Metz mecablitz 28 AF-4 Nikon Handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Metz mecablitz 28 AF-4 Nikon Handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
Voorwoord
67
Geachte klant !
Wij zijn blij, dat u voor onze mecablitz 28 AF - 4 N
hebt gekozen.
Deze flitser MB 28 AF-4 N is speciaal voor Nikon
AF systeemcamera’s gebouwd. U mag hem niet
in de flitsschoen van andere camera’s gebruiken.
Daarmee zou de flitser of de accessoireschoen
van de camera kapot kunnen gaan ! De contac-
ten in de flitsvoet van de MB 28 AF-4 N
ondersteunen alleen de sturingscommando’s van
Nikon AF systeemcamera’s.
Om u de omgang met de flitser te vergemakkelijken,
geven we u op de volgende pagina’s een handleiding
voor de bediening van de flitser, alsook een kort
overzicht van de verschillende toepassingsmogelijk-
heden.
Lees s.v.p. deze handleiding goed door, ook wanneer
een en ander u op het eerste gezicht niet zo
interessant lijkt. Wij hebben er bij de constructie
weliswaar alles aan gedaan om de omgang met de
mecablitz eenvoudig te houden, maar de systeem-
camera’s waarop een flitser wordt gebruikt bieden
nogal wat mogelijkheden
Wij wensen u veel plezier met de nieuwe Metz
flitser. In verbinding met een Nikon AF-systeem-
camera kunt u daarmee niet alleen uw foto’s lichter
maken, maar ook met flitslicht bewust vormgeven.
x
Inhoudsopgave
68
1. Veiligheidsinstructies . . . . . . . . . . . . . . . .69
2. Voorbereiden van de mecablitz . . . . . . . .70
2.1 Voeding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .70
2.2 Inleggen en verwisselen van
de batterijen of de accu’s . . . . . . . . . . . . . .71
2.3 Batterijtest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .72
2.4 Automatische uitschakeling
van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .72
2.5 Bevestigen van de mecablitz . . . . . . . . . . . . .
op de camera . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .72
3. De mecablitz in gebruik nemen . . . . . . . .73
3.1 Voorwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .73
3.2 In- en uitschakelen van de flitser, . . . . . . . . . .
filmgevoeligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .73
4. Meldingen van de flitser aan . . . . . . . . . . . .
de camera . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .74
4.1 Aanduiding van flitsparaatheid . . . . . . . . . .74
4.2 Automatische omschakeling naar
de flitssynchronisatietijd . . . . . . . . . . . . . . .74
4.3 De belichtings-o.k. aanduiding . . . . . . . . . .74
4.4 De zoekeraanduidingen in de camera . . . . .75
5. TTL-flitsregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .76
6. Flitssynchronisatie . . . . . . . . . . . . . . . . . .77
6.1 Normale synchronisatie . . . . . . . . . . . . . . .77
6.2 Synchronisatie met lange tijden . . . . . . . . .77
6.3 Synchronisatie bij het dichtgaan
van de sluiter (REAR) . . . . . . . . . . . . . . . . . .78
7. Flitsen in de verschillende
camerafuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .79
8. Autofocus-meetflits . . . . . . . . . . . . . . . . .80
9. Flitstechnieken en flitsfuncties . . . . . . . .82
9.1 Indirect flitsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .82
9.2 Automatisch invulflitsen . . . . . . . . . . . . . . .83
9.3 Belichtingscorrectie . . . . . . . . . . . . . . . . . .83
9.4 Flits-belichtingsreeksen . . . . . . . . . . . . . . .83
10. Uitlichting en groothoekvoorzetstuk . . . .84
11. Onderhoud en verzorging, opheffen
van storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .85
12. Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . .86
13. Accessoires . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .87
x
1. Veiligheidsinstructies
69
Niet vanaf zeer korte afstand rechtstreeks in de
ogen flitsen! Rechtstreeks flitsen in de ogen van
personen en dieren kan tot beschadiging van het
netvlies leiden en zware zichtstoringen veroorza-
ken - tot blindheid toe!.
