Miele CS 7632 FL TEPPAN YAKI de handleiding

Categorie
Kookplaten
Type
de handleiding
Gebruiks- en montagehandleiding
Tepan Yaki
Lees beslist de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw toestel
plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u
voorkomt schade aan uw toestel.
nl-BE M.-Nr. 10 758 690
Inhoud
2
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ................................................................... 4
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu ............................................ 14
Overzicht .............................................................................................................. 15
Tepan Yaki ............................................................................................................. 15
Bedieningselementen/displays.............................................................................. 16
Het toestel voor het eerst in gebruik nemen .................................................... 17
SmartLine-element voor het eerst reinigen ........................................................... 17
SmartLine-element voor het eerst in gebruik nemen ............................................ 17
Principe van inductie........................................................................................... 18
Vermogensstanden ............................................................................................. 19
Bediening ............................................................................................................. 20
Principe van de bediening..................................................................................... 20
Vermogensstand instellen ..................................................................................... 21
Uitschakelen.......................................................................................................... 21
Restwarmte-indicatie ............................................................................................ 21
Vermogensstand instellen - uitgebreid instelbereik............................................... 22
Verwarmingselementen samenvoegen.................................................................. 22
Tips voor het braden ............................................................................................. 23
Warmhouden......................................................................................................... 23
Timer..................................................................................................................... 24
Kookwekker........................................................................................................... 24
Verwarmingselementen/braadzone automatisch uitschakelen ............................. 25
Extra functies....................................................................................................... 26
Stop&Go................................................................................................................ 26
Recall..................................................................................................................... 26
Schoonmaakfunctie .............................................................................................. 27
Demo-stand........................................................................................................... 27
Gegevens SmartLine-element weergeven ............................................................ 27
Beveiligingen........................................................................................................ 28
Inschakelblokkering/vergrendeling........................................................................ 28
Automatische uitschakeling .................................................................................. 30
Oververhittingsbeveiliging ..................................................................................... 31
Programmering.................................................................................................... 32
Reiniging en onderhoud...................................................................................... 35
Bedieningspaneel.................................................................................................. 36
Inhoud
3
Braadplaat............................................................................................................. 36
Nuttige tips........................................................................................................... 37
Bij te bestellen accessoires................................................................................ 40
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen ......................................................... 41
Veiligheidsafstanden ........................................................................................... 42
Aanwijzingen voor het inbouwen....................................................................... 45
Opliggende inbouw ............................................................................................... 45
Inbouw van meerdere SmartLine-elementen ........................................................ 47
Combinatie met werkbladafzuiging....................................................................... 47
Inbouwmaten ....................................................................................................... 48
Opliggende inbouw ............................................................................................... 48
Vlakke inbouw ....................................................................................................... 49
Uitsparing werkblad bij opliggende inbouw ..................................................... 50
Uitsparing werkblad bij vlakke inbouw ............................................................. 53
Verbindingsstrips................................................................................................. 56
Inbouwen.............................................................................................................. 57
Voorbereiding werkblad ........................................................................................ 57
Verbindingsstrips monteren................................................................................... 57
SmartLine-element inbouwen ............................................................................... 58
Elektrische aansluiting........................................................................................ 60
Klantendienst....................................................................................................... 62
Contact bij storingen ............................................................................................. 62
Typeplaatje: ........................................................................................................... 62
Garantie................................................................................................................. 62
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
4
Dit apparaat voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften.
Onjuist gebruik echter kan persoonlijk letsel of beschadiging van
het apparaat tot gevolg hebben.
Lees de gebruiks- en montagehandleiding daarom aandachtig
door, voordat u het apparaat in gebruik neemt. In de handleiding
vindt u belangrijke instructies met betrekking tot de inbouw, de
veiligheid, het gebruik en het onderhoud.
Miele kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die is
ontstaan doordat de veiligheidsinstructies en waarschuwingen niet
in acht zijn genomen.
Bewaar de gebruiks- en montagehandleiding en geef deze door
aan een eventuele volgende eigenaar.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
5
Juist gebruik
Dit apparaat is uitsluitend bestemd voor particulier huishoudelijk
gebruik (of daarmee vergelijkbaar).
Het apparaat mag niet buiten worden gebruikt.
Gebruik het apparaat uitsluitend in huishoudelijke situaties voor
het bereiden en warmhouden van gerechten. Gebruik voor andere
doeleinden is niet toegestaan.
Personen die op grond van hun fysieke, zintuiglijke of psychische
problemen, hun onervarenheid of gebrek aan kennis van de culinaire
lade niet in staat zijn om deze veilig te bedienen, moeten bij de be-
diening onder toezicht staan. Deze personen mogen het toestel al-
leen zonder toezicht bedienen als zij een eerst zijn geïnstrueerd. Zij
dienen eventuele gevaren van een onjuiste bediening te herkennen
en begrijpen.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
6
Kinderen in het huishouden
Houd kinderen onder acht jaar op een afstand, tenzij u voortdu-
rend toezicht houdt.
Kinderen vanaf acht jaar mogen het apparaat alleen zonder toe-
zicht gebruiken als ze weten hoe ze het apparaat veilig moeten be-
dienen. De kinderen moeten zich bewust zijn van de gevaren van een
foutieve bediening.
Kinderen mogen het apparaat niet zonder toezicht reinigen.
Houd kinderen in de gaten wanneer zij zich in de buurt van het ap-
paraat bevinden. Laat kinderen nooit met het apparaat spelen.
Het apparaat wordt tijdens het gebruik heet en blijft dat ook nog
enige tijd nadat het is uitgeschakeld. Houd kinderen op een afstand,
totdat het apparaat voldoende is afgekoeld en er geen verbrandings-
gevaar meer bestaat.
Verbrandingsgevaar!
Bewaar geen voorwerpen die voor kinderen interessant zijn, boven
of achter de kookplaat. Dat kan kinderen ertoe brengen op het toe-
stel te klimmen.
Verstikkingsgevaar! Spelende kinderen kunnen zich wikkelen in
verpakkingsmateriaal (bijv. folies) of het over hun hoofd trekken en
daardoor verstikken. Houd verpakkingsmateriaal zoals plastic buiten
het bereik van kinderen.
Maak gebruik van de inschakelblokkering, zodat kinderen de
braadplaat niet onbedoeld kunnen inschakelen. Schakel de vergren-
deling in als u de braadplaat gebruikt, zodat kinderen de (gekozen)
instellingen niet kunnen wijzigen.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
7
Technische veiligheid
Door ondeskundig uitgevoerde installaties, onderhoudswerken of
herstellingen kunnen er niet te onderschatten risico's ontstaan voor
de gebruiker. Installatie-, onderhouds- of herstellingswerken mogen
alleen door vakmensen worden uitgevoerd die door Miele erkend
zijn.
Een beschadigd toestel kan uw veiligheid in gevaar brengen. Con-
troleer het voor de inbouw op zichtbare schade. Neem een bescha-
digd toestel nooit in gebruik.
De betrouwbare en veilige werking van het apparaat is uitsluitend
gegarandeerd, als het apparaat op het openbare elektriciteitsnet is
aangesloten.
De elektrische veiligheid van de oven is uitsluitend gegarandeerd,
als hij wordt aangesloten op een aardingssysteem dat volgens de
geldende voorschriften is geïnstalleerd. Laat de elektrische installatie
bij twijfel door een elektricien inspecteren.
Voordat u het apparaat aansluit, dient u de aansluitgegevens
(spanning en frequentie) op het typeplaatje te vergelijken met de
waarden van het elektriciteitsnet. Deze gegevens moeten beslist
overeenkomen om schade aan het apparaat te voorkomen. Raad-
pleeg bij twijfel een elektricien.
Met een stekkerdoos of verlengsnoer kan een veilig gebruik van
het apparaat niet worden gewaarborgd (brandgevaar). Sluit het ap-
paraat hiermee niet op het elektriciteitsnet aan.
Gebruik het apparaat alleen als het is ingebouwd, zodat de veilig-
heid is gewaarborgd.
Dit apparaat mag niet op een niet-stationaire locatie (zoals een
boot) worden gebruikt.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
8
Wanneer onderdelen worden aangeraakt die onder spanning
staan of wanneer elektrische of mechanische onderdelen worden
veranderd, is dit gevaarlijk voor de gebruiker. Het kan er tevens toe
leiden dat het apparaat niet meer goed functioneert.
Open nooit de ommanteling van het apparaat.
De garantie vervalt als het apparaat niet wordt gerepareerd door
een technicus die door Miele is geautoriseerd.
