Canon FAX-L290 de handleiding

Categorie
Fax apparaten
Type
de handleiding
FAX L240/L290
Gebruikershandleiding
ii Voorwoord
Copyright
Copyright(c) 2002 Canon, Inc. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze
handleiding mag worden verveelvoudigd, verzonden, gecodeerd of opgeslagen in een
documentatiesysteem, of vertaald in een taal of computertaal, ongeacht methodiek of
systeem, elektronisch, mechanisch, magnetisch, optisch, chemisch, handmatig of op
andere wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Canon Inc.
Handelsmerken
Canon is een geregistreerd handelsmerk en UHQ is een handelsmerk van Canon Inc.
Alle andere product- en merknamen zijn geregistreerde handelsmerken,
handelsmerken of servicemerken van de respectievelijke eigenaren.
Dit apparaat voldoet aan de eisen van EC-richtlijn 1999/5/EC.
Wij verklaren dat dit product voldoet aan de EMC voorwaarden van
de Europese richtlijn 1999/5/EC bij een nominale
voedingsspanning van 230V, 50Hz hoewel de toegestane
voedingsspanning van dit product 200-240V, 50/60Hz bedraagt.
Als u de FAX in een ander Europees land wilt gebruiken en zich
problemen voordoen bij de bediening, neem dan contact op met de
Canon helpdesk.
(Uitsluitend voor Europa)
Model
H12251 (FAX-L240)
H12250 (FAX-L290)
BELANGRIJK!
Als u de FAX-L290 heeft gekocht, lees dan Bijlage B voordat u de
rest van deze handleiding leest.
Als partner aan het ENERGY STAR
H
programma heeft Canon
vastgesteld dat de FAX-L290/L240 voldoet aan de ENERGY
STAR
H
richtlijnen inzake energieverbruik.
iiiVoorwoord
* Verzendduur van drie seconden per pagina gebaseerd op de standaard Canon faxkaart nr. 1
(Standaard mode) bij een modemsnelheid van 33.6 Kbps. De PSTN (Public Switched
Telephone Network) ondersteunt op dit moment een modemsnelheid van 28,8 Kbps of lager,
afhankelijk van de conditie van de telefoonlijn.
Laserveiligheid
Laserstralen kunnen gevaarlijk zijn voor het menselijk lichaam. Om deze reden is de
laserstraling die in de FAX wordt gebruikt hermetisch afgesloten met een
beschermende behuizing en een intern deksel. Bij normaal gebruik van dit product
kan geen laserstraal vrijkomen.
Dit faxapparaat is geklassificeerd als een Klasse 1 laserproduct conform EN 60825-1:
1994.
200-240 V model
Het onderstaande etiket is aangebracht op de laserscan unit in het faxapparaat.
Dit faxapparaat is geklassificeerd volgens EN60825-1: 1994 en voldoet aan de
volgende klasse:
CLASS 1 LASER PRODUCT
LASER KLASSE 1
APPAREIL A RAYONNEMENT LASER DE CLASSE 1
APPARECCHIO LASER DI CLASSE 1
PRODUCTO LASER DE CLASE 1
APARELHO A LASER DE CLASSE 1
Voorzichtig
HANDELINGEN ANDERS DAN IN DEZE HANDLEIDING ZIJN AANGEGEVEN
KUNNEN RESULTEREN IN GEVAARLIJKE LASERSTRALING
Super G3 is een uitdrukking om de nieuwe generatie
faxapparaten te beschrijven die gebruikmaken van standaard
ITU-T V.34, 33,6 Kbps* modems. De Super G3
hogesnelheid faxapparaten maken een verzendtijd van ca.
drie seconden* per pagina mogelijk waardoor de
telefoonkosten aanzienlijk worden gereduceerd.
iv Voorwoord
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1: Inleiding
In deze handleiding gebruikte symbolen .......................................................... 1-2
Ondersteuning................................................................................................... 1-3
Belangrijke veiligheidsinstructies..................................................................... 1-4
Hoofdstuk 2: Installeren
Uitpakken van de fax ........................................................................................ 2-2
Verwijderen van verpakkingsmateriaal....................................................... 2-4
Installeren van de fax........................................................................................ 2-5
De FAX-L280/L200 aansluiten ........................................................................ 2-6
Aansluiten van het telefoonsnoer en de externe apparatuur........................ 2-6
Aansluiten van het netsnoer ........................................................................ 2-8
Instellen van de taal en het land........................................................................ 2-9
Belangrijkste onderdelen van de fax................................................................. 2-11
Bedieningspaneel ........................................................................................ 2-12
Speciale functieknoppen........................................................................ 2-12
Plaatsen van de tonercartridge .......................................................................... 2-13
Bijvullen van papier.......................................................................................... 2-16
Testen van de fax .............................................................................................. 2-18
Hoofdstuk 3: Opslaan van informatie
Aanwijzingen voor het invoeren van nummers, letters en symbolen ............... 3-2
Corrigeren van een verkeerde invoer .......................................................... 3-4
Vastleggen van de informatie over de afzender................................................ 3-5
Waar bestaat de informatie over de afzender uit?....................................... 3-5
Invoeren van datum en tijd.......................................................................... 3-6
Vastleggen van uw faxnummer en uw naam .............................................. 3-6
Instellen van type telefoonlijn........................................................................... 3-8
Kiezen via een huistelefooncentrale ................................................................. 3-9
Vastleggen van de R-toets........................................................................... 3-9
Instellen van de zomertijd................................................................................. 3-11
Hoofdstuk 4: Behandelen van documenten
Documenten geschikt voor verzending............................................................. 4-2
Scanvlak van een document........................................................................ 4-2
Plaatsen van documenten.................................................................................. 4-3
Pagina's toevoegen aan een document in de ADF ...................................... 4-4
vVoorwoord
Hoofdstuk 5: Behandeling van papier
Eisen die aan papier worden gesteld ................................................................. 5-2
Afdrukvlak................................................................................................... 5-3
Papier kiezen voor uw fax................................................................................. 5-3
Bijvullen van papier .......................................................................................... 5-3
Selecteren van de papieruitvoer voor tekstzijde omhoog of omlaag ................ 5-4
Wijzigen van de instelling voor het papierformaat........................................... 5-7
Aanpassen van de tonerbesparingsinstelling..................................................... 5-9
Hoofdstuk 6: Snelkiezen
Wat is snelkiezen?............................................................................................. 6-2
Methoden voor snelkiezen........................................................................... 6-2
Vastleggen van nummers voor snelkiezen........................................................ 6-3
Vastleggen van verkort kiezen.......................................................................... 6-8
Opslaan van nummers voor groepskiezen ........................................................ 6-13
Gebruik van snelkiezen..................................................................................... 6-16
Verzenden van een document via snelkiezen.............................................. 6-16
Telefoneren via snelkiezen.......................................................................... 6-17
Afdrukken van lijsten met snelkiesnummers .................................................... 6-18
Hoofdstuk 7: Verzenden van faxberichten
Voorbereidingen voor verzending .................................................................... 7-2
Documenten die u kunt faxen...................................................................... 7-2
Instellen van de resolutie voor scannen....................................................... 7-2
Instellen van het contrast bij scannen.......................................................... 7-3
Kiesmethoden.............................................................................................. 7-4
Methoden voor verzending ............................................................................... 7-5
Geheugenverzending ................................................................................... 7-5
Handmatige verzending via de handset....................................................... 7-6
Annuleren van de verzending ........................................................................... 7-8
Nummerherhaling wanneer de lijn bezet is....................................................... 7-9
Handmatige nummerherhaling .................................................................... 7-9
Annuleren van handmatige nummerherhaling....................................... 7-9
Automatische nummerherhaling ................................................................. 7-9
Wat is automatische nummerherhaling?................................................ 7-9
Annuleren van automatische nummerherhaling .................................... 7-9
Instellen van de opties voor automatische nummerherhaling................ 7-10
Verzenden van een document naar meerdere bestemmingen
(groepsverzending)......................................................................................... 7-12
Uitgestelde verzending...................................................................................... 7-14
Scannen van een document in het geheugen voor uitgestelde verzending.. 7-14
Een document afdrukken dat is ingesteld voor uitgestelde verzending ...... 7-16
Wissen van een document dat is ingesteld voor uitgestelde verzending..... 7-17
vi Voorwoord
Hoofdstuk 8: Ontvangen van faxberichten
Ontvangstmethoden .......................................................................................... 8-2
Automatisch faxberichten ontvangen: ALLEEN FAX MODE .................. 8-3
Instellen van de ALLEEN FAX MODE ............................................... 8-3
Automatisch ontvangen van zowel faxberichten als telefoongesprekken:
Fax/Tel mode............................................................................................ 8-5
Instellen van Fax/Tel mode ................................................................... 8-5
Instellen van de opties voor de Fax/Tel mode....................................... 8-6
Handmatig faxberichten ontvangen: HANDMATIG MODE..................... 8-8
Instellen van de HANDMATIG MODE ............................................... 8-8
Handmatig ontvangen van een faxbericht ............................................. 8-8
Faxberichten ontvangen via een antwoordapparaat: ANTW.APP.MODE. 8-10
Instellen van de ANTW.APP.MODE.................................................... 8-10
Gebruik van de FAX met een antwoordapparaat .................................. 8-10
Ontvangst tijdens het uitvoeren van andere taken ............................................ 8-11
Ontvangen van faxberichten in het geheugen indien een probleem optreedt ... 8-11
Annuleren van een inkomend faxbericht.......................................................... 8-11
Hoofdstuk 9: Speciale functies
Speciale kiesmethoden...................................................................................... 9-2
Invoeren van pauzes in een fax-/telefoonnummer ...................................... 9-2
Tijdelijk overschakelen naar toonkiezen..................................................... 9-3
Bevestigen van kiestoon.............................................................................. 9-4
Kiezen via een huistelefooncentrale............................................................ 9-4
In het geheugen opgeslagen documenten ......................................................... 9-5
Afdrukken van een lijst met in het geheugen opgeslagen documenten ...... 9-5
Afdrukken van een in het geheugen opgeslagen document ........................ 9-6
Verzenden van een in het geheugen opgeslagen document ........................ 9-7
Verwijderen van een in het geheugen opgeslagen document ..................... 9-9
Polling............................................................................................................... 9-10
Wat is Polling? ............................................................................................ 9-10
Polling ontvangst......................................................................................... 9-10
Polling van een ander faxapparaat......................................................... 9-10
Annuleren van polling ontvangst........................................................... 9-12
Polling verzending ...................................................................................... 9-12
Installeren van de polling bus................................................................ 9-12
Scannen van een document in de polling bus........................................ 9-15
Wijzigen of wissen van de instellingen van de polling bus................... 9-15
Beperkt gebruik van de fax............................................................................... 9-17
Beperkt gebruik van de FAX inschakelen .................................................. 9-17
Beperkt gebruik van de FAX uitschakelen ................................................. 9-18
Beperkte ontvangst ........................................................................................... 9-20
viiVoorwoord
Hoofdstuk 10: Kopiëren
Documenten die u kunt kopiëren ...................................................................... 10-2
Kopiëren............................................................................................................ 10-2
Snel een kopie maken ....................................................................................... 10-3
Hoofdstuk 11: Rapporten en lijsten
Overzicht van rapporten en lijsten .................................................................... 11-2
Activiteitenrapport ............................................................................................ 11-3
TX (verzend) RAPPORT .................................................................................. 11-4
MULTI TX/RX (transactie) RAPPORT ..................................................... 11-5
RX (ontvangst) RAPPORT............................................................................... 11-5
Hoofdstuk 12: Onderhoud
Periodieke reiniging .......................................................................................... 12-2
Reinigen van behuizing van de fax ............................................................. 12-2
Reinigen van de binnenzijde van de fax...................................................... 12-3
Reinigen van de onderdelen van de scanner ............................................... 12-5
Vervangen van de tonercartridge ...................................................................... 12-7
Hoofdstuk 13: Oplossen van problemen
Verhelpen van papierstoringen ......................................................................... 13-2
Papierstoringen in de ADF .......................................................................... 13-2
Vastgelopen papier...................................................................................... 13-3
Vastgelopen papier in de papieruitvoeropeningen ................................ 13-3
Papier in het faxapparaat vastgelopen ................................................... 13-3
Displaymeldingen ............................................................................................. 13-8
Problemen bij de papierinvoer .......................................................................... 13-13
Problemen bij het faxen .................................................................................... 13-13
Porblemen bij de verzending....................................................................... 13-13
Problemen bij de ontvangst ......................................................................... 13-15
Problemen bij het kopiëren ............................................................................... 13-17
Problemen bij telefoneren ................................................................................. 13-18
Problemen bij het afdrukken ............................................................................. 13-18
Algemene problemen ........................................................................................ 13-20
Als u het probleem niet kunt oplossen .............................................................. 13-21
Als een stroomstoring optreedt ......................................................................... 13-22
viii Voorwoord
Hoofdstuk 14: Overzicht van de instellingen
Informatie over het menusysteem..................................................................... 14-2
Afdrukken van een lijst om de huidige instellingen te controleren ............ 14-2
Toegang tot de menu's................................................................................. 14-3
GEBR. INSTELLINGEN menu ....................................................................... 14-4
RAPPORT INSTELLINGEN menu................................................................. 14-5
TX (verzend) INSTELLINGEN menu ............................................................. 14-6
RX (ontvangst) INSTELLINGEN menu .......................................................... 14-7
PRINTERINSTELLINGEN menu ................................................................... 14-8
POLLING BUS menu....................................................................................... 14-9
SYSTEEMINSTELLINGEN menu.................................................................. 14-10
Bijlage A: Technische gegevens
Algemene gegevens .......................................................................................... A-2
Faxapparaat ....................................................................................................... A-2
Copier................................................................................................................ A-3
Telefoon ............................................................................................................ A-3
Printer................................................................................................................ A-3
Bijlage B: Instructies voor de FAX-L290
Inleiding ............................................................................................................ B-2
Verschillen tussen de FAX-L290 en FAX-L240.............................................. B-2
Gebruik van uw documentatie .......................................................................... B-2
Uitpakken van de FAX-L290 ........................................................................... B-2
De FAX-L290 aansluiten op uw PC ................................................................. B-3
Eisen aan afdrukmateriaal................................................................................. B-4
Afdrukvlak .................................................................................................. B-4
Kiezen van afdrukmateriaal.............................................................................. B-5
Plaatsen van enveloppen................................................................................... B-6
Plaatsen van transparanten................................................................................ B-7
Bijlage C: Opties
Optionele handset ............................................................................................. C-2
Inhoud verpakking ...................................................................................... C-2
Aansluiten van de handset op de fax........................................................... C-3
Behandeling van uw handset....................................................................... C-4
Trefwoordenlijst .................................................................................................................... T-1
1-1
InleidingHoofdstuk 1
Inleiding
Hoofdstuk 1
Inleiding
In deze handleiding gebruikte symbolen ................................................... 1-2
Ondersteuning............................................................................................ 1-3
Belangrijke veiligheidsinstructies.............................................................. 1-4
1-2 Inleiding Hoofdstuk 1
In deze handleiding gebruikte symbolen
Lees de onderstaande lijst met de in deze handleiding gebruikte symbolen, termen en
afkortingen a.u.b. aandachtig door.
Voorzichtig
Verwijzen naar acties die u dient te vermijden om persoonlijk letsel of beschadiging
van uw faxapparaat te voorkomen. Om uw faxapparaat veilig te kunnen gebruiken,
dient u altijd aandacht aan deze waarschuwingen te schenken.
Opmerking
Verwijzen naar opmerkingen over een nog efficiënter gebruik van het faxapparaat,
beschrijven beperkingen voor de bediening en geven aan hoe u kleine problemen kunt
voorkomen.Wij raden u aan deze opmerkingen te lezen, zodat u optimaal gebruik kunt
maken van het faxapparaat en de functies.
(R p. n-nn) Een nummer voorafgegaan door een pijl en tussen twee haakjes is een
verwijzing naar één of meerdere pagina's (pag.) waar u meer informatie
kunt aantreffen over een onderwerp in de voorafgaande zin.
standaard Een instelling die geactiveerd blijft tot u deze wijzigt.
document of fax Het originele vel papier of meerdere vellen papier die u verzendt of
ontvangt met uw fax.
menu Een lijst met mogelijkheden of functies waaruit u een item kunt kiezen
om te activeren of te wijzigen. Een menu heeft een titel die op het
display verschijnt.
TX/RX NR. Transactienummer. Bij het verzenden of ontvangen van een document
zal uw FAX automatisch een uniek transactienummer aan het
document toewijzen. Het transactienummer bestaat uit een viercijferig
getal dat u in staat stelt verzonden en ontvangen documenten te
registreren.
TX Afkorting voor verzenden.
RX Afkorting voor ontvangen.
Voorbeeld: Voorbeeld van een melding of instelling die op het display verschijnt.
ADF Automatische Documenten Aanvoer. Het deel van uw FAX dat een
document automatisch aanvoert om te worden gefaxt of te worden
gekopieerd.
Display LCD display. Het display op het bedieningspaneel waarop de
meldingen en instellingen verschijnen.
ECM Fout correctie mode. De mogelijkheid van uw FAX om storingen als
gevolg van systeem- of lijnfouten te voorkomen bij verzending naar of
bij ontvangst van een faxapparaat met ECM-functie.
G3 Groep 3. Een systeem dat wordt gebruikt voor het coderen van de
beeldinformatie zodat minder gegevens worden verzonden en de duur
van de verzending laag blijft.
ITU-TS International Telecommunications Union-Telecommunications Sector.
Een commissie die is opgericht voor het vaststellen van internationale
normen op het gebied van de telecommunicatie.
1-3
InleidingHoofdstuk 1
Inleiding
Bovendien worden in deze handleiding onderscheidende lettertypes gebruikt voor het
identificeren van knoppen en informatie op het display:
De knoppen waar u op drukt, worden met dit lettertype aangegeven: Stop.
Informatie op het LCD display verschijnt in dit lettertype:
GEBR.
INSTELLINGEN
.
Ondersteuning
Uw fax is ontworpen volgens de meest recente technologie om een probleemloze
werking te garanderen. Doet zich bij de bediening van het faxapparaat een probleem
voor, probeer dit dan op te lossen aan de hand van de informatie in Hoofdstuk 13. Als
u het probleem niet zelf kunt oplossen of als u denkt dat voor uw FAX onderhoud
nodig is, neem dan contact op met uw Canon dealer of de Canon helpdesk.
1-4 Inleiding Hoofdstuk 1
Belangrijke veiligheidsinstructies
Lees deze veiligheidsinstructies zorgvuldig alvorens uw FAX te gebruiken.
Behandeling en onderhoud
Volg de waarschuwingen en instructies die op de FAX staan vermeld.
Gebruik de FAX uitsluitend op een vlakke, stabiele ondergrond die vrij is van
trillingen.
Haal altijd de steker uit de wandcontactdoos voordat u de FAX gaat reinigen.
Om papierstoringen te voorkomen, mag u tijdens het afdrukken nooit het
netsnoer uit de wandcontactdoos halen, het voordeksel openen en papier
bijvullen op of verwijderen van het MP-blad.
Voordat u de FAX verplaatst, dient u de tonercartridge te verwijderen. Bewaar
de tonercartridge in de oorspronkelijke verpakking of wikkel de cartridge in een
dikke doek om blootstelling aan licht te voorkomen.
Til de FAX altijd op zoals hieronder is aangegeven. Til de FAX nooit op aan de
papiercassette of één van de openingen.
Plaats geen voorwerpen in de openingen van de fax, omdat deze voorwerpen in
contact kunnen komen met de onder spanning staande delen van de fax. Een
elektrische schok kan hiervan het gevolg zijn.
Voorkom dat kleine voorwerpen (zoals spelden, paperclips of nietjes) in het
faxapparaat kunnen vallen. Indien iets in de FAX valt, haal dan onmiddellijk de
steker uit de wandcontactdoos en neem contact op met uw Canon dealer of de
Canon infolijn.
Eet en drink niet in de buurt van de FAX om te voorkomen dat op of om de FAX
wordt geknoeid. Indien water of een andere vloeistof in de FAX terechtkomt,
haal dan onmiddellijk de steker uit de wandcontactdoos en neem contact op met
uw Canon dealer of de Canon infolijn.
Houd uw FAX schoon. Opeenhoping van stof kan een onjuiste werking tot
gevolg hebben.
Voorzichtig
Met uitzondering van de activiteiten die in deze handleiding staan beschreven, dient
u zelf geen onderhoud aan het faxapparaat uit te voeren. Probeer het faxapparaat
nooit te demonteren: door het openen en verwijderen van beschermkappen in het
faxapparaat kunt u zich blootstellen aan hoge elektrische spanning en andere risico's.
Neem voor alle servicewerkzaamheden contact op met uw Canon dealer of met de
Canon helpdesk.
1-5
InleidingHoofdstuk 1
Inleiding
Haal de steker uit de wandcontactdoos en neem contact op met uw Canon dealer
of de Canon infolijn indien zich één van de onderstaande situaties voordoet:
Indien het netsnoer of de steker is beschadigd of gerafeld.
Indien vloeistof in de FAX is gemorst.
Indien de FAX is blootgesteld aan regen of water.
Indien de FAX niet goed functioneert, maar u wel alle instructies in de
handleiding heeft gevolgd. Gebruik uitsluitend de toetsen en knoppen die in
deze handleiding zijn beschreven. Het verkeerd instellen van andere toetsen
en knoppen kan leiden tot beschadigingen. Bovendien heeft een
servicetechnicus in dergelijke situaties veel tijd nodig om de FAX opnieuw in
te stellen.
Indien de FAX is gevallen of de behuizing is beschadigd.
Indien de FAX niet goed functioneert.
Plaats
Plaats de FAX op een vlakke, stabiele en trillingsvrije ondergrond die sterk
genoeg is om het gewicht te dragen (ca.10 kg).
Plaats de FAX in een koele, droge, schone, goed geventileerde ruimte.
Zorg dat de ruimte stofvrij is.
Zorg dat in de ruimte geen snelle temperatuursveranderingen optreden en dat
de temperatuur altijd tussen de 10
!
en 32,5
!
C blijft.
Zorg dat de relatieve luchtvochtigheid altijd tussen de 20% en 80% is.
Houd de FAX buiten het bereik van direct zonlicht, omdat de FAX hierdoor kan
beschadigen. Dient u het faxapparaat bij een raam te plaatsen, zorg dan voor
gordijnen of zonwering.
Gebruik de FAX niet vlakbij water. Zorg dat geen vochtige voorwerpen in
contact kunnen komen met de fax.
Bewaar of gebruik de FAX niet buitenshuis.
Installeer de FAX niet vlakbij apparaten die magneten bevatten of die
magnetische velden genereren, zoals luidsprekers.
Plaats de fax, indien mogelijk, vlakbij een bestaande PTT-wandcontactdoos,
zodat het telefoonsnoer gemakkelijk kan worden aangesloten en om de kosten
voor het aanleggen van een nieuwe PTT-wandcontactdoos te besparen.
Plaats de FAX bij een standaard 200-240 V AC (50-60 Hz) wandcontactdoos.
Voor een betrouwbare werking van de FAX en om de FAX te beschermen tegen
oververhitting (hetgeen een abnormale werking en het risico van brand tot
gevolg heeft), dient u de ventilatieopeningen niet af te dekken. De openingen van
de FAX mogen nooit worden geblokkeerd of afgedekt. Plaats de FAX daarom
nooit op een bed, sofa, tapijt of andere dergelijke oppervlakken. Plaats de FAX
niet in een kast of inbouwinstallatie en vlakbij een radiator of een andere
warmtebron, tenzij de ruimte deugdelijk wordt geventileerd. Laat een ruimte van
10 cm rondom de FAX vrij. Voor de afmetingen van de FAX raadpleegt u
pag. A-2.
1-6 Inleiding Hoofdstuk 1
Plaats geen dozen of meubels bij de wandcontactdoos. Zorg dat de ruimte vrij is
en u de steker snel kunt verwijderen. Als u iets vreemds merkt (rook, vreemde
geur of vreemde geluiden) bij de fax, haal dan onmiddellijk de steker uit de
wandcontactdoos. Neem voor meer informatie contact op met uw Canon dealer.
Plaats geen voorwerpen op het netsnoer en voorkom dat mensen op het netsnoer
kunnen gaan staan. Zorg dat het netsnoer niet is opgerold of geknikt.
Aansluitspanning
Tijdens onweer dient u het netsnoer uit de wandcontactdoos te halen. (In het
geheugen van de FAX opgeslagen documenten worden gewist wanneer u de
steker uit de wandcontactdoos haalt.)
Als u de steker uit de wandcontactdoos haalt, dient u tenminste vijf seconden te
wachten voordat u de steker weer in de wandcontactdoos kunt terugplaatsen.
Sluit de FAX niet aan op een UPS (elektrisch voedingsapparaat).
Voorzichtig
Dit product veroorzaakt een gering magnetisch veld.
Als u een pacemaker gebruikt en zich niet goed voelt, houd dan afstand van dit
product en neem contact op met uw arts.
2-1
InstellenHoofdstuk 2
Instellen
Hoofdstuk 2
Instellen
Uitpakken van de fax ................................................................................. 2-2
Verwijderen van verpakkingsmateriaal ................................................. 2-4
Installeren van de fax................................................................................. 2-5
De FAX-L240/L290 aansluiten ................................................................. 2-6
Aansluiten van het telefoonsnoer en de externe apparatuur .................. 2-6
Aansluiten van het netsnoer................................................................... 2-8
Instellen van de taal en het land................................................................. 2-9
Belangrijkste onderdelen van de fax.......................................................... 2-11
Bedieningspaneel................................................................................... 2-12
Speciale functieknoppen ..................................................................... 2-12
Plaatsen van de tonercartridge ................................................................... 2-13
Bijvullen van papier................................................................................... 2-16
Testen van de fax ....................................................................................... 2-18
2-2 Instellen Hoofdstuk 2
Uitpakken van de fax
Voordat u uw FAX uitpakt, dient u eerst een goede plaats te kiezen (
1
p. 1-5).
Verwijder voorzichtig alle voorwerpen uit de doos. Laat iemand de doos vasthouden,
terwijl u de FAX en het verpakkingsmateriaal uit de doos tilt. Bewaar de verpakking
voor eventueel later gebruik als u de FAX wilt verplaatsen.
Controleer of de volgende onderdelen aanwezig zijn:
NETSNOER
TELEFOONSNOER
DOCUMENTATIE
Papier bijvullen waarschuwingsetiket
Bestemmingsetiketten
Opmerking
De werkelijke items kunnen in vorm en aantal afwijken van de items in de
bovenstaande illustratie.
Onthoud dat de bij uw FAX geleverde onderdelen kunnen variëren, afhankelijk van
het land van aankoop.
FAXAPPARAAT FX-3
TONERCARTRIDGE
OPVANGBLADEN
PAPIERSTEUN DEKSEL MP-BLAD DOCUMENTSTEUN
2-3
InstellenHoofdstuk 2
Instellen
Indien onderdelen beschadigd zijn of ontbreken, neem dan onmiddellijk contact op
met uw Canon dealer of de Canon infolijn.
Opmerking
Belangrijk! Bewaar de bon als bewijs van aankoop. U heeft deze bon nodig als u
aanspraak wilt maken op de garantie.
Als u de optionele hands et heeft gekocht, raadple egt u B ijlage C voor de meegeleverde
onderdelen.
2-4 Instellen Hoofdstuk 2
Verwijderen van verpakkingsmateriaal
Volg deze procedure voor het verwijderen van de verpakking. Bewaar de verpakking
voor het eventueel toekomstig verplaatsen van de fax.
Opmerking
Het verpakkingsmateriaal kan variëren in vorm, omvang en plaats van de hierboven
weergegeven afbeelding.
1
Verwijder de tape van de
fax.
2
Gebruik beide handen
om het bedieningspaneel
te openen (het opent
slechts gedeeltelijk).
Verwijder vervolgens
het beschermingsvel uit
de ADF.
Sluit het
bedieningspaneel door
het in het midden omlaag
te drukken tot u een klik
hoort.
2-5
InstellenHoofdstuk 2
Instellen
Installeren van de fax
Volg deze procedure voor het installeren van de fax:
Opmerking
Voor meer informatie over het aansluiten van de optionele handset op uw FAX raadpleegt
u Bijlage C.
1
Breng het
waarschuwingsetiket
voor papier bijvullen
aan de linkerzijde van
het MP-blad aan.
2
Plaats de nokken op de
papiersteun in de
uitsparingen van de fax.
3
Schuif het deksel van het
MP-blad over the
papiersteun.
6
Plaats de nokken op het
andere opvangblad in de
bijbehorende openingen
boven de ADF.
5
Plaats de nokjes van de
bladen in de betreffende
uitsparingen boven de
uitvoeropening.
4
Plaats de uiteinden van de
documentensteun in de
uitsparingen van de fax.
2-6 Instellen Hoofdstuk 2
De FAX-L240/L290 aansluiten
Aansluiten van het telefoonsnoer en de externe
apparatuur
Uw fax heeft aan de zijkant drie aansluitingen voor het aansluiten van:
het telefoonsnoer
de optionele handset of telefoon
een extra telefoon, antwoordapparaat of modem
Indien u slechts over één telefoonlijn beschikt en u wilt uw FAX gebruiken voor
zowel het ontvangen en verzenden van faxberichten als het ontvangen van
telefoongesprekken, dan dient u de optionele handset, een telefoon of een
antwoordapparaat op uw FAX aan te sluiten
Volg deze procedure voor het aansluiten van het telefoonsnoer en de externe
apparatuur:
Opmerking
Zorg dat u eerst de externe apparatuur aansluit, alvorens uw FAX te gebruiken.
1
Sluit het meegeleverde
telefoonsnoer aan op de
L aansluiting en het
andere uiteinde op de
wandcontactdoos voor
de telefoon.
2
Sluit de optionele
handset of het
telefoonsnoer aan op de
h aansluiting.
3
Sluit de extra telefoon,
het antwoordapparaat of
de modemkabel aan op
de t aansluiting.
2-7
InstellenHoofdstuk 2
Instellen
Opmerking
Canon kan niet garanderen dat alle typen antwoordapparaten op uw FAX kunnen
worden aangesloten. Dit varieert afhankelijk van de technische gegevens.
Als u een extern apparaat op uw FAX heeft aangesloten, dient u de juiste ontvangst
mode in te stellen (
1
Hoofdstuk 8).
Om zowel een extra telefoon als een antwoordapparaat aan te sluiten, sluit u de extra
telefoon aan op het antwoordapparaat en sluit u vervolgens het antwoordapparaat aan
op uw fax.
Indien u een modem op uw FAX aansluit en u gebruikt deze vaak of anderen
verkrijgen vaak toegang tot uw PC via de modem dan kunt u een telefoonlijn
toewijzen aan uw modem.
2-8 Instellen Hoofdstuk 2
Aansluiten van het netsnoer
Voor het aansluiten van het netsnoer raadpleegt u p. 1-6.
Volg deze procedure om het netsnoer aan te sluiten:
De FAX heeft geen hoofdschakelaar, zodra de steker in de wandcontactdoos is
geplaatst is het faxapparaat ingeschakeld. Eenmaal aangesloten heeft het faxapparaat
tijd nodig om op te warmen.Wacht tot het LCD niet langer de melding
EVEN
GEDULD AUB
laat zien.
Wanneer u het netsnoer voor het eerst op een wandcontactdoos aansluit, verschijnt na
EVEN GEDULD AUB de melding DISPLAYTAAL op het display.Stel nu de taal in
voor het display en het land waar u de FAX gebruikt**. (
1
p. 2-9)
Opmerking
De FAX is uitgevoerd met een elektrische aansluiting voorzien van-randaarde .Deze
steker past alleen in een wandcontactdoos voorzien van randaarde. Dit is zo ontworpen
uit veiligheidsoverwegingen. Is het niet mogelijk de steker in de wandcontactdoos te
plaatsen, neem dan contact op met een erkende elektriciën om de wandcontactdoos te
vervangen. Gebruik uitsluitend een wandcontactdoos met randaarde. Dit is belangrijk
voor een veilig gebruik van uw FAX.*
Sluit de FAX nooit aan op dezelfde stroomkring als andere elektrische apparaten,
zoals een air conditioner, elektrische schrijfmachine, televisie of copier. Deze
apparaten genereren een elektrische ruis die storing kan veroorzaken bij het verzenden
en ontvangen van faxberichten door uw FAX.
Sluit het meegeleverde netsnoer
aan op de elektrische aansluiting
van de fax. Sluit daarna het
andere uiteinde aan op een
geaarde 200-240 V AC
* De vorm van de steker en wandcontactdoos kan per land verschillen.
** De functie Landselectie is niet in alle landen beschikbaar.
2-9
InstellenHoofdstuk 2
Instellen
Instellen van de taal en het land*
Wanneer u het netsnoer voor het eerst op een wandcontactdoos aansluit, dient u de
taal voor het display te selecteren. In sommige landen dient u ook het land te
selecteren waar u de FAX gebruikt. De FAX schakelt automatisch de selecteerbare
instellingen en de standaard instellingen van de menu's in voor het geselecteerde land.
Volg deze procedure voor het instellen van de taal en het land.
Na het aansluiten van het netsnoer wijzigt het display van
EVEN GEDULD AUB
in
DISPLAYTAAL
.
Als bij stap 3
LAND SELECTIE
niet verschijnt na
DATA INVOER OK
:
Als bij stap 3
LANDSELECTIE
verschijnt na
DATA INVOER
OK
:
1
Druk op Instellen.
2
Druk op of om de gewenste taal voor het
display te selecteren.
3
Druk op Instellen.
De FAX gaat naar de standby mode.
4
Druk op Instellen.
5
Druk op of om het land te selecteren
waar u de FAX gebruikt.