Verbruikte batterijen meteen uit het apparaat
halen! Uit lege batterijen kunnen chemicaliën
lekken ( het zogenaamde „uitlopen„ ) wat tot
beschadiging van het apparaat kan leiden!
Accu’s niet kortsluiten! Gevaar voor explosie!
Batterijen in geen geval blootstellen aan hoge
temperaturen zoals intensieve zonnestraling,
vuur of dergelijke!
Verbruikte batterijen niet in het vuur gooien!
Het apparaat niet blootstellen aan drup- of
spatwater!
De flitser beschermen tegen hoge luchtvoch-
tigheid! Bewaar hem bijvoorbeeld niet in het
handschoenenvak van uw auto.
De flitser in de flitsschoen van de camera schuiven en
met de kartelschroef zo vastdraaien, dat hij er niet uit
kan glijden en naar beneden vallen!
Bij flitsseries met vol vermogen en korte flits-
volgtijden en accuvoeding, telkens na 20 flitsen
een pauze van minstens 3 minuten aanhouden.
Daarmee voorkomt u overbelasting van het appa-
raat.
Wanneer u een flits ontsteekt, mag er geen
lichtabsorberend materiaal voor- of direct op
de ruit van de reflector ( het flitsvenster)
liggen. De ruit van de reflector mag niet vuil
zijn, anders kan het materiaal van de reflector-
ruit vervormen of smelten wegens de hoge
uitstoot van energie.
De flitser niet uit elkaar halen. HOOGSPANNING !
In het apparaat bevinden zich geen onderdelen
die door een leek kunnen worden gerepareerd.
x
2. Voorbereiden van de mecablitz
70
Afb.1: Bruikbare voedingsbronnen
2.1 Voeding
De flitser kan naar keuze worden gevoed uit:
4 NiCd-accu’s, type IEC KR 15/51. Deze bieden
zeer korte flitsvolgtijden en zijn herlaadbaar.
4 Alkalimangaanbatterijen , type LR6 ( penlight ).
Deze voldoen aan gematigde eisen.
4 Nikkel-metaalhydride accu’s ( formaat penlight,
AA ). Deze zijn milieuvriendelijk ( zonder cadmium )
en beschikken over een bijzonder hoge capaciteit.
Geen lithiumbatterijen gebruiken!
De batterijen zijn leeg, c.q. verbruikt, als de flitsvolg-
tijd meer wordt dan 60 s of bij de batterijtest de
batterijaanduiding niet meer oplicht. Wanneer u de
mecablitz een langere periode niet gebruikt, neem
dan s.v.p. de batterijen uit het apparaat.
Afvoeren van de batterijen
Batterijen horen niet bij het huisvuil.
S.v.p. de batterijen bij een daarvoor bestemd inza-
melpunt afgeven.
x
NiCd-accu
Alkalimangaanbatterij
2. Voorbereiden van de mecablitz
71
Afb. 2: Batterijen verwisselen
2.2 Inleggen en verwisselen van de batterijen of
de accu’s
Schakel de flitser uit met de schakelaar O.
Schuif het deksel van het batterijvak in de richting
van de pijl.
Leg de batterijen of de accu’s in de lengterichting
in, overeenkomstig de aangegeven batterijsymbo-
len.
Let er bij het inleggen van de batterijen op,
dat de + en de - polen zoals de symbolen
aangeven, worden ingelegd. Verwisselde
polen kunnen tot vernieling van het appa-
raat leiden! Vervang altijd alle 4 batterijen
tegelijk. Alleen gelijke accu’s / batterijen
van dezelfde fabrikant met dezelfde
laadtoestand inleggen. Batterijen met
verschillende laadtoestand kunnen aanleing
vormen tot foute werking en eventueel
uitlopen van de batterijen!
Schuif na het inleggen van de batterijen, het batterij-
deksel weer dicht.
Verbruikte batterijen horen niet in het huis-
vuil! Lever uw bijdrage aan de milieube-
scherming en geef uw batterijen af bij de
betreffende verzamelpunten.
x
2. Voorbereiden van de mecablitz
72
2.3 Batterijtest
Met deze inrichting kunt u alkalimangaanbatterijen
(geen accu’s) testen. Wanneer na het drukken op de
knop de batterijaanduiding oplicht, zijn de batterijen
in orde. Licht de batterijaanduiding niet op, dan is
eventueel nog een geringe restcapaciteit voorhan-
den en moet u nieuwe batterijen inleggen.
