HP COMPAQ 6000 PRO SMALL FORM FACTOR PC Referentie gids

Type
Referentie gids
Naslaggids voor de hardware
HP Compaq 6000 Pro Small Form Factor zakelijke pc
© Copyright 2009 Hewlett-Packard
Development Company, L.P. De informatie
in deze publicatie kan zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
Microsoft, Windows en Windows Vista zijn
handelsmerken of geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation in
Verenigde Staten en/of andere landen/
regio's.
De enige garanties die gelden voor HP
producten en diensten zijn de garanties die
worden beschreven in de
garantievoorwaarden behorende bij deze
producten en diensten. Geen enkel
onderdeel van dit document mag als extra
garantie worden opgevat. HP aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor technische
fouten of redactionele fouten, drukfouten of
weglatingen in deze publicatie.
De informatie in dit document valt onder het
auteursrecht. Geen enkel deel van dit
document mag worden gekopieerd,
vermenigvuldigd of vertaald in een andere
taal, zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van Hewlett-Packard
Company.
Naslaggids voor de hardware
HP Compaq 6000 Pro Small Form Factor
zakelijke pc
Eerste editie, september 2009
Artikelnummer van document: 576434-331
Over deze handleiding
Deze handleiding bevat algemene informatie voor het upgraden van dit model computer.
WAARSCHUWING! Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot persoonlijk letsel
of levensgevaar.
VOORZICHTIG: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot beschadiging van
de apparatuur of verlies van gegevens.
OPMERKING: De tekst na dit kopje biedt belangrijke aanvullende informatie.
iii
iv Over deze handleiding
Inhoudsopgave
1 Voorzieningen
Voorzieningen van de standaardconfiguratie ....................................................................................... 1
Onderdelen aan de voorkant ................................................................................................................ 2
Onderdelen van de mediakaartlezer .................................................................................................... 3
Onderdelen aan de achterkant ............................................................................................................. 4
Toetsenbord ......................................................................................................................................... 5
Windows-logotoets gebruiken .............................................................................................. 6
Locatie van het serienummer ............................................................................................................... 7
2 Hardware-upgrades
Voorzieningen voor onderhoud ............................................................................................................ 8
Waarschuwingen en instructies ............................................................................................................ 8
Toegangspaneel van de computer verwijderen ................................................................................. 10
Toegangspaneel terugplaatsen .......................................................................................................... 11
Voorpaneel verwijderen ...................................................................................................................... 12
Afdekplaatjes verwijderen .................................................................................................................. 13
Voorpaneel terugplaatsen .................................................................................................................. 14
Small Form Factor desktopcomputer gebruiken in een minitorenconfiguratie ................................... 15
Extra geheugen installeren ................................................................................................................. 16
DIMM's ............................................................................................................................... 16
DDR3-SDRAM DIMM's ...................................................................................................... 16
DIMM-voetjes van geheugen voorzien .............................................................................. 17
DIMM's installeren ............................................................................................................. 18
Uitbreidingskaarten verwijderen of installeren .................................................................................... 21
Schijfposities ...................................................................................................................................... 27
Schijfeenheden installeren en verwijderen ......................................................................................... 28
Schijfeenheidconnectoren op de systeemkaart ................................................................. 30
Externe 5,25-inch schijfeenheid verwijderen ..................................................................... 31
Optischeschijfeenheid in de 5,25-inch schijfpositie installeren .......................................... 33
Externe 3,5-inch schijfeenheid verwijderen ....................................................................... 36
Schijfeenheid installeren in de 3,5-inch externe schijfpositie ............................................. 38
Primaire 3,5-inch interne vaste schijf van het type SATA verwijderen en vervangen ........ 40
Verwisselbare 3,5-inch vaste schijf van het type SATA verwijderen en terugplaatsen ..... 44
v
Bijlage A Specificaties
Bijlage B Batterij vervangen
Bijlage C Externe beveiligingsapparaten
Beveiligingsslot bevestigen ................................................................................................................ 55
Kabelslot ............................................................................................................................ 55
Hangslot ............................................................................................................................. 56
Beveiligingsslot voor zakelijke personal computers ........................................................... 57
Beveiliging van voorpaneel ................................................................................................ 59
Bijlage D Elektrostatische ontlading
Schade door elektrostatische ontlading voorkomen ........................................................................... 61
Aardingsmethoden ............................................................................................................................. 61
Bijlage E Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor transport
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud ............................................................................. 62
Voorzorgsmaatregelen voor optischeschijfeenheden ........................................................................ 63
Gebruik .............................................................................................................................. 63
Schoonhouden ................................................................................................................... 63
Veiligheid ........................................................................................................................... 63
Computer voorbereiden op transport ................................................................................................. 63
Index ................................................................................................................................................................... 64
vi
1 Voorzieningen
Voorzieningen van de standaardconfiguratie
De voorzieningen van de HP Compaq Small Form Factor kunnen per model verschillen. Voer het
diagnostische hulpprogramma (alleen meegeleverd bij bepaalde computermodellen) uit voor een
compleet overzicht van de hardware en software die op de computer is geïnstalleerd. De handleiding
Problemen oplossen bevat instructies voor het gebruik van dit hulpprogramma.
OPMERKING: De Small Form Factor desktopcomputer kan ook in een minitorenconfiguratie worden
gebruikt. Raadpleeg
Small Form Factor desktopcomputer gebruiken in een minitorenconfiguratie
op pagina 15 in deze handleiding voor meer informatie.
Afbeelding 1-1 Small Form Factor configuratie
Voorzieningen van de standaardconfiguratie 1
Onderdelen aan de voorkant
De configuratie van de schijfeenheden kan per model verschillen.
Afbeelding 1-2 Onderdelen aan de voorkant
Tabel 1-1 Onderdelen aan de voorkant
1 Optischeschijfeenheid van 5,25 inch
1
6 USB-poorten
2 Lampje van de optischeschijfeenheid 7 Microfoon-/hoofdtelefoonconnector (roze)
3 Ejectknop van de optischeschijfeenheid 8 3,5-inch mediakaartlezer (optioneel)
2
4 Aan/uit-knop met twee standen 9 Lampje van de vaste schijf
5 Aan/uit-lampje 10 Hoofdtelefoonconnector
OPMERKING: Wanneer een apparaat is aangesloten op de microfoon-/hoofdteleoonconnector, wordt een
dialoogvenster weergegeven waarin wordt gevraagd of u de connector wilt gebruiken voor een
microfooningangsapparaat of voor een hoofdtelefoon. U kunt de configuratie van de connector op elk moment wijzigen
door te dubbelklikken op het pictogram Realtek HD Audio Manager in de taakbalk van Windows.
OPMERKING: Als de stroom is ingeschakeld, brandt het aan/uit-lampje normaal gesproken groen. Als het aan/uit-
lampje rood knippert, is er een probleem met de computer en geeft het lampje een diagnostische code weer.
Raadpleeg de handleiding Problemen oplossen voor uitleg over de codes.
1
Op sommige modellen wordt deze ruimte afgedekt door een afdekplaatje van 5,25 inch.
2
Op sommige modellen wordt deze ruimte afgedekt door een afdekplaatje van 3,5 inch.
2 Hoofdstuk 1 Voorzieningen
Onderdelen van de mediakaartlezer
De mediakaartlezer is een optioneel apparaat dat alleen beschikbaar is bij bepaalde modellen. In de
volgende illustratie en tabel wordt een overzicht gegeven van de onderdelen van de mediakaartlezer.
Afbeelding 1-3 Onderdelen van de mediakaartlezer
Tabel 1-2 Onderdelen van de mediakaartlezer
Nr. Slot Media
1 xD
xD-Picture Card (xD)
2 MicroSD
MicroSD (T-Flash)
MicroSDHC
3 Lampje van de
mediakaartlezer
4 SD/MMC+/miniSD
Secure Digital (SD)
Secure Digital High
Capacity (SDHC)
MiniSD
MiniSDHC
MultiMediaCard
(MMC)
Compacte
MultiMediaCard (RS
MMC)
MultiMediaCard 4.0
(MMC Plus)
Compacte
MultiMediaCard 4.0
(MMC Mobile)
MMC Micro (adapter
vereist)
5 USB
USB-poort
6 CompactFlash I/II
CompactFlash-kaart
type 1
CompactFlash-kaart
type 2
MicroDrive
7 MS PRO/MS PRO DUO
Memory Stick (MS)
MagicGate Memory
Stick (MG)
MagicGate Memory
Duo
Memory Stick Select
Memory Stick Duo
(MS Duo)
Memory Stick PRO
(MS PRO)
Memory Stick PRO
Duo (MS PRO Duo)
Memory Stick PRO-
HG Duo
Memory Stick Micro
(M2) (adapter
vereist)
8 1394
1394-poort (alleen
bepaalde modellen)
Onderdelen van de mediakaartlezer 3
Onderdelen aan de achterkant
Afbeelding 1-4 Onderdelen aan de achterkant
Tabel 1-3 Onderdelen aan de achterkant
1 RJ-45-netwerkconnector 6 Monitorconnector DisplayPort
2 Seriële poort 7 VGA-monitorconnector
3 PS/2-muisconnector (groen) 8 PS/2-toetsenbordconnector (paars)
4 Netsnoerconnector 9 Uitgang voor audioapparaten met
netvoeding (groen)
5 Universal Serial Bus (USB) 10 Audio-ingang (blauw)
OPMERKING: Aantal en indeling van de connectoren kunnen per model verschillen.
