen nooit met het apparaat spelen. ■ ■ ■ Kinderen in het huishouden ■ ■ ■ 98 Flessen en blikjes met vloeistoffen – vooral koolzuurhoudende dranken – niet in de diepvriesruimte opslaan. Flessen en potten kunnen barsten! Diepvrieswaren nadat u ze uit de diepvriesruimte hebt gehaald, nooit onmiddellijk in de mond nemen. Kans op vrieswonden! Vermijd langdurig contact van uw handen met de diepvrieswaren, ijs of de verdamperbuizen enz. Kans op vrieswonden! Verpakkingsmateriaal en onderdelen ervan zijn geen speelgoed voor kinderen. Verstikkingsgevaar door opvouwbare kartonnen dozen en folie! Het apparaat is geen speelgoed voor kinderen! Bij een apparaat met deurslot: sleutel buiten het bereik van kinderen bewaren! nl Algemene bepalingen Het apparaat is geschikt voor het koelen en invriezen van levensmiddelen, ■ voor het bereiden van ijs. Dit apparaat is bestemd voor privégebruik in het huishouden en de huiselijke omgeving. Het apparaat is ontstoord volgens EU richtlijn 2004/108/EC. Het koelcircuit is op dichtheid gecontroleerd. Dit apparaat voldoet aan de veiligheidsbepalingen voor elektrische apparaten (EN 60335-2-24). Dit apparaat is bestemd voor gebruik tot op hoogten van maximaal 2.000 meter boven zeeniveau. ■ Aanwijzingen over de afvoer * Afvoeren van de verpakking van uw nieuwe apparaat De verpakking beschermt uw apparaat tegen transportschade. De gebruikte materialen zijn onschadelijk voor het milieu en kunnen opnieuw worden gebruikt. Help daarom mee en zorg dat de verpakking milieuvriendelijk wordt afgevoerd. U kunt bij uw leverancier of bij de reinigingsdienst in uw gemeente informeren hoe u uw oude apparaat en het verpakkingsmateriaal van het nieuwe apparaat kunt (laten) afvoeren voor een milieuvriendelijke verwerking. * Afvoeren van uw oude apparaat Oude apparaten zijn geen waardeloos afval! Door een milieuvriendelijke afvoer kunnen waardevolle grondstoffen worden teruggewonnen. Dit apparaat is gekenmerkt in overeenstemming met de Europese richtlijn 2012/19/EU betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (waste electrical and electronic equipment - WEEE). De richtlijn geeft het kader aan voor de in de EU geldige terugneming en verwerking van oude apparaten. 99 nl m Waarschuwing Bij afgedankte apparaten 1. Stekker uit het stopcontact trekken. 2. Aansluitkabel doorknippen en samen met de stekker verwijderen. 3. Legplateaus en voorraadvakken niet eruit halen om het kinderen moeilijk te maken erin te klimmen! 4. Laat kinderen niet met het afgedankte apparaat spelen. Verstikkingsgevaar! Koelapparaten bevatten koelmiddel en in de isolatie gas. Die zorgvuldig moeten worden afgevoerd. Met het oog op een doelmatige en milieuvriendelijke afvoer mogen de leidingen van het koelcircuit tot het moment van transport niet beschadigd worden. Omvang van de levering Controleer na het uitpakken alle onderdelen op eventuele transportschade. Voor klachten kunt u terecht bij de winkel waar u het apparaat hebt aangeschaft of bij onze klantenservice. De levering bestaat uit de volgende onderdelen: ■ Inbouwapparaat ■ Uitrusting (modelafhankelijk) ■ Zakje met montagemateriaal ■ Gebruiksaanwijzing ■ Montagevoorschrift ■ Klantenserviceboekje ■ Garantiebijlage ■ Informatie over energieverbruik en geluiden 100 Let op de omgevingstemperat uur en de beluchting Omgevingstemperatuur Het apparaat is voor een bepaalde klimaatklasse geconstrueerd. Afhankelijk van de klimaatklasse kan het apparaat bij de volgende omgevingstemperaturen gebruikt worden. De klimaatklasse staat op het typeplaatje, afb. /. Klimaatklasse SN N ST T Toelaatbare omgevingstemperatuur +10 °C tot 32 °C +16 °C tot 32 °C +16 °C tot 38 °C +16 °C tot 43 °C Aanwijzing Het apparaat is volledig functioneel binnen de binnentemperatuurgrenzen van de aangegeven klimaatklasse. Wanneer een apparaat uit klimaatklasse SN wordt gebruikt bij een lagere binnentemperatuur, kunnen beschadigingen aan het apparaat worden uitgesloten tot een temperatuur van +5 °C. Beluchting Afb. !