CIAT AQUACIAT ILD R-32 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

A2L KOUDEMIDDEL
INSTALLATIEHANDLEIDING
VOORWOORD .........................................................................................................................................................................3
WAARSCHUWING ...................................................................................................................................................................3
HERINNERING ........................................................................................................................................................................3
INLEIDING ...............................................................................................................................................................................4
ALGEMENE INFORMATIE OVER A2L-VLOEISTOFFEN ......................................................................................................4
ALGEMENE INFORMATIE OVER MOGELIJK ONTVLAMBARE ZONES & ONTSTEKINGSBRONNEN ............................5
GEVALLEN VAN INSTALLATIE VAN KOELMACHINES/WARMTEPOMPEN .......................................................................6
Installatie in open veld .........................................................................................................................................................6
INSTALLATIEVOORBEELDEN ...............................................................................................................................................7
Installatie buiten in beperkte ruimte .....................................................................................................................................7
Kleine ruimtes......................................................................................................................................................................................... 7
Installatie boven een put ........................................................................................................................................................................ 7
Akoestisch pakket .................................................................................................................................................................................. 8
Onder afdak of overdekt bereik .............................................................................................................................................................. 8
Binneninstallatie ...................................................................................................................................................................9
Binnenunit ............................................................................................................................................................................9
Varianten en bijbehorende installatie .................................................................................................................................10
GEVALLEN VAN ROOFTOP-INSTALLATIE .........................................................................................................................11
Buitendeel van de rooftop ..................................................................................................................................................11
Installatie in open veld .......................................................................................................................................................................... 11
Installatie buiten in beperkte ruimte ...................................................................................................................................12
Binneninstallatie .................................................................................................................................................................14
Varianten en bijbehorende installatie .................................................................................................................................14
Eenheid gemonteerd op platform .......................................................................................................................................14
Binnendeel van de rooftop ................................................................................................................................................................... 15
Minimaal bouwgebied ........................................................................................................................................................15
Periodieke controle afdichtingen ........................................................................................................................................15
LEKZOEKER AANVULLENDE INFORMATIE ......................................................................................................................16
Aanbeveling positie ............................................................................................................................................................16
Optionele lekzoeker voor koelmachine. .............................................................................................................................16
Lekzoeker voor binnendeel rooftop ....................................................................................................................................16
INHOUDSOPGAVE
2
VOORWOORD
De producten van Carrier Group worden ontwikkeld met inachtneming van de Europese regelgeving.
In geval deze installaties worden gebruikt in een plaats waar werknemers aanwezig kunnen zijn, dient de werkgever in
overeenstemming met de Europese richtlijn 2009/104/EG ook de nodige maatregelen moet nemen om zich ervan te verzekeren
dat de installatie die beschikbaar wordt gesteld voor werknemers geschikt is voor het werk dat moet worden verricht, of voor
deze specieke gebruiksbestemming, en door de werknemers kan worden gebruikt zonder gevolgen voor hun veiligheid of
gezondheid.
Dit document heeft als doel de eigenaar van de installatie te helpen de risico's rondom de installatie te beperken door
koudemiddelen te gebruiken met een lage ontvlambaarheid en die een alternatief op lange termijn zijn voor HFK.
WAARSCHUWING
De EN 378:2016 norm geeft veiligheidsvoorschriften voor het beheersen van alle potentiële risico's.
Deze handleiding geeft adviezen voor een beter begrip daarvan en dient als hulp bij de installatie van onze eenheid.
Echter, het is niet de intentie alle mogelijke conguraties af te dekken.
HERINNERING
De norm en met name deel 3:
• Is niet verplicht om toe te passen
• Zal de lokaal geldende regelgeving nooit vervangen
Dit document dient uitsluitend ter informatie. Ondanks dat wordt aangenomen dat alle verklaringen en informatie zoals hier
opgenomen nauwkeurig is, zijn deze gepubliceerd zonder waarborg of garantie van welke soort dan ook, uitdrukkelijk of impliciet.
Hier worden alleen algemene aanbevelingen gegeven die het individuele advies en de instructies van de installateur voor elke
specieke locatie niet vervangen en Carrier is op geen enkele wijze aansprakelijk als de verstrekte informatie niet geschikt is
voor een specieke locatie en/of niet voldoet aan de geldende voorschriften. Carrier SCS (of enig ander bedrijf van Carrier
Group) aanvaardt geen verantwoordelijkheid voor handelingen van lezers of gebruikers van dit document die schade of
onopzettelijk letsel kunnen veroorzaken als gevolg van aanbevelingen of gevolgtrekkingen in dit document.