Een optionele tweede seriële poort en een optionele parallelle poort zijn verkrijgbaar bij HP.
Wanneer een apparaat is aangesloten op de blauwe audio-ingang, wordt een dialoogvenster weergegeven waarin
wordt gevraagd of u de connector wilt gebruiken voor een ingangsapparaat of voor een microfoon. U kunt de
configuratie van de connector op elk moment wijzigen door te dubbelklikken op het pictogram Realtek HD Audio
Manager in de taakbalk van Windows.
Als een videokaart in de computer is geïnstalleerd, zijn de monitorconnectoren op de systeemkaart uitgeschakeld.
Als een videokaart is geïnstalleerd in het PCI- of PCI Express x1-slot, kunnen de connectoren op de videokaart en
op de systeemkaart tegelijkertijd worden gebruikt. Als u beide connectoren wilt gebruiken, kan het noodzakelijk zijn
eerst bepaalde instellingen in het hulpprogramma Computer Setup (F10) (Computerinstellingen) te wijzigen.
Raadpleeg de Handleiding Computerinstellingen voor meer informatie over het instellen van de opstart-VGA-
controller.
4 Hoofdstuk 1 Voorzieningen
Toetsenbord
Afbeelding 1-5 Onderdelen van het toetsenbord
Tabel 1-4 Onderdelen van het toetsenbord
1 Functietoetsen Met de functietoetsen kunt u speciale functies uitvoeren, afhankelijk van de
gebruikte applicatie.
2 Bewerkingstoetsen Hieronder vallen de volgende toetsen: Insert, Home, Page Up, Delete, End en Page
Down.
3 Statuslampjes Deze lampjes geven informatie over de status van de computer en de
toetsenbordinstellingen (Num Lock, Caps Lock en Scroll Lock).
4 Numerieke toetsen Deze toetsen gebruikt u net als de toetsen op een rekenmachine.
5 Pijltoetsen De pijltoetsen worden gebruikt om te navigeren binnen documenten of websites.
Met deze toetsen kunt u de aanwijzer op het scherm naar links, rechts, boven of
beneden bewegen zonder dat u de muis hoeft te gebruiken.
6 Ctrl-toetsen Deze toetsen worden in combinatie met een andere toets gebruikt. De functie is
afhankelijk van de gebruikte applicatie.
7 Applicatietoets
1
Wordt gebruikt om popupmenu's te openen in een Microsoft Office-applicatie (net
als de rechtermuisknop). Kan in andere applicaties andere functies hebben.
8 Windows-logotoetsen
1
Met deze toetsen opent u het menu Start in Microsoft Windows. Wordt in combinatie
met andere toetsen gebruikt voor andere functies.
9 Alt-toetsen Deze toetsen worden in combinatie met een andere toets gebruikt. De functie is
afhankelijk van de gebruikte applicatie.
1
Deze toetsen zijn alleen beschikbaar in bepaalde landen/regio's.
Toetsenbord 5
Windows-logotoets gebruiken
U gebruikt de Windows-logotoets in combinatie met andere toetsen om bepaalde functies in Windows
uit te voeren. Raadpleeg
Toetsenbord op pagina 5 voor meer informatie over de Windows-logotoets.
Tabel 1-5 Functies van de Windows-logotoets
De volgende functies van de Windows-logotoets zijn beschikbaar in Microsoft Windows XP en
Microsoft Windows Vista.
Windows-logotoets
Opent of verbergt het menu Start.
Windows-logotoets + d Toont het bureaublad.
Windows-logotoets + m Minimaliseert alle open applicaties.
Shift + Windows-logotoets + m Maakt het minimaliseren van alle vensters ongedaan.
Windows-logotoets + e Start Deze computer.
Windows-logotoets + f Start Document zoeken.
Windows-logotoets + Ctrl + f Start Computer zoeken.
Windows-logotoets + F1 Start Windows Help.
Windows-logotoets + l Hiermee vergrendelt u de computer als u verbinding heeft met een
netwerkdomein. Als er geen verbinding met een netwerkdomein
is, kunt u hiermee op een andere gebruiker overschakelen.
Windows-logotoets + r Opent het dialoogvenster Uitvoeren.
Windows-logotoets + u Start Hulpprogrammabeheer.
Windows-logotoets + Tab Windows XP: Hiermee doorloopt u de knoppen op de taakbalk.
Windows Vista: Hiermee doorloopt u de programma's op de
taakbalk met Windows Flip 3-D.
Naast de hierboven beschreven functies van de Windows-logotoets zijn in Windows Vista bovendien de volgende
functies beschikbaar.
Ctrl + Windows-logotoets + Tab
Hiermee doorloopt u, met behulp van de pijltoetsen, de
programma's op de taakbalk met Windows Flip 3-D
(Windows Vista).
Windows-logotoets + Spatiebalk Hiermee brengt u alle gadgets naar de voorgrond en selecteert u
Windows Sidebar.
Windows-logotoets + g Hiermee doorloopt u de gadgets in de Sidebar.
Windows-logotoets + u Hiermee opent u het Toegankelijkheidscentrum.
Windows-logotoets + willekeurige cijfertoets Hiermee opent u de Snel starten-snelkoppeling in de positie die
overeenkomt met het cijfer (met Windows-logotoets + 1 opent u
bijvoorbeeld de eerste snelkoppeling in het menu Snel starten).
6 Hoofdstuk 1 Voorzieningen
Locatie van het serienummer
Elke computer heeft een uniek serienummer en een productidentificatienummer op de hieronder
aangegeven plaats. Houd deze nummers bij de hand wanneer u contact opneemt met de
klantenondersteuning.
Afbeelding 1-6 Locatie van serienummer en productidentificatienummer
Locatie van het serienummer 7
2 Hardware-upgrades
Voorzieningen voor onderhoud
De computer beschikt over speciale voorzieningen die het uitvoeren van upgrades en onderhoud aan
de computer vergemakkelijken. Voor de meeste installatieprocedures die in dit hoofdstuk worden
beschreven, heeft u geen gereedschap nodig.
Waarschuwingen en instructies
Lees zorgvuldig alle instructies en waarschuwingen in deze handleiding voordat u een upgrade uitvoert.
WAARSCHUWING! Ga als volgt te werk om het risico van persoonlijk letsel door elektrische
schokken, warme oppervlakken of brand te beperken:
Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en laat de interne systeemonderdelen afkoelen
voordat u ze aanraakt.
Sluit geen telecommunicatie- of telefoonconnectoren aan op de aansluitpunten van de netwerkadapter
(NIC).
Gebruik de geaarde stekker van het netsnoer. De geaarde stekker is een belangrijke
veiligheidsvoorziening.
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact dat altijd gemakkelijk bereikbaar is.
Lees de Handleiding voor veiligheid & comfort voor informatie over het beperken van het risico van
ernstig letsel. Deze handleiding bevat informatie over de juiste plaatsing van de computer, een goede
zithouding, gezondheidsaspecten en gewoonten met betrekking tot het werken met de computer,
alsmede belangrijke instructies met betrekking tot elektrische en mechanische veiligheid. U vindt deze
handleiding op
http://www.hp.com/ergo.
WAARSCHUWING! Bevat elektrisch geladen en losse onderdelen.
Koppel de stroomtoevoer los van het apparaat voordat u de behuizing verwijdert.
Plaats de behuizing terug en zorg dat deze goed is bevestigd voordat u de stroomtoevoer naar het
apparaat weer inschakelt.
8 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
VOORZICHTIG: Een ontlading van statische elektriciteit kan de elektronische onderdelen van de
computer of optionele apparatuur beschadigen. Zorg ervoor dat u niet statisch geladen bent. Raak een
geaard metalen voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert. Raadpleeg voor meer informatie
bijlage D,
Elektrostatische ontlading op pagina 61.
Wanneer de computer is aangesloten op een stopcontact, wordt de systeemkaart altijd van stroom
voorzien. Haal de stekker uit het stopcontact voordat u de computer opent om schade aan interne
onderdelen te voorkomen.
Waarschuwingen en instructies 9
Toegangspaneel van de computer verwijderen
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
6. Til het toegangspaneel op aan de houder van het toegangspaneel (1) en til het toegangspaneel
vervolgens van de computer (2).
Afbeelding 2-1 Toegangspaneel van de computer verwijderen
10 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Toegangspaneel terugplaatsen
Schuif de rand aan de voorkant van het toegangspaneel onder de rand aan de voorkant van de behuizing
(1) en druk de achterkant van het toegangspaneel tegen de computer aan totdat het vastklikt (2).
Afbeelding 2-2 Toegangspaneel terugplaatsen
Toegangspaneel terugplaatsen 11
Voorpaneel verwijderen
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel.
6. Til de drie lipjes aan de zijkant van het paneel op (1) en draai het paneel vervolgens weg van de
behuizing (2).
Afbeelding 2-3 Voorpaneel verwijderen
12 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Afdekplaatjes verwijderen
Bij sommige modellen worden de 3.5-inch en 5.25-inch externe schijfposities afgedekt door
afdekplaatjes. Verwijder deze afdekplaatjes voordat u een schijfeenheid installeert. Ga als volgt te werk
om een afdekplaatje te verwijderen:
1. Verwijder het toegangspaneel en het voorpaneel.
2. Als u een afdekplaatje wilt verwijderen, drukt u de twee lipjes die het afdekplaatje op zijn plek
houden, naar de rechterbuitenkant van het paneel (1) en schuift u het afdekplaatje naar achteren
en naar rechts om het te verwijderen (2).