Als de naam van het land niet verschijnt,
selecteert u
OVERIGE
.
DISPLAYTAAL
EVEN GEDULD AUB
ENGELS
Voor
ENGELS
Voor
DATA INVOER OK
Voor
15:00 Fax
Voor
LANDSELECTIE
ENGELAND
Voor
ZWITSERLAND
Voor
* De vorm van de steker en wandcontactdoos kan per land verschillen.
** De functie Landselectie is niet in alle landen beschikbaar.
2-10 Instellen Hoofdstuk 2
Nadat u de taal en het land heeft geselecteerd, zullen deze instelmenu's niet opnieuw
verschijnen wanneer u een volgende keer de steker in een wandcontactdoos plaatst.
6
Druk op Instellen.
De FAX gaat naar de standby mode.
Opmerking
Om de instellingen voor de landselectie te controleren, kunt u de
LIJST MET
GEBRUIKERSGEGEVENS
laten afdrukken (
1
p. 14-2).
U kunt de instelling voor de taal en het land wijzigen via het menu
SYSTEEM
INSTELLINGEN
(
1
p.14-10).
15:00 Fax
DATA INVOER OK
PLAATS CARTRIDGE
Voor
beeld
2-11
InstellenHoofdstuk 2
Instellen
Belangrijkste onderdelen van de fax
DEKSEL MP-BLAD
OPVANGBLADEN
OPENING VOOR UITVOER MET
TEKSTZIJDE NAAR BENEDEN
PAPIERGELEIDERS
ADF (AUTOMATISCHE
DOCUMENTEN AANVOER)
BEDIENINGSPANEEL
PAPIERUITVOERSCHAKELAAR
PAPIERSTEUN
PAPIERGELEIDERS
MP-BLAD
ONTGRENDELING
VOORDEKSEL
OPENING VOOR UITVOER MET
TEKSTZIJDE NAAR BOVEN
DOCUMENTSTEUN
FX-3 TONERCARTRIDGE
COMPARTIMENT
PAPIERONTGRENDELING
Overdrachtsrol
(NIET AANRAKEN)
FIXEEREENHEID
VOORDEKSEL
2-12 Instellen Hoofdstuk 2
Bedieningspaneel
De taal die voor het bedieningspaneel wordt gebruikt, is afhankelijk van het land van
aankoop. De volgende illustratie toont het bedieningspaneel in de engelse taal.
Speciale functieknoppen
GHI JKL MNO
ABC DEF
TUV WXYZPQRS
01 02 03
04
05 06 07
08
09 10 11
12
13 14 15
16
17 18 19
20
1
0#
7
8
9
45
6
2
3
T
Ontvangst mode
toets(1 Hoofdstuk 8)
•R-toets
(1 p. 3-9)
Haak toets(1
p. 6-17, 7-6, 9-3)
•Display
Resolutie toets
(1 p. 7-2, 10-2)
Verkort kiezen toets
(1 p. 6-2, 6-16, 6-17)
Start/Kopie
toets (1 p. 10-2, 10-3)
Alarm indicator
Instellen toets
(1 p. 14-3)
Nummerherhaling/
Pauze toets (1 p. 7-9,
9-2)
Stop toets
(1 p. 14-3)
Numerieke toetsen
(1 p. 3-2)
Snelkiestoetsen (1 p. 6-2, 6-16,
6-17)
Paneel voor snelkiezen
Open het paneel voor snelkiezen om
naar de speciale functietoetsen te gaan.
SUPER
Ontvangst mode Resolutie Instellen
R Verkort kiezen
Nummerherhaling/Pauze
21 22 23
24
+
Gegevensregistratie
toets (1 p. 14-3)
Uitgestelde verzending
toets (1 pp. 7-14, 7-16,
7-17)
Rapport toets
(1 p. 6-18, 11-3, 14-2)
•+ toets
(1 p. 3-7)
O
OO
O, P
PP
P toetsen
(1 p. 3-3, 3-4
•Wissen toets (1 p. 3-4)
Polling toets
(1 p. 9-11, 9-15)
Geheugenreferentie
toets (1 p. 9-5, 9-6,
9-7, 9-9)
M
MM
M, N
NN
N toetsen
(1 p. 14-3)
•D.T. toets* (1p. 9-4)
Spatie toets (1 p. 3-3,
3-4)
Gegevensregistratie
Uitgestelde
verzending Polling Geheugenreferentie
Rapport D.T.
Spatie
Wissen
* Deze functie is niet in alle landen beschikbaar.
2-13
InstellenHoofdstuk 2
Instellen
Plaatsen van de tonercartridge
Deze paragraaf beschrijft hoe de tonercartridge de eerste keer in de FAX dient te
worden geïnstalleerd. Als u een gebruikte tonercartridge moet vervangen, raadpleegt
u p. 12-7.
Alvorens de tonercartridge te installeren, dient u het volgende te lezen:
Gebruik uitsluitend een FX-3 tonercartridge in uw fax.
Houd de tonercartridge uit de buurt van beeldschermen, harde schijfstations en
diskettes. De magneet in de tonercartridge kan deze producten beschadigen.
Bewaar de tonercartridge buiten bereik van direct zonlicht.
Vermijd plaatsen met hoge temperaturen, een hoge luchtvochtigheid of sterk
wisselende temperaturen. Bewaar de tonercartridge bij temperaturen tussen 0
!
en
35
!
C.
Stel de tonercartridge nooit langer dan vijf minuten bloot aan direct zonlicht of
andere verlichting.
Bewaar de tonercartridge in de beschermende verpakking. Open de verpakking
pas op het moment dat u de tonercartridge gaat installeren.
Bewaar de beschermende verpakking van de tonercartridge voor het geval u deze
later nodig heeft om de tonercartridge te verplaatsen.
Bewaar de tonercartridge nooit in een zoute omgeving of ruimten met corrosieve
gassen, zoals bijvoorbeeld spuitbussen.
Verwijder de tonercartridge niet onnodig uit de fax.
Open nooit de beschermklep van de drum op de
tonercartridge. Als het oppervlak van de drum wordt
blootgesteld aan licht of wordt beschadigd, zal de
afdrukkwaliteit afnemen.
Houd de tonercartridge zodanig vast, zie afbeelding, dat
uw hand de beschermklep van de drum niet aanraakt.
Raak nooit de beschermklep van de drum aan. Wanneer
u de tonercartridge vasthoudt, voorkom dan dat u de
beschermklep van de drum met uw handen aanraakt.
Zet de tonercartridge nooit op een zijkant en leg de
tonercartridge nooit ondersteboven. Als de toner in de
cartridge aankoekt, kan het heel moeilijk blijken de toner
gelijkmatig te verdelen, zelfs als u de tonercartridge
schudt.
Voorzichtig
Werp de tonercartridge niet in open vuur. De tonerpoeder kan exploderen.
2-14 Instellen Hoofdstuk 2
Volg deze procedure voor het installeren van de tonercartridge in de fax:
1
Zorg dat de steker in de
wandcontactdoos zit.
2
Til de ontgrendelingsknop op en open
het voordeksel.
3
Haal de nieuwe FX-3 tonercartridge uit
de verpakking.
Bewaar de verpakking om de
tonercartridge op een later tijdstip
eventueel opnieuw te verpakken.
4
Schud de tonercartridge voorzichtig
een aantal keren heen en weer om de
toner gelijkmatig te verdelen.
Als de toner niet gelijkmatig is
verdeeld, kan dit een slechte
afdrukkwaliteit tot gevolg hebben.
Voorzichtig
Open het voordeksel nooit zonder
de ontgrendelingsknop op te tillen.
Als u de knop niet optilt, kunt u de
FAX beschadigen.
2-15
InstellenHoofdstuk 2
Instellen
5
Plaats de tonercartridge op een vlakke,
schone ondergrond en trek voorzichtig
aan de plastic nok om de
afdichtingstape te verwijderen.
Trek de afdichtingstape
gelijkmatig naar buiten.
6
Houd de tonercartridge bij de
handgreep vast en plaats de cartridge
zover mogelijk in de fax. Zorg hierbij
dat de nokken van de cartridge op één
lijn liggen met de rails in de fax.
Houd de tonercartridge altijd bij de
handgreep vast.
7
Gebruik beide handen om het
voordeksel te sluiten.
ZIJ-AANZICHT
TREK IN
DEZE
RICHTING
TREK IN
DEZE
RICHTING
BOVENAANZICHT
2-16 Instellen Hoofdstuk 2
Bijvullen van papier
Deze paragraaf beschrijft hoe papier dient te worden bijgevuld op het MP-blad.
Voor meer informatie over de eisen die aan papier worden gesteld en het kiezen van
papier voor uw fax, zie hoofdstuk 5.
Alvorens papier bij te vullen, dient u het volgende te lezen:
U kunt in uw FAX standaard kopieerpapier, bond papier en standaard briefpapier
gebruiken. De fax vereist geen speciaal papier. Gebruik uitsluitend losbladig
papier en geen rollen papier.
Plaats altijd papier met het juiste formaat, gewicht en aantal in uw FAX
(
1
Hoofdstuk 5).
Het MP-blad is in de fabriek ingesteld voor A4-formaat papier, maar u kunt deze
instelling wijzigen in andere papierformaten (
1
p. 5-7).
U heeft de keuze tussen de uitvoer met papierzijde omhoog en uitvoer met de
papierzijde omlaag (
1
p. 5-4). Kies de optie die het beste aansluit bij de taak die
u uitvoert.
De uitvoeropening voor tekstzijde omlaag heeft een capaciteit van ca. 50 vellen
papier. Om papierstoringen te voorkomen, dient u het papier bij deze opening te
verwijderen voordat de stapel 50 vellen dik is.
Vul geen papier bij tijdens het afdrukken.
Laat geen papier achter op het MP-blad gedurende langere perioden. Het papier
kan gaan krullen en kan problemen veroorzaken.
Bepaalde omgevingsomstandigheden, zoals extreme temperaturen of
vochtigheid kunnen de oorzaak zijn dat sommige papiersoorten verkeerd worden
aangevoerd vanuit het MP-blad. Indien u problemen ondervindt, voer de vellen
dan één voor één aan.
Zorg dat u geen voorwerpen op het MP-blad laat vallen.
Voorzichtig
Bij het afdrukken met een laserprinter worden hoge temperaturen gebruikt om de
toner op het papier te laten hechten. Gebruik papier dat niet kan smelten,
verdampen, verkleuren of waarvan gevaarlijke gassen vrijkomen bij temperaturen
rond de 170
!
!!
!
C. Gebruik bijvoorbeeld geen perkament in een laserprinter. Zorg dat
het briefpapier of gekleurde papier dat u gebruikt bestand is tegen hoge
temperaturen.
Plaats geen nieuwe stapel papier terwijl
nog papier op het MP-blad aanwezig is.
Het plaatsen van een nieuwe stapel zonder
eerst de oude stapel te verwijderen, kan
papierstoringen tot gevolg hebben. Indien
u papier dient bij te vullen, verwijder dan
eerst de oude stapel en plaats de stapels
samen terug op het MP-blad.
2-17
InstellenHoofdstuk 2
Instellen
Volg deze procedure om een stapel (stapelhoogte maximaal 10 mm) gewoon A4-
formaat papier op het MP-blad bij te vullen:
1
Verwijder het deksel van het MP-blad
van de fax.
2
Maak een nette stapel van het papier,
zodat de randen en zijkanten recht
liggen.
3
Open de papiergeleiders tot ongeveer
de breedte van de stapel.
4
Plaats de stapel op het MP-blad
a
(afdrukzijde naar u toe en de bovenrand
eerst), stel daarna de papiergeleiders in
op de breedte van het papier
b.
Zorg dat er geen openingen zitten
tussen de papiergeleiders en de
stapel papier.
1
2
2
2-18 Instellen Hoofdstuk 2
Uw fax is nu gereed om af te drukken.
Testen van de fax
Nadat u de FAX heeft geïnstalleerd en de tonercartridge en het papier heeft geplaatst,
kunt u een aantal kopieën laten maken om te controleren of de FAX goed afdrukt
(
1
p. 10-2).
Indien u problemen ondervindt bij het afdrukken, zie hoofdstuk 13.
5
Plaats het deksel van het MP-blad
terug.
Zorg dat u dit deksel terugplaatst
om te voorkomen dat zich in de
FAX stof verzamelt.
6
Selecteer indien gewenst de methode
voor uitvoer (
1
p. 5-4).
3-1
Opslaan van informatieHoofdstuk 3
Opslaan van
informatie
Hoofdstuk 3
Opslaan van informatie
Aanwijzingen voor het invoeren van nummers, letters en symbolen ........ 3-2
Corrigeren van een verkeerde invoer..................................................... 3-4
Vastleggen van de informatie over de afzender......................................... 3-5
Waar bestaat de informatie over de afzender uit? ................................. 3-5
Invoeren van datum en tijd.................................................................... 3-6
Vastleggen van uw faxnummer en uw naam......................................... 3-6
Instellen van type telefoonlijn.................................................................... 3-8
Kiezen via een huistelefooncentrale .......................................................... 3-9
Vastleggen van de R-toets..................................................................... 3-9
Instellen van de zomertijd.......................................................................... 3-11
3-2 Opslaan van informatie Hoofdstuk 3
Aanwijzingen voor het invoeren van
nummers, letters en symbolen
Wanneer u op een punt komt dat u wordt gevraagd een naam of nummer in te voeren
dan kunt u de onderstaande tabel gebruiken om te zien welke numerieke toets u dient
in te drukken voor het gewenste teken:
Opmerking
Indien u gedurende 60 seconden niets invoert, zal de FAX automatisch terugkeren naar de
standby mode.
Toets Hoofdletter mode
( )
Kleine letter mode
( )
Cijfer mode
( )
Hoofdletter mode
( )
Kleine letter mode
( )
Cijfer mode ( )
3-3
Opslaan van informatieHoofdstuk 3
Opslaan van
informatie
Wisselen tussen de cijfer mode en de letter mode
Druk op om de Cijfer mode ( ),
Hoofdletter mode (:A) of Kleine
letters mode (:a) te selecteren
Invoeren van letters
1
Druk op om naar de Hoofdletter mode ( )
of Kleine letters mode (
) te gaan.
2
Druk op de numerieke toets met de letter die
u wilt gebruiken.
Druk op de toets tot de gewenste letter op
het display verschijnt. Door telkens op
een toets te drukken, bladert u door de
aanwezige letters.
Als u niet weet op welke toets u voor een
letter moet drukken, raadpleegt u 3-2.
3
Ga door met het invoeren van andere letters
met de numerieke toetsen.
Indien de volgende letter die u wilt
invoeren onder een andere numerieke
toets is opgeslagen, drukt u eenvoudig op
die toets tot de gewenste letter op het
display verschijnt.
-of-
Als de volgende letter die u wilt invoeren
onder dezelfde toets staat als waar u bij
stap 2 op heeft gedrukt, drukt u op
om
de cursor naar rechts te verplaatsen.Druk
vervolgens op de betreffende numerieke
toets tot de gewenste letter op het display
verschijnt.
Om een spatie in te voeren, drukt u op
Spatie
.
(Cijfer mode)
(Kleine letter mode)
(Hoofdletter mode)
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
3-4 Opslaan van informatie Hoofdstuk 3
Invoeren van cijfers
Corrigeren van een verkeerde invoer
U kunt de gehele vermelding verwijderen door op
Wissen
te drukken. Als alternatief
kunt u de volgende procedure gebruiken voor het wissen van afzonderlijke tekens:
1
Druk op om naar de Cijfer mode
(
) te gaan.
2
Druk op de numerieke toets met het
gewenste cijfer.
Om een spatie in te voeren, drukt u
op
Spatie
.
3
Ga door met het invoeren van andere
cijfers met de numerieke toetsen.
Invoeren van symbolen
1
Druk op # tot het gewenste symbool
verschijnt.
2
Als u een ander symbool wilt invoeren,
drukt u op
om de cursor naar rechts
te verplaatsen en daarna herhaaldelijk
op # tot het gewenste symbool
verschijnt.
1
Gebruik of om de cursor onder
het verkeerde teken te plaatsen.
2
Druk op de numerieke toets met de
juiste letter om deze over het verkeerde
teken in te voeren.
Als u niet weet op welke toets u
voor een letter moet drukken,
raadpleegt u 3-2.
3
Wanneer u de correcties heeft
aangegeven, drukt u op
Instellen
om
uw nieuwe vermelding op te slaan.
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
3-5
Opslaan van informatieHoofdstuk 3
Opslaan van
informatie
Vastleggen van de informatie over de
afzender
Waar bestaat de informatie over de afzender uit?
Wanneer u een faxbericht ontvangt, kan aan de bovenzijde van elke pagina een kleine
regel zijn afgedrukt met de naam van de persoon of de onderneming die u het
faxbericht heeft verzonden, hun fax-/telefoonnummer en de datum en tijd van
verzending. Deze informatie wordt de
Informatie over afzender
of de
Transmit
Terminal Identification
(TTI) genoemd. Op dezelfde wijze kunt u in uw faxberichten
informatie opnemen die dan bij de andere partij verschijnt, zodat zij weten wie het
faxbericht heeft verstuurd en wanneer het is verstuurd. Hieronder ziet u een
voorbeeld hoe de informatie over de afzender op een door u verzonden faxbericht
verschijnt:
Om de informatie over de afzender in uw FAX in te voeren, volgt u de procedures op
de volgende pagina's.
Datum en tijd
van verzending.
U kunt
of
voor het
nummer laten
verschijnen
(
, p. 14-4).
Uw fax- of
telefoonnummer.
Uw naam (of
naam van de
onderneming).
Hier verschijnt de
naam van de
ontvanger als u
geheugenverzending
gebruikt en hun
faxnummer met
snelkiezen heeft
gekozen.
Het
paginanummer
van het
faxbericht wordt
weergegeven.
27-12 2002 10-12 FAX 123 4567 uw naam LUIDSPREKER 001
U kunt
selecteren of de
informatie over
de afzender
binnen of buiten
het beeldvlak
moet worden
afgedrukt
(
,
p. 14-4).
3-6 Opslaan van informatie Hoofdstuk 3
Invoeren van datum en tijd
Volg deze procedure voor het instellen van de actuele datum en tijd:
Vastleggen van uw faxnummer en uw naam
Volg deze procedure om het fax-/telefoonnummer van uw FAX en uw naam of de
naam van de onderneming vast te leggen:
1
Open het snelkiespaneel.
2
Druk op
Gegevensregistratie
.
3
Druk driemaal op
Instellen
.
De actuele datum en tijd voor uw
FAX verschijnen op het display.
4
Gebruik de numerieke toetsen om na
elkaar de dag, maand, jaar en tijdstip in
te voeren.
Voer uitsluitend de laatste twee
cijfers van het jaartal in.
Gebruik voor het tijdstip het 24-uur
systeem. (bijvoorbeeld 1:00
's middags als 13:00) en begin
enkelvoudige cijfers met een nul.
Als u een vergissing maakt, drukt u
op
Wissen
en voert u de datum en
tijd opnieuw in.
5
Druk op
Instellen
.
6
Druk op
Stop
om terug te keren naar de
standby mode.
1
Open het snelkiespaneel.
2
Druk op
Gegevensregistratie
.
3
Druk tweemaal op
Instellen
.
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
* In bepaalde landen wordt de datum (dag, maand, jaar) in een andere volgorde getoond.
3-7
Opslaan van informatieHoofdstuk 3
Opslaan van
informatie
4
Gebruik of om te
selecteren.
5
Druk op
Instellen
.
6
Gebruik de numerieke toetsen om uw
fax-/telefoonnummer in te voeren
(max. 20 cijfers, inclusief spaties).
Om een spatie in te voeren, drukt u
op
Spatie
. Spaties zijn optioneel,
maar maken het nummer wel beter
leesbaar.
Om voor het nummer een plus
teken (+) te plaatsen, drukt u op +.
Als u een vergissing maakt, drukt u
op
Wissen
en voert u het nummer
opnieuw in.
7
Druk tweemaal op
Instellen
.
8
Gebruik de numerieke toetsen om uw
naam of de naam van de onderneming
in te voeren (max. 24 tekens, inclusief
spaties).
Als u niet weet hoe u tekens
invoert, raadpleegt u p. 3-2.
Als u een vergissing maakt, drukt u
op
Wissen
en voert u de naam
opnieuw in.
9
Druk op
Instellen
.
10
Druk op
Stop
om terug te keren naar de
standby mode.
Opmerking
Om te controleren welke informatie over de afzender in uw FAX is opgeslagen, kunt u de
LIJST MET GEBRUIKERSGEGEVENS afdrukken (
p. 14-2).
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
3-8 Opslaan van informatie Hoofdstuk 3
Instellen van type telefoonlijn
Voordat u uw FAX gaat gebruiken, dient u eerst te controleren op welk type
telefoonlijn uw faxapparaat is aangesloten. Indien u niet zeker weet welk type
telefoonlijn uw gebruikt, neem dan contact op met de PTT.
Volg deze procedure indien u de instelling voor het type telefoonlijn dient te
wijzigen:
1
Open het snelkiespaneel.
2
Druk op
Gegevensregistratie
.
3
Druk tweemaal op
Instellen
.
4
Gebruik of om
te selecteren.
5
Druk op
Instellen
.
6
Gebruik of om het type
telefoonlijn te selecteren dat u wilt
gebruiken.
U kunt kiezen uit de volgende
mogelijkheden:
* (voor pulskiezen)
(voor toonkiezen)
7
Druk op
Instellen
.
8
Druk op
Stop
om terug te keren naar de
standby mode.
Voorbeeld:
Voorbeeld:
* is niet in alle landen beschikbaar.
3-9
Opslaan van informatieHoofdstuk 3
Opslaan van
informatie
Kiezen via een huistelefooncentrale
PBX is de (engelstalige) afkorting van huistelefooncentrale. Als uw FAX via een
PBX of een andere huistelefooncentrale is aangesloten, dient u eerst het nummer van
de buitenlijn te kiezen en daarna het nummer van de andere partij.
Om deze procedure te vereenvoudigen, kunt u het type PBX en het nummer van de
buitenlijn opslaan onder de R toets, zodat u alleen op deze toets hoeft te drukken
voordat u het gewenste fax-/telefoonnummer kunt laten kiezen. Zie hieronder voor
meer informatie.
Vastleggen van de R-toets
Volg deze procedure om het type PBX en het nummer van de buitenlijn op te slaan
onder de R toets:
1
Open het snelkiespaneel.
2
Druk op Gegevensregistratie.
3
Druk tweemaal op Instellen.
4
Gebruik of om
te selecteren.
5
Druk op Instellen.
6
Gebruik of om te selecteren.
7
Druk op Instellen.
8
Gebruik of om het type
huistelefooncentrale te selecteren.
U kunt kiezen uit de volgende
mogelijkheden:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
3-10 Opslaan van informatie Hoofdstuk 3
Als u bij stap 8 selecteert:
9
Druk op
Instellen
.
10
Druk op
Stop
om terug te keren naar de
standby mode.
Als u bij stap 8 selecteert:
9
Druk op
Instellen
.
10
Gebruik de numerieke toetsen om het
nummer van de buitenlijn in te voeren
(max. 19 cijfers).
11
Druk op
Nummerherhaling/Pauze
om een pauze in te voeren.
12
Druk op
Instellen
.
13
Druk op
Stop
om terug te keren naar de
standby mode.
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
3-11
Opslaan van informatieHoofdstuk 3
Opslaan van
informatie
Instellen van de zomertijd*
In sommige landen geldt jaarlijks de zomertijd, waarbij de klok een uur vooruit en
later weer achteruit wordt gezet.U kunt deze informatie opslaan in uw FAX, zodat
deze zich houdt aan de zomertijd in uw land en u kunt instellen op welke datum en
welk tijdstip de zomertijd begint en eindigt.
1
Open het snelkiespaneel.
2
Druk op
Gegevensregistratie
.
3
Druk op
Instellen
.
4
Gebruik of om
te selecteren.
5
Druk op
Instellen
.
6
Gebruik of om te
selecteren.
7
Druk op
Instellen
.
8
Gebruik of om de gewenste
instelling te selecteren.
U kunt kiezen uit de volgende
mogelijkheden:
Schakelt de zomertijd in.
Schakelt de zomertijd uit.
Als u bij stap 8 selecteert:
9
Druk op
Instellen
.
10
Druk op
Stop
om terug te keren naar de
standby mode.
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
*De functie Zomertijd is niet in alle landen beschikbaar
3-12 Opslaan van informatie Hoofdstuk 3
Als u bij stap 8 selecteert:
9
Druk driemaal op
Instellen
.
10
Gebruik of om de maand te
selecteren waarin de zomertijd van start
gaat.
11
Druk tweemaal op
Instellen
.
12
Gebruik of om de week te
selecteren waarin de zomertijd van start
gaat.
U kunt kiezen uit de volgende
mogelijkheden:
(vierde of
vijfde week afhankelijk van de
geselecteerde maand)
13
Druk tweemaal op
Instellen
.
14
Gebruik of om de dag van de
week te selecteren waarop de zomertijd
van start gaat.
15
Druk tweemaal op
Instellen
.
16
Gebruik de numerieke toetsen om het
tijdstip in te voeren waarop de
zomertijd ingaat.
Gebruik het 24-uur systeem voor
het tijdstip (bijvoorbeeld 2:00 's
middags als 14:00) en begin
enkelvoudige cijfers met een nul.
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
3-13
Opslaan van informatieHoofdstuk 3
Opslaan van
informatie
17
Druk driemaal op
Instellen
.
18
Gebruik of en
Instellen
om de
maand, week, dag van de week en het
tijdstip in te stellen waarop de
zomertijd eindigt. Volg de stappen 10 t/
m 16 bij de
instellingen. (bijvoorbeeld
en )
19
Druk op
Instellen
.
20
Druk op
Stop
om terug te keren naar de
standby mode.
Voorbeeld:
Voorbeeld:
3-14 Opslaan van informatie Hoofdstuk 3
4-1
Behandelen van documentenHoofdstuk 4
Behandelen van
documenten
Hoofdstuk 4
Behandelen van documenten
Documenten geschikt voor verzending...................................................... 4-2
Scanvlak van een document................................................................... 4-2
Plaatsen van documenten........................................................................... 4-3
Pagina's toevoegen aan een document in de ADF ................................. 4-4
4-2 Behandelen van documenten Hoofdstuk 4
Documenten geschikt voor verzending
De documenten die u in de ADF plaatst voor verzending en kopiëren dienen aan de
volgende eisen te voldoen:
Documenten die problemen veroorzaken
Om papierstoringen in de ADF te voorkomen, dient u nooit de volgende typen
documenten in de FAX te plaatsen:
Verwijder alle nietjes, paperclips, etc. voordat u het document in de ADF plaatst.
Laat lijm, inkt of correctievloeistof op het document volledig drogen voordat u
het in de ADF plaatst.
Als u een document heeft dat niet goed in de ADF past, maak dan een fotokopie
van het document en plaats de kopie.
Als u een document wilt verzenden dat door uw FAX is afgedrukt, gebruik dan
de uitvoer voor tekstzijde omlaag wanneer u dat document afdrukt (
1
p. 5-4).
Scanvlak van een document
Document dat uit één pagina bestaat Document dat uit meerdere pagina's
bestaat met dezelfde dikte en gewicht
Formaat
(B u L)
Max. 216 mm x ca. 1 m
Min. 148 u 105 mm
Max. 216 355.6 mm
Min. 148 u 105 mm
Aantal 1 pagina Max. 30 A4- of letter-formaat vellen*
Max. 10 legal-formaat vellen*
Dikte 0,06 tot 0,23 mm 0,06 tot 0,13 mm
Gewicht 35 t/m 240 g/m
2
40 t/m 90 g/m
2
Gekreukeld of gevouwen papier Carbon papier of papier met een
carbonrug
Gekruld of opgerold papier Papier met een coating
Gescheurd papier Dun papier
Het gearceerde gebied toont het scanvlak
van een document. Zorg dat de tekst en
illustraties op uw pagina binnen dit vlak
vallen.
max. 4 mm
max. 4 mm
max. 3 mm max. 3 mm
A4
* 75 g/m
2
papier
4-3
Behandelen van documentenHoofdstuk 4
Behandelen van
documenten
Plaatsen van documenten
Volg deze procedure om documenten in de ADF te plaatsen:
Het document kan nu worden gescand.
Problemen met documenten die uit meerdere pagina's
bestaan
Indien u problemen ondervindt bij de invoer van documenten die uit meerdere
pagina's bestaan vanuit de ADF, verwijder dan de stapel en klop ermee op een tafel
tot de randen goed recht liggen. "Waaier" de stapel vervolgens iets, zodat de
voorranden iets verschuiven ten opzichte van elkaar en plaats de stapel in de ADF.
1
Pas de documentgeleiders aan de
breedte van het document aan.
2
Plaats de bovenzijde van het document,
met de tekstzijde omlaag, voorzichtig
in de ADF tot u een pieptoon hoort.
Maak een nette stapel van een
document dat uit meerdere
pagina's bestaat, zodat de randen
recht liggen voordat u de stapel in
de ADF plaatst.
Opmerking
Bij een document dat uit meerdere pagina's bestaat, worden de pagina's één voor één
vanaf de onderzijde van de stapel ingevoerd.
Wacht tot alle pagina's van uw document zijn gescand alvorens met een nieuwe
opdracht te starten.
Opmerking
Om problemen met de aanvoer te vermijden, dient u te zorgen dat het document aan de
voorwaarden voldoet (
1
p. 4-2).
4-4 Behandelen van documenten Hoofdstuk 4
Pagina's toevoegen aan een document in de ADF
Wanneer u pagina's aan het document in de ADF dient toe te voegen, wacht dan tot
de laatste pagina wordt ingevoerd en plaats dan max. 30 extra pagina's (10 bij legal-
formaat). De laatste en eerste pagina dienen elkaar ca. 2,5 cm te overlappen.
2.5 cm
5-1
PapierinvoerHoofdstuk 5
Papierinvoer
Hoofdstuk 5
Papierinvoer
Eisen die aan papier worden gesteld.......................................................... 5-2
Afdrukvlak............................................................................................. 5-3
Papier kiezen voor uw fax.......................................................................... 5-3
Bijvullen van papier................................................................................... 5-3
Selecteren van de papieruitvoer voor tekstzijde omhoog of omlaag......... 5-4
Wijzigen van de instelling voor het papierformaat.................................... 5-7
Aanpassen van de tonerbesparingsinstelling.............................................. 5-9
5-2 Papierinvoer Hoofdstuk 5
Eisen die aan papier worden gesteld
U kunt de volgende papierformaten op het MP-blad plaatsen:
Wanneer u heeft besloten welk papier u wilt gebruiken, dient u het volgende te doen:
Controleer of uw papier geschikt is voor de FAX (
p. 5-3).
Controleer of het papierformaat dat is ingesteld voor het MP-blad overeenkomt
met het formaat van het papier dat u plaatst (
p. 5-7).
Controleer of de papieruitvoer goed is ingesteld voor de taak die u wilt laten
uitvoeren (
p. 5-4).
Controleer of u het papier goed op het MP-blad heeft geplaatst (
p. 2-16).
Papierformaatinstelling Formaat (B L) Gewicht Aantal
Min. 92.4 127 mm
Max. 216 356 mm
64-90 g/m
2
1 vel: 64-105 g/m2
Max. stapelhoogte:
10 mm
(Ca. 100 vel 75 g/m
2
papier)
210 297 mm/
(8.27 11.69 in.)
(Letter) 215.9 279.4 mm
(8.5 1 in.)
(Legal) 215.9 355.6 mm
(8.5 14 in.)
*216317 mm t/m
216 340 mm*
*216254 mm t/m
216 285 mm*
*Het is mogelijk dat u bij deze instelling minder pagina's kunt plaatsen.
5-3
PapierinvoerHoofdstuk 5
Papierinvoer
Afdrukvlak
Papier kiezen voor uw fax
Volg deze aanwijzingen wanneer normaal papier is geselecteerd:
Om papierstoringen op het MP-blad te voorkomen, dient u geen van de volgende
papiertypen te gebruiken:
Op de volgende papiertypen wordt niet goed afgedrukt:
Zorg dat het papier vrij is van stof en vetvlekken.
Zorg dat u het papier eerst test alvorens grote hoeveelheden aan te schaffen.
Bewaar het papier in de verpakking en op een vlakke ondergrond tot u het gaat
gebruiken. Bewaar geopende pakken papier in de oorspronkelijke verpakking,
op een koele, droge plaats.
Bewaar het papier bij 18
-24 C en een relatieve luchtvochtigheid van 40%-60%.
Bijvullen van papier
Voor meer informatie over het bijvullen van papier op het MP-blad raadpleegt u
p. 2-16.
Gekreukeld of gevouwen papier Gekruld of opgerold papier
Papier met een coating Gescheurd papier
Vochtig papier Overtrekpapier of zeer dun
papier
Papier met een grove textuur Zeer zacht papier
Glanzend papier
Het gearceerde gebied toont het
afdrukvlak van A4-formaat papier.
MAX. 4 mm
MAX. 4 mm MAX. 5 mm
MAX. 10 mm
INVOERRICHTING
A4
5-4 Papierinvoer Hoofdstuk 5
Selecteren van de papieruitvoer voor
tekstzijde omhoog of omlaag
Papierbaan
Inzicht in hoe het papier door de FAX wordt gevoerd, zal u helpen vast te stellen
welke papieruitvoeropening geschikt is voor de uit te voeren taak.
Allereerst wordt het papier door de tonercartridge geleid, waar een laserstraal de af te
drukken afbeelding op de drum "tekent". Vervolgens brengt de drum de toner aan op
het papier. Het papier wordt door de fixeereenheid geleid en de toner wordt daar in
het papier "gebrand". Vervolgens verlaat het papier de FAX door de uitvoeropening
voor tekstzijde omhoog (aan de voorzijde van de fax) of de uitvoeropening voor
tekstzijde omlaag (bovenop de fax).
