Miele KM 6520 FR de handleiding

Categorie
Kookplaten
Type
de handleiding
Gebruiks- en montagehandleiding
Elektrische kookplaten
Lees beslist de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw toestel
plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u
voorkomt schade aan uw toestel.
nl-BE M.-Nr. 11 017 010
Inhoud
2
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ................................................................... 4
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu ............................................ 13
Overzicht .............................................................................................................. 14
Kookplaat .............................................................................................................. 14
KM6520FR,KM6520FL................................................................................ 14
KM6522FR .....................................................................................................15
KM6527FR .....................................................................................................16
Bedieningselementen en display........................................................................... 17
Kookzones............................................................................................................. 19
Het toestel voor het eerst in gebruik nemen .................................................... 20
Kookplaat voor de eerste keer reinigen................................................................. 20
Kookplaat voor de eerste keer in gebruik nemen.................................................. 20
Werking van de kookzones ................................................................................ 21
De juiste pannen.................................................................................................. 22
Tips om energie te besparen ............................................................................. 23
Vermogensstand.................................................................................................. 24
Bediening ............................................................................................................. 25
Bedieningsprincipe................................................................................................ 25
Kookplaat inschakelen .......................................................................................... 26
Vermogensstand instellen ..................................................................................... 26
Vermogensstand wijzigen...................................................................................... 26
Kookzone/kookplaat uitschakelen ........................................................................ 26
Restwarmte-indicator............................................................................................ 27
Vermogensstand instellen - uitgebreid instelbereik............................................... 27
Kookzonevergroting .............................................................................................. 28
Aankookautomaat ................................................................................................. 29
Timer..................................................................................................................... 30
Kookwekker........................................................................................................... 30
Kookzone automatisch uitschakelen..................................................................... 31
Timerfuncties tegelijk gebruiken............................................................................ 32
Extra functies....................................................................................................... 33
Stop&Go.............................................................................................................. 33
Recall..................................................................................................................... 33
Demo-stand........................................................................................................... 34
Gegevens kookplaat weergeven ........................................................................... 34
Inhoud
3
Beveiligingen........................................................................................................ 35
Ingebruiknamebeveiliging/vergrendeling............................................................... 35
Automatische uitschakeling .................................................................................. 37
Oververhittingsbeveiliging ..................................................................................... 38
Programmering.................................................................................................... 39
Gegevens voor testinstellingen.......................................................................... 42
Reiniging en onderhoud...................................................................................... 43
Nuttige tips........................................................................................................... 45
Bij te bestellen accessoires................................................................................ 48
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen ......................................................... 49
Veiligheidsafstanden ........................................................................................... 50
Aanwijzingen voor het inbouwen....................................................................... 54
Opliggende inbouw ............................................................................................... 54
Vlakke inbouw ....................................................................................................... 55
Inbouwmaten - opliggend................................................................................... 56
KM6520FR .......................................................................................................... 56
KM6522FR .......................................................................................................... 57
KM6527FR .......................................................................................................... 58
Inbouwmaten - vlak............................................................................................. 59
KM6520FL........................................................................................................... 59
Inbouwen.............................................................................................................. 60
Opliggende inbouw ............................................................................................... 60
Vlakke inbouw ....................................................................................................... 62
Elektrische aansluiting........................................................................................ 63
Klantendienst....................................................................................................... 66
Contact bij storingen ............................................................................................. 66
Typeplaatje: ........................................................................................................... 66
Garantie................................................................................................................. 66
Productgegevensbladen..................................................................................... 67
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
4
Deze kookplaat voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften.
Onjuist gebruik echter kan persoonlijk letsel of beschadiging van
het toestel tot gevolg hebben.
Lees de gebruiks- en montagehandleiding daarom aandachtig
door, voordat u het toestel in gebruik neemt. In de handleiding
vindt u belangrijke instructies met betrekking tot inbouw, veilig-
heid, gebruik en onderhoud.
Miele kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die is
ontstaan doordat de veiligheidsinstructies en waarschuwingen niet
in acht zijn genomen.
Bewaar de gebruiks- en montagehandleiding en geef deze door
aan een eventuele volgende eigenaar.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
5
Verantwoord gebruik
Deze kookplaat is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
gelijkaardige omgevingen.
Deze kookplaat mag niet buiten worden gebruikt.
Gebruik deze kookplaat uitsluitend in huishoudelijke context voor
het bereiden en warmhouden van gerechten. Gebruik voor andere
doeleinden is niet toegestaan.
Personen die op grond van hun fysieke, zintuiglijke of psychische
problemen, hun onervarenheid of gebrek aan kennis van de kook-
plaat niet in staat zijn om deze veilig te bedienen, moeten bij de be-
diening onder toezicht staan. Deze personen mogen het toestel al-
leen zonder toezicht bedienen als zij een eerst zijn geïnstrueerd. Zij
dienen eventuele gevaren van een onjuiste bediening te herkennen
en begrijpen.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
6
Kinderen in het huishouden
Houd kinderen onder acht jaar op een afstand, tenzij u voortdu-
rend toezicht houdt.
Kinderen vanaf acht jaar mogen de kookplaat alleen zonder toe-
zicht gebruiken als ze weten hoe ze het toestel veilig moeten bedie-
nen. De kinderen moeten zich bewust zijn van de gevaren van een
foutieve bediening.
Kinderen mogen de kookplaat niet zonder toezicht reinigen.
Houd kinderen in de gaten wanneer deze zich in de buurt van de
kookplaat bevinden. Laat ze nooit met de kookplaat spelen.
De kookplaat wordt tijdens het gebruik heet en blijft dat ook nog
enige tijd nadat het is uitgeschakeld. Houd kinderen op een afstand,
totdat de kookplaat voldoende is afgekoeld en er geen verbrandings-
gevaar meer bestaat.
Verbrandingsgevaar.
Bewaar in de opbergruimte boven of onder de kookplaat geen voor-
werpen die voor kinderen interessant zijn. Dat kan kinderen ertoe
brengen op het toestel te klimmen.
Verbrandingsgevaar.
Draai de grepen van de pannen zo dat ze zich boven het werkblad
bevinden, zodat kinderen de pannen niet van het toestel kunnen
trekken en zich zo kunnen branden.
Verstikkingsgevaar! Spelende kinderen kunnen zich wikkelen in
verpakkingsmateriaal (bijv. folies) of het over hun hoofd trekken en
daardoor verstikken. Houd verpakkingsmateriaal zoals plastic buiten
het bereik van kinderen.
Maak gebruik van de vergrendeling, zodat kinderen de kookplaat
niet onbedoeld kunnen inschakelen of instellingen kunnen wijzigen.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
7
Technische veiligheid
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of repara-
tiewerkzaamheden kan de gebruiker aanzienlijke risico's lopen. In-
stallatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen
door een door Miele geautoriseerde deskundige worden uitgevoerd.
Beschadigingen aan de kookplaat kunnen uw veiligheid in gevaar
brengen. Controleer de kookplaat op zichtbare beschadigingen. Een
beschadigde kookplaat mag niet in gebruik worden genomen.
De kookplaat kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als hij
op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
De elektrische veiligheid van de kookplaat is uitsluitend gegaran-
deerd, als deze wordt aangesloten op een aardingssysteem dat vol-
gens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Aan deze funda-
mentele veiligheidsvoorwaarde moet worden voldaan. Laat de elek-
trische installatie bij twijfel door een vakman inspecteren.
De aansluitgegevens (frequentie en spanning) op het typeplaatje
moeten beslist met de waarden van het elektriciteitsnet overeen-
komen, om beschadiging van de kookplaat te voorkomen.
Vergelijk deze gegevens voor de aansluiting. Raadpleeg bij twijfel
een elektricien.
Stekkerdozen of verlengsnoeren bieden niet voldoende veiligheid
(brandgevaar). Gebruik deze niet voor het aansluiten van de kook-
plaat op het elektriciteitsnet.
Gebruik de kookplaat alleen als deze is ingebouwd, zodat de vei-
ligheid gewaarborgd is.
Deze kookplaat mag niet op een niet-stationaire locatie (zoals een
boot) worden gebruikt.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
8
Wanneer u aansluitingen onder spanning aanraakt of de elek-
trische en mechanische constructie wijzigt, kan dat voor u gevaar
opleveren. Het kan ook tot storingen in de werking van de kookplaat
leiden.
Open nooit de behuizing van de kookplaat.
Het recht op garantie vervalt wanneer de kookplaat door een
technicus wordt gerepareerd die niet door Miele is geautoriseerd.
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderdelen
worden vervangen. Alleen van deze Miele onderdelen kunnen wij ga-
randeren, dat zij volledig aan onze veiligheidseisen voldoen.
De kookplaat mag niet worden gebruikt met een externe schakel-
klok of een systeem voor besturing op afstand.
De kookplaat moet door een elektricien op het elektriciteitsnet
worden aangesloten (zie hoofdstuk “Elektrische aansluiting”).
Als de aansluitkabel beschadigd is, moet deze door een elektri-
cien worden vervangen door een speciale aansluitkabel (zie hoofd-
stuk “Elektrische aansluiting”).
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet de
kookplaat volledig van het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn. Ga
daarvoor als volgt te werk:
schakel de zekeringen in uw zekeringkast uit of
draai de zekeringen in uw zekeringkast er helemaal uit of
als de stekker (indien aanwezig) uit de contactdoos is getrokken.
Trek daarbij aan de stekker en niet aan de aansluitkabel.
Gevaar voor elektrische schok.
Neem de kookplaat niet in gebruik bij een defect of bij breuken,
scheuren en barsten in de keramische plaat of schakel de kookplaat
meteen uit. Haal de elektrische spanning van de kookplaat. Neem
contact op met Miele.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
9
Als de kookplaat achter een meubelfront (bijv. een deur) is inge-
bouwd, sluit deze dan nooit wanneer u de kookplaat gebruikt. Achter
een gesloten deur hopen warmte en vocht zich op. Daardoor kunnen
de kookplaat, de ombouwkast en de vloer beschadigd worden. Sluit
een meubeldeur pas wanneer de restwarmte-indicatie uit is.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
10
Veilig gebruik
De kookplaat wordt heet als deze in gebruik is en dat blijft hij ook
nog enige tijd na het uitschakelen. Pas zodra het lampje voor de res-
terende warmte is uitgegaan, is het verbrandingsgevaar geweken.