/26 De be- en ontluchting van de koelmachine vindt uitsluitend via het ventilatierooster in de plint plaats. Het ventilatierooster nooit afdekken of er iets voor zetten. Anders moet de koelmachine meer presteren waardoor het energieverbruik toeneemt. nl De juiste plaats Geschikt voor het opstellen zijn droge, ventileerbare vertrekken. Het apparaat liefst niet in de zon of naast een fornuis, verwarmingsradiator of een andere warmtebron plaatsen. Is plaatsing naast een warmtebron niet te vermijden, maak dan gebruik van een isolerende plaat of neem de volgende minimumafstanden in acht: ■ ■ Naast elektrische of gasfornuizen 3 cm. Naast een CV-installatie 30 cm. Apparaat aansluiten Na het plaatsen van het apparaat moet u minimaal 1 uur wachten voordat u het apparaat in gebruik neemt. Tijdens het transport kan het gebeuren dat de olie van de compressor in het koelsysteem terecht komt. Vóór het eerste gebruik de binnenruimte van het apparaat schoonmaken (zie hoofdstuk „Schoonmaken van het apparaat”). Elektrische aansluiting Het stopcontact moet zich in de buurt van het apparaat bevinden en ook na het opstellen van het apparaat goed bereikbaar zijn. Het apparaat voldoet aan beschermklasse I. Het apparaat aansluiten op een volgens de voorschriften geïnstalleerd 220–240 V/50 Hz wisselstroomstopcontact met aardleiding. Het stopcontact moet zijn beveiligd met een zekering van 10 A tot 16 A. Bij apparaten die in niet Europese landen worden gebruikt op het typeplaatje controleren of de aansluitspanning en de stroomsoort overeenkomen met de waarden van uw elektriciteitsnet. U vindt deze gegevens op het typeplaatje. Afb. / m Waarschuwing Het apparaat mag in geen geval worden aangesloten op elektronische energiebesparingsstekkers. Voor onze apparaten kunnen netvoedingsinverters en sinusinverters worden gebruikt. Netvoedingsinverters worden gebruikt bij fotovoltaïsche installaties die rechtstreeks zijn aangesloten op het openbare elektriciteitsnet. Bij losstaande systemen (bijv. op schepen of in berghutten) die geen rechtstreekse aansluiting op het openbare elektriciteitsnet hebben, moet een sinusinverter worden gebruikt. 101 nl Kennismaking met het apparaat 22 23 24 25 26 Vochtlade Diepvrieslade (klein) Glasplaat Diepvrieslade (groot) Be- en ontluchtingsopening Bedieningselementen Afb. " 1 De laatste bladzijde met de afbeeldingen uitklappen. Deze gebruiksaanwijzing is op meer dan één type van toepassing. De uitrusting van de modellen kan variëren. Kleine afwijkingen in de afbeeldingen zijn mogelijk. Afb. ! A B C Koelruimte Verskoelruimte Diepvriesruimte 1-8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 Bedieningselementen Toets Aan/Uit Vast glasplateau Verlichting koelruimte Glasplateau „EasyLift” Delicatessenhouder Boter en kaasvak Eierrekje Voorraadvak in de deur „EasyLift” Flessenhouder Vak voor grote flessen Verlichting verskoelruimte Verskoellade Vochtfilter 102 2 3 4 5 6 7 8 Alarmtoets Om het alarmsignaal uit te schakelen (zie hoofdstuk „Alarm function”). Toets „super” (Diepvriesruimte) Om het supervriessysteem in en uit te schakelen. Insteltoets temperatuur in de diepvriesruimte Met de toets wordt de temperatuur van de diepvriesruimte ingesteld. Temperatuurindicatie Diepvriesruimte De cijfers komen overeen met de ingestelde temperaturen in de diepvriesruimte in °C. Toets „super” (Koelruimte) Om het superkoelsysteem in en uit te schakelen. Temperatuurinsteltoets koelruimte Met de toets wordt de temperatuur van de koelruimte ingesteld. Temperatuurindicatie koelruimte De cijfers komen overeen met de ingestelde temperaturen in de koelruimte in °C. Bedrijfsindicatie De bedrijfsindicatie brandt als het apparaat in gebruik is. nl Inschakelen van het apparaat Instellen van de temperatuur Het apparaat met de toets Aan/Uit inschakelen, afb. !