Uitvoer met
tekstzijde naar
beneden
Uitvoer met tekstzijde naar boven
PAPIERUITVOERSCHAKELAAR
5-5
PapierinvoerHoofdstuk 5
Papierinvoer
Kiezen van papieruitvoer
Voordat u de papieruitvoer selecteert, dient u kennis te nemen van het volgende:
Stel voor het afdrukken altijd eerst de uitvoerselector in de gewenste stand
(
onderstaand).
Wijzigen van de papieruitvoer terwijl de FAX afdrukt, zal problemen
veroorzaken. Wacht tot de afdruk de FAX volledig heeft verlaten voordat u de
papieruitvoer wijzigt.
De uitvoeropening voor tekstzijde omlaag heeft een capaciteit van ca. 50 vellen
papier. Om papierstoringen te voorkomen, dient u het papier bij deze opening te
verwijderen voordat de stapel 50 vellen dik is.
Zorg dat bij de uitvoer met tekstzijde naar boven voldoende ruimte is om het
papier uit het faxapparaat te laten verschijnen. Verwijder elk vel zodra het door
deze opening wordt uitgevoerd.
Trek nooit aan het papier terwijl dit nog uit het faxapparaat komt.
Kies de papieruitvoer die geschikt is voor de uit te voeren taak.
Selecteer de papieruitvoer voor tekstzijde omhoog of omlaag met de papieruitvoer
selectiehendel.
Voorzichtig
Bij uitvoer met tekstzijde omhoog dient u elk blad te verwijderen zodra het is
uitgevoerd.
U voorkomt hiermee dat bij deze uitvoeropening papierstoringen kunnen optreden
waardoor de FAX kan beschadigen.
UITVOER MET
TEKSTZIJDE NAAR
BENEDEN ( )
UITVOER MET
TEKSTZIJDE NAAR
BOVEN ( )
5-6 Papierinvoer Hoofdstuk 5
Opmerking
U kunt de papieruitvoer voor tekstzijde omhoog
ook gebruiken om te kopiëren of voor het
ontvangen van een groot aantal pagina's. Plaats
de FAX in deze situatie aan de rand van een
tafel, zodat de pagina's omlaag kunnen vallen
en de uitvoeropening voor beeldzijde omhoog
niet kunnen blokkeren. Desgewenst kunt u een
doos onder de FAX plaatsen waarin de pagina's
kunnen worden opgevangen.
5-7
PapierinvoerHoofdstuk 5
Papierinvoer
Wijzigen van de instelling voor het
papierformaat
Het MP-blad is door de fabriek ingesteld voor het plaatsen van A4-formaat papier.
Als u een ander papierformaat wilt plaatsen (
p. 5-2), volg dan deze procedure om
de instelling voor het papierformaat te wijzigen:
1
Open het snelkiespaneel.
2
Druk op
Gegevensregistratie
.
3
Druk op
Instellen
.
4
Gebruik of om
te selecteren.
5
Druk op
Instellen
.
6
Gebruik of om te
selecteren.
7
Druk op
Instellen
.
8
Gebruik of om het papierformaat te
selecteren dat u op het MP-blad wilt plaatsen.
U kunt kiezen uit de volgende
mogelijkheden:
(Standaard)
Voor meer informatie over de bovenstaande
papierformaten raadpleegt u p. 5-2.0
Als u bij stap 8 , of heeft geselecteerd:
9
Druk op
Instellen
.
10
Druk op
Stop
om terug te keren naar de
standby mode.
Als u bij stap 8 heeft geselecteerd:
9
Druk op
Instellen
.
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
5-8 Papierinvoer Hoofdstuk 5
10
Gebruik of om de instelling voor het
aangepaste papierformaat te selecteren.
U kunt kiezen uit de volgende
mogelijkheden:
(Standaard)
Voor meer informatie over de
bovenstaande papierformaten raadpleegt
u p. 5-2.
11
Druk op
Instellen
.
12
Druk op
Stop
om terug te keren naar de
standby mode.
Voorbeeld:
5-9
PapierinvoerHoofdstuk 5
Papierinvoer
Aanpassen van de
tonerbesparingsinstelling
Door het inschakelen van de tonerbesparingsinstelling kunt u het tonerverbruik met
ca. 30% tot 40% reduceren. Dit verlengt de levensduur van de tonercartridge.
Volg deze procedure voor het in- of uitschakelen van de tonerbesparingsinstelling:
Opmerking
Door deze instelling in te schakelen, zal de afdrukkwaliteit iets afnemen.Voor
maximale afdrukkwaliteit dient u deze functie uit te schakelen.
1
Open het snelkiespaneel.
2
Druk op
Gegevensregistratie
.
3
Druk op
Instellen
.
4
Gebruik of om
te selecteren.
5
Druk op
Instellen
.
6
Gebruik of om
7
Druk op
Instellen
.
8
Gebruik of om de gewenste instelling te
selecteren.
U kunt kiezen uit de volgende
mogelijkheden:
(Tonerbesparing inschakelen)
(Tonerbesparing uitschakelen)
9
Druk op
Instellen
.
10
Druk op
Stop
om terug te keren naar de
standby mode.
Voorbeeld:
Voorbeeld:
5-10 Papierinvoer Hoofdstuk 5
6-1
SnelkiezenHoofdstuk 6
Snelkiezen
Hoofdstuk 6
Snelkiezen
Wat is snelkiezen?...................................................................................... 6-2
Methoden voor snelkiezen..................................................................... 6-2
Vastleggen van nummers voor snelkiezen................................................. 6-3
Vastleggen van verkort kiezen................................................................... 6-8
Opslaan van nummers voor groepskiezen ................................................. 6-13
Gebruik van snelkiezen.............................................................................. 6-16
Verzenden van een document via snelkiezen........................................ 6-16
Telefoneren via snelkiezen.................................................................... 6-17
Afdrukken van lijsten met snelkiesnummers............................................. 6-18
6-2 Snelkiezen Hoofdstuk 6
Wat is snelkiezen?
In plaats van een faxnummer of telefoonnummer te kiezen met normaal kiezen (met
de numerieke toetsen), kunt u de kiesprocedure vereenvoudigen door het fax-/
telefoonnummer op te slaan voor snelkiezen. Hiermee reduceert u het aantal toetsen
dat u dient in te drukken om het fax-/telefoonnummer te kiezen en dit is vooral handig
bij veel gebruikte nummers.
Met snelkiezen is het eveneens mogelijk verschillende faxnummers onder één
snelkiestoets of verkortkiestoets op te slaan, zodat u in één handeling een document
naar al deze faxnummers kunt verzenden.
Zie hieronder voor meer informatie over de verschillende methoden voor snelkiezen.
Methoden voor snelkiezen
Uw fax biedt de volgende methoden voor snelkiezen:
Snelkiezen ( p. 6-3)
Sla een fax-/telefoonnummer op onder een snelkiestoets, zodat u slechts één toets
hoeft in te drukken om dat fax-/telefoonnummer te kiezen.
Er zijn 24 snelkiestoetsen beschikbaar om fax-/telefoonnummers op te slaan.
Verkort kiezen ( p. 6-8)
Sla een fax-/telefoonnummer op onder een verkort kiescode, zodat u alleen maar op
Verkort kiezen hoeft te drukken en de opgeslagen tweecijferige code hoeft in te
voeren (met de numerieke toetsen) om dat fax-/telefoonnummer te kiezen.
Er zijn 100 nummers beschikbaar om fax-/telefoonnummer op te slaan.
Groepskiezen ( p. 6-13)
"Groepeer" max. 123 faxnummers, zodat u in één snelle handeling documenten naar
deze faxnummers kunt verzenden. Een groep wordt opgeslagen onder een
snelkiestoets of een verkort kiescode.
6-3
SnelkiezenHoofdstuk 6
Snelkiezen
Vastleggen van nummers voor snelkiezen
Door een fax-/telefoonnummer onder een snelkiestoets op te slaan, kunt u het kiezen
van dat nummer vereenvoudigen tot één druk op een toets.
Bij het opslaan van nummers voor snelkiezen, dient u:
één van de 24 snelkiestoetsen aan het fax-/telefoonnummer dat u wilt opslaan toe
te wijzen.
het fax-/telefoonnummer onder die snelkiestoets op te slaan.
een naam voor de snelkiestoets op te slaan. Deze naam verschijnt in de
snelkieslijsten, op rapporten en bij de andere partij langs de bovenrand van het
faxbericht als u geheugenverzending gebruikt (
p. 7-5).
de verzendmethode in te stellen voor het door u opgeslagen faxnummer. U kunt
een subadres en/of wachtwoord instellen als het faxapparaat van de andere partij
om deze instellingen vraagt.
Volg deze procedure om een nummer voor snelkiezen op te slaan:
1
Open het snelkiespaneel.
2
Druk op
Gegevensregistratie
.
3
Gebruik of om te
selecteren.
4
Druk tweemaal op
Instellen
.
5
Gebruik of om de snelkiestoetsen
(
t/m ) te selecteren waaronder u het fax-
/telefoonnummer wilt opslaan.
Indien een snelkiestoets al in gebruik is,
verschijnt het nummer dat onder deze
toets is opgeslagen op het display.
Als onder een snelkiestoets al een groep
is opgeslagen, verschijnt
op het display.
6
Druk tweemaal op
Instellen
.
Voor beeld:
Voorbeeld:
Voor beeld:
6-4 Snelkiezen Hoofdstuk 6
7
Gebruik de numerieke toetsen om het fax-/
telefoonnummer dat u wilt opslaan in te
voeren (max. 120 cijfers, inclusief spaties en
pauzes).
Om een spatie in te voeren, drukt u op
Spatie
. Spaties zijn optioneel en kunnen
tijdens het kiezen worden overgeslagen.
Om een pauze in te voeren, drukt u op
Nummerherhaling/Pauze
(
p. 9-2).
Om een vergissing in een nummer te
corrigeren, drukt u op
om het cijfer
aan de rechterkant te wissen. Om het
gehele nummer te verwijderen, drukt u
op
Wissen
.
Om snelkiezen voor de geselecteerde
toets te annuleren, drukt u eerst op
Wissen
en daarna op
Instellen
. Druk op
Stop
om terug te keren naar de standby
mode. Het onder die toets opgeslagen
fax-/telefoonnummer en de bijbehorende
naam zullen worden gewist.
Indien u al een nummer heeft opgeslagen
dat u wilt bewaren, dan slaat u deze stap
over.
8
Druk tweemaal op
Instellen
.
9
Gebruik de numerieke toetsen om een naam
in te voeren voor de snelkiestoets (max. 16
tekens, inclusief spaties).
Als u niet weet hoe u tekens invoert,
raadpleegt u p. 3-2.
Indien u al een naam heeft opgeslagen die
u wilt bewaren, dan slaat u deze stap
over.
10
Druk op
Instellen
.
Voorbeeld:
Voor beeld:
Voorbeeld:
6-5
SnelkiezenHoofdstuk 6
Snelkiezen
11
Hiermee zijn de basisinstellingen voor
snelkiezen afgerond.
Om door te gaan met het opslaan van andere
snelkiesnummers, drukt u op
Gegevensregistratie
en herhaalt u de
procedure vanaf stap 5.
- of -
Om het opslaan van snelkiesnummers te
beëindigen, drukt u op
Stop
om terug te gaan
naar de standby mode.
- of -
Om de verzendmethode vast te leggen voor de
toets waaronder u een nummer opslaat, kunt u
doorgaan met de onderstaande stappen.
12
Druk op
Instellen
.
13
Gebruik of om te selecteren.
14
Druk tweemaal op
Instellen
.
15
Gebruik of om het gewenste type
verzending te selecteren.
U kunt kiezen uit de volgende
mogelijkheden:
Normale verzending. (Kies deze
instelling als u eerder
heeft ingesteld en niet
langer met deze instelling wilt
verzenden.)
Verzending met een subadres en/of
wachtwoord. Zie de volgende pagina
voor meer informatie.
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voor beeld:
6-6 Snelkiezen Hoofdstuk 6
Als u bij stap 15 heeft geselecteerd:
Voor het faxapparaat van de andere partij is wellicht een ITU-T subadres en/of
wachtwoord nodig om faxberichten te ontvangen. Het subadres/wachtwoord dat u
hier opslaat moet exact overeenkomen met het subadres/wachtwoord dat is
opgeslagen in het faxapparaat van de andere partij. Neem contact op met de andere
partij om de instellingen te controleren.
Wanneer u verzendt met een subadres/wachtwoord zal het faxapparaat van de andere
partij het faxbericht alleen ontvangen als de subadressen en wachtwoorden
overeenkomen. De fax van de andere partij behandelt het ontvangen faxbericht dan
overeenkomstig de gebruikte functie.
U dient ook een subadres/wachtwoord op te slaan bij het opvragen van documenten
(polling) bij andere faxapparaten die om deze instellingen vragen (
p. 9-10).
Ga door met onderstaande stappen om een subadres/wachtwoord op te slaan:
Als u bij stap 15 heeft geselecteerd:
16
Druk op
Instellen
.
17
Druk op
Stop
om terug te keren naar de
standby mode.
16
Druk tweemaal op
Instellen
.
17
Indien een subadres is vereist, gebruik dan de
numerieke toetsen om het in te voeren.
Indien geen subadres is vereist, dan kunt
u deze stap overslaan.
Indien u al een subadres heeft opgeslagen
dat u wilt bewaren, dan slaat u deze stap
over.
18
Druk tweemaal op
Instellen
.
19
Indien een wachtwoord is vereist, gebruik dan
de numerieke toetsen om het in te voeren.
Indien geen wachtwoord is vereist, dan
kunt u deze stap overslaan.
Indien u al een wachtwoord heeft
opgeslagen dat u wilt bewaren, dan kunt
u deze stap overslaan.
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voor beeld:
Voorbeeld:
Voor beeld:
Voorbeeld:
6-7
SnelkiezenHoofdstuk 6
Snelkiezen
20
Druk op
Instellen
.
21
Om door te gaan met het opslaan van andere
snelkiesnummers herhaalt u de procedure
vanaf stap 5.
-of-
Druk op
Stop
om terug te keren naar de
standby mode.
Opmerking
Gebruik de bij uw FAX geleverde bestemmingsetiketten om de snelkiestoetsen te
markeren. Plak de etiketten boven elke overeenkomende toets.
Om de invoer te controleren, kunt u een lijst afdrukken met alle nummers en namen
die voor snelkiezen zijn opgeslagen (
p. 6-18).
Voorbeeld:
Voorbeeld:
6-8 Snelkiezen Hoofdstuk 6
Vastleggen van verkort kiezen
Door een fax-/telefoonnummer op te slaan onder een verkort kiescode, kunt u het
kiezen van dat nummer vereenvoudigen door alleen op Verkort kiezen te drukken
en daarna de tweecijferige code in te voeren.
Bij het opslaan van nummers voor verkort kiezen, dient u:
één van de 100 codes aan het fax-/telefoonnummer dat u wilt opslaan toe te
wijzen.
het fax-/telefoonnummer onder die verkort kiescode op te slaan.
een naam voor de verkort kiescode op te slaan. Deze naam verschijnt in de
snelkieslijsten, op rapporten en bij de andere partij langs de bovenrand van het
faxbericht als u geheugenverzending gebruikt (
p. 7-5).
de verzendmethode in te stellen voor het door u opgeslagen faxnummer. U kunt
een subadres en/of wachtwoord instellen als het faxapparaat van de andere partij
om deze instellingen vraagt.
Volg deze procedure om een nummer voor verkort kiezen op te slaan:
1
Open het snelkiespaneel.
2
Druk op Gegevensregistratie.
3
Gebruik of om te
selecteren.
4
Druk op Instellen.
5
Gebruik of om te
selecteren.
6
Druk op Instellen.
7
Gebruik of om de verkort kiescode (
t/m
) te selecteren waaronder u het fax/
telefoonnummer wilt opslaan.
U kunt ook op Verkort kiezen drukken
en de code met de numerieke toetsen
invoeren.
Indien een verkort kiescode al in gebruik
is, dan verschijnt het onder die toets
opgeslagen nummer op het display.
Als onder een verkort kiescode al een
groep is opgeslagen, verschijnt
op het display.
Voorbeeld:
Voorbeeld:
6-9
SnelkiezenHoofdstuk 6
Snelkiezen
8
Druk tweemaal op
Instellen
.
9
Gebruik de numerieke toetsen om het fax-/
telefoonnummer dat u wilt opslaan in te
voeren (max. 120 cijfers, inclusief spaties en
pauzes).
Om een spatie in te voeren, drukt u op
Spatie
. Spaties zijn optioneel en kunnen
tijdens het kiezen worden overgeslagen.
Om een pauze in te voeren, drukt u op
Nummerherhaling/Pauze
(
p. 9-2).
Om een vergissing in een nummer te
corrigeren, drukt u op
om het cijfer
aan de rechterkant te wissen. Om het
gehele nummer te verwijderen, drukt u
op
Wissen
.
Om verkort kiezen voor de geselecteerde
code te annuleren, drukt u eerst op
Wissen
en daarna op
Instellen
. Druk op
Stop
om terug te keren naar de standby
mode. Het onder die code opgeslagen
fax-/telefoonnummer en de bijbehorende
naam zullen worden gewist.
Indien u al een nummer heeft opgeslagen
dat u wilt bewaren, dan slaat u deze stap
over.
10
Druk tweemaal op
Instellen
.
11
Gebruik de numerieke toetsen om een naam
in te voeren voor de verkort kiescode (max.
16 tekens, inclusief spaties).
Als u niet weet hoe u tekens invoert,
raadpleegt u p. 3-2.
Indien u al een naam heeft opgeslagen die
u wilt bewaren, dan slaat u deze stap
over.
Voor beeld:
Voorbeeld:
Voor beeld:
Voorbeeld:
6-10 Snelkiezen Hoofdstuk 6
12
Druk op
Instellen
.
13
Hiermee zijn de basisinstellingen voor
snelkiezen afgerond.
Om door te gaan met het opslaan van andere
verkort kiescodes, drukt u op
Gegevensregistratie
en herhaalt u de
procedure vanaf stap 7.
-of-
Om het opslaan van verkort kiescodes te
beëindigen, drukt u op
Stop
om terug te gaan
naar de standby mode.
-of-
Om de verzendmethode vast te leggen voor de
toets waaronder u een nummer opslaat, kunt u
doorgaan met de onderstaande stappen.
14
Druk op
Instellen
.
15
Gebruik of om te selecteren.
16
Druk tweemaal op
Instellen
.
17
Gebruik of om het gewenste type
verzending te selecteren.
U kunt kiezen uit de volgende
mogelijkheden:
Normale verzending. (Kies deze
instelling als u eerder
heeft ingesteld en niet
langer met deze instelling wilt
verzenden.)
Verzending met een subadres en/of
wachtwoord. Zie de volgende pagina
voor meer informatie.
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voor beeld:
6-11
SnelkiezenHoofdstuk 6
Snelkiezen
Als u bij stap 17 heeft geselecteerd:
Voor het faxapparaat van de andere partij is wellicht een ITU-T subadres en/of
wachtwoord nodig om faxberichten te ontvangen. Het subadres/wachtwoord dat u
hier opslaat moet exact overeenkomen met het subadres/wachtwoord dat is
opgeslagen in het faxapparaat van de andere partij. Neem contact op met de andere
partij om de instellingen te controleren.
Wanneer u verzendt met een subadres/wachtwoord zal het faxapparaat van de andere
partij het faxbericht alleen ontvangen als de subadressen en wachtwoorden
overeenkomen. De fax van de andere partij behandelt het ontvangen faxbericht dan
overeenkomstig de gebruikte functie.
U dient ook een subadres/wachtwoord op te slaan bij het opvragen van documenten
(polling) bij andere faxapparaten die om deze instellingen vragen (
p. 9-10).
Ga door met onderstaande stappen om een subadres/wachtwoord op te slaan:
Als u bij stap 17 heeft geselecteerd:
18
Druk op
Instellen
.
19
Druk op
Stop
om terug te keren naar de
standby mode.
18
Druk tweemaal op
Instellen
.
19
Indien een subadres is vereist, gebruik dan de
numerieke toetsen om het in te voeren.
Indien geen subadres is vereist, dan kunt
u deze stap overslaan.
Indien u al een subadres heeft opgeslagen
dat u wilt bewaren, dan slaat u deze stap
over.
20
Druk tweemaal op
Instellen
.
21
Indien een wachtwoord is vereist, gebruik dan
de numerieke toetsen om het in te voeren.
Indien geen wachtwoord is vereist, dan
kunt u deze stap overslaan.
Indien u al een wachtwoord heeft
opgeslagen dat u wilt bewaren, dan kunt
u deze stap overslaan.
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voor beel d:
Voorbeeld:
Voor beel d:
Voorbeeld:
6-12 Snelkiezen Hoofdstuk 6
22
Druk op
Instellen
.
23
Om door te gaan met het opslaan van andere
verkort kiescodes herhaalt u de procedure
vanaf stap 7.
-of-
Druk op
Stop
om terug te keren naar de
standby mode.
Opmerking
Om de invoer te controleren, kunt u een lijst afdrukken met alle nummers en namen die
voor verkort kiezen zijn opgeslagen (
p. 6-18). U kunt deze lijst voor toekomstig gebruik
bij uw FAX bewaren.
Voorbeeld:
Voorbeeld:
6-13
SnelkiezenHoofdstuk 6
Snelkiezen
Opslaan van nummers voor groepskiezen
Wanneer u regelmatig documenten naar dezelfde groep faxnummers verzendt, kunt
u deze nummers "groeperen" onder een snelkiestoets of een verkort kiescode. Met
één snelle, eenvoudige handeling kunt u het faxbericht dan naar alle faxnummers in
deze groep verzenden.
Wanneer u nummers voor groepskiezen opslaat, dient u:
een snelkiestoets of een verkort kiescode aan de groep faxnummers die u wilt
opslaan toe te wijzen.
max. 123 faxnummers onder die toets of code te groeperen. De faxnummers
moeten zijn opgeslagen onder snelkiezen of verkort kiezen (met andere woorden,
u kunt geen faxnummers invoeren met de numerieke toetsen.)
Sla voor de groep een naam op. Deze naam verschijnt op de snelkieslijsten.
Volg deze procedure voor het opslaan van nummers voor groepskiezen:
1
Open het snelkiespaneel.
2
Druk op
Gegevensregistratie
.
3
Gebruik of om te
selecteren.
4
Druk op
Instellen
.
5
Gebruik of om te
selecteren.
6
Druk op
Instellen
.
7
Selecteer een snelkiestoets of een verkort
kiescode waaronder u de groep wilt opslaan.
Om een groep onder een snelkiestoets
op te slaan:
Gebruik of om de snelkiestoetsen
(
tm ) te selecteren waaronder u de
groep wilt opslaan.
Als onder een snelkiestoets al een
nummer is opgeslagen, verschijnt
of
op het display.
Voorbeeld:
Voorbeeld:
6-14 Snelkiezen Hoofdstuk 6
Om een groep onder een verkort
kiescode op te slaan:
Druk op Verkort kiezen en gebruik daarna
de numerieke toetsen om de verkort
kiescode (
t/m ) in te voeren
waaronder u de groep wilt opslaan.
Als een verkort kiescode al in gebruik
is, verschijnt
of
op het display.
.
8
Druk tweemaal op Instellen.
9
Voer de snelkies- en/of verkort kiesnummers
in die u in de groep wilt opslaan.
Om een voor snelkiezen opgeslagen
faxnummer in te voeren:
Druk op de snelkiestoets(en) die is/zijn
toegewezen aan het/de nummer(s) die u
in de groep wilt opslaan.
Om een voor verkort kiezen
opgeslagen faxnummer in te voeren:
Druk op Verkort kiezen en gebruik
daarna de numerieke toetsen om de
tweecijferige code in te voeren van het
nummer dat u in de groep wilt opnemen.
Herhaal dit voor alle overige codes.
Het nummer dat onder de
ingevoerde toets of code is
opgeslagen, verschijnt op het
display.
U kunt ook onder toetsen of codes
opgeslagen groepen invoeren. In
deze situatie verschijnt
GROEPSKIEZEN op het display.
U kunt geen nummers invoeren die
niet zijn opgeslagen onder
snelkiezen of verkort kiezen (met
andere woorden, u kunt geen
nummers invoeren met de
numerieke toetsen).
Voorbeeld:
Opmerking
Als u een groep wilt opslaan onder een snelkiestoets of code die
al in gebruik is, dient u eerst het oude nummer te verwijderen
(
pp. 6-4, 6-9).
Voor beeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
6-15
SnelkiezenHoofdstuk 6
Snelkiezen
Om faxnummers aan een eerder
opgeslagen groep toe te voegen, voert u
ze gewoon in zoals in deze stap is
beschreven.
Als u de verkeerde bestemming invoert
of als u een eerder in een groep
opgeslagen bestemming wilt
verwijderen, gebruikt u of om het
nummer te selecteren en drukt u
vervolgens op Wissen.
Om groepskiezen te annuleren voor
een geselecteerde toets of code, drukt u
op Wissen tot de gehele groep is gewist
en drukt u vervolgens op Instellen.
Druk op Stop om terug te keren naar de
standby mode. Alle onder die toets of
code opgeslagen faxnummers en de
naam van de groep zullen worden
gewist.
10
Druk tweemaal op Instellen.
11
Gebruik de numerieke toetsen om een naam
voor de groep in te voeren (max.16 tekens,
inclusief spaties).
Als u niet weet hoe u tekens invoert,
raadpleegt u p. 3-2.
Indien u al een naam heeft opgeslagen die
u wilt bewaren, dan slaat u deze stap
over.
12
Druk op Instellen.
13
Om door te gaan met het opslaan van andere
groepen, herhaalt u de procedure vanaf stap 7.
-of-
Druk op Stop om terug te keren naar de
standby mode.
Opmerking
Indien u groepen onder de snelkiestoetsen heeft opgeslagen, gebruik dan de bij uw
FAX geleverde bestemmingsetiketten om de toetsen te markeren. Plak de etiketten
boven elke overeenkomende toets.
Om de invoer te controleren, kunt u een lijst afdrukken met alle nummers en namen
die voor groepskiezen zijn opgeslagen (
p. 6-18). U kunt deze lijst voor toekomstig
gebruik bij uw FAX bewaren.
Voor beel d:
Voorbeeld:
Voor beel d:
Voorbeeld:
6-16 Snelkiezen Hoofdstuk 6
Gebruik van snelkiezen
Nadat u de fax-/telefoonnummers heeft opgeslagen voor snelkiezen
(
p. 6-3), verkort kiezen ( p. 6-8) of groepskiezen ( p. 6-13) kunt u via
snelkiesmethoden uw documenten laten verzenden of telefoonnummers laten kiezen.
Verzenden van een document via snelkiezen
Volg deze procedure om een document te verzenden via snelkiezen, verkort kiezen
of groepskiezen:
1
Plaats het document met de tekstzijde omlaag
in de ADF (
p. 4-3).
Voor het aanpassen van de resolutie en
het contrast raadpleegt u p. 7-2, 7-3.
U kunt wellicht niets verzenden als de
hoeveelheid gebruikt geheugen
(aangegeven op het display) bijna
is. Om ruimte in het geheugen van de
FAX vrij te maken: druk opgeslagen
documenten af, verzend ze of verwijder
ze uit het geheugen (
p. 9-5).
2
Druk op de aan het faxnummer of de groep
toegewezen snelkiestoets of voer de
betreffende verkort kiescode in voor de
gewenste bestemming.
Snelkiestoets:
Druk op de gewenste snelkiestoets.
Verkort kiescode:
Druk op
Verkort kiezen
en gebruik
daarna de numerieke toetsen om de
gewenste tweecijferige code in te voeren.
Als u een vergissing maakt, drukt u
op
Stop
en herhaalt u deze stap.
verschijnt als geen
fax-/telefoonnummer of groep is
opgeslagen onder de snelkiestoets of
verkort kiescode waar u op heeft
gedrukt.
3
Druk op
Start/Kopie
om het scannen voor
verzending te starten of wacht een aantal
seconden tot de FAX automatisch met
scannen start.
Als u niet wilt dat de FAX automatisch
na een paar seconden met scannen start,
schakel dan de TIME OUT instelling uit
(
p. 14-6).
Voor beeld:
Huidig gebruikt geheugen
Standby voor scannen
6-17
SnelkiezenHoofdstuk 6
Snelkiezen
Telefoneren via snelkiezen
Volg deze procedure om een telefoonnummer te kiezen dat is opgeslagen voor
snelkiezen of verkort kiezen:
1
Zorg dat u de optionele handset of een
telefoon op de FAX heeft aangesloten
(
p. 2-6).
2
Druk op
Haak
.
U kunt ook de handset opnemen in plaats
van op
Haak
te drukken.
3
Druk op de aan het telefoonnummer
toegewezen snelkiestoets of voer de
betreffende verkort kiescode in om het
gewenste telefoonnummer te kiezen.
Snelkiestoets:
Druk op de gewenste snelkiestoets.
Verkort kiescode:
Druk op
Verkort kiezen
en gebruik
daarna de numerieke toetsen om de
gewenste tweecijferige code in te voeren.
Als u een vergissing maakt, drukt u
op
Haak
of hangt u de handset op en
begint u opnieuw bij stap 2.
verschijnt als geen
fax-/telefoonnummer is opgeslagen
onder de snelkiestoets of verkort
kiescode waar u op heeft gedrukt.
verschijnt als
u op een snelkiestoets heeft gedrukt
of een code heeft ingevoerd
waaronder een groep is opgeslagen.
4
Indien u hoort dat de andere partij de oproep
beantwoordt, neemt u de hoorn op en kunt u
het gesprek beginnen.
5
Wanneer het gesprek is beëindigd, hangt u de
hoorn gewoon op.
6-18 Snelkiezen Hoofdstuk 6
Afdrukken van lijsten met snelkiesnummers
Om de voor snelkiezen opgeslagen fax-/telefoonnummers en namen te controleren,
kunt u de lijst met snelkiesnummers afdrukken. U kunt deze lijst bij uw FAX bewaren
voor toekomstig gebruik.
Volg deze procedure voor het afdrukken van lijsten met snelkiesnummers:
Als u bij stap 5 heeft geselecteerd:
Als u bij stap 5 een andere lijst heeft geselecteerd dan
:
Voorbeelden van de lijsten worden op de volgende pagina's weergegeven.
1
Open het snelkiespaneel.
2
Druk op
Rapport
.
3
Gebruik of om te
selecteren.
4
Druk op
Instellen
.
5
Gebruik of om de lijst te selecteren die
u wilt afdrukken.
U kunt kiezen uit de volgende
mogelijkheden:
6
Druk op
Instellen
.
De fax drukt de lijst af.
6
Druk op
Instellen
.
7
Selecteer in welke volgorde u de lijst wilt
afdrukken.
Druk op
om in alfabetische volgorde
(gesorteerd) de lijst af te drukken met de
namen van de bestemmingen (ID
AANSLUITING op de rapporten).
-of-
Druk op # om de lijst in volgorde van de
codes of toetsen (ongesorteerd) af te drukken.
De fax drukt de lijst af.
6-19
SnelkiezenHoofdstuk 6
Snelkiezen
SNELKIESLIJST 1
SNELKIESLIJST 2 (gedetailleerde lijst)
***********************************
***********************************
*** ***
1-TOUCH SPD DIAL LIST 1
NO. CONNECTION TEL CONNECTION ID TX TYPE
[ 01] 905 795 1111 Canon CANADA REGULAR TX
[ 03] GROUP DIAL GROUP 2
[ 04] 2 50921 Canon ITALIA REGULAR TX
[ 05] 1 432 2060 Canon OPTICS PSWD/SUBADD.
[ 12] 2 887 0166 Canon AUSTRALIA REGULAR TX
27/12 2002 17:23 FAX 123 4567 CANON 001
27/12 2002 17:23 FAX 123 4567 CANON 001
SNELKIESLIJST 1
NR.
AANSLUITING TEL
AANSLUITING ID
TYPE TX
[ 12]
[ 01]
[ 03]
[ 04]
[ 05]
2 887 0166 Canon AUSTRALIA NORMALE TX
905 795 1111 Canon CANADA NORMALE TX
GROEPSKIEZEN Canon GROUP 2
2 50921 Canon ITALIA NORMALE TX
1 432 2060 Canon OPTICS WWRD/SUBADRS
ALS U BIJ STAP 7 OP # DRUKT
( p. 6-18), VERSCHIJNEN DE
BESTEMMINGEN IN TOETSVOLGORDE
(ONGESORTEERD).
ALS U BIJ STAP 7 OP DRUKT
( 6-18), VERSCHIJNEN DE
BESTEMMINGEN IN ALFABETISCHE
VOLGORDE (GESORTEERD).
***********************************
***********************************
*** ***
1-TOUCH SPD DIAL LIST 2
[ 01] CONNECTION TEL 905 795 1111
CONNECTION ID Canon CANADA
TX TYPE REGULAR TX
[ 03] CONNECTION TEL GROUP DIAL
CONNECTION ID GROUP 2
[ 04] CONNECTION TEL 2 50921
CONNECTION ID Canon ITALIA
TX TYPE REGULAR TX
[ 05] CONNECTION TEL 1 432 2060
CONNECTION ID Canon OPTICS
TX TYPE PSWD/SUBADD.