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderdelen
worden vervangen. Alleen van deze Miele onderdelen kunnen wij ga-
randeren, dat zij volledig aan onze veiligheidseisen voldoen.
Het apparaat mag niet worden gebruikt met een externe schakel-
klok of een systeem dat op afstand werkt.
Als de stekker wordt verwijderd of als de aansluitkabel geen stek-
ker heeft, mag het toestel uitsluitend door een vakman op het net
worden aangesloten.
Als de aansluitkabel beschadigd is, moet deze door een elektri-
cien worden vervangen door een speciale aansluitkabel van het type
H 05 VV-F (pvc-geïsoleerd). Zie hoofdstuk "Elektrische aansluiting".
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden dient het
apparaat spanningsvrij te worden gemaakt. Ga daarvoor als volgt te
werk:
schakel de zekeringen in uw zekeringkast uit of
draai de zekeringen in uw zekeringkast er helemaal uit of
als de stekker (indien aanwezig) uit de contactdoos is getrokken.
Trek daarbij aan de stekker en niet aan de aansluitkabel.
Gevaar voor elektrische schok!
Neem het apparaat bij een defect niet in gebruik c.q. schakel het
meteen uit. Maak het apparaat spanningsvrij. Neem vervolgens con-
tact op met Miele.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
9
Als het apparaat achter een meubeldeur is ingebouwd, mag de
deur niet worden gesloten als u het apparaat gebruikt. Achter een
gesloten deur worden warmte en vocht opgehoopt. Hierdoor kunnen
het apparaat, de kast en de vloer beschadigd raken. Sluit de deur
pas als de restwarmte-indicatoren gedoofd zijn.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
10
Efficiënt gebruik
Het apparaat wordt heet als het in gebruik is en blijft dat ook nog
enige tijd na het uitschakelen. Zodra de restwarmte-indicatie is uitge-
gaan, is het verbrandingsgevaar geweken.
Voorwerpen in de buurt van het ingeschakelde apparaat kunnen
door de hoge temperaturen vlam vatten. Gebruik het apparaat nooit
om er een ruimte mee te verwarmen.
Olie en vet kunnen bij oververhitting vlam vatten. Houd het appa-
raat goed in de gaten als u met olie en/of vetten werkt. Blus een
brand met olie of vet nooit met water.
Schakel het apparaat uit en doof de vlammen voorzichtig met een
deksel of een blusdeken.
Vlammen kunnen de vetfilters van een dampkap in brand doen
vliegen. Flambeer nooit onder een dampkap.
Als spuitbussen, licht ontvlambare vloeistoffen of brandbaar mate-
riaal warm worden, kunnen ze gaan branden. Bewaar daarom mak-
kelijk ontvlambare voorwerpen nooit in laden direct onder de kook-
plaat. Eventueel aanwezige bestekbakken moeten van hittebestendig
materiaal zijn.
In afgesloten blikken en dergelijke ontstaat tijdens het inmaken of
verwarmen overdruk. Hierdoor kunnen deze voorwerpen openbar-
sten. Gebruik het apparaat niet om voedingsmiddelen in afgesloten
blikken en dergelijke in te maken of te verwarmen.
Als het apparaat wordt afgedekt, bestaat het risico dat het materi-
aal van de afdekking in brand vliegt, barst of smelt als u het apparaat
per ongeluk inschakelt of als het nog heet is. Dek het apparaat nooit
af met bijvoorbeeld afdekplaten, een doek of beschermfolie.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
11
Als het apparaat ingeschakeld is, als u het per ongeluk inschakelt
of bij restwarmte, bestaat het risico dat metalen voorwerpen die op
het apparaat liggen heet worden. Ander materiaal kan smelten of
vlam vatten. Gebruik het apparaat niet als legplank. Schakel het na
gebruik uit!
U kunt zich aan de hete kookplaat branden. Gebruik daarom altijd
ovenhandschoenen of pannenlappen als u met het hete toestel
werkt. Gebruik alleen droge handschoenen of pannenlappen. Nat of
vochtig textiel geleidt de warmte beter en kan door stoom verbran-
dingen veroorzaken.
Als u een elektrisch apparaat (bijvoorbeeld een mixer) in de buurt
van de Tepan Yaki gebruikt, mag de aansluitkabel niet in contact ko-
men met de hete plaat. De isolatie van de kabel zou beschadigd
kunnen raken.
Hete voorwerpen op de sensortoetsen en de displays kunnen de
elektronica eronder beschadigen. Zet nooit hete pannen op de sen-
sortoetsen en de displays.
Vanwege de snelle reactietijd van inductie kan de temperatuur in
zeer korte tijd de zelfontbrandingstemperatuur van olie en vet be-
reiken. Houd toezicht op de braadplaat tijdens het gebruik!
Alleen voor personen met een pacemaker: in de directe omgeving
van de ingeschakelde braadplaat ontstaat een elektromagnetisch
veld. Het is niet waarschijnlijk dat dit veld de werking van de pace-
maker nadelig beïnvloedt. Neem bij twijfel contact op met de produ-
cent van de pacemaker of met uw arts.
Het elektromagnetische veld van de ingeschakelde braadplaat kan
de werking van magnetiseerbare voorwerpen beïnvloeden. Houd
creditcards, opslagmedia, rekenmachines etc. uit de buurt van de in-
geschakelde braadplaat.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
12
Metalen voorwerpen die in een lade onder de braadplaat worden
bewaard, kunnen heet worden als u de plaat lang en intensief ge-
bruikt. Bewaar daarom geen metalen voorwerpen in een lade die
zich direct onder de braadplaat bevindt.
De braadplaat is voorzien van een koelventilator. Als zich onder
het ingebouwde apparaat een lade bevindt, moet er voldoende af-
stand tussen de inhoud van de lade en de onderkant van het appa-
raat zijn, zodat de toevoer van koellucht voor de braadplaat is ge-
waarborgd. Bewaar geen scherpe en kleine voorwerpen of papier in
de lade. Deze voorwerpen kunnen via de ventilatieopeningen in de
behuizing terechtkomen of aangezogen worden en zo de koelventila-
tor beschadigen of de koeling negatief beïnvloeden.
Gebruik geen bestek dat voorzien is van coatings, omdat de plaat
heel heet wordt. Ook gecoat bestek dat tegen hoge temperaturen
bestand is, is niet geschikt!
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
13
Reiniging en onderhoud
De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderdelen
die onder spanning staan en een kortsluiting veroorzaken.
Gebruik voor het reinigen van de kookplaat nooit een stoomreiniger.
Schakel de braadplaat niet in als deze boven een pyrolyse-oven of
-fornuis is ingebouwd en de pyrolyse-functie actief is, omdat de
oververhittingsbeveiliging van de plaat geactiveerd kan worden (zie
het desbetreffende hoofdstuk).
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
14
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd milieuvriende-
lijk en recycleerbaar verpakkingsmateri-
aal gekozen.
Door hergebruik van verpakkingsmateri-
aal wordt er op grondstoffen bespaard
en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
in het algemeen terug.
Uw toestel afdanken
Oude elektrische en elektronische toe-
stellen bevatten meestal nog waarde-
volle materialen. Ze bevatten echter ook
stoffen, mengsels en onderdelen die
nodig zijn geweest om de toestellen
goed en veilig te laten functioneren.
Wanneer u uw oude toestel bij het ge-
wone afval doet of er op een andere
manier niet goed mee omgaat, kunnen
deze stoffen schadelijk zijn voor de ge-
zondheid en het milieu. Doe uw oude
toestel daarom nooit bij het gewone
huisafval.
Lever het in bij een gemeentelijk inza-
meldepot voor elektrische en elektro-
nische apparatuur, bij uw vakhandelaar
of bij Miele. U bent wettelijk zelf verant-
woordelijk voor het wissen van eventue-
le persoonlijke gegevens op het af te
danken toestel.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdrage betaald. Die wordt
volledig gebruikt voor de toekomstige
recyclage van dat toestel. Dat bevat
trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het afdanken
van uw oud toestel, neem dan contact
op met
de handelaar bij wie u het kocht
of
de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10,
website: www.recupel.be
of
uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intus-
sen kindveilig wordt bewaard voor u het
laat wegbrengen.