Afbeelding 2-4 Afdekplaatje verwijderen
Afdekplaatjes verwijderen 13
Voorpaneel terugplaatsen
Steek de drie haken aan de onderkant van het paneel in de rechthoekige gaten op de behuizing (1) en
draai de bovenkant van het paneel op de behuizing (2) totdat het vastklikt.
Afbeelding 2-5 Voorpaneel terugplaatsen
14 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Small Form Factor desktopcomputer gebruiken in een
minitorenconfiguratie
De Small Form Factor computer kan worden gebruikt in staande positie met een optionele
torenstandaard die kan worden aangeschaft bij HP.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Leg de computer met de rechterkant omlaag en plaats de computer in de optionele standaard.
Afbeelding 2-6 Desktopconfiguratie omzetten in torenconfiguratie
OPMERKING: HP beveelt het gebruik van een torenstandaard aan om de computer te
stabiliseren wanneer deze in een torenconfiguratie wordt gebruikt.
6. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en zet vervolgens de computer
aan.
OPMERKING: Zorg dat aan alle zijden van de computer een ruimte van ten minste 10,2 cm vrij blijft.
Small Form Factor desktopcomputer gebruiken in een minitorenconfiguratie 15
Extra geheugen installeren
De computer wordt geleverd met DDR3-SDRAM (Double Data Rate 3 Synchronous Dynamic Random
Access Memory) DIMM's (Dual Inline Memory Modules).
DIMM's
De systeemkaart bevat geheugenmodulevoetjes voor maximaal vier DIMM's die aan industrienormen
voldoen. In deze voetjes bevindt zich ten minste één vooraf geïnstalleerde DIMM. Voor een optimale
geheugencapaciteit kunt u maximaal 16 GB geheugen op de systeemkaart installeren en configureren
voor de snelle tweekanaalmodus.
DDR3-SDRAM DIMM's
Voor een juiste werking van het systeem zijn de DDR3-SDRAM DIMM's:
240-pins modules die aan industrienormen voldoen;
ongebufferd, niet-ECC en compatibel met PC3-8500 DDR3-1066 MHz of PC3-10600 DDR3-1333
MHz;
OPMERKING: 1333 MHz DIMM's kunnen alleen worden uitgevoerd met een snelheid van 1066
MHz.
1,5-volt DDR3-SDRAM DIMM's.
De DDR3-SDRAM DIMM's moeten tevens:
CAS-latency 7 DDR3 1066 MHz (timing 7-7-7) en CAS-latency 9 DDR3 1333 MHz (timing 9-9-9)
ondersteunen;
zijn voorzien van de voorgeschreven JEDEC SPD-informatie.
Daarnaast ondersteunt de computer:
512-Mbit, 1-Gbit en 2-Gbit niet-ECC-geheugentechnologieën;
enkelzijdige en dubbelzijdige DIMM's;
DIMM's met x8 en x16 DDR-elementen. DIMM's met x4 SDRAM worden daarentegen niet
ondersteund.
OPMERKING: Het systeem functioneert niet goed wanneer er niet-ondersteunde DIMM's zijn
geïnstalleerd.
16 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
DIMM-voetjes van geheugen voorzien
De systeemkaart bevat vier DIMM-voetjes: twee voetjes per kanaal. De voetjes worden aangeduid met
DIMM1, DIMM2, DIMM3 en DIMM4. De voetjes DIMM1 en DIMM2 werken in geheugenkanaal A. De
voetjes DIMM3 en DIMM4 werken in geheugenkanaal B.
Afbeelding 2-7 Locatie van DIMM-voetjes
Tabel 2-1 Locatie van DIMM-voetjes
Item Beschrijving Kleur van voetje
1 Voetje DIMM1, kanaal A (als eerste vullen) Zwart
2 Voetje DIMM2, kanaal A (als derde vullen) Wit
3 Voetje DIMM3, kanaal B (als tweede vullen) Wit
4 Voetje DIMM4, kanaal B (als vierde vullen) Wit
OPMERKING: In het zwarte voetje DIMM1 moet een DIMM zijn geplaatst. Als dat niet
het geval is, verschijnt een POST-foutmelding dat een geheugenmodule in het verkeerde
voetje is geïnstalleerd.
Het systeem selecteert automatisch de enkelkanaalmodus, de tweekanaalmodus of de flexmodus,
afhankelijk van de manier waarop de DIMM's zijn geplaatst.
Het systeem werkt in de enkelkanaalmodus wanneer alleen in de DIMM-voetjes van één kanaal
DIMM's zijn geïnstalleerd.
Het systeem werkt in de snellere tweekanaalmodus als de totale geheugencapaciteit van de
DIMM's in kanaal A gelijk is aan de totale geheugencapaciteit van de DIMM's in kanaal B. De
gebruikte technologie en de breedte van de DIMM's hoeft niet voor beide kanalen hetzelfde te zijn.
Wanneer kanaal A bijvoorbeeld twee 512-MB DIMM's bevat en er in kanaal B één 1-GB DIMM is
geplaatst, zal het systeem in tweekanaalmodus werken.
Het systeem werkt in flexmodus als de totale geheugencapaciteit van de DIMM's in kanaal A niet
gelijk is aan de totale geheugencapaciteit van de DIMM's in kanaal B. In de flexmodus bepaalt het
kanaal met de kleinste hoeveelheid geheugen hoeveel geheugen wordt toegewezen aan de
tweekanaalmodus. De rest wordt toegewezen aan de enkelkanaalmodus. Voor een optimale
snelheid moeten de kanalen zodanig worden uitgebalanceerd dat de grootste hoeveelheid
Extra geheugen installeren 17
geheugen evenredig wordt verdeeld over de twee kanalen. Als één kanaal meer geheugen bevat
dan het andere kanaal, moet de grootste hoeveelheid worden toegewezen aan kanaal A. Als u
bijvoorbeeld een 1-GB DIMM en drie 512-MB DIMM's in de voetjes plaatst, moet in kanaal A de
1-GB DIMM en een 512-MB DIMM worden geplaatst en in kanaal B de twee 512-MB DIMM's. In
deze configuratie wordt 2 GB gebruikt in tweekanaalmodus en 512 MB in enkelkanaalmodus.
In elke modus wordt de maximale snelheid bepaald door de traagste DIMM in het systeem.
DIMM's installeren
VOORZICHTIG: Koppel het netsnoer los en wacht ongeveer 30 seconden om de spanning uit het
systeem te laten wegvloeien, voordat u geheugenmodules toevoegt of verwijdert. Er staat altijd spanning
op de geheugenmodules zolang de computer is aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het
systeem is in- of uitgeschakeld Het toevoegen of verwijderen van geheugenmodules terwijl er spanning
op het systeem staat, kan leiden tot onherstelbare beschadiging van de geheugenmodules of de
systeemkaart. Als op de systeemkaart nog een lampje brandt, staat er nog steeds spanning op het
systeem.
De voetjes voor geheugenmodules hebben vergulde contactpunten. Als u het geheugen uitbreidt, is het
belangrijk dat u geheugenmodules met vergulde contactpunten gebruikt om corrosie en/of oxidatie ten
gevolge van contact tussen onverenigbare metalen te voorkomen.
Een ontlading van statische elektriciteit kan leiden tot beschadiging van uitbreidingskaarten of andere
elektronische onderdelen van de computer. Zorg ervoor dat u niet statisch geladen bent. Raak een
geaard metalen voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert. Raadpleeg voor meer informatie
bijlage D,
Elektrostatische ontlading op pagina 61.
Voorkom dat u contactpunten aanraakt terwijl u een geheugenmodule hanteert. Als u dat wel doet, kunt
u de module beschadigen.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Koppel het netsnoer los en wacht ongeveer 30 seconden om de spanning uit
het systeem te laten wegvloeien, voordat u geheugenmodules toevoegt of verwijdert. Er staat altijd
spanning op de geheugenmodules zolang de computer is aangesloten op een actief stopcontact,
ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld Het toevoegen of verwijderen van
geheugenmodules terwijl er spanning op het systeem staat, kan leiden tot onherstelbare
beschadiging van de geheugenmodules of de systeemkaart. Als op de systeemkaart nog een
lampje brandt, staat er nog steeds spanning op het systeem.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
6. Verwijder het toegangspaneel.
WAARSCHUWING! Laat de interne systeemonderdelen afkoelen voordat u ze aanraakt, omdat
u anders het risico van brandwonden loopt.
18 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
7. Draai de externe schijfpositie omhoog om toegang te krijgen tot de geheugenmodulevoetjes op de
systeemkaart.
Afbeelding 2-8 Schijfhouder rechtop zetten
Extra geheugen installeren 19
8. Open beide vergrendelingen van het geheugenvoetje (1) en plaats de geheugenmodule in het
voetje (2).
Afbeelding 2-9 DIMM installeren
OPMERKING: Een geheugenmodule kan slechts in één stand worden geïnstalleerd. Zorg dat
de uitsparing op de module aansluit op het lipje van het geheugenvoetje.
In het zwarte DIMM1-voetje moet een DIMM zijn geplaatst.
Vul de DIMM-voetjes in de volgende volgorde: DIMM1, DIMM3, DIMM2 en DIMM4.
Voorzie de voetjes op een dusdanige manier van geheugen dat de geheugencapaciteit zo
evenredig mogelijk is verdeeld tussen kanaal A en kanaal B. Raadpleeg voor meer informatie
DIMM-voetjes van geheugen voorzien op pagina 17.
9. Duw de module in het voetje en zorg dat de module goed op zijn plaats zit. Zorg ervoor dat de
vergrendelingen gesloten zijn (3).