SUBADDRESS 1323
[ 12] CONNECTION TEL 2 887 0166
CONNECTION ID Canon AUSTRALIA
TX TYPE REGULAR TX
27/12 2002 17:23 FAX 123 4567 CANON 001
27/12 2002 17:23 FAX 123 4567 CANON 001
SNELKIESLIJST 2
[ 12]
[ 01]
[ 03]
[ 04]
[ 05]
AANSLUITING TEL 2 887 0166
AANSLUITING ID Canon AUSTRALIA
TYPE TX NORMALE TX
AANSLUITING TEL 905 795 1111
AANSLUITING ID Canon CANADA
TYPE TX NORMALE TX
AANSLUITING TEL GROEPSKIEZEN
AANSLUITING ID Canon GROUP 2
AANSLUITING TEL 2 50921
AANSLUITING ID Canon ITALIA
TYPE TX NORMALE TX
AANSLUITING TEL 1 432 2060
AANSLUITING ID Canon OPTICS
TYPE TX WWRD/SUBADRS
SUBADRES 1323
ALS U BIJ STAP 7 OP # DRUKT
( p. 6-18), VERSCHIJNEN DE
BESTEMMINGEN IN TOETSVOLGORDE
(ONGESORTEERD).
ALS U BIJ STAP 7 OP DRUKT
( 6-18), VERSCHIJNEN DE
BESTEMMINGEN IN ALFABETISCHE
VOLGORDE (GESORTEERD).
6-20 Snelkiezen Hoofdstuk 6
VERKORT KIESLIJST 1
VERKORTKIESLIJST 2 (gedetailleerde lijst)
***********************************
***********************************
*** ***
CODED SPEED DIAL LIST 1
NO. CONNECTION TEL CONNECTION ID TX TYPE
[* 00] 2131 1250 Canon DEUTSCH. REGULAR TX
[* 01] 03 3758 2111 Canon TOKYO REGULAR TX
[* 02] 1 49 39 25 25 Canon FRANCE REGULAR TX
[* 03] 516p488 6700 Canon U.S.A. REGULAR TX
[* 21] GROUP DIAL Canon GROUP 1
[* 32] 81 773 3173 Canon UK PSWD/SUBADD.
27/12 2002 17:23 FAX 123 4567 CANON 001
27/12 2002 17:23 FAX 123 4567 CANON 001
VERKORT KIESLIJST 1
NR.
AANSLUITING TEL
AANSLUITING ID
TYPE TX
[ 00]
[ 02]
[ 21]
[ 01]
[ 03]
[ 32]
2131 1250 Canon DEUTSCH. NORMALE TX
1 49 39 25 25 Canon FRANCE NORMALE TX
GROEPSKIEZEN Canon GROUP 1
03 3758 2111 Canon TOKYO NORMALE TX
516p488 6700 Canon U.S.A. NORMALE TX
81 773 3173 Canon UK WWRD/SUBADRS
ALS U BIJ STAP 7 OP # DRUKT ( p. 6-18),
VERSCHIJNEN DE BESTEMMINGEN IN
TOETSVOLGORDE (ONGESORTEERD).
ALS U BIJ STAP 7 OP DRUKT
( 6-18), VERSCHIJNEN DE
BESTEMMINGEN IN ALFABETISCHE
VOLGORDE (GESORTEERD).
[* 00] CONNECTION TEL 2131 1250
CONNECTION ID Canon DEUTSCH.
TX TYPE REGULAR TX
[* 01] CONNECTION TEL 03 3758 2111
CONNECTION ID Canon TOKYO
TX TYPE REGULAR TX
[* 02] CONNECTION TEL 1 49 39 25 25
CONNECTION ID Canon FRANCE
TX TYPE REGULAR TX
[* 03] CONNECTION TEL 516p488 6700
CONNECTION ID Canon U.S.A.
TX TYPE REGULAR TX
[* 21] CONNECTION TEL GROUP DIAL
CONNECTION ID Canon GROUP 1
[* 32] CONNECTION TEL 81 773 3173
CONNECTION ID Canon UK
TX TYPE PSWD/SUBADD.
SUBADDRESS 1323
***********************************
***********************************
*** ***
CODED SPEED DIAL LIST 2
27/12 2002 17:23 FAX 123 4567 CANON 001
27/12 2002 17:23 FAX 123 4567 CANON 001
VERKORT KIESLIJST 2
[ 00]
[ 02]
[ 21]
[ 01]
[ 03]
[ 32]
AANSLUITING TEL 2131 1250
AANSLUITING ID Canon DEUTSCH.
TYPE TX NORMALE TX
AANSLUITING TEL 1 49 39 25 25
AANSLUITING ID Canon FRANCE
TYPE TX NORMALE TX
AANSLUITING TEL GROEPSKIEZEN
AANSLUITING ID Canon GROUP 1
AANSLUITING TEL 03 3758 2111
AANSLUITING ID Canon TOKYO
TYPE TX NORMALE TX
AANSLUITING TEL 516p488 6700
AANSLUITING ID Canon U.S.A.
TYPE TX NORMALE TX
AANSLUITING TEL 81 773 3173
AANSLUITING ID Canon UK
TYPE TX WWRD/SUBADRS
SUBADRES 1323
ALS U BIJ STAP 7 OP # DRUKT
( p. 6-18), VERSCHIJNEN DE
BESTEMMINGEN IN TOETSVOLGORDE
(ONGESORTEERD).
ALS U BIJ STAP 7 OP DRUKT
( 6-18), VERSCHIJNEN DE
BESTEMMINGEN IN ALFABETISCHE
VOLGORDE (GESORTEERD).
6-21
SnelkiezenHoofdstuk 6
Snelkiezen
Lijst met groepskiesnummers
27/12 2002 17:23 FAX 123 4567 CANON 001
Lijst met groepskiesnummers
[ 03] Canon GROUP 2 [ 04] 2 50921 Canon ITALIA
[ 00] 2131 1250 Canon DEUTSCH.
[ 02] 1 49 39 25 25 Canon FRANCE
[ 32] 81 773 3173 Canon UK
[ 21] Canon GROUP 1 [ 01] 905 795 1111 Canon CANADA
[ 03] 516p488 6700 Canon U.S.A.
6-22 Snelkiezen Hoofdstuk 6
7-1
Verzenden van faxberichtenHoofdstuk 7
Verzenden van
faxberichten
Hoofdstuk 7
Verzenden van faxberichten
Voorbereidingen voor verzending ............................................................. 7-2
Documenten die u kunt faxen................................................................ 7-2
Instellen van de resolutie voor scannen................................................. 7-2
Instellen van het contrast bij scannen.................................................... 7-3
Kiesmethoden ........................................................................................ 7-4
Methoden voor verzending ........................................................................ 7-5
Geheugenverzending ............................................................................. 7-5
Handmatige verzending via de handset................................................. 7-6
Annuleren van de verzending .................................................................... 7-8
Nummerherhaling wanneer de lijn bezet is................................................ 7-9
Handmatige nummerherhaling .............................................................. 7-9
Annuleren van handmatige nummerherhaling.................................... 7-9
Automatische nummerherhaling............................................................ 7-9
Wat is automatische nummerherhaling?............................................. 7-9
Annuleren van automatische nummerherhaling ................................. 7-9
Instellen van de opties voor automatische nummerherhaling............. 7-10
Verzenden van een document naar meerdere bestemmingen
(groepsverzending)..................................................................................... 7-12
Uitgestelde verzending............................................................................... 7-14
Scannen van een document in het geheugen voor
uitgestelde verzending........................................................................... 7-14
Een document afdrukken dat is ingesteld voor uitgestelde verzending. 7-16
Wissen van een document dat is ingesteld voor uitgestelde verzending 7-17
7-2 Verzenden van faxberichten Hoofdstuk 7
Voorbereidingen voor verzending
Documenten die u kunt faxen
Voor meer informatie over het type documenten dat u kunt faxen, de eisen waar de
documenten aan dienen te voldoen en informatie over het plaatsen van documenten
raadpleegt u Hoofdstuk 4.
Instellen van de resolutie voor scannen
U kunt de scanresolutie instellen voor de documenten die u wilt verzenden. Hoe
hoger de resolutie, des te hoger de uitvoerkwaliteit bij de andere fax, maar des te
langzamer de zendsnelheid. Pas de scanresolutie aan overeenkomstig het type
document dat u verzendt.
Indien u een document verzendt waarbij het nodig is dat enkele pagina's met een
andere resolutie worden gescand dan de overige pagina's, dan kunt u de instelling van
de resolutie wijzigen tijdens het scannen van het document . Onthoud hierbij echter
dat de nieuwe instelling pas effectief is voor de volgende pagina die wordt gescand.
Volg deze procedure voor het instellen van de scanresolutie:
1
Druk op
Resolutie
om de gewenste resolutie
te selecteren.
U kunt kiezen uit de volgende
mogelijkheden:
Geschikt voor de meeste
tekstdocumenten.
Voor documenten met kleine letters.
Voor documenten met afbeeldingen
zoals foto's. Met deze instelling
zullen delen van documenten die
foto's bevatten automatisch worden
gescand met 64 grijstinten in plaats
van in zwart&wit.
Voor documenten met zeer kleine
tekst en met afbeeldingen. Deze
instelling heeft viermaal de resolutie
van de
instelling.
2
Ga door met de handeling waar u mee bezig
bent.
Als u niet doorgaat met een andere
activiteit, zal het display na ca. 10
seconden terugkeren naar de standby
mode.
Voorbeeld:
7-3
Verzenden van faxberichtenHoofdstuk 7
Verzenden van
faxberichten
Instellen van het contrast bij scannen
U kunt het contrast aanpassen waarmee uw document wordt gescand voor verzending
en kopiëren. Pas het contrast aan afhankelijk van hoe licht of donker uw document is.
Volg deze procedure om het scancontrast in te stellen voor verzending en kopiëren:
1
Open het snelkiespaneel.
2
Druk op
Gegevensregistratie
.
3
Druk tweemaal op
Instellen
.
4
Gebruik of om te
selecteren.
5
Druk op
Instellen
.
6
Gebruik of om het gewenste
scancontrast te selecteren.
U kunt kiezen uit de volgende
mogelijkheden:
Voor de meeste documenten een
geschikte instelling.
Geschikt voor lichte documenten.
Geschikt voor donkere documenten.
7
Druk op
Instellen
.
8
Druk op
Stop
om terug te keren naar de
standby mode.
Voorbeeld:
Voorbeeld:
7-4 Verzenden van faxberichten Hoofdstuk 7
Kiesmethoden
Er zijn verschillende manieren om de/het faxnummer(s) waarnaar u wilt verzenden
te kiezen. De volgende methoden zijn beschikbaar:
Normaal kiezen
Kies een faxnummer met de numerieke toetsen, net als het kiezen van een
telefoonnummer.
Snelkiezen
Kies een faxnummer door op de snelkiestoets (01 t/m 24) te drukken waaronder
het nummer is opgeslagen. Voor meer informatie over het opslaan en gebruik
van snelkiezen raadpleegt u p. 6-3, 6-16.
Verkort kiezen
Kies een faxnummer door op Verkort kiezen te drukken en voer daarna de
tweecijferige code (00 t/m 99) in waaronder het faxnummer is opgeslagen.Voor
meer informatie over het opslaan voor en gebruik van verkort kiezen raadpleegt
u p. 6-8, 6-16.
Groepskiezen
Verzend een document naar een vooraf gedefinieerde groep faxnummers die zijn
opgeslagen voor snelkiezen. Voor meer informatie over het opslaan van groepen
en gebruik van groepskiezen, raadpleegt u p. 6-13, 6-16.
7-5
Verzenden van faxberichtenHoofdstuk 7
Verzenden van
faxberichten
Methoden voor verzending
Deze paragraaf geeft informatie over de twee belangrijkste methoden voor
verzending: Geheugenverzending en Handmatige verzending via de handset.
Geheugenverzending
Geheugenverzending is een snelle en eenvoudige manier om een document te
verzenden. Zodra de FAX de eerste pagina van een document dat uit meerdere
pagina's bestaat in het geheugen scant, belt de FAX de andere partij en begint de
informatie te verzenden, ook al zijn de resterende pagina's nog niet allemaal gescand.
Omdat de FAX een multifunctioneel apparaat is, kunt u zelfs een document in het
geheugen scannen, terwijl u andere handelingen uitvoert.
De fax heeft een geheugencapaciteit voor ca. 256 pagina's* (minder als het document
veel afbeeldingen bevat of als de pagina's erg dicht op elkaar geplaatste tekst bevat).
Volg deze procedure om een document te verzenden via geheugenverzending:
1
Plaats het document met de tekstzijde omlaag
in de ADF (
p. 4-3).
Voor het aanpassen van de resolutie en
het contrast raadpleegt u p. 7-2, 7-3.
U kunt wellicht niets verzenden als de
hoeveelheid gebruikt geheugen
(aangegeven op het display) bijna
is. Gebruik in zo'n situatie handmatige
verzending via de handset (
p. 7-6).
2
Kies het faxnummer van de andere partij.
Voor meer informatie over de
kiesmethoden raadpleegt u p. 7-4.
Als u het verkeerde nummer invoert,
drukt u op
Stop
en voert u vervolgens het
juiste nummer in.
Als de FAX op een PBX is aangesloten
en u eerst een toegangsnummer
(bijvoorbeeld "9") dient te draaien, voeg
dan na dat nummer een pauze toe door op
Nummerherhaling/Pauze
(
p. 9-2) te
drukken.
Voor beel d:
Huidig gebruikt geheugen
Standby voor scannen
Voorbeeld:
* Gebaseerd op de standaard Canon faxkaart nr. 1, standaard mode.
7-6 Verzenden van faxberichten Hoofdstuk 7
Handmatige verzending via de handset
Handmatige verzending via de handset stelt u in staat met de andere partij te spreken
voordat het document wordt verzonden. Deze methode is handig als de andere partij
de FAX handmatig dient te activeren voor het ontvangen van een faxbericht.
Volg deze procedure om een document te verzenden via handmatige verzending via
de handset:
3
Druk op
Start/Kopie
om het scannen voor
verzending te starten of wacht een aantal
seconden tot de FAX automatisch met
scannen start.
Als u niet wilt dat de FAX automatisch
na een paar seconden met scannen start,
schakel dan de TIME OUT instelling uit
(
p. 14-6).
Om de verzending te annuleren nadat het
kiezen is gestart, drukt u op
Stop
en
daarna op T (
p. 7-8).
Als het nummer dat u belt bezet is, zal de
FAX het nummer na een paar minuten
automatisch opnieuw kiezen (
p. 7-9).
Opmerking
U kunt max. 20 verschillende verzendhandelingen voor geheugenverzending opslaan.
Het document wordt na verzending automatisch uit het geheugen gewist. Dit gebeurt
zelfs als het document door een fout niet compleet kon worden verzonden.
Opmerking
Om deze mode te kunnen gebruiken, dient u de optionele handset of een extra telefoon op
uw FAX aan te sluiten (
p. 2-6).
1
Zorg dat u de optionele handset of een
telefoon op de FAX heeft aangesloten
(
p. 2-6).
2
Plaats het document met de tekstzijde omlaag
in de ADF (
p. 4-3).
Voor het aanpassen van de resolutie en
het contrast raadpleegt u p. 7-2, 7-3.
3
Druk op
Haak
.
U kunt ook de handset opnemen in plaats
van op
Haak
te drukken.
Voor beeld:
Huidig gebruikt geheugen
Standby voor scannen
7-7
Verzenden van faxberichtenHoofdstuk 7
Verzenden van
faxberichten
Als u een hoge-pieptoon hoort in plaats van een stem:
Als u een pieptoon hoort:
4
Kies het faxnummer van de andere partij.
Voor meer informatie over de
kiesmethoden raadpleegt u p. 7-4.
Als u een vergissing maakt, drukt u op
Haak
of hangt u de handset op en begint
u opnieuw bij stap 3.
5
Druk op
Start/Kopie
om met verzending van
het document te starten.
Als u de handset had opgenomen om het
nummer te kiezen, drukt u op
Start/Kopie
en
hangt u de handset op.
5
Neem de handset op en begin te spreken.
Als u op
Haak
drukt in plaats van bij stap
3 de handset opneemt, hoort u de stem
van de andere partij maar kunnen zij u
niet horen via de luidspreker. Neem de
handset op om met de andere partij te
spreken.
6
Wanneer u gereed bent om uw document te
verzenden, vraag de andere partij dan op de
starttoets van zijn/haar fax te drukken.
7
Wanneer u het signaal van het faxapparaat
van de andere partij hoort, drukt u op
Start/
Kopie
en hangt u de handset op om het
document te verzenden.
Opmerking
Als u de handset gebruikt, dient u deze op te hangen nadat u op
Start/Kopie
heeft
gedrukt, anders zal de verbinding worden verbroken.
De fax maakt u met een pieptoon erop attent dat de handset niet goed is opgehangen.
Zorg dat de handset correct in de houder is geplaatst. Als u niet wilt dat de FAX een
pieptoon geeft, schakel de instelling HOORN VAN HAAK ALARM dan uit
(
p. 14-4).
Voorbeeld:
7-8 Verzenden van faxberichten Hoofdstuk 7
Annuleren van de verzending
Volg deze procedure als u de verzending van een document wilt stoppen voordat de
verzending is beeïndigd:
Indien u een document verzendt met handmatige
verzending via de handset:
Indien u een document verzendt met geheugenverzending:
1
Druk op
Stop
.
De verzending is geannuleerd.
De FAX drukt een FOUT TX RAPPORT
af (
p. 11-4).
1
Druk op
Stop
.
De fax vraagt u te bevestigen dat u de
verzending wilt annuleren.
2
Druk op om de verzending te annuleren.
De verzending wordt pas geannuleerd
wanneer u op
drukt.
Als u zich bedenkt en door wilt gaan met
verzending, drukt u op #.
Om verzending te annuleren van een
document dat wacht op verzending
(bijvoorbeeld uitgestelde verzending,
tussen nummerherhalingen), dient u dit
uit het geheugen te verwijderen
(
p. 7-17, 9-9).
De FAX drukt een FOUT TX RAPPORT
af (
p. 11-4).
Opmerking
Wanneer u de verzending annuleert, dient u wellicht het bedieningspaneel te openen
om het document uit de ADF te verwijderen (
p. 13-2).
7-9
Verzenden van faxberichtenHoofdstuk 7
Verzenden van
faxberichten
Nummerherhaling wanneer de lijn bezet is
Er zijn twee methoden voor nummerherhaling:
Handmatige nummerherhaling
en
Automatische nummerherhaling
. Deze paragraaf geeft informatie over de twee
methoden.
Handmatige nummerherhaling
Druk op Nummerherhaling/Pauze om het laatst met de numerieke toetsen gekozen
nummer opnieuw te kiezen.(Hiermee wordt de nummerherhaling gestart, ongeacht of
automatische nummerherhaling is geactiveerd.)
Annuleren van handmatige nummerherhaling
Om handmatige nummerherhaling te annuleren, drukt u op Stop.
Automatische nummerherhaling
Wat is automatische nummerherhaling?
Wanneer u een document via geheugenverzending verzendt ( p. 7-5) en het
nummer van de andere partij is bezet, dan zal de FAX een aangegeven periode
wachten en het nummer vervolgens automatisch opnieuw kiezen.Dit wordt
Automatische nummerherhaling
genoemd.
Wanneer de melding
en het transactienummer (
) op het display verschijnen, weet u dat de FAX wacht om nummerherhaling uit
te voeren.
De opties voor automatische nummerherhaling stellen u in staat het aantal keren dat
de FAX het nummer herhaalt, alsmede de interval tussen herhalingen aan te passen.
U kunt automatische nummerherhaling, indien gewenst, ook uitschakelen.
Als alle pogingen voor automatische nummerherhaling zijn mislukt, zal de FAX de
verzending annuleren en een FOUT TX RAPPORT afdrukken om te laten weten dat
de verzending niet is uitgevoerd (
p. 11-4).
Annuleren van automatische nummerherhaling
Terwijl de FAX wacht om nummerherhaling uit te voeren kan de automatische
nummerherhaling niet worden geannuleerd door op Stop te drukken. U kunt wachten
tot de FAX start met nummerherhaling en daarna de onderstaande procedure volgen
of als u wilt annuleren terwijl de FAX wacht op nummerherhaling, dan dient u het
document uit het geheugen te verwijderen (
p. 9-9).
Volg deze procedure om automatische nummerherhaling te annuleren wanneer de
FAX begint het nummer te herhalen:
1
Wacht tot de FAX met de nummerherhaling
begint.
7-10 Verzenden van faxberichten Hoofdstuk 7
Instellen van de opties voor automatische
nummerherhaling
U kunt de volgende opties instellen voor automatische nummerherhaling:
Of de FAX het nummer automatisch opnieuw kiest.
Het aantal pogingen dat de FAX uitvoert.
De periode tussen de pogingen voor nummerherhaling.
Volg deze procedure om de opties voor automatische nummerherhaling aan te
passen:
2
Druk op
Stop
.
De fax vraagt u te bevestigen dat u de
automatische nummerherhaling wilt
annuleren.
3
Druk op om nummerherhaling te
annuleren.
Nummerherhaling wordt pas
geannuleerd wanneer u op
drukt.
Als u zich bedenkt en door wilt gaan met
nummerherhaling, drukt u op #.
De FAX drukt een FOUT TX RAPPORT
af (
p. 11-4).
1
Open het snelkiespaneel.
2
Druk op
Gegevensregistratie
.
3
Druk op
Instellen
.
4
Gebruik of om te
selecteren.
5
Druk op
Instellen
.
6
Gebruik of om
te selecteren.
7
Druk op
Instellen
.
Voorbeeld:
7-11
Verzenden van faxberichtenHoofdstuk 7
Verzenden van
faxberichten
Als u bij stap 8 heeft geselecteerd:
Als u bij stap 8 heeft geselecteerd:
8
Gebruik of om de gewenste instelling te
selecteren.
U kunt kiezen uit de volgende
mogelijkheden:
automatische nummerherhaling
inschakelen.
automatische nummerherhaling
uitschakelen.
9
Druk op
Instellen
.
10
Druk op
Stop
om terug te keren naar de
standby mode.
9
Druk tweemaal op
Instellen
.
10
Gebruik de numerieke toetsen om het aantal
gewenste nummerherhalingen in te voeren.
U kunt kiezen uit 1 t/m 10 keren.*
11
Druk tweemaal op
Instellen
.
12
Gebruik de numerieke toetsen om de
gewenste interval tussen nummerherhalingen
in te voeren.
U kunt kiezen tussen 2 en 99 minuten.*
13
Druk op
Instellen
.
14
Druk op
Stop
om terug te keren naar de
standby mode.
Voorbeeld:
Voor beeld:
Voorbeeld:
Voor beeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
*
De keuzemogelijkheden kunnen per land verschillen.
7-12 Verzenden van faxberichten Hoofdstuk 7
Verzenden van een document naar meerdere
bestemmingen (groepsverzending)
Deze functie wordt ook
Groepsverzending
genoemd en stelt u in staat hetzelfde
document met één opdracht naar meerdere bestemmingen te verzenden .Plaats het
document en voer de faxnummers in de FAX scant het document in het geheugen en
verzendt het vervolgens naar alle ingevoerde faxnummers.
Met deze functie kunt u hetzelfde document naar max. 125 faxnummers verzenden.
De faxnummers die u invoert, moeten zijn opgeslagen onder snelkiezen of verkort
kiezen (
Hoofdstuk 6). U kunt slechts één faxnummer invoeren via normaal kiezen
(met de numerieke toetsen).
Volg deze procedure om hetzelfde document naar verschillende faxnummers te
verzenden:
Opmerking
Als u regelmatig documenten verzendt naar dezelfde groep faxnummers, kunt u deze
faxnummers opslaan in een groep en groepskiezen gebruiken. Dit vereenvoudigt het
kiezen (
p. 6-13).
1
Plaats het document met de tekstzijde omlaag
in de ADF (
p. 4-3).
Voor het aanpassen van de resolutie en
het contrast raadpleegt u p. 7-2, 7-3.
U kunt wellicht niets verzenden als de
hoeveelheid gebruikt geheugen
(aangegeven op het display) bijna
is. Om ruimte in het geheugen van de
FAX vrij te maken: druk opgeslagen
documenten af, verzend ze of verwijder
ze uit het geheugen (
p. 9-5).
2
Voer max. 125 faxnummers in met één van de
volgende methoden:
Snelkiezen:
Druk op de gewenste snelkiestoets(en).
Verkort kiezen:
Druk op
Verkort kiezen
en gebruik
daarna de numerieke toetsen om de
gewenste tweecijferige code in te voeren.
Herhaal de procedure voor andere codes.
Zorg dat u voor elke code op Verkort
kiezen drukt.
Normaal kiezen:
Gebruik de numerieke toetsen om het
gewenste faxnummer in te voeren en
druk daarna op
Instellen
.
U kunt op deze manier slechts één
faxnummer invoeren.
Voor beeld:
Huidig gebruikt geheugen
Standby voor scannen
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
7-13
Verzenden van faxberichtenHoofdstuk 7
Verzenden van
faxberichten
Opmerking
U kunt de faxnummers in willekeurige volgorde invoeren.
Als u de verkeerde bestemming invoert, drukt u op Wissen en voert u vervolgens de
juiste bestemming in.
U dient de tweede bestemming binnen vijf seconden na het invoeren van de eerste in
te voeren. Alle volgende bestemmingen dienen binnen 10 seconden te worden
ingevoerd. Wacht u langer, dan zal de FAX het document automatisch gaan scannen
voor verzending. Als u niet wilt dat de FAX automatisch na een paar seconden met
scannen start, schakel dan de
instelling uit ( p. 14-6).
Om de ingevoerde bestemmingen te bekijken, gebruikt u of om langs de
nummers te gaan.
3
Druk op Start/Kopie om het scannen voor
verzending te starten of wacht een aantal
seconden tot de FAX automatisch met
scannen start.
De fax verzendt het document eerst naar
de snelkiesbestemmingen, vervolgens
naar de verkortkiesbestemmingen en
tenslotte naar de bestemming die met de
standaard kiesmethode is ingevoerd.
Als u niet wilt dat de FAX automatisch
na een paar seconden met scannen start,
schakel dan de
instelling uit
(
p. 14-6).
Om de verzending te annuleren nadat het
kiezen is gestart, drukt u op Stop en
daarna op
. Het verzenden naar alle in
stap 2 ingevoerde bestemmingen wordt
geannuleerd. (U kunt niet slechts één
bestemming annuleren.)
Opmerking
Als een lijn bezet is, gaat de FAX door met verzenden naar de andere bestemmingen
en herhaalt daarna het nummer dat bezet was.
Als tijdens het scannen van het document het geheugen van de FAX vol raakt,
verschijnt de melding
op het display. Als dit gebeurt, verwijdert u de
rest van het document uit de ADF (wellicht moet u het bedieningspaneel openen om
dit te doen) en verdeelt u het document om vervolgens elk deel separaat te verzenden.
7-14 Verzenden van faxberichten Hoofdstuk 7
Uitgestelde verzending
Uw fax stelt u in staat een document in het geheugen te scannen en het automatisch
op een ingesteld tijdstip, binnen de komende 24 uur, naar max. 125 faxnummers te
verzenden. Dit wordt Uitgestelde verzending of Verzending op ingesteld tijdstip
genoemd. Door deze functie te gebruiken, bent u in staat om bijvoorbeeld gebruik te
maken van de lagere telefoontarieven die 's nachts worden gehanteerd.
Scannen van een document in het geheugen voor
uitgestelde verzending
Volg deze procedure om een document voor uitgestelde verzending te scannen en in
het geheugen van de FAX op te slaan:
Opmerking
Om uitgestelde verzending op de juiste wijze te gebruiken, dient u te controleren of het
juiste tijdstip is ingesteld (
p. 3-6).
1
Plaats het document met de tekstzijde omlaag
in de ADF (
p. 4-3).
Voor het aanpassen van de resolutie en
het contrast raadpleegt u p. 7-2, 7-3.
U kunt wellicht niets verzenden als de
hoeveelheid gebruikt geheugen
(aangegeven op het display) bijna
is. Om ruimte in het geheugen van de
FAX vrij te maken: druk opgeslagen
documenten af, verzend ze of verwijder
ze uit het geheugen (
p. 9-5).
2
Open het snelkiespaneel.
3
Druk op
Uitgestelde verzending
.
4
Druk op
Instellen
.
5
Gebruik de numerieke toetsen om het tijdstip
in te voeren waarop u het document wilt laten
verzenden.
Gebruik voor het tijdstip het 24-uur
systeem (bijvoorbeeld 11:30 's ochtends
als 23:30) en begin enkelvoudige cijfers
met een nul.
6
Druk op
Instellen
.
Voor beeld:
Huidig gebruikt geheugen
Standby voor scannen
Voorbeeld:
Voorbeeld:
7-15
Verzenden van faxberichtenHoofdstuk 7
Verzenden van
faxberichten
7
Voer max. 125 faxnummers in die u wilt
verzenden via één van de volgende methoden:
Snelkiezen:
Druk op de gewenste snelkiestoets(en).
Verkort kiezen:
Druk op
Verkort kiezen
en gebruik
daarna de numerieke toetsen om de
gewenste tweecijferige code in te voeren.
Herhaal de procedure voor andere codes.
Zorg dat u voor elke code op
Verkort kiezen
drukt.
Normaal kiezen:
Gebruik de numerieke toetsen om het
gewenste faxnummer in te voeren en
druk daarna op
Instellen
.
U kunt op deze manier slechts één
faxnummer invoeren.
Opmerking
Als u de verkeerde bestemming invoert, drukt u op
Wissen
en voert u vervolgens de
juiste bestemming in.
Wanneer u meerdere faxnummers heeft ingevoerd, gebruikt u
of
om de nummers
van de bestemmingen te bekijken.
8
Druk op
Start/Kopie
om het scannen en
opslaan van het document te starten.
Zodra het ingestelde tijdstip is
aangebroken, verzendt de FAX het
document maar de bestemming(en) die u
in stap 7 heeft aangegeven.
Opmerking
U kunt max. 20 verschillende handelingen voor uitgestelde verzending opslaan.
Als tijdens het scannen van het document het geheugen van de FAX vol raakt,
verschijnt de melding GEHEUGEN VOL op het display. In deze situatie is het niet
mogelijk het document op een ingesteld tijdstip te verzenden. Verwijder het document
uit de ADF (het kan nodig zijn hiervoor het bedieningspaneel te openen).
Omdat de FAX een multifunctioneel apparaat is, kunt u zelfs een document in het
geheugen scannen, terwijl u andere handelingen uitvoert.
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
7-16 Verzenden van faxberichten Hoofdstuk 7
Een document afdrukken dat is ingesteld voor
uitgestelde verzending
Volg deze procedure om een voor uitgestelde verzending in het geheugen opgeslagen
document af te drukken:
Opmerking
Wanneer u met de volgende procedure een document afdrukt dat voor uitgestelde
verzending in het geheugen is opgeslagen, wordt de afdruk verkleind tot 90% van het
origineel.
1
Open het snelkiespaneel.
2
Druk op
Uitgestelde verzending
.
3
Gebruik of om te
selecteren.
4
Druk op
Instellen
.
5
Gebruik of om het transactienummer
(
) te selecteren van het document
dat u wilt afdrukken.
Als u het transactienummer (
) niet weet, drukt u de
DOC.GEHEUGENLIJST af (
p. 9-5).
Een "
" voor een transactienummer (
) geeft aan dat het betreffende
document op dit moment wordt verzonden
en daarom niet kan worden geselecteerd.
Gebruik
of om informatie over de
transactie te laten verschijnen
(bijvoorbeeld bestemming).
6
Druk op
Instellen
.
7
Druk op om alleen de eerste pagina af te
drukken of druk op
om alle pagina's van het
document te laten afdrukken.
De fax drukt het document af.
8
Om door te gaan met het afdrukken van
andere voor uitgestelde verzending ingestelde
documenten, herhaalt u de procedure vanaf
stap 5.
-of-
Druk op
Stop
om terug te keren naar de
standby mode.
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
7-17
Verzenden van faxberichtenHoofdstuk 7
Verzenden van
faxberichten
Wissen van een document dat is ingesteld voor
uitgestelde verzending
Volg deze procedure om een voor uitgestelde verzending in het geheugen opgeslagen
document te wissen:
1
Open het snelkiespaneel.
2
Druk op
Uitgestelde verzending
.
3
Gebruik of om te
selecteren.
4
Druk op
Instellen
.
5
Gebruik of om het transactienummer
(
) te selecteren van het document
dat u wilt wissen.
Als u het transactienummer (
) niet kent, drukt u de DOC.
GEHEUGENLIJST af (
p. 9-5).
•Een "
" voor een transactienummer (
) geeft aan dat het document op
dat moment wordt verzonden. Als u een
document wilt wissen dat wordt
verzonden, volg dan de instructies op het
display.
Gebruik
of om informatie over de
transactie te laten verschijnen
(bijvoorbeeld bestemming).
6
Druk op
Instellen
.
7
Druk op om het document te verwijderen.
Als u zich bedenkt en het document voor
uitgestelde verzending in het geheugen
wilt bewaren, drukt u op
.
8
Om door te gaan met het wissen van andere
voor uitgestelde verzending ingestelde
documenten, herhaalt u de procedure vanaf
stap 5.
-of-
Druk op
Stop
om terug te keren naar de
standby mode.
