SM-RT53 (160mm)
SM-RT53M (180mm)
SM-RT53L (203mm)
SM-RT51
SM-RT51M
Voor het verkrijgen van de beste prestaties wordt het aanbevolen gebruik te maken
van de onderstaande combinatie van onderdelen.
Remblokhouder
Remhendel
Rotor
BR-M445/M446
BL-M505
Kabelsteun
Minerale Olie
Remblokeenheid
SM-HANG
Slang
SM-BH59
SM-DB-OIL
B01S
(Kunststof remblokken)
Technische montage-instructies SI-8V40A-002
Schijfremsysteem
(Voor cross-country)
Montage
Voor de montage van dit product zijn de volgende gereedschappen
vereist.
Gereedschap
TL-LR15 of TL-LR10
Inbussleutel 5 mm
Inbussleutel 5 mm
Radio tang
8 mm steeksleutel
Phillips schroevendraaier #1
Phillips schroevendraaier #2
Dopsleutel 7 mm
Plaats van gebruik
Borgring van rotorbevestiging
Bevestigingsbout van remhendel
Bevestigingsbout van remblokhouder /
Bevestigingsbout van adapter
Bevestigingsas van remblok
Bevestigingsbout van remslang
Dop van reservoirtank
Kabelsteun
Ontluchtingsnippel
<SM-RT53 / 53M / 53L>
Aantrekkoppel:
40 - 50 N·m {400 - 500 kgf·cm}
Borgring van rotorbevestiging
TL-LR15 / LR10
■ Monteren van de slang
Zie de montage-instructies voor de SM-BH59 remslang (SI-8H20) voor bijzonderheden over het
monteren van de slang.
Zorg ervoor tijdens het monteren de slang niet te verdraaien. Let erop dat de remblokhouder en
de hendels in de posities zijn zoals aangegeven in de illustraties.
< Voor rechter hendel >
< Voor linker hendel >
Kapjes
< Voorzijde > < Achterzijde >
Stang-gemonteerd type
Kapjes
Kapjes
Om te voorkomen dat de bouten losraken kan er gebruik worden gemaakt van een
dopmethode of een draadringmethode. Gebruik de methode die het meest geschikt is voor
de voorvork en het frame.
160 mm rotor
Kapjes
Kapjes
< Voorzijde > < Achterzijde >
Stang-gemonteerd type
Draad
Kapjes
203 / 180 mm rotors
<Draadringmethode>
Als bout ➀ op het punt staat los te raken (wanneer deze linksom draait),
wordt er via de draad kracht uitgeoefend die bout ➁ in de aandraairichting
(rechtsom) draait. Bout ➁ echter kan niet verder in de aandraairichting
draaien. Hierdoor wordt dus voorkomen dat bout ➀ in de losdraairichting
draait aangezien deze eveneens via de draad verbonden is. Als een van
de bouten op het punt staat los te raken, heeft dit tot gevolg dat er een
kracht op de andere bout wordt uitgeoefend waardoor deze in de
aandraairichting gedraaid wordt. Dit systeem voorkomt dus dat de bouten
kunnen losraken.
Bout ➀
Bout ➁
■ Inrijgen van de wielspaken
Controleer of de spaken zijn ingeregen zoals aangegeven in de illustratie.
Radiaalmontage mag niet worden toegepast.
Rijg de spaken in zoals aangegeven in Afbeelding 1 hieronder voor de linkerzijde
van het
voorwiel (de
zijde waar de
rotor
gemonteerd is) en de linker en
rechter zijden van het
achterwiel en zoals
aangegeven in Afbeelding 2
hieronder voor de rechterzijde
van het voorwiel.
Draairichting
van wiel
Afb. 1 Afb. 2
RechtsvoorLinksachter RechtsachterLinksvoor
■ Monteren van de remblokhouder (BR-M445/M446) en bevestigen van de slang
Monteer bij internationale standaard bevestigingen adapters aan de remblokhouders
voor post-type bevestigingen.
(Er zijn afzonderlijke voor en achter adapters beschikbaar.)