Voorwerpen in de nabijheid van de ingeschakelde kookplaat kun-
nen door de hoge temperaturen beginnen te branden.
Gebruik de kookplaat nooit om ruimten te verwarmen.
Olie en vet kunnen bij oververhitting gaan branden. Laat de kook-
plaat bij werkzaamheden met olie en vet niet zonder toezicht achter.
Blus branden met olie en vet nooit met water. Schakel de kookplaat
uit en verstik de vlammen voorzichtig met een deksel of een blusde-
ken.
Houd voortdurend toezicht op de kookplaat tijdens het gebruik.
Houd voortdurend toezicht bij korte kook- en braadprocessen.
Vlammen kunnen de vetfilters van een dampkap in brand doen
vliegen. Flambeer nooit onder een dampkap.
Als spuitbussen, licht ontvlambare vloeistoffen of brandbaar mate-
riaal warm worden, kunnen ze gaan branden. Bewaar daarom mak-
kelijk ontvlambare voorwerpen nooit in laden direct onder de kook-
plaat. Eventueel aanwezige bestekbakken moeten van hittebestendig
materiaal zijn.
Verwarm kookgerei nooit zonder inhoud.
In gesloten conservenblikken ontstaat bij het inmaken en op-
warmen een overdruk, waardoor deze kunnen ontploffen. Gebruik de
kookplaat niet voor het inmaken en verwarmen van conservenblik-
ken.
Wanneer de kookplaat wordt afgedekt, bestaat het risico dat het
materiaal van de afdekking in brand vliegt, barst of smelt als u de
kookplaat per ongeluk inschakelt of als deze nog warm is van een
bereiding. Dek de kookplaat nooit af met bijv. afdekplaten, een doek
of een beschermfolie.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
11
Als de kookplaat ingeschakeld is, als u deze per ongeluk inscha-
kelt of als hij nog warm is van het koken, bestaat het risico dat meta-
len voorwerpen die op de kookplaat liggen warm worden. Ander ma-
teriaal kan smelten of vlam vatten. Vochtige pannendeksels kunnen
zich vastzuigen. Gebruik de kookplaat niet als legplank. Schakel de
kookzones na gebruikt uit!
U kunt zich aan de hete kookplaat branden. Gebruik daarom altijd
ovenhandschoenen of pannenlappen als u met het hete toestel
werkt. Gebruik alleen droge handschoenen of pannenlappen. Nat of
vochtig textiel geleidt de warmte beter en kan door stoom verbran-
dingen veroorzaken.
Als u een elektrisch toestel (bijvoorbeeld een mixer) in de buurt
van de kookplaat gebruikt, mag de aansluitkabel niet in contact ko-
men met de hete kookplaat. De isolatie van de kabel zou beschadigd
kunnen raken.
Zout, suiker of zandkorrels (bijvoorbeeld van groente) kunnen
krassen veroorzaken, als ze onder de pan komen. Zorg dat de kera-
mische glasplaat en de panbodem schoon zijn, voordat u het kook-
gerei op de kookplaat plaatst.
Laat geen voorwerpen op de keramische plaat vallen. Zelfs een
licht voorwerp zoals een zoutvaatje kan scheuren of barsten veroor-
zaken.
Hete voorwerpen op de sensortoetsen en de displays kunnen de
elektronica eronder beschadigen. Zet nooit hete pannen op de sen-
sortoetsen en de displays.
Als suiker, suikerhoudende spijzen, kunststof of aluminiumfolie op
de hete kookplaat belanden en smelten, beschadigen deze bij het af-
koelen de keramische glasplaat. Schakel het toestel onmiddellijk uit
en schraap de stof met een kookplaatkrabber meteen grondig van
de kookplaat. Trek hierbij ovenwanten aan. Reinig de keramische
glasplaat na met een reinigingsmiddel voor keramisch glas zodra de
glasplaat is afgekoeld.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
12
Door drooggekookte pannen kan de keramische plaat beschadigd
raken. Houd daarom altijd toezicht op de kookplaat!
Gebruik alleen pannen met een gladde bodem. Een ruwe bodem
kan krassen op de keramische plaat veroorzaken.
Til pannen op als u ze wilt verplaatsen. U voorkomt zo vlekken
door wrijving en krassen.
Serviesgoed van kunststof of aluminiumfolie smelt bij hoge tem-
peraturen. Gebruik daarom geen serviesgoed van kunststof of alumi-
niumfolie.
De lijst van de kookplaat, bij facetkookplaten de rand van de
kookplaat en de bedieningselementen kunnen onder invloed van de
volgende factoren heet worden: bedrijfsduur, hoge vermogens-
stand(en), grote pannen en het aantal kookzones dat in gebruik is.
Pannen van aluminium of met een aluminium bodem kunnen glim-
mende vlekken veroorzaken. Dergelijke vlekken kunt u met een reini-
gingsmiddel voor keramische platen en roestvrij staal verwijderen
(zie het hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”, onder “Keramische
plaat reinigen”).
Als verontreinigingen lang inwerken, kunnen ze inbranden en kunt
u ze soms niet meer verwijderen. Verwijder de verontreinigingen zo
snel mogelijk en zorg ervoor dat ook de bodem van een te gebruiken
pan schoon, vetvrij en droog is.
Bereid in geen geval levensmiddelen rechtstreeks op de kera-
mische glasplaat. Gebruik altijd geschikte pannen.
Reiniging en onderhoud
De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderdelen
die onder spanning staan en een kortsluiting veroorzaken.
Gebruik voor het reinigen van de kookplaat nooit een stoomreiniger.
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
13
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd milieuvriende-
lijk en recycleerbaar verpakkingsmateri-
aal gekozen.
Door hergebruik van verpakkingsmateri-
aal wordt er op grondstoffen bespaard
en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
in het algemeen terug.
Uw toestel afdanken
Oude elektrische en elektronische toe-
stellen bevatten meestal nog waarde-
volle materialen. Ze bevatten echter ook
stoffen, mengsels en onderdelen die
nodig zijn geweest om de toestellen
goed en veilig te laten functioneren.
Wanneer u uw oude toestel bij het ge-
wone afval doet of er op een andere
manier niet goed mee omgaat, kunnen
deze stoffen schadelijk zijn voor de ge-
zondheid en het milieu. Doe uw oude
toestel daarom nooit bij het gewone
huisafval.
Lever het in bij een gemeentelijk inza-
meldepot voor elektrische en elektro-
nische apparatuur, bij uw vakhandelaar
of bij Miele. U bent wettelijk zelf verant-
woordelijk voor het wissen van eventue-
le persoonlijke gegevens op het af te
danken toestel.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdrage betaald. Die wordt
volledig gebruikt voor de toekomstige
recyclage van dat toestel. Dat bevat
trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het afdanken
van uw oud toestel, neem dan contact
op met
de handelaar bij wie u het kocht
of
de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10,
website: www.recupel.be
of
uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intus-
sen kindveilig wordt bewaard voor u het
laat wegbrengen.
Overzicht
14
Kookplaat
KM6520FR,KM6520FL
a
Gewone kookzone
b
Gewone kookzone
c
Vario-kookzone
d
Gewone kookzone
e
Bedieningselementen en weergaven
Overzicht
15
KM6522FR
a
Vario-kookzone
b
Gewone kookzone
c
Braadzone
d
Gewone kookzone
e
Bedieningselementen en weergaven
Overzicht
16
KM6527FR
a
Vario-kookzone (3-voudig)
b
Gewone kookzone
c
Gewone kookzone
d
Bedieningselementen en weergaven
Overzicht
17
Bedieningselementen en display
Sensortoetsen
a
Kookplaat in-/uitschakelen
b
Getallenreeks
- Vermogensstand instellen
- Tijden voor timer instellen
c
Inschakelen extra verwarmingscircuit
d
Stop&Go
e
Kookzoneselectie en -weergave
Kookzone gebruiksklaar
Warmhoudstand
tot Vermogensstand
Restwarmte
Kookstartautomaat
Lampjes/controlelampjes
f
Weergave timer
 tot  Tijd in minuten
 Ingebruiknamebeveiliging/vergrendeling geactiveerd
 Demo-modus geactiveerd
g
Kookzonetoewijzing voor automatisch uitschakelen
Overzicht
18
h
Instelling vermogensstanden uitgebreid
i
Stop&Go geactiveerd
j
Kookzonevergroting
Overzicht
19
Kookzones
KM6520FR,KM6520FL
Kookzone Øin cm Vermogen in Watt bij 230V
18,0 1.800
16,0 1.500
12,0/21,0 750/2.200
14,5 1.200
Totaal: 6.700
KM6522FR
Kookzone Øin cm Vermogen in Watt bij 230V
12,0/21,0 750/2.200
14,5 1.200
17,0/17,0x29,0 1.500/2.400
18,0 1.800
Totaal: 7.600
KM6527FR
Kookzone Øin cm Vermogen in Watt bij 230V
14,5/21,0/27,0 1.200/2.300/3.400
18,0 1.800
16,0 1.500
Totaal: 6.700
Het toestel voor het eerst in gebruik nemen
20
Plak het typeplaatje dat bij de docu-
mentatie gevoegd is op de daarvoor
bestemde plaats in het hoofdstuk
“Service”.
Verwijder eventueel aanwezige be-
schermfolies en stickers.
Kookplaat voor de eerste keer
reinigen
Wis uw kookplaat voor het eerste ge-
bruik af met een vochtige doek en
droog het dan af.
Kookplaat voor de eerste keer
in gebruik nemen
De onderdelen van metaal worden met
een onderhoudsmiddel beschermd. Als
het apparaat voor het eerst in gebruik
wordt genomen, ontstaan daardoor
geuren en eventueel ook damp.
