14
VEILIGHEID VAN DE GEBRUIKER
SERVICE EN ONDERHOUD
Veilig omgaan met benzine
1. Doof alle sigaretten, sigaren, pijpen en andere ontstekings-
bronnen.
2. Gebruik uitsluitend houders die zijn goedgekeurd om ben-
zine te bevatten.
3. Verwijder nooit de brandstofdop en vul nooit brandstof bij
terwijl de motor draait. Laat de motor afkoelen voor u ben-
zine bijvult.
4. Vul de machine nooit binnenshuis bij.
5. Berg de machine of de benzinehouder nooit op in een
ruimte met een open vlam of waakvlam, zoals in de buurt
van een watergeiser of ander toestel.
6. Vul houders nooit in een voertuig of in een laadbak met
plastic bekleding. Plaats houders steeds op de grond en uit
de buurt van uw voertuig voor u ze vult.
7. Haal toestellen die op benzine werken van de vrachtwagen
of aanhangwagen en vul ze op de grond bij. Als dat niet mo-
gelijk is, vult u de toestellen op een aanhangwagen bij met
een draagbare houder in plaats van met een benzinepomp-
pistool.
8. Houd het mondstuk steeds in contact met de rand van de
brandstoftank of houder tot het bijvullen is voltooid. Gebruik
geen voorzieningen die het mondstuk vanzelf open houden.
9. Als u brandstof op uw kleding hebt gemorst, trekt u onmid-
dellijk iets anders aan.
10. Doe de brandstoftank nooit te vol. Breng de dop weer aan
en draai ze stevig vast.
11. Wees extra voorzichtig bij de omgang met benzine en an-
dere brandstoffen. Zij zijn ontbrandbaar en de dampen zijn
ontplofbaar.
12. Als u brandstof hebt gemorst, mag u de motor niet proberen
te starten maar verplaatst u de machine weg van de plaats
waar u hebt gemorst en vermijdt u het creëren van elke mo-
gelijke ontstekingsbron tot de brandstofdampen zijn vervlo-
gen.
13. Breng de dop van de brandstoftank en van de brand-
stofhouder weer stevig aan.
Onderhoud
1. Laat het toestel nooit draaien in een gesloten ruimte waar
zich koolmonoxidedampen kunnen verzamelen.
2. Zorg ervoor dat alle moeren en bouten, in het bijzonder de
bevestigingsbouten van de maaibladen, goed vastzitten en
houd het toestel in een goede toestand.
3. Knoei nooit met de veiligheidsvoorzieningen. Controleer
regelmatig of de veiligheidsvoorzieningen naar behoren
functioneren en voer de nodige herstellingen uit als ze niet
naar behoren werken.
4. Zorg ervoor dat zich geen gras, bladeren en ander afvalma-
teriaal opstapelen of afzetten in en op het toestel. Neem
gemorste olie of brandstof op en verwijder al het met brand-
stof doordrongen afvalmateriaal. Laat de machine afkoelen
voor u ze opbergt.
5. Als u een voorwerp raakt, stopt u en inspecteert u de ma-
chine. Herstel indien nodig alvorens opnieuw te starten.
6. Voer nooit aanpassingen of herstellingen uit terwijl de motor
draait.
7. Inspecteer veelvuldig de onderdelen van de grasopvangzak
en afvoerbescherming en vervang waar nodig door on-
derdelen die door de fabrikant worden aanbevolen.
8. Maaibladen zijn scherp. Omwikkel de bladen of draag hand-
schoenen en wees extra voorzichtig wanneer u aan de
maaibladen werkt.
9. Controleer veelvuldig de remwerking. Regel bij en herstel
waar nodig.
10. Houd de veiligheids- en instructielabels in goede staat of
vervang ze waar nodig.
11. Verwijder de brandstoffilter niet wanneer de motor warm is
want gemorste brandstof kan ontbranden. Spreid de klem-
men van de brandstofleiding niet verder dan noodzakelijk.
Zorg ervoor dat de klemmen de leidingen stevig op de filter
geklemd houden na de installatie.