Overzicht
15
Tepan Yaki
a
Braadzone achter
b
Braadzone voor
c
Bedieningselementen/displays
Overzicht
16
Bedieningselementen/displays
Sensortoetsen
a
SmartLine-elementen in-/uitschakelen
b
Stop&Go
c
Schoonmaakfunctie
d
Verwarmingselementen samenvoegen/loskoppelen
e
Warmhouden activeren/deactiveren
f
Getallenreeks
Voor het instellen van de vermogensstand, de kookwekker en uitschakeltijden
g
Keuze verwarmingselement automatisch uitschakelen
h
Kookwekker
Controlelampjes
i
Toewijzing verwarmingselement automatisch uitschakelen
j
Restwarmte
k
Timerdisplay
: tot
:
Tijd
 Inschakelblokkering/vergrendeling geactiveerd
 Demo-modus geactiveerd
Het toestel voor het eerst in gebruik nemen
17
Plak het typeplaatje dat bij de docu-
mentatie gevoegd is op de daarvoor
bestemde plaats in het hoofdstuk
"Service, typeplaatje, garantie".
Verwijder eventueel aanwezige be-
schermfolies en stickers.
SmartLine-element voor het
eerst reinigen
Wis alle oppervlakken met een voch-
tige doek af. Wrijf daarna alles weer
droog.
SmartLine-element voor het
eerst in gebruik nemen
De metalen onderdelen worden met een
onderhoudsmiddel beschermd. Als het
SmartLine-element voor het eerst in ge-
bruik wordt genomen, kunnen daardoor
geurtjes en eventueel dampen ontstaan.
Ook door de verwarming van de induc-
tiespoelen wordt tijdens de eerste ge-
bruiksuren een geur afgegeven. Bij elk
volgend gebruik neemt de geurvorming
af, totdat u niets meer waarneemt.
De geur en de eventueel optredende
damp wijzen niet op een verkeerde aan-
sluiting of een defect en zijn ook niet
schadelijk voor de gezondheid.
Houd er rekening mee dat de op-
warmtijd bij inductie veel korter is dan
bij gewone verwarmingssystemen.
Principe van inductie
18
De braadzone wordt met inductie verhit.
Onder de braadzone bevindt zich een
inductiespoel. Als u de braadplaat in-
schakelt, genereert deze spoel een
magneetveld waardoor de braadzone
wordt verhit.
Als de braadplaat ingeschakeld
is, als u deze per ongeluk inschakelt
of als de plaat nog warm is van het
koken, bestaat het risico dat metalen
voorwerpen die op de plaat liggen,
heet worden.
Verbrandingsgevaar!
Gebruik de braadplaat nooit als
werkblad. Schakel de braadplaat na
gebruik uit met de betreffende sen-
sortoetsen.
Vermogensstanden
19
Bereiding Vermogens-
stand
Warmhouden van reeds bereide voedingsmiddelen 1–2
Stoven van fruit, zoals stukjes appel, perzik en banaan 2–3
Stoven van groenten, zoals preiringen, champignonschijfjes,
paprikarepen en uiringen
4–5
Behoedzaam bakken van spiegeleieren, vis, vlees, braadworst,
schnitzel en groente
Bakken van spek
5–6
Braden van vlees, vis, gebakken aardappelen, aardappelpan-
nenkoeken en eierkoeken
6–8
Braden van steaks, pannenkoeken, gemarineerde vleesgerech-
ten, zoals gyros en reepjes vlees
8–9
De genoemde standen zijn algemene richtlijnen. De bereidingstijd hangt altijd af
van het soort gerecht, de hoedanigheid en de dikte van het product.
Bediening
20
Principe van de bediening
Uw SmartLine-element is voorzien van
elektronische sensortoetsen. Deze rea-
geren op vingercontact. De sensortoets
Aan/Uit moet bij het inschakelen om
veiligheidsredenen iets langer worden
aangeraakt dan de overige toetsen.
Elke reactie van de toetsen wordt be-
vestigd met een akoestisch signaal.
Wanneer het SmartLine-element is uit-
geschakeld, is alleen het opgedrukte
symbool voor de sensortoets Aan/
Uit zichtbaar. Als u het SmartLine-
element inschakelt, lichten ook andere
sensortoetsen op.
Storing door vuile en/of bedekte sen-
sortoetsen.
De sensortoetsen reageren niet of er
worden ongewenste schakelingen
uitgevoerd, mogelijk wordt het
SmartLine-element zelfs automatisch
uitgeschakeld (zie 'Veiligheidsuit-
schakeling').' Hete pannen op de
sensortoetsen/displays kunnen de
daaronder liggende elektronica be-
schadigen.
Houd de sensortoetsen en displays
schoon, plaats er geen voorwerpen
of hete pannen op.
De braadplaat heeft 2braadzones die
apart ingeschakeld en geregeld kunnen
worden. Voor grote hoeveelheden kunt
u de gehele plaat gebruiken om te bra-
den. Bij kleine hoeveelheden kunt u op
de voorste zone braden en op de ach-
terste zone warmhouden met de warm-
houdfunctie.
Bediening
21
Brandgevaar!
Houd toezicht op de braadplaat
tijdens het gebruik!
Houd er rekening mee dat de op-
warmtijd bij inductie veel korter is
dan bij gewone verwarmingssyste-
men.
SmartLine-element inscha-
kelen
Tip de sensortoets aan.
Andere sensortoetsen lichten op. Als u
daarna geen instellingen uitvoert, wordt
de braadplaat om veiligheidsredenen na
enkele seconden weer uitgeschakeld.
Vermogensstand instellen
Raak de sensortoets van de ge-
wenste vermogensstand in de getal-
lenreeks aan.
Uitschakelen
Om een braadzone uit te schakelen,
raakt u de sensortoets0 in desbetref-
fende getallenreeks aan.
Om de braadplaat en daarmee beide
braadzones uit te schakelen, drukt u
op de sensortoets.
Restwarmte-indicatie
Als het SmartLine-element heet is,
brandt na het uitschakelen de rest-
warmte-indicatie. Afhankelijk van de
temperatuur verschijnt er boven de ver-
mogensstanden 1, 2 en 3 telkens een
punt.
De punten van de restwarmte-indicatie
verdwijnen één voor één als het Smart-
Line-element afkoelt. De laatste punt
verdwijnt pas als het SmartLine-ele-
ment zover is afgekoeld dat u het zon-
der gevaar kunt aanraken.
Verbrandingsgevaar!
Raak het SmartLine-element niet aan
als de restwarmte-indicatie nog
brandt.
Bediening
22
Vermogensstand instellen - uit-
gebreid instelbereik
Standaard zijn er 9vermogensstanden
ingesteld. Indien u een fijnere indeling
wenst, kunt u deze uitbreiden tot
17vermogensstanden (zie hoofdstuk
"Programmering").
Raak de getallenreeks tussen de sen-
sortoetsen aan.
De sensortoetsen voor en achter de
tussenstanden branden helderder dan
de overige toetsen.
Voorbeeld:
Wanneer u de vermogensstand 7. hebt
ingesteld, branden 7 en 8 helderder dan
de overige sensortoetsen.
Verwarmingselementen sa-
menvoegen
U kunt de verwarmingselementen sa-
menvoegen als u de hele plaat op één
stand wilt gebruiken. De instellingen
worden met de voorste getallenreeks
ingevoerd.
Tip de sensortoets aan.
Bediening
23
Tips voor het braden
Reinig de braadplaat vóór elk gebruik
met een vochtige doek om stofdeel-
tjes en andere verontreinigingen te
verwijderen.
Verwarm de braadplaat altijd 2–3 mi-
nuten voor. Stel hiervoor de vermo-
gensstand in waarmee u aansluitend
de bereiding wilt uitvoeren.
De braadplaat moet vooral bij vlees
goed heet zijn. Bij een te lage tempe-
ratuur komt er te veel vleessap vrij.
Voor de bereiding op de braadplaat
hoeft u slechts weinig vet te ge-
bruiken. Voor gemarineerde ge-
rechten is helemaal geen vet nodig.
Als u vet gebruikt, doe dat dan pas
op de braadplaat als het controle-
lampje voor de temperatuur gedoofd
is.
Gebruik alleen vet- of oliesoorten die
geschikt zijn voor hoge temperaturen.
Wij raden aan om het vlees te marine-
ren. De smaak wordt dan sterker.
Dep vochtige voedingsmiddelen met
keukenpapier droog om te voorko-
men dat ze gaan spetteren.
Strooi pas zout op het vlees nadat
het is gebraden, anders wordt het
droog.
Warmhouden
De functie warmhouden is bedoeld
voor het warmhouden van gerechten
meteen na de bereiding, niet voor het
opwarmen van reeds afgekoelde ge-
rechten.
De maximale warmhoudtijd bedraagt
2uur.
Warmhouden activeren/deactiveren
Tip de sensortoets van de betref-
fende kookzone aan.
Timer
24
Het SmartLine-element moet ingescha-
keld zijn als u de timer wilt gebruiken.
U kunt een tijd instellen tussen 1minuut
(:) en 9uur en 59minuten (:).