De klant en de installateur blijven als enige verantwoordelijk voor de verplichting om getraind en geïnformeerd te worden en
voor het naleven van alle toepasselijke regelgeving (Europees, nationaal of lokaal). De klant en/of de installateur moeten hun
eigen risicobeoordeling uitvoeren met betrekking tot de installatie van de apparatuur en blijven als enige verantwoordelijk voor
deze risicobeoordeling.
Dit document geeft advies voor verschillende soorten installatielocaties om beter rekening te kunnen houden met het
veiligheidsaspect in verband met het risico op ontvlambaarheid en/of explosie en om de risico's op explosie, ontvlambaarheid
en/of explosie beter te kunnen beoordelen waarmee rekening moet worden gehouden bij de risicobeoordeling in verband met
de installatie van de apparatuur die door de klant en/of installateur moet worden uitgevoerd.
3
INLEIDING
Om de milieu-impact van de koel- en airconditioningindustrie te verminderen, voorziet de F-Gas verordening in een afbouw
van het gebruik van vloeistoffen met hoog GWP.
In deze context zullen alternatieve koudemiddelen geleidelijk de gebruikelijke HFK's zoals R134a of R410A gaan vervangen.
Deze nieuwe koudemiddelen zijn geselecteerd voor het in hoge mate reduceren van het GWP en het waarborgen van hoog
efciënte airconditioningsystemen.
Enkele van deze nieuwe vloeistoffen hebben echter, in puur chemische vorm, ontvlambare eigenschappen. Hun gebruik vereist
de beoordeling van risico's veroorzaakt door hun ontvlambare eigenschappen. Deze risico's betreffen de ontvlambaarheid
en in enkele situaties ontplofngsgevaar.
Dit document betreft het gebruik van koudemiddelen die behoren tot de klasse 2L conform ISO 817, die worden beschouwd
als matig ontvlambaar.
ALGEMENE INFORMATIE OVER A2L-VLOEISTOFFEN
Vanuit een veiligheidsoogpunt, zijn koudemiddelen geclassiceerd volgens 2 parameters:
• Toxiciteit
• Brandbaarheid
De classicatie wordt gespeciceerd door ISO 817 en EN 378 normen zoals getoond in de onderstaande tabel:
Veiligheidscategorieën van koelvloeistoffen
Brandbaarheid Toxiciteit
Niet toxisch Toxisch
Niet ontvlambaar A1 B1
Zwak ontvlambaar A2L B2L
Ontvlambaar A2 B2
Hoog ontvlambaar A3 B3
Deze handleiding is speciaal bedoeld voor de installatie van machines met R-32, R-1234ze en R-454B vloeistoffen uit de
categorie A2L.
Naast de aanbevelingen zoals genoemd hierna in het document, moeten alle maatregelen worden genomen om te voorkomen
dat de vloeistof in gebouwen binnendringt:
Afstand tot alle openingen (ramen, deuren)
Hydraulisch circuit en extern overdrukventiel
4
ALGEMENE INFORMATIE OVER MOGELIJK ONTVLAMBARE ZONES &
ONTSTEKINGSBRONNEN
De volledige unit inclusief alle door de fabrikant geleverde opties en accessoires zijn geschikt voor gebruik met A2L koudemiddel.
De fabrikant voldoet hiermee aan de norm EN 378-2 §6.2.14 en denieert een mogelijk ontvlambare zone aan de hand van
de norm EN 60079-10-1 om plekken aan te geven waar geen enkele ontstekingsbron aanwezig mag zijn. De fabrikant heeft
de unit zo ontworpen dat, als zij in overeenstemming met de instructies wordt gebruikt, er geen interne ontstekingsbron in de
interne potentieel ontvlambare ruimte aanwezig is.
Het enige restrisico is dan dat de gebruiker zelf een ontstekingsbron aanbrengt in de mogelijk ontvlambare zone. Daarom
besloot de fabrikant om de externe mogelijk ontvlambare zone aan te wijzen waarin de gebruiker geen ontstekingsbron maar
aanbrengen.