12. Gebruik geen benzine die METHANOL bevat, geen gasohol
met meer dan 10% ETHANOL en ook geen benzine-addi-
tieven of superbenzine want daardoor kan de motor of het
brandstofsysteem beschadigd worden.
13. Als u de brandstoftank leeg moet laten lopen, moet u dat in
de open lucht doen.
14. Vervang defecte knaldempers/uitlaten.
15. Gebruik uitsluitend door de fabrikant toegelaten reserveon-
derdelen wanneer u herstellingen uitvoert.
16. Houd u altijd aan de specificaties van de fabrikant voor in-
stellingen en bijregelingen.
17. Doe voor grote onderhoudsbeurten en herstellingen uitslui-
tend een beroep op erkende servicepunten.
18. Probeer nooit grote herstellingen aan dit toestel uit te vo-
eren tenzij u daarvoor de nodige opleiding hebt genoten.
Onjuiste onderhouds- en herstellingsprocedures kunnen lei-
den tot gevaar tijdens het gebruik, beschadiging van het
toestel en het vervallen van de fabrieksgarantie.
19. Bij maaiers met meerdere bladen moet u goed oppassen
want als u een blad laat draaien kan dat andere bladen
doen draaien.
20. Wijzig de toerenregelaar van de motor niet en drijf de motor
evenmin op. De motor gebruiken met een te grote snelheid
kan het risico op persoonlijke letsels doen toenemen.
21. Schakel de aandrijfappendages uit, zet de motor uit, haal de
sleutel uit het contact en maak de ontstekingsbougieka-
bel(s) los: voor u blokkeringen van de appendages en de
afvoertrechter verhelpt, onderhoud of reparaties uitvoert,
een voorwerp raakt of wanneer het toestel abnormaal trilt.
Wanneer u een voorwerp hebt geraakt, inspecteert u de
machine op schade voor u ze opnieuw start en ze gebruikt.
22. Blijf met uw handen altijd uit de buurt van bewegende on-
derdelen, zoals de koelventilator van de hydropomp, wan-
neer de zitmaaier draait. (De koelventilator van de
hydropomp bevindt zich normaal op de bovenkant van de
aandrijfas).
23. Toestellen met hydraulische pompen, leidingen en motoren:
WAARSCHUWING: Hydraulicavloeistof die onder druk
ontsnapt kan voldoende kracht hebben om door de huid te
dringen en ernstige verwondingen te veroorzaken. Als
lichaamsvreemde vloeistof onder de huid terecht is
gekomen, moet ze binnen de paar uren chirurgisch worden
verwijderd door een arts die vertrouwd is met dit soort let-
sels, want anders kan gangreen (koudvuur) optreden. Blijf
met uw lichaam en handen uit de buurt van de pengaten of
spuitopeningen die hydraulicavloeistof onder hoge druk uit-
stoten. Gebruik papier en karton in plaats van uw handen
om lekken op te sporen. Vergewis u ervan dat alle hydrauli-
cavloeistofaansluitingen goed dicht zijn en alle hydraulicas-
langen en -leidingen in goede staat verkeren voor u het
systeem onder druk zet. Als er lekken optreden, laat u uw
machine onmiddellijk door een erkende deaer herstellen.
24. WAARSCHUWING: Apparaat met verzamelde energie. De
foutieve ontspanning van veren kan tot ernstige lichamelijke
verwondingen leiden. Veren moeten door een bevoegd tech-
nicus worden verwijderd.
25. Modellen die zijn uitgerust met een motorradiator:
WAARSCHUWING: Apparaat met verzamelde energie. Om
ernstige lichamelijke letsels door warme koelvloeistof of
ontsnappende stoom te voorkomen, mag u de dop van de
radiator nooit proberen te verwijderen terwijl de motor
draait. Leg de motor stil en wacht tot hij is afgekoeld. Zelfs
dan moet u nog erg voorzichtig zijn wanneer u de dop ver-
wijdert.
www.simplicitymfg.com