1. Draai de bevestigingsbouten van de remblokhouder los zodat de remblokhouder zijdelings
verplaatst kan worden en monteer vervolgens de adapter aan het frame.
2. Druk de remhendel zodanig in dat de rotor door de remblokken vastgeklemd wordt en draai
vervolgens de bevestigingsbouten van de remblokhouder vast.
Monteer provisorisch de remblokhouder
aan het frame (zodat de remblokhouder
zijdelings verplaatst kan worden), druk de
remhendel zodanig in dat de rotor door de
remblokken vastgeklemd wordt en draai
vervolgens de bevestigingsbouten van de
remblokhouder vast.
Bevestigingsbouten
van remblokhouder
Bevestigingsbouten
van remblokhouder
● Stang-gemonteerde montagetype
Remblokhouder
Rotor
Adapter
● Internationale standaard montagetype
Aantrekkoppel:
6 - 8 N·m {60 - 80 kgf·cm}
< Voorzijde >
< Achterzijde >
Aantrekkoppel:
6 - 8 N·m {60 - 80 kgf·cm}
< Voorzijde >
Bevestigingsbouten
van adapter
Bevestigingsbouten
van adapter
Druk de remhendel enkele malen in en controleer of de remmen al dan niet normaal
functioneren. Controleer ook of er geen zichtbare tekenen zijn van olielekkage.
Gebruik bij C-vormige geleiders
en kabelaanslagen van het
normale type voor het bevestigen
de speciale Shimano kraag
(afzonderlijk verkrijgbare
onderdelen), zoals aangegeven
in de illustratie.
< C-vormige geleider > < Normaal type kabelaanslag >
Aantrekkoppel:
0.3 - 0.5 N·m {3 - 5 kgf·cm}
SI-8V40A-002-03
* Montage-instructies in andere talen zijn beschikbaar op :
http://techdocs.shimano.com
Opmerking: Specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving gewijzigd worden. (Dutch)
■ Monteren van de rotor
<SM-RT51 / 51M>
Monteer de rotor en de
rotoraantrekplaat aan de naaf en
monteer vervolgens de bouten zoals
aangegeven in Afb. 1 en trek deze aan.
Doe beschermende handschoenen aan en oefen kracht uit op de rotor en draai deze rechtsom
zoals aangegeven in Afb. 2. Trek daarbij de rotorbevestigingsbouten aan in de volgorde
aangegeven in de illustratie.
Gebruik een platte schroevendraaier of soortgelijk gereedschap om de uiteinden van de
aantrekplaat over de boutkoppen te buigen zoals aangegeven in Afb. 3.
Afb. 1
Aantrekplaat
Rotor
Naaf
Aantrekkoppel :
2 - 4 N·m {20 - 40 kgf·cm}
Afb. 2 Afb. 3
Aantrekplaat
Rotorbevestigingsbouten
(#T25 torx)
*
*
TORX is een gedeponeerd handelsmerk van Camcar LLC.
Onderhoud
■ Remblokken vernieuwen
Vernieuw de remblokken als na het olie bijvullen olie op de remblokken is terechtgekomen,
of als de remblokken afgesleten zijn tot een dikte van
0,5 mm.
1. Verwijder het wiel uit het frame en verwijder
de remblokken zoals aangegeven
in de illustratie.
2. Reinig de zuigers en de directe omgeving
daarvan.
3. Verwijder de dop van de reservoirtank
aan de hand van stap (1) in “Bijvullen van
minerale olie”.
4. Duw de zuiger volledig naar binnen en
let er op deze daarbij niet te verdraaien.
(Het is echter mogelijk dat er dan wat
olie uit de reservoirtank vloeit.)
Opmerking:
Dit remsysteem is zodanig ontworpen dat naarmate de remblokken versleten raken, de
zuigers geleidelijk naar buiten verplaatst worden voor het automatisch afstellen van de
tussenruimte tussen de rotor en de remblokken. Daarom moeten bij het vervangen van
de remblokken de zuigers terug in hun uitgangsposities geduwd worden.
5. Monteer de nieuwe remblokken
en monteer vervolgens de
remblokafstandstukken.