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
7-18 Verzenden van faxberichten Hoofdstuk 7
8-1
Ontvangen van faxberichtenHoofdstuk 8
Ontvangen van
faxberichten
Hoofdstuk 8
Ontvangen van faxberichten
Ontvangstmethoden ................................................................................... 8-2
Automatisch faxberichten ontvangen: ALLEEN FAX MODE............. 8-3
Instellen van de ALLEEN FAX MODE............................................. 8-3
Automatisch ontvangen van zowel faxberichten als
telefoongesprekken: Fax/Tel mode........................................................ 8-5
Instellen van Fax/Tel mode................................................................. 8-5
Instellen van de opties voor de Fax/Tel mode.................................... 8-6
Handmatig faxberichten ontvangen: HANDMATIG MODE ............... 8-8
Instellen van de HANDMATIG MODE............................................. 8-8
Handmatig ontvangen van een faxbericht........................................... 8-8
Faxberichten ontvangen via een antwoordapparaat:
ANTW.APP.MODE .............................................................................. 8-10
Instellen van de ANTW.APP.MODE................................................. 8-10
Gebruik van de FAX met een antwoordapparaat................................ 8-10
Ontvangst tijdens het uitvoeren van andere taken ..................................... 8-11
Ontvangen van faxberichten in het geheugen indien een
probleem optreedt ...................................................................................... 8-11
Annuleren van een inkomend faxbericht................................................... 8-11
8-2 Ontvangen van faxberichten Hoofdstuk 8
Ontvangstmethoden
De fax biedt verschillende methoden voor het ontvangen van faxberichten.
Raadpleeg de onderstaande tabel om te bepalen welke methode het meest geschikt is:
Zodra u heeft besloten welke mode het meest geschikt is, kunt u deze mode instellen
zoals in dit hoofdstuk wordt beschreven. De instelling kan op elk gewenst moment
worden gewijzigd.
Ontvangst mode Hoofdgebruik Handeling Vereisten Details
FAX De fax beantwoordt
alle oproepen als
faxoproepen. De fax
ontvangt faxberichten
automatisch en
verbreekt de overige
verbindingen.
Aparte telefoonlijn
uitsluitend voor
faxberichten.
p. 8-3
Fax/Tel De fax schakelt
automatisch tussen
faxcommunicatie en
gesprekken. De fax
ontvangt faxberichten
automatisch en geeft
een belsignaal bij
gesprekken.
Optionele handset of
telefoon aangesloten
op de fax.
p. 8-5
TEL De fax geeft voor elke
oproep een belsignaal,
ongeacht of het een
faxoproep of een
gesprek betreft. Bij een
faxoproep dient u de
ontvangst van een
faxbericht handmatig
te activeren.
Optionele handset of
telefoon aangesloten
op de fax.
p. 8-8
Fax/Tel De fax ontvangt
documenten
automatisch en het
antwoordapparaat
neemt de gesprekken
op.
Antwoordapparaat
aangesloten op de fax.
p. 8-10
8-3
Ontvangen van faxberichtenHoofdstuk 8
Ontvangen van
faxberichten
Automatisch faxberichten ontvangen: ALLEEN FAX
MODE
Indien u een aparte telefoonlijn heeft voor uw fax, sluit uw FAX dan aan op deze lijn
en geef de instelling ALLEEN FAX MODE aan. Uw fax beantwoordt oproepen nu
als faxoproepen.
Instellen van de ALLEEN FAX MODE
Als geen op het display verschijnt nadat u op Ontvangst mode heeft
gedrukt, volgt u deze procedure om deze mode in te stellen:
1
Druk op Ontvangst mode om te
selecteren.
Na enkele seconden wijzigt het display
als volgt:
1
Open het snelkiespaneel.
2
Druk op Gegevensregistratie.
3
Druk op Instellen.
4
Gebruik of om te
selecteren.
5
Druk op Instellen.
6
Gebruik of om te selecteren.
7
Druk op Instellen.
8
Gebruik of om te selecteren.
9
Druk op Instellen.
10
Druk op Stop om terug te keren naar de
standby mode.
Voor beeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
8-4 Ontvangen van faxberichten Hoofdstuk 8
De fax behandelt alle inkomende oproepen als faxoproepen. De fax ontvangt
faxberichten automatisch en verbreekt alle overige verbindingen.
11
Bevestig of Fax op het display is
weergegeven.
Als geen Fax op het display verschijnt,
drukt u op
Ontvangst mode
om
te selecteren. Na enkele seconden
keert het display terug naar de standby
mode.
Opmerking
De fax geeft geen belsignaal bij het ontvangen van een faxbericht. Als u wilt worden
gewaarschuwd wanneer een faxbericht wordt ontvangen, sluit u de optionele handset
of een telefoon op de FAX aan en schakelt u de instelling
in
(
p. 14-7). U kunt ook het aantal belsignalen selecteren voordat de FAX antwoordt
(
, p. 14-7).
Voorbeeld:
8-5
Ontvangen van faxberichtenHoofdstuk 8
Ontvangen van
faxberichten
Automatisch ontvangen van zowel faxberichten als
telefoongesprekken: Fax/Tel mode
Stel deze mode in wanneer u slechts één telefoonlijn heeft voor zowel fax- als
telefoongebruik en u wilt dat uw FAX automatisch schakelt tussen faxoproepen en
gesprekken.
Instellen van Fax/Tel mode
Volg deze procedure om de ontvangst mode in te stellen op
(Fax/Tel mode):
Opmerking
Om deze mode te kunnen gebruiken, dient u de optionele handset of een extra
telefoon op uw FAX aan te sluiten (
p. 2-6).
1
Open het snelkiespaneel.
2
Druk op
Gegevensregistratie
.
3
Druk op
Instellen
.
4
Gebruik of om te
selecteren.
5
Druk op
Instellen
.
6
Gebruik of om te selecteren.
7
Druk op
Instellen
.
8
Gebruik of om
te selecteren.
9
Druk op
Instellen
.
Op de opties voor
(Fax/Tel Mode) in te stellen,
raadpleegt u de volgende pagina's.
10
Druk op
Stop
om terug te keren naar de
standby mode.
11
Bevestig of Fax/Tel is weergegeven op het
display.
Als geen Fax/Tel verschijnt, drukt u op
Ontvangst mode
om Fax/Tel mode te
selecteren. Na enkele seconden keert het
display terug naar de standby mode.
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
8-6 Ontvangen van faxberichten Hoofdstuk 8
Instellen van de opties voor de Fax/Tel mode
Indien u de Fax/Tel mode instelt dan kunt u exact regelen hoe de FAX inkomende
oproepen dient te behandelen door de volgende instellingen aan te passen:
instelling: wijzigt de periode waarin de FAX controleert of de
oproep afkomstig is van een faxapparaat of van een telefoon (standaard:
8 seconden).
instelling: wijzigt de belduur van de FAX wanneer de oproep
afkomstig is van een telefoon (standaard: 22 seconden).
instelling: stelt in of de FAX overschakelt naar de
ontvangst mode of de verbinding verbreekt wanneer de bij
ingestelde periode is verstreken: schakelt over naar ontvangst mode.
Wat gebeurt als de Fax/Tel mode is ingesteld
Zodra de FAX een oproep ontvangt, antwoordt de fax, overeenkomstig het type
oproep, als volgt:
Type verbinding
De telefoonkosten voor de
beller beginnen nu.
De fax antwoordt zonder belsignalen te geven.
Het document wordt
automatisch ontvangen.
Neem de handset op om
het gesprek te beginnen.
De faxtoon is gedetecteerd en
de FAX schakelt over naar de
ontvangst mode.)
Het faxapparaat verbreekt de
verbinding.
(Standaard instelling)
Kies tussen:
(standaard instelling) en
Telefoon FAX FAX
De fax geeft belsignalen.
Als u de handset niet opneemt
(binnen 22 sec.).
Geen faxtoon gedetecteerd.
Faxtoon gedetecteerd.
De fax luistert naar de faxtoon.
(Gedurende 8 sec.)
(Standaard instelling = 8 sec.)
(Standaard instelling
=22sec.
Niet alle faxapparaten zijn in staat om een faxtoon te verzenden.In die situaties kunt u de
instellen op en zal de FAX automatisch naar de ontvangst mode overschakelen om het document te
ontvangen. Wordt geen document ontvangen, dan zal de FAX-L240/L290 de verbinding na ca. 40 seconden
verbreken.
Handmatig verzenden
Automatisch verzenden
8-7
Ontvangen van faxberichtenHoofdstuk 8
Ontvangen van
faxberichten
Volg deze procedure om de opties voor Fax/Tel mode in te stellen:
1
Volg de stappen 1 t/m 9 op pag. 8-5.
2
Druk op
Instellen
.
3
Gebruik de numerieke toetsen om de duur van
de
in te voeren.
U kunt kiezen tussen 0 en 30 seconden.*
Zie de vorige pagina voor informatie
over deze instelling.
4
Druk tweemaal op
Instellen
.
5
Gebruik de numerieke toetsen om de duur van
de
in te voeren.
U kunt kiezen tussen 10 en 60 seconden.*
Zie de vorige pagina voor informatie
over deze instelling.
6
Druk tweemaal op
Instellen
.
7
Gebruik of om de instelling voor
te selecteren.
U kunt kiezen uit de volgende
mogelijkheden:
(Schakelt naar de
ontvangst mode)
(Verbreekt de
verbinding)**
Zie de vorige pagina voor informatie
over deze instelling.
8
Druk op
Instellen
.
9
Druk op
Stop
om terug te keren naar de
standby mode.
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voor beeld:
Voorbeeld:
Voor beeld:
Voorbeeld:
* De keuzemogelijkheden kunnen per land verschillen.
** VERBREKEN is niet in alle landen beschikbaar.
8-8 Ontvangen van faxberichten Hoofdstuk 8
Handmatig faxberichten ontvangen: HANDMATIG
MODE
Stel deze mode in wanneer u slechts één telefoonlijn heeft die u hoofdzakelijk
gebruikt voor telefoongesprekken en slechts af en toe voor het ontvangen van
faxberichten.
Voor deze mode dient u de optionele handset of een telefoon op uw FAX aan te
sluiten, zodat u in staat bent om gesprekken te ontvangen, maar ook om het
handmatig ontvangen van documenten te activeren. U kunt de ontvangst direct op de
FAX activeren of, indien uw telefoon zich op afstand van de FAX bevindt, via de
telefoon met de ID voor RX op afstand kiezen om de ontvangst te activeren (dit wordt
Ontvangen op afstand genoemd).
Instellen van de HANDMATIG MODE
Volg deze procedure om de ontvangst mode in te stellen op HANDMATIG MODE:
Handmatig ontvangen van een faxbericht
Volg deze procedure om een faxbericht handmatig te ontvangen:
1
Druk op
Ontvangst mode
om
te selecteren.
Na enkele seconden wijzigt het display
als volgt:
1
Controleer of Handmatig op het display wordt
getoond.
2
Zorg dat u de optionele handset of een
telefoon op de FAX heeft aangesloten
(
p. 2-6).
3
Wanneer u de optionele handset of de
telefoon hoort overgaan, neem dan de handset
op.
Voor bee ld:
Voorbeeld:
8-9
Ontvangen van faxberichtenHoofdstuk 8
Ontvangen van
faxberichten
Als u een pieptoon en helemaal niets hoort:
Als u een stem hoort:
4
Iemand probeert u een faxbericht te zenden.
Druk op
Start/Kopie
op uw FAX en hang op
om de ontvangst van het document te starten.
Indien u een telefoon gebruikt die zich op
afstand van de FAX bevindt, kies dan 25
(de standaard ID voor RX op afstand)
met uw telefoon en hang op.
4
Begin het gesprek. Als de andere partij na het
gesprek een document wil toezenden, vraag
dan of hij/zij op hun faxapparaat op de Start
toets wil drukken.
5
Wanneer u een pieptoon hoort, drukt u op uw
FAX op
Start/Kopie
en hangt u de handset
op om het document te ontvangen.
Indien u een telefoon gebruikt die zich op
afstand van de FAX bevindt, kies dan 25
(de standaard ID voor RX op afstand)
met uw telefoon en hang op.
Opmerking
Als u de handset gebruikt, dient u deze op te hangen nadat u op
Start/Kopie
heeft
gedrukt, anders zal de verbinding worden verbroken.
De fax maakt u met een pieptoon erop attent dat de handset niet goed is opgehangen.
Zorg dat de handset correct in de houder is geplaatst. Als u niet wilt dat de FAX een
pieptoon geeft, schakel de instelling
dan uit
(
p. 14-4).
Als u de ontvangst niet kunt starten via de telefoon, controleer dan of de instelling
is ingeschakeld ( p. 14-7).
U kunt het ID voor ontvangst op afstand wijzigen (
, p. 14-7)
of ontvangst op afstand uitschakelen (
, p. 14-7).
Indien u een antwoordapparaat op uw FAX heeft aangesloten dat niet geschikt is voor
het uitvoeren van handelingen op afstand (controleren van uw antwoordapparaat via
een telefoon op afstand), dan kan de veiligheidscode voor deze functie identiek zijn
aan de ID voor RX op afstand van uw fax. In deze situatie dient u het ID voor
ontvangst op afstand te wijzigen, zodat het duidelijk anders is dan de beveiligingscode
van het antwoordapparaat (
, p. 14-7).
8-10 Ontvangen van faxberichten Hoofdstuk 8
Faxberichten ontvangen via een antwoordapparaat:
ANTW.APP.MODE
Door een antwoordapparaat op de FAX aan te sluiten, kunt u faxberichten en
telefoongesprekken ontvangen terwijl u weg bent.
In de ANTW.APP.MODE stelt de FAX het antwoordapparaat in staat inkomende
oproepen te beantwoorden, vervolgens naar de faxtoon te luisteren en zodra deze toon
wordt gedetecteerd de faxberichten automatisch te ontvangen.
Instellen van de ANTW.APP.MODE
Volg deze procedure om de ontvangst mode in te stellen op :
Gebruik van de FAX met een antwoordapparaat
Volg deze instructies wanneer u de FAX met een antwoordapparaat gebruikt:
Stel het antwoordapparaat in om bij het eerste of tweede belsignaal in te
schakelen.
Inspreken van het uitgaande bericht op het antwoordapparaat:
de totale melding mag niet langer duren dan 15 seconden.
In het bericht kunt u vertellen hoe de andere partij een fax kan sturen.
Bijvoorbeeld: "Hallo. Ik kan even niet de telefoon opnemen, maar spreek na
de pieptoon een boodschap in. Als je een fax wilt zenden, druk dan na je
boodschap op de start toets van je faxapparaat. Bedankt."
Opmerking
Om deze mode te kunnen gebruiken, dient u een antwoordapparaat of een telefoon met een
antwoordapparaat op uw FAX aan te sluiten (
p. 2-6).
1
Druk op
Ontvangst mode
om
te selecteren.
Na enkele seconden wijzigt het display
als volgt:
Voor beeld:
8-11
Ontvangen van faxberichtenHoofdstuk 8
Ontvangen van
faxberichten
Ontvangst tijdens het uitvoeren van andere
taken
De fax is een multifunctioneel apparaat en het kan faxberichten en gesprekken
ontvangen terwijl u andere taken uitvoert.
Als de FAX een ontvangen faxbericht niet kan afdrukken, omdat het apparaat bezig
is met het uitvoeren van andere taken, dan zullen de faxberichten in het geheugen
worden opgeslagen. Zodra de andere taak is beëindigd, zal de FAX de in het
geheugen ontvangen faxberichten automatisch afdrukken.
Ontvangen van faxberichten in het
geheugen indien een probleem optreedt
Indien tijdens de ontvangst van een faxbericht een probleem optreedt, worden de niet
afgedrukte pagina's automatisch in het faxgeheugen opgeslagen. Op het display
verschijnen OPGESL. IN GEHEUGEN en één of meerdere meldingen.Voor een
toelichting op de melding(en) en informatie over de te nemen stappen,
raadpleeg p. 13-8.
Annuleren van een inkomend faxbericht
Volg deze procedure als u de ontvangst van een faxbericht wilt afbreken voordat de
ontvangst is beëindigd:
Opmerking
Het geheugen van de FAX biedt ruimte aan ca. 256 pagina's.*
U kunt de FAX zo instellen dat het geen faxbericht in het geheugen opslaat als zich bij
de ontvangst een probleem voordoet (
, p. 14-7).
Zodra het probleem is opgelost wordt het ontvangen faxbericht afgedrukt en
vervolgens uit het geheugen gewist.
Als tijdens de ontvangst van een document het geheugen vol raakt, kunt u de
resterende pagina's niet ontvangen. Neem contact op met de andere partij en vraag of
hij/zij de resterende pagina's opnieuw wil verzenden.
1
Druk op
Stop
.
De FAX vraagt u het annuleren van de
ontvangst te bevestigen.
2
Druk op om de ontvangst te annuleren.
De ontvangst wordt pas geannuleerd
wanneer u op
drukt.
Als u zich bedenkt en door wilt gaan met
de ontvangst, drukt u op #.
Voor beeld:
* Gebaseerd op de standaard Canon faxkaart nr. 1, standaard mode.
8-12 Ontvangen van faxberichten Hoofdstuk 8
9-1
Speciale functiesHoofdstuk 9
Speciale functies
Hoofdstuk 9
Speciale functies
Speciale kiesmethoden............................................................................... 9-2
Invoeren van pauzes in een fax-/telefoonnummer................................. 9-2
Tijdelijk overschakelen naar toonkiezen ............................................... 9-3
Bevestigen van kiestoon........................................................................ 9-4
Kiezen via een huistelefooncentrale...................................................... 9-4
In het geheugen opgeslagen documenten................................................... 9-5
Afdrukken van een lijst met in het geheugen opgeslagen documenten. 9-5
Afdrukken van een in het geheugen opgeslagen document................... 9-6
Verzenden van een in het geheugen opgeslagen document................... 9-7
Verwijderen van een in het geheugen opgeslagen document................ 9-9
Polling........................................................................................................ 9-10
Wat is Polling?....................................................................................... 9-10
Polling ontvangst................................................................................... 9-10
Polling van een ander faxapparaat...................................................... 9-10
Annuleren van polling ontvangst........................................................ 9-12
Polling verzending................................................................................. 9-12
Installeren van de polling bus............................................................. 9-12
Scannen van een document in de polling bus..................................... 9-15
Wijzigen of wissen van de instellingen van de polling bus................ 9-15
Beperkt gebruik van de fax........................................................................ 9-17
Beperkt gebruik van de FAX inschakelen............................................. 9-17
Beperkt gebruik van de FAX uitschakelen............................................ 9-18
Beperkte ontvangst..................................................................................... 9-20
9-2 Speciale functies Hoofdstuk 9
Speciale kiesmethoden
Invoeren van pauzes in een fax-/telefoonnummer
In de volgende situaties kan het nodig zijn een pauze in het fax-/telefoonnummer in
te voeren:
Bij het kiezen of opslaan van een internationaal nummer. De lengte en de positie
van de pauze is afhankelijk van het telefoonnet in uw land.
Wanneer uw FAX is aangesloten op een huistelefooncentrale. Voor meer
informatie raadpleegt u p. 3-9.
Volg deze procedure om tijdens het normaal kiezen of bij het opslaan van een
nummer voor snelkiezen een pauze in te voeren:
1
Wanneer u bij de stap aankomt waar u wordt
gevraagd het fax-/telefoonnummer in te
voeren, gebruikt u de numerieke toetsen om
het nummer tot aan de plaats waar een pauze
nodig is in te voeren.
Als u het verkeerde nummer invoert,
drukt u op
Wissen
en voert u vervolgens
het juiste nummer in.
2
Druk op
Nummerherhaling/Pauze
om een
pauze in te voeren.
Een pauze in een nummer (p) duurt twee
seconden*.
Voor een langere pauze drukt u opnieuw
op
Nummerherhaling/Pauze
om de
pauzeduur met twee seconden* te
verlengen. U kunt de duur van de pauze
wijzigen (
, p. 14-6).
3
Voer de rest van het fax-/telefoonnummer in
met de numerieke toetsen.
Als u het verkeerde nummer invoert,
drukt u op
Wissen
en begint u opnieuw
bij stap 1.
4
Om een pauze aan het eind van het nummer in
te voeren, drukt u op
Nummerherhaling/
Pauze
.
Een pauze aan het einde van het nummer
(P) is vast ingesteld op tien seconden.
5
Ga door met de handeling waar u mee bezig
bent.
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
*
De duur van de pauze zal per land verschillen.
9-3
Speciale functiesHoofdstuk 9
Speciale functies
Tijdelijk overschakelen naar toonkiezen
Veel informatiediensten voor banken, vliegtuigreserveringen, hotelreserveringen,
etc., vereisen toonkiezen. Als uw FAX is ingesteld voor pulskiezen (
p. 3-8), volgt
u deze procedure om de FAX tijdelijk in te stellen voor toonkiezen:
Opmerking
Om met de andere partij te kunnen spreken, dient u de optionele handset of een extra
telefoon op uw FAX aan te sluiten (
p. 2-6).
1
Druk op
Haak
.
U kunt ook de handset opnemen in plaats
van op
Haak
te drukken.
2
Gebruik de numerieke toetsen om het
telefoonnummer van de informatiedienst te
kiezen.
De fax maakt verbinding via de door uw
telefoonlijn vereiste pulsen.
3
Wanneer u het opgenomen bericht van de
informatiedienst hoort, drukt u op
T(
)
om
over te schakelen naar toonkiezen.
Wanneer op
T(
)
is gedrukt, verschijnt
T op het display.
Als u bij stap 1 op
Haak
heeft gedrukt,
kunt u de handset opnemen als u met de
andere partij wilt spreken.
4
Gebruik de numerieke toetsen om de door de
informatiedienst gevraagde nummers in te
voeren.
De cijfers die zijn ingevoerd nadat u op
T(
)
heeft gedrukt, worden gekozen met
toonkiezen.
5
Wanneer u gereed bent, drukt u op
Haak
om
de verbinding te verbreken.
Indien u de handset gebruikt, hangt u
deze op om de verbinding te verbreken.
Toonkiezen wordt geannuleerd wanneer
u de verbinding verbreekt.
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
9-4 Speciale functies Hoofdstuk 9
Bevestigen van kiestoon*
Deze functie stelt u in staat uw FAX in te stellen op het luisteren naar en het
detecteren van een kiestoon midden in een fax-/telefoonnummer voordat u de rest van
het nummer kiest. Dit wordt
Kiestoondetectie genoemd.
Volg deze procedure voor kiestoondetectie tijdens het normaal kiezen van een
nummer of bij het opslaan van een nummer voor snelkiezen:
Kiezen via een huistelefooncentrale
Voor meer informatie over kiezen via een huistelefooncentrale raadpleegt u p. 3-9.
1
Wanneer u bij de stap aankomt waar u wordt
gevraagd het fax-/telefoonnummer in te
voeren, gebruikt u de numerieke toetsen om
het nummer in te voeren tot aan de plaats waar
kiestoondetectie gewenst is.
2
Open het snelkiespaneel en druk op
D.T.
voor
kiestoondetectie.
Een kleine punt geeft aan waar de FAX
op de kiestoon zal wachten.
3
Voer de rest van het fax-/telefoonnummer in
met de numerieke toetsen.
Als u het verkeerde nummer invoert,
drukt u op
Wissen
en begint u opnieuw
bij stap 1.
4
Ga door met de handeling waar u mee bezig
bent.
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
*
Deze functie is niet in alle landen beschikbaar.
9-5
Speciale functiesHoofdstuk 9
Speciale functies
In het geheugen opgeslagen documenten
Deze paragraaf beschrijft hoe u verschillende handelingen kunt uitvoeren met
documenten die in het geheugen zijn opgeslagen. U treft instructies aan voor het
afdrukken van een lijst met in het geheugen opgeslagen documenten, alsmede
procedures voor het afdrukken, verzenden en wissen van in het geheugen opgeslagen
documenten.
Afdrukken van een lijst met in het geheugen
opgeslagen documenten
De fax kan een lijst met in het geheugen opgeslagen documenten afdrukken, samen
met het transactienummer (TX/RX NR.) van elk document. Weet u eenmaal het
transactienummer van een in het geheugen opgeslagen document, dan kunt u dit
afdrukken, verzenden of wissen. De betreffende procedures zijn beschreven op de
volgende pagina's.
Volg deze procedure om een lijst af te drukken met in het geheugen opgeslagen
documenten:
1
Open het snelkiespaneel.
2
Druk op
Geheugenreferentie
.
3
Druk op
Instellen
.
De FAX drukt de
DOC.GEHEUGENLIJST af.
27/12 2002 21:53 FAX 123 4567 CANON 001
DOC. GEHEUGENLIJST
TX/RX NR MODE AANSLUITING TEL/ID PAG. STEL TIJD IN STEL TIJD IN
0046 VERZENDEN [ 01] Canon TOKYO 3 27/12 21:24
0047 GROEPSVERZ. [ 01] Canon CANADA 1 27/12 21:36
[ 02] Canon FRANCE
0048 UITG GR VERZ [ 04] Canon ITALIA 1 27/12 21:39 23:00
[ 03] Canon U.S.A. 23:00
0049 UITGEST. TX [ 05] Canon OPTICS 2 27/12 21:45 23:00
0050 GROEPSVERZ. [ 03] Canon GROUP 2 1 27/12 21:49
9-6 Speciale functies Hoofdstuk 9
Afdrukken van een in het geheugen opgeslagen
document
Volg deze procedure om een in het geheugen opgeslagen document af te drukken:
Opmerking
Wanneer u met de volgende procedure een document afdrukt dat in het geheugen is
opgeslagen, wordt de afdruk verkleind tot 90% van het origineel.
1
Open het snelkiespaneel.
2
Druk op
Geheugenreferentie
.
3
Gebruik of om te
selecteren.
4
Druk op
Instellen
.
5
Gebruik of om het transactienummer
(
) te selecteren van het document
dat u wilt afdrukken.
Als u het transactienummer (
) niet weet, drukt u de DOC.
GEHEUGENLIJST af (
p. 9-5).
•Een "
" voor het transactienummer
(
) geeft aan dat het
betreffende document op dit moment
wordt verzonden en daarom niet kan
worden geselecteerd.
Gebruik
of om informatie over de
transactie te laten verschijnen
(bijvoorbeeld bestemming).
6
Druk op
Instellen
.
7
Druk op om alleen de eerste pagina af te
drukken of druk op
om alle pagina's van het
document te laten afdrukken.
De fax drukt het document af.
8
Om door te gaan met het afdrukken van
andere in het geheugen opgeslagen
documenten, herhaalt u de procedure vanaf
stap 5.
- of -
Druk op
Stop
om terug te keren naar de
standby mode.
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
9-7
Speciale functiesHoofdstuk 9
Speciale functies
Verzenden van een in het geheugen opgeslagen
document
Volg deze procedure om een in het geheugen ontvangen document te verzenden:
1
Open het snelkiespaneel.
2
Druk op
Geheugenreferentie
.
3
Gebruik of om te
selecteren.
4
Druk op
Instellen
.
5
Gebruik of om het transactienummer
(
) te selecteren van het document
dat u wilt verzenden.
Als u het transactienummer (
) niet weet, drukt u de DOC.
GEHEUGENLIJST af (
p. 9-5).
•Een "
" voor het transactienummer (
) geeft aan dat het betreffende
document op dit moment wordt
verzonden of afgedrukt en daarom niet
kan worden geselecteerd.
Gebruik
of om informatie over de
transactie te laten verschijnen
(bijvoorbeeld bestemming).
6
Druk op
Instellen
.
7
Voer max. 125 faxnummers in die u wilt
verzenden via één van de volgende methoden:
Snelkiezen:
Druk op de gewenste snelkiestoets(en).
Verkort kiezen:
Druk op
Verkort kiezen
en gebruik
daarna de numerieke toetsen om de
gewenste tweecijferige code in te voeren.
Herhaal de procedure voor andere codes.
Zorg dat u voor elke code op
Verkort kiezen
drukt.
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
9-8 Speciale functies Hoofdstuk 9
Normaal kiezen:
Gebruik de numerieke toetsen om het
gewenste faxnummer in te voeren, druk
daarna op Instellen.
U kunt op deze manier slechts één
faxnummer invoeren.
Opmerking
Als u de verkeerde bestemming invoert, drukt u op
Wissen
en voert u vervolgens de
juiste bestemming in.
Om de ingevoerde bestemmingen te bekijken, gebruikt u
of om langs de
nummers te gaan.
8
Druk op Instellen om de verzending te
starten.
Om de verzending te annuleren nadat het
kiezen is gestart, drukt u op Stop en
daarna op
. Het verzenden naar alle in
stap 7 aangegeven bestemmingen wordt
geannuleerd. (U kunt niet slechts één
bestemming annuleren.)
Voorbeeld:
9-9
Speciale functiesHoofdstuk 9
Speciale functies
Verwijderen van een in het geheugen opgeslagen
document
Volg deze procedure om een in het geheugen opgeslagen document te wissen:
1
Open het snelkiespaneel.
2
Druk op
Geheugenreferentie
.
3
Gebruik of om te
selecteren.
4
Druk op
Instellen
.
5
Gebruik of om het transactienummer
(
) te selecteren van het document
dat u wilt verwijderen.
Als u het transactienummer (
) niet weet, drukt u de DOC.
GEHEUGENLIJST af (
p. 9-5).
•Een "
" voor het transactienummer (
) geeft aan dat het betreffende
document op dit moment wordt
verzonden. Als u een document wilt
wissen dat wordt verzonden, volg dan de
instructies op het display.
Gebruik
of om informatie over de
transactie te laten verschijnen
(bijvoorbeeld bestemming).
6
Druk op
Instellen
.
Als u een document wilt verwijderen dat
in een polling postbus (
p. 9-12) is
opgeslagen, voert u het wachtwoord in
dat de toegang tot de instellingen van de
polling postbus beperkt en drukt u daarna
op
Instellen
.
7
Druk op om het document te verwijderen.
Als u zich bedenkt en het document in het
geheugen wilt bewaren, drukt u op
.
8
Om door te gaan met het wissen van andere in
het geheugen opgeslagen documenten,
herhaalt u de procedure vanaf stap 5.
- of -
Druk op
Stop
om terug te keren naar de
standby mode.
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
9-10 Speciale functies Hoofdstuk 9
Polling
Wat is Polling?
Bij een standaard faxhandeling verzendt de ene fax een document naar de andere fax.
Bij polling belt een fax een andere fax en vraagt deze een document naar hem te
verzenden; met andere woorden, de FAX vraagt het document bij de andere fax op.
Uw fax is in staat beide functies te vervullen; het kan polling uitvoeren bij een ander
faxapparaat om een document op te vragen (polling ontvangst) of het kan een
document in de polling bus bewaren, zodat andere faxapparaten polling bij uw FAX
kunnen uitvoeren om het document op te vragen (polling verzending).
Polling ontvangst
Bij polling ontvangst belt uw FAX een ander faxapparaat en vraagt het om het
document dat het bewaart te verzenden.
Polling ontvangst kan handig zijn in de volgende situaties:
Wanneer u een document wilt opvragen bij een instelling, zoals een bank of
andere informatiedienst.
Wanneer u een document van een ander faxapparaat wilt ontvangen wanneer dat
u het beste uitkomt.
Wanneer u de verzendkosten voor het ontvangen van een document voor uw
rekening wilt nemen.
Polling van een ander faxapparaat
Alvorens polling bij een ander faxapparaat te kunnen uitvoeren, dient u het volgende
te lezen:
De fax kan uitsluitend polling van een ander faxapparaat uitvoeren indien dat
faxapparaat deze functie ondersteunt.
Het document dat u wilt opvragen moet bij het faxapparaat van de andere partij
gereed zijn voor polling. Neem, indien nodig, contact op met de andere partij.
Neem contact op met de andere partij en vraag of u een subadres en/of een
wachtwoord nodig heeft om het document bij hun faxapparaat op te vragen. Zo
ja, noteer ze dan en sla ze samen met het faxnummer op onder snelkiezen (
Hoofdstuk 6). U kunt polling uitsluitend uitvoeren met een subadres/
wachtwoord door snelkiezen te gebruiken. Indien u geen subadres/wachtwoord
nodig heeft, dan kunt u het document opvragen zonder deze nummers in te
voeren.
Indien de andere partij een Canon faxapparaat gebruikt en dit faxapparaat
ondersteunt geen transactie met subadres/wachtwoord, vraag de andere partij
dan om de polling ID op hun faxapparaat op 255 of 11111111 binair in te stellen.
U kunt polling van verschillende faxapparaten in één handeling uitvoeren. Elke
polling handeling kan documenten opvragen bij max. 125 faxnummers.
Het subadres/wachtwoord moet een standaard ITU-T subadres/wachtwoord zijn.
9-11
Speciale functiesHoofdstuk 9
Speciale functies
Volg deze procedure voor polling van één of meerdere faxapparaten:
1
Open het snelkiespaneel.
2
Druk op
Polling
.
3
Gebruik of om te
selecteren.
4
Druk op
Instellen
.
5
Voer max. 125 faxnummers voor polling in
via één van de volgende methoden:
Snelkiezen:
Druk op de gewenste snelkiestoets(en).
Verkort kiezen:
Druk op
Verkort kiezen
en gebruik
daarna de numerieke toetsen om de
gewenste tweecijferige code in te voeren.
Herhaal de procedure voor andere codes.
Zorg dat u voor elke code op
Verkort kiezen
drukt.
Normaal kiezen:
Gebruik de numerieke toetsen om het
gewenste faxnummer in te voeren en
druk daarna op
Instellen
.
U kunt op deze manier slechts één
faxnummer invoeren.
Opmerking
Als u de verkeerde bestemming invoert, drukt u op
Wissen
en voert u vervolgens de
juiste bestemming in.
Via normaal kiezen kunt u geen subadres/wachtwoord invoeren. Als u voor polling
een subadres/wachtwoord moet invoeren, sla deze dan samen met het faxnummer op
onder snelkiezen (
Hoofdstuk 6).
Om de ingevoerde bestemmingen te bekijken, gebruikt u
of om langs de
nummers te gaan.
6
Druk op
Start/Kopie
om het opvragen van
documenten te starten.
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
9-12 Speciale functies Hoofdstuk 9
Annuleren van polling ontvangst
Om polling ontvangst te annuleren, volgt u dezelfde procedure als voor het annuleren
van ontvangst (
p. 8-11).
