21
HOE EEN VOORAF INGESTELDE WORKOUT TE
GEBRUIKEN
1. Steek de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HOE HET APPARAAT TE ZETTEN op
bladzijde 16.
2. Kies een vooraf ingestelde workout.
Druk op de Intensity- (Intensiteits), op de Speed-
(Snelheids), op de Incline (Helling) of op de Calorie
toets op het bedieningspaneel om een vooraf
ingestelde workout te kiezen. Aandacht: U kunt ook
de renner toets op het scherm aanraken om het
Workouts (oefeningen) menu te kiezen.
Kies dan de gewenste workout. Het scherm zal de
naam, duur en de afstand van de workout aange-
ven. Het scherm zal ook bij benadering het aantal
calorieëndatutijdensdeworkoutzultverbranden
en een profiel van de hellinginstellingen van de
workout aangeven.
3. Start de workout.
Raak de Start Workout toets aan om de workout
te starten. Even nadat u de toets aanraakt zal de
loopband beginnen rond te draaien. Houd de hand-
leuningen vast en begin te lopen.
Iedere workout is in meerdere segmenten ver-
deeld. Eén snelheids- en één hellinginstelling zijn
voor ieder segment geprogrammeerd. Aandacht:
Dezelfde snelheids- en/of hellinginstelling kan
voor opeenvolgende segmenten geprogrammeerd
worden.
Het profiel zal tijdens de workout uw vordering
aangeven. Tik op of schuif over het scherm om het
profiel te bekijken. De verticaal gekleurde lijn zal
het huidige segment van de workout aangeven.
Het onderste profiel geeft de hellinginstelling van
het huidige segment aan. Het bovenste profiel
geeft de snelheidsinstelling van het huidige seg-
ment aan.
De loopband zal aan het einde van het eerste
segment van de workout automatisch de snelheids-
en/of hellinginstelling voor het volgende segment
instellen.
De workout gaat zo door totdat het laatste segment
eindigt. De loopband zal dan langzaam tot stil-
stand komen en een samenvatting van de workout
zal op het scherm verschijnen. Raak, nadat u de
samenvatting van de workout bekeken heeft, de
Eindigen (finish) toets aan om naar het hoofdmenu
terug te keren. U kunt ook uw resultaten opslaan
of bekend maken met een van de opties op het
scherm.
U kunt de instellingen veranderen door op de
Speed- of de Incline toetsen te drukken als de snel-
heids- en/of de hellinginstelling wanneer dan ook
tijdens de workout te hoog of te laag ligt. U kunt
dan de snelheid handmatig regelen (zie stap 3 op
bladzijde 18) als u op een Speed toets drukt. U
kunt dan de helling handmatig regelen (zie stap 4
op bladzijde 19) als u op een Incline toets drukt.
Bekijkeersthetproelom naar de geprogram-
meerde snelheids- en/of hellinginstellingen van
de workout terug te keren. Druk dan op de Follow
Workout (Volg Workout) toets.
Raak de terugtoets of de thuistoets in de hoek
linksonder van het scherm aan, of druk op de
Stoptoets op het bedieningspaneel om de workout
stil te laten vallen. Raak de Resume (Hervatten)
toets op het scherm aan of druk op de Starttoets
op het bedieningspaneel om met de workout door
te gaan. Raak de End Workout (Workout Eindigen)
toetsaanomdeworkouttebeëindigen.
Aandacht: Het caloriedoel is een schatting van
het aantal calorieën dat u tijdens de workout
zult verbranden. Het feitelijke aantal calorieën
dat u verbrandt zal van verschillende factoren,
zoals uw gewicht, afhangen. Daarnaast heeft
een eventuele handmatige verandering van de
snelheid of de helling van de loopband tijdens
de workout invloed op het aantal calorieën dat
u zult verbranden.
4. Volg uw vordering.
Zie stap 5 op bladzijde 19. Het scherm zal ook een
profiel van de snelheids- en de hellinginstellingen
van de workout aangeven.
5. Meet desgewenst uw hartslag.
Zie stap 6 op bladzijde 20.
6. Zet desgewenst de ventilator aan.
Zie stap 7 op bladzijde 20.
7. Trek de sleutel uit het bedieningspaneel
wanneer u met oefenen klaar bent.
Zie stap 8 op bladzijde 20.