10. Herhaal de stappen 8 en 9 als u nog meer modules wilt installeren.
11. Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
12. Monteer de eventuele standaard.
13. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
14. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
Normaal gesproken wordt het extra geheugen automatisch herkend wanneer u de computer weer
aanzet.
20 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Uitbreidingskaarten verwijderen of installeren
De computer heeft één PCI-uitbreidingsslot, twee PCI Express x1-uitbreidingsslots en één PCI Express
x16-uitbreidingsslot.
OPMERKING: De PCI- en PCI Express-uitbreidingsslots ondersteunen alleen uitbreidingskaarten
met een laag profiel.
Afbeelding 2-10 Locaties van de uitbreidingsslots
Tabel 2-2 Locaties van de uitbreidingsslots
Item Beschrijving
1 PCI-uitbreidingsslot
2 PCI Express x16-uitbreidingsslot
3 PCI Express x1-uitbreidingsslot
4 PCI Express x1-uitbreidingsslot
OPMERKING: In het PCI Express x16-slot kunt u een PCI Express x1-, x4-, x8- of x16-
uitbreidingskaart installeren.
Ga als volgt te werk om een uitbreidingskaart te plaatsen:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
Uitbreidingskaarten verwijderen of installeren 21
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
6. Verwijder het toegangspaneel.
7. Bepaal welk leeg uitbreidingsvoetje op de systeemkaart het voetje is dat u wilt gebruiken en welk
uitbreidingsslot op de achterkant van het computerchassis hierbij hoort.
8. Ontgrendel de borgbeugel waarmee de afdekplaatjes van de PCI-slots zijn beveiligd door het
groene lipje op de beugel op te tillen en de beugel open te draaien.
Afbeelding 2-11 Borgbeugel voor uitbreidingskaarten openen
22 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
9. Voordat u een uitbreidingskaart installeert, verwijdert u het afdekplaatje van het uitbreidingsslot of
de geïnstalleerde uitbreidingskaart.
a. Als u een uitbreidingskaart in een leeg slot plaatst, verwijdert u op de achterkant van het
chassis het bijbehorende afdekplaatje van het uitbreidingsslot. Trek het afdekplaatje recht
omhoog en vervolgens van de binnenkant van het chassis af.
Afbeelding 2-12 Afdekplaatje van een uitbreidingsslot verwijderen
Uitbreidingskaarten verwijderen of installeren 23
b. Als u een standaard PCI-kaart of PCI Express x1-kaart verwijdert, houdt u de kaart aan beide
uiteinden vast en beweegt u de kaart voorzichtig heen en weer tot deze loskomt uit het voetje.
Trek de uitbreidingskaart recht omhoog uit het uitbreidingsslot en beweeg de kaart vervolgens
van de binnenkant van het chassis af om de kaart los te maken van het chassis. Pas op dat
de kaart niet langs andere onderdelen schuurt.
OPMERKING: Voordat u een geïnstalleerde uitbreidingskaart verwijdert, ontkoppelt u alle
kabels van de kaart.
Afbeelding 2-13 Standaard PCI-uitbreidingskaart verwijderen
24 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
c. Als u een PCI Express x16-kaart verwijdert, beweegt u de borgbeugel aan de achterkant van
het uitbreidingsslot van de kaart af en beweegt u vervolgens de kaart voorzichtig heen en
weer totdat de kaart loskomt uit het slot. Trek de uitbreidingskaart recht omhoog uit het voetje
en beweeg de kaart vervolgens van de binnenkant van het chassis af om de kaart los te maken
van het chassis. Pas op dat de kaart niet langs andere onderdelen schuurt.
Afbeelding 2-14 PCI Express x16-uitbreidingskaart verwijderen
10. Berg de verwijderde kaart op in een antistatische verpakking.
11. Als u geen nieuwe uitbreidingskaart installeert, plaatst u het afdekplaatje om het open slot af te
dekken.
VOORZICHTIG: Nadat u een uitbreidingskaart heeft verwijderd, moet deze worden vervangen
door een nieuwe uitbreidingskaart of door een afdekplaatje, omdat anders de koeling van de interne
onderdelen niet goed functioneert.
Uitbreidingskaarten verwijderen of installeren 25
12. Als u een nieuwe uitbreidingskaart installeert, houdt u de kaart vlak boven het uitbreidingsvoetje
op de systeemkaart. Vervolgens beweegt u de uitbreidingskaart in de richting van de achterkant
van het chassis, zodat de onderkant van de uitbreidingskaart zich recht voor het open slot bevindt
aan de achterkant van het chassis. Druk nu de uitbreidingskaart recht naar beneden in het voetje
op de systeemkaart.
Afbeelding 2-15 Uitbreidingskaart installeren
OPMERKING: Druk de uitbreidingskaart stevig aan, zodat de connector over de gehele lengte
goed in het uitbreidingsslot vastzit.
13. Draai de borgbeugel terug in de normale stand om de uitbreidingskaart vast te zetten.
Afbeelding 2-16 Borgbeugel voor uitbreidingskaarten sluiten
14. Sluit indien nodig externe kabels aan op de geïnstalleerde kaart. Sluit interne kabels aan op de
systeemkaart, indien van toepassing.
15. Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
26 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
16. Monteer de eventuele standaard.
17. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
18. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
19. Configureer de computer opnieuw als dat nodig is. Raadpleeg de handleiding
Computerinstellingen voor meer informatie over het gebruik van Computer Setup
(Computerinstellingen).
Schijfposities
Afbeelding 2-17 Schijfposities
Tabel 2-3 Schijfposities
1 3,5-inch interne vasteschijfpositie
2 3,5-inch externe schijfpositie voor optionele schijfeenheden (mediakaartlezer
wordt weergegeven)
3 Externe schijfpositie van 5,25 inch voor optionele schijfeenheden
(optischeschijfeenheid wordt weergegeven)
OPMERKING: De schijfeenheidconfiguratie van uw computer verschilt mogelijk van
de weergegeven schijfeenheidconfiguratie.
Start Computer Setup (Computerinstellingen) om het type, de grootte en de capaciteit van de
geïnstalleerde schijfeenheden te controleren. Raadpleeg de handleiding Computerinstellingen voor
meer informatie over Computer Setup (Computerinstellingen).
Schijfposities 27
Schijfeenheden installeren en verwijderen
Houd rekening met de volgende richtlijnen als u extra schijfeenheden installeert:
Zorg ervoor dat de primaire vaste schijf van het type SATA (Serial ATA) is aangesloten op de
donkerblauwe primaire SATA-connector op de systeemkaart met de aanduiding SATA0.
Sluit een SATA-optischeschijfeenheid aan op de witte SATA-connector op de systeemkaart met
de aanduiding SATA1.
Sluit apparaten aan in de volgorde SATA0, SATA1, SATA2 en SATA3.
Sluit een eSATA-adapterkabel aan op de oranje SATA3-connector.
OPMERKING: De eSATA-adapter wordt geïnstalleerd in een van de uitbreidingsslots aan de
achterkant van de computer. U moet de SATA3-connector configureren in het hulpprogramma
Computer Setup (Computerinstellingen) om als eSATA te functioneren. Selecteer
Storage (Opslag) > Storage Options (Opslagopties) > eSATA Port (eSATA-poort) om de SATA3-
connector opnieuw te configureren. Raadpleeg de Handleiding Computerinstellingen voor meer
informatie.
Sluit de USB-kabel van een mediakaartlezer aan op de USB-connector met de aanduiding MEDIA
op de systeemkaart. Als de mediakaartlezer is voorzien van een 1394-poort, sluit u de 1394-kabel
aan op de 1394-PCI-kaart.
Het systeem biedt geen ondersteuning voor optischeschijfeenheden of vaste schijven van het type
Parallel ATA (PATA).
Gebruik geleideschroeven om ervoor te zorgen dat de schijfeenheid correct in de schijfhouder
wordt geplaatst en vastklikt. HP levert extra geleideschroeven mee voor de externe schijfposities
(vijf 6-32 standaardschroeven en vier M3 metrische schroeven). Deze bevinden zich aan de
voorkant van de behuizing, onder het voorpaneel. De 6-32 standaardschroeven zijn vereist voor
een secundaire vaste schijf. Alle andere schijfeenheden (met uitzondering van de primaire vaste
schijf) gebruiken M3 metrische schroeven. De door HP geleverde metrische schroeven zijn zwart
en de door HP geleverde standaardschroeven zijn zilverkleurig. Als u de primaire vaste schijf
vervangt, verwijdert u de vier zilverkleurige en blauwe 6-32 isolerende montagegeleideschroeven
van de oude vaste schijf en installeert u deze in de nieuwe vaste schijf.
Afbeelding 2-18 Locaties van extra geleideschroeven
Nr. Geleideschroef Apparaat
28 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
1 Zwarte M3 metrische schroeven Alle andere schijfeenheden (met uitzondering van de
primaire vaste schijf)
2 Zilverkleurige 6-32 standaardschroeven Secundaire vaste schijf
Er zijn in totaal vijf extra zilverkleurige 6-32 standaardschroeven. Vier worden gebruikt als geleideschroeven
voor een secundaire vaste schijf. De vijfde wordt gebruikt voor de beveiliging van het paneel (zie
Beveiliging
van voorpaneel op pagina 59 voor meer informatie).
VOORZICHTIG: Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om gegevensverlies en schade
aan de computer of de schijfeenheid te voorkomen:
Wanneer u een schijfeenheid wilt plaatsen of verwijderen, sluit u het besturingssysteem op de juiste
manier af, schakelt u de computer uit en haalt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
Verwijder nooit een schijfeenheid terwijl de computer aan staat of de standbystand is geactiveerd.