Tijden tot 59 minuten stelt u in minuten
in (0:59), tijden vanaf 60minuten in uren
en minuten. De tijden worden ingevoerd
in de volgorde 'uren', 'minuten' (tiental)
en 'minuten' (eenheden).
Voorbeeld:
59 minuten = 0:59, invoer: 5-9
80 minuten = 1:20, invoer: 1-2-0
Nadat het eerste cijfer is ingevoerd,
brandt het timerdisplay statisch. Na in-
voer van het tweede cijfer springt het
eerste cijfer naar links. Na invoer van
het derde cijfer springen het eerste en
tweede cijfer naar links.
U kunt de timer voor twee functies ge-
bruiken:
voor het instellen van een kookwek-
kertijd;
voor het automatisch uitschakelen
van een kookzone/verwarmingsele-
ment/braadzone.
U kunt de functies tegelijk gebruiken.
Getoond wordt altijd de kortste tijd en
de sensortoets (kookwekker) of het
controlelampje voor automatisch uit-
schakelen knippert.
Wanneer u de op de achtergrond aflo-
pende resttijden wilt weergeven, drukt u
op de sensortoets of . Als er meer-
dere uitschakeltijden zijn geprogram-
meerd, dan drukt u zo vaak op de sen-
sortoets totdat het betreffende con-
trolelampje knippert.
Kookwekker
De kookwekkertijd wordt ingesteld met
de cijferreeks van de kookzone links
(voor).
Kookwekkertijd instellen
Tip de sensortoetsaan.
De timerdisplay begint te knipperen.
Stel de gewenste tijd in.
Kookwekkertijd wijzigen
Tip de sensortoetsaan.
Stel de gewenste tijd in.
Kookwekkertijd wissen
Druk zo lang op de sensor-
toetstotdat in het timerdisplay
:verschijnt.
Timer
25
Verwarmingselementen/braad-
zone automatisch uitschakelen
U kunt een tijd instellen waarna een ver-
warmingselement/braadzone automa-
tisch wordt uitgeschakeld. De functie
kan voor alle verwarmingselementen/
kookzones gelijktijdig worden gebruikt.
De uitschakeltijd wordt steeds in de
getallenreeks van het verwarmingsele-
ment/de braadzone ingesteld die auto-
matisch moet worden uitgeschakeld.
Het verwarmingselement/de braadzo-
ne wordt door de veiligheidsuitscha-
keling (zie het betreffende hoofdstuk)
uitgeschakeld als de geprogram-
meerde tijd langer is dan de maximaal
toegestane gebruiksduur.
Stel voor het gewenste verwarmings-
element/de gewenste braadzone een
vermogensstand in.
Tip de sensortoets aan.
Het controlelampje begint te knipperen.
Stel de gewenste tijd in.
Als u een uitschakeltijd voor een extra
verwarmingselement/braadzone wilt
instellen, gaat u net zo te werk als in
het voorgaande is beschreven.
Als meerdere uitschakeltijden gepro-
grammeerd zijn, wordt de kortste rest-
tijd weergegeven en knippert het be-
treffende controlelampje. De andere
controlelampjes branden statisch.
Wanneer u de op de achtergrond af-
lopende resttijden wilt weergeven,
raak dan de sensortoets zo vaak
aan totdat het controlelampje van het
gewenste verwarmingselement/de
gewenste braadzone knippert.
Uitschakeltijd wijzigen
Raak de sensortoets zo vaak aan
totdat het controlelampje van het ge-
wenste verwarmingselement/de ge-
wenste braadzone knippert.
Stel de gewenste tijd in.
Uitschakeltijd wissen
Raak de sensortoets zo vaak aan
totdat het controlelampje van het ge-
wenste verwarmingselement/de ge-
wenste braadzone knippert.
Raak de 0 op de getallenreeks aan.
Extra functies
26
Stop&Go
Bij de activering van Stop&Go wordt de
ingestelde vermogensstand tot 1 ver-
laagd.
De vermogensstanden en de instelling
van de timer kunnen niet worden gewij-
zigd. Het SmartLine-element kan alleen
worden uitgeschakeld. Kookwekker- en
uitschakeltijden lopen verder door.
Bij deactivering wordt weer naar de ver-
mogensstand teruggeschakeld die het
laatst was ingesteld.
Als de functie niet binnen 1uur wordt
gedeactiveerd, wordt het SmartLine-
element uitgeschakeld.
Activeren/deactiveren
Tip de sensortoets aan.
Recall
Als het SmartLine-element tijdens het
gebruik per ongeluk uitgeschakeld is,
kunt u met deze functie alle instellingen
herstellen. Hiervoor moet u het SmartLi-
ne-element binnen 10seconden na het
uitschakelen weer inschakelen.
Schakel het SmartLine-element weer
in.
De eerder ingestelde vermogens-
standen knipperen.
Raak meteen één van de knipperende
vermogensstanden aan.
Het apparaat gaat verder met de eerder
gedane instellingen.
Extra functies
27
Schoonmaakfunctie
U kunt de sensortoetsen van het
SmartLine-element gedurende 20se-
conden vergrendelen, bijvoorbeeld om
verontreinigingen te verwijderen. De
sensortoets wordt niet vergrendeld.
Activeren
Tip de sensortoets aan.
Op de timerdisplay loopt de tijd af.
Deactiveren
Druk zo lang op de sensortoets
totdat de timerdisplay dooft.
Demo-stand
Met deze functie kan de vakhandel het
SmartLine-element presenteren zonder
dat de verwarming wordt ingeschakeld.
Demo-modus activeren/deactiveren
Schakel het SmartLine-element in.
Druk op een getallenreeks naar keuze
tegelijk op de sensortoetsen 0 en 2
en houd deze 6seconden ingedrukt.
In de timerdisplay knippert gedurende
enkele seconden  afwisselend met 
(demo-stand geactiveerd) of  (demo-
stand gedeactiveerd).
Gegevens SmartLine-element
weergeven
U kunt de type-aanduiding en de soft-
wareversie van uw SmartLine-element
laten weergeven. Er mogen geen pan-
nen op het SmartLine-element staan.
Type-aanduiding
Schakel het SmartLine-element in.
Raak op een getallenreeks naar keu-
ze de sensortoets 0 aan.
Tip tegelijk de sensortoetsen 0 en 4
aan.
Op de timerdisplay knipperen afwisse-
lend telkens 2 cijfers:
 en  knipperen afwisselend =
CS1234
Softwareversie
Schakel het SmartLine-element in.
Raak op een getallenreeks naar keu-
ze de sensortoets 0 aan.
Tip tegelijk de sensortoetsen 0 en 3
aan.
In de timerdisplay verschijnen cijfers:
: = softwareversie
Beveiligingen
28
Inschakelblokkering/vergren-
deling
De inschakelblokkering en de ver-
grendeling worden door een stroom-
onderbreking gedeactiveerd.
Om te voorkomen dat iemand het
SmartLine-element per vergissing in-
schakelt of instellingen wijzigt, heeft het
SmartLine-element een inschakelblok-
kering en een vergrendeling.
De inschakelblokkering wordt bij een
uitgeschakeld SmartLine-element geac-
tiveerd. Als deze functie actief is, kan
het element niet worden ingeschakeld
en kan de timer niet worden bediend.
De ingestelde kookwekkertijd loopt ver-
der af. Het SmartLine-element is zo ge-
programmeerd dat de inschakelblokke-
ring handmatig moet worden geacti-
veerd. U kunt de instelling zo wijzigen
dat de inschakelblokkering 5minuten
na het uitschakelen van het SmartLine-
element automatisch wordt geactiveerd
wanneer het niet handmatig wordt ver-
grendeld (zie 'Programmering').
De vergrendeling wordt bij een inge-
schakeld SmartLine-element geacti-
veerd. Als deze functie geactiveerd is,
kan het SmartLine-element slechts be-
perkt worden bediend:
De ingestelde vermogensstanden
kunnen niet worden gewijzigd.
Een ingestelde kookwekkertijd kan
worden gewijzigd.
Het SmartLine-element kan alleen
maar worden uitgeschakeld.
Wanneer bij geactiveerde inschakel-
blokkering of vergrendeling een niet
toegestane sensortoets wordt aange-
raakt, verschijnt gedurende enkele se-
conden  op de timerdisplay en klinkt
er een signaal.
Inschakelblokkering activeren
Druk 6 seconden op de sensor-
toets.
Op de timerdisplay loopt de tijd af. Als
de tijd afgelopen is, verschijnt . De
inschakelblokkering is geactiveerd.
Inschakelblokkering deactiveren
Druk 6 seconden op de sensor-
toets.