1500
1500
1500
1500
500
500
500
500
Mogelijk ontvlambare zone
Elektriciteitskastzijde
60 cm
0,6m
0,6m
0,6m
0,6m
De bovenstaande elementen dienen uitsluitend als voorbeeld. Zie de IBO van elke eenheid voor de exacte zone-indeling.
Deze aanduiding is alleen bedoeld om onze klanten te helpen de limieten van het ontvlambaarheidsrisico in kaart te brengen.
Maar er is geen ontplofngsgevaar verbonden aan het gebruik van A2L koudemiddel met betrekking tot het ontwerp van de
machine.
Opmerking (de volgende informatie wordt uitsluitend ter informatie gegeven door de fabrikant. Het toepassen van de volgende
richtlijnen is exclusief afhankelijk van de gebruiker):
Volgens richtlijnen 2009/104/EG en 1999/92/EG kunnen deze zones door de gebruiker worden gekwaliceerd als ATEX-zone,
afhankelijk van de eigen risicoanalyse van de gebruiker, waarvoor de gebruiker zelf verantwoordelijk is. In overeenstemming
met de denitie van Bijlage I van richtlijn 1999/92/EG kan deze zone worden ingedeeld als Zone 2 aangezien het een ruimte
kan zijn waarin de vorming van een explosieve atmosfeer bestaande uit een mengsel van lucht en brandbare stoffen in de
vorm van gas niet waarschijnlijk is, en als dit zich inderdaad voordoet, slechts een korte tijd zal duren.
In geval aanvullende apparatuur nodig is (gemotoriseerde klep, pomp, enz.), moet deze:
- Worden geïnstalleerd buiten de gedenieerde mogelijk ontvlambare zone
- Worden gekwaliceerd als niet-ontstekingsbron voor de gebruikte vloeistof
5
GEVALLEN VAN INSTALLATIE VAN KOELMACHINES/WARMTEPOMPEN
De gevallen van installatie vormen de basis van de risicoanalyse afhankelijk van het ontvlambaarheidsrisico. Wanneer de
fabrikant de risicoanalyse uitvoert, houdt deze hierbij rekening met de gevallen van installatie afhankelijk van de hieronder
gegeven denitie, waarmee de gebruiker rekening kan houden voor zijn eigen risicoanalyse.
Het kiezen van de gebruikte oplossing valt onder de verantwoordelijkheid van de klant, afhankelijk van de speciciteiten
op locatie.
Installatie in open veld
Eenheid is geïnstalleerd zonder obstakels rondom, waarbij het verzamelen van koudemiddel in geval van lekkage wordt
vermeden.
2m 2m
De minimale afstand tot gebouwen of muren is gegeven om de technicus tijdens onderhoud voldoende ruimte te geven rondom
de eenheid.
U moet altijd de installatiehandleiding van de eenheid aanhouden, om te waarborgen dat de minimale afstanden voor uw
machine worden aangehouden.
6
INSTALLATIEVOORBEELDEN
Installatie buiten in beperkte ruimte
Kleine ruimtes
In dit geval, kan de natuurlijke ventilatie worden gereduceerd en kan koudemiddel zich ophopen binnen de beperkte ruimte in
geval van lekkage.
De klant moet ervoor zorgen dat opeenhoping van koudemiddel niet mogelijk is.
Algemeen gebruikte oplossingen (onvolledige lijst) zijn:
Risico-analyse die aantoont dat er geen ophopingsrisico bestaat
Aanvullende ventilatiesysteem voor gespeciceerde ophopingsgebieden en lekzoeker
• Opening in een wand op de positie van de koudemiddelophoping
Het kiezen van de gebruikte oplossing valt onder de verantwoordelijkheid van de klant, afhankelijk van de speciciteiten
op locatie.
Installatie boven een put
Zwak ontvlambare vloeistoffen die door de fabrikant worden gebruikt hebben een dichtheid hoger dan lucht. In geval van
lekkage, is het belangrijkste risico het verzamelen op het laagste punt.
Wanneer een eenheid in of boven een put is gemonteerd, moet de klant waarborgen dat het afvoeren van gas mogelijk is .
Algemeen gebruikte oplossingen (onvolledige lijst) zijn:
• Ventilatiekanaal
Ventilatiesysteem en lekzoeker
Het kiezen van de gebruikte oplossing valt onder de verantwoordelijkheid van de klant, afhankelijk van de speciciteiten
op locatie.