Zorg ervoor dat u vrij bent van statische elektriciteit voordat u een schijfeenheid aanraakt. Raak nooit
de connector van de schijfeenheid aan. Raadpleeg voor meer informatie over het voorkomen van
beschadiging door elektrostatische ontlading bijlage D,
Elektrostatische ontlading op pagina 61.
Ga voorzichtig om met schijfeenheden en laat ze niet vallen.
Gebruik niet te veel kracht wanneer u een schijfeenheid plaatst.
Stel vaste schijven niet bloot aan vloeistoffen, extreme temperaturen of magnetische velden van
apparatuur zoals monitoren of luidsprekers.
Als u een schijfeenheid wilt verzenden, plaatst u deze in een stevige envelop met luchtkussentjes of
een andere geschikte beschermende verpakking en voorziet u deze van het opschrift 'Voorzichtig:
breekbaar'.
Schijfeenheden installeren en verwijderen 29
Schijfeenheidconnectoren op de systeemkaart
In de volgende illustratie en tabel wordt een overzicht gegeven van de schijfeenheidconnectoren van
de systeemkaart.
Afbeelding 2-19 Schijfeenheidconnectoren op de systeemkaart
Tabel 2-4 Schijfeenheidconnectoren op de systeemkaart
Nr. Connector voor systeemkaart Label op systeemkaart Kleur
1 SATA0 SATA0 donkerblauw
2 SATA1 SATA1 wit
3 SATA2 SATA2 lichtblauw
4 SATA3 SATA3 oranje
5 mediakaartlezer MEDIA zwart
OPMERKING: Als u een eSATA-adapter installeert, kan de oranje SATA3-connector worden
geconfigureerd als eSATA in het hulpprogramma Computer Setup (Computerinstellingen). Selecteer
Storage (Opslag) > Storage Options (Opslagopties) > eSATA Port (eSATA-poort) om de SATA3-
connector opnieuw te configureren. Raadpleeg de Handleiding Computerinstellingen voor meer
informatie.
30 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Externe 5,25-inch schijfeenheid verwijderen
VOORZICHTIG: Haal alle verwisselbare opslagmedia uit een schijfeenheid voordat u deze uit de
computer verwijdert.
Ga als volgt te werk om een externe 5,25-inch schijfeenheid te verwijderen:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
6. Verwijder het toegangspaneel.
7. Kantel de schijfhouder recht omhoog.
Afbeelding 2-20 Schijfhouder rechtop zetten
Schijfeenheden installeren en verwijderen 31
8. Als u een optischeschijfeenheid verwijdert, koppelt u de voedingskabel (1) en de gegevenskabel
(2) aan de achterkant van de optischeschijfeenheid los.
Afbeelding 2-21 Gegevenskabel en voedingskabel loskoppelen
9. Kantel de schijfhouder terug in de normale stand.
VOORZICHTIG: Let erop dat er geen kabels of snoeren bekneld raken wanneer u de schijfhouder
omlaag kantelt.
Afbeelding 2-22 Schijfhouder omlaag kantelen
32 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
10. Duw het groene vergrendelingslipje van de vaste schijf (op de linkerzijde van de schijf) omlaag om
de schijf uit de schijfhouder los te maken (1). Houd de knop van de schijfhouder ingedrukt en schuif
de schijf naar achteren totdat deze niet verder kan en til de schijf uit de schijfpositie (2).
Afbeelding 2-23 5,25-inch schijfeenheid verwijderen
OPMERKING: Als u de schijfeenheid wilt terugplaatsen, voert u de procedure voor verwijderen in
omgekeerde volgorde uit. Als u een schijfeenheid vervangt, verplaatst u de vier geleideschroeven van
de oude schijfeenheid naar de nieuwe schijfeenheid.
Optischeschijfeenheid in de 5,25-inch schijfpositie installeren
Ga als volgt te werk om een optionele optischeschijfeenheid van 5,25 inch te installeren:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
6. Verwijder het toegangspaneel.
7. Als u een schijfeenheid installeert in een schijfpositie met een afdekplaatje ervoor, verwijdert u
eerst het voorpaneel en vervolgens het afdekplaatje. Raadpleeg
Afdekplaatjes verwijderen
op pagina 13 voor meer informatie.
Schijfeenheden installeren en verwijderen 33
8. Installeer vier M3 metrische geleideschroeven in de onderste gaten aan elke kant van de
schijfeenheid. HP levert vier extra M3 metrische geleideschroeven mee. Deze bevinden zich aan
de voorkant van de behuizing, onder het voorpaneel. De M3 metrische geleideschroeven zijn zwart.
Raadpleeg
Schijfeenheden installeren en verwijderen op pagina 28 voor een afbeelding van de
locatie van de extra M3 metrische geleideschroeven.
VOORZICHTIG: Gebruik uitsluitend schroeven met een lengte van 5 mm als geleideschroeven.
Met langere schroeven kunt u onderdelen in de schijfeenheid beschadigen.
OPMERKING: Als u de schijfeenheid vervangt, zet u de vier M3 metrische geleideschroeven van
de oude schijfeenheid over op de nieuwe schijfeenheid.
Afbeelding 2-24 Geleideschroeven in de optischeschijfeenheid installeren
9. Plaats de geleideschroeven in de schijfeenheid in de J-slots van de schijfpositie. Schuif de
schijfeenheid vervolgens naar voren totdat deze vastklikt.
Afbeelding 2-25 Optischeschijfeenheid installeren
34 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
10. Kantel de schijfhouder recht omhoog.
Afbeelding 2-26 Schijfhouder omhoog draaien
11. Sluit de SATA-gegevenskabel aan op de witte connector op de systeemkaart met de aanduiding
SATA1.
12. Leid de gegevenskabel door de kabelgeleiders.
VOORZICHTIG: Er zijn twee kabelgeleiders die ervoor zorgen dat de gegevenskabel niet
bekneld komt te zitten tegen de schijfhouder wanneer deze omhoog of omlaag wordt verschoven.
Eén geleider is aan de onderkant van de schijfhouder geplaatst. De andere bevindt zich op het
chassis onder de schijfhouder. Zorg dat de gegevenskabel door deze geleiders loopt, voordat u
de kabel aansluit op de optischeschijfeenheid.
13. Sluit de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan op de achterzijde van de
optischeschijfeenheid.
Afbeelding 2-27 Gegevenskabel en voedingskabel aansluiten
Schijfeenheden installeren en verwijderen 35
14. Kantel de schijfhouder terug in de normale stand.
VOORZICHTIG: Let erop dat er geen kabels of snoeren bekneld raken wanneer u de schijfhouder
omlaag kantelt.
Afbeelding 2-28 Schijfhouder omlaag kantelen
15. Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
16. Monteer de eventuele standaard.
17. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
18. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
De schijfeenheid wordt automatisch door het besturingssysteem herkend en de configuratie van de
computer wordt automatisch aangepast.
Externe 3,5-inch schijfeenheid verwijderen
VOORZICHTIG: Haal alle verwisselbare opslagmedia uit een schijfeenheid voordat u deze uit de
computer verwijdert.
De 3,5-inch schijfeenheid bevindt zich onder de 5,25-inch schijfeenheid. Verwijder eerst de externe
5,25-inch schijfeenheid voordat u de externe 3,5-inch schijfeenheid verwijdert.
1. Volg de procedure in
Externe 5,25-inch schijfeenheid verwijderen op pagina 31 om de 5,25-inch
schijfeenheid te verwijderen en de 3,5-inch schijfeenheid te bereiken.
VOORZICHTIG: Controleer of de computer is uitgeschakeld en of het netsnoer uit het
stopcontact is gehaald voordat u verder gaat.
36 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
2. Ontkoppel de schijfeenheidkabels aan de achterkant van de schijfeenheid, of, als u een
mediakaartlezer verwijdert, ontkoppel de USB- en 1394-kabels van de systeemkaart zoals
aangegeven in de volgende afbeeldingen.
OPMERKING: Op sommige modellen is de mediakaartlezer niet voorzien van een 1394-poort of
-kabel.
Afbeelding 2-29 USB-kabel van de mediakaartlezer ontkoppelen
Afbeelding 2-30 1394-kabel van de mediakaartlezer ontkoppelen
Schijfeenheden installeren en verwijderen 37
3. Duw het groene vergrendelingslipje van de vaste schijf (op de linkerzijde van de schijf) omlaag om
de schijf uit de schijfhouder los te maken (1). Houd de knop van de schijfhouder ingedrukt en schuif
de schijf naar achteren totdat deze niet verder kan en til de schijf uit de schijfpositie (2).
Afbeelding 2-31 3,5-inch schijfeenheid verwijderen (mediakaartlezer wordt weergegeven)
OPMERKING: Als u de 3,5-inch schijfeenheid weer wilt terugplaatsen, voert u dezelfde procedure in
omgekeerde volgorde uit.
Wanneer u een 3,5-inch schijfeenheid vervangt, zet u de vier geleideschroeven van de oude
schijfeenheid over op de nieuwe schijfeenheid.