Op de timerdisplay verschijnt kort ,
dan loopt de tijd af. Na afloop is de ver-
grendeling gedeactiveerd.
Beveiligingen
29
Vergrendeling activeren
Druk tegelijk op de sensortoetsen
en en houd deze 6seconden in-
gedrukt.
Op de timerdisplay loopt de tijd af. Als
de tijd afgelopen is, verschijnt . De
vergrendeling is geactiveerd.
Vergrendeling deactiveren
Druk tegelijk op de sensortoetsen
en en houd deze 6seconden in-
gedrukt.
Op de timerdisplay verschijnt kort ,
dan loopt de tijd af. Na afloop is de ver-
grendeling gedeactiveerd.
Beveiligingen
30
Automatische uitschakeling
Als de sensortoetsen bedekt zijn
Wanneer er langer dan 10seconden
overgekookte gerechten of voorwerpen
op één of meer sensortoetsen liggen of
wanneer deze worden bedekt door vin-
gercontact, dan wordt het SmartLine-
element automatisch uitgeschakeld.
Boven de sensortoets knippert kort
en er weerklinkt kort een signaal.
Wanneer u de voorwerpen of verontrei-
nigingen verwijdert, dooft de en is het
SmartLine-element weer klaar voor ge-
bruik.
Bij te lange gebruiksduur
De veiligheidsuitschakeling wordt auto-
matisch geactiveerd als een verwar-
mingselement ongewoon lang in ge-
bruik is geweest. Deze tijdsperiode
hangt van de gekozen vermogensstand
af. Als deze is overschreden, wordt het
verwarmingselement uitgeschakeld en
wordt de restwarmte weergegeven. U
kunt het SmartLine-element weer ge-
woon in gebruik nemen.
Het veiligheidsniveau van het SmartLi-
ne-element staat standaard op 0. U
kunt ook een hoger veiligheidsniveau
kiezen met een kortere maximale be-
drijfsduur (zie tabel).
Vermogens-
stand*
Maximale bedrijfsduur
[u:min]
Veiligheidsniveau
0** 1 2
1 10:00 8:00 5:00
1. 10:00 7:00 4:00
2/2. 5:00 4:00 3:00
3/3. 5:00 3:30 2:00
4/4. 4:00 2:00 1:30
5/5. 4:00 1:30 1:00
6/6. 4:00 1:00 0:30
7/7. 4:00 0:42 0:24
8 4:00 0:30 0:20
8. 4:00 0:30 0:18
9 1:00 0:24 0:10
* De vermogensstanden met punt zijn alleen
beschikbaar als u het aantal vermogens-
standen hebt vergroot (zie ook het hoofd-
stuk "Vermogensstand").
** Fabrieksinstelling
Beveiligingen
31
Oververhittingsbeveiliging
Alle inductiespoelen en de koellichamen
van de elektronica zijn voorzien van een
oververhittingsbeveiliging. Voordat de
inductiespoelen of de koellichamen
oververhit raken, leidt de oververhit-
tingsbeveiliging tot één van de vol-
gende reacties:
Inductiespoelen
De ingestelde vermogensstand wordt
verlaagd.
De braadzone wordt automatisch uit-
geschakeld. Op het timerdisplay
knipperen afwisselend en .
U kunt de braadzone gewoon weer in
gebruik nemen als de foutmelding is
verdwenen.
Koellichaam
De ingestelde vermogensstand wordt
verlaagd.
De braadzone wordt automatisch uit-
geschakeld.
Pas als het koellichaam voldoende is af-
gekoeld, kunt u de betreffende braad-
zone weer in gebruik nemen.
De oververhittingsbeveiliging wordt ge-
activeerd wanneer:
vet of olie op een hoge vermogens-
stand wordt verhit;
de onderkant van de braadplaat niet
voldoende wordt geventileerd;
een hete braadzone na een stroom-
storing weer wordt ingeschakeld.
Reageert de oververhittingsbeveiliging
opnieuw nadat de oorzaak is weggeno-
men, neem dan contact op met Miele.
Programmering
32
U kunt de programmering van het
SmartLine-element aan uw persoonlijke
wensen aanpassen. U kunt meerdere
instellingen na elkaar wijzigen.
Na het oproepen van de programmering
verschijnt het symbool en in het ti-
merdisplay . Na enkele seconden
knipperen op de timerdisplay afwisse-
lend :(programma 01) en :(co-
de).
Programmering wijzigen
Programmering oproepen
Druk bij een uitgeschakeld SmartLi-
ne-element tegelijk op de sensor-
toetsen en totdat het sym-
bool verschijnt en op het timerdis-
play .
Programma instellen
Bij tweecijferige programmanummers
moet eerst het tiental worden inge-
steld.
Druk zo vaak op de sensortoets
totdat het gewenste programmanum-
mer op het display verschijnt of druk
op het betreffende cijfer in de getal-
lenreeks.
Code instellen
Druk zo vaak op de sensortoets
totdat het gewenste codenummer op
het display verschijnt of druk op het
betreffende cijfer in de getallenreeks.
Instellingen opslaan
Als het programma wordt weergege-
ven (bijvoorbeeld :), drukt u zo
lang op de sensortoetstotdat de
weergaven uitgaan.
Instellingen niet opslaan
Raak de sensortoets zo lang aan
totdat de indicaties uitgaan.
Programmering
33
Programma
1)
Code
2)
Instellingen
P:01 Demo-stand C:00 Demo-stand uit
C:01
Demo-stand aan
3)
P:03 Fabrieksinstelling C:00 Fabrieksinstellingen niet herstellen
C:01 Fabrieksinstellingen herstellen
P:04 Aantal vermogensstanden C:00 9 vermogensstanden
C:01
17 vermogensstanden
4)
P:06 Bevestigingssignaal bij sen-
sorbediening
C:00
uit
5)
C:01 zacht
C:02 gemiddeld
C:03 hard
P:07 Geluidssignaal van de timer C:00
uit
5)
C:01 zacht
C:02 gemiddeld
C:03 hard
P:08 Inschakelblokkering C:00 Alleen handmatige activering van
de inschakelblokkering
C:01 Automatische activering van de in-
schakelblokkering
P:09 Maximale bedrijfsduur C:00 Veiligheidsniveau 0
C:01 Veiligheidsniveau 1
C:02 Veiligheidsniveau 2
Programmering
34
Programma
1)
Code
2)
Instellingen
P:12 Reactiesnelheid van de sen-
sortoetsen
C:00 langzaam
C:01 normaal
C:02 snel
1)
Niet-genoemde programma's zijn niet bezet.
2)
De standaard ingestelde code is telkens vet gedrukt.
3)
Wanneer het SmartLine-element wordt ingeschakeld, verschijnt gedurende enkele secon-
den op het timerdisplay.
4)
In de tekst en in de tabellen worden de uitgebreide vermogensstanden voor de duidelijk-
heid weergegeven met een punt achter het cijfer.
5)
De bevestigingstoon van de Aan/Uit-sensortoets kan niet worden uitgeschakeld.
Reiniging en onderhoud
35
Verbrandingsgevaar!
Het apparaat moet uitgeschakeld en
afgekoeld zijn.
Letselrisico!
De stoom van een stoomreiniger kan
terechtkomen op onderdelen die on-
der spanning staan en een kortslui-
ting veroorzaken.
Gebruik voor de reiniging nooit een
stoomreiniger.
Alle oppervlakken kunnen verkleuren
of veranderen wanneer u onge-
schikte reinigingsmiddelen gebruikt.
Alle oppervlakken zijn krasgevoelig.
Verwijder resten van reinigingsmid-
delen onmiddellijk.
Laat het SmartLine-element vóór el-
ke reiniging afkoelen.
Reinig het SmartLine-element en de
accessoires na elk gebruik.
Maak het SmartLine-element na elke
vochtige reiniging weer droog om
kalkresten te voorkomen.
Ongeschikte reinigingsmidde-
len
Om beschadigingen aan de oppervlak-
ken te voorkomen, mogen de volgende
middelen niet worden gebruikt:
soda-, ammoniak-, zuur- en chloride-
houdende reinigingsmiddelen,
kalkoplossende reinigingsmiddelen,
vlek- en roestverwijderaars,
schurende reinigingsmiddelen, zoals
schuurpoeder, vloeibaar schuurmid-
del en reinigingssteen,
oplosmiddelhoudende reinigingsmid-
delen,
reinigingsmiddelen voor vaatwassers,
grill- en ovensprays,
glasreinigers.
schurende harde borstels en spons-
jes (zoals pannensponsjes en ge-
bruikte sponsjes die nog resten
schuurmiddel bevatten),
vlekkensponsjes.