7
Akoestisch pakket
Bepaalde geluiddempende systemen hebben invloed op de luchtcirculatie (pakketten, louvrepanelen, enz.).
De klant moet waarborgen dat het aanwezige geluidwerende systeem verzamelen van koudemiddel verhindert, met name laag
bij de grond.
Een alternatieve oplossing is het uitrusten van het systeem met een lekzoeker die het uitschakelen van de voeding en stoppen
van de machine waarborgt.
Het kiezen van de gebruikte oplossing valt onder de verantwoordelijkheid van de klant, afhankelijk van de speciciteiten
op locatie.
Onder afdak of overdekt bereik
Worden beschouwd als beschut gebieden of lokalen die minstens één muur hebben met een openingspercentage van > 75% met
de buitenomgeving. Dit soort installatie kan worden beschouwd als een buiteninstallatie.
De klant moet ervoor zorgen dat opeenhoping van koudemiddel niet mogelijk is.
Algemeen gebruikte oplossingen (onvolledige lijst) zijn:
Risico-analyse die aantoont dat er geen verzamelingsrisico bestaat
Permanent ventilatiesysteem die gasophoping voorkomt
Aanvullende ventilatiesysteem voor gespeciceerde verzamelgebieden en lekzoeker
• Opening in een wand op de positie van de verzamelplaats
Het kiezen van de gebruikte oplossing valt onder de verantwoordelijkheid van de klant, afhankelijk van de speciciteiten
op locatie.
INSTALLATIEVOORBEELDEN
8
Binneninstallatie
In geval de eenheid in een binnenruimte worden opgesteld, moeten de installatievoorschriften conform EN378-3 worden
toegepast.
In dat geval wordt de mogelijk ontvlambare zone, veroorzaakt door de eenheid, vergroot ten opzichte van de standaard mogelijk
ontvlambare zone die is gedenieerd voor buitengebruik.
Alle noodzakelijk beveiligingen moet worden uitgevoerd (detectie en ventilatie).
Het kiezen van de gebruikte oplossing valt onder de verantwoordelijkheid van de klant, afhankelijk van de speciciteiten
op locatie.
Binnenunit
In geval de eenheid in een binnenruimte worden opgesteld, moeten de installatievoorschriften conform EN378-3 worden
toegepast.
In dat geval wordt het mogelijk ontvlambare gebied, veroorzaakt door de eenheid, vergroot ten opzichte van het standaard
mogelijk ontvlambare gebied dat is gedenieerd voor buitengebruik.
Alle noodzakelijk beveiligingen moet worden uitgevoerd (detectie en ventilatie).
Het kiezen van de gebruikte oplossing valt onder de verantwoordelijkheid van de klant, afhankelijk van de speciciteiten
op locatie.
INSTALLATIEVOORBEELDEN
9
Varianten en bijbehorende installatie
Het kan zijn dat de hierboven gepresenteerde gevallen niet overeenkomen met uw specieke geval.
Hier volgt een lijst van bestaande gevallen en de overeenkomstige soorten installaties die in dit document moeten worden
vermeld.
Variant Gevallen van installatie die moeten worden vermeld om
Verdiepte binnenplaats
Afhankelijk van de afmetingen van de binnenplaats en
de ruimte rondom de machine:
• Installatie in open veld of
• Installatie boven/in een put
Ruimte met inlaat/uitlaat alleen vanaf het plafond
Moet worden gezien als:
• Binnenunit
Eenheid gemonteerd op platform
Mogelijk
ontvlambare zone
Ontvlambaar risicogebied onder de eenheid hangt af van
de ventilatie:
Goede ventilatie: kan worden gezien als installatie
in open veld. De afmetingen van een mogelijk
ontvlambare zone zijn hetzelfde als aan de kant
van de eenheid
Gebrek aan ventilatie: moet worden beschouwd
als een installatie boven/in een put. Het mogelijk
ontvlambare risicogebied loopt door tot de vloer
INSTALLATIEVOORBEELDEN
10
GEVALLEN VAN ROOFTOP-INSTALLATIE
De rooftop-eenheden zijn ontworpen om buiten te worden geïnstalleerd in een open, goed geventileerde ruimte, maar ook
binnen in een technische ruimte.