Remblokken
Zuiger
Remblokafstandstuk
■ Afstelling wanneer de zuigers niet correct werken
Het mechanisme van de remblokhouder omvat twee zuigers. Als deze zuigers
niet goed werken of ongelijkmatig uitsteken of als de remblokken in contact
blijven met de rotor, de zuigers aan de hand van de volgende procedure
afstellen.
1. Verwijder het wiel en de remblokken.
2. Duw de zuiger recht naar binnen, zonder deze te verdraaien.
3. Monteer de remblokken en de remblokafstandstukken.
4. Druk de remhendel volledig in en druk deze daarna nog enkele malen in zodat
de twee zuigers alle naar hun uitgangsposities terugkeren.
5. Verwijder de remblokafstandstukken, monteer het wiel en controleer
vervolgens of de rotor en remblokhouder elkaar niet raken. Als deze elkaar
raken, afstellen aan de hand van de instructies onder "Monteren van de
remblokhouder".
6. Breng na het controleren van het oliepeil de dop van de reservoirtank aan.
6. Druk de remhendel enkele malen in om te controleren of de werking stroef wordt.
7. Verwijder de remblokafstandstukken, monteer het wiel en controleer vervolgens of de
rotor en remblokhouder elkaar niet raken. Als deze elkaar raken, afstellen aan de hand
van de instructies onder "Monteren van de remblokhouder".
8. Breng na het controleren van het oliepeil de dop van de reservoirtank aan.
9. Zet de remhendel in de uitgangspositie terug.
■ Monteren van de remhendel (BL-M505)
Bevestig de remhendel zoals aangegeven in de illustratie.
(Controleer of de remhendel tijdens de bediening de
schakelhendel niet hindert. Zie ook de montage-instructies voor
de schakelhendel. Bij bepaalde typen kan het noodzakelijk zijn
dat de schakelhendel als eerste gemonteerd wordt als gevolg van
de positie van de schakelhendelbevestigingsbouten.)
* Zie bij het openen van de klemband de procedure voor het
verwijderen van de remhendel.
Aantrekkoppel van remhendel:
6 - 8 N·m {60 - 80 kgf·cm}
Klemband
1. Verwijder de bevestigingsbout van de remhendel zoals aangegeven in de
illustratie.
2. Steek een dun voorwerp zoals een 2 mm inbussleutel in de afgeschuinde
opening aan de slangzijde van de remhendel om de pen naar buiten te duwen
en de klembandvergrendeling los te maken. Verwijder vervolgens de
remhendel.
■ Minerale olie vernieuwen
Het wordt aanbevolen de olie in de reservoirtank te vernieuwen als deze ernstig
verkleurd raakt.
Bevestig een slang met een zak aan de ontluchtingsnippel, open vervolgens de
ontluchtingsnippel en tap de olie af. U kunt daarbij de remhendel indrukken om
het aftappen van de olie te bespoedigen. Na het aftappen van de olie, het
systeem met nieuwe minerale olie vullen. Zie "Bijvullen van minerale olie en
ontluchten". Gebruik uitsluitend originele Shimano minerale olie.
Ruim de afgewerkte olie op overeenkomstig de landelijk geldende
milieuwetgeving.
■ Verwijderen van de remhendel
Lees de montage-instructies voor het “Bijvullen van minerale olie
en ontluchten” tesamen met deze montage-instructies.
Voor het verwijderen van dit product zijn de volgende
gereedschappen vereist.
Plaats van gebruik
Bevestigingsbout van remhendel
Losmaken van de klembandvergrendeling
5 mm inbussleutel
Dun staafje zoals een 2 mm inbussleutel
Gereedschap
Klemband
WAARSCHUWING
• Neem extra voorzichtigheid in acht en houd uw vingers uit de buurt van de
draaiende schijfremrotor tijdens montage of onderhoud aan het wiel. De
rotor is bijzonder scherp en kan ernstig letsel aan uw vingers toebrengen
als deze in de openingen van de draaiende rotor beklemd raken.
• De 203 mm en 180 mm rotors leveren een groter remvermogen dan de 160 mm rotors. Zorg
ervoor dat u volledig vertrouwd bent met de remeigenschappen alvorens u de remmen gaat
gebruiken.