Reiniging en onderhoud
36
Bedieningspaneel
Verwijder alle grove verontreinigingen
met een vochtige doek. Vastgekoekte
verontreinigingen verwijdert u met
een glasschraper.
Reinig het bedieningspaneel vervol-
gens met het Miele-reinigingsmiddel
voor keramische platen en roestvrij
staal (zie ook 'Bij te bestellen acces-
soires') of met een ander geschikt rei-
nigingsmiddel voor keramische
platen. Gebruik hierbij keukenpapier
of een schone doek.
Reinig het bedieningspaneel tenslotte
met een vochtige doek en wrijf het
daarna weer droog.
Braadplaat
Verwijder grove verontreinigingen
meteen met een spatel.
Laat het apparaat afkoelen totdat het
handwarm is. Doe er vervolgens wat
water met afwasmiddel op en laat de
verontreinigingen inweken. Reinig het
apparaat met de harde kant van een
keukensponsje en een paar druppels
van het Miele-reinigingsmiddel voor
keramische platen en roestvrij staal
(zie "Bij te bestellen accessoires").
Wis het oppervlak daarna met een
vochtige doek af en wrijf de plaat
weer droog.
Wis de plaat altijd met schoon water
af. U voorkomt zo dat resten reini-
gingsmiddel achterblijven en bij een
volgend gebruik met het voedingsmid-
del in aanraking komen.
Gebruik voor de plaat nooit onder-
houdsmiddelen voor roestvrij staal!
Nuttige tips
37
De meeste storingen en defecten, die bij het dagelijks gebruik kunnen optreden,
kunt u zelf verhelpen. U bespaart daarmee niet alleen tijd, maar ook kosten, omdat
u Miele niet hoeft in te schakelen.
De volgende tabellen helpen u de oorzaken van een probleem te achterhalen en te
verhelpen.
Probleem Oorzaak en oplossing
Het SmartLine-element
kan niet worden inge-
schakeld.
Het SmartLine-element heeft geen stroom.
Controleer of de zekering van de elektrische instal-
latie doorgeslagen is. Neem contact op met een
elektricien of met Miele (minimale sterkte van de
zekering: zie typeplaatje).
Er is mogelijk sprake van een technische storing.
Maak het SmartLine-element ca.1minuut span-
ningsvrij. Doe dat als volgt:
schakel de schakelaar van de betreffende zeke-
ring uit resp. draai de zekering eruit of
schakel de aardlekschakelaar uit.
Schakel daarna de zekering resp. de aardlekscha-
kelaar weer in. Kunt u het SmartLine-element dan
nog niet in gebruik nemen, neem dan contact op
met een elektricien of met Miele.
Als het SmartLine-ele-
ment wordt ingescha-
keld of als er een sen-
sortoets wordt inge-
drukt, dan verschijnt
gedurende enkele se-
conden op het ti-
merdisplay.
De inschakelblokkering of vergrendeling is geacti-
veerd.
Deactiveer de inschakelblokkering of vergrendeling
(zie hoofdstuk 'Inschakelblokkering/vergrende-
ling').
Het SmartLine-element
is automatisch uitge-
schakeld. Bij het op-
nieuw inschakelen ver-
schijnt boven de Aan/
Uit-sensortoets
een.
Eén of meerdere sensortoetsen zijn bedekt, bijvoor-
beeld door vingercontact, overkokende gerechten of
neergelegde voorwerpen.
Verwijder de verontreinigingen of de voorwerpen
(zie 'Veiligheidsuitschakeling').
Nuttige tips
38
Probleem Oorzaak en oplossing
Na het inschakelen van
het SmartLine-element
verschijnt kort op het
timerdisplay. Het Smart-
Line-element verwarmt
niet.
De demo-modus is ingeschakeld.
Druk tegelijk op de sensortoetsen0 en2 totdat op
het timerdisplay en afwisselend knipperen.
De braadplaat of een
braadzone wordt auto-
matisch uitgeschakeld.
De gebruiksduur is overschreden.
Schakel de braadplaat of de braadzone weer in
(zie 'Veiligheidsuitschakeling').
De oververhittingsbeveiliging is geactiveerd.
Zie 'Oververhittingsbeveiliging'.
Na het uitschakelen van
het SmartLine-element
is er nog een geluid te
horen.
De ventilator blijft draaien totdat het SmartLine-ele-
ment afgekoeld is en wordt dan automatisch uitge-
schakeld.
De sensortoetsen rea-
geren over- of ongevoe-
lig.
De gevoeligheid van de sensortoetsen is veranderd.
Zorg er eerst voor dat zon- of kunstlicht niet direct
op het SmartLine-element valt. De omgeving van
het SmartLine-element mag ook niet te donker
zijn.
Verwijder indien nodig al het kookgerei en reinig
het SmartLine-element.
Het gehele SmartLine-element en de sensortoet-
sen mogen niet afgedekt zijn.
Onderbreek de stroomvoorziening van het Smart-
Line-element gedurende ca.1minuut.
Als het probleem na het herstellen van de stroom-
voorziening nog niet is verholpen, neem dan con-
tact op met Miele.
Op de timerdisplay
knippert afwisse-
lend met en er klinkt
een signaal.
Het SmartLine-element is verkeerd aangesloten.
Maak het SmartLine-element spanningsvrij.
Neem contact op met Miele.
Nuttige tips
39
Probleem Oorzaak en oplossing
Op het timerdisplay
knippert 1 met een cij-
fer (bijvoorbeeld 1-0) af-
wisselend met een 3-
cijferig getal.
Storing verwarmingselement
Onderbreek de stroomvoorziening van het Smart-
Line-element gedurende ca.1minuut.
Als het probleem na het herstellen van de stroom-
voorziening nog niet is verholpen, neem dan con-
tact op met Miele.
Op het timerdisplay
knipperen afwisse-
lend en cijfers.

De oververhittingsbeveiliging is geactiveerd.
Zie 'Oververhittingsbeveiliging'.
,  of 
De ventilator is geblokkeerd of defect.
Controleer of de ventilator geblokkeerd is door een
voorwerp, bijvoorbeeld een vork, en verwijder dat
voorwerp.
Neem contact op met Miele als de foutmelding op-
nieuw verschijnt.
 en andere cijfers.
Er heeft zich een storing voorgedaan in de elektroni-
ca.
Onderbreek de stroomvoorziening van het Smart-
Line-element gedurende ca.1minuut.
Als het probleem na het herstellen van de stroom-
voorziening nog niet is verholpen, neem dan con-
tact op met Miele.
Bij te bestellen accessoires
40
Speciaal voor uw toestellen levert Miele
een uitgebreid assortiment aan toebe-
horen, alsmede reinigings- en onder-
houdsmiddelen.
U kunt deze producten heel eenvoudig
via de Miele-webshop bestellen:
De producten zijn ook verkrijgbaar bij
Miele-Service (zie einde van deze ge-
bruiksaanwijzing) en bij uw Miele-han-
delaar.
Reinigingsmiddel voor kera-
mische platen en roestvrij staal
250 ml
Voor het verwijderen van verontrei-
nigingen, kalk- en aluminiumvlekken
Microvezeldoekje
Voor het verwijderen van vingerafdruk-
ken en lichte verontreinigingen
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen
41
Om schade aan het SmartLine-element te voorkomen, mag het pas na de mon-
tage van de bovenkasten en de afzuigkap worden ingebouwd.
De lijsten en randen van het werkblad moeten met een hittebe-
stendige lijm (100°C) zijn bevestigd, zodat ze niet loslaten of vervor-
men. Ook de wandafdichtstrip moet hittebestendig zijn.
Het SmartLine-element mag niet boven koelapparatuur, afwas-,
was- en droogautomaten worden ingebouwd.
De aansluitkabel mag na de inbouw van het SmartLine-element
niet met hete onderdelen in aanraking komen.
De aansluitkabel mag na de inbouw van het SmartLine-element
niet in aanraking komen met de beweegbare delen van de keukene-
lementen (zoals een lade) en mag ook niet worden blootgesteld aan
mechanische belastingen.
Neem de veiligheidsafstanden genoemd op de volgende pagina's
in acht.
Alle maten zijn in mm aangegeven.
Veiligheidsafstanden
42
Veiligheidsafstand boven het
SmartLine-element
Tussen het SmartLine-element en een
erboven gemonteerde afzuigkap dient u
de veiligheidsafstand aan te houden die
de fabrikant van de afzuigkap aangeeft.
Als er zich boven het SmartLine-ele-
ment licht ontvlambare materialen be-
vinden (zoals een keukenplank), moet u
een veiligheidsafstand van ten minste
600mm aanhouden.