De geur en de eventueel optredende
damp wijzen niet op een verkeerde aan-
sluiting of een defect en zijn ook niet
schadelijk voor de gezondheid.
Werking van de kookzones
21
De gewone kookzones hebben één ver-
warmingsspiraal. De vario-kookzones
en de braadzones hebben twee verwar-
mingsspiralen. Afhankelijk van het mo-
del kunnen de spiralen door een ring
gescheiden zijn.
Alle kookzones hebben een oververhit-
tingsbeveiliging (temperatuurbegrenzer)
die voorkomt dat de keramische plaat
oververhit raakt (zie het hoofdstuk “Vei-
ligheidsfuncties”, onder “Oververhit-
tingsbeveiliging”).
Als een vermogensstand wordt inge-
steld, wordt de verwarming ingescha-
keld en is de verwarmingsspiraal door
de keramische plaat heen zichtbaar. Het
vermogen van de kookzones is afhan-
kelijk van de ingestelde vermogens-
stand en wordt elektronisch geregeld.
De verwarming wordt daarbij regelmatig
in- en uitgeschakeld.
Gewone kookzone
a
Oververhittingsbeveiliging
b
Verwarmingsspiraal
Vario-kookzone
a
Technisch onvermijdelijk, geen de-
fect
b
Oververhittingsbeveiliging
c
buitenste verwarmingsspiraal
d
Isolatiering
e
binnenste verwarmingsspiraal
De juiste pannen
22
Het meest geschikt zijn metalen pan-
nen met een dikke bodem die in koude
toestand iets naar binnen buigt. Als de
bodem heet wordt, zet het materiaal uit
en staat de pan vlak op de kookzone.
De warmte wordt dan optimaal geleid.
koud heet
Minder geschikt is kookgerei van glas,
keramiek of aardewerk. Deze materialen
geleiden de warmte niet goed.
Niet geschikt is kookgerei van kunst-
stof of aluminiumfolie. Deze materialen
smelten bij hoge temperaturen.
Pannen van aluminium of met een alu-
minium bodem kunnen glimmende vlek-
ken veroorzaken. Dergelijke vlekken
kunt u met een reinigingsmiddel voor
keramische platen en roestvrij staal ver-
wijderen (zie het hoofdstuk “Reiniging
en onderhoud”, onder “Keramische
plaat reinigen”).
De kwaliteit van de bodem van de pan
kan het bereidingsresultaat beïnvloeden
(bijvoorbeeld het bruin worden van pan-
nenkoeken).
Kies voor een optimaal gebruik van
de kookzone een pan met een pas-
sende bodemdiameter (zie het hoofd-
stuk “Overzicht, onder “Kookzones”).
Gebruik alleen pannen met een glad-
de bodem. Een ruwe bodem kan
krassen op de keramische plaat ver-
oorzaken.
Til pannen op als u ze wilt ver-
plaatsen. U voorkomt zo vlekken
door wrijving en krassen.
Houd er bij de aanschaf rekening
mee dat pannenfabrikanten vaak de
maximale diameter of de diameter
aan de bovenkant vermelden. Van
belang is echter alleen de (meestal
kleinere) bodemdiameter.
Tips om energie te besparen
23
De diameter van de pan moet over-
eenkomen met die van de kookzone
of iets groter zijn, zodat er geen ener-
gie verloren gaat.
Bereid gerechten zoveel mogelijk al-
leen in gesloten potten of pannen. Zo
wordt voorkomen dat er onnodig
warmte verloren gaat.
Gebruik voor een kleine hoeveelheid
een kleine pan. Voor een kleine pan
op een kleine kookzone is minder
energie nodig dan voor een grote,
niet geheel gevulde pan op een grote
kookzone.
Gebruik zo weinig mogelijk water.
Schakel na het aankoken of aanbra-
den op tijd terug naar een lagere ver-
mogensstand.
Schakel bij een lange bereidingstijd
de kookzone 5 tot 10 minuten voor
het einde al uit. U maakt dan opti-
maal gebruik van de restwarmte.
Gebruik een snelkookpan om de be-
reidingstijd te verkorten.
Vermogensstand
24
De kookplaat is standaard geprogrammeerd met 9vermogensstanden. Indien u
een fijnere indeling wenst, kunt u deze uitbreiden tot 17vermogensstanden (zie het
hoofdstuk “Programmering”).
Vermogensstanden
standaard
(9 standen)
uitgebreid
(17standen)
Boter, chocolade enzovoort smelten
Gelatine oplossen
1–2 1–2.
Kleine hoeveelheden vloeistof verwarmen
Gerechten warm houden die gemakkelijk aanbakken
Rijst wellen
1–3 1–3.
Gerechten verwarmen die veel vocht bevatten
Gebonden saus of roomsaus maken, bijv. wittewijnsaus of
sauce hollandaise
Rijstpap, havermoutpap maken
Omelet, eieren zonder korstje bakken
Fruit blancheren
2–4 2–4.
Diepvriesproducten ontdooien
Groente, vis stoven
Deegwaren, peulvruchten wellen
Graan wellen
3–6 3–5.
Aan de kook brengen en laten doorkoken van grote hoe-
veelheden
4–6 4.–5.
Vis, schnitzel, braadworst, eieren, pannenkoeken enzovoort
voorzichtig bakken (zonder oververhitting van het vet)
6–7 6–7.
Poffertjes, pannenkoeken, aardappelpannenkoekjes enzo-
voort bakken
7–8 7–8.
Grote hoeveelheden water aan de kook brengen
Grote hoeveelheden vlees aanbraden
Aan de kook brengen
8–9 8.–9
De genoemde gegevens zijn algemene richtlijnen. Ze hebben betrekking op normale porties
voor 4personen. Als u hogere pannen gebruikt, zonder deksel kookt of grotere hoeveelhe-
den bereidt, moet u een hogere stand instellen. Als u kleinere hoeveelheden bereidt, moet
een lagere stand worden gekozen.
Bediening
25
Bedieningsprincipe
De kookplaat is voorzien van elektro-
nische sensortoetsen. Deze reageren
op vingercontact. De sensortoets Aan/
Uit moet bij het inschakelen om vei-
ligheidsredenen iets langer worden aan-
geraakt dan de overige toetsen.
Elke reactie van de toetsen wordt be-
vestigd met een akoestisch signaal.
Als de kookplaat is uitgeschakeld, zijn
alleen de op de sensortoetsen gedrukte
symbolen en de getallenreeks voor het
instellen van de vermogensstanden
zichtbaar. Als u de kookplaat inscha-
kelt, lichten ook andere sensortoetsen
op.
De kookzones moeten “actief” zijn als u
een vermogensstand instelt of wilt wijzi-
gen. Als u een kookzone wilt activeren,
raakt u het bijbehorende kookzonedis-
play aan. Als u het kookzonedisplay
hebt aangeraakt, begint dit te knippe-
ren. Zolang het display knippert, is de
kookzone “actief” en kunt u een vermo-
gensstand of tijd instellen.
Uitzondering: als slechts één kookzone
in gebruik is, kunt u de vermogensstand
zonder activering wijzigen.
Storing door vuile en/of bedekte
sensortoetsen.
De sensortoetsen reageren niet of er
worden ongewenste schakelingen
uitgevoerd, mogelijk wordt de kook-
plaat zelfs automatisch uitgescha-
keld (zie het hoofdstuk “Veiligheids-
functie”, onder “Veiligheidsuitschake-
ling”). Hete pannen op de sensor-
toetsen/displays kunnen de daaron-
der liggende elektronica bescha-
digen.
Houd de sensortoetsen en displays
schoon.
Plaats geen voorwerpen op de sen-
sortoetsen en displays.
Plaats geen hete pannen op de sen-
sortoetsen en displays.
Bediening
26
Brandgevaar door oververhitte
voedingsmiddelen.
Onbeheerde voedingsmiddelen kun-
nen oververhit raken en ontbranden.
Houd voortdurend toezicht op de
kookplaat tijdens het gebruik.
Kookplaat inschakelen
Tip de sensortoetsaan.
Andere sensortoetsen lichten op.
Als u daarna geen waarden invoert,
wordt de kookplaat om veiligheidsre-
denen na enkele seconden weer uit-
geschakeld.
Vermogensstand instellen
Plaats een pan op de gewenste kook-
zone.
Raak het bijbehorende kookzonedis-
play aan.
Het kookzonedisplay begint te knippe-
ren.
Raak de sensortoets van de ge-
wenste vermogensstand in de getal-
lenreeks aan.
In het kookzonedisplay knippert de ge-
kozen vermogensstand gedurende en-
kele seconden en brandt daarna con-
stant.
Vermogensstand wijzigen
Raak het bijbehorende kookzonedis-
play aan.
Het kookzonedisplay begint te knippe-
ren.
Raak de sensortoets van de ge-
wenste vermogensstand in de getal-
lenreeks aan.
Kookzone/kookplaat uitscha-
kelen
Als u een kookzone wilt uitschakelen,
raakt u het bijbehorende kookzo-
nedisplay aan.
Het kookzonedisplay begint te knippe-
ren.
Raak de sensortoets0 op de getal-
lenreeks aan.
Als u de kookplaat en daarmee alle
kookzones wilt uitschakelen raakt u
de sensortoets aan.
Bediening
27
Restwarmte-indicator
Als een kookzone warm is, brandt na
het uitschakelen de restwarmte-indica-
tie.
De streepjes van de restwarmte-indica-
tie verdwijnen één voor één als de
kookzone afkoelt. Het laatste streepje
verdwijnt als de kookzone zover is afge-
koeld dat u deze zonder gevaar kunt
aanraken.
De restwarmte-indicaties knipperen
als tijdens gebruik of wanneer er nog
restwarmte is een stroomonderbreking
optreedt.
Verbrandingsgevaar door hete
kookzones.
Na het beëindigen van het kookpro-
ces zijn de kookzones heet.
Raak de kookzones niet aan als de
restwarmte-indicatie nog brandt.