Polling verzending
Bij polling verzending bewaart uw FAX een document in de polling bus, zodat
andere faxapparaten dit kunnen opvragen.
Polling verzending kan handig zijn in de volgende situaties:
Een bedrijfsafdeling kan een document in de FAX opslaan, zodat andere
afdelingen dit document naar wens kunnen opvragen.
Wanneer u wilt dat de andere partij het document opvraagt bij uw FAX wanneer
dat hen het beste uitkomt.
Wanneer u wilt dat de andere partij de kosten voor de ontvangst van een door u
verzonden document voor hun rekening neemt.
Installeren van de polling bus
Dit gedeelte beschrijft hoe u de polling postbus van de FAX kunt instellen zodat u
een document kunt scannen dat u in de polling postbus opslaat en andere
faxapparaten het kunnen opvragen.
Alvorens de polling bus te installeren, dient u het volgende te lezen:
Voor de polling postbus kunt u een ITU-T wachtwoord instellen zodat alleen
faxapparaten die exact dit wachtwoord gebruiken toegang hebben tot deze
postbus (raadpleeg de onderstaande instructies). Neem contact op met de andere
partij, zodat ze op de hoogte zijn van uw wachtwoord. Stel geen wachtwoord in
als het faxapparaat van de andere partij geen transacties met een wachtwoord
ondersteunt.
Uw fax kan worden ingesteld om het document in de polling bus te bewaren tot
het door één faxapparaat is opgevraagd of het kan worden ingesteld om het
document continu te bewaren zodat meerdere faxapparaten het document kunnen
opvragen (zie hieronder voor meer informatie).
Volg deze procedure voor het instellen van de polling bus:
1
Open het snelkiespaneel.
2
Druk op
Gegevensregistratie
.
3
Druk op
Instellen
.
4
Gebruik of om te
selecteren.
9-13
Speciale functiesHoofdstuk 9
Speciale functies
5
Druk driemaal op
Instellen
.
6
Gebruik de numerieke toetsen om een naam
voor de polling bus in te voeren (max. 24
tekens, inclusief spaties).
Als u niet weet hoe u tekens invoert,
raadpleegt u p. 3-2.
7
Druk tweemaal op
Instellen
.
8
Gebruik de numerieke toetsen om een
viercijferig wachtwoord in te voeren.
Dit wachtwoord voorkomt onbevoegde
toegang tot de instellingen van de polling
bus. Elke keer dat u de instellingen van
de polling bus wilt wijzigen of wissen,
dient u dit wachtwoord in te voeren.
Indien u geen wachtwoord wilt invoeren,
dan kunt u deze stap overslaan.
9
Druk tweemaal op
Instellen
.
10
Gebruik de numerieke toetsen om een
wachtwoord in te voeren (max. 20 cijfers,
inclusief
, #, en spaties).
Het/de faxappara(a)t(en) die Polling van
uw FAX uitvoeren, dienen dit
wachtwoord op te slaan om in staat te zijn
het document op te vragen.
Indien u geen wachtwoord wilt opslaan,
dan kunt u deze stap overslaan.
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld:
9-14 Speciale functies Hoofdstuk 9
Heeft u de polling bus eenmaal ingesteld, dan kunt u het gewenste document in de
polling bus scannen.
11
Druk tweemaal op
Instellen
.
12
Gebruik of om te selecteren of het
document in het geheugen van de FAX moet
achterblijven nadat het is opgevraagd.
U kunt kiezen uit de volgende
mogelijkheden:
Het document in de polling postbus
wordt gewist nadat het door een
ander faxapparaat is opgevraagd.
Het document blijft in de polling
postbus bewaard zodat het document
door een onbeperkt aantal
faxapparaten kan worden
opgevraagd.
13
Druk op
Instellen
.
14
Druk op
Stop
om terug te keren naar de
standby mode.
Voor beeld:
Voorbeeld:
9-15
Speciale functiesHoofdstuk 9
Speciale functies
Scannen van een document in de polling bus
Volg deze procedure om een document in de polling bus op te slaan, zodat andere
faxapparaten het kunnen opvragen:
Bij polling van uw FAX door een ander faxapparaat, zijn de volgende voorwaarden
van toepassing:
Als u voor de polling postbus een wachtwoord heeft ingesteld, dient het
faxapparaat van de andere partij dit exact op dezelfde wijze in te voeren om een
document te kunnen opvragen.
Indien u geen wachtwoord voor de polling bus heeft opgeslagen, maar het andere
faxapparaat voor polling wel een wachtwoord vereist, kan het document niet
worden opgevraagd.
Wijzigen of wissen van de instellingen van de polling bus
Volg deze procedure voor het wijzigen of wissen van de instellingen van de polling
bus:
Opmerking
U dient de polling postbus in te stellen voordat u een document scant dat u in de polling
postbus wilt opslaan (
p. 9-12).
1
Plaats het document met de tekstzijde omlaag
in de ADF (
p. 4-3).
Voor het aanpassen van de resolutie en
het contrast raadpleegt u p. 7-2, 7-3.
U kunt wellicht niets verzenden als de
hoeveelheid gebruikt geheugen
(aangegeven op het display) bijna
is. Om ruimte in het geheugen van de
FAX vrij te maken: druk opgeslagen
documenten af, verzend ze of verwijder
ze uit het geheugen (
p. 9-5).
2
Open het snelkiespaneel.
3
Druk op
Polling
.
4
Druk op
Instellen
.
De fax scant het document in de polling
bus.
Opmerking
U kunt de instellingen van de polling bus niet wissen als u een document in de polling bus
heeft gescand (zie hierboven). Verwijder het document eerst uit het geheugen voordat u de
onderstaande procedure volgt (
p. 9-9).
1
Open het snelkiespaneel.
Voor beeld:
Huidig gebruikt geheugen
Standby voor scannen
9-16 Speciale functies Hoofdstuk 9
Als u bij stap 6 heeft geselecteerd:
Als u bij stap 6 heeft geselecteerd:
2
Druk op
Gegevensregistratie
.
3
Druk op
Instellen
.
4
Gebruik of om te
selecteren.
5
Druk op
Instellen
.
6
Gebruik of om de gewenste instelling te
selecteren.
U kunt kiezen uit de volgende
mogelijkheden:
Selecteer deze instelling als u de
instellingen van de polling postbus
wilt wijzigen.
Selecteer deze instelling als u de
instellingen van de polling postbus
wilt verwijderen.
7
Druk op
Instellen
.
Als u een wachtwoord had opgeslagen om
toegang tot de instellingen van de polling
postbus te voorkomen, gebruikt u de
numerieke toetsen om dit wachtwoord in
te voeren en drukt u daarna op
Instellen
.
8
Druk op
Instellen
.
9
Om de instellingen van de polling postbus te
wijzigen, volgt u de procedure vanaf stap 6 op
pag. 9-13.
7
Druk op
Instellen
.
Als u een wachtwoord had opgeslagen om
toegang tot de instellingen van de polling
postbus te voorkomen, gebruikt u de
numerieke toetsen om dit wachtwoord in
te voeren en drukt u daarna op
Instellen
.
De instellingen van de polling bus zijn
gewist.
8
Druk op
Stop
om terug te keren naar de
standby mode.
Voorbeeld:
Voorbeeld:
9-17
Speciale functiesHoofdstuk 9
Speciale functies
Beperkt gebruik van de fax
Door deze functie in te schakelen, kunt u het onbevoegd gebruik van uw FAX om te
telefoneren en faxberichten te verzenden voorkomen.
Beperkt gebruik van de FAX inschakelen
Volg deze procedure om het beperkt gebruik van uw FAX in te schakelen:
1
Open het snelkiespaneel.
2
Druk op
Gegevensregistratie
.
3
Druk op
Instellen
.
4
Gebruik of om
te selecteren.
5
Druk driemaal op
Instellen
.
6
Gebruik of om te selecteren.
7
Druk tweemaal op
Instellen
.
8
Gebruik de numerieke toetsen om een
viercijferig wachtwoord in te voeren.
Dit wachtwoord voorkomt toegang tot de
instelling waarmee
u beperkt gebruik van uw FAX in of uit
kunt schakelen. Indien u geen
wachtwoord wilt invoeren, dan kunt u
deze stap overslaan.
9
Druk op
Instellen
.
Voorbeeld:
Voor beeld:
Voorbeeld:
9-18 Speciale functies Hoofdstuk 9
Beperkt gebruik van uw FAX is nu ingeschakeld. Niemand kan nu telefoneren of
faxberichten verzenden. Deze instelling biedt geen beperking van binnenkomende
telefoontjes of faxberichten.
Beperkt gebruik van de FAX uitschakelen
Volg deze procedure om het beperkt gebruik van uw FAX te annuleren:
10
Druk op
Stop
om terug te keren naar de
standby mode.
1
Open het snelkiespaneel.
2
Druk op
Gegevensregistratie
.
3
Druk op
Instellen
.
4
Gebruik of om
te selecteren.
5
Druk tweemaal op
Instellen
.
6
Gebruik de numerieke toetsen om het
viercijferige wachtwoord in te voeren dat u bij
het inschakelen van beperkt gebruik heeft
opgeslagen.
Indien u geen wachtwoord heeft
opgeslagen, dan kunt u deze stap
overslaan.
7
Druk tweemaal op
Instellen
.
8
Gebruik of om te selecteren.
Voorbeeld:
Voor beeld:
9-19
Speciale functiesHoofdstuk 9
Speciale functies
Beperkt gebruik van uw FAX is nu uitgeschakeld. Iedereen kan nu telefoneren of
faxberichten verzenden.
9
Druk op
Instellen
.
10
Druk op
Stop
om terug te keren naar de
standby mode.
Voorbeeld:
9-20 Speciale functies Hoofdstuk 9
Beperkte ontvangst
Door deze functie in te schakelen, kunt u de ontvangst van faxberichten beperken tot
de nummers die u heeft opgeslagen voor snelkiezen. Deze functie is erg handig om
ontvangst van ongewenste faxberichten te voorkomen (bijvoorbeeld direct mail per
fax).
Volg deze procedure om beperkte ontvangst in of uit te schakelen:
Als u bij stap 8 heeft geselecteerd:
1
Open het snelkiespaneel.
2
Druk op
Gegevensregistratie
.
3
Druk op
Instellen
.
4
Gebruik of om
te selecteren.
5
Druk op
Instellen
.
6
Gebruik of om te
selecteren.
7
Druk op
Instellen
.
8
Gebruik of om de gewenste instelling te
selecteren.
U kunt kiezen uit de volgende
mogelijkheden:
(Beperking inschakelen)
(Beperking uitschakelen)
9
Druk tweemaal op
Instellen
.
10
Gebruik of om het type beperking te
selecteren.
U kunt kiezen uit de volgende
mogelijkheden:
Alleen ontvangst van de nummers
die zijn opgeslagen onder
snelkiezen.
Alleen ontvangst wanneer de andere
partij zijn telefoonnummer geeft.
Voorbeeld:
Voor beeld:
9-21
Speciale functiesHoofdstuk 9
Speciale functies
Als u bij stap 8 heeft geselecteerd:
11
Druk op
Instellen
.
12
Druk op
Stop
om terug te keren naar de
standby mode.
9
Druk op
Instellen
.
10
Druk op
Stop
om terug te keren naar de
standby mode.
Voorbeeld:
Voorbeeld:
9-22 Speciale functies Hoofdstuk 9
10-1
KopiërenHoofdstuk 10
Kopiëren
Hoofdstuk 10
Kopiëren
Documenten die u kunt kopiëren ............................................................... 10-2
Kopiëren..................................................................................................... 10-2
Snel een kopie maken ................................................................................ 10-3
10-2 Kopiëren Hoofdstuk 10
Documenten die u kunt kopiëren
Raadpleeg Hoofdstuk 4 voor informatie over het type documenten dat u kunt
kopiëren, de eisen waar de documenten aan dienen te voldoen en informatie over het
plaatsen van documenten.
Kopiëren
Volg deze procedure om kopieën te maken:
1
Wijzig indien nodig de methode voor uitvoer
(
1
p. 5-4).
2
Plaats het document met de tekstzijde omlaag
in de ADF (
1
p. 4-3).
Om het contrast aan te passen, raadpleegt
up.7-3.
3
Druk op Start/Kopie.
4
Druk op Resolutie om de gewenste resolutie
te selecteren.
U kunt kiezen uit de volgende
mogelijkheden:
TEKST
Geschikt voor de meeste
tekstdocumenten.
FOTO
Voor documenten met foto's.
5
Open het snelkiespaneel.
6
Om een verkleining van uw origineel te
maken, gebruikt u of om het gewenste
verkleiningspercentage te selecteren.
U kunt kiezen uit de volgende
mogelijkheden:
70%
80%
90%
100%
DOCUMENT GEREED
GEBR. GEH. 0%
Voor beeld:
Huidig gebruikt geheugen
Standby voor scannen
KOPIE 100% 01
FOTO
Voorbeeld:
KOPIE 80% 01
Voorbeeld:
10-3
KopiërenHoofdstuk 10
Kopiëren
Snel een kopie maken
Volg deze procedure wanneer u snel één kopie van een document wilt maken, zonder
de resolutie, het contrast of het formaat aan te passen:
7
Wilt u meerdere kopieën maken, gebruik dan
de numerieke toetsen om het gewenste aantal
in te voeren.
U kunt maximaal 99 kopieën per
opdracht laten maken.
Opmerking
De FAX kopieert met 400
u
300 dpi bij enkelvoudige kopieën en met 200
u
300 dpi bij
meerdere kopieën. Maak de kopieën voor het beste resultaat één voor één.
8
Druk op Start/Kopie om het kopiëren te
starten.
Druk op Stop om het kopiëren te
annuleren. Wellicht dient u het
bedieningspaneel te openen om het
document uit de ADF te verwijderen
(
1
p. 13-2).
Opmerking
Als GEHEUGEN VOL op het display verschijnt, is het niet mogelijk om meerdere kopieën
te maken. Om ruimte in het geheugen van de FAX vrij te maken, drukt u opgeslagen
documenten af, verzendt u ze of verwijdert u ze uit het geheugen (
1
p. 9-5) en begint u
opnieuw.Wanneer u meerdere kopieën met veel afbeeldingen wilt maken, dan dient u de
pagina's in kleine stapels te verdelen of de kopieën, indien nodig, één voor één te maken.
1
Plaats het document met de tekstzijde omlaag
in de ADF (
1
p. 4-3).
2
Druk tweemaal op Start/Kopie om het
kopiëren te starten.
Druk op Stop om het kopiëren te
annuleren. Wellicht dient u het
bedieningspaneel te openen om het
document uit de ADF te verwijderen
(
1
p. 13-2).
KOPIE 80% 05
Voorbeeld:
kopiëren
DOCUMENT GEREED
GEBR. GEH. 0%
Voor beeld:
Huidig gebruikt geheugen
Standby voor scannen
KOPIE 100% 01
kopiëren
10-4 Kopiëren Hoofdstuk 10
11-1
Rapporten en lijstenHoofdstuk 11
Rapporten en lijsten
Hoofdstuk 11
Rapporten en lijsten
Overzicht van rapporten en lijsten............................................................. 11-2
Activiteitenrapport..................................................................................... 11-3
TX (verzend) RAPPORT........................................................................... 11-4
MULTI TX/RX (transactie) RAPPORT................................................ 11-5
RX (ontvangst) RAPPORT........................................................................ 11-5
11-2 Rapporten en lijsten Hoofdstuk 11
Overzicht van rapporten en lijsten
De onderstaande tabel toont de lijsten en rapporten die u met de fax kunt afdrukken.
Raadpleeg de vermelde pagina's voor meer informatie.
Rapport of lijst Beschrijving Details
GEBR. GEG.LIJST Geeft een overzicht van de actuele instellingen van uw
FAX en de opgeslagen informatie over de afzender.
p. 14-2
Activiteitenrapport Toont recente faxtransacties die door uw FAX zijn
uitgevoerd.
U kunt het automatisch afdrukken na elke 20 transacties
van dit rapport in- of uitschakelen. U kunt de FAX ook
instellen om dit rapport handmatig af te drukken.
p. 11-3
p. 14-5
TX (verzend) RAPPORT Wordt na elke verzending van een document afgedrukt.
U kunt deze functie inschakelen, uitschakelen of de FAX
instellen om het rapport uitsluitend na een opgetreden
fout af te drukken.
U kunt de FAX ook instellen om de eerste pagina van het
document onder het rapport af te drukken om u te
herinneren aan de inhoud ervan.
p. 11-4
p. 14-5
RX (ontvangst) RAPPORT Wordt na de ontvangst van een document afgedrukt. U
kunt deze functie inschakelen, uitschakelen of de FAX
instellen om het rapport uitsluitend na een opgetreden
fout af te drukken.
p. 11-5
p. 14-5
MULTI TX/RX (transactie) RAPPORT Wordt afgedrukt nadat hetzelfde document naar
verschillende faxnummers is verzonden of na polling van
meerdere faxnummers in één handeling.
p. 11-5
DOC. GEHEUGENLIJST Deze lijst vermeldt de documenten die in het geheugen
van de FAX zijn opgeslagen.
p. 9-5
Geheugen wisrapport Wordt automatisch afgedrukt wanneer de stroom na een
stroomstoring weer is hersteld. Geeft een overzicht van
de documenten die uit het geheugen zijn gewist.
p. 13-22
-SNELKIESLIJST 1
-SNELKIESLIJST 2
Vermelden de nummers en namen die onder de
snelkiestoetsen zijn opgeslagen.
p. 6-19
VERKORT KIESLIJST 1
VERKORT KIESLIJST 2
Geeft een overzicht van de nummers en namen die onder
verkort kiescodes zijn opgeslagen.
p. 6-20
Lijst met groepskiesnummers Vermeldt de groepen die zijn opgeslagen onder de
snelkiestoetsen en de verkort kiescodes.
p. 6-21
11-3
Rapporten en lijstenHoofdstuk 11
Rapporten en lijsten
Activiteitenrapport
De fax is door de fabriek ingesteld op het automatisch afdrukken van een
ACTIVITEITENRAPPORT na elke 20 transacties. Als u een
ACTIVITEITENRAPPORT wilt afdrukken voordat dit automatisch gebeurt, volg
dan deze procedure:
De transacties in een ACTIVITEITENRAPPORT worden chronologisch
weergegeven.
1
Open het snelkiespaneel.
2
Druk op
Rapport
.
3
Druk op
Instellen
.
De fax drukt een
ACTIVITEITENRAPPORT af.
Opmerking
Als u niet wilt dat de FAX na elke 20 transacties een ACTIVITEITENRAPPORT
afdrukt, kunt u de instelling ACTIVITEITENRAPPORT uitschakelen (
p. 14-5).
Onthoud dat slechts één transactienummer (TX/RX NR.) wordt toegewezen wanneer
u een document in één handeling naar verschillende faxnummers verzendt.
27/12 2002 15:00 FAX 123 4567 CANON 001
Activiteitenrapport
STELTIJD IN
AANSLUITING TEL
AANSLUITING ID
RESULTA
* 27/12 13:43 905 795 1111 Canon CANADA 5001 AUTOM. RX ECM 1 OK 00'33
* 27/12 13:45 905 795 1111 Canon CANADA 0001 POLLING RX ECM 0 OK 00'00
0STOP
* 27/12 13:51 03 3758 2111 Canon TOKYO 0002 GROEPSVERZ. ECM 3 OK 01'18
* 27/12 13:53 2 887 0166 Canon AUSTRALIA 0002 GROEPSVERZ. ECM 3 OK 01'18
* 27/12 14:10 905 795 1111 Canon CANADA 5002 AUTOM. RX ECM 1 OK 00'18
* 27/12 14:16 2 887 0166 Canon AUSTRALIA 5003 AUTOM. RX ECM 4 OK 03'59
* 27/12 14:27 20 545 8545 Canon EUROPA 0003 UITGEST. TX ECM 1 OK 01'20
27/12 14:30 20 545 8545 Canon EUROPA 0004 UITG GR VERZ ECM 1 OK 00'36
27/12 14:31 03 3758 2111 Canon TOKYO 0004 UITG GR VERZ ECM 1 OK 00'36
27/12 14:57 2 887 0166 Canon AUSTRALIA 0005 VERZENDEN ECM 3 OK 01'25
0STOP
27/12 14:59 1 432 2060 Canon OPTICS 0006 VERZENDEN 0 OK 00'01
0 #018
PAG.NR. MODE
GEEFT AAN DAT EEN
INVOER OP EEN
VORIG RAPPORT IS
VERSCHENEN.
TRANSACTIE (TX/RX) NUMMER
TRANSACTIE MODE
FOUT CORRECTIE MODE TRANSACTIE
FOUTIEVE PAGINA
STORINGSCODE (
p. 13-8)
TIJDENS TRANSACTIE OP Stop GEDRUKT
TRANSACTIE DUUR
11-4 Rapporten en lijsten Hoofdstuk 11
TX (verzend) RAPPORT
De fax is door de fabriek ingesteld om uitsluitend een TX (verzend) RAPPORT af te
drukken als tijdens de verzending een fout optreedt. Voor het wijzigen van deze
instelling raadpleegt u TX RAPPORT, p. 14-5.
Als u uw FAX instelt om een rapport af te drukken, dan wordt, afhankelijk van de
geselecteerde instelling, een TX RAPPORT of een FOUT TX RAPPORT dat
vergelijkbaar is met het hieronder afgebeelde rapport afgedrukt.
27/12 2002 14:52 FAX 123 4567 CANON 001
TX RAPPORT
27/12 2002 14:59 FAX 123 4567 CANON 001
FOUT TX RAPPORT
VERZENDING OK
TX/RX NR
AANSLUITING TEL
SUBADRES
0003
1 432 2060
TX/RX NR
AANSLUITING TEL
SUBADRES
AANSLUITING ID
STEL TIJD IN
GEBR.T
PAG. VERZ.
RESULTAAT
0004
Canon EUROPA
27/12 14:59
00'18
1
NG
20 545 8545
OK: VERZENDING SUCCESVOL
NG: ENKELE OF GEEN PAG. VERZONDEN
AANTAL VERZONDEN PAGINA'S
DUUR VAN DE VERZENDING
Zendsnelheid
ALS U DE INSTELLING INSCHAKELT
( p. 14-5), WORDT DE EERSTE PAGINA VAN
HET DOCUMENT OP HET RAPPORT
AFGEDRUKT OM U TE HERINNEREN AAN DE
INHOUD ERVAN.
TX FUNCTIE NIET VOLTOOID
THE SLEREXE COMPANY LIMITED
SAPORS LANE BOOLE DORSET BH25 8ER
TELEPHONE BOOLE (945 13) 51617 - FAX 123456
Onze ref. 350/PJC/EAC
27 december, 2002
Dr. P. N. Cundall,
Mining Surveys Ltd.,
Holroyd Road,
Reading
Berks.
11-5
Rapporten en lijstenHoofdstuk 11
Rapporten en lijsten
MULTI TX/RX (transactie) RAPPORT
Een MULTI TX/RX (transactie) RAPPORT vergelijkbaar met het hieronder
afgebeelde rapport wordt afgedrukt wanneer u hetzelfde document naar verschillende
faxnummers verzendt of bij polling van meerdere faxnummers in één handeling.
RX (ontvangst) RAPPORT
De fax is door de fabriek ingesteld om een RX (ontvangst) RAPPORT af te drukken,
zelfs als tijdens de ontvangst een fout optreedt. Voor het wijzigen van deze instelling
raadpleegt u RX RAPPORT,p. 14-5.
Indien u de FAX instelt om een rapport af te drukken, dan wordt een RX RAPPORT
vergelijkbaar met het hieronder weergegeven rapport afgedrukt.
27/12 2002 17:23 FAX 123 4567 CANON 001
Multi TX/RX rapport
TX/RX NR 0054
PAG. 1
TX/RX ONVOLLEDIG ______
TRANSACTIE OK [ 01] 905 795 1111 Canon CANADA
[ 01] 03 37582111 Canon TOKYO
[ 02] 1 49 39 25 25 Canon FRANCE
FOUT INFORMATIE ______
27/12 2002 15:02 FAX 123 4567 CANON 001
RX RAPPORT
TX/RX NR
AANSLUITING TEL
SUBADRES
AANSLUITING ID
STEL TIJD IN
GEBR.T
PAG.
RESULTAAT
5004
CANON CANADA
27/12 14:59
01'59
4
OK
905 795 1111
ONTVANGST OK
OK: ONTVANGST SUCCESVOL
NG: ENKELE OF GEEN PAG. ONTVANGEN
AANTAL ONTVANGEN PAGINA'S
ONTVANGSTDUUR
ONTVANGSTTIJD
11-6 Rapporten en lijsten Hoofdstuk 11
12-1
onderhoudHoofdstuk 12
onderhoud
Hoofdstuk 12
Onderhoud
Periodieke reiniging................................................................................... 12-2
Reinigen van behuizing van de fax........................................................ 12-2
Reinigen van de binnenzijde van de fax ................................................ 12-3
Reinigen van de onderdelen van de scanner.......................................... 12-5
Vervangen van de tonercartridge............................................................... 12-7
12-2 onderhoud Hoofdstuk 12
Periodieke reiniging
Deze paragraaf beschrijft de benodigde reinigingsprocedures voor uw fax. Onthoud
het volgende alvorens uw FAX te reinigen:
Zorg dat het netsnoer uit de FAX is verwijderd voordat u de FAX gaat reinigen.
Omdat in het geheugen opgeslagen documenten worden gewist als de
stroomvoorziening wordt uitgeschakeld, dient u in het geheugen opgeslagen
documenten af te drukken of te verzenden voordat u de steker uit de
wandcontactdoos haalt (
1 p. 9-5).
Gebruik geen papieren zakdoeken, papieren handdoeken of soortgelijke
materialen. Deze kunnen aan de elektronische onderdelen blijven kleven en
statische ladingen veroorzaken.
Reinigen van behuizing van de fax
Volg deze procedure om de behuizing van de FAX te reinigen:
Voorzichtig
Gebruik nooit agressieve reinigingsmiddelen als thinner, benzeen, aceton of andere
chemische reinigingsmiddelen om de binnenzijde van de FAX te reinigen. Deze
stoffen kunnen de onderdelen van het apparaat beschadigen.
1
Verwijder het netsnoer uit de fax.
2
Veeg de behuizing van de FAX af met een
zachte, niet-pluizende doek met water of een
neutraal reinigingsmiddel.
3
Sluit het netsnoer na de reiniging opnieuw
aan.
12-3
onderhoudHoofdstuk 12
onderhoud
Reinigen van de binnenzijde van de fax
Om te voorkomen dat zich in de FAX tonerpoeder en papierstof kunnen verzamelen,
dient u de binnenzijde van de FAX regelmatig te reinigen.
Volg deze procedure om de binnenzijde van de FAX te reinigen:
1
Verwijder het netsnoer uit de fax.
2
Til de ontgrendelingsknop op en open
het voordeksel.
3
Houd de tonercartridge bij de
handgreep vast en verwijder de
cartridge uit de fax.
Om te voorkomen dat de
tonercartridge wordt blootgesteld
aan licht, dient u de cartridge in de
verpakking te bewaren of in een
doek te wikkelen.
4
Gebruik een schone, zachte, droge,
niet-pluizende doek om papierstof rond
de scheidingsrol (gearceerde deel van
de afbeelding) te verwijderen.
Voorzichtig
Open het voordeksel nooit zonder
de ontgrendelingsknop op te tillen.
Als u de knop niet optilt, kunt u de
FAX beschadigen.
HANDGREEP
RAAK NOOIT DE FIXEEREENHEID
AAN
RAAK NOOIT DE OVERDRACHTSROL
AAN
Voorzichtig
De fixeereenheid wordt tijdens
gebruik erg heet.Zorg dat u de
fixeereenheid niet aanraakt om
persoonlijk letsel te voorkomen.
Zorg dat u de zwarte
overdrachtsrol niet aanraakt,
omdat dit de afdrukkwaliteit
nadelig beïnvloedt
12-4 onderhoud Hoofdstuk 12
5
Plaats de tonercartridge na de reiniging
terug in de fax. Houd de tonercartridge
bij de handgreep vast en plaats de
cartridge zover mogelijk in de fax. Zorg
hierbij dat de nokken van de cartridge
op één lijn liggen met de rails in de fax.
Houd de tonercartridge altijd bij de
handgreep vast.
6
Gebruik beide handen om het
voordeksel te sluiten.
7
Sluit het netsnoer opnieuw aan.
12-5
onderhoudHoofdstuk 12
onderhoud
Reinigen van de onderdelen van de scanner
Volg deze procedure om de scanner componenten regelmatig te controleren en te reinigen:
1
Verwijder het netsnoer uit de fax.
2
Gebruik beide handen om het
bedieningspaneel voorzichtig te openen.
Het bedieningspaneel opent
gedeeltelijk.
3
Reinig deze componenten terwijl u het
bedieningspaneel openhoudt:
Scheidingsgeleider en
scheidingsrol:
Veeg deze componenten af met
een schone, zachte, droge en niet-
pluizende doek.
Wit blad en scanglas:
Veeg deze componenten af met
een schone, zachte, niet-pluizende
doek die vochtig is gemaakt met
water en veeg de componenten
vervolgens droog met een schone,
zachte, droge, niet-pluizende doek.
4
Reinig de onderzijde van het
bedieningspaneel (gearceerde deel van
de afbeelding).
Vuil- en stofdeeltjes die zich aan
de onderzijde van het
bedieningspaneel verzamelen,
hebben een nadelig effect op de
kwaliteit van de documenten die u
verzendt of kopieert.
SCHEIDINGSROL
Glasplaat
WIT BLAD
SCHEIDINGSGELEIDER
Opmerking
Indien de componenten van de
scanner zijn verontreinigd, zullen
de documenten die u verzendt of
de kopieën die u maakt strepen
en/of vlekken vertonen.
Zorg dat u een zachte doek
gebruikt om te voorkomen dat u
de componenten beschadigt.
Gebruik geen papieren
zakdoeken, papieren handdoeken
of soortgelijke materialen. Deze
kunnen aan de elektronische
onderdelen blijven kleven en
statische ladingen veroorzaken.
12-6 onderhoud Hoofdstuk 12
5
Gebruik een schone, zachte, droge,
niet-pluizende doek om papierstof rond
de scheidingsrol (gearceerde deel van
de afbeelding) te verwijderen.
6
Zodra het probleem is verholpen, sluit u
het bedieningspaneel door het in het
midden omlaag te drukken.
Sluit het bedieningspaneel door het
in het midden omlaag te drukken
tot u een klik hoort. Anders zal de
FAX niet goed functioneren.
7
Sluit het netsnoer opnieuw aan.
SCHEIDINGSROL
12-7
onderhoudHoofdstuk 12
onderhoud
Vervangen van de tonercartridge
Het enige component van uw FAX dat u dient te vervangen is de FX-3 tonercartridge.
Ook al produceert Canon veel verschillende tonercartridges, de FX-3 tonercartridge
is de enige die is ontworpen voor gebruik in uw fax. Om deze tonercartridges te
bestellen, kunt u contact opnemen met uw Canon dealer of de Canon infolijn.
Wanneer
VERVANG CARTR.
op het display verschijnt, dient u wellicht de
tonercartridge te vervangen. Deze melding kan echter ook een teken zijn dat de toner
niet gelijkmatig is verdeeld in de cartridge. Volg deze procedure om de toner
gelijkmatig te verdelen alvorens de tonercartridge te vervangen:
Als na het volgen van de bovenstaande procedure de melding
VERVANG CARTR.
nog steeds op het display verschijnt of de afdrukkwaliteit niet is verbeterd, volg dan
deze procedure om de tonercartridge te vervangen:
1
Verwijder de tonercartridge uit de FAX
(
1
stappen 1 t/m 4, onderstaand).
2
Schud de tonercartridge voorzichtig
een aantal keren heen en weer om de
toner gelijkmatig te verdelen.
Als de toner niet gelijkmatig is
verdeeld, kan dit een slechte
afdrukkwaliteit tot gevolg hebben.
3
Plaats de tonercartridge opnieuw in de
FAX (
1
11
1
stappen 8 en 9, p. 12-9).
1
Verwijder alle documenten en printouts
van de fax.
2
Zorg dat de steker in de
wandcontactdoos zit.
3
Til de ontgrendelingsknop op en open
het voordeksel.
Voorzichtig
Open het voordeksel nooit zonder
de ontgrendelingsknop op te tillen.
Als u de knop niet optilt, kunt u de
FAX beschadigen.
12-8 onderhoud Hoofdstuk 12
4
Houd de tonercartridge bij de
handgreep vast en verwijder de
cartridge uit de fax.
Verwijder de oude tonercartridge
volgens de lokale regelgeving op
het gebied van afvalverwerking.
Voor recycling van de gebruikte
tonercartridge, volgt u de bij de
nieuwe FX-3 tonercartridge
meegeleverde instructies.
5
Haal de nieuwe FX-3 tonercartridge uit
de verpakking.
Bewaar de verpakking om de
tonercartridge op een later tijdstip
eventueel opnieuw te verpakken.
6
Schud de tonercartridge voorzichtig
een aantal keren heen en weer om de
toner gelijkmatig te verdelen.
Als de toner niet gelijkmatig is
verdeeld, kan dit een slechte
afdrukkwaliteit tot gevolg hebben.
7
Plaats de tonercartridge op een vlakke,
schone ondergrond en trek voorzichtig
aan de plastic nok om de
afdichtingstape te verwijderen.
Trek de afdichtingstape
gelijkmatig naar buiten.
HANDGREEP
ZIJ-AANZICHT
BOVENAANZICHT
TREK IN DEZE
RICHTING
TREK IN DEZE
RICHTING
12-9
onderhoudHoofdstuk 12
onderhoud
8
Houd de tonercartridge bij de
handgreep vast en plaats de cartridge
zover mogelijk in de fax. Zorg hierbij
dat de nokken van de cartridge op één
lijn liggen met de rails in de fax.