Als er voor verschillende SmartLine-
elementen verschillende veiligheids-
afstanden worden genoemd voor
plaatsing onder een afzuigkap, kies
dan altijd de grootste veiligheidsaf-
stand.
Veiligheidsafstanden
43
Veiligheidsafstand achterkant/
zijkant
Monteer het SmartLine-element bij
voorkeur met veel ruimte rechts en
links.
Aan de achterkant van het SmartLine-
element moet ten opzichte van een ho-
ge kast of wand de hierna aangegeven
minimale afstand worden aangehou-
den.
Als zich aan één kant van het SmartLi-
ne-element (rechts of links) een hoge
kast of wand bevindt, moet de hierna
aangegeven minimale afstand,
worden aangehouden. Voor de tegen-
overliggende kant geldt een minimale
afstand van 300mm.
Minimumafstand achteraan van de
werkbladuitsparing tot de achterkant
van het werkblad:
50 mm
Minimale afstand rechts van de
werkbladuitsparing tot een ernaast
staand meubelstuk (bijvoorbeeld een
hoge kast) of een wand:
50mm.
Minimale afstand links van de werk-
bladuitsparing tot een ernaast staand
meubelstuk (bijvoorbeeld een hoge
kast) of een wand:
50mm.
Niet toegestaan!
Aan te bevelen!
Niet aan te bevelen!
Niet aan te bevelen!
Veiligheidsafstanden
44
Veiligheidsafstand bij een beklede nis
Als er sprake is van een nisbekleding, dient er een minimale afstand tussen de uit-
sparing in het werkblad en de bekleding te worden aangehouden. Bij hoge tempe-
raturen kunnen materialen beschadigd raken.
Is de bekleding van brandbaar materiaal (zoals hout), dan moet de minimale af-
stand tussen de uitsparing in het werkblad en de nisbekleding 50mm zijn.
Is de bekleding van niet-brandbaar materiaal (zoals metaal, natuursteen en kera-
mische tegels), dan moet de afstand tussen de uitsparing in het werkblad en de
nisbekleding minimaal 50mm min de dikte van de bekleding zijn.
Voorbeeld: als de nisbekleding 15mm dik is,
moet de minimale afstand 50mm - 15mm = 35mm zijn.
Vlakke inbouw Opliggende inbouw
a
Wand
b
Nisbekleding maat x = dikte van de nisbekleding
c
Werkblad
d
Uitsparing in het werkblad
e
Minimale afstand bij
brandbare materialen 50mm
niet-brandbare materialen 50mm - maat x
Aanwijzingen voor het inbouwen
45
Opliggende inbouw
Afdichting tussen SmartLine-element
en werkblad
Als u voegenkit gebruikt, kunnen het
SmartLine-element en het werkblad
beschadigd raken als het element
moet worden verwijderd.
Gebruik daarom geen voegenkit tus-
sen het SmartLine-element en het
werkblad.
De dichting onder de rand van het
toestel is toereikend als afdichting
tussen toestel en werkblad.
Werkblad met tegels
De voegen en het gearceerde ge-
deelte onder de rand van het SmartLi-
ne-element moeten glad en vlak zijn,
zodat het SmartLine-element gelijkma-
tig aansluit en de afdichting onder de
rand van de bovenkant van het appa-
raat de afdichting met het werkblad
waarborgt.
Aanwijzingen voor het inbouwen
46
Vlakke inbouw
Een vlakke inbouw is alleen mogelijk
bij natuurstenen (graniet, marmer),
massief houten en betegelde werk-
bladen. Als uw werkblad van een an-
der materiaal is gemaakt, informeer
dan bij de fabrikant of het werkblad
geschikt is voor vlakke inbouw.
De breedte (binnenwerks) van de on-
derkast moet minimaal zo groot zijn
als de binnenste uitsparing in het
werkblad (zie 'Inbouwmaten vlakke in-
bouw'), zodat het SmartLine-element
ook na de inbouw van onderaf goed
toegankelijk is. Een technicus moet de
bodemplaat voor onderhoudswerk-
zaamheden kunnen verwijderen. Als
het element na de inbouw niet van on-
deraf toegankelijk is, moet de voegen-
kit worden verwijderd om het element
te kunnen uitbouwen.
Het SmartLine-element wordt
rechtstreeks in een correct voorbe-
reid natuurstenen werkblad geplaatst,
in een massief houten en betegeld
werkblad met houten lijsten beves-
tigd. Deze lijsten worden niet bij het
toestel geleverd.
Aanwijzingen voor het inbouwen
47
Inbouw van meerdere SmartLi-
ne-elementen
De voegen tussen de afzonderlijke
SmartLine-elementen moeten met een
temperatuurbestendige (min. 160°C) si-
liconenkit worden gevuld. Bij vlakke in-
bouw moet ook de voeg tussen het/de
SmartLine-element(en) en het werkblad
met een temperatuurbestendige
(min.160°C) siliconenkit worden ge-
vuld.
De SmartLine-elementen moeten na de
inbouw van onderaf goed toegankelijk
zijn, zodat de bodemplaat voor onder-
houdsdoeleinden kan worden verwij-
derd. Als de SmartLine-elementen niet
van onderaf toegankelijk zijn, moet de
voegenkit worden verwijderd om de ap-
paraten te kunnen uitbouwen.
Combinatie met werkbladaf-
zuiging
Als het SmartLine-element in combina-
tie met werkbladafzuiging wordt inge-
bouwd, moet eerst de werkbladafzui-
ging worden ingebouwd.
Inbouwmaten
48
Opliggende inbouw
a
vooraan
b
Aansluitkabel L=2000mm
Inbouwmaten
49
Vlakke inbouw
a
vooraan
b
Aansluitkabel L=2000mm
c
Getrapte freesrand (voor de detailtekeningen zie 'Uitsparing werkblad bij vlakke
inbouw')
d
Houten lijst 12mm (niet bijgeleverd, voor de detailtekeningen zie 'Uitsparing
werkblad bij vlakke inbouw')
Uitsparing werkblad bij opliggende inbouw
50
Aanwijzingen voor het berekenen van de uitsparing
De elementen liggen 10mm boven het werkblad.
Bij inbouw van meerdere elementen moet tussen de afzonderlijke elementen een
afstand van 2mm worden aangehouden.
Berekening uitsparingB
1 element = breedte van het element min 10mm rechts, min 10mm links
Meerdere elementen = totale breedte van de elementen plus 2mm afstand tussen
de elementen, min 10mm rechts, min 10mm links.
Hierna volgen enkele voorbeelden.
Uitsparing werkblad bij opliggende inbouw
51
Inbouw met werkbladafzuiging
Combinatievoorbeelden Aantalxbreedte [mm] Afme-
tingB
[mm]
Kookelemen-
ten
Werkbladaf-
zuiging
1x378 1x120
480
+1
2x378 1x120
860
+1
1x378
1x620
2x120
1224
+1
3x378 2x120
1362
+1
2x378
1x620
2x120
1604
+1
4x378 2x120
1742
+1
1x620 2x120
844
+1
Uitsparing werkblad bij opliggende inbouw
52
Inbouw zonder werkbladafzuiging
Combinatievoorbeelden Aantalxbreedte [mm] AfmetingB
[mm]
Kookelementen
1x378
358
+1
2x378
738
+1
1x378
1x620
980
+1
3x378
1118
+1
2x378
1x620
1360
+1
4x378
1498
+1
Uitsparing werkblad bij vlakke inbouw
53
Werkblad van natuursteen Houten werkblad
* 7
+0,5
mm bij CS 7611
Aanwijzingen voor het berekenen van de uitsparing
De elementen liggen 10mm boven het werkblad.
Bij inbouw van meerdere elementen moet tussen de afzonderlijke elementen een
afstand van 2mm worden aangehouden.
Berekening uitsparingA
1 element = breedte van het element plus 2mm rechts, plus 2mm links.
Meerdere elementen = totale breedte van de elementen plus 2mm afstand tussen
de elementen, plus 2mm rechts, plus 2mm links.
Berekening uitsparingB = uitsparingA min 12mm rechts, min 12mm links.
Hierna volgen enkele voorbeelden.