2.4 Automatische uitschakeling van het apparaat
Om het per ongeluk ontladen van de batterijen tegen
te gaan, schakelt de flitser zich ong. 10 minuten na
het inschakelen of na het ontsteken van een flits uit
om stoom te sparen. De groene bedrijfsindicator en
de oranje aanduiding van flitsparaatheid doven. Het
automatisch uitschakelen van de flitser kunt u door
te flitsen of door op schakelaar I te drukken,
verhinderen. Het apparaat blijft dan de volgende
5 - 10 minuten stand-by. Voor het weer inschakelen
van de mecablitz drukt u op de toets I.
2.5 Het bevestigen van de flitser op de camera
Neem de flitser zo in de hand, dat u naar de bedie-
ningszijde kijkt. Draai de kartelmoer in de voet van
het apparaat tegen de wijzers van de klok in tot de
aanslag.
Schuif de mecablitz met de aansluitvoet in de
flitsschoen van de camera.
Draai de kartelmoer in de richting van de wijzers
van de klok en maak daarmee de mecablitz vast
aan de camera.
x
3. De mecablitz in gebruik nemen
73
3.1 Voorwaarden
U kunt de mecablitz in principe alleen met
TTL-flitsgestuurde camera’s gebruiken!
Bij TTL-flitsgestuurde camera’s meet een sensor
het door het objectief ( Through The Lens ) op de
film vallende licht en schakelt de flitser bij
voldoende belichting uit ( zie ook bladzijde 76 ).
Of de camera die functie heeft, vindt u in zijn
gebruiksaanwijzing.
Bij camera’s die niet over een TTL-flits-
sturing beschikken, wordt een flits met vol
vermogen afgegeven!
Dat betekent dat de mecablitz zonder TTL-flitsrege-
ling, bij het ontspannen zijn maximale flitsvermogen
afgeeft!
Bij gebruik van de mecablitz
moet
een
eventueel in de camera ingebouwde flitser
uitgeschakeld, c.q. volledig ingeklapt zijn.
3.2 In en uitschakelen van de flitser,
filmgevoeligheid
In - en uitschakelen: schakel de mecablitz met
schakelaar I in. In ingeschakelde toestand licht de
groene bedrijfsindicator op. Wanneer de flitser
geheel is opgeladen, licht bovendien de oranje
aanduiding van flitsparaatheid op. Druk voor het
uitschakelen op schakelaar O. De groene bedrijfsin-
dicator en de oranje aanduiding van flitsparaatheid
doven. Blijft de mecablitz in deze toestand op de
camera, dan wordt bij de volgende opname geen flits
ontstoken.
Instellen van de filmgevoeligheid op de meca-
blitz: stel op de achterzijde van het apparaat de
gevoeligheid van de gebruikte film in, door met
de diafragmaschuif de gewenste waarde in het
„ISO-venster“ te kiezen.
x
6
4. Meldingen van de flitser aan de camera
74
De mecablitz draagt verschillende signalen, c.q.
meldingen aan de camera over, wanneer hij
ingeschakeld en met de camera verbonden is.
4.1 Aanduiding van flitsparaatheid
Bij opgeladen flitscondensator licht op de mecablitz
de oranje lamp op en geeft daarmee aan, dat de
flitser paraat is, hetgeen betekent, dat de flitser voor
de volgende opname kan worden gebruikt. De
flitsparaatheid wordt ook aan de camera overgedra-
gen en zorgt daar voor eenzelfde aanduiding in de
zoeker. Eventueel wordt de camera ( afhankelijk van
het type! ) bij het bereiken van de flitsparaatheid
omgeschakeld naar de flitssynchronisatietijd.
Wanneer u de camera ontspant, zonder dat de
flitsparaatheidslamp oplicht, wordt er geen flits
afgegeven en de opname wordt soms verkeerd
belicht, wanneer de camerasturing reeds naar de
flitssynchronisatietijd is omgeschakeld. Details
hierover leest u in de gebruiksaanwijzing van uw
camera.
4.2 Automatische omschakeling naar de flits-
synchronisatietijd
Wanneer de flitser opgeladen is wordt bij de meeste
systeemcamera’s automatisch vanuit de ingestelde
functie naar de flitssynchronisatietijd omgeschakeld.
Afhankelijk van het type camera zijn tijden tussen
1/30 seconde en 1/250 seconde gebruikelijk. Details
s.v.p. opzoeken in de gebruiksaanwijzing van uw
camera.
4.3 De aanduiding van de belichtingscontrole
( zie afb. 3 )
Wanneer u een flitsopname heeft gemaakt, licht de
groene lamp van de belichtingscontrole even op als
de belichting correct was. Tegelijkertijd stuurt de
mecablitz een belichtingscontrolesignaal naar de
camera en zorgt daar in de zoeker voor een overeen-
komstige aanduiding.
x
4. Meldingen van de flitser aan de camera
75
Afb. 3: De aanduiding van de belichtingscontrole
4.4 De zoekeraanduidingen in de camera
De volgende beschrijving geeft een slechts algemeen
overzicht. Per type zijn cameraspecifieke afwijkingen
mogelijk (zlie gebruisanwijzing van uw camera).
• groene pijl Verzoek, de flitser te
gebruiken, c.q. in te
schakelen
• rode pijl Aanduiding, dat de -
flitser paraat is.
• rode pijl licht na de De opname werd
opname continu, c.q. hij correct belicht.
verdwijnt korte tijd.
• rode pijl knippert na de De opname werd
opname onderbelicht.
x
5. TTL - flitsregeling
76
De mecablitz krijgt zijn informatie uitsluitend van
een TTL-gestuurde camera.
In de TTL-functie wordt de belichtingsmeting door
een sensor in de camera uitgevoerd. Deze meet het
door het objectief op de film vallende licht ( TTL =
Through The Lens ). Bij het bereiken van de vereiste
hoeveelheid licht schakelt de electronica van de
camera de flitser uit. Het voordeel van deze
flitsfunctie ligt hierin, dat alle factoren die de
belichting beïnvloeden ( bijv. filters, veranderingen
van diafragmawaarde en brandpuntsafstand bij
zoomobjectieven ) ingecalculeerd worden. U hoeft
zich geen zorgen te maken om de instelling van de
flitser, de electronica van de camera zorgt automa-
tisch voor de juiste flitsdosering. Bovendien kunt u
ook gebruikmaken van de verschillende meetmetho-
den ( bijv. spotmeting, matrixmeting, integrale
meting met nadruk op het beeldmidden etc. ) die
sommige camera’s te bieden hebben.
De maximale flitsreikwijdte voor het gekozen
diafragma kunt u op de diafragmarekenschuif
aflezen of in de tabel op bladzijde 20 opzoeken. De
minimale verlichtingsafstand bedraagt ong.
15 % van de maximale reikwijdte.
Wanneer u binnen de minimumafstand
flitst, kan overbelichting optreden.
In de TTL-functie moet ook voor tests altijd een stuk
film in de camera ingelegd zijn. Wilt u de flitsreik
wijdte bepalen aan de hand van de aanduiding voor
belichtings-o.k., dan is dat alleen door ontspannen
van de camera mogelijk en niet door het ontspannen
van de flitser!
x
6
6. Flitssynchronisatie
77
Afhankelijk van het type camera zijn verschillende
soorten flitssynchronisatie mogelijk. Hoe de verschil-
lende soorten flitssynchronisatie op de camera
moeten worden ingesteld, vind u in de gebruiksaan-
wijzing van de camera.
6.1 Normale synchronisatie
Deze functie wordt door alle TTL-camera’s onder-
steund en hij is geschikt voor de meeste flitsopna-
men. Bij de normale flitssynchronisatie wordt
automatisch naar de flitssynchronisatietijd van de
camera omgeschakeld. Afhankelijk van het type
camera zijn daarbij tijden van tussen 1/30 s en
1/250 s gebruikelijk. Details vindt u in de gebruiksa-
anwijzing van de camera.
6.2 Synchronisatie bij lange belichtingstijden
Sommige camera’s beschikken over bepaalde
belichtingsprogramma’s voor flitssynchronisatie bij
lange belichtingstijden.
Flitsopnamen bij zwakke verlichting leiden met korte
belichtingstijden ( normale flitssynchronisatieijd )
vaak tot te fel verlichte onderwerpen tegen een te
donkere achtergrond. Bij synchronisatie met lange
belichtingstijd staat het hele bereik tot 30 s ter
beschikking, waarmee u de achtergrond beter kunt
laten uitkomen, omdat bij langere belichtingstijden
de basishelderheid van het onderwerp door het
omgevingslicht duidelijk wordt verhoogd. Gebruik
een statief, om cameratrilling te vermijden. Details
vindt u in de gebruiksaanwijzing van de camera.
x
6. Flitssynchronisatie
78
Afb. 4: Flitssynchronisatie bij het dichtgaan van de sluiter
6.3 Synchronisatie bij het dichtgaan van de
sluiter (REAR)
Sommige camera’s bieden de mogelijkheid tot
synchronisatie op het moment vlak voordat de sluiter
dichtgaat.
Normaal wordt de flitser aan het begin van de
belichting ontstoken, d.w.z. kort nadat de sluiter het
gehele beeldvenster heeft vrijgegeven. Bij langere
belichtingstijden en bewegende onderwerpen leidt
dat tot een onnatuurlijke weergave van lichtsporen.
Als de functie synchronisatie bij dichtgaan van de
sluiter door de camera wordt ondersteund en
geactiveerd is, wordt de flits pas aan het einde van
de tijd dat de sluiter open is, ontstoken. Daardoor
wordt bereikt, dat van bewegende onderwerpen de
lichtsporen niet op het onderwerp vooruitlopen, maar
er achteraan komen.
x
7. Flitsen met de verschillende camerafuncties
79
Flitsen in de programmafuncties
TTL-gestuurde flitsopnamen zijn in alle belichtings-
en automatiekprogramma’s mogelijk. Is de mecablitz
op de camera bevestigd en ingeschakeld, dan werkt
hij met de programautomatiek ( P ), tijdautomatiek
( A ) , diafragmaautomatiek ( S ) en in de met de hand
ingestelde functie automatisch met TTL-flitssturing.
Bijzondere functies die bij het flitsen niet onder-
steund worden:
Functie ter vermindering van het rode-ogen-effect
( Red-Eye-Reduction ). Deze functie wordt niet
door de mecablitz ondersteund.
Stroboscopisch flitsen en multi-sensor-invulflits.
Deze in sommige camera-gebruiksaanwijzingen een
geduide functies,
stroboscopisch flitsen en multi-
sensor-invulflits worden niet door de mecablitz
ondersteund.
x
8. Autofocusmeetflits
80
De mecablitz ondersteunt met zijn geïntegreerde
AF–roodlicht-schijnwerper, autofocus-TTL-camera’s
bij het automatisch scherpstellen. Wanneer er voor
automatisch scherpstellen niet meer voldoende licht
aanwezig is, projecteert de mecablitz op het moment
dat de ontspanknop van de camera wordt aange-
raakt een rood, verticaal streeppatroon op het onder-
werp. Op dit streeppatroon stelt de camera met zijn
autofocus scherp.
Let er s.v.p. op :
Is het autofocussysteem van de camera ingescha-
keld, dan wordt door de electronica in de camera
bij te zwak licht de autofocusmeetflits automa-
tisch geactiveerd.
De autofocusmeetflits kan niet bij elke camera
functie, c.q. soort scherpstelling worden ge-
activeerd. Meestal wordt alleen de SINGLE–AF-
functie (zie de gebruiksaanwijzing van de camera)
zonder nastellen van de scherpte, ondersteund.
De reikwijdte van de AF-meetflits is afhankelijk
van de lichtsterkte (maximale aanvangsopening)
van het objectief! Bij een standaardobjectief
F 1,8/50 mm bedraagt de reikwijdte (hangt af van
de gevoeligheid van de AF-sensor in de camera)
ong. 6 - 10 m.
Objectieven met lagere lichtsterkte van bijv.
5,6 c.q. 8 (bijv. telezoomobjectieven) beperken
de reikwijdte van de AF-meetflits sterk!
x
8. Autofocusmeetflits
81
AF-functies
Bij AF-camera’s zijn er twee functies (afhankelijk van
het cameramodel):
Scherpteprioriteit ( SINGLE AF )
U kunt de camera pas ontspannen, als het
AF–systeem op het onderwerp heeft scherpge-
steld. Kan het camera AF-systeem niet scherp-
stellen, dan wordt de camera (en daarmee ook de
flitser) niet ontspannen!
Ontspanprioriteit ( CONTINOUS AF ) :
U kunt de camera altijd ontspannen, ongeacht de
scherpstelling.
Er bestaat gevaar, dat opnamen onscherp
worden, wanneer u de ontspanknop
bedient, alvorens de camera de scherp-
stelling heeft beëindigd.
Bij deze functie is de AF-meetflits uitge-
schakeld!
Verdere details over de AF-functies en het activeren
daarvan, vindt u in de gebruiksaanwijzing van de
camera.
x
82
Afb. 5. Indirect flitsen
9.1 Indirect flitsen
In vergelijking met rechtstreeks geflitste foto’s met
harde slagschaduwen, geeft indirect flitsen een zachte
verlichting van het onderwerp met uitgebalanceerd
contrast en vloeiende schaduwcontouren. Onderwerp
en achtergrond worden hierbij met gereflecteerd
strooilicht zacht en gelijkmatig uitgelicht. Voor indirect
flitsen zwenkt u de reflector verticaal ( naar boven, tot
ong. 80° mogelijk ), zodat het flitslicht op een geschikt
reflecterend vlak terecht komt ( bijv. een wit plafond ).
Het reflecterende vlak moet neutraal van kleur zijn ( bij
kleurenfoto’s ) , c.q. wit en mag geen structuur hebben.
Zwenken van de reflector: houd de mecablitz
met een hand vast en trek met de andere hand
de kop van de reflector tot de aanslag naar voren
uit het huis. Nu kunt u de reflector tot ong. 80°
naar boven zwenken.
Let er bij het zwenken van de reflector op, dat
u met een voldoend grote hoek zwenkt, zodat
er geen rechtstreeks licht van de reflector op
het onderwerp kan vallen.
x
9. Flitstechnieken en flitsfuncties
9. Flitstechnieken en flitsfuncties
j
83
Afb. 6: Invulflitsen bij daglicht (links zonder, rechts met
flits)
9.2 Automatisch invulflitsen
Sommige camera’s bieden in hun belichtingspro-
gramma’s de mogelijkheid, een automatische
invulflits te activeren of zenden zelfstandig een invul-
flits uit. Met de invulflits kunt u lastige schaduwen
opheffen en bij tegenlichtopnamen een uitgebalan-
ceerde belichting verkrijgen. Een computer gestuurd
meetsysteem van de camera kiest de belichtingstijd,
het werkdiafragma en het flitsvermogen zo, dat het
hoofdonderwerp, net als eveneens de achtergrond,
behoorlijk wordt belicht.
9.3 Belichtingscorrectie
Sommige camera’s bieden de mogelijkheid, de TTL-
belichtingsrefeling te beïnvloeden. Daarbij kunnen op
de camera correctiewaarden van tot + / - 3 stops ( in
derden, c.q. halve stops ) worden voorgekozen.
Vergeet niet, deze functie weer uit te schakelen.
Details vindt u in de gebruiksaanwijzing van uw
camera.
9.4 Flits-belichtingsreeksen
Sommige camera’s bieden de mogelijkheid, van een
object een
belichtingsreeks op te nemen. Bij het
activeren van deze functie worden
bijv. drie opnamen
achterelkaar gemaakt. Van deze opnamen wordt
bijvoorbeeld de eerste van een flitslicht-minus-cor-
rectie ( = minder flitslicht ) voorzien, de tweede
wordt normaal belicht en de derde krijgt een
flitslicht-plus-correctie ( = meer flitslicht ). Details
over deze functie, zowel als over de instelling van de
correctiestappen, vindt u in de gebruiksaanwijzing
van uw camera.
10. Uitlichting en groothoekvoorzetstuk.
De mecablitz licht automatisch normale kleinbeeldop-
namen (24 x 36 mm) met objectieven vanaf 35 mm
brandpuntsafstand of groter, geheel uit. Opdat u ook
een groothoekobjectief van 28 mm brandpuntsafstand
kunt gebruiken, wordt een groothoekdiffusor meegele-
verd, die de uitlichting in zoverre vergroot, dat deze ook
voor dit objectief voldoende is.
Let er daarbij op, dat de reikwijdte van de
flitser door het gebruik van de groothoek-
diffusor wordt verkleind!
Monteer de groothoekdiffusor door hem over de
reflector te leggen, tot hij aan de zijkanten inklikt.
84
85
x
11. Onderhoud en verzorging, opheffen van storingen
Verwijder stof en vuil met een zachte, droge doek.
Gebruik geen schoonmaakmiddelen - de kunststof
zou kunnen worden beschadigd.
Formeren van de flitscondensator
Om technische redenen is het noodzakelijk, de
mecablitz vier keer per jaar ongeveer 10 minuten in
te schakelen en een paar flitsen te ontsteken ( de in
de mecablitz ingebouwde condensator verandert
natuurkundig, wanneer het apparaat gedurende
lange tijd niet wordt ingeschakeld ). De batterijen
moeten hierbij nog zoveel energie leveren, dat de
aanduiding van flitsparaatheid uiterlijk 1 minuut na
het inschakelen oplicht.
Opheffen van storingen
Functioneert de flitser niet zoals dat van hem onder
de gegeven omstandigheden en instellingen zou
mogen worden verwacht, voer dan de volgende
maatregelen uit:
schakel de flitser uit met de hoofdschakelaar.
neem de batterijen of accu’s korte tijd uit de flitser.
12. Technische gegevens
86
x
RichtgetaI bij ISO 100/21°
: 28 / 22
met groothoekdif-
fusor
Groothoekuitlichting
voor kleinbeeld vanaf 35 mm brandpuntsafstand, met
groothoekdiffusor vanaf 28 mm brandpuntsafstand.
Kleurtemperatur: ong. 5600 K
Richtgetallentabel:
Richtgetal
Filmgevoeligheid in ISO Metersysteem
Ft-systeem
25 / 15° 14 46
50 / 18° 20 65
100 / 21° 28 92
200 / 24° 40 130
400 / 27° 56 184
800 / 30° 79 260
1600 / 33° 112 368
Synchronisa
tie: Laagspannings-thyristorontsteking
Aantal Flitsvolgtijd:
flitsen:
NiCd-accu ong. 90 ...1200
ong. 7 s ...0,3 s
Alkalimangaan- ong. 180...2500
ong.10 s ...0,3 s
batterijen
Ni Metaalhydride ong. 140 ...1800
ong. 7 s ...0,3 s
accu’s
Uitlichting:
rechthoekig, horizontaal ong. 58°, verticaal ong. 42°,
met groothoekdiffusor horizontaal ong. 68°, verticaal
ong. 49°
Flits duur: 1/400 s ...1/20.000 s
Massa:
300 g
Levering omva
t:
flitser, groothoekdiffusor, gebruiksaanwijzing
Afhankelijk van de ingestelde camerafunctie en van de laadtoestand
van de batterijen, c.q.van de accu’s.
87
x
13. Accessoires
Op foutief functioneren van, en schade aan
de mecablitz, veroorzaakt door het gebruik
van accessoires van andere fabrikanten,
wordt geen garantie verleend.
Mecalux 11 ( bestelnummer : 000000112 )
Sensor voor optisch, vertragingsvrij ontsteken van
tweede flitsers door een door de camera afgegeven
flits. Spreekt ook aan op infrarood. Geen
batterijen nodig.
• Reflectiescherm 28 - 23 ( bestelnummer :
000028237 )
Tas T - 33 (bestelnummer : 000006331)
1/88