De rooftop is een eenheid in een geheel met twee onderdelen: het buitendeel dat in aanraking is met de buitenluchtstroom en
het binnendeel dat in aanraking is met de lucht binnen de woonruimte en de buitenlucht via de aansluiting van de afvoerlucht-
en verseluchtklep.
Buitendeel
Binnendeel
Er moet verschil worden gemaakt tussen het buiten- en binnendeel van de rooftop om eventuele lekkages te ontdekken in
de installatie. Dit onderscheid is nodig om te bepalen waar het lek zich bevindt in elke situatie, omdat het op verschillende
manieren wordt beheerd. Er zijn dan verschillende scenario's mogelijk:
- Indien het lek zich bevindt in het buitendeel van de rooftop, bevindt het lek zich in het gebied waar de eenheid is geïnstalleerd,
meestal buiten. Als de machine in een technische ruimte is geïnstalleerd, kan het lek zich in die ruimte verspreiden.
- Indien het lek zich bevindt in het binnendeel van de rooftop, Kan het lek zich via de kanalen verspreiden binnen het gebouw.
Als de eenheid in een technische ruimte is geïnstalleerd, kan het lek zich via de afvoer- en de verseluchtklep verspreiden.
In eenheden met koudemiddel R-454B worden er vanwege de eigenschappen van dit koudemiddel (A2L-vloeistof) mogelijk
ontvlambare zones in kaart gebracht en geplaatst rondom de eenheden, zoals weergegeven op het schema hiernaast.
De aldus gedenieerde mogelijk ontvlambare zones mogen alleen worden betreden door naar behoren geautoriseerd personeel,
dat beschikt over geschikte detectieapparaten en instrumenten voor het gebruik in mogelijk ontvlambare zones.
Hieronder ziet u een voorbeeld van een gedenieerde mogelijk ontvlambare zone met een straal van 0,6 meter er omheen:
0,6m
0,6m
0,6m
0,6m
Gebruik nooit vuur of stoom om een koudemiddelcilinder te verwarmen. Er kan dan gevaarlijke overdruk ontstaan.
In geval van verbranding van koudemiddel, de bijproducten van de verbranding niet met water reinigen. Het mengsel is namelijk
zeer corrosief.
Buitendeel van de rooftop
Het lek kan zich voordoen in het buitendeel. Voor de volgende gevallen van installaties zullen er aanbevelingen worden gedaan
voor het externe gedeelte. Alle nodige maatregelen moeten worden getroffen om te verhinderen dat het koudemiddel in het
gebouw terechtkomt, bijvoorbeeld door afstand te houden van alle openingen (ramen, deuren enz).
In de mogelijk ontvlambare zones is de aanwezigheid van ontstekingsbronnen (elektrische voedingsbron, mobiele telefoon of
andere warmtebron) verboden, ook tijdelijk. Deze kunnen ook niet worden geïnstalleerd in of nabij het luchtkanalensysteem
van de unit.
In deze zones is de installatie van verseluchtventilatie of afzuiginstallaties ook verboden.
Installatie in open veld
De rooftop wordt geïnstalleerd in een ruimte zonder obstakels, zodat het koudemiddel zich niet kan verzamelen in geval
van lekkage.
11
De minimale afstand tot gebouwen of muren is gegeven om de technicus tijdens onderhoud voldoende ruimte te geven rondom
de eenheid.
U moet altijd de installatiehandleiding van de eenheid aanhouden, om te waarborgen dat de minimale afstanden voor uw
machine worden aangehouden.
Installeer geen ontstekingsbronnen binnen de mogelijk ontvlambare zone bij de eenheid. Zie de installatiehandleiding van de
eenheid voor de exacte zone-indeling. Op de volgende afbeelding ziet u een voorbeeld van een mogelijk ontvlambare zone.
De afmetingen van deze zone moeten worden geverieerd in de IBO.
0,6m
0,6m
0,6m
0,6m
In geval aanvullende apparatuur nodig is (bijv. een elektrische voedingseenheid), moet deze:
- Buiten de gedenieerde mogelijk ontvlambare zone worden geïnstalleerd
- Worden gekwaliceerd als niet-ontstekingsbron voor de gebruikte vloeistof
Installatie buiten in beperkte ruimte
Kleine ruimtes
In dit geval, kan de natuurlijke ventilatie worden gereduceerd en kan koudemiddel zich ophopen binnen de beperkte ruimte
in geval van lekkage. Klanten moeten zorgen dat verzameling van koudemiddel niet mogelijk is.