Vermogensstand instellen - uit-
gebreid instelbereik
Raak de getallenreeks tussen de sen-
sortoetsen aan.
De gekozen vermogensstand knippert
gedurende enkele seconden en brandt
daarna constant. Bij de tussenstanden
verschijnt een oplichtend punt achter
het getal.
Bediening
28
Kookzonevergroting
Als u een Vario-kookzone of een 3-vou-
dige Vario-kookzone inschakelt, wordt
altijd automatisch het tweede verwar-
mingscircuit bijgeschakeld. Het tweede
verwarmingscircuit van een braadzone
en het derde verwarmingscircuit van
een 3-voudige Vario-kookzone moeten
handmatig worden bijgeschakeld.
Bij kookplaten met een kookzone/
braadzone met meerdere verwarmings-
circuits brandt het controlelampje voor
de bijschakeling continu. Bij kookplaten
met twee of meer kookzones/braadzo-
nes met meerdere verwarmingscircuits
brandt het controlelampje voor de bij-
schakeling slechts zolang het kookzo-
nedisplay knippert. Bij een 3-voudige
Vario-kookzone is er geen onderscheid
tussen het tweede en het derde verwar-
mingscircuit.
Verwarmingscircuit uitschakelen
Raak kort het kookzonedisplay van
de gewenste kookzone aan.
Het kookzonedisplay begint te knippe-
ren en het controlelampje van de bij-
schakeling gaat branden.
Raak terwijl het kookzonedisplay
knippert de sensortoets zo vaak
aan totdat het controlelampje van de
bijschakeling uit gaat.
Verwarmingscircuit bijschakelen
Raak kort het kookzonedisplay van
de gewenste kookzone aan.
Het kookzonedisplay begint te knippe-
ren.
Raak terwijl het kookzonedisplay
knippert de sensortoets aan.
Het controlelampje van de bijschakeling
gaat branden.
Kies de gewenste vermogensstand.
Bediening
29
Aankookautomaat
Als de aankookautomaat geactiveerd is,
warmt de kookzone automatisch met
het hoogste vermogen op (aankoken)
en schakelt dan naar de ingestelde ver-
mogensstand (doorkookstand) terug.
De aankooktijd hangt van de ingestelde
doorkookstand af (zie tabel).
De kookstartautomaat inschakelen
Raak kort het kookzonedisplay van
de gewenste kookzone aan.
Raak de sensortoets van de ge-
wenste doorkookstand zo lang aan,
tot er een signaal klinkt en in de
kookzone-indicatie gaat branden.
Tijdens de aankooktijd (zie de tabel)
knippert in het kookzonedisplay , afge-
wisseld door de ingestelde vermogens-
stand.
Als u tijdens de bereidingstijd de door-
kookstand wijzigt, deactiveert u de
kookstartautomaat.
De kookstartautomaat uitschakelen
Raak kort het kookzonedisplay van
de gewenste kookzone aan.
Raak de ingestelde doorkookstand
aan totdat uit gaat.
of
Stel een andere vermogensstand in.
Doorkookstand* Aankooktijd
[min : sec]
1 1:20
1. 2:00
2 2:45
2. 3:25
3 4:05
3. 4:45
4 5:30
4. 6:10
5 6:50
5. 7:10
6 1:20
6. 2:00
7 2:45
7. 2:45
8 2:45
8. 2:45
9
* De doorkookstanden met punt zijn alleen
beschikbaar als u het aantal vermogens-
standen hebt vergroot (zie het hoofdstuk
“Programmering”). Bij de hoge doorkook-
standen is een relatief korte aankooktijd no-
dig, omdat bij deze instellingen doorgaans
de lege pan voor het aanbraden wordt ver-
hit.
Timer
30
De kookplaat moet ingeschakeld zijn
als u de timer wilt gebruiken.
U kunt een tijd tot 99 minuten instel-
len.
U kunt de timer voor twee functies ge-
bruiken:
voor het instellen van een kookwek-
kertijd
voor het automatisch uitschakelen
van een kookzone
Kookwekker
Kookwekkertijd instellen
Voorbeeld: u wilt 15 minuten instellen.
Schakel eventueel de kookplaat in.
Raak het timerdisplay aan.
In het timerdisplay knippert.
U stelt eerst de tientallen in en vervol-
gens de eenheden.
Raak op de getallenreeks de sensor-
toets aan van het gewenste tiental
(hier 1).
De weergave op het timerdisplay wij-
zigt, rechts verschijnt .
Raak op de getallenreeks de sensor-
toets aan van het rechtercijfer (hier 5).
De weergave op het timerdisplay wij-
zigt, “springt” naar links en rechts ver-
schijnt .
De kookwekkertijd begint af te lopen.
Kookwekkertijd wijzigen
Raak het timerdisplay aan.
Stel de gewenste tijd in zoals hiervoor
beschreven is.
Kookwekkertijd wissen
Raak het timerdisplay aan totdat
verschijnt.
Timer
31
Kookzone automatisch uit-
schakelen
U kunt een tijd instellen waarna een
kookzone automatisch wordt uitgescha-
keld. De functie kan voor alle kookzo-
nes gelijktijdig gebruikt worden.
De kookzone wordt door de automa-
tische uitschakeling uitgeschakeld als
de geprogrammeerde tijd langer is dan
de maximaal toegestane bedrijfsduur
(zie het hoofdstuk “Veiligheidsfunc-
ties”, onder “Veiligheidsuitschake-
ling”).
Stel voor de gewenste kookzone een
vermogensstand in.
Raak het timerdisplay zo vaak aan tot
het controlelampje voor deze kookzo-
ne knippert.
Als er meerdere kookzones ingescha-
keld zijn, dan knipperen de betreffen-
de controlelampjes met de wijzers van
de klok mee, beginnend bij linksvoor.
Stel de gewenste tijd in.
Als u een uitschakeltijd voor nog een
kookzone wilt instellen, gaat u net zo
te werk als in het voorgaande is be-
schreven.
Als meerdere uitschakeltijden gepro-
grammeerd zijn, wordt de kortste rest-
tijd weergegeven en knippert het be-
treffende controlelampje. De andere
controlelampjes branden continu.
Als u de op de achtergrond aflopende
resttijden wilt weergeven, raakt u het
timerdisplay zo vaak aan tot het ge-
wenste controlelampje knippert.
Uitschakeltijd wijzigen
Raak het timerdisplay zo vaak aan tot
het controlelampje voor de gewenste
kookzone knippert.
Stel de gewenste tijd in.
Uitschakeltijd wissen
Raak het timerdisplay zo vaak aan tot
het controlelampje voor de gewenste
kookzone knippert.
Raak de op de getallenreeks aan.
Timer
32
Timerfuncties tegelijk ge-
bruiken
U kunt de functies Kookwekker en Au-
tomatisch uitschakelen tegelijk ge-
bruiken.
U hebt een of meer uitschakeltijden ge-
programmeerd en wilt ook een kook-
wekker instellen:
Raak het timerdisplay zo vaak aan tot
de controlelampjes van de gepro-
grammeerde kookzones continu
branden en  in het timerdisplay
knippert.
Stel de tijd in zoals hiervoor is be-
schreven.
U hebt een kookwekker ingesteld en
wilt bovendien één of meerdere uitscha-
keltijden programmeren:
Raak het timerdisplay zo vaak aan tot
het controlelampje voor de gewenste
kookzone knippert.
Stel de tijd in zoals hiervoor is be-
schreven.
Kort na de laatste invoer schakelt het ti-
merdisplay over op de functie met de
kortste resttijd.
U wilt de op de achtergrond aflopende
resttijden weergeven:
Raak het timerdisplay zo vaak aan
totdat
het controlelampje voor de gewenste
kookzone knippert (automatisch uit-
schakelen).
het timerdisplay knippert (kookwek-
ker).
Uitgaande van de weergegeven kort-
ste resttijd worden met de wijzers van
de klok mee alle ingeschakelde kook-
zones en de kookwekker geselec-
teerd.
Extra functies
33
Stop&Go
Bij activering van Stop&Go wordt bij
alle ingeschakelde kookzones de ver-
mogensstand tot 1 verlaagd.
De vermogensstanden van de kookzo-
nes en de instellingen van de timer kun-
nen niet worden gewijzigd, de kook-
plaat kan enkel uitgeschakeld worden.
De kookwekker, uitschakeltijden en tij-
den voor kookstartautomateit lopen
verder af.
Als u de functie deactiveert, worden de
kookzones op de laatst ingestelde ver-
mogensstand weer ingeschakeld.
Als de functie niet binnen 1 uur wordt
gedeactiveerd, wordt de kookplaat uit-
geschakeld.
Activeren/deactiveren
Raak de sensortoets aan.
Gebruik de functie wanneer u de bedie-
ningselementen snel van vuil wilt reini-
gen.
Recall
Als de kookplaat tijdens het gebruik per
ongeluk uitgeschakeld is, kunnen met
deze functie alle instellingen hersteld
worden. De kookplaat moet 10secon-
den na het uitschakelen weer ingescha-
keld worden.
Schakel de kookplaat weer in.
Raak meteen na het inschakelen een
van de knipperende sensortoetsen
van de kookzones aan.
Extra functies
34
Demo-stand
Met deze functie kan de vakhandel de
kookplaat presenteren zonder dat de
verwarming ingeschakeld wordt.
Demo-modus activeren/deactiveren
Schakel de kookplaat in.
Houd op de getallenreeks de sensor-
toetsen 0 en 2 gedurende 6secon-
den tegelijk ingedrukt.
In het timerdisplay knippert gedurende
enkele seconden  afwisselend met 
(demo-stand geactiveerd) of  (demo-
stand gedeactiveerd).
Gegevens kookplaat weerge-
ven
U kunt de typeaanduiding en de soft-
wareversie van uw kookplaat laten
weergeven. Op de kookzones mogen
zich geen pannen bevinden.
Typeaanduiding/serienummer
Schakel de kookplaat in.
Houd op de getallenreeks de sensor-
toetsen 0 en 4 gedurende 6secon-
den tegelijk ingedrukt.