/9. Door de alarmtoets, afb. "/1, in te drukken wordt het temperatuuralarmsignaal uitgeschakeld. De temperatuurindicaties knipperen en de alarmtoets brandt tot in het apparaat de ingestelde temperaturen zijn bereikt. De verlichting in de koelruimte brandt wanneer de deur open is. Afb. " De fabriek adviseert de volgende temperaturen: ■ Koelruimte: +4 °C ■ Verskoelruimte: rond de 0 °C ■ Diepvriesruimte: -18 °C Aanwijzingen bij het gebruik ■ ■ ■ ■ Na het inschakelen kan het een aantal uren duren voordat de ingestelde temperaturen zijn bereikt. Vóór die tijd geen levensmiddelen in het apparaat leggen. Door het volledig automatische No Frost-systeem blijft de vriesruimte ijsvrij. Ontdooien is niet nodig. De voorzijde van het apparaat achter de deur wordt gedeeltelijk licht verwarmd waardoor de vorming van condenswater in de buurt van de deurafdichting wordt voorkomen. Wanneer de deur van de diepvriesruimte na het sluiten niet direct weer geopend kan worden, dient u even te wachten tot de onderdruk is verdwenen. Koelruimte De temperatuur is instelbaar van +2 °C tot +8 °C. Temperatuur-insteltoets koelruimte 6, net zo vaak indrukken tot de gewenste temperatuur in de koelruimte is ingesteld. De laatst ingestelde waarde wordt in het geheugen opgeslagen. De ingestelde temperatuur wordt aangegeven op de temperatuurindicatie van de koelruimte 7. Verskoelruimte De temperatuur in de verskoelruimte is in de fabriek op ca. 0 °C ingesteld. Deze instelling liefst niet veranderen. Als zich op de koelwaren rijp of ijs vormen, dan kan de temperatuur warmer worden ingesteld. (Zie hoofdstuk „Kleine storingen zelf verhelpen”.) Diepvriesruimte De temperatuur is instelbaar van -16 °C tot -24 °C. Temperatuurinsteltoets diepvriesruimte 3 meermaals indrukken tot de gewenste diepvriesruimtetemperatuur is ingesteld. De laatst ingestelde waarde wordt in het geheugen opgeslagen. De ingestelde temperatuur wordt aangegeven op de temperatuurindicatie diepvriesruimte 4. 103 nl Alarmfuncties Afb. " Alarm uitschakelen Afb. " De alarm-toets 1 indrukken om het alarmsignaal uit te schakelen. Deuralarm Wanneer het apparaat langer dan een minuut openstaat, wordt het deuralarm (aanhoudend geluidssignaal) ingeschakeld. Door de deur te sluiten of op de alarmtoets 1 te drukken, wordt het waarschuwingssignaal uitgeschakeld. Temperatuuralarm Het temperatuur-alarmsignaal wordt ingeschakeld als het in de diepvriesruimte te warm is waardoor de diepvrieswaren gevaar lopen. ■ ■ De alarmtoets 1 knippert: De diepvrieswaren lopen gevaar of waren in gevaar. De alarmtoets 1 brandt: De diepvrieswaren lopen geen gevaar. Aanwijzing Half of geheel ontdooide diepvrieswaren niet opnieuw invriezen. Pas na het koken of braden tot een kant-en-klaargerecht kunnen ze opnieuw worden ingevroren. De maximale bewaartijd niet meer ten volle benutten. Zonder gevaar voor de diepvrieswaren kan het alarm automatisch inschakelen: ■ bij het in gebruik nemen van het apparaat, ■ bij het inladen van grote hoeveelheden verse levensmiddelen, ■ als de deur van de diepvriesruimte te lang geopend werd. 104 Netto-inhoud De gegevens over de netto-inhoud vindt u op het typeplaatje in uw apparaat. Afb. / Vriesvermogen volledig benutten Om de maximale hoeveelheid diepvrieswaren in te ruimen, kunnen alle uitrustingsonderdelen worden verwijderd. De levensmiddelen kunnen dan rechtstreeks op de legplateaus en op de bodem van de vriesruimte worden gestapeld. Onderdelen eruit halen Diepvriesladen tot aan de aanslag uittrekken, vooraan optillen en verwijderen. Afb. * Aanwijzing Voor het aanbrengen van de diepvrieslade met uittrekbare rails moeten de rails zijn uitgeschoven. De koelruimte De koelruimte is de ideale bewaarplaats voor bereide gerechten, bakproducten, conserven, gecondenseerde melk en harde kaas. nl In acht nemen bij het bewaren ■ ■ ■ ■ Bewaar verse, onbeschadigde levensmiddelen. Zo blijft de kwaliteit en de versheid langer bewaard. Bij kant-en-klaarproducten en afgevulde producten de door de fabrikant vermelde houdbaarheids- of gebruiksdatum in acht nemen. De levensmiddelen goed verpakt of afgedekt inruimen, om aroma, kleur en versheid te bewaren. Dit voorkomt geuroverdracht en verkleuring van de kunststof onderdelen in de koelruimte. Warme gerechten en dranken eerst laten afkoelen en pas daarna in het apparaat zetten. Aanwijzing Voorkom dat de levensmiddelen de achterwand raken. Anders wordt de luchtcirculatie verminderd. Levensmiddelen of verpakkingen kunnen aan de achterwand vastvriezen. Let op de koudezones in de koelruimte Door de luchtcirculatie in de koelruimte ontstaan verschillende koudezones: ■ ■ De koudste zones bevinden zich bij de achterwand en in de delicatessenhouders. Afb. # De warmste zone bevindt zich helemaal bovenaan in