04/2017
- 6 -
Copyright © 2017, Fast ČR, a.s.
5.3 Zorg dat de knop A12 op de standby-stand staat. Druk op de knop A5
en wacht totdat het lampje A4 brandt. Dit betekent dat het water in de
stoomketel A13 de optimale temperatuur heeft bereikt. Deze temperatuur is
hoger dan voor het brouwen van koffie.
5.4 Plaats de beker met melk onder de tuit A14. Dompel de tuit A14 een beetje
in de melk onder en stel de knop A12 op de stand Stoom. Uit de tuit A14 zal
stoom komen. Het is mogelijk dat er eerst een beetje heet water uit de tuit
komt. Houd de beker een beetje schuin zodat de tuit A14 zich constant in
de melk bevindt. De melk zal in de beker circuleren, opwarmen en in volume
toenemen. Aan het oppervlak van de melk zal melkschuim worden gevormd.
Als de bodem van de beker heet wordt, moet uhet opkloppen stoppen door
de knop A12 naar de stand Stand-by te draaien. Als er geen stoom meer
wordt geproduceerd, verwijdert ude beker. Gebruik een wervelbeweging om
het melkschuim in de warme melk op te kloppen.
Opgelet:
Tijdens het gehele proces moet de tuit A14 ondergedompeld blijven.
Anders kan de warme melk uit de beker spetten.
5.5 Giet de opgeklopte melk in een vers gezette koffie en gebruik een lepel om
het melkschuim toe te voegen. De aanbevolen verhouding melk/koffie voor
een cappuccino is ⅓ espresso, ⅓ warme melk en ⅓ melkschuim. Voor een
caffè latte, gebruik ⅓ espresso, ⅔ warme melk en ongeveer 1 cm melkschuim.
5.6 Na gebruik van de stoomfunctie moet u het resterende water uit de
stoomketel verwijderen A13; dit zal voorkomen dat de volgende koffie die
ubrouwt te heet is. Druk knop A5 uit naar de stand om koffie te brouwen.
Onder de tuit van de filterhouder A7 plaatst u een beker waarin het hete
water uit de stoomketel A13 zal worden opgevangen, en stelt ude knop A12
op de stand om koffie te brouwen. Wacht tot het lampje A3 dooft. Stel nadien
de knop A12 terug in de standby-positie. De stoomketel A13 zal de nieuwe
batch water opwarmen tot de ideale temperatuur voor koffie. Dit wordt
aangeduid door het lampje A3.
5.7 Als u klaar bent, maak de tuit A14 en het toebehoren om melkschuim te
maken A15 schoon volgens de instructies in het hoofdstuk Reiniging en
onderhoud.
5.8 Na het verwijderen van het toebehoren A15 kan de tuit A14 worden gebruikt
om heet water voor thee, warme chocolademelk enz. te bereiden. Als uwater
opwarmt, dompel de tuit A14 ten minste 5 cm in het water onder.
6. HET APPARAAT UITSCHAKELEN
6.1 Als uklaar bent met het apparaat te gebruiken, schakel het dan uit door de
schakelaar A16 op de OFF-stand te zetten.
Opmerking:
Het apparaat zal automatisch na 25 minuten inactiviteit worden
uitgeschakeld of wanneer de pomp ononderbroken gedurende 3
minuten in de stand voor het brouwen van koffie werkt.
BASISRICHTLIJNEN EN AANBEVELINGEN OM HOOGWAARDIGE
KOFFIE TE BROUWEN
■
Brouw altijd koffie met een nette espressomachine. Een vuil apparaat kan
een negatieve invloed hebben op de smaak van de koffie. Instructies voor
het reinigen en verwijderen van kalkaanslag kunt uvinden in het hoofdstuk
Reiniging en onderhoud.
■
Voor het brouwen van verse koffie hebt uvers, drinkbaar water nodig. Gebruik
geen warm, verwarmd, gedistilleerd, mineraal of bruisend water. Laat niet langer
dan een dag water in het waterreservoir A11.
■
Gebruik koffie die geschikt is voor espressomachines of het gebruik versgemalen
koffiebonen. Bij gebruik van gemalen koffiebonen is het belangrijk om de
maalgraad correct in te stellen. De koffiebonen moeten fijn, maar niet te fijn
worden gemalen. Als de gemalen koffie aanvoelt als fijn meel, dan zal de koffie
te lang brouwen en zal de koffie te donker en te bitter zijn, of kan het filter
verstopt raken. Als de koffiebonen te grof zijn gemalen, dan zal het brouwproces
te snel verlopen en zal de koffie waterig smaken en een flauw aroma hebben.
■
Kies voor koffiebonen waarvan de datum van roosteren op de verpakking wordt
aangeduid. We raden aan om vers gemalen koffiebonen binnen 3 weken na het
roosteren te consumeren. Om de opslagtijd te verkorten, koopt ubeter kleine
verpakkingen. Bewaar de koffiebonen op een koele, donkere en droge locatie,
bij voorkeur in een luchtdichte container.
■ Als ugemalen koffie gebruikt, bewaar deze dan in een afgesloten container,
in koele en droge omstandigheden. Bewaar de gemalen koffie niet in een
koelkast of vriezer. Gebruik de gemalen koffie binnen een week na het openen
van de verpakking.