In het timerdisplay verschijnen achter-
eenvolgens cijfers, gescheiden door
een streepje.
Voorbeeld:   (typeaanduiding
KM1234)– (serienummer)
Softwareversie
Schakel de kookplaat in.
Houd op de getallenreeks de sensor-
toetsen 0 en 3 gedurende 6secon-
den tegelijk ingedrukt.
In het timerdisplay knipperen afwisse-
lend cijfers:
Voorbeeld:  knippert, afgewisseld
door = softwareversie 123.
Beveiligingen
35
Ingebruiknamebeveiliging/ver-
grendeling
Om te vermijden dat iemand de kook-
plaat en de kookzones per vergissing
inschakelt of instellingen wijzigt, is uw
kookplaat uitgerust met een ingebruik-
namebeveiliging en een vergrendeling.
De ingebruiknamebeveiliging wordt
geactiveerd als de kookplaat uitgescha-
keld is. Als de ingebruiknamebeveiliging
is geactiveerd, kan de kookplaat niet in-
geschakeld worden en kan de timer niet
worden bediend. De ingestelde kook-
wekkertijd loopt verder af. De kookplaat
is zodanig geprogrammeerd dat de in-
gebruiknamebeveiliging handmatig in-
geschakeld moet worden. U kunt de in-
stelling zo wijzigen dat de ingebruikna-
mebeveiliging 5minuten na het uitscha-
kelen van de kookplaat automatisch
wordt geactiveerd (zie het hoofdstuk
“Programmering”).
De vergrendeling wordt bij ingescha-
kelde kookplaat geactiveerd. Als de ver-
grendeling is geactiveerd, kan de kook-
plaat slechts beperkt worden bediend:
De kookzones en de kookplaat kun-
nen alleen maar uitgeschakeld wor-
den.
Een ingestelde kookwekkertijd kan
worden gewijzigd.
Wanneer bij geactiveerde ingebruikna-
mebeveiliging of vergrendeling een niet
toegestane sensortoets wordt aange-
raakt, verschijnt gedurende enkele se-
conden  op het timerdisplay en klinkt
er een signaal.
Ingebruiknamebeveiliging activeren
Druk 6 seconden op de sensor-
toets.
De seconden worden afgeteld in het ti-
merdisplay. Na afloop verschijnt  in
het timerdisplay. De ingebruiknamebe-
veiliging is geactiveerd.
Ingebruiknamebeveiliging deactive-
ren
Druk 6 seconden op de sensor-
toets.
In het timerdisplay wordt kort  weer-
gegeven, waarna de seconden worden
afgeteld. Na afloop is de ingebruikna-
mebeveiliging gedeactiveerd.
Beveiligingen
36
Vergrendeling activeren
Houd de sensortoetsen en ge-
durende 6seconden tegelijk inge-
drukt.
De seconden worden afgeteld in het ti-
merdisplay. Na afloop verschijnt  in
het timerdisplay. De vergrendeling is
geactiveerd.
Vergrendeling deactiveren
Houd de sensortoetsen en ge-
durende 6seconden tegelijk inge-
drukt.
In het timerdisplay wordt kort  weer-
gegeven, waarna de seconden worden
afgeteld. Na afloop is de vergrendeling
gedeactiveerd.
Beveiligingen
37
Automatische uitschakeling
Als de sensortoetsen bedekt zijn
Wanneer één of meer toetsen langer
dan 10seconden bedekt blijven, bij-
voorbeeld door vingers, overkokend
voedsel of voorwerpen, wordt de kook-
plaat automatisch uitgeschakeld. In het
timerdisplay wordt gedurende enkele
seconden weergegeven. Als het de
sensortoets betreft, brandt totdat
het voorwerp of de vervuiling verwijderd
is.
Als u de voorwerpen of het vuil verwij-
dert, dooft en is de kookplaat op-
nieuw klaar voor gebruik.
Bij te lange bedrijfsduur
De automatische uitschakeling wordt
automatisch geactiveerd wanneer een
kookzone ongewoon lang wordt ver-
warmd. De tijdspanne hangt van de ge-
kozen vermogensstand af. Als deze is
overschreden, wordt de kookzone uit-
geschakeld en wordt de restwarmte
weergegeven. Wanneer u de kookzone
uit- en inschakelt is deze weer klaar
voor gebruik.
Het veiligheidsniveau van het toestel
staat standaard op instelling 0. U kunt
ook een hoger veiligheidsniveau kie-
zen met een kortere maximale be-
drijfsduur (zie tabel).
Vermogens-
stand*
Maximale bedrijfsduur
[u:min]
Veiligheidsniveau
0** 1 2
1 10:00 8:00 5:00
1. 10:00 7:00 4:00
2/2. 5:00 4:00 3:00
3/3. 5:00 3:30 2:00
4/4. 4:00 2:00 1:30
5/5. 4:00 1:30 1:00
6/6. 4:00 1:00 0:30
7/7. 4:00 0:42 0:24
8 4:00 0:30 0:20
8. 4:00 0:30 0:18
9 1:00 0:24 0:10
* De vermogensstanden met punt zijn alleen
beschikbaar als u het aantal vermogens-
standen heeft vergroot (zie ook het hoofd-
stuk “Vermogensstand”).
** Fabrieksinstelling
Beveiligingen
38
Oververhittingsbeveiliging
Alle kookzones zijn voorzien van een
oververhittingsbeveiliging (temperatuur-
begrenzer). Deze schakelt de verwar-
ming van de kookzone automatisch uit
als deze te heet wordt. Zodra de kook-
zone is afgekoeld, wordt de verwarming
automatisch opnieuw ingeschakeld.
De oververhittingsbeveiliging kan in de
volgende situaties worden geactiveerd:
Er staat geen pan op de ingescha-
kelde kookzone.
De geplaatste pan wordt zonder in-
houd verhit.
De bodem van de pan sluit niet ge-
lijkmatig aan op de kookzone.
De pan geleidt de warmte niet goed.
U merkt dat de oververhittingsbeveili-
ging actief is wanneer de kookzone ook
op de hoogste vermogensstand in- en
uitgeschakeld wordt.
Programmering
39
U kunt de programmering van de kook-
plaat aanpassen aan uw persoonlijke
wensen. U kunt meerdere instellingen
na elkaar wijzigen.
Na het oproepen van de programmering
verschijnen in het kookzonedisplay
(programma) en (code) en twee kook-
zonedisplays.
In het linker kookzonedisplay wordt het
programma, en in het rechter kookzo-
nedisplay de code weergegeven. Vanaf
programmastap 10 worden de getallen
afwisselend weergegeven: knippert af-
wisselend met .
Programmering wijzigen
Programmering oproepen
Raak bij uitgeschakelde kookplaat
tegelijk de sensortoetsen en
zo lang aan totdat in het kookzo-
nedisplay  wordt weergegeven en
twee kookzonedisplays gaan bran-
den.
Programma instellen
Raak eerst het kookzonedisplay links
en vervolgens het bijbehorende getal
op de getallenreeks aan.
Naast het getal begint een punt te knip-
peren.
Zolang de punt knippert, raakt u op
de getallenreeks het bij het program-
manummer behorende getal of getal-
len aan.
Code instellen
Raak eerst het kookzonedisplay
rechts en vervolgens het bijbeho-
rende getal op de getallenreeks aan.
Naast het getal begint een punt te knip-
peren.
Zolang de punt knippert, raakt u op
de getallenreeks het bij de code be-
horende getal of getallen aan.
Instellingen opslaan
Raak de sensortoets zo lang aan
totdat de indicaties uitgaan.
Programmering
40
Programma
1)
Code
2)
Instellingen
1 Demo-stand 0 Demo-stand uit
1
Demo-stand aan
3)
3 Fabrieksinstelling 0 Fabrieksinstellingen niet herstellen
1 Fabrieksinstellingen herstellen
4 Aantal vermogensstanden 0 9 vermogensstanden
1
17 vermogensstanden
4)
6 Bevestigingssignaal bij aanra-
king van een sensortoets
0
uit
5)
1 zacht
2 gemiddeld
3 hard
7 Geluidssignaal van de timer 0
uit
5)
1 zacht
2 gemiddeld
3 hard
8 Ingebruiknamebeveiliging 0 Alleen handmatige activering van
de ingebruiknamebeveiliging
1 Automatische activering van de in-
gebruiknamebeveiliging
9 maximale bedrijfsduur 0 Veiligheidsniveau 0
1 Veiligheidsniveau 1
2 Veiligheidsniveau 2
Programmering
41
Programma
1)
Code
2)
Instellingen
12 Reactiesnelheid van de sen-
sortoetsen
0 langzaam
1 normaal
2 snel
1)
Niet genoemde programma's zijn niet bezet.
2)
De standaard ingestelde code is steeds vet gedrukt.
3)
Na het inschakelen van de kookplaat wordt  enkele seconden weergegeven in het ti-
merdisplay.
4)
De uitgebreide vermogensstanden worden weergegeven met een punt achter het cijfer.
5)
Het bevestigingssignaal van de sensortoets Aan/Uit wordt niet uitgeschakeld.
Gegevens voor testinstellingen
42
Testgerechten volgens EN60350-2
Standaard zijn er 9vermogensstanden ingesteld.
Stel voor testprocedures conform de norm de uitgebreide vermogensstanden in
(zie het hoofdstuk “Programmering”).
Testgerecht Panbodem
(mm)
Deksel Vermogensstand
Voorver-
warmen
Garen
Olie verwarmen 150 nee 1–2
Pannenkoeken 180
(sandwichbodem)
nee 7 5.–7
Diepgevroren frieten
frituren
conform de norm nee 9 9
Reiniging en onderhoud
43
Verbrandingsgevaar door hete
kookzones.
Na het beëindigen van het kookpro-
ces zijn de kookzones heet.
Schakel de kookplaat uit.
Laat de kookzones afkoelen voordat
u de kookplaat reinigt.
Schade door indringend vocht.
De stoom van een stoomreiniger kan
terechtkomen op onderdelen die on-
der spanning staan en kortsluiting
veroorzaken.