• De remblokhouder en de rotor zullen tijdens het gebruik van de remmen heet worden, dus
raak deze onderdelen tijdens het fietsen of onmiddellijk na het afstappen van de fiets niet aan,
omdat anders de kans bestaat dat u brandwonden oploopt. Controleer alvorens te proberen
de remmen af te stellen of de remonderdelen voldoende afgekoeld zijn.
• De benodigde remafstand zal langer zijn bij nat weer.
Verminder uw snelheid en trek de remmen tijdig en voorzichtig aan.
• Als het wegdek nat is, zullen de banden gemakkelijker slippen. Als de banden slippen, bestaat
de kans dat u van de fiets valt. Om dit te voorkomen, uw snelheid verminderen en de remmen
tijdig en voorzichtig aantrekken.
• Controleer steeds alvorens u met de fiets gaat rijden of de voor- en achterremmen correct
functioneren.
• Wees voorzichtig en laat geen olie of vet in aanraking komen met de rotor en de remblokken,
anders bestaat de kans dat de remmen niet correct functioneren.
• Als er per ongeluk olie of vet op de remblokken terechtkomt, dient u de remblokken te
vernieuwen. Als er olie of vet op de rotor terechtkomt, dient u de rotor te
reinigen. Als dit niet gebeurt, bestaat de kans dat de remmen niet correct
functioneren.
• Controleer alvorens met de fiets te gaan rijden of de dikte van elk
remblok 0,5 mm of meer is.
• Als de remmen tijdens het gebruik geluid te horen geven, kan dit er op
duiden dat de remblokken tot op hun gebruikslimiet versleten zijn.
Controleer de dikte van de remblokken na eerst gecontroleerd te hebben
of het remsysteem voldoende is afgekoeld. Vernieuw de remblokken als
de remblokslijtage indicators zichtbaar zijn.
• Dampstremming kan zich voordoen wanneer de remmen continu worden
gebruikt. Om deze toestand te verhelpen, de remhendel kortstondig
loslaten.
• Gebruik uitsluitend originele Shimano minerale olie. Als andere soorten olie worden gebruikt,
kan dit problemen met de remwerking opleveren en er toe leiden dat het systeem onbruikbaar
wordt.
• Gebruik uitsluitend olie uit een pas geopend blik en gebruik olie die afgetapt is van de
ontluchtingsnippel niet opnieuw. Oude olie of reeds gebruikte olie kan water bevatten dat
dampstremming in het remsysteem kan veroorzaken.
• Zorg er voor dat er geen water of luchtbellen in het remsysteem terechtkomen, omdat anders
de kans op dampstremming bestaat. Wees speciaal voorzichtig tijdens het verwijderen van de
dop van de reservoirtank.
• Als voor het afstellen van de lengte van de remslang de slang wordt afgeknipt of wanneer de
remslang van links naar rechts of vice versa wordt verwisseld, de slang ontluchten aan de
hand van de stappen (5), (8) tot en met (10) zoals aangegeven in "Bijvullen van minerale olie
en ontluchten" in de montage-instructies.
• Bij het ondersteboven of op zijn kant plaatsen van de fiets, is het mogelijk dat er wat
luchtbellen in de reservoirtank van het remsysteem achterblijven wanneer de dop van de
reservoirtank wordt aangebracht of dat deze zich in verschillende onderdelen van het
remsysteem verzamelen nadat dit gedurende langere tijd gebruikt is. Dit schijfremsysteem is
niet geschikt om ondersteboven te worden geplaatst. Als de fiets ondersteboven of op zijn
kant wordt geplaatst, bestaat de kans dat de luchtbellen in de reservoirtank in de richting van
de remblokhouder verplaatst worden. Als er in deze toestand met de fiets wordt gereden,
bestaat de kans dat de remmen niet functioneren en dat er een ernstig ongeluk veroorzaakt
wordt. Als de fiets ondersteboven of op zijn kant is geplaatst, de remhendel enkele malen
indrukken om te controleren of de remmen normaal functioneren alvorens met de fiets te gaan
rijden. Als de remmen niet normaal functioneren, deze aan de hand van de volgende
procedure afstellen.