de deur. Aanwijzing Bewaar in de warmste zone bijv. harde kaas en boter. Kaas kan zo zijn aroma verder ontwikkelen en de boter blijft goed smeerbaar. Superkoelen Tijdens het superkoelen wordt de koelruimte ca. 6 uur zo koud mogelijk gekoeld. Hierna wordt automatisch omgeschakeld naar de vóór het superkoelen ingestelde temperatuur. Het superkoelsysteem inschakelen bijv. ■ ■ vóór het inladen van grote hoeveelheden levensmiddelen. om dranken snel te koelen. In- en uitschakelen Afb. " Super-toets koelruimte 5 indrukken. De toets brandt als het superkoelsysteem is ingeschakeld. Aanwijzing Als het superkoelsysteem is ingeschakeld kunnen de bedrijfsgeluiden toenemen. De verskoelruimte De temperatuur in de verskoelruimte wordt rond de 0 °C gehouden. De lage temperatuur en de optimale luchtvochtigheid maken ideale omstandigheden mogelijk voor het bewaren van verse levensmiddelen. In de verskoelruimte kunnen levensmiddelen tot drie keer langer vers worden gehouden dan in de normale koelzone – voor nog langere versheid en behoud van voedingsstoffen en smaak. 105 nl Verskoellade Geschikt om vers te koelen: Afb. !/20 Het klimaat in verskoellade biedt ideale omstandigheden voor het bewaren van vis, vlees, worst, kaas en melk. In de verskoellade: Afb. !/20 Vochtlade Afb. !/22 De vochtlade wordt afgedekt door een speciaal filter dat de luchtvochtigheid in de lade optimaal houdt. Daardoor heerst er in de vochtlade, afhankelijk van de vulling, een luchtvochtigheid tot 95 %. Dit bewaarklimaat is ideaal voor vers fruit, sla, groente, kruiden of paddenstoelen. Aanwijzingen ■ Koudegevoelig fruit (bijv. ananas, bananen, papaja en citrusvruchten) en groente (bijv. aubergines, komkommers, courgettes, paprika, tomaten en aardappels) dienen voor een optimaal behoud van kwaliteit en aroma buiten de koelkast bewaard te worden op een temperatuur van circa +8 °C tot +12 °C. ■ Afhankelijk van de hoeveelheid en het soort bewaarde levensmiddelen kan zich condenswater vormen in de vochtlade. Condenswater verwijderen met een droge doek. 106 Vis, zeevruchten, vlees, worstwaren, melkproducten, kant-enklaarmaaltijden In de vochtlade: Afb. !/22 ■ ■ ■ ■ ■ Groente (bijv. worteltjes, asperges, selderie, look, rode bieten, champignons, koolsoorten zoals broccoli, bloemkool, spruitjes, koolrabi) Sla (bijv. veldsla, ijsbergsla, witlof, kropsla) Kruiden (bijv. dille, peterselie, bieslook, basilicum) Fruit (niet-koudegevoelige soorten, zoals appels, perziken, bessen, druiven) Bewaartijden (bij 0 °C) Afhankelijk van de kwaliteit op het moment van inkoop Verse vis, zeevruchten Gevogelte, vlees (gekookt/ gebraden) Rundvlees, varkensvlees, lamsvlees, worstwaren (broodbeleg) Gerookte vis, broccoli Sla, venkel, abrikozen, pruimen Zachte kaas, yoghurt, kwark, karnemelk, bloemkool max. 3 dagen max. 5 dagen max. 7 dagen max. 14 dagen max. 21 dagen max. 30 dagen nl De diepvriesruimte ■ De diepvriesruimte gebruiken ■ ■ ■ voor het opslaan van diepvriesproducten, om ijsblokjes te maken, om levensmiddelen in te vriezen. Aanwijzing Let erop dat de deur van het diepvriesruimte goed gesloten is! Bij een open deur ontdooien de diepvrieswaren. In de diepvriesruimte vormt zich veel ijs. Bovendien: energieverspilling door te hoog stroomverbruik! ■ Gegevens over de maximale invriescapaciteit binnen 24 uur vindt u op het typeplaatje. Afb. / Voorwaarden voor max. invriesvermogen ■ ■ Supervriezen inschakelen voordat u de verse levensmiddelen aanbrengt (zie hoofdstuk „Supervriezen”). Uitrustingsdelen verwijderen. Aanwijzing De ventilatiesleuf aan de achterwand niet met diepvrieswaren afdekken. Grote hoeveelheden levensmiddelen bij voorkeur invriezen in het bovenste vak. Daar worden ze heel snel en daardoor voorzichtig ingevroren. Invriezen en opslaan Inkopen van diepvriesproducten ■ Maximale invriescapaciteit Stapel de levensmiddelen rechtstreeks op de legplateaus en de bodem van de diepvriesruimte. ■ ■ ■ De verpakking mag niet beschadigd zijn. Neem de houdbaarheidsdatum in acht. De temperatuur in de verkoop-koelkist moet -18 °C of kouder zijn. De diepvriesproducten liefst in een koeltas transporteren en snel in de diepvriesruimte leggen. Attentie bij het inruimen ■ ■ Grote hoeveelheden levensmiddelen bij voorkeur invriezen in het bovenste vak. Daar worden ze heel snel en daardoor voorzichtig ingevroren. De levensmiddelen naast elkaar in de vakken resp, diepvriesladen leggen. Aanwijzing De vers in te vriezen levensmiddelen mogen niet met de al ingevroren levensmiddelen in aanraking komen. Tot in de kern bevroren levensmiddelen eventueel in een andere diepvrieslade leggen. 