Reinig de kookplaat nooit met een
stoomreiniger.
Alle oppervlakken kunnen verkleuren
of veranderen wanneer u onge-
schikte reinigingsmiddelen gebruikt.
De oppervlakken zijn krasgevoelig.
Verwijder resten van reinigingsmid-
delen onmiddellijk.
Gebruik geen schuurmiddelen of rei-
nigingsmiddelen die krassen kunnen
veroorzaken.
Reinig de kookplaat na elk gebruik.
Maak het toestel na elke vochtige rei-
niging weer droog om kalkresten te
voorkomen.
Ongeschikte reinigingsmidde-
len
Om beschadigingen aan de oppervlak-
ken te voorkomen, mogen de volgende
middelen niet worden gebruikt om te
reinigen:
afwasmiddelen
soda-, alkali-, ammoniak-, zuur- of
chloridehoudende reinigingsmiddelen
kalkoplossende reinigingsmiddelen
vlek- en roestverwijderaars
schurende reinigingsmiddelen zoals
schuurpoeder, schuurmiddelen,
schuursponsjes
oplosmiddelhoudende reinigingsmid-
delen
reinigingsmiddelen voor afwasauto-
maten
grill- en ovensprays
glasreinigers
schurende harde borstels en spons-
jes (zoals pannensponsjes) of ge-
bruikte sponsjes die nog resten
schuurmiddel bevatten
vlekkensponsjes
Reiniging en onderhoud
44
Keramische plaat reinigen
Schade door scherpe voor-
werpen.
De afdichtingstape tussen de kook-
plaat en het werkplad kan worden
beschadigd.
De afdichtingstape tussen de kera-
mische glasplaat en het frame kan
worden beschadigd.
Gebruik geen scherpe voorwerpen
tijdens het reinigen.
Met een afwasmiddel worden niet al-
le verontreinigingen en resten verwij-
derd. Er ontstaat een onzichtbare
film die tot verkleuringen van het ke-
ramische glas leidt. Deze verkleu-
ringen kunnen niet meer worden ver-
wijderd.
Reinig het keramische oppervlak re-
gelmatig met een speciaal reinigings-
middel voor keramisch glas.
Verwijder alle grove verontreinigingen
met een vochtige doek. Vastgekoekte
verontreinigingen verwijdert u met
een kookplaatkrabber.
Reinig het keramische oppervlak ver-
volgens met het Miele-reinigingsmid-
del voor keramische glasplaten en
roestvrij staal (zie het hoofdstuk “Bij
te bestellen accessoires”, onder “Rei-
nigings- en onderhoudsmiddelen”) of
met een ander geschikt reinigings-
middel voor keramische glasplaten.
Gebruik hierbij keukenpapier of een
schone doek. Breng het reinigings-
middel niet op hete keramsiche op-
pervlakken aan aangezien er vlekken
kunnen ontstaan. Houdt u zich aan
de aanwijzingen van de fabrikant van
het reinigingsmiddel.
Verwijder de resten van het reini-
gingsmiddel met een vochtige doek
en droog het keramische oppervlak
vervolgens.
Reinigingsmiddelresten kunnen anders
inbranden en de keramische plaat
aantasten. Let erop dat u alle resten
verwijdert.
Verwijder vlekken van kalkresten,
water en aluminium met het reini-
gingsmiddel voor keramische platen
en roestvrij staal.
Verbrandingsgevaar door hete
kookzones.
Tijdens het kookproces zijn de kook-
zones heet.
Trek ovenhandschoenen aan voordat
u resten suiker, kunststof of alumini-
umfolie met een kookplaatkrabber
van het hete keramische oppervlak
verwijdert.
Als er suiker, kunststof of alumini-
umfolie op het hete keramische op-
pervlak terechtkomt, schakel de
kookplaat dan uit.
Schraap deze stoffen onmiddellijk,
als ze dus nog heet zijn, met een
kookplaatkrabber grondig weg.
Reinig het keramische oppervlak ver-
volgens als het afgekoeld is zoals te-
voren beschreven.
Nuttige tips
45
De meeste storingen en defecten, die bij het dagelijks gebruik kunnen optreden,
kunt u zelf verhelpen. U bespaart daarmee niet alleen tijd, maar ook kosten, omdat
u Miele niet hoeft in te schakelen.
De volgende tabellen helpen u de oorzaken van een probleem te achterhalen en te
verhelpen.
Probleem Oorzaak en oplossing
De kookplaat of de
kookzones kunnen niet
worden ingeschakeld.
De kookplaat heeft geen stroom.
Controleer of de zekering van de elektrische instal-
latie doorgeslagen is. Neem contact op met een
elektricien of met Miele (minimale sterkte van de
zekering: zie typeplaatje).
Er is mogelijk sprake van een technische storing.
Maak het het toestel ca.1minuut spanningsvrij.
Doe dit als volgt:
schakel de schakelaar van de betreffende zeke-
ring uit of draai de zekering eruit of
schakel de verliesstroomschakelaar (ALS) uit.
Schakel daarna de zekering resp. de verlies-
stroomschakelaar weer in. Kunt u de kookplaat
dan nog niet in gebruik nemen, neem dan contact
op met een elektricien of met Miele.
Bij de nieuwe kookplaat
komen geurtjes en
damp vrij.
De onderdelen van metaal worden met een onder-
houdsmiddel beschermd. Als het toestel voor het
eerst in gebruik wordt genomen, ontstaan daardoor
geuren en eventueel ook damp. De geur en de even-
tueel optredende damp wijzen niet op een verkeerde
aansluiting of een defect en zijn ook niet schadelijk
voor de gezondheid.
Na het inschakelen van
de kookplaat wordt 
enkele seconden weer-
gegeven in het timerdis-
play.
De ingebruiknamebeveiliging of vergrendeling is ge-
activeerd.
Deactiveer de ingebruiknamebeveiliging of ver-
grendeling (zie het hoofdstuk “Veiligheidsfunctie”,
onder “Ingebruiknamebeveiliging/vergrendeling”).
In het timerdisplay knip-
pert en de kookplaat
wordt automatisch uit-
geschakeld.
Eén of meerdere sensortoetsen zijn bedekt, bijvoor-
beeld door vingercontact, overkokende gerechten of
neergelegde voorwerpen.
Verwijder de verontreinigingen of de voorwerpen
(zie het hoofdstuk “Veiligheidsfunctie”, onder “Vei-
ligheidsuitschakeling”).
Nuttige tips
46
Probleem Oorzaak en oplossing
Na het inschakelen van
de kookplaat wordt 
kort weergegeven in het
timerdisplay. De kook-
zones worden niet heet.
De kookplaat bevindt zich in de demo-modus.
Druk tegelijk op de sensortoetsen0 en2 totdat op
het timerdisplay en afwisselend knipperen.
Een kookzone wordt
automatisch uitgescha-
keld.
De gebruiksduur is overschreden.
U kunt de kookzone gewoon weer in gebruik ne-
men (zie het hoofdstuk “Veiligheidsfunctie”, onder
“Veiligheidsuitschakeling”).
De inhoud van een pan
begint niet of nauwe-
lijks te koken, terwijl de
aankookautomaat inge-
schakeld is.
Er worden grote hoeveelheden voedingsmiddelen ver-
warmd.
Kook met de hoogste vermogensstand en stel
daarna handmatig een lagere vermogensstand in.
De pan geleidt de warmte niet goed.
Gebruik andere pannen die de warmte wel goed
geleiden.
De inhoud van de pan
kan niet of bijna niet
aan de kook worden ge-
bracht.
De pan geleidt de warmte niet goed.
Gebruik andere pannen die de warmte wel goed
geleiden.
De pan is te groot in verhouding tot de kookzone.
Gebruik een kleinere pan.
Het tweede verwarmingscircuit van de Vario-kookzo-
ne of braadzone is niet bijgeschakeld.
Schakel het tweede verwarmingscircuit bij.
De verwarming van een
kookzone schakelt
steeds in en weer uit.
Dit 'pulserend schakelen' van de verwarming is nor-
maal. Het pulserend schakelen wordt geregeld door
de elektronische regeling van het verwarmingsvermo-
gen (zie het hoofdstuk “Werking van de kookzones”).
Als de verwarming bij de hoogste vermogensstand
pulserend schakelt, dan is de oververhittingsbeveili-
ging geactiveerd (zie het hoofdstuk “Veiligheidsfunc-
tie”, onder “Oververhittingsbeveiliging”).
Er knipperen een of
meer restwarmte-indi-
caties.
Er is een stroomstoring geweest tijdens bedrijf of ter-
wijl er nog sprake was van restwarmte.
Nuttige tips
47
Probleem Oorzaak en oplossing
De sensortoetsen rea-
geren over- of ongevoe-
lig.
De gevoeligheid van de sensortoetsen is veranderd.
Zorg eerst dat zon- of kunstlicht niet direct op de
kookplaat valt. De omgeving van de kookplaat
mag ook niet te donker zijn.
Verwijder al het kookgerei en reinig de kookplaat.
Zorg ervoor dat de gehele kookplaat en de sensor-
toetsen niet bedekt zijn.
Onderbreek de stroomvoorziening van de kook-
plaat gedurende ca. 1 minuut.
Als het probleem na het herstellen van de stroom-
voorziening nog niet is verholpen, neem dan con-
tact op met Miele-Service.
Bij te bestellen accessoires
48
Speciaal voor uw toestellen levert Miele
een uitgebreid assortiment aan toebe-
horen, alsook reinigings- en onder-
houdsmiddelen.
U kunt deze producten heel eenvoudig
via de Miele-webshop bestellen.
De producten zijn ook verkrijgbaar bij
Miele (zie einde van deze gebruiksaan-
wijzing) en bij uw Miele-handelaar.
Reinigings- en onderhouds-
middelen
Reinigingsmiddel voor keramische
platen en roestvrij staal 250 ml
Voor het verwijderen van verontrei-
nigingen, kalk- en aluminiumvlekken
Microvezeldoekje
Voor het verwijderen van vingerafdruk-
ken en lichte verontreinigingen
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen
49
Schade door ondeskundige inbouw.