Algemeen gebruikte oplossingen (onvolledige lijst) zijn:
- Risico-analyse die aantoont dat er geen ophopingsrisico bestaat
- Aanvullende ventilatiesysteem voor gespeciceerde ophopingsgebieden en lekzoeker
- Opening in een wand op de positie van de koudemiddelophoping
GEVALLEN VAN ROOFTOP-INSTALLATIE
12
GEVALLEN VAN ROOFTOP-INSTALLATIE
De keuze van de oplossing is de verantwoordelijkheid van de klant en de individuele omstandigheden ter plaatse.
In geval aanvullende apparatuur nodig is (bijv. een elektrische voedingseenheid), moet deze:
- Buiten de gedenieerde mogelijk ontvlambare zone worden geïnstalleerd
- Worden gekwaliceerd als niet-ontstekingsbron voor de gebruikte vloeistof
Installatie boven een put
Zwak ontvlambare vloeistoffen hebben een dichtheid hoger dan lucht. In geval van lekkage, is het belangrijkste risico het
verzamelen op het laagste punt.
Wanneer een eenheid in of boven een put is gemonteerd, moet de klant waarborgen dat het afvoeren van gas mogelijk is.
Algemeen gebruikte oplossingen (onvolledige lijst) zijn:
- Ventilatiekanaal
- Ventilatiesysteem en lekzoeker
De keuze van de oplossing is de verantwoordelijkheid van de klant en de individuele omstandigheden ter plaatse.
In geval aanvullende apparatuur nodig is (bijv. een elektrische voedingseenheid), moet deze:
- Worden geïnstalleerd buiten het gedenieerde mogelijk ontvlambare gebied
- Worden gekwaliceerd als niet-ontstekingsbron voor de gebruikte vloeistof
Akoestisch pakket
Bepaalde geluiddempende systemen hebben invloed op de luchtcirculatie (pakketten, louvrepanelen, enz.).
De klant moet zorgen dat er zich het geluidwerende systeem geen koudemiddel kan verzamelen, met name laag bij de grond.
Een alternatieve oplossing is het uitrusten van het systeem met een lekzoeker die het uitschakelen van de voeding en stoppen
van de machine waarborgt.
De keuze van de oplossing is de verantwoordelijkheid van de klant en de individuele omstandigheden ter plaatse.
In geval aanvullende apparatuur nodig is (elektrische voedingseenheid, enz.), moet deze:
- Buiten de gedenieerde mogelijk ontvlambare zone worden geïnstalleerd
- Worden gekwaliceerd als niet-ontstekingsbron voor de gebruikte vloeistof
Onder afdak of overdekt bereik
Onder afdak is een gebied of locatie die open is naar de atmosfeer of waarvan, indien ingesloten, de langste muur een opening
heeft van > 75% naar de buitenatmosfeer. Volgens de norm EN 378-3 kan dit soort installatie worden beschouwd als een
buiteninstallatie.
Klanten moeten nog steeds zorgen dat verzameling van koudemiddel niet mogelijk is.
13
Enkele vaak gebruikte oplossingen (onvolledige lijst) zijn:
- Risico-analyse die aantoont dat er geen verzamelingsrisico bestaat
- Permanent ventilatiesysteem die gasophoping voorkomt
- Aanvullende ventilatiesysteem voor gespeciceerde verzamelgebieden en lekzoeker
- Opening in een wand op de positie van de verzamelplaats
De keuze van de oplossing is de verantwoordelijkheid van de klant en de individuele omstandigheden ter plaatse.
In geval aanvullende apparatuur nodig is (elektrische voedingseenheid, enz.), moet deze:
- Buiten de gedenieerde mogelijk ontvlambare zone worden geïnstalleerd
- Worden gekwaliceerd als niet-ontstekingsbron voor de gebruikte vloeistof
Binneninstallatie
In geval de eenheid in een binnenruimte worden opgesteld, moeten de installatievoorschriften conform EN378-3 worden
toegepast.
Alle noodzakelijk beveiligingen moet worden uitgevoerd (lekzoeker en adequate ventilatie).
De keuze van de oplossing is de verantwoordelijkheid van de klant en de individuele omstandigheden ter plaatse.