107 nl Diepvrieswaren opslaan Diepvrieswaren verpakken De diepvrieslade tot aan de aanslag inschuiven om een goede luchtcirculatie te waarborgen. De levensmiddelen luchtdicht verpakken zodat ze niet uitdrogen of hun smaak verliezen. 1. Levensmiddelen in de verpakking leggen. 2. Lucht eruit drukken. 3. Het geheel van een goede sluiting voorzien. 4. Vermeld op de pakjes inhoud en invriesdatum. Verse levensmiddelen invriezen Gebruik uitsluitend verse levensmiddelen. Om de voedingswaarde, het aroma en de kleur zo goed mogelijk te behouden, dient groente geblancheerd te worden voordat het wordt ingevroren. Bij aubergines, paprika’s, courgettes en asperges is blancheren niet noodzakelijk. Literatuur over invriezen en blancheren vindt u in de boekhandel. Aanwijzing Al ingevroren levensmiddelen mogen niet met de nog in te vriezen levensmiddelen in aanraking komen. ■ ■ Geschikt om in te vriezen: Bakwaren, vis en zeevruchten, vlees, wild, gevogelte, groente, fruit, kruiden, gepelde eieren, melkproducten zoals kaas, boter en kwark, bereide gerechten en kliekjes zoals soep, eenpansgerechten, gaar vlees en gare vis, aardappelgerechten, ovenschotels en zoete toetjes. Niet geschikt om in te vriezen: Groentesoorten die meestal rauw worden gegeten, zoals kropsla en radijsjes, ongepelde eieren, wijndruiven, hele appels, peren en perziken, hardgekookte eieren, yoghurt, dikke zure melk, zure room, crème fraîche en mayonaise. 108 Voor verpakking geschikt: Kunststof-, polyetheenen aluminiumfolie, diepvriesdozen. Deze producten zijn in de handel verkrijgbaar. Niet geschikt voor verpakking: pakpapier, vetvrij papier, cellofaan, vuilniszakken en gebruikte boodschappentasjes. Als sluiting geschikt: elastiekjes, clips van kunststof, touwtjes, koudebestendig plakband e.d. Zakjes en folie van polyetheen kunnen met een folielasapparaat worden dichtgelast. Houdbaarheid van de diepvrieswaren De houdbaarheid is afhankelijk van het soort levensmiddelen. Op een temperatuur van -18 °C: ■ Vis, worst, klaargemaakte gerechten, brood en banket: tot 6 maanden. ■ Kaas, gevogelte, vlees: tot 8 maanden. ■ Groente, fruit: tot 12 maanden. nl Supervriezen De levensmidelen zo snel mogelijk door en door invriezen zodat vitamine, voedingswaarden, uiterlijk en smaak behouden blijven. Schakel enkele uren voordat u de verse levensmiddelen inlaadt het supervriezen in, om ongewenste temperatuurstijging te voorkomen. Doorgaans is 4–6 uur van tevoren voldoende. Na het inschakelen werkt het apparaat permanent, in de diepvriesruimte wordt een zeer lage temperatuur bereikt. Als u het max. vriesvermogen wilt gebruiken, dient u 24 uur vóór het inladen van de verse waar het supervriezen in te schakelen. Kleinere hoeveelheden levensmiddelen (max. 2 kg) kunnen zonder gebruik van het supervriessysteem worden ingevroren. Aanwijzing Als het supervriessysteem is ingeschakeld kunnen de bedrijfsgeluiden toenemen. In- en uitschakelen Afb. " Super-toets diepvriesruimte 2 indrukken. Is super vriezen ingeschakeld, dan licht de toets op. Het supervriessysteem wordt na 2½ dagen automatisch uitgeschakeld. Ontdooien van diepvrieswaren Afhankelijk van soort en bereidingswijze van de levensmiddelen kunt u kiezen uit de volgende mogelijkheden: ■ ■ ■ ■ bij omgevingstemperatuur in de koelkast in de elektrische oven, met/zonder heteluchtventilator in de magnetron m Attentie Half of geheel ontdooide diepvrieswaren niet opnieuw invriezen. Pas na het koken of braden tot een kant-en-klaargerecht kunnen ze opnieuw worden ingevroren. De maximale bewaartijd wordt hierdoor bekort. Uitvoering (niet bij alle modellen) Glasplateau „EasyLift” Afb. $ Het glasplateau kan in de hoogte worden versteld zonder het te verwijderen. Rechter hendel uittrekken om het plateau naar boven te bewegen. Linker hendel uittrekken om het plateau naar beneden te bewegen. Aanwijzingen ■ Gebruik altijd maar één hendel tegelijk. ■ Als het glasplateau met meer dan 5 kg beladen wordt, kan de positie niet meer gewijzigd worden. 