De kookplaat kan beschadigd raken door ondeskundige inbouw.
Laat de kookplaat uitsluitend inbouwen door een gekwalificeerd vakman.
Gevaar voor elektrische schok door netspanning.
Als gevolg van een ondeskundig uitgevoerde aansluiting op het stroomnet be-
staat er kans op een elektrische schok.
Laat de kookplaat uitsluitend door een gekwalificeerde elektricien aansluiten op
het stroomnet.
Schade door vallende voorwerpen.
Bij de montage van bovenkastjes of een dampkap kan de kookplaat bescha-
digd raken.
Plaats de kookplaat pas na montage van de bovenkastjes en de dampkap.
De lijsten en randen van het werkblad moeten met een hittebe-
stendige lijm (100°C) zijn bevestigd, zodat ze niet loslaten of vervor-
men. Ook de wandafdichtstrip moet hittebestendig zijn.
De kookplaat mag niet boven koelapparatuur, afwas-, was- en
droogautomaten worden ingebouwd.
Zorg ervoor dat na de inbouw van de kookplaat de aansluitkabel
niet kan worden aangeraakt.
De aansluitkabel mag na de inbouw van de kookplaat niet in aan-
raking komen met beweegbare delen van de keukenelementen (bijv.
een lade) en ze mag ook niet worden blootgesteld aan mechanische
belastingen.
Neem de veiligheidsafstanden genoemd op de volgende pagina's
in acht.
Veiligheidsafstanden
50
Veiligheidsafstand boven de
kookplaat
Tussen de kookplaat en een erboven
gemonteerde dampkap dient u de vei-
ligheidsafstand aan te houden die de
fabrikant van de dampkap aangeeft.
Als zich boven de kookplaat licht ont-
vlambare materialen bevinden (zoals
een keukenplank), moet u de afstand
minstens 600mm bedragen.
Als er onder een dampkap meerdere
toestellen zijn ingebouwd waarvoor
verschillende veiligheidsafstanden
worden aangegeven, kies dan altijd
de grootste afstand.
Veiligheidsafstanden
51
Veiligheidsafstand achterkant/
zijkant
Bij voorkeur moet de kookplaat met
veel plaats aan de rechter- en linkerkant
ingebouwd worden.
Aan de achterzijde van de kookplaat
moet tegenover een hoge kastwand of
muur de onderstaande minimale af-
stand aangehouden worden.
Aan een zijde van de kookplaat (rechts
of links) moet tegenover een hoge kast-
wand of muur de onderstaande mini-
male afstand ,  aangehouden wor-
den, aan de tegenoverliggende zijde
een minimale afstand van 300mm.
Minimumafstand achteraan van de
werkbladuitsparing tot de achterkant
van het werkblad:
50mm
Minimale afstand rechts van de
werkbladuitsparing tot een ernaast
staand meubelstuk (bijvoorbeeld een
hoge kast) of een wand:
50mm KM6522/6527
70mm KM6520/6521
Minimale afstand links van de werk-
bladuitsparing tot een ernaast staand
meubelstuk (bijvoorbeeld een hoge
kast) of een wand:
50mm KM6520/6521/6522
70mm KM6527
Niet toegestaan
Aan te bevelen
Niet aan te bevelen
Niet aan te bevelen
Veiligheidsafstanden
52
Tussenbodem
Een tussenbodem onder de kookplaat
is niet noodzakelijk, maar wel toege-
staan.
Wanneer onder de kookplaat een tus-
senbodem moet worden geplaatst,
moet de afstand tussen de bovenkant
van het werkblad en de bovenkant van
de tussenbodem ten minste 110mm
bedragen.
Voor de aansluitkabel moet aan de ach-
terkant een spleet van 10mm worden
aangehouden. Als de kookplaat is voor-
zien van een externe aansluitkast, moet
deze spleet ten minste 30mm bedra-
gen.
Veiligheidsafstanden
53
Veiligheidsafstand bij een beklede nis
Als er sprake is van een nisbekleding dient er een minimale afstand tussen de uit-
sparing in het werkblad en de bekleding te worden aangehouden. Bij te hoge tem-
peraturen kunnen materialen beschadigd raken.
Is de bekleding van brandbaar materiaal (zoals hout), dan moet de afstand tus-
sen de uitsparing in het werkblad en de nisbekleding minimaal 50 mm zijn.
Is de bekleding van niet brandbaar materiaal (zoals metaal, natuursteen en kera-
mische tegels), dan moet de afstand tussen de uitsparing in het werkblad en de
nisbekleding minimaal 50 mm min de dikte van de bekleding zijn.
Als de nisbekleding bijvoorbeeld 15 mm dik is, moet de minimale afstand
50 mm -15 mm = 35 mm zijn.
Kookplaten zonder randlijst Kookplaten met randlijst / facetrand
a
Wand
b
Nisbekleding maat x = dikte van de nisbekleding
c
Werkblad
d
Uitsparing in het werkblad
e
Minimale afstand bij
brandbare materialen 50mm
niet brandbare materialen 50mm - maat x
Aanwijzingen voor het inbouwen
54
Opliggende inbouw
Afdichting tussen kookplaat en werk-
blad
Schade door incorrecte inbouw.
Als u een voegenkit gebruikt tussen
de kookplaat en het werkblad, kun-
nen het toestel en het werkblad be-
schadigd raken als de kookplaat
voor werkzaamheden moet worden
verwijderd.
Gebruik geen voegenkit tussen de
kookplaat en het werkblad.
De dichting onder de rand van de
kookplaat is toereikend als afdichting
tussen toestel en werkblad.
Werkblad met tegels
De voegen en het gearceerde gebied
onder het draagvlak van de kookplaat
moeten glad en effen zijn. De kookplaat
moet gelijkmatig steun vinden en de af-
dichting onder de rand van het toestel-
bovendeel met het werkblad moet zijn
gegarandeerd.
Aanwijzingen voor het inbouwen
55
Vlakke inbouw
Een vlakke inbouw is enkel mogelijk in
natuursteen - (graniet, marmer), mas-
sief hout en werkbladen met tegels.
Met een overeenkomstige aanwijzing
aangeduide kookplaten zijn ook ge-
schikt voor inbouw in een glazen
werkblad. Als uw werkblad van een
ander materiaal is gemaakt, neem dan
contact op met de fabrikant om na te
vragen of het geschikt is voor vlakke
inbouw.
De onderkast moet minimaal even
breed zijn als de binnenste uitsparing
in het aanrechtblad (zie hoofdstuk “In-
bouwmaten - naadloos aansluitend”),
zodat de kookplaat na inbouw van on-
deren nog goed bereikbaar is en de
onderkast bereikbaar is voor onder-
houd.. Als de kookplaat na de inbouw
niet langs onder vrij toegankelijk is,
moet de voegenkit verwijderd worden
zodat de kookplaat gedemonteerd kan
worden.
Natuurstenen werkbladen
De kookplaat wordt rechtstreeks in de
opening geplaatst.
Massief hout, werkbladen met tegels
en glazen werkbladen
De kookplaat wordt in een houten lijst in
de opening geplaatst. Deze lijsten wor-
den niet bij het toestel meegeleverd en
moeten ter plaatse beschikbaar zijn.
Inbouwmaten - opliggend
56
Alle maten zijn in mm aangegeven.
KM6520FR
a
vooraan
b
Aansluitkast met aansluitkabel
Aansluitkabel L=1.440mm
c
Klemveren
Inbouwmaten - opliggend
57
KM6522FR
a
vooraan
b
Aansluitkast met aansluitkabel
Aansluitkabel L=1.440mm
c
Klemveren
Inbouwmaten - opliggend
58
KM6527FR
a
vooraan
b
Aansluitkast met aansluitkabel
Aansluitkabel L=1.440mm
c
Kabelboom, L = 1.550mm
d
Klemveren
Inbouwmaten - vlak
59
Alle maten zijn in mm aangegeven.
KM6520FL
a
vooraan
b
Aansluitkast met aansluitkabel
Aansluitkabel L=1.440mm
c
Getrapte freesrand bij werkblad van natuursteen
d
Houten lijst 13mm (niet bijgeleverd)
Inbouwen
60
Opliggende inbouw
Voorbereiding werkblad
Maak de uitsparing in het werkblad.
Neem de veiligheidsafstanden in acht
(zie het hoofdstuk “Veiligheidsaf-
standen”).
Werkblad van hout
De snijvlakken van houten werk-
bladen moeten met speciale lak, sili-
conenkit of giethars worden afge-
werkt om te voorkomen dat het werk-
blad door vocht wordt aangetast. Het
dichtingsmateriaal moet temperatuur-
bestendig zijn.
Deze producten mogen niet op het
oppervlak van het werkblad terecht-
komen.
De afdichtband zorgt ervoor dat de
kookplaat stevig in de uitsparing ligt
en niet verschuift. De ruimte tussen
randlijst en werkblad wordt na verloop
van tijd kleiner.
Klemveren bevestigen
De exacte positie van de klemveren
zijn aangegeven in de afbeelding van
de betreffende kookplaat.
Werkblad van hout
Plaats de klemveren op de in de
afbeelding van de kookplaat aange-
geven positie aan de bovenrand van
de uitsparing.
Bevestig de klemveren met de bij-
gevoegde houtschroeven
3,5x25mm.
Inbouwen
61
Werkblad van natuursteen
Voor het bevestigen van de klemveren
moet u sterk dubbelzijdig plakband ge-
bruiken (niet bijgeleverd).
Plak het plakband op de in de af-
beelding van de kookplaat aangege-
ven positie aan de bovenrand van de
uitsparing.
Plaats de klemverenlangs de boven-
rand van de uitsparing en druk ze
goed aan.
Breng langs de zijranden en de on-
derkant van de klemverensiliconenkit
aan.
Kookplaat positioneren
Leid de aansluitkabel van de kook-
plaat door de uitsparing naar bene-
den.
Leg de kookplaat los in de uitsparing
in het werkblad.