Schijfeenheid installeren in de 3,5-inch externe schijfpositie
De 3,5-inch schijfpositie bevindt zich onder de 5,25-inch schijfeenheid. Ga als volg te werk om een
schijfeenheid te installeren in de 3,5-inch schijfpositie:
OPMERKING: Gebruik geleideschroeven om de schijfeenheid in de juiste stand in de schijfhouder te
schuiven en vast te zetten. De computer wordt geleverd met extra geleideschroeven voor de externe
schijfposities (vier 6-32 schroeven en vier M3 metrische schroeven), die aan de voorkant van het chassis
onder het voorpaneel van de computer zijn aangebracht. Voor een secundaire vaste schijf worden 6-32
standaard geleideschroeven gebruikt. Voor alle andere schijfeenheden (behalve de primaire vaste
schijf) worden M3 metrische schroeven gebruikt. De meegeleverde M3 metrische schroeven zijn zwart.
De meegeleverde 6-32 schroeven zijn zilverkleurig. Raadpleeg
Schijfeenheden installeren en
verwijderen op pagina 28 voor een afbeelding van de locaties van de geleideschroeven.
1. Volg de procedure in Externe 5,25-inch schijfeenheid verwijderen op pagina 31 om de 5,25-inch
schijfeenheid te verwijderen en de 3,5-inch schijfpositie te bereiken.
VOORZICHTIG: Controleer of de computer is uitgeschakeld en of het netsnoer uit het
stopcontact is gehaald voordat u verder gaat.
2. Als u een schijfeenheid installeert in een schijfpositie die wordt afgedekt door een afdekplaatje,
verwijdert u eerst het voorpaneel en vervolgens het afdekplaatje. Raadpleeg
Afdekplaatjes
verwijderen op pagina 13 voor meer informatie.
38 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
3. Plaats de geleideschroeven in de schijfeenheid in de J-slots van de schijfpositie. Schuif de
schijfeenheid vervolgens naar voren totdat deze vastklikt.
Afbeelding 2-32 Schijfeenheid installeren in de 3,5-inch schijfpositie (mediakaartlezer wordt
weergegeven)
4. Sluit de drivekabels aan:
a. Als u een tweede vaste schijf installeert, sluit u de voedings- en gegevenskabels aan op de
achterzijde van de schijfeenheid en sluit u het andere uiteinde van de gegevenskabel aan op
de volgende beschikbare (niet-gebruikte) SATA-connector op de systeemkaart. Houd hierbij
de nummervolgorde van de connectoren aan.
b. Als u een mediakaartlezer installeert, sluit u de USB-kabel daarvan aan op de USB-connector
op de systeemkaart met de aanduiding MEDIA. Als de mediakaartlezer is voorzien van een
1394-poort, sluit u de 1394-kabel aan op de 1394-PCI-kaart.
OPMERKING: Raadpleeg Schijfeenheidconnectoren op de systeemkaart op pagina 30
voor een illustratie van de schijfeenheidconnectoren van de systeemkaart.
5. Plaats de 5,25-inch schijfeenheid terug.
6. Plaats het voorpaneel en het toegangspaneel terug.
7. Monteer de eventuele standaard.
8. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
9. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
Schijfeenheden installeren en verwijderen 39
Primaire 3,5-inch interne vaste schijf van het type SATA verwijderen en
vervangen
OPMERKING: Het systeem biedt geen ondersteuning voor vaste schijven van het type Parallel ATA
(PATA).
Zorg ervoor dat u van tevoren een back-up maakt van de gegevens op de oude vaste schijf, zodat u
deze gegevens later op de nieuwe vaste schijf kunt terugplaatsen.
De voorgeïnstalleerde 3,5-inch vaste schijf bevindt zich onder de voedingseenheid. Ga als volgt te werk
om de vaste schijf te verwijderen en te vervangen:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
6. Verwijder het toegangspaneel.
7. Kantel de schijfhouder voor externe schijfeenheden omhoog.
Afbeelding 2-33 Schijfhouder omhoog draaien
40 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
8. Zet de voedingseenheid rechtop. De vaste schijf bevindt zich onder de voedingseenheid.
Afbeelding 2-34 Voedingseenheid rechtop zetten
9. Ontkoppel de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan de achterzijde van de vaste schijf.
Afbeelding 2-35 Voedingskabel en gegevenskabel van vaste schijf loskoppelen
Schijfeenheden installeren en verwijderen 41
10. Druk op de groene ontgrendeling naast de vaste schijf (1). Houd de vergrendeling ingedrukt, schuif
de schijfeenheid naar voren tot deze niet meer verder kan en til de eenheid uit de schijfpositie (2).
Afbeelding 2-36 Vaste schijf verwijderen
11. Als u een vaste schijf installeert, verwijdert u de zilverkleurige en blauwe 6-32 geleideschroeven
met isolatie van de oude vaste schijf en gebruikt u deze voor de nieuwe vaste schijf.
Afbeelding 2-37 Geleideschroeven van de vaste schijf monteren
42 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
12. Lijn de geleideschroeven uit met de sleuven op de schijfhouder in het chassis, druk de vaste schijf
omlaag in de schijfpositie en schuif deze zo ver mogelijk naar achteren tot deze vastklikt.
Afbeelding 2-38 Vaste schijf installeren
13. Sluit de gegevenskabel en de voedingskabel aan op de achterkant van de vaste schijf.
OPMERKING: Wanneer u de primaire vaste schijf vervangt, zorgt u ervoor dat u de SATA-kabel
en de netsnoeren door de kabelgeleider onderaan op het chassis achter de vaste schijf leidt.
Als er in het systeem slechts één vaste schijf van het type SATA aanwezig is, sluit u de
gegevenskabel van deze vaste schijf aan op de donkerblauwe systeemkaartconnector (aangeduid
met SATA0). Hierdoor bent u verzekerd van optimale prestaties. Als u een tweede vaste schijf
toevoegt, sluit u het andere uiteinde van de gegevenskabel aan op de volgende beschikbare (niet-
gebruikte) SATA-connector op de systeemkaart in de volgende volgorde: SATA0, SATA1, SATA2,
SATA3.
14. Kantel de schijfhouder voor externe schijfeenheden en de voedingseenheid in de normale positie.
15. Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
16. Monteer de eventuele standaard.
17. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
18. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
Schijfeenheden installeren en verwijderen 43
Verwisselbare 3,5-inch vaste schijf van het type SATA verwijderen en
terugplaatsen
Sommige modellen zijn voorzien van een houder voor een verwisselbare vaste schijf van het type SATA
in de externe schijfpositie van 5,25 inch. De vaste schijf bevindt zich in een houder die snel en
gemakkelijk uit de schijfpositie kan worden verwijderd. Ga als volgt te werk om een schijfeenheid uit de
houder te verwijderen en te vervangen:
OPMERKING: Zorg ervoor dat u van tevoren een back-up maakt van de gegevens op de oude vaste
schijf, zodat u deze gegevens later op de nieuwe vaste schijf kunt terugplaatsen.
1. Ontgrendel de houder van de vaste schijf met de meegeleverde sleutel en schuif de houder uit de
behuizing.
2. Verwijder de schroef aan de achterkant van de houder (1) en schuif het bovenpaneel van de
houder (2).
Afbeelding 2-39 Bovenpaneel van de houder verwijderen
44 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
3. Verwijder het plakband waarmee de temperatuursensor aan de bovenkant van de vaste schijf is
bevestigd (1) en verwijder de temperatuursensor van de houder (2).
Afbeelding 2-40 Temperatuursensor verwijderen
4. Verwijder de vier schroeven aan de onderkant van de houder van de vaste schijf.
Afbeelding 2-41 Bevestigingsschroeven verwijderen
Schijfeenheden installeren en verwijderen 45
5. Schuif de vaste schijf naar achteren om deze los te koppelen van de houder en til deze omhoog
uit de houder.
Afbeelding 2-42 Vaste schijf verwijderen
6. Plaats de nieuwe vaste schijf in de houder en schuif de eenheid naar achteren zodat deze in de
SATA-connector van printplaat van de houder valt. Zorg dat u de connector van de vaste schijf
helemaal in de connector van de printplaat van de houder drukt.
Afbeelding 2-43 Vaste schijf terugplaatsen
46 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
7. Plaats de vier schroeven terug in de onderkant van de houder om de vaste schijf te bevestigen.
Afbeelding 2-44 Bevestigingsschroeven terugplaatsen
8. Plaats de temperatuursensor zodanig op de bovenkant van de vaste schijf dat het label niet wordt
afgedekt (1) en bevestig de temperatuursensor met de plakstrip op de bovenkant van de vaste
schijf (2).
Afbeelding 2-45 Temperatuursensor terugplaatsen
Schijfeenheden installeren en verwijderen 47
9. Schuif het bovenpaneel op de houder (1) en plaats de schroef terug aan de achterkant van de
houder om het bovenpaneel te bevestigen (2).
Afbeelding 2-46 Bovenpaneel van de houder terugplaatsen
10. Schuif de houder van de vaste schijf in de behuizing en vergrendel deze met de meegeleverde
sleutel.
OPMERKING: Als de houder niet is vergrendeld, krijgt de vaste schijf geen voeding.
48 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
A Specificaties
Tabel A-1 Specificaties
Afmetingen van de desktopcomputer (in de desktoppositie)
Hoogte
Breedte
Diepte
3,95 inch
13,3 inch
14,9 inch
10,0 cm
33,8 cm
37,8 cm
Geschat gewicht 19 lb 8,6 kg
Ondersteund gewicht (maximaal verdeelde belasting in
desktoppositie)
77 lb 35 kg
Temperatuurbereik
In bedrijf
Niet in bedrijf
50° tot 95 °F
-22 tot 140 °F
10 tot 35 °C
-30 tot 60 °C
OPMERKING: Tot 3.000 m boven zeeniveau geldt dat de maximale bedrijfstemperatuur afneemt met 1,0 °C per 300 m
(zonder blootstelling aan direct zonlicht). De maximaal toegestane temperatuurverandering is 10 °C/uur. Deze limiet is
mogelijk lager, afhankelijk van type en aantal van de geïnstalleerde opties.
Relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie)
In bedrijf
Buiten bedrijf (maximale natteboltemperatuur: 38,7 °C)
10-90%
5-95%
10-90%
5-95%
Maximale hoogte (niet in drukcabine)
In bedrijf
Niet in bedrijf
10.000 voet
30.000 voet
3.048 m
9.144 m
Warmteafgifte
Max STD PS
Normaal STD PS niet actief
Max EPA 87/89/85% @ 20/50/100% lading PS
Normaal EPA 87/89/85% @ 20/50/100% lading PS niet actief
1063 BTU/uur
147 BTU/uur
941 BTU/uur
95 BTU/uur
268 kg-cal/uur
37 kg-cal/uur
237 kg-cal/uur
24 kg-cal/uur
Netvoeding
Bedrijfsspanning (STD PS)
Bedrijfsspanning (EPA 87/89/85% @ 20/50/100% lading PS)
Nominale bedrijfsspanning (STD PS)
115V
90-264V
wisselspanning
90-264 V
wisselspanning
230V
90-264V
wisselspanning
90-264 V
wisselspanning
49
Nominale bedrijfsspanning (EPA 87/89/85% @ 20/50/100% lading PS)
Nominale lijnfrequentie
100-240V
wisselspanning
100-240 V
wisselspanning
50 tot 60 Hz
100-240V
wisselspanning
100-240 V
wisselspanning
50 tot 60 Hz
Uitgangsvermogen 240W 240W
Nominale ingangsstroom (maximum)
1
STD PS
EPA 87/89/85% @ 20/50/100% lading PS
4 A bij 100 V
wisselspanning
4A @ 100 V
wisselspanning
2A @ 230 V
wisselspanning
2A @ 230 V
wisselspanning
1
Dit systeem is voorzien van een voedingseenheid met actieve nominale correctie om schommelingen in de harmonische
ingangsstroom te beperken. Hiermee voldoet het systeem aan de vereisten voor het CE-keurmerk voor de landen/regio's in
de Europese Unie. Deze voedingseenheid heeft als extra voordeel dat er geen schakelaar voor de ingangsspanning is vereist.
Tabel A-1 Specificaties (vervolg)
50 Bijlage A Specificaties
B Batterij vervangen
De bij de computer geleverde batterij voorziet de real-timeklok van elektriciteit. Gebruik bij vervanging
een batterij die gelijkwaardig is aan de oorspronkelijke batterij. De computer wordt geleverd met een
3-volt lithium-knoopcelbatterij.
WAARSCHUWING! De computer bevat een lithium-mangaandioxidebatterij. Als u niet op de juiste
manier omgaat met de batterij, kan er brand ontstaan en kunt u brandwonden oplopen. Ga als volgt te
werk om het risico van lichamelijk letsel te beperken:
Probeer nooit de batterij op te laden.
Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven 60 °C.
Probeer niet de batterij uit elkaar te halen, te pletten of te doorboren. Zorg dat u geen kortsluiting
veroorzaakt tussen de externe contactpunten en laat de batterij niet in aanraking komen met water of
vuur.
Vervang de batterij uitsluitend door een HP batterij die voor dit product wordt aanbevolen.
VOORZICHTIG: Het is belangrijk dat u vóór het vervangen van de batterij een back-up maakt van de
CMOS-instellingen van de computer. Wanneer u de batterij verwijdert of vervangt, worden de CMOS-
instellingen gewist. Raadpleeg de handleiding Computerinstellingen voor informatie over de manier
waarop u een back-up van de CMOS-instellingen maakt.
Een ontlading van statische elektriciteit kan elektronische onderdelen of uitbreidingskaarten in de
computer beschadigen. Zorg ervoor dat u niet statisch geladen bent. Raak een geaard metalen
voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert.
OPMERKING: U verlengt de levensduur van de lithiumbatterij door de computer aan te sluiten op een
stopcontact. De lithiumbatterij wordt alleen gebruikt wanneer de computer NIET is aangesloten op een
stopcontact.
HP adviseert klanten gebruikte elektronische apparatuur, originele HP printcartridges en oplaadbare
batterijen te recyclen. Ga voor meer informatie over recyclingprogramma's naar
http://www.hp.com/
recycle.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
51
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
6. Verwijder het toegangspaneel.
7. Bepaal de plaats van de batterij en de batterijhouder op de systeemkaart.
OPMERKING: Bij bepaalde modellen kan het noodzakelijk zijn een intern onderdeel te
verwijderen om toegang tot de batterij te krijgen.
8. Het type batterijhouder op de systeemkaart bepaalt welke van de volgende sets instructies van
toepassing is voor het vervangen van de batterij.
Type 1
a. Neem de batterij uit de houder.
Afbeelding B-1 Knoopcelbatterij verwijderen (type 1)
b. Schuif de nieuwe batterij in de juiste positie met de pluspool naar boven. De batterij wordt
automatisch in de juiste positie vergrendeld.
Type 2
a. Knijp de metalen klem die boven één kant van de batterij uitsteekt, iets samen om de batterij
te ontgrendelen. Verwijder de batterij wanneer deze omhoog komt (1).
52 Bijlage B Batterij vervangen
b. Schuif één kant van de nieuwe batterij onder het palletje van de houder, met de pluspool naar
boven. Duw de andere kant van de batterij omlaag totdat de klem vastklikt (2).
Afbeelding B-2 Knoopcelbatterij verwijderen en vervangen (type 2)
Type 3
a. Trek de batterijklem naar achteren (1) en verwijder de batterij (2).
b. Plaats de nieuwe batterij en breng de klem weer in de oorspronkelijke stand.
Afbeelding B-3 Knoopcelbatterij verwijderen (type 3)
OPMERKING: Voer na vervanging van de batterij de volgende stappen uit om de procedure te
voltooien.
9. Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
10. Monteer de eventuele standaard.
11. Steek de stekker in het stopcontact en zet de computer aan.
53
12. Stel de datum en de tijd, de wachtwoorden en eventuele andere speciale systeeminstellingen
opnieuw in met behulp van Computer Setup (Computerinstellingen). Raadpleeg hiervoor de
handleiding Computerinstellingen.
13. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
54 Bijlage B Batterij vervangen
C Externe beveiligingsapparaten
OPMERKING: Raadpleeg voor meer informatie over beveiligingsvoorzieningen de handleiding
Computerinstellingen, de handleiding Desktop Management en de handleiding HP ProtectTools
Security Manager (alleen bepaalde modellen) op
http://www.hp.com.
Beveiligingsslot bevestigen
De beveiligingsapparaten hieronder en op de volgende pagina's kunnen worden gebruikt om de
computer te beveiligen.
Kabelslot
Afbeelding C-1 Kabelslot aanbrengen
Beveiligingsslot bevestigen 55
Hangslot
Afbeelding C-2 Hangslot aanbrengen
56 Bijlage C Externe beveiligingsapparaten
Beveiligingsslot voor zakelijke personal computers
1. Bevestig de beveiligingskabel met een lus rond een stationair object.
Afbeelding C-3 Kabel bevestigen aan een vast object
2. Voer de kabels van het toetsenbord en de muis door het slot.
Afbeelding C-4 Toetsenbordkabel en muiskabel door het slot voeren
Beveiligingsslot bevestigen 57
3. Bevestig het slot met de meegeleverde schroef aan het chassis.
Afbeelding C-5 Slot aan het chassis bevestigen
4. Plaats het uiteinde van de beveiligingskabel in het slot (1) en druk de knop in (2) om het slot te
vergrendelen. Gebruik de meegeleverde sleutel om het slot te ontgrendelen.
Afbeelding C-6 Slot vergrendelen
58 Bijlage C Externe beveiligingsapparaten
Beveiliging van voorpaneel
Het voorpaneel kan worden vergrendeld door een door HP geleverde beveiligingsschroef te installeren.
Ga als volgt te werk om de beveiligingsschroef te installeren:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
6. Verwijder het toegangspaneel en het voorpaneel.
7. Verwijder een van de vijf zilverkleurige 6-32 standaardschroeven aan de voorkant van de behuizing
achter het paneel.
Afbeelding C-7 Beveiligingsschroef uit het voorpaneel halen
8. Plaats het voorpaneel terug.
Beveiligingsslot bevestigen 59
9. Installeer de beveiligingsschroef naast het middelste ontgrendelingslipje van het voorpaneel om
het voorpaneel op zijn plek te houden.
Afbeelding C-8 Bevestigingsschroef van het voorpaneel bevestigen
10. Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
11. Monteer de eventuele standaard.
12. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
13. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
60 Bijlage C Externe beveiligingsapparaten
D Elektrostatische ontlading
Een ontlading van statische elektriciteit via vingers of andere geleiders kan leiden tot beschadiging van
de systeemkaart, uitbreidingskaarten of andere onderdelen die gevoelig zijn voor statische elektriciteit.
Dit soort schade kan de levensduur van het apparaat bekorten.
Schade door elektrostatische ontlading voorkomen
Houd u aan de volgende richtlijnen om schade door ontlading van statische elektriciteit te voorkomen:
Zorg dat u de onderdelen zo weinig mogelijk met de hand aanraakt door ze in een antistatische
verpakking te vervoeren en te bewaren.
Bewaar onderdelen die gevoelig zijn voor elektrostatische ontlading in de verpakking totdat u de
onderdelen installeert.