109 nl Vast glasplateau Koude-accu Afb. % Om de positie van het vaste glasplateau te veranderen, drukt u op de knoppen aan de onderzijde en maakt u het glasplateau los uit de bevestiging. Stopjes omzetten. Glasplateau weer erin zetten en naar beneden vastdrukken. (indien meegeleverd, aantal stuks verschillend) De koude-accu vertraagt bij het uitvallen van de stroom of bij een storing het verwarmen van de opgeslagen diepvrieswaren. De langste opslagtijd wordt bereikt wanneer u het koelelement in het bovenste vak op de levensmiddelen legt. De koude-accu kan ook voor het tijdelijk koelhouden van levensmiddelen (bijv. in een koeltas) eruit genomen worden. Voorraadvak in de deur „EasyLift” Afb. & De voorraadvakken in de deur kunnen in de hoogte worden versteld zonder ze te verwijderen. De knoppen aan de onderzijde van de voorraadvakken gelijktijdig indrukken om de voorraadvakken naar onderen te bewegen. Naar boven kunnen de vakken zonder indrukken van de knoppen versteld worden. Flessenrek Afb. ' In de flessenrek kunnen flessen veilig worden bewaard. Als het flessenrek niet gebruikt wordt, dan kan het onder het glasplateau gehangen worden. IJsbakje Afb. ( 1. IJsbakje voor ¾ met drinkwater vullen en in de diepvriesruimte zetten. 2. Het vastgevroren ijsbakje alleen met een bot voorwerp losmaken (steel van een lepel). 3. Om de ijsblokjes los te maken: het ijsbakje iets verbuigen of kort onder stromend water houden. 110 Apparaat uitschakelen en buiten werking stellen Uitschakelen van het apparaat Afb. ! Toets Aan/Uit 9 indrukken. Koelmachine en verlichting worden uitgeschakeld. Buiten werking stellen van het apparaat Als u het apparaat langere tijd niet gebruikt: 1. Uitschakelen van het apparaat. 2. Stekker uit het stopcontact trekken of de zekering losdraaien resp. uitschakelen. 3. Schoonmaken van het apparaat. 4. Deur van het apparat open laten. nl Ontdooien De koel- en verskoelruimte Wanneer het apparaat in bedrijf is, vormen zich dooiwaterdruppels of rijp op de achterwand van de koelruimte. Omdat de achterwand automatisch ontdooit, is het niet nodig om de rijp of de dooiwaterdruppels te verwijderen. Het dooiwater loopt door het dooiwatergootje en het afvoergat naar de verdampingsbak, waar het verdampt. Aanwijzing Dooiwatergootje en afvoergaatje schoonhouden, zodat het dooiwater kan weglopen. Afb. ) Diepvriesruimte Door het volledig automatische NoFrost-systeem blijft de vriesruimte ijsvrij. Ontdooien is overbodig. Schoonmaken van het apparaat m Attentie ■ ■ ■ Gebruik geen schoonmaak of oplosmiddelen die zand, chloride of zuren bevatten. Geen schurende of krassende sponsjes gebruiken. Op de metalen oppervlakken kan corrosie ontstaan. De legplateaus en voorraadvakken/ laden mogen niet in de afwasmachine gereinigd worden. Ze kunnen vervormen! U gaat als volgt te werk: 1. Vóór het schoonmaken het apparaat uitschakelen. 2. Stekker uit het stopcontact trekken of de zekering losdraaien resp. uitschakelen. 3. Levensmiddelen verwijderen en op een koele plaats bewaren. De koudeaccu (indien aanwezig) op de levensmiddelen leggen. 4. Wachten tot de rijplaag is ontdooid. 5. Het apparaat schoonmaken met een zachte doek en lauw water met een scheutje pH neutraal schoonmaakmiddel. Het spoelwater mag niet in de verlichting of door het afvoergat in de verdampingsbak komen. 6. Deurafdichting alleen met schoon water schoonmaken en grondig droogwrijven. 7. Na het schoonmaken apparaat weer aansluiten en inschakelen. 8. Levensmiddelen weer aanbrengen. Aanwijzingen ■ Dooiwatergootje en afvoergaatje, afb. )/B, regelmatig met een wattenstaafje schoonmaken zodat het dooiwater kan weglopen. Het watergootje, afb. )/A, kunt u ter reiniging verwijderen. ■ Het stopje in het afvoergaatje van de koelruimte moet er om technische redenen na het schoonmaken weer ingedrukt worden. 