REINIGING EN ONDERHOUD
■
Voordat u het apparaat schoonmaakt, moet uhet uitschakelen door de
schakelaar A16 op de stand OFF te zetten, de stekker uit het stopcontact te
halen en het apparaat laten afkoelen.
■
Voor het reinigen, gebruik geen reinigingsmiddelen met een schurende
werking, oplosmiddelen, enz. die het apparaat kunnen beschadigen. Geen enkel
onderdeel van dit apparaat mag in een vaatwasmachine worden gewassen.
DE FILTERS, FILTERHOUDER EN BROUWKOP SCHOONMAKEN
■ Maak de filterhouder los A7 door het handvat naar links te draaien. Verwijder
de filterhouder van de brouwkop A6 en maak het schoon boven een vuilbak.
Draai de filterhouder A7 zodat het filter met de gebruikte koffie naar beneden
wijst. Gebruik een theelepel om het koffiedik te verwijderen. Vermijd contact
met het oppervlak van het filter of de filterhouder A7 als ze nog warm zijn.
Voordat uhet filter van de filterhouder A7 verwijdert, moet uhet onder koud
stromend water laten afkoelen. Spoel het filter en de filterhouder A7 onder
stromend water en droog ze.
■ Als ukoffie hebt gebruikt, die te fijn werd gemalen, dan kunnen de gaten in
het filter verstopt geraken. Ukunt ze schoonmaken met een dunne naald.
■ Verwijder restanten op de brouwkop A6 met een vochtige doek.
Opgelet:
De brouwkop A6 blijft heet na gebruik, als gevolg van restwarmte. Laat
de brouwkop afkoelen voordat uhem schoonmaakt.
DE LEKBAK SCHOONMAKEN
■ De lekbak A9 moet na elk gebruik worden geleegd en gewassen.
■ Verwijder eerst het rooster A9 van de lekbak A8 en verwijder vervolgens het
water. Was de lekbak A9 en het rooster A8 in warm water met een neutraal
afwasmiddel. Spoel daarna beide onderdelen onder stromend water, droog
ze af en plaats ze terug.
SCHOONMAKEN VAN DE TUIT EN HET TOEBEHOREN OM MELKSCHUIM TE
MAKEN
■
Na elk gebruik moet de tuit A14 en het toebehoren A15 worden schoongemaakt.
■ Verwijder het toebehoren A15, spoel het onder heet water en wrijf het droog.
■ Maak de tuit A14 schoon met een vochtige doek. Als er melk op de tuit A14 is
aangekoekt, dompel deze dan onder in een beker met heet water en laat het
even weken. Als de aangekoekte melk de stoomtuit verstopt, dan moet udeze
met een naald schoonmaken. Maak de tuit A14 met een vochtige doek schoon,
wrijf deze droog en monteer de tuit op het toebehoren A15.
DE OMKASTING SCHOONMAKEN
■ Veeg de buitenkant van het apparaat schoon met een vochtige doek en veeg
het daarna grondig droog.
KALKAANSLAG VERWIJDEREN
■ Het is nodig om regelmatig kalkaanslag te verwijderen. Kalkaanslag kan een
negatieve invloed hebben op de kwaliteit van de koffie en de levensduur
van het apparaat.
■
Als het apparaat dagelijks wordt gebruikt, bevelen we aan om als volgt de
kalkaanslag te verwijderen:
– eenmaal per maand voor gebieden met hard en zeer hard water;
– eenmaal elke 2 tot 3 maanden voor gebieden met zacht en middelhard
water;
■ Om kalkaanslag te verwijderen, gebruikt u een oplossing van 8% witte azijn
en water (aanbevolen verdunningsverhouding 1:2). In plaats van water en
azijn kunt uook citroenzuur of ontkalker, bestemd voor espressomachines,
gebruiken. De aanbevolen dosering voor citroenzuur is 2 theelepels per 0,5 liter
water. Volg de instructies op de verpakking.
■
Vul het waterreservoir A11 met de oplossing, tot de markering Maximum. Sluit
het netsnoer van het apparaat aan op een stopcontact. Bevestig de filterhouder
A7 op de brouwkop A6. Plaats een voldoende grote bak onder de brouwkop
A6 en de tuit A14. Laat het merendeel van de oplossing door de brouwkop
A6 stromen en de rest door de tuit A14.
■ Na gebruik van de oplossing, spoel het waterreservoir A11 met schoon water
en laat het schoon water 1x tot 2x door het apparaat stromen.
Opgelet:
Controleer regelmatig het waterpeil in het waterreservoir A11 en in de
lekbak A9.
TECHNISCHE SPECIFICATIES
Nominaal spanningsbereik .....................................................................................220−240 V
Nominale frequentie ...........................................................................................................50 Hz
Nominaal ingangsvermogen ............................................................................ 960–1 140 W
Geluidsniveau .................................................................................................................. 75 dB(A)
Het aangegeven geluidsemissieniveau van het apparaat is 75 dB(A), dit
vertegenwoordigt een geluidsvermogenniveau A t.o.v. een referentie
geluidsvermogenniveau van 1 pW.
Wij behouden ons het recht voor om de tekst en technische specificaties te
wijzigen.
INSTRUCTIES EN INFORMATIE M.B.T. RECYCLING VAN
GEBRUIKTE VERPAKKINGSMATERIALEN
Gebruikte verpakkingsmaterialen inleveren bij een afvalinzamelpunt in uw
gemeente.