Houd de tonercartridge altijd bij de
handgreep vast.
9
Gebruik beide handen om het
voordeksel te sluiten.
12-10 onderhoud Hoofdstuk 12
13-1
Oplossen van problemenHoofdstuk 13
Oplossen van
problemen
Hoofdstuk 13
Oplossen van problemen
Verhelpen van papierstoringen .................................................................. 13-2
Papierstoringen in de ADF .................................................................... 13-2
Vastgelopen papier ................................................................................ 13-3
Vastgelopen papier in de papieruitvoeropeningen.............................. 13-3
Papier in het faxapparaat vastgelopen................................................. 13-3
Displaymeldingen ...................................................................................... 13-8
Problemen bij de papierinvoer ................................................................... 13-13
Problemen bij het faxen ............................................................................. 13-13
Problemen bij de verzending ................................................................. 13-13
Problemen bij de ontvangst ................................................................... 13-15
Problemen bij het kopiëren ........................................................................ 13-17
Problemen bij telefoneren .......................................................................... 13-18
Problemen bij het afdrukken...................................................................... 13-18
Algemene problemen ................................................................................. 13-20
Als u het probleem niet kunt oplossen....................................................... 13-21
Als een stroomstoring optreedt .................................................................. 13-22
13-2 Oplossen van problemen Hoofdstuk 13
Verhelpen van papierstoringen
Papierstoringen in de ADF
Wanneer in de ADF een origineel vastloopt of verkeerd wordt ingevoerd, verschijnt
op het display
CONTR. DOCUMENT
.
Volg deze procedure om een papierstoring te verhelpen:
Opmerking
Bij het verhelpen van papierstoringen is het niet nodig het netsnoer uit de FAX te
verwijderen.
1
Druk op Stop.
2
Gebruik beide handen om het
bedieningspaneel voorzichtig te openen.
Het bedieningspaneel opent
gedeeltelijk.
Probeer nooit het document naar
buiten te trekken zonder het
bedieningspaneel te openen. U kunt
het papier scheuren of vlekken op
het document veroorzaken.
3
Verwijder het document terwijl u het
bedieningspaneel openhoudt.
Trek het document voorzichtig in
één van de aangegeven richtingen.
Indien een document dat uit
meerdere pagina's bestaat is
geplaatst, verwijder dan het
complete document uit de ADF.
4
Zodra het probleem is verholpen, sluit u
het bedieningspaneel door het in het
midden omlaag te drukken.
Sluit het bedieningspaneel door het
in het midden omlaag te drukken
tot u een klik hoort. Anders zal de
FAX niet goed functioneren.
Opmerking
Als het papier niet gemakkelijk
naar buiten komt, dient u geen extra
kracht te zetten.Neem voor meer
informatie contact op met uw
Canon dealer.
13-3
Oplossen van problemenHoofdstuk 13
Oplossen van
problemen
Vastgelopen papier
Wanneer in de FAX papier is vastgelopen, verschijnt op het display
PAPIERSTORING
. Probeer het vastgelopen papier te verwijderen door de procedure
te volgen die onderstaand bij Vastgelopen papier in de papieruitvoeropeningen is
beschreven. Als dit het probleem niet oplost, volg dan de procedure bij Papier in het
faxapparaat vastgelopen.
Vastgelopen papier in de papieruitvoeropeningen
Volg deze procedure om vastgelopen papier in de papieruitvoeropeningen te
verwijderen:
Papier in het faxapparaat vastgelopen
Volg deze procedure om vastgelopen papier uit het faxapparaat te verwijderen:
Opmerking
Bij het verhelpen van papierstoringen is het niet nodig het netsnoer uit de FAX te
verwijderen.
1
Verwijder voorzichtig het vastgelopen
papier zoals in de illustratie is
aangegeven.
2
Verwijder de stapel papier van het MP-
blad en plaats het opnieuw
(
1
11
1
p. 2-16).
Opmerking
Als de papierstoring optrad terwijl het faxapparaat bezig was met ontvangst in het
geheugen, zal de FAX het automatisch afdrukken zodra het vastgelopen papier is
verwijderd.
Opmerking
Bij het verhelpen van papierstoringen is het niet nodig het netsnoer uit de FAX te
verwijderen.
1
Til de ontgrendelingsknop op en open
het voordeksel.
Voorzichtig
Open het voordeksel nooit zonder
de ontgrendelingsknop op te tillen.
Als u de knop niet optilt, kunt u de
FAX beschadigen.
13-4 Oplossen van problemen Hoofdstuk 13
2
Houd de tonercartridge bij de
handgreep vast en verwijder de
cartridge uit de fax.
Om te voorkomen dat de
tonercartridge wordt blootgesteld
aan licht, dient u de cartridge in de
verpakking te bewaren of in een
doek te wikkelen.
3
Beweeg de papierontgrendeling naar
achteren.
HANDGREEP
Voorzichtig
De fixeereenheid wordt tijdens
gebruik erg heet. Zorg dat u de
fixeereenheid niet aanraakt om
persoonlijk letsel te voorkomen.
Zorg dat u de overdrachtsrol niet
aanraakt, omdat dit een nadelige
invloed heeft op de
afdrukkwaliteit.
RAAK NOOIT DE FIXEEREENHEID
AAN
RAAK NOOIT DE OVERDRACHTSROL
AAN
13-5
Oplossen van problemenHoofdstuk 13
Oplossen van
problemen
Bij het MP-blad:
Pak de FAX goed vast en trek het
vastgelopen papier in een rechte lijn
naar buiten.
Wees hierbij voorzichtig dat u het
papier niet scheurt. Als u het papier
scheurt, zorg dan dat u alle stukjes
uit het faxapparaat verwijdert om
een nieuwe papierstoring te
voorkomen.
De toner is niet op het papier
gefixeerd. Verwijder het vastgelopen
papier daarom voorzichtig om te
voorkomen dat er toner in het
faxapparaat terechtkomt. Los
tonerpoeder in het faxapparaat kan
een nadelige invloed hebben op de
afdrukkwaliteit.
Los tonerpoeder kan de oppervlakken
verontreinigen; bescherm uzelf en uw
werkomgeving. Verwijder
tonerpoeder onmiddellijk van uw
handen of kleding met koud water.
4
Zoek het vastgelopen papier en
verwijder het zoals beschreven op de
volgende pagina's.
BIJ HET MP-BLAD
1
BIJ DE FIXEEREENHEID
2
1
13-6 Oplossen van problemen Hoofdstuk 13
Bij de fixeereenheid:
Voorrand van het vastgelopen papier in
de fixeereenheid:
Druk het vastgelopen papier naar achteren
a
en trek het daarna voorzichtig naar u
toe om het te verwijderen
b
.
Voorrand van het vastgelopen papier
door de fixeereenheid:
Trek het papier onder de rol door.
Gebruik beide handen om het
vastgelopen papier voorzichtig naar
buiten te trekken.
Wees hierbij voorzichtig dat u het
pap ier niet sche urt. Als u het papier
scheurt, zorg dan dat u alle stukjes
uit het faxapparaat verwijdert om
een nieuwe papierstoring te
voorkomen.
2
2
1
RAAK NOOIT DE
FIXEEREENHEID AAN
Voorzichtig
De fixeereenheid wordt tijdens
gebruik erg heet. Zorg dat u de
fixeereenheid niet aanraakt om
persoonlijk letsel te voorkomen.
13-7
Oplossen van problemenHoofdstuk 13
Oplossen van
problemen
5
Plaats de tonercartridge na de reiniging
terug in de fax. Houd de tonercartridge
bij de handgreep vast en plaats de
cartridge zover mogelijk in de fax. Zorg
hierbij dat de nokken van de cartridge
op één lijn liggen met de rails in de fax.
Houd de tonercartridge altijd bij de
handgreep vast.
6
Beweeg de papierontgrendeling naar
voren.
7
Gebruik beide handen om het
voordeksel te sluiten.
8
Plaats het papier opnieuw op het MP-
blad (
1
p. 2-16).
Opmerking
Doen zich herhaaldelijk papierstoringen voor, dan kunnen deze worden veroorzaakt door
het papier dat u gebruikt:
Maak een nette stapel van het papier voordat u het op het MP-blad plaatst.
Controleer of het papier geschikt is voor gebruik in uw FAX (
1
p. 5-2).
Zorg dat u alle papiersnippers uit de FAX heeft verwijderd. U voorkomt hiermee dat
zich opnieuw een papierstoring voordoet.
13-8 Oplossen van problemen Hoofdstuk 13
Displaymeldingen
De volgende meldingen verschijnen op het display wanneer de FAX een opdracht
uitvoert of indien een fout optreedt. De storingscode verschijnt op het
ACTIVITEITENRAPPORT (
1
p. 11-3).
Melding Storingscode Oorzaak Actie
AUT. NUM.HERH De FAX wacht om
nummerherhaling uit te
voeren omdat het
faxnummer van de andere
partij bezet was of omdat
de andere partij niet
reageerde toen u het
document probeerde te
verzenden.
Wacht tot de FAX automatisch het
faxnummer opnieuw kiest
(1 p. 7-9).
BEZET/GEEN
SIGNAAL
#018 Het gekozen fax-/
telefoonnummer is bezet.
Probeer het document op een later
tijdstip nogmaals te verzenden.
Het gekozen faxnummer
was niet juist.
Controleer het faxnummer en probeer
het opnieuw.
Het faxapparaat van de
andere partij functioneert
niet.
Neem contact op met de andere partij
en vraag of zij hun faxapparaat willen
controleren.
De andere partij gebruikt
geen G3 faxapparaat.
Neem contact op met de andere partij
om te controleren of zij een G3
faxapparaat gebruiken.
De instelling voor het type
telefoonlijn voor uw FAX
is niet juist.
Stel uw FAX in voor het type
telefoonlijn dat u gebruikt (1 p. 3-8).
Het ontvangende
faxapparaat heeft niet
binnen 55 seconden
gereageerd (nadat alle
automatische herhalingen
zijn uitgevoerd).
Neem contact op met de andere partij
en vraag of zij hun faxapparaat willen
controleren. U kunt proberen het
document te verzenden met
handmatige verzending via de
handset (1 p. 7-6). Bij een
internationale oproep dient u pauzes
aan het opgeslagen nummer toe te
voegen (1 p. 9-2).
VERVANG CARTR. De toner in de
tonercartridge is wellicht
niet gelijkmatig verdeeld.
Zorg voor een gelijkmatige verdeling
van de toner in de tonercartridge
(1 p. 12-7). Als de melding niet
verdwijnt, vervang dan de
tonercartridge (1 p. 12-7).
De tonercartridge is leeg. Vervang de tonercartridge
(1 p. 12-7).
13-9
Oplossen van problemenHoofdstuk 13
Oplossen van
problemen
CONTR. DEKSEL Het voordeksel is open. Sluit de voorklep.
CONTR. DOCUMENT #001 Een document is
vastgelopen in de ADF.
Verwijder het vastgelopen document
(1 p. 13-2). Probeer het daarna
opnieuw.
CONTR.
PAPIERFORMAAT
Het formaat van het papier
op het MP-blad verschilt
van het papier dat bij de
instelling
PAPIERFORMAAT
is
aangegeven.
Plaats het juiste papierformaat
(1 p. 2-16) of wijzig de instelling bij
PAPIERFORMAAT (1 p. 5-7)
zodat deze overeenkomt met het
formaat dat zich op het MP-blad
bevindt.
CONTR. POLLING ID #021 Via uw FAX is geen
subadres en/of wachtwoord
ingevoerd of het subadres
en/of wachtwoord komt
niet overeen met de
instellingen van het
faxapparaat van de andere
partij.
Zorg dat het subadres en/of
wachtwoord overeenkomt met de
instellingen op het andere faxapparaat
(1 p. 9-10).
#008 Door het andere
faxapparaat is geen
subadres en/of wachtwoord
ingevoerd of het subadres
en/of wachtwoord komt
niet overeen met de
instellingen van uw FAX.
Neem contact op met de andere partij
en vraag of hij/zij het juiste subadres
en/of wachtwoord wil invoeren.
CONTR. PRINTER De tonercartridge is
wellicht defect.
Plaats de tonercartridge opnieuw
(1 p. 2-13). Als de melding niet
verdwijnt, vervang dan de
tonercartridge (1 p. 12-7).
De fax is aangesloten op
een
noodstroomvoorziening
(UPS).
Zorg dat het faxapparaat is
aangesloten op een wandcontactdoos.
Indien de fout niet wordt verholpen,
haal dan de steker uit de
wandcontactdoos. Wacht vijf
seconden en plaats de steker
vervolgens terug in de
wandcontactdoos. Als de melding op
het display blijft verschijnen, neem
dan contact op met uw Canon dealer
of de Canon infolijn.
Melding Storingscode Oorzaak Actie
13-10 Oplossen van problemen Hoofdstuk 13
CONTR. SUBAD/PSSW #083/12 U probeerde een document
te verzenden of een
document bij een ander
faxapparaat op te vragen
met het verkeerde subadres
en/of wachtwoord.
Neem contact op met de andere partij
om de instellingen te controleren.
Wijzig indien nodig uw instellingen
(1 p. 6-3, 6-8, 9-10).
PAPIERSTORING Er is een papierstoring
opgetreden.
Verwijder het vastgelopen papier
(1 p. 13-3), plaats het papier daarna
opnieuw op het MP-blad (1 p. 2-16).
DOC. TE LANG #003 Het document is langer dan
1meter.
Gebruik een copier om het document
te verkleinen en verzend deze kopie.
ECM RX Het faxapparaat ontvangt
een faxbericht in de fout
correctie mode (ECM).
Een ECM ontvangst kan langer duren
dan een normale ontvangst. Schakel
ECM uit als u snel wilt ontvangen of
als u weet dat de telefoonverbinding
goed zal zijn (1
ECM RX
, p. 14-7).
ECM TX Het faxapparaat verzendt
een faxbericht in de fout
correctie mode (ECM).
Een ECM verzending kan langer
duren dan een normale verzending.
Schakel ECM uit als u snel wilt
verzenden of als u weet dat de
telefoonverbinding goed zal zijn
(1
ECM TX
, p. 14-6).
VUL PAPIER BIJ Het MP-blad is leeg. Plaats papier op het MP-blad
(1 p. 2-16), druk daarna op Stop.
GEHEUGEN VOL #037 Het geheugen van de FAX
is vol omdat er teveel
documenten, een erg lang
document of een zeer
gedetailleerd document is
ontvangen.
Druk documenten af die in het
geheugen zijn opgeslagen (1 p. 9-6).
Probeer het opnieuw.
Het geheugen van de FAX
is vol omdat u teveel
pagina's tegelijk probeerde
te verzenden of kopiëren of
omdat het een erg lang of
gedetailleerd document
was.
Verdeel het document en probeer elk
deel apart te verzenden of te kopiëren.
Om ruimte in het geheugen vrij te
maken, drukt u documenten af,
verzendt u documenten of wist u
documenten die niet langer nodig zijn
(1 p. 9-5).
Melding Storingscode Oorzaak Actie
13-11
Oplossen van problemenHoofdstuk 13
Oplossen van
problemen
GEBR. GEH. nn % Toont het percentage
geheugen dat op dat
moment in gebruik is.
Indien u meer geheugenruimte nodig
heeft, dient u te wachten tot de FAX
faxberichten heeft verzonden. U kunt
ook in het geheugen opgeslagen
documenten afdrukken, verzenden of
documenten wissen die u niet langer
nodig heeft (1 p. 9-5).
GEEN RX PAPIER #012 Bij het andere faxapparaat
is het papier op of is het
geheugen vol.
Neem contact op met de andere partij
en vraag of zij papier willen bijvullen
of ruimte willen vrijmaken in het
geheugen van hun faxapparaat.
GEEN TEL # #022 Onder de snelkiestoets
waarop u heeft gedrukt of
de verkort kiescode die u
heeft ingevoerd, is geen
nummer opgeslagen.
Sla het nummer op onder een
snelkiestoets of verkort kiescode
(1 Hoofdstuk 6).
NIET BESCHIKBAAR U heeft een ongeldig
nummer ingevoerd.
Voer een geldig nummer in.
PSWD POLL GEWEIG. #084 U probeerde een document
bij een ander faxapparaat
op te vragen met een
wachtwoord, maar de
andere partij heeft geen
wachtwoord ingesteld of
hun faxapparaat
ondersteunt geen polling
met een wachtwoord.
Neem contact op met de andere partij
om de instellingen te controleren. Als
hun faxapparaat geen polling met een
wachtwoord ondersteunt, verwijder
dan het wachtwoord dat u heeft
opgeslagen (1 p. 6-3, 6-8, 6-10).
PSWD TX GEWEIG. #081 U probeerde een document
met een wachtwoord te
verzenden, maar het
faxapparaat van de andere
partij ondersteunt geen
ontvangst met een
wachtwoord.
Neem contact op met de andere partij
om de instellingen te controleren. Als
hun faxapparaat geen ontvangst met
een wachtwoord ondersteunt,
verwijder dan het wachtwoord dat u
heeft opgeslagen (1 p. 6-3, 6-8).
Melding Storingscode Oorzaak Actie
13-12 Oplossen van problemen Hoofdstuk 13
ONTV. IN GEHEUGEN De fax heeft een faxbericht
in het geheugen ontvangen,
omdat het papier of de
toner op is of er is tijdens
de ontvangst een
papierstoring opgetreden.
Plaats papier op het MP-blad
(1 p. 2-16), vervang de
tonercartridge (1 p. 12-7) of
verwijder het vastgelopen papier
(1 p. 13-3).
SELECT POL REJCT #082 U probeerde een document
bij een ander faxapparaat
op te vragen met een sub-
adres, maar het faxapparaat
van de andere partij
ondersteunt geen polling
met een sub-adres.
Neem contact op met de andere partij
om de instellingen te controleren. Als
hun faxapparaat geen polling met een
subadres ondersteunt, verwijder dan
het subadres dat u heeft opgeslagen
(1 p. 6-3, 6-8, 9-10).
SUBAD TX GEWEIG. #080 U probeerde een document
met een subadres te
verzenden, maar het
faxapparaat van de andere
partij ondersteunt geen
ontvangst met een
subadres.
Neem contact op met de andere partij
om de instellingen te controleren. Als
hun faxapparaat geen ontvangst met
een subadres ondersteunt, verwijder
dan het subadres dat u heeft
opgeslagen (1 p. 6-3, 6-8).
OP STOP GEDRUKT U heeft op Stop gedrukt
om een transactie te
annuleren.
TX/RX NR. nnnn Het nummer (nnnn) is een
uniek identificatienummer
dat is toegewezen aan het
document dat u verzendt of
ontvangt.
Dit nummer verschijnt in rapporten,
zodat u de transacties kunt
identificeren. Noteer dit nummer als u
het later nodig heeft.
TX/RX NR. nnnn
SCANNEN P.nnn
GEHEUGEN VOL
(Drie meldingen
wisselen elkaar
af.)
Het faxapparaat verzendt
een document en het
geheugen is vol.
Het faxapparaat gaat door met de
verzending van het document zodra
er geheugen beschikbaar komt.
Melding Storingscode Oorzaak Actie
13-13
Oplossen van problemenHoofdstuk 13
Oplossen van
problemen
Problemen bij de papierinvoer
Het papier wordt niet goed ingevoerd.
Het MP-blad bevat wellicht teveel papier
Zorg dat u de juiste hoeveelheid papier plaatst (
1
p. 5-2).
Het papier is wellicht niet goed geplaatst.
Zorg dat de stapel papier goed op het MP-blad is geplaatst (
1
p. 2-16).
Er worden meerdere vellen tegelijk de FAX ingevoerd.
Het papier is wellicht niet goed geplaatst.
Zorg dat de stapel papier goed op het MP-blad is geplaatst (
1
p. 2-16).
Het MP-blad bevat wellicht teveel papier
Zorg dat u de juiste hoeveelheid papier plaatst (
1
p. 5-2).
Er zijn wellicht verschillende typen papier op het MP-blad geplaatst.
Plaats slechts één type papier.
Controleer of het papier geschikt is voor gebruik in uw FAX (
1
p. 5-2).
Zorg dat het MP-blad leeg is voordat u papier bijvult. Voorkom dat nieuw
papier met reeds geplaatst papier wordt vermengd.
Er treden herhaaldelijk papierstoringen op.
Het papier dat u gebruikt kan wellicht papierstoringen veroorzaken.
Controleer of het papier geschikt is voor gebruik in uw FAX (
1
p. 5-2).
Problemen bij het faxen
Problemen bij de verzending
U kunt geen faxbericht verzenden.
De fax is wellicht niet ingesteld voor het juiste type telefoonlijn.
Controleer of de FAX is ingesteld voor het juiste type telefoonlijn
(
1
p. 3-8).
Het document is wellicht niet goed geplaatst.
Controleer of het document goed in de ADF is geplaatst (
1
p. 4-3).
Zorg dat het bedieningspaneel is gesloten.
Onder de snelkiestoets waarop u heeft gedrukt of de verkort kiescode die u
heeft ingevoerd, is wellicht geen nummer opgeslagen.
Controleer of de instellingen voor snelkiezen goed zijn opgeslagen
(
1
Hoofdstuk 6).
13-14 Oplossen van problemen Hoofdstuk 13
U heeft een verkeerd nummer gekozen of het nummer klopt niet.
Kies het nummer opnieuw of controleer of u het juiste nummer heeft.
Bij het andere faxapparaat is het papier op.
Neem contact op met de andere partij en vraag ze papier bij te vullen in hun
faxapparaat.
Er worden wellicht andere documenten vanuit het geheugen verzonden.
Wacht tot het faxapparaat deze documenten heeft verzonden.
Wellicht is tijdens de verzending een storing opgetreden
Druk een Activiteitenrapport af en kijk of er een storingscode op vermeld
staat (
1
11
1
p. 11-3).
De telefoonlijn functioneert wellicht niet goed.
Zorg dat u een kiestoon hoort wanneer u op Haak drukt of wanneer u de
handset of de hoorn van een op de FAX aangesloten telefoon opneemt.
Indien u geen kiestoon hoort, neem dan contact op met de PTT.
Wellicht is het andere faxapparaat geen G3 fax
Controleer of het andere faxapparaat compatibel is met uw FAX (een G3
faxapparaat).
Het subadres en/of wachtwoord is niet juist.
Als u een subadres/wachtwoord heeft opgeslagen onder een snelkiestoets of
verkort kiescode, controleer dan of deze overeenkomt met de instellingen
van de andere partij.
De via uw faxapparaat verzonden faxberichten vertonen
vlekken of strepen.
Wellicht functioneert het faxapparaat van de andere partij niet goed
Contoleer de FAX door een kopie te maken (
1
p. 10-2). Als de kopie
schoon is, dan ligt het probleem wellicht bij het ontvangende faxapparaat.
Als de kopie vlekken vertoont of is verontreinigd, reinig dan de onderdelen
van de scanner (
1
p. 12-5).
Het document is wellicht niet goed geplaats.
Controleer of het document goed in de ADF is geplaatst (
1
p. 4-3).
Er kan niet worden verzonden in de fout correctie mode
(ECM).
Wellicht ondersteunt het faxapparaat van de andere partij geen ECM.
Verzend het document in deze situatie zonder de ECM-functie.
De ECM-functie is wellicht uitgeschakeld.
Zorg dat bij uw FAX ECM is ingeschakeld (
1
ECM TX, p. 14-6).
Neem contact op met de andere partij om te controleren of de ECM-functie
op hun faxapparaat is ingeschakeld.
13-15
Oplossen van problemenHoofdstuk 13
Oplossen van
problemen
Regelmatig storingen bij het verzenden van faxberichten.
Wellicht heeft u een slechte telefoonlijn of heeft u een slechte verbinding
Verlaag de zendsnelheid (
1
TX STARTSNELHEID
, p. 14-10).
Problemen bij de ontvangst
Er kunnen geen faxberichten automatisch worden ontvangen.
De fax is wellicht niet ingesteld voor automatische ontvangst.
Om de FAX automatisch berichten te laten ontvangen, moet de ontvangst mode
zijn ingesteld op
Fax
, Fax/Tel mode
ANTW.APP. MODE
of
NET SWITCH
*
(
1
Hoofdstuk 8). Als u
ANTW. APP. MODE
heeft ingesteld, controleer dan of
een antwoordapparaat op de FAX is aangesloten, dat dit antwoordapparaat is
ingeschakeld en dat het juiste uitgaande bericht is ingesproken (
1
p. 8-10).
De fax heeft wellicht een document in het geheugen opgeslagen, waardoor
er weinig of geen geheugenruimte over is.
U kunt in het geheugen opgeslagen documenten afdrukken, verzenden of
wissen (
1
11
1
p. 9-5).
Wellicht is tijdens de ontvangst een storing opgetreden
Kijk of op het display een foutmelding verschijnt (
1
11
1
p. 13-8).
Druk een Activiteitenrapport af en kijk of er een storingscode op vermeld
staat (
1
11
1
p. 11-3).
Het MP-blad is wellicht leeg.
Controleer of papier op het MP-blad is geplaatst (
1
11
1
p. 2-16).
Het telefoonsnoer is wellicht niet goed aangesloten.
Controleer of het telefoonsnoer goed is aangesloten (
1
11
1
p. 2-6).
Er vindt geen automatische omschakeling plaats tussen
telefoon- en faxoproepen.
De fax is wellicht niet ingesteld op automatische omschakeling tussen
telefoon- en faxoproepen.
Om de FAX automatisch te laten omschakelen, moet de ontvangst mode zijn
ingesteld op
Fax/Tel mode
,
ANTW. APP. MODE
of
NET SWITCH
*
(
1
Hoofdstuk 8). Als u ANTW. APP. MODE heeft ingesteld, controleer dan of
een antwoordapparaat op de FAX is aangesloten, dat dit antwoordapparaat is
ingeschakeld en dat het juiste uitgaande bericht is ingesproken (
1
p. 8-10).
De fax heeft wellicht een document in het geheugen opgeslagen, waardoor
er weinig of geen geheugenruimte over is.
U kunt in het geheugen opgeslagen documenten afdrukken, verzenden of
wissen (
1
p. 9-5).
Opmerking
Indien geen van deze opties het probleem oplossen, haal dan de steker uit de
wandcontactdoos en wacht tenminste vijf seconden. Plaats de steker terug en probeer het
document opnieuw te verzenden. Is verzending nog steeds niet mogelijk, neem dan contact
op met uw Canon dealer of de Canon infolijn.
* NET SWITCH is niet in alle landen beschikbaar.
13-16 Oplossen van problemen Hoofdstuk 13
Wellicht is tijdens de ontvangst een storing opgetreden
Kijk of op het display een foutmelding verschijnt (
1
p. 13-8).
Druk een Activiteitenrapport af en kijk of er een storingscode op vermeld
staat (
1
p. 11-3).
Het MP-blad is wellicht leeg.
Controleer of papier op het MP-blad is geplaatst (
1
11
1
p. 2-16).
Het andere faxapparaat kan wellicht geen CNG signaal verzenden dat uw
FAX laat weten dat het bij deze oproep om een faxbericht gaat.
Sommige faxapparaten kunnen dit signaal niet verzenden. In deze situaties
dient u het faxbericht handmatig te ontvangen (
1
p. 8-8).
Er kunnen geen documenten handmatig worden
ontvangen.
U heeft wellicht de verbinding verbroken door op Start/Kopie te drukken of
het ID voor RX op afstand te kiezen nadat u heeft opgehangen.
Druk altijd op Start/Kopie of kies de code voor ontvangst op afstand
voordat u ophangt. Anders zult u de verbinding verbreken (
1
p. 8-8).
De afdrukkwaliteit is slecht.
U gebruikt wellicht niet het juiste type papier.
Controleer of het papier geschikt is voor gebruik in uw FAX (
1
p. 5-2).
Het faxapparaat van de andere partij functioneert wellicht niet goed.
Het verzendende faxapparaat bepaalt meestal de kwaliteit van het
faxbericht. Neem contact op met de andere partij en vraag of ze willen
controleren of de scannercomponenten van hun faxapparaat schoon zijn.
De fout correctie mode (ECM) is wellicht uitgeschakeld.
Zorg dat ECM is ingeschakeld (
1
ECM RX, p. 14-7).
Er worden geen faxberichten afgedrukt.
De tonercartridge is wellicht niet goed geplaatst.
Controleer of de tonercartridge goed is geïnstalleerd (
1
p. 2-13).
Wellicht dient de tonercartridge te worden vervangen.
Vervang de tonercartridge (
1
p. 12-7).
Ontvangen faxberichten worden vlekkerig of
ongelijkmatig afgedrukt.
Wellicht heeft u een slechte telefoonlijn of heeft u een slechte verbinding.
ECM verzending/ontvangst dient dergelijke problemen te voorkomen. Als
de telefoonlijnen echter slecht zijn, kan het nodig zijn dat u het opnieuw
probeert.
Het faxapparaat van de andere partij functioneert wellicht niet goed.
Het verzendende faxapparaat bepaalt meestal de kwaliteit van het
faxbericht. Neem contact op met de andere partij en vraag of ze willen
controleren of de scannercomponenten van hun faxapparaat schoon zijn.
13-17
Oplossen van problemenHoofdstuk 13
Oplossen van
problemen
De toner is wellicht bijna op of niet gelijkmatig verdeeld.
Zorg voor een gelijkmatige verdeling van de toner in de tonercartridge
(
1
p. 12-7). Als het probleem niet is opgelost, vervang dan de
tonercartridge (
1
p. 12-7).
Ontvangst in de fout correctie mode (ECM) is niet
mogelijk.
Wellicht ondersteunt het faxapparaat van de andere partij geen ECM.
Als dit het geval is, wordt het document zonder de ECM-functie ontvangen.
De ECM-functie is wellicht uitgeschakeld.
Zorg dat bij uw FAX ECM is ingeschakeld (
1
ECM RX
, p. 14-7).
Neem contact op met de andere partij om te controleren of de ECM-functie
op hun faxapparaat is ingeschakeld.
Regelmatig storingen bij de ontvangst van faxberichten.
Wellicht heeft u een slechte telefoonlijn of heeft u een slechte verbinding.
Verlaag de ontvangstsnelheid (
1
RX STARTSNELHEID
, p. 14-10).
Het faxapparaat van de andere partij functioneert wellicht niet goed.
Neem contact op met de andere partij en vraag ze te controleren of hun
faxapparaat correct functioneert.
Problemen bij het kopiëren
Er kunnen geen kopieën worden gemaakt.
Het document is wellicht niet goed geplaatst.
Controleer of het document goed in de ADF is geplaatst (
1
p. 4-3).
Zorg dat het bedieningspaneel is gesloten.
Het document voldoet wellicht niet aan de eisen.
Controleer of het papier geschikt is voor gebruik in uw FAX (
1
p. 4-2).
GEHEUGEN VOL verschijnt op het display tijdens het
maken van meerdere kopieën.
Het geheugen van de FAX is vol.
U kunt in het geheugen opgeslagen documenten afdrukken, verzenden of
wissen (
1
p. 9-5) om ruimte in het geheugen vrij te maken. Begin daarna
opnieuw.
Het document dat u kopieert bevat wellicht teveel afbeeldingen.
Indien meerdere pagina's worden gekopieerd, verdeel de pagina's dan in
kleinere stapels. Is dit niet het geval, maak het gewenste aantal kopieën,
indien nodig, dan één voor één.
Opmerking
Voor het oplossen van problemen raadpleegt u Problemen bij afdrukken op p. 13-18.
13-18 Oplossen van problemen Hoofdstuk 13
Problemen bij telefoneren
De FAX kiest geen nummers.
Het telefoonsnoer is wellicht niet goed aangesloten.
Controleer of het telefoonsnoer goed is aangesloten (
1
p. 2-6).
Het netsnoer is wellicht niet goed aangesloten.
Controleer of het netsnoer goed op de FAX en de wandcontactdoos is
aangesloten (
1
p. 2-8). Als het faxapparaat is aangesloten op een
verzamelcontactdoos, zorg dan dat deze verzamelcontactdoos is aangesloten
op de wandcontactdoos en is ingeschakeld.
De fax is wellicht niet ingesteld voor het juiste type telefoonlijn.
Controleer of de FAX is ingesteld voor het juiste type telefoonlijn
(
1
p. 3-8).
De optionele handset of telefoon verbreekt de verbinding
tijdens een gesprek.
Het netsnoer is wellicht niet goed aangesloten.
Controleer of het netsnoer goed op de FAX en de wandcontactdoos is
aangesloten (
1
p. 2-8). Als het faxapparaat is aangesloten op een
verzamelcontactdoos, zorg dan dat deze verzamelcontactdoos is aangesloten
op de wandcontactdoos en is ingeschakeld.
Het snoer van de optionele handset of het telefoonsnoer is wellicht defect.
Controleer dit door een ander snoer te gebruiken.
Problemen bij het afdrukken
De alarmindicator licht op en de FAX piept tijdens het
afdrukken.
Er kan een papierstoring zijn opgetreden.
Verwijder het vastgelopen papier (
1
p. 13-3).
Indien er geen papierstoring is opgetreden, haal dan de steker uit de
wandcontactdoos, wacht vijf seconden en plaats de steker vervolgens terug
in de wandcontactdoos. Als de alarmindicator nog steeds oplicht, neem dan
contact op met uw Canon dealer of de Canon infolijn.
Er wordt niets afgedrukt.
Het netsnoer is wellicht niet goed aangesloten.
Controleer of het netsnoer goed op de FAX en de wandcontactdoos is
aangesloten (
1
p. 2-8). Als het faxapparaat is aangesloten op een
verzamelcontactdoos, zorg dan dat deze verzamelcontactdoos is aangesloten
op de wandcontactdoos en is ingeschakeld.
13-19
Oplossen van problemenHoofdstuk 13
Oplossen van
problemen
Wellicht heeft u de afdichtingstape niet uit de tonercartridge verwijderd.
Controleer of de tonercartridge goed is geïnstalleerd (
1
p. 2-13).
Wellicht dient de tonercartridge te worden vervangen.
Vervang de tonercartridge (
1
p. 12-7).
De afdruk komt niet overeen met het papierformaat.
Het papier is wellicht niet goed geplaatst.
Zorg dat de stapel papier goed op het MP-blad is geplaatst (
1
p. 2-16).
De printout is scheef.
Het papier is wellicht niet goed geplaatst.
Zorg dat de stapel papier goed op het MP-blad is geplaatst (
1
p. 2-16).
Zorg dat de papieruitvoeropeningen vrij zijn.
Er treden papierstoringen op.
U heeft wellicht niet de juiste papieruitvoeropening gebruikt.
Selecteer de juiste uitvoeropening (
1
p. 5-4).
De printout is niet helder.
U gebruikt wellicht niet het juiste type papier.
Controleer of het papier geschikt is voor gebruik in uw FAX (
1
p. 5-2).
Wellicht drukt u op de verkeerde zijde van het papier af.
Sommige papiersoorten hebben een "goede" zijde om op af te drukken.
Indien de afdrukkwaliteit niet zo helder is als u zou willen, draai het papier
dan om en druk op de andere zijde af.
De afdruk vertoont witte strepen.
De toner is wellicht bijna op of niet gelijkmatig verdeeld.
Zorg voor een gelijkmatige verdeling van de toner in de tonercartridge
(
1
p. 12-7). Als het probleem niet is opgelost, vervang dan de
tonercartridge (
1
p. 12-7).
13-20 Oplossen van problemen Hoofdstuk 13
Algemene problemen
De fax krijgt geen stroom.
Het netsnoer is wellicht niet goed aangesloten.
Controleer of het netsnoer goed op de FAX en de wandcontactdoos is
aangesloten (
1
p. 2-8). Als het faxapparaat is aangesloten op een
verzamelcontactdoos, zorg dan dat deze verzamelcontactdoos is aangesloten
op de wandcontactdoos en is ingeschakeld.
Wellicht is het netsnoer defect.
Controleer het netsnoer door een ander netsnoer te gebruiken of gebruik een
Voltmeter om het netsnoer te testen.
Er verschijnt niets op het display.
Het netsnoer is wellicht niet goed aangesloten.
Controleer of het netsnoer goed op de FAX en de wandcontactdoos is
aangesloten (
1
p. 2-8). Als het faxapparaat is aangesloten op een
verzamelcontactdoos, zorg dan dat deze verzamelcontactdoos is aangesloten
op de wandcontactdoos en is ingeschakeld. Als het display nog steeds leeg
blijft, haal dan de steker uit de wandcontactdoos, wacht vijf seconden en
plaats de steker in de wandcontactdoos terug. Als het display nog steeds leeg
blijft, neem dan contact op met uw Canon dealer of de Canon infolijn.
13-21
Oplossen van problemenHoofdstuk 13
Oplossen van
problemen
Als u het probleem niet kunt oplossen
Is het na alle informatie in dit hoofdstuk niet gelukt het probleem op te lossen, neem
dan contact op met uw Canon dealer of de Canon infolijn.
De medewerkers van Canon zijn getraind in het verlenen van technische
ondersteuning en zullen u graag helpen het probleem op te lossen.
Indien het nodig is rechtstreeks contact op te nemen met Canon, zorg dan dat u de
volgende informatie bij de hand heeft:
Productnaam
FAX-L240 of FAX-L290
SERIENUMMER
Het serienummer bevindt zich op het etiket aan de achterzijde van de fax.
Plaats van aankoop
Aard van het probleem
Stappen die u heeft ondernomen om het probleem op te lossen en de
resultaten daarvan
Opmerking
Door zelf te proberen de FAX te repareren, kunt u het recht op garantie verliezen.
Voorzichtig
Als de FAX een vreemd geluid maakt, als u rook ziet of een vreemde geur ruikt, haal
dan direct de steker uit de wandcontactdoos en neem contact op met uw Canon dealer
of de Canon helpdesk. Probeer de FAX nooit zelf te demonteren of te repareren.
13-22 Oplossen van problemen Hoofdstuk 13
Als een stroomstoring optreedt
Als een stroomstoring optreedt of per ongeluk de steker uit de wandcontactdoos
wordt gehaald, zal een ingebouwde batterij zorgen dat de instellingen van de FAX
bewaard blijven. Eventueel in het geheugen opgeslagen documenten gaan echter
verloren.
Tijdens een stroomstoring is de functionaliteit van de FAX als volgt beperkt:
U kunt niet telefoneren via de optionele handset. Afhankelijk van uw telefoon is
het wellicht niet mogelijk hiermee te telefoneren.
U kunt geen documenten verzenden, ontvangen of kopiëren.
U kunt telefoonoproepen ontvangen via de optionele handset of de op uw FAX
aangesloten telefoon.
Zodra de stroomstoring is hersteld, zal de FAX automatisch een
GEHEUGENWISRAPPORT afdrukken met een lijst van de doucmenten die als
gevolg van de stroomstoring zijn gewist.
Opmerking
Als de tonercartridge leeg is of geen papier op het MP-blad ligt wanneer de
stroomvoorziening is hersteld, verschijnt op het display
VERVANG CARTR.
of
PAPIER
BIJVULLEN
. In deze situaties zal geen
GEHEUGEN WISRAPPORT
worden afgedrukt, ook
niet nadat de tonercartridge is vervangen of papier is bijgevuld.
27/12 2002 16:48 FAX 123 4567 CANON 001
Geheugen wisrapport
TX/RX NR MODE AANSLUITING TEL/ID PAG. STEL TIJD IN STEL TIJD IN
0046 VERZENDEN[
A
01] Canon TOKYO 3 27/12 16:03
0047 GROEPSVERZ. [ 01] Canon CANADA 1 27/12 16:08
[
A
02] Canon FRANCE
0048 UITG GR VERZ [ 03] Canon ITALIA 1 27/12 16:15 20:00
[ 04] Canon U.S.A. 20:00
0049 UITGEST. TX [ 08] Canon OPTICS 2 27/12 16:36 22:00
GEHEUGEN FILES GEWIST
14-1
Overzicht van de instellingenHoofdstuk 14
Overzicht van de
instellingen
Hoofdstuk 14
Overzicht van de instellingen
Informatie over het menusysteem.............................................................. 14-2
Afdrukken van een lijst om de huidige instellingen te controleren....... 14-2
Toegang tot de menu's........................................................................... 14-3
GEBR. INSTELLINGEN menu ................................................................ 14-4
RAPPORT INSTELLINGEN menu.......................................................... 14-5
TX (verzend) INSTELLINGEN menu ...................................................... 14-6
RX (ontvangst) INSTELLINGEN menu................................................... 14-7
PRINTERINSTELLINGEN menu ............................................................ 14-8
POLLING BUS menu................................................................................ 14-9
SYSTEEMINSTELLINGEN menu........................................................... 14-10
14-2 Overzicht van de instellingen Hoofdstuk 14
Informatie over het menusysteem
Met het menusysteem van de FAX kunt u het functioneren van de FAX aanpassen
aan uw wensen. Het menusysteem bestaat uit zeven menu's, die elk zijn opgebouwd
uit instellingen die verschillende functies van uw FAX regelen.
Voordat u instellingen aanpast, wilt u wellicht de LIJST MET
GEBRUIKERSGEGEVENS afdrukken om de huidige instellingen te controleren
(
onderstaand).
Afdrukken van een lijst om de huidige instellingen
te controleren
U kunt de LIJST MET GEBRUIKERSGEGEVENS afdrukken om de huidige
instellingen van uw FAX te controleren en om de opgeslagen informatie over de
afzender te bekijken (
p. 3-5).
Volg deze procedure om de lijst met gebruikersgegevens af te drukken:
De informatie over de afzender wordt aan het begin van de lijst getoond. De huidige
instellingen van de FAX worden daarna getoond.
1
Open het snelkiespaneel.
2
Druk op
Rapport
.
3
Gebruik of om te
selecteren.
4
Druk op
Instellen
.
De FAX drukt de lijst met
gebruikersgegevens af.
27/12 2002 17:23 FAX 123 4567 CANON 001
GEBR. GEG.LIJST
1.GEBR. INSTELLINGEN
TOESTEL # 123 4567
TOESTEL NAAM CANON
TX TERMINAL ID AAN
TTI POSITIE BUITEN BEELD
TELEFOON # TEKEN FAX
Scancontrast STANDAARD
HOORN VAN HAAK AAN
VOLUMEREGELING
BELVOLUME 2
TOETSENBORD VOLUME 2
ALARMVOLUME 2
KIESTOON VOL. 2
RX BELNIVEAU HOOG
TYPE TOON
14-3
Overzicht van de instellingenHoofdstuk 14
Overzicht van de
instellingen
Toegang tot de menu's
Volg deze procedure om toegang te verkrijgen tot de verschillende menu's:
1
Open het snelkiespaneel.
2
Druk op
Gegevensregistratie
.
3
Druk op
Instellen
.
4
Gebruik of om het gewenste menu te
selecteren.
U kunt kiezen uit de volgende
mogelijkheden:
( p. 14-4)
( p. 14-5)
( p. 14-6)
( p. 14-7)
( p. 14-8)
( p. 14-9)
( p. 14-10)
5
Druk op
Instellen
voor toegang tot de
instellingen onder het menu dat u heeft
geselecteerd.
6
Raadpleeg de juiste tabel ( volgende
pagina's) en gebruik deze aanwijzingen om de
juiste instellingen te selecteren en op te slaan:
Gebruik
of om langs de
instellingen te gaan.
Om een instelling op te slaan of naar een
onderliggende instelling te gaan, drukt u
op
Instellen
.
Om terug te gaan naar het vorige niveau,
drukt u op
Gegevensregistratie
.
Om uw instellingen op te slaan, dient
u na het maken van een keuze of het
invoeren van informatie op
Instellen
te drukken.
Wilt u terugkeren naar de standby
mode, druk dan op
Stop
.
Indien u gedurende 60 seconden
wacht bij het openen van een menu,
dan zal het faxapparaat automatisch
terugkeren naar de standby mode.
7
Wanneer u gereed bent, drukt u op
Stop
om
terug te keren naar de standby mode.
Voorbeeld:
Voorbeeld:
14-4 Overzicht van de instellingen Hoofdstuk 14
GEBR. INSTELLINGEN menu
Voor meer informatie over toegang tot de onderstaande instellingen raadpleegt u p. 14-3.
De instellingen die u kunt selecteren en de standaard instellingen zijn afhankelijk van het land waar
u de FAX heeft gekocht. De hier getoonde waarden zijn gemiddelde waarden.
Instellen Beschrijving Sub-instellingen
Stelt de huidige datum en tijd in ( p. 3-6).
Voer hier het fax-/telefoonnummer in dat u bij de
andere partij op elke verzonden pagina langs de
bovenrand wilt laten verschijnen ( p. 3-6).
Voer hier de naam of de bedrijfsnaam in die u bij
de andere partij op elke verzonden pagina langs de
bovenrand wilt laten verschijnen ( p. 3-6).
Voor het inschakelen/uitschakelen van het
afdrukken van informatie over de afzender
( p. 3-5).
Selecteer hier of de informatie over de afzender
binnen of buiten het beeldvlak moet worden
afgedrukt ( p. 3-5).
Selecteer hier of het telefoonsymbool voor het
nummer moet worden geplaatst ( p. 3-5).
Selecteert het scancontrast ( p. 7-3).
Hiermee schakelt u het hoorn van haak alarm dat u
waarschuwt dat de handset niet goed in de houder
is geplaatst in/uit.
Hiermee stelt u het volume van de FAX in.
Hiermee stelt u het belvolume in wanneer de FAX
een telefoongesprek detecteert.
Hiermee selecteert u het volume van de
druktoetsen.
Hiermee seleceert u het foutalarmvolume.
Hiermee selecteert u het telefoonlijnvolume
(geluid tijdens het kiezen).
Hiermee selecteert u het belniveau voor
inkomende oproepen.
Selecteert het type telefoonlijn voor uw FAX
( p. 3-8).
Hiermee schakelt u kiezen via een
huistelefooncentrale in.
Als u PBX selecteert, kunt u aanvullende
instellingen selecteren ( p. 3-9).
14-5
Overzicht van de instellingenHoofdstuk 14
Overzicht van de
instellingen
RAPPORT INSTELLINGEN menu
Voor meer informatie over toegang tot de onderstaande instellingen raadpleegt u p. 14-3.
De instellingen die u kunt selecteren en de standaard instellingen zijn afhankelijk van het land waar
u de FAX heeft gekocht. De hier getoonde waarden zijn gemiddelde waarden.
Instellen Beschrijving Sub-instellingen
Inschakelen/uitschakelen van automatisch
afdrukken van een TX (verzend) rapport
( p. 11-4).
: Drukt alleen een rapport
af wanneer tijdens de verzending een storing is
opgetreden.
: Drukt na elk verzonden document
een rapport af.
: Er wordt geen rapport afgedrukt.
Als u of
selecteert, kunt u met deze instelling selecteren of
u de eerste pagina van het faxbericht onder het
rapport wilt laten afdrukken.
Inschakelen/uitschakelen van automatisch
afdrukken van een RX (ontvangst) rapport
( p. 11-5).
: Er wordt geen rapport afgedrukt.
: Drukt alleen een rapport
af wanneer tijdens de ontvangst een storing is
opgetreden.
: Drukt na elk ontvangen document
een rapport af.
Inschakelen/uitschakelen van het automatisch
afdrukken van een activiteitenrapport na elke 20
transacties ( p. 11-3).
14-6 Overzicht van de instellingen Hoofdstuk 14
TX (verzend) INSTELLINGEN menu
Voor meer informatie over toegang tot de onderstaande instellingen raadpleegt u p. 14-3.
De instellingen die u kunt selecteren en de standaard instellingen zijn afhankelijk van het land waar
u de FAX heeft gekocht. De hier getoonde waarden zijn gemiddelde waarden.
Instellen Beschrijving Sub-instellingen
Schakelt de fout correctie mode (ECM) tijdens de
verzending in/uit.
Selecteert de duur van een pauze in een fax-/
telefoonnummer die is ingevoerd met de
Nummerherhaling/Pauze
toets.
t/m
Voor het in-/uitschakelen van automatische
nummerherhaling als bij de eerste poging het
faxapparaat van de andere partij bezet is
( p. 7-9).
Hiermee selecteert u het aantal
nummerherhalingen. t/m
Hiermee selecteert u de pauze tussen de
nummerherhalingen. t/m
Schakelt het automatisch scannen van documenten
in/uit nadat het faxnummer is ingevoerd.
: Het scannen start automatisch vijf seconden
na invoer van het faxnummer (10 seconden als het
gaat om verzending naar meerdere faxnummers).
: Scannen start niet automatisch. (U dient op
Start/Kopie
te drukken om het scannen te starten.)
14-7
Overzicht van de instellingenHoofdstuk 14
Overzicht van de
instellingen
RX (ontvangst) INSTELLINGEN menu
Voor meer informatie over toegang tot de onderstaande instellingen raadpleegt u p. 14-3.
De instellingen die u kunt selecteren en de standaard instellingen zijn afhankelijk van het land waar
u de FAX heeft gekocht. De hier getoonde waarden zijn gemiddelde waarden.
Instellen Beschrijving Sub-instellingen
Schakelt de fout correctie mode (ECM) in/uit
tijdens de ontvangst.
Selecteert de ontvangst mode ( Hoofdstuk 8).
Als u selecteert, kunt u
aanvullende instellingen selecteren ( p. 8-5).
Wanneer de instelling is ingesteld op
of , schakelt
deze instelling het belsignaal in of uit wanneer de
FAX een oproep ontvangt.**
Hiermee selecteert u het aantal belsignalen voordat
de FAX een faxbericht ontvangt. t/m
Wanneer de ontvangst mode is ingesteld op
, bepaalt deze instelling of de
FAX overschakelt naar de ontvangst mode
wanneer het gedurende een bepaalde periode een
belsignaal heeft gegeven.
Als u in bovenstaande situatie selecteert,
bepaalt deze instelling de belduur voordat de FAX
overschakelt naar de ontvangst mode.
t/m
Schakelt ontvangen op afstand in/uit.
Als u in de bovenstaande situatie selecteert,
zal deze instelling het ID voor ontvangst op
afstand selecteren.
t/m
Voor het in-/uitschakelen van geheugenontvangst
wanneer zich tijdens gewone ontvangst een
probleem voordoet.
Schakelt het afdrukken van de datum en tijd van
ontvangst, het paginanummer en het
transactienummer (TX/RX NR.) aan de onderzijde
van elke ontvangen faxpagina in/uit.
* Deze functie is niet in alle landen beschikbaar.
** Ook als u de instelling heeft ingeschakeld ( ), zal het belsignaal alleen klinken als u de
optionele handset of een telefoon op uw FAX heeft aangesloten.
14-8 Overzicht van de instellingen Hoofdstuk 14
PRINTERINSTELLINGEN menu
Voor meer informatie over toegang tot de onderstaande instellingen raadpleegt u p. 14-3.
De instellingen die u kunt selecteren en de standaard instellingen zijn afhankelijk van het land waar
u de FAX heeft gekocht. De hier getoonde waarden zijn gemiddelde waarden.
Instellen Beschrijving Sub-instellingen
Schakelt het verkleinen van faxberichten, zodat ze
op het papier dat op het MP-blad is geplaatst
passen in/uit.
Als u selecteert, kunt u de
verkleiningsrichting selecteren.
Selecteert het formaat van het papier op het MP-
blad ( p. 5-7).
Als u selecteert, kunt u aanvullende
instellingen selecteren-( p. 5.7).
Voor het in-/uitschakelen van economisch
afdrukken ( p. 5-9).
Selecteert of de FAX doorgaat met afdrukken
wanneer de toner bijna op is (
op het display).
: Stopt het afdrukken en de
ontvangen faxberichten worden in het geheugen
opgeslagen.
: Het afdrukken gaat ook
door wanneer de toner bijna op is.Selecteer deze
instelling als u geen nieuwe tonercartridge bij de
hand heeft en u de in het geheugen opgeslagen
faxberichten wilt afdrukken.
14-9
Overzicht van de instellingenHoofdstuk 14
Overzicht van de
instellingen
POLLING BUS menu
Voor meer informatie over toegang tot de onderstaande instellingen raadpleegt u p. 14-3.
De instellingen die u kunt selecteren en de standaard instellingen zijn afhankelijk van het land waar
u de FAX heeft gekocht. De hier getoonde waarden zijn gemiddelde waarden.
Instellen Beschrijving Sub-instellingen
Stelt de polling postbus in waar het op te vragen
document is opgeslagen ( p. 9-12).
Hiermee kunt u de naam voor de polling bus
invoeren.
Hiermee kunt u een wachtwoord invoeren om de
toegang tot de instellingen van de polling bus te
beveiligen.
t/m
Voor invoer van een standaard ITU-T wachtwoord.
Hiermee selecteert u of het document na polling uit
het geheugen wordt gewist of dat het in het
geheugen bewaard blijft.
: Nadat het is opgevraagd, wordt het document
uit het geheugen verwijderd.
: Nadat het is opgevraagd, blijft het document
in het geheugen achter.
Wijzigt de instellingen van de polling postbus
( p. 9-15).
Hiermee kunt u het wachtwoord (indien
opgeslagen) invoeren om toegang te verkrijgen tot
de instellingen van de polling bus.
Wist de instellingen van de polling postbus
( p. 9-15).
Hiermee kunt u het wachtwoord (indien
opgeslagen) invoeren om toegang te verkrijgen tot
de instellingen van de polling bus.
14-10 Overzicht van de instellingen Hoofdstuk 14
SYSTEEMINSTELLINGEN menu
Voor meer informatie over toegang tot de onderstaande instellingen raadpleegt u p. 14-3.
De instellingen die u kunt selecteren en de standaard instellingen zijn afhankelijk van het land waar
u de FAX heeft gekocht. De hier getoonde waarden zijn gemiddelde waarden.
Instellen Beschrijving Sub-instellingen
Voor het in-/uitschakelen van beperkt gebruik van
de FAX ( p. 9-17).
Schakelt het beperkt gebruik van de FAX voor het
telefoneren en het verzenden van faxberichten in/
uit.
Voert een wachtwoord in om toegang tot de
instelling te beperken.
t/m
Beperkt de ontvangst van faxberichten tot de
nummers die in uw FAX zijn opgeslagen onder
snelkiezen ( p. 9-20).
Als u selecteert, kunt u aanvullende
instellingen selecteren.
Hiermee selecteert u de wijze waarop de datum op
het display en op door u verzonden faxberichten
wordt weergegeven.
Hiermee selecteert u de taal voor de
displaymeldingen, instellingen en rapporten.
Hiermee selecteert u de snelheid waarmee de FAX
de verzending start.
14-11
Overzicht van de instellingenHoofdstuk 14
Overzicht van de
instellingen
Hiermee selecteert u de snelheid waarmee de FAX
de ontvangst start.
Selecteert het land waar u de FAX gebruikt om
automatisch over te schakelen naar de
keuzemogelijkheden en standaard instellingen
voor het geselecteerde land ( p. 2-9).
Stelt de zomertijd in ( p.3-11).
Als u selecteert, kunt u aanvullende
instellingen selecteren.
Instellen Beschrijving Sub-instellingen
* Deze functie is niet in alle landen beschikbaar.
14-12 Overzicht van de instellingen Hoofdstuk 14
A-1
Technische gegevensBijlage A
Technische gegevens
Bijlage A
Technische gegevens
Algemene gegevens ................................................................................... A-2
Faxapparaat................................................................................................ A-2
Copier......................................................................................................... A-3
Telefoon ..................................................................................................... A-3
Printer......................................................................................................... A-3
A-2 Technische gegevens Bijlage A
Algemene gegevens
Aansluitspanning
200-240 V
50/60 Hz
Opgenomen vermogen
Maximum: 500 W
Standby: ca. 3,5 W
Gewicht
Ca. 10 kg (incl. aangesloten onderdelen)
Afmetingen
Omgevingsomstandigheden
Temperatuur: 10!-32,5!C
Rel. luchtvochtigheid: 20%-80%
Liquid Crystal Display (LCD)
16 u 1
Displaytalen
Engels / Frans / Spaans / Duits / Italiaans / Nederlands
/ Fins / Portugees / Noors / Zweeds / Deens / Sloveens
/ Tsjechisch / Hongaars / Russisch
Goedkeuringen
Elektrische veiligheid: CE*, GS**
Straling: CISPR Pub 22, Klasse B
Overig: PTT, Energy Star-compatibel, CE-
markering
Capaciteit ADF
R p. 4-2
Capaciteit MP-blad
R p. 5-2
Afdrukvlak
R p. 5-3
Scanvlak
R p. 4-2
Faxapparaat
Type aansluiting
Public Switched Telephone Network (PSTN)
Compatibiliteit
G3
Datacompressiesysteem
MH, MR, MMR
Type modem
FAX modem
Modemsnelheid
33600/31200/28800/26400/24000/21600/19200/
16800/14400/12000/9600/7200/4800/2400 bps
(automatische terugval)
Zendsnelheid
Ca. 3 seconden/pagina*** bij 33.6 Kbps, ECM-MMR,
verzending vanuit het geheugen
Scansysteem
Ultra High Quality (UHQ™) beeldverbetering
Halftonen: 64 grijswaarden
Densiteitaanpassing 3 niveaus
Verzend-/ontvangstgeheugen
Ca.256 pagina's***
Scansnelheid fax
Ca. 7.7 seconden/pagina***
578 mm
401 mm
372 mm
445 mm
578 mm
372 mm
* Uitsluitend voor Europa
** Niet van toepassing voor Australië.
*** Gebaseerd op de standaard Canon faxkaart nr. 1, standaard mode.
A-3
Technische gegevensBijlage A
Technische gegevens
Faxresolutie
FAX STANDAARD: 8 pxls/mm u 3.85 lijnen/mm
FAX FIJN: 8 pxls/mm u 7.7 lijnen/mm
FAX FOTO: 8 pxls/mm u 7.7 lijnen/mm met
grijstinten
SUPERFIJN: 8 pxls/mm u 15.4 lijnen/mm
Kiezen
Automatisch kiezen
Snelkiezen (24 bestemmingen)
Verkort kiezen (100 bestemmingen)
Groepskiezen (max. 123 bestemmingen)
Normaal kiezen (met numerieke toetsen)
Automatische nummerherhaling
Handmatige nummerherhaling
Pauze knop
Nummerherhaling knop
D.T. toets*
Netwerkfuncties
Groepsverzending (max. 125 bestemmingen)
Automatische ontvangst
Automatische FAX/TEL omschakeling
Uitgestelde verzending (max. 125 bestemmingen)
Polling verzending
Polling ontvangst
Ontvangst op afstand via telefoon (Standaard
ID: 25)
Ontvangst zonder belsignaal
ECM uitschakeling
Netwerkomschakeling*
ACTIVITEITENRAPPORT (na elke 20 transacties)
Storingsrapport
TTI (Transmit Terminal Identification)
Copier
Scanresolutie
Directe kopie: 400 u 300 dpi
Geheugen kopie: 200 u 300 dpi
Afdrukresolutie
600 u 600 dpi
Verkleinen
70%, 80%, 90%
Kopieersnelheid
Ca. 6 pagina's/minuut
Aantal kopieën
Max. 99 kopieën
Telefoon
Aansluiting
Optionele handset/telefoon*
Extra telefoon/antwoordapparaat (CNG
detectiesignaal)/data modem
Printer
Afdruksysteem
Laserprinter
Papierinvoer
Automatische papierinvoer
Papierformaat en gewicht
R p. 5-2
Aanbevolen papier
R p. 5-3
Afdruksnelheid**
Ca. 6 pagina's/minuut
Afdrukbreedte
max. 206 mm
Resolutie
600 u 600 dpi
Cartridge
FX-3 tonercartridge
Tonerbesparing
Ca. 30% tot 40% besparing op
tonerverbruik
* Deze functie is niet in alle landen beschikbaar.
** Gebaseerd op de standaard Canon faxkaart nr. 1, standaard mode.
A-4 Technische gegevens Bijlage A
B-1
FAX L290 InstructiesBijlage B
FAX L290 Instructies
Bijlage B
FAX L290 Instructies
Inleiding ..................................................................................................... B-2
Verschillen tussen de FAX L290 en FAX L240....................................... B-2
Gebruik van uw documentatie ................................................................... B-2
Uitpakken van de FAX L290.................................................................... B-2
De FAX L290 aansluiten op uw PC.......................................................... B-3
Eisen aan afdrukmateriaal.......................................................................... B-4
Afdrukvlak............................................................................................. B-4
Kiezen van afdrukmateriaal ....................................................................... B-5
Plaatsen van enveloppen............................................................................ B-6
Plaatsen van transparanten......................................................................... B-7
B-2 FAX L290 Instructies Bijlage B
Inleiding
Deze bijlage bevat informatie die alleen van belang is voor gebruikers van het model
FAX L290. Lees deze bijlage daarom zorgvuldig alvorens de rest van de handleiding
te lezen.
Verschillen tussen de FAX L290 en FAX L240
Naast de functies van de FAX L240 biedt de FAX L290 ook de volgende functies:
Mogelijkheid voor aansluiting op uw PC
Meer geheugen voor het opslaan van max. 448 faxpagina's*
Ondersteuning van meer afdrukmaterialen
Gebruik van uw documentatie
Uw FAX L290 wordt geleverd met de volgende documentatie:
Deze handleiding: Bevat gedetailleerde informatie over de installatie van uw
FAX, de bediening, het reinigen en het oplossen van problemen met uw FAX.
Printer stuurprogrammagids: Deze gids staat op de CD-ROM en beschrijft
hoe u uw FAX kunt gebruiken om met de PC af te drukken vanuit de Windows
h
omgeving.
Uitpakken van de FAX L290
Pak uw FAX uit zoals staat beschreven op pag. 2-2. De items die zijn meegeleverd,
zijn exact hetzelfde als voor de FAX L240, met dit verschil dat uw FAX ook de
software bevat om deze aan te sluiten op uw PC.
Controleer of u alles heeft. Indien onderdelen beschadigd zijn of ontbreken, neem dan
onmiddellijk contact op met uw Canon dealer of de Canon infolijn.
Opmerking
Naast de items die zijn meegeleverd met uw FAX dient u een printerkabel te kopen om uw
FAX op een PC aan te sluiten (
1
p. E-3).
* Gebaseerd op de standaard Canon faxkaart nr. 1, standaard mode.
B-3
FAX L290 InstructiesBijlage B
FAX L290 Instructies
De FAX L290 aansluiten op uw PC
Om uw FAX op een PC aan te sluiten, dient u een printerkabel aan te schaffen die
overeenkomt met de interface connector op uw PC:
Een USB-kabel, niet langer dan 5 meter
U kunt de kabel bij uw Canon dealer bestellen.
Volg deze procedure om de USB kabel aan te sluiten:
Opmerking
Zorg dat uw PC draait onder Microsoft Windows¨ 98/Me of Windows¨ 2000/XP dat is
geïnstalleerd door de computerfabrikant.(De USB-poort dient eveneens operationeel te zijn
gemaakt door de fabrikant.)
Sluit tijdens de installatie van
de software de USB kabel aan
op de FAX en de PC om zeker
te zijn dat het
printerstuurprogramma goed
functioneert (1 Printer
stuurprogrammagids).
B-4 FAX L290 Instructies Bijlage B
Eisen aan afdrukmateriaal
Behalve de in Hoofdstuk 5 vermelde papiersoorten kunt u de volgende
afdrukmaterialen op het MP-blad plaatsen:
Raadpleeg Hoofdstuk 5 voor de informatie over de behandeling van papier, het
bijvullen van papier en het selecteren van de papieruitvoer.
Afdrukvlak
Het gearceerde gebied toont het afdrukvlak van Europese DL-enveloppen.
Afdrukmaterialen Formaat Aantal
Enveloppen Europees DL
(220 u 110 mm/
8.66 u 4.33 in.)
7 enveloppen
U.S. Commercial Nr. 10
(241.3 u 104.1 mm/
9.5 u 4.1 in.)
7 enveloppen
Transparanten A4, Letter 1 pagina
Opmerking
Raadplaag Hoofdstuk 5 voor het afdrukvlak van papier.
INVOERRICHTING
max. 4 mm max. 4 mm
max. 4 mm
max. 10 mm
B-5
FAX L290 InstructiesBijlage B
FAX L290 Instructies
Kiezen van afdrukmateriaal
Volg deze aanwijzingen voor het kiezen van enveloppen en transparanten:
Enveloppen
Gebruik standaard enveloppen met diagonale naden en sluitkleppen.
Om papierstoringen op het MP-blad te voorkomen, dient u de volgende
enveloppen niet te gebruiken:
Enveloppen met vensters, gaten, perforaties, uitsnijdingen en dubbele
sluitkleppen
Enveloppen gemaakt van speciaal gecoat papier of papier voorzien van reliëf
Enveloppen met zelfklevende hechtstrips
Enveloppen met brieven
U kunt wellicht andere envelopformaten plaatsen dan de op de vorige pagina
vermelde formaten. Canon kan echter geen correcte verwerking van dergelijke
enveloppen garanderen.
Transparanten
Gebruik uitsluitend transparanten die geschikt zijn voor laserprinters.
Opmerking
Zie Hoofdstuk 5 voor de richtlijnen voor papier.
Opmerking
Wanneer u op enveloppen afdrukt, dient u de uitvoer met tekstzijde omhoog te gebruiken
(
1
p. 5-4).
Opmerking
Wanneer u op transparanten afdrukt, dient u de uitvoer met tekstzijde omhoog te
gebruiken (
1
p. 5-4).
Om te voorkomen dat de transparanten gaan krullen, dient u ze zodra ze zijn
uitgevoerd te verwijderen en ze op een vlakke ondergrond te laten afkoelen.
B-6 FAX L290 Instructies Bijlage B
Plaatsen van enveloppen
Volg deze procedure om max. 7 enveloppen op het MP-blad te plaatsen:
1
Maak de enveloppen gereed voor
gebruik
Plaats de enveloppen op een stevige,
schone ondergrond en druk stevig op
de randen om scherpe vouwen te
maken.
Druk op alle randen van de
enveloppen om eventuele krullen
en lucht uit de enveloppen te
verwijderen. Druk ook stevig op
het gedeelte bij de randen van de
sluitklep.
Verwijder eventuele krullen uit de
enveloppen door de randen diagonaal
vast te pakken en ze voorzichtig te
buigen.
Strijk met een pen of een ander rond
voorwerp over de sluitklep om de
vouwen scherp te maken.
De sluitkleppen mogen niet meer
dan 5 mm dik zijn.
2
Verwijder het deksel van het MP-blad
van de FAX.
SLUITKLEP
B-7
FAX L290 InstructiesBijlage B
FAX L290 Instructies
U kunt nu afdrukken met de fax.
Plaatsen van transparanten
Plaats de transparanten net als papier op het MP-blad. Voor meer informatie
raadpleegt u p. 2-16.
3
Plaats de stapel op het MP-blad
a
(afdrukzijde naar u toe en stel daarna de
papiergeleiders in op de breedte van het
papier
b
.
4
Plaats het deksel van het MP-blad
terug.
Zorg dat u dit deksel terugplaatst
om te voorkomen dat zich in de
FAX stof verzamelt.
5
Zet de uitvoerselector in de stand
(uitvoer met tekstzijde omhoog). Voor
meer