111 nl Uitvoering Voor het reinigen kunnen alle variabele onderdelen van het apparaat worden verwijderd. Verwijderen van het glasplateau „EasyLift” Afb. $ Glasplateau geheel omhoog bewegen en verwijderen. Verwijderen van het voorraadvak in de deur „EasyLift” Afb. & Voorraadvak in de deur geheel omhoog bewegen en verwijderen. Verwijderen van het vaste glasplateau Afb. % Knoppen aan de onderzijde indrukken en losmaken uit de bevestiging. Diepvrieslade verwijderen Afb. * Diepvriesladen tot aan de aanslag uittrekken, vooraan optillen en verwijderen. Aanwijzing Voordat de diepvrieslade met uittrekbare rails wordt aangebracht, moeten de rails worden uitgeschoven. Reservoir verwijderen Afb. , Reservoir schuin naar voren houden en verwijderen. Bij het terugplaatsen het reservoir vooraan op de uittrekbare rails zetten en in het apparaat schuiven. Door het inschuiven wordt het reservoir vastgeklikt in het apparaat. 112 Vochtfilter eruit halen Afb. !/21 Het vochtfilter boven de vochtlade kan worden verwijderd om hem te reinigen. Daartoe eerst de vochtlade verwijderen en het vochtfilter eruit trekken. De filterafdekking, afb. +, eraf halen en het filter eruit halen. Reinigen in lauw water, laten opdrogen en weer samenbouwen. Uittrekbare rails demonteren Afb. . 1. Uittrekbare rails uittrekken. 2. Vergrendeling in de richting van de pijl schuiven. 3. Uittrekbare rails van de achterste pen losmaken. 4. Uittrekbare rails in elkaar schuiven, boven de achterste pen naar achteren schuiven en ontgrendelen. Uittrekbare rails monteren 1. Uittrekbare rails in uitgetrokken toestand op de voorste pen zetten. 2. Uittrekbare rails om vast te klikken iets naar voren trekken. 3. Uittrekbare rails op de achterste pen erin zetten. 4. Vergrendeling naar achteren schuiven. nl Luchtjes Energie besparen Als u onaangename luchtjes ruikt: ■ 1. Apparaat uitschakelen met de Aan/Uit-knop. Afb. !/9. 2. Alle levensmiddelen uit het apparaat halen. 3. Binnenruimte reinigen (zie hoofdstuk Schoonmaken van het apparaat). 4. Alle verpakkingen reinigen. 5. Sterk ruikende levensmiddelen luchtdicht verpakken om luchtjes te voorkomen. 6. Apparaat weer inschakelen. 7. Levensmiddelen inruimen. 8. Na 24 uur controleren of er opnieuw luchtjes zijn ontstaan. 9. Het geurfilter vervangen. Afb. -. Het geurfilter bevindt zich achter de bovenste verskoellade. Reservefilters zijn bij de Servicedienst tegen meerprijs verkrijgbaar. Verlichting (LED) Het apparaat is voorzien van een onderhoudsvrije LED verlichting. Reparaties aan deze verlichting mogen alleen door de Servicedienst of een erkend vakman worden uitgevoerd. ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ Het apparaat in een droge, goed te ventileren ruimte plaatsen! Het apparaat niet direct in de zon of in de buurt van een warmtebron plaatsen zoals een verwarmingsradiator of een fornuis. Gebruik eventueel een isolatieplaat. Warme gerechten en dranken eerst laten afkoelen, daarna in het apparaat plaatsen. Diepvrieswaren in de koelruimte leggen om ze te ontdooien en de kou van de diepvrieswaren gebruiken om andere levensmiddelen te koelen. Deuren van het apparaat zo kort mogelijk openen. Om te voorkomen dat bij stroomuitval of een storing de levensmiddelen snel verwarmd worden: de koude-accu’s direct op de levensmiddelen in het bovenste vak leggen. Let erop dat de deur van het diepvriesruimte goed gesloten is. De ordening van de uitrustingsdelen heeft geen invloed op de energieopname van het apparaat. Om een verhoogd stroomverbruik te voorkomen, de be- en ontluchtingsopening af en toe reinigen met een kwastje of een stofzuiger. 113 nl Bedrijfsgeluiden Heel normale geluiden Brommen De motoren lopen (bijv. koelaggregaten, ventilator). Borrelen, zoemen of gorgelen Koelmiddel stroomt door de buizen. Klikgeluiden Motor, schakelaar of magneetventielen schakelen in/uit. Voorkomen van geluiden Het apparaat staat niet waterpas De inbouwnis met behulp van een waterpas stellen. Gebruik hiervoor de schroefvoetjes van de nis of leg er iets onder. Reservoirs of draagplateaus wiebelen of klemmen Controleer de delen die eruit gehaald kunnen worden en zet ze eventueel opnieuw in het apparaat. Flessen of serviesgoed raken elkaar De flessen of het serviesgoed los van elkaar zetten. Kleine storingen zelf verhelpen Voordat u de hulp van de Servicedienst inroept: Controleer eerst of u aan de hand van de volgende punten de storing kunt verhelpen. Als u om een monteur vraagt, en het blijkt dat hij alleen maar een advies (bijv. over de bediening of het onderhoud van het apparaat) hoeft te geven om de storing te verhelpen, dan moet u, ook in de garantietijd, de volledige kosten van dat bezoek betalen! Storing Eventuele oorzaak Oplossing De temperatuur wijkt erg af van de instelling. In sommige gevallen is het voldoende om het apparaat gedurende 5 minuten uit te schakelen. Als de temperatuur te warm is: na enkele uren controleren of de temperatuur de temperatuurinstelling genaderd is. Als de temperatuur te koud is: de volgende dag de temperatuur nogmaals controleren. De bodem van de koelruimte De dooiwatergoot of het is nat. afvoergat is verstopt. Het dooiwatergootje en het afvoergaatje schoonmaken (zie „Schoonmaken van het apparaat”). Afb. ) In de koelruimte is het te koud. Temperatuur warmer instellen. 114 De temperatuur is te koud ingesteld. nl Storing Eventuele oorzaak Oplossing De koelmachine wordt steeds vaker en langer ingeschakeld. De deur van het apparaat werd te vaak geopend. Deur van het apparaat niet onnodig openen. De be en ontluchtingsopeningen zijn afgedekt. Afdekkingen verwijderen. Het apparaat koelt niet. De verlichting functioneert niet. De indicatie brandt niet Het apparaat is uitgeschakeld. Toets Aan/Uit indrukken. Stroomuitval. Controleren of er stroom is. De zekering is uitgeschakeld. Zekering controleren. De stekker zit niet goed in het stopcontact. Controleer of de stekker goed in het stopcontact zit. Het apparaat koelt niet, de temperatuur-indicatie en de verlichting branden. Het presentatielicht is ingeschakeld. Alarmtoets, afb "/1, gedurende 10 seconden ingedrukt houden tot een bevestigingssignaal te horen is. Na een tijdje controleren of het apparaat koelt. De verlichting functioneert niet. De LED verlichting is kapot. Zie hoofdstuk „Verlichting (LED)”. De deur stond te lang open. De verlichting wordt na ca. 10 minuten uitgeschakeld. Na het sluiten en openen van de deur brandt de verlichting weer. De temperatuurindicatie van De deur van het apparaat de koelruimte knippert. werd te vaak geopend. Afb. "/7 Er werden te veel levensmiddelen ingeladen. De be- en ontluchtingsopeningen zijn afgedekt. Deur van het apparaat niet onnodig openen. Voor het aanbrengen op de super toets 5 drukken. Afdekkingen verwijderen. 115 nl Storing Eventuele oorzaak Oplossing De temperatuur in de verskoelruimte is te koud of te warm. De standaardinstelling is te hoog of te laag ingesteld (bijv. bij vorst in de verskoelruimte). De temperatuur in de verskoelruimte kan 2 standen warmer of kouder ingesteld worden, afb. ". Wanneer de koelruimtetemperatuur is ingesteld op stand 4, heeft de verskoelruimte een temperatuur van ongeveer 0 °C. 1. Super-toets koelruimte 5 3 seconden indrukken tot er een signaal klinkt. Temperatuurindicatie koelruimte 7 knippert. 2. De instelling veranderen met de temperatuurinsteltoets voor de koelruimte 6. Stand 2 – koudste instelling Stand 8 – warmste instelling De ingestelde temperatuur wordt na één minuut opgeslagen. Alarmsignaal klinkt, temperatuurindicatie knippert. In de diepvriesruimte is het te warm! Gevaar voor de diepvrieswaren. Deur van het diepvriesruimte Zie het hoofdstuk Alarm function. is geopend. Er werden te veel levensmiddelen in één keer ingeladen om in te vriezen. Servicedienst Adres en telefoonnummer van de Servicedienst in uw omgeving kunt u vinden in het telefoonboek of in de meegeleverde brochure met service-adressen. Geef a.u.b. aan de Servicedienst het E-nummer (E-Nr.) en het FD-nummer (FD) van het apparaat op. U vindt deze gegevens op het typeplaatje. Afb. / Door vermelding van het fabrikaat- en productnummer kunt u onnodige voorrijdkosten vermijden. Zo bespaart u zich de daarmee verbonden meerkosten. 116 Verzoek om reparatie en advies bij storingen De contactgegevens in alle landen vindt u in de bijgesloten lijst met Servicedienstadressen. NL B 088 424 4020 070 222 142
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127

Siemens KI39FP60 de handleiding

Categorie
Koelkast-diepvriezers
Type
de handleiding