Druk de kookplaat met beide handen
aan de rand gelijkmatig naar bene-
den, totdat deze duidelijk vastklikt.
Let erop dat de afdichting op het
werkblad rust, zodat de afdichting
met het werkblad gewaarborgd is.
Als de afdichting bij de hoeken niet
goed op het werkblad aansluit, kan de
hoekradius van het werkblad ( R4)
voorzichtig met een decoupeerzaag
nabewerkt worden.
Dicht de kookplaat niet nog eens ex-
tra af met een voegenkit (zoals silico-
nen).
Sluit de kookplaat aan op het elektri-
citeitsnet.
Controleer de werking van de kook-
plaat.
De kookplaat kan alleen met behulp
van speciaal gereedschap uit de uit-
sparing worden getild.
Inbouwen
62
Vlakke inbouw
Maak de uitsparing in het werkblad.
Neem de veiligheidsafstanden in acht
(zie het hoofdstuk “Veiligheidsaf-
standen”).
Werkbladen van massief hout/bete-
gelde werkbladen/werkbladen van
glas:
bevestig de houten lijsten 7mm on-
der de bovenkant van het werkblad
(zie de afbeelding in het hoofdstuk
“Inbouwmaten - naadloos aan-
sluitend”).
Plak de bijgeleverde afdichttape on-
der de rand van de kookplaat.
Leid de aansluitkabel van de kook-
plaat door de uitsparing naar bene-
den.
Plaats de kookplaat in de uitsparing
en centreer ze.
De voeg tussen de keramische glas-
plaat en het werkblad moet minstens
2mm breed zijn. De voeg is noodza-
kelijk om de kookplaat af te dichten.
Sluit de kookplaat aan op het elektri-
citeitsnet.
Controleer de werking van de kook-
plaat.
Vul de voeg tussen de kookplaat en
het werkblad met een geschikte, hit-
tebestendige siliconen-voegenkit (mi-
nimaal 160°C).
Schade door ongeschikte
voegenkit.
Door ongeschikte voegenkit kan na-
tuursteen beschadigd raken.
Gebruik voor natuursteen en tegels
van natuursteen uitsluitend een voor
natuursteen geschikte siliconenkit.
Neem de aanwijzingen van de fabri-
kant in acht.
Elektrische aansluiting
63
Schade door ondeskundige aan-
sluiting.
Door ondeskundig uitgevoerde in-
stallatie-, onderhouds- of reparatie-
werkzaamheden kan de gebruiker
aanzienlijke risico's lopen.
Miele kan niet verantwoordelijk wor-
den gesteld voor schade die wordt
veroorzaakt door ondeskundige in-
stallatie- en onderhoudswerkzaam-
heden, reparaties of een ontbreken-
de of onderbroken aarddraad (bij-
voorbeeld een elektrische schok).
Laat de kookplaat door een elektri-
cien aansluiten op het elektriciteits-
net.
De elektricien moet op de hoogte zijn
van de nationale en ter plaatse gel-
dende voorschriften voor elektrici-
teitsvoorziening en deze in acht ne-
men.
Na het inbouwen moet zijn gewaar-
borgd dat onder spanning staande
delen niet kunnen worden aange-
raakt.
Aansluitwaarde
Zie typeplaatje
Aansluitgegevens
De aansluitwaarden vindt u op het type-
plaatje. Deze gegevens moeten met de
aansluitgegevens van het net overeen-
komen.
Voor de aansluitmogelijkheden zie het
aansluitschema.
Aardlekschakelaar
Voor extra veiligheid wordt in de EU-
voorschriften en -richtlijnen voor België
geadviseerd om de huisinstallatie van
een aardlekschakelaar te voorzien
(30mA).
Scheidingssystemen
Het kookveld moet via schakelaars met
alle polen van de netspanning kunnen
worden losgekoppeld. De contactaf-
stand in uitgeschakelde toestand moet
ten minste 3mm bedragen. Geschikte
schakelaars zijn overbelastings- en
aardlekschakelaars.
Elektrische aansluiting
64
Spanningsvrij maken
Gevaar voor elektrische schok
door netspanning.
Tijdens reparatie- en/of onderhouds-
werkzaamheden kan het opnieuw in-
schakelen van de netspanning leiden
tot een elektrische schok.
Zorg dat de netspanning niet per on-
geluk weer kan worden ingescha-
keld.
Als het toestel spanningsvrij moet wor-
den gemaakt, gaat u, afhankelijk van de
situatie, als volgt te werk:
Zekeringen
Draai de zekeringen los en neem deze
uit de houders.
Zekeringautomaten
Druk op de testknop (rood) totdat de
middelste knop (zwart) eruitspringt.
Inbouwzekeringautomaten
(Installatieautomaat, ten minste van
het typeB of C): zet de tuimelschake-
laar van1 (Aan) op 0(Uit).
Verliesstroomschakelaar
Zet de hoofdschakelaar van 1 (Aan)
op 0 (Uit) of druk op de testknop.
Aansluitsnoer
De kookplaat moet met een kabel van
het type H 05 VV-F (PVC-isolatie) vol-
gens het aansluitschema worden aan-
gesloten. De kabel moet voldoende
doorsnede hebben.
Voor de aansluitmogelijkheden zie het
aansluitschema.
De toegestane aansluitspanning en bij-
behorende waarden voor uw kookplaat
vindt u op het typeplaatje.
Aansluitkabel vervangen
Gevaar voor elektrische schok
door netspanning.
Als gevolg van een ondeskundig uit-
gevoerde aansluiting bestaat er kans
op een elektrische schok.
Laat de aansluitkabel uitsluitend ver-
vangen door een gekwalificeerd
elektricien.
Gebruik bij de vervanging van de aansl-
uitkabel uitsluitend het kabeltype
H05VV-F met de juiste doorsnede. De
aansluitkabel is verkrijgbaar via de fa-
brikant of de Miele Service.
Elektrische aansluiting
65
Aansluitschema
Klantendienst
66
Contact bij storingen
Voor storingen die u niet zelf kunt verhelpen, waarschuwt u uw Miele-vakhandelaar
of Miele.
Het telefoonnummer van Miele vindt u achter in dit document.
Voor een goede en vlotte afhandeling moet de afdeling Miele-Service weten welk
type toestel u heeft en welk fabricagenummer het heeft. Beide gegevens vindt u
op het typeplaatje.
Typeplaatje:
Plak hier het bijgaande typeplaatje. Controleer of het type toestel overeenkomt met
het type dat op de achterkant van dit document staat.
Garantie
De garantietermijn voor dit toestel bedraagt 2 jaar.
Voor meer informatie zie de bijgevoegde garantievoorwaarden.
Productgegevensbladen
67
Hieronder zijn de gegevensbladen bijgevoegd van de in deze gebruiks- en monta-
gehandleiding beschreven modellen.
Informatie over huishoudelijke elektrische kookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het model KM 6520
Aantal kookzones en/of -gebieden 4
Voor cirkelvormige kookzones of -gebieden: dia-
meter van de nuttige kookoppervlakte per kookzo-
ne
Voor niet-cirkelvormige kookzones of -gebieden:
lengte en breedte van de nuttige kookoppervlakte
per kookzone L/W
1. = Ø 180 mm
2. = Ø 160 mm
3. = Ø 120 / Ø 210 mm
4. = Ø 145 mm
5. =
6. =
Energieverbruik per kookzone of -gebied, bere-
kend per kg (EC
elektrisch koken
)
1. = 190,9 Wh/kg
2. = 175,9 Wh/kg
3. = 187,7 Wh/kg
4. = 190,2 Wh/kg
Energieverbruik van de kookplaat, berekend per
kg (EC
elektrische kookplaat
)
186,2 Wh/kg
Informatie over huishoudelijke elektrische kookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het model KM 6522
Aantal kookzones en/of -gebieden 4
Voor cirkelvormige kookzones of -gebieden: dia-
meter van de nuttige kookoppervlakte per kookzo-
ne
Voor niet-cirkelvormige kookzones of -gebieden:
lengte en breedte van de nuttige kookoppervlakte
per kookzone L/W
1. = Ø 120 / Ø 210 mm
2. = Ø 145 mm
3. = Ø 170 / 170x265 mm
4. = Ø 180 mm
5. =
6. =
Energieverbruik per kookzone of -gebied, bere-
kend per kg (EC
elektrisch koken
)
1. = 188,6 Wh/kg
2. = 190,3 Wh/kg
3. = 174,9 Wh/kg
4. = 179,5 Wh/kg
Energieverbruik van de kookplaat, berekend per
kg (EC
elektrische kookplaat
)
183,3 Wh/kg
Productgegevensbladen
68
Informatie over huishoudelijke elektrische kookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het model KM 6527
Aantal kookzones en/of -gebieden 3
Voor cirkelvormige kookzones of -gebieden: dia-
meter van de nuttige kookoppervlakte per kookzo-
ne
Voor niet-cirkelvormige kookzones of -gebieden:
lengte en breedte van de nuttige kookoppervlakte
per kookzone L/W
1. = Ø 145 / Ø 210 / Ø 270 mm
2. = Ø 180 mm
3. = Ø 160 mm
4. =
5. =
6. =
Energieverbruik per kookzone of -gebied, bere-
kend per kg (EC
elektrisch koken
)
1. = 175,6 Wh/kg
2. = 191,1 Wh/kg
3. = 177,0 Wh/kg
Energieverbruik van de kookplaat, berekend per
kg (EC
elektrische kookplaat
)
181,2 Wh/kg
Herstellingen aan huis en andere inlichtingen: 02/451.16.16
nv Miele België
Z.5 Mollem 480
1730 Mollem (Asse)
Internet: www.miele.be
Duitsland
Miele & Cie. KG
Carl-Miele-Straße 29
33332 Gütersloh
M.-Nr. 11 017 010 / 00nl-BE
KM6520FR, KM6520FL, KM6522FR, KM6527FR
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72

Miele KM 6520 FR de handleiding

Categorie
Kookplaten
Type
de handleiding