In geval aanvullende apparatuur nodig is (gemotoriseerde klep, pomp, enz…), moet deze:
- Buiten de gedenieerde mogelijk ontvlambare zone worden geïnstalleerd
- Of worden gekwaliceerd als niet-ontstekingsbron voor de gebruikte vloeistof
Varianten en bijbehorende installatie
De installatievoorbeelden in dit document zijn alleen bedoeld als illustratie en zullen in de praktijk verschillen.
Hierna volgen andere voorbeelden met bijbehorende installatie-opmerkingen.
Ruimte met inlaat/uitlaat alleen vanaf het plafond
Moet worden beschouwd als een binneninstallatie
Eenheid gemonteerd op platform
Mogelijk ontvlambaar gebied
onder de eenheid
GEVALLEN VAN ROOFTOP-INSTALLATIE
14
Het ontvlambaar gebied onder de eenheid is afhankelijk van ventilatie:
Goede ventilatie: kan worden beschouwd als een installatie in open veld → afmetingen van het ontvlambare gebied zijn
hetzelfde als aan de kant van de eenheid
Gebrek aan ventilatie: moet worden beschouwd als een installatie boven/in een put het ontvlambare gebied loopt
door tot de vloer
Binnendeel van de rooftop
Het lek kan zich voordoen in het binnendeel. In dat geval moeten de installatie-eisen van de norm EN 378-3 worden toegepast.
Alle noodzakelijk beveiligingen moet worden uitgevoerd (lekzoeker en adequate ventilatie).
Minimaal bouwgebied
Er is volgens de norm EN 378-1 een minimaal oppervlak vereist afhankelijk van de koudemiddelinhoud van het circuit.
Voor nadere informatie zie de IBO.
- Afhankelijk van C.2. van de norm EN 378-1 en rekening houdend met de maximale inhoud mag deze niet groter zijn
dan m2 × 1,5, berekend met de volgende formule:
Amin = m2/ (2,5 × LFL5/4 × h0)2
m is de hoeveelheid koudemiddelinhoud in het systeem uitgedrukt in kg
LFL is de Laagste ontvlambaarheidsgrens in kg/m3. Deze waarden vindt u in het informatieblad van de leverancier.
h0 is De hoogtefactor van het apparaat:
• 0,6 voor de vloerlocatie
• 1,8 voor wandmontage
• 1,0 voor raammontage
• 2,2 voor plafondmontage
- Volgens C.3. van de norm EN 378-1 en rekening houdend met de maximale inhoud mag deze niet groter zijn
dan m3 × 1,5, berekend met de volgende formule:
Amin = m/ (QLMV*h)
m is de hoeveelheid koudemiddelinhoud in het systeem uitgedrukt in kg
QLMV is de hoeveelheidslimiet met minimale ventilatie
h is de hoogte van de toegevoerde luchtstroom in de ruimte uitgedrukt in m; max. 2,2 m volgens de norm EN-378
Periodieke controle afdichtingen
Deze onderhoudsperiode is afhankelijk van de koudemiddelinhoud CO2 equivalent per circuit en eventuele aanwezigheid van
een lekzoeker. Voor nadere informatie zie de IBO en uw lokale regelgeving.
GEVALLEN VAN ROOFTOP-INSTALLATIE
15
LEKZOEKER AANVULLENDE INFORMATIE
Aanbeveling positie
Het wordt aanbevelen om lekzoekers te installeren in het laagste punt van het in kaart gebrachte verzamelgebied.
Optionele lekzoeker voor koelmachine.
De optie “Ingangscontact voor koudemiddellekzoeker” is alleen informatie beschikbaar via de regeling van de eenheid.
De machine heeft geen alarmlogica die is gekoppeld aan het signaal.
De machine zal niet stoppen als het signaal voor een gedetecteerde lekkage actief wordt.
Het is de verantwoordelijkheid van de klant het signaal te gebruiken via het gebouwbeheerssysteem of een andere wijze
wanneer hij dit voor de veiligheid wil gebruiken.
Lekzoeker voor binnendeel rooftop
Voor nadere informatie over de positie, de eigenschappen en de logische werking van de lekzoeker raadpleegt u de IBO.
Het binnendeel van de rooftop omvat een lekzoeker met infrarood en een automatisch kalibratiesysteem.
90687, 07.2023
16
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16

CIAT AQUACIAT ILD R-32 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor