Instelling Beschrijving Indien te laag Indien te hoog
Hardingstemp. Harding is nodig om het latex
samen te smelten met het
substraat, waardoor een
polymeerlaag wordt gecreëerd
die fungeert als beschermende
laag terwijl tegelijkertijd de
resterende andere oplosmiddelen
van de afdruk worden
verwijderd. Harding is essentieel
voor de duurzaamheid van de
afgedrukte afbeeldingen.
De afdruk kan niet volledig
gepolymeriseerd tevoorschijn
komen zodat de inkt vlekt als
erover wordt gewreven. De
afdruk kan nat lijken, na het
printen of later. U moet mogelijk
het aantal passages verhogen om
een adequate harding te
verkrijgen.
Het substraat kan kreukelen
onder de hardingsmodule, wat
defecten veroorzaakt zoals
blaren of loslaat van de voering.
De substraatkreukels kunnen ook
leiden tot verticale strepen of
inktvlekken aan het begin van de
volgende partij.
Verwarmende
luchtstroom
Luchtstroom help het verdampte
water van de printzone te
verwijderen waardoor het
drogen efficiënter verloopt.
Over het algemeen kunt u de standaardwaarde van het substraattype
gebruiken.
Substrate advance
compensation
(substraatdoorvoerco
mpensatie)
De printer is in de fabriek
gekalibreerd om te garanderen
dat het substraat correct wordt
doorgevoerd bij gebruik van
ondersteunde substraten in
normale
omgevingsomstandigheden.
Mogelijk vindt u het echter
handig om de substraatdoorvoer
aan te passen bij afdrukken in
een ongewone, maar stabiele
temperatuur of vochtigheid, of als
de substraatdoorvoersensor niet
werkt.
Mogelijk worden horizontale
strepen of korrels zichtbaar.
Mogelijk worden horizontale
strepen of korrels zichtbaar.
Invoerspanning Vanuit de invoeras wordt
spanning op het substraat
uitgeoefend. Deze spanning moet
constant zijn over de volledige
breedte van het substraat,
waardoor het laden van het
substraat een lastige operatie is.
Het substraat trekt scheef en kan
in de afdrukzone steeds meer
gaan kreukelen. Ook kan de
substraatdoorvoer onregelmatig
worden, wat leidt tot de vorming
van horizontale strepen.
Het substraat kan ook permanent
worden vervormd of beschadigd
raken. In extreme gevallen
kunnen zich problemen met de
substraatdoorvoer voordoen.
Vacuüm Het vacuüm dat op de afdrukzone
van het substraat wordt
uitgeoefend helpt het substraat
vlak op de afdrukplaat te houden
waardoor de afstand tot de
printkoppen constant blijft.
Het substraat kan van de plaat
omhoog komen en de
printkoppen aanraken. De kan
ertoe leiden dat de afgedrukte
afbeelding uitloopt, dat er
verticale strepen ontstaan, dat het
substraat vastloopt of zelfs dat de
printkoppen worden beschadigd.
Bij plakkerige substraten kan de
wrijving te groot zijn en het
substraat onregelmatig worden
doorgevoerd wat resulteert in
horizontale strepen of
onregelmatige korrelige plekken.
Bi-directioneel Specificeert of de printkoppen in
beide richtingen afdrukken
wanneer ze van links naar rechts
en van rechts naar links gaan.
Als bi-directioneel is
geselecteerd, is de hoeveelheid
inkt die per tijdseenheid wordt
afgevuurd groter waardoor er
afdrukkwaliteitsproblemen zoals
uitvloeiing en streepvorming
kunnen ontstaan. Maar de
afdruksnelheid is daarbij wel
hoog.
Als bi-directioneel niet is
aangevinkt, gaat het afdrukken
uni-directioneel en is de snelheid
relatief laag.
TIP: Het wordt aanbevolen in
alle gevallen bi-directioneel aan
te houden, en zo nodig het aantal
passages te verhogen om
uitvloeiing en streepvorming te
voorkomen.
64 Hoofdstuk 5 Substraatinstellingen NLWW
Substraatinstellingen