• Als zich olielekkages voordoen, het gebruik van de remmen onmiddellijk stoppen en de juiste
reparaties uitvoeren. Als u blijft doorgaan met fietsen terwijl olie lekt, bestaat het gevaar dat
de remmen plotseling niet meer functioneren.
• Als de quick release hendel zich aan dezelfde zijde als de rotor bevindt, bestaat het gevaar
dat deze de rotor hindert, dus controleer of er geen hinder is.
•
Het is van vitaal belang dat u de werking van het remsysteem van uw fiets volledig begrijpt.
Indien het remsysteem niet op de juiste wijze gebruikt wordt, kan dit tot gevolg hebben dat u de
macht over het stuur verliest of tot een ongeluk leiden waarbij u ernstige verwondingen kunt
oplopen. Omdat de bediening van elke fiets verschillend is, dient u de juiste remtechnieken te
leren (zoals de kracht waarmee de remhendel ingedrukt dient te worden alsmede de overige
bedieningseigenschappen van uw fiets). Raadpleeg hiervoor het instructieboekje van uw fiets
en een professionele fietsenhandelaar en oefen uw rij- en remtechniek.
• Als de voorrem te krachtig wordt aangetrokken, bestaat de kans dat het wiel
blokkeert en dat de fiets over de kop slaat wat ernstig letsel kan veroorzaken.
• De M445
M446 schijfremmen zijn bestemd voor het leveren van optimale
prestaties wanneer deze gebruikt worden in combinatie met de BR-M445 M446
(remblokhouder), BL-M505 (remhendel), SM-RT53/RT51 (rotor) en de Shimano
remblokeenheid (B01S).
• Shimano schijfremsystemen zijn niet compatibel met tandemfietsen. Aangezien tandemfietsen
een groot totaalgewicht hebben, neemt bij gebruik van de remmen de belasting op het
remsysteem toe. Als hydraulische schijfremmen met tandemfietsen gebruikt worden, wordt de
olietemperatuur te hoog en kan er dampverstopping optreden of kunnen er scheurtjes in de
remslangen ontstaan wat tot gevolg heeft dat de remmen niet meer functioneren.
• Zorg er voor dat u de montage-instructies heeft en lees deze nauwkeurig alvorens de
onderdelen te monteren. Loszittende, versleten of beschadigde onderdelen kunnen tot
gevolg hebben dat u met de fiets komt te vallen en ernstig letsel oploopt. Het wordt ten
zeerste aanbevolen uitsluitend gebruik te maken van originele Shimano
vervangingsonderdelen.
• Lees deze technische montage-instructies nauwkeurig en bewaar ze op een veilige plaats
voor toekomstige referentie.
< Als de remwerking traag is wanneer de hendel wordt ingedrukt >
Stel de remhendel zodanig af dat deze parallel ten opzichte van de grond staat en
druk vervolgens de remhendel voorzichtig enkele malen in en wacht totdat de
luchtbellen naar de reservoirtank terugkeren. Het wordt aanbevolen vervolgens de
dop van de reservoirtank te verwijderen en de reservoirtank met minerale olie te
vullen totdat er geen luchtbellen meer over zijn.
Als de remmen nog steeds traag werken, het remsysteem ontluchten.
(Zie "Bijvullen van minerale olie en ontluchten".)
Dampstremming is een verschijnsel waarbij de olie binnen in het remsysteem verhit
raakt, waardoor water of luchtbellen die in het remsysteem aanwezig zijn gaan
uitzetten. Dit kan vervolgens een plotselinge toename in de remhendelslag
veroorzaken.
LET OP
Algemene veiligheidsinformatie
Remblokslijtage
indicators
■ Behandeling van de minerale olie
• Gebruik bij de behandeling een veiligheidsbril en vermijd aanraking met de
ogen. Aanraking met de ogen kan irritatie veroorzaken.
In het geval van aanraking met de ogen, deze met schoon water uitspoelen en
onmiddellijk medische hulp inroepen.