Uitsparing werkblad bij vlakke inbouw
54
Inbouw met werkbladafzuiging
Combinatievoorbeelden Aantalxbreedte [mm] Afme-
tingA
[mm]
Afme-
tingB
[mm]
Kookele-
menten
Werkbladaf-
zuiging
1x378 1x120
504
+1
480
+1
2x378 1x120
884
+1
860
+1
1x378
1x620
2x120
1248
+1
1224
+1
3x378 2x120
1386
+1
1362
+1
2x378
1x620
2x120
1628
+1
1604
+1
4x378 2x120
1766
+1
1742
+1
1x620 2x120
868
+1
844
+1
Uitsparing werkblad bij vlakke inbouw
55
Inbouw zonder werkbladafzuiging
Combinatievoor-
beelden
Aantalxbreedte
[mm]
AfmetingA
[mm]
AfmetingB
[mm]
Kookelementen
1x378
382
+1
358
+1
2x378
762
+1
738
+1
1x378
1x620
1004
+1
980
+1
3x378
1142
+1
1118
+1
2x378
1x620
1384
+1
1360
+1
4x378
1522
+1
1498
+1
Verbindingsstrips
56
Bij inbouw van meerdere SmartLine-elementen moet tussen de afzonderlijke ele-
menten telkens een verbindingsstrip worden geplaatst.
De bij de verbindingsstrips gevoegde klemmen zijn alleen nodig bij inbouw van
een CSDA.
Inbouw van 3 elementen en 2 verbindingsstrips
Opliggende inbouw
Vlakke inbouw
Inbouwen
57
Voorbereiding werkblad
Maak de uitsparing in het werkblad.
Let op de veiligheidsafstanden (zie
hoofdstuk "Veiligheidsafstanden").
De snijvlakken van houten werk-
bladen moeten met speciale lak, sili-
conenkit of giethars worden afge-
werkt om te voorkomen dat het werk-
blad door vocht wordt aangetast. Het
dichtingsmateriaal moet temperatuur-
bestendig zijn.
De producten mogen niet op het
werkblad terechtkomen.
Vlakke inbouw
Bevestig bij houten werkbladen de
houten lijsten 5,5mm onder de bo-
venkant van het werkblad.
Bij de CS 7611 moet de houten lijst
7mm onder de bovenkant van het
werkblad worden bevestigd.
Verbindingsstrips monteren
Werkblad van hout
Plaats de verbindingsstrips strak te-
gen de bovenrand van de uitsparing
dan wel tegen het onderste gedeelte
van de getrapte freesrand.
Bevestig de verbindingsstrips met de
bijgeleverde houtschroeven
3,5x25mm.
Inbouwen
58
Werkblad van natuursteen
Voor het bevestigen van de verbin-
dingsstrips moet u sterk dubbelzijdig
plakband gebruiken (niet bijgeleverd).
Bevestig het plakband langs de bo-
venrand van de uitsparing dan wel
langs het onderste gedeelte van de
getrapte freesrand.
Plaats de verbindingsstrips strak te-
gen de bovenrand van de uitsparing
dan wel tegen het onderste gedeelte
van de getrapte freesrand.
Druk de verbindingsstrips stevig aan.
SmartLine-element inbouwen
Plak de bijgeleverde afdichttape on-
der de rand van het SmartLine-ele-
ment. Breng de afdichttape niet on-
der spanning aan.
Geleid de aansluitkabel door de uit-
sparing in het werkblad omlaag.
Plaats het SmartLine-element in de
uitsparing in het werkblad. Let erop
dat de afdichting op het werkblad
rust, zodat de afdichting met het
werkblad gewaarborgd is.
Opliggende inbouw
Als de afdichting bij de hoeken niet
goed op het werkblad aansluit, kan
de hoekradius van het werkblad
(R4) voorzichtig met een decou-
peerzaag worden nabewerkt.
Dicht het SmartLine-element in geen
geval extra af met voegenkit (zoals
siliconenkit).
Sluit het SmartLine-element op het
elektriciteitsnet aan.
Sluit het SmartLine-element zo nodig
op de gasvoorziening aan (zie 'Gas-
aansluiting').
Controleer of het SmartLine-element
goed functioneert.
De voegen tussen de afzonderlijke
elementen moeten met een tempera-
tuurbestendige (min.160°C) silico-
nenkit worden gevuld.
Inbouwen
59
Vlakke inbouw
Sluit het SmartLine-element op het
elektriciteitsnet aan.
Sluit het SmartLine-element zo nodig
op de gasvoorziening aan (zie 'Gas-
aansluiting').
Controleer of het SmartLine-element
goed functioneert.
De voegen tussen de afzonderlijke
elementen en de elementen en het
werkblad moeten met een tempera-
tuurbestendige (min.160°C) silico-
nenkit worden gevuld.
Een ongeschikte voegenkit kan na-
tuursteen beschadigen.
Gebruik voor natuursteen en tegels
van natuursteen uitsluitend een voor
natuursteen geschikte siliconenkit.
Neem de aanwijzingen van de fabri-
kant in acht.
Elektrische aansluiting
60
Letselrisico!
Door ondeskundig uitgevoerde in-
stallatie-, onderhouds- of reparatie-
werkzaamheden kan de gebruiker
aanzienlijke risico's lopen waarvoor
Miele niet aansprakelijk kan worden
gesteld.
Miele kan niet verantwoordelijk wor-
den gesteld voor schade die wordt
veroorzaakt door ondeskundige in-
stallatie- en onderhoudswerkzaam-
heden, reparaties of een ontbreken-
de of onderbroken aarddraad (bij-
voorbeeld een elektrische schok).
Het SmartLine-element mag uitslui-
tend door een elektricien worden
aangesloten. Hij kent de voor-
schriften die van toepassing zijn en
houdt zich daar strikt aan.
Na het inbouwen moet zijn gewaar-
borgd dat onder spanning staande
delen niet kunnen worden aange-
raakt!
Aansluitwaarde
Zie typeplaatje
Aansluitgegevens
De aansluitwaarden vindt u op het type-
plaatje. Deze gegevens moeten met de
aansluitgegevens van het net overeen-
komen.
Aardlekschakelaar
Voor extra veiligheid wordt in de
EU-voorschriften en -richtlijnen voor
Nederland geadviseerd om de huisin-
stallatie van een aardlekschakelaar te
voorzien (30mA).
Scheidingssystemen
Het SmartLine-element moet via een
schakelaar op alle polen van de net-
spanning kunnen worden losgekoppeld.
De contactafstand in uitgeschakelde
toestand moet ten minste 3mm bedra-
gen! Geschikte schakelaars zijn overbe-
lastings- en aardlekschakelaars.
Elektrische aansluiting
61
Spanningsvrij maken
Lichamelijk letsel door elek-
trische schok!
Zorg dat de netspanning niet per on-
geluk weer kan worden ingescha-
keld.
Moet het toestel spanningsvrij worden
gemaakt, ga dan, afhankelijk van de si-
tuatie, als volgt te werk:
Zekeringen
Draai de zekering los en haal deze uit
de houder.
Zekeringsautomaat
Druk op de testknop (rood) totdat de
middelste knop (zwart) eruitspringt.
Inbouwzekeringsautomaat
(Zelfuitschakelaar, min. type B of C!):
tuimelschakelaar van 1 (Aan) op
0(Uit) zetten.
Aardlekschakelaar
Zet de hoofdschakelaar van 1 (Aan)
op 0 (Uit) of druk op de testknop.
Vervangen van de aansluitka-
bel
Lichamelijk letsel door elek-
trische schok!
De aansluiting mag alleen door een
elektricien worden vervangen.
De aansluitkabel mag alleen door een
speciale kabel van het type H 05 VV-F
(PVC-isolatie) worden vervangen. Een
dergelijke kabel is verkrijgbaar bij Miele-
Service.
Klantendienst
62
Contact bij storingen
Voor storingen die u niet zelf kunt verhelpen, waarschuwt u uw Miele-vakhandelaar
of Miele.
Het telefoonnummer van Miele vindt u achter in dit document.
Voor een goede en vlotte afhandeling moet de afdeling Miele-Service weten welk
type toestel u heeft en welk fabricagenummer het heeft. Beide gegevens vindt u
op het typeplaatje.
Typeplaatje:
Plak hier het bijgaande typeplaatje. Controleer of het type toestel overeenkomt met
het type dat op de achterkant van dit document staat.
Garantie
De garantietermijn voor dit toestel bedraagt 2 jaar.
Voor meer informatie zie de bijgevoegde garantievoorwaarden.
Herstellingen aan huis en andere inlichtingen: 02/451.16.16
nv Miele België
Z.5 Mollem 480
1730 Mollem (Asse)
Internet: www.miele.be
Duitsland
Miele & Cie. KG
Carl-Miele-Straße 29
33332 Gütersloh
M.-Nr. 10 758 690 / 01nl-BE
CS7632 FL
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64

Miele CS 7632 FL TEPPAN YAKI de handleiding

Categorie
Kookplaten
Type
de handleiding