Leg onderdelen op een geaard oppervlak wanneer u ze uit de verpakking haalt.
Raak nooit pinnen, voedingsdraden of circuits aan.
Zorg ervoor dat u goed geaard bent als u onderdeel aanraakt.
Aardingsmethoden
U kunt op verschillende manieren voor een juiste aarding zorgen. Pas één of meer van de volgende
maatregelen toe wanneer u onderdelen hanteert of installeert die gevoelig zijn voor elektrostatische
elektriciteit:
Gebruik een polsbandje dat via een aardedraad is verbonden met een geaard werkstation of het
chassis van de computer. Polsbanden zijn flexibele bandjes met een minimumweerstand van
1 MOhm +/- 10 procent in de aardedraden. Draag voor een goede aarding de bandjes strak tegen
de huid.
Gebruik hiel-, teenn- of voetbandjes wanneer u staand werkt. Draag de bandjes om beide voeten
wanneer u op geleidende vloeren of dissiperende vloermatten staat.
Gebruik geleidend gereedschap.
Gebruik een draagbare gereedschapskist met een opvouwbare dissiperende werkmat.
Als u niet beschikt over de genoemde hulpmiddelen voor een juiste aarding, neemt u contact op met
een geautoriseerde HP Business Partner.
OPMERKING: Raadpleeg een HP Business Partner voor meer informatie over het omgaan met
statische elektriciteit.
Schade door elektrostatische ontlading voorkomen 61
E Richtlijnen voor gebruik, regelmatig
onderhoud en voorbereiding voor
transport
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud
Volg deze richtlijnen om de computer en de monitor op de juiste manier te installeren en te onderhouden:
Plaats de computer niet in zeer vochtige ruimtes en stel de computer niet bloot aan direct zonlicht
of zeer hoge of lage temperaturen.
Plaats de computer op een stevig, vlak oppervlak. Laat voor de benodigde ventilatie aan alle
geventileerde zijden van de computer en boven de monitor ruim 10,2 cm ruimte vrij.
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen en de luchtgaten nooit geblokkeerd worden, om te
voorkomen dat de luchtstroom in de computer wordt belemmerd. Plaats het toetsenbord niet met
de voetjes naar beneden direct tegen de voorkant van de computer, aangezien dit de luchtstroom
belemmert.
Gebruik de computer nooit als het toegangspaneel of de afdekplaatjes van uitbreidingskaarten
verwijderd zijn.
Plaats nooit twee computers boven op elkaar. Plaats computers niet zo dicht opeen dat de warme
uitgaande luchtstroom van de ene computer door het ventilatiesysteem van de andere computer
wordt aangezogen.
Als de computer binnen een afzonderlijke behuizing wordt gebruikt, moet deze behuizing
beschikken over adequate voorzieningen voor luchtaanvoer en -afvoer. Bovendien zijn de
bovenvermelde richtlijnen voor het gebruik onverminderd van toepassing.
Zorg dat de computer en het toetsenbord niet in aanraking komen met vloeistoffen.
Dek de ventilatieopeningen van de monitor nooit af (met wat dan ook).
Installeer of gebruik de functies voor energiebeheer van het besturingssysteem of andere software,
inclusief de voorzieningen voor slaap- en standbystanden.
Schakel de computer uit voordat u de hierna genoemde onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
De buitenkant van de computer afnemen met een zachte, vochtige doek.
Schoonmaakmiddelen kunnen de afwerking doen verkleuren of beschadigen.
Af en toe alle ventilatieopeningen van de computer reinigen. Stof, vuil en andere materialen
kunnen de ventilatieopeningen blokkeren en de ventilatie belemmeren.
62 Bijlage E Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor transport
Voorzorgsmaatregelen voor optischeschijfeenheden
Neem de volgende richtlijnen in acht wanneer u een optischeschijfeenheid gebruikt of reinigt.
Gebruik
Verplaats de schijfeenheid niet terwijl deze in gebruik is. Dit kan namelijk leiden tot een storing
tijdens het lezen.
Stel de schijfeenheid niet bloot aan plotselinge temperatuurverschillen, aangezien hierdoor
condensatie kan optreden. Als de temperatuur plotseling verandert terwijl de schijfeenheid in bedrijf
is, wacht u ten minste één uur voordat u de computer uitschakelt. Als u de schijfeenheid te snel
weer in gebruik neemt, kan er tijdens het lezen een storing optreden.
Plaats de schijfeenheid niet in een omgeving met hoge luchtvochtigheid, extreme temperaturen,
mechanische trillingen of direct zonlicht.
Schoonhouden
Reinig het paneel en de knoppen met een zachte, droge doek of met een zachte doek met een
mild schoonmaakmiddel. Spuit nooit schoonmaakmiddelen direct op de eenheid.
Gebruik geen oplosmiddelen zoals alcohol of benzeen, omdat de afwerkingslaag hierdoor kan
beschadigen.
Veiligheid
Als er een voorwerp of vloeistof in de opening van de schijfeenheid terechtkomt, neemt u onmiddellijk
de stekker van de computer uit het stopcontact en laat u de computer nakijken door een geautoriseerde
HP Business Partner.
Computer voorbereiden op transport
Ga als volgt te werk wanneer u de computer wilt voorbereiden op transport:
1. Maak een back-up van de vasteschijfbestanden op PD-schijven, tapecartridges, cd's of USB-
flashdrives. Zorg dat het back-upmedium niet wordt blootgesteld aan elektrische of magnetische
stoten terwijl het is opgeslagen of wordt vervoerd.
OPMERKING: De vaste schijf wordt automatisch vergrendeld wanneer u het systeem
uitschakelt.
2. Verwijder alle verwisselbare media en sla deze op.
3. Zet de computer en externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel het snoer van de computer.
5. Koppel de systeemonderdelen en externe apparatuur los van hun voedingsbron en vervolgens van
de computer.
OPMERKING: Zorg dat alle uitbreidingskaarten goed en veilig vastzitten in de uitbreidingsslots
voordat u de computer vervoert.
6. Verpak de systeemonderdelen en externe apparatuur in de originele of een soortgelijke verpakking
en gebruik voldoende opvulmateriaal om de apparatuur te beschermen.
Voorzorgsmaatregelen voor optischeschijfeenheden 63
Index
A
Aanbrengen
beveiligingsslot 55
Achterkant, onderdelen 4
Afdekplaatje van uitbreidingsslot
vervangen 25
verwijderen 23
Audioconnectoren 4
Audio-ingangen 2
B
Batterij vervangen 51
Beveiliging
hangslot 56
kabelslot 55
voorpaneel 59
zakelijke personal computers,
beveiligingsslot voor 57
C
Computer
specificaties 49
Computergebruik 62
D
DIMM's. Zie geheugen
E
Elektrostatische ontlading, schade
voorkomen 61
G
Geheugen
installeren 16
specificaties 16
voetjes van geheugen
voorzien 17
Geleideschroeven 28
H
Hoofdtelefoonconnector 2
I
Ingang 4
Installatierichtlijnen 8
Installeren
geheugen 16
geleideschroeven 28
kabels van schijfeenheden 28
mediakaartlezer 38
optischeschijfeenheid 33
uitbreidingskaart 21
vaste schijf 40
verwisselbare vaste schijf 44
K
Kabels van schijfeenheid
aansluiten 28
M
Mediakaartlezer
installeren 38
verwijderen 36
voorzieningen 3
Microfoonconnector 2
Monitorconnector
DisplayPort 4
VGA 4
Muisconnector 4
N
Netvoeding 49
Netwerkconnector 4
O
Onderdelen aan de voorkant 2
Ontgrendelen,
toegangspaneel 55
Optischeschijfeenheid
installeren 33
reinigen 63
verwijderen 31
voorzorgsmaatregelen 63
P
PCI Express-kaart 21, 25
PCI-kaart 21, 24
Plaatsen
batterij 51
Productidentificatie, locatie 7
S
Schijfeenheden
installeren 28
kabels aansluiten 28
locaties 27
Seriële poort 4
Serienummer, locatie 7
Sloten
hangslot 56
kabelslot 55
voorpaneel 59
zakelijke personal computers,
beveiligingsslot voor 57
Specificaties
computer 49
geheugen 16
Systeemkaart,
schijfeenheidconnectoren op
de 30
T
Toegangspaneel
terugplaatsen 11
vergrendelen en
ontgrendelen 55
verwijderen 10
64 Index
Toetsenbord
connector 4
onderdelen 5
Torenconfiguratie 15
Transport voorbereiden 63
U
Uitbreidingskaart
installeren 21
locatie van
uitbreidingsslots 21
verwijderen 21
Uitgang 4
USB-poorten
achterpaneel 4
voorpaneel 2
V
Vaste schijf
installeren 40
installeren, secundaire 38
verwijderen 40
Ventilatierichtlijnen 62
Verwijderen
afdekplaatjes 13
afdekplaatje van
uitbreidingsslot 23
batterij 51
mediakaartlezer 36
optischeschijfeenheid 31
PCI Express-kaart 25
PCI-kaart 24
toegangspaneel 10
uitbreidingskaart 21
vaste schijf 40
voorpaneel 12
Verwisselbare vaste schijf
terugplaatsen 44
Voorpaneel
beveiliging 59
vervangen 14
verwijderen 12
verwijderen, afdekplaatjes 13
W
Windows-logotoets 6
Index 65
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71

HP COMPAQ 6000 PRO SMALL FORM FACTOR PC Referentie gids

Type
Referentie gids