• Gebruik bij de behandeling handschoenen. Aanraking met de huid kan
huiduitslag en irritatie veroorzaken.
In het geval van aanraking met de huid, deze goed met water en zeep wassen.
• Het inademen van olienevel of dampen kan braken veroorzaken. Bedek neus
en mond met een stofmasker en werk op een goed geventileerde plaats.
Als u olienevel of damp heeft ingeademd, onmiddellijk naar een plaats met
frisse lucht gaan. Doe een deken om. Houd uzelf warm en stabiel en roep
deskundige medische hulp in.
• Niet drinken. Dit kan braken of diarree veroorzaken.
• Buiten het bereik van kinderen houden.
• Het olieblik niet inknippen, lassen of onder druk brengen, aangezien dit
ontploffing of brand kan veroorzaken.
• Opruimen van afgewerkte olie : Houd u bij het opruimen aan de landelijk
geldende milieuwetgeving. Neem bij het
gereedmaken van de olie voor het opruimen de
nodige voorzichtigheid in acht.
• Aanwijzingen : Houd het blik gesloten om binnendringen van vuil en vocht te
voorkomen en bewaar dit op een koele, donkere plaats buiten
het bereik van direct zonlicht of hitte.
■ Inloopperiode
• Schijfremmen hebben een inloopperiode en de remkracht zal geleidelijk aan
met het verloop van de inloopperiode toenemen. Zorg er voor dat u op de
toename van de remkracht voorbereid bent wanneer u de remmen tijdens de
inloopperiode gebruikt. Hetzelfde doet zich voor wanneer de remblokken of de
rotor vernieuwd worden.
■ Bij het reinigen met een compressor
• Als u bij het demonteren van het huis van de remblokhouder voor het reinigen
van de interne onderdelen gebruik maakt van een compressor, er rekening
mee houden dat vocht van de perslucht op de onderdelen van de
remblokhouder achterblijft. Laat de onderdelen van de remblokhouder
voldoende drogen alvorens de remblokhouder te monteren.
Opmerking
• De SM-RT53L/M 203/180 mm rotors heeft een grotere diameter en een grotere
kromming dan de 160 mm cross-country rotors. Als gevolg bestaat de kans dat
deze de remblokken raakt.
• Als het montageuitsteeksel van de remklauw en de vork niet parallel zijn,
bestaat de kans dat de rotor en de remklauw elkaar raken.
• Het wordt aanbevolen de remblokafstandstukken te monteren wanneer het
fietswiel verwijderd wordt. De remblokafstandstukken voorkomen dat de zuiger
naar buiten komt als de remhendel wordt ingedrukt wanneer het wiel verwijderd
is.
• Als de remhendel wordt ingedrukt zonder dat de remblokafstandstukken
gemonteerd zijn, zullen de zuigers verder dan naar normaal naar buiten
gedrukt worden. Gebruik een platte schroevendraaier of een soortgelijk
gereedschap om de remblokken terug te duwen. Let er op daarbij de
buitenzijden van de remblokken niet te beschadigen. (Als de remblokken niet
gemonteerd zijn, de zuigers recht naar binnen drukken en er op letten ze
daarbij niet te beschadigen.)
Als het moeilijk is de rem of de zuigers terug te duwen, de ontluchtingsschroef
verwijderen, de olietrechter installeren en vervolgens opnieuw proberen. Het
ontluchten dient dan eveneens uitgevoerd te worden.
• Gebruik isopropyl alcohol, zeepwater of een droge doek bij het reinigen of het
uitvoeren van onderhoud aan het remsysteem. Gebruik geen in de handel
verkrijgbare remreinigingsmiddelen of smeermiddelen, aangezien deze
beschadiging van onderdelen als afdichtingen kunnen veroorzaken.
• Bij het demonteren van de remblokhouder de zuigers niet verwijderen.
• Als de rotor versleten, gescheurd of kromgetrokken is, dient deze vernieuwd te
worden.
• Onderdelen zijn niet gegarandeerd tegen natuurlijke slijtage of veroudering dat
het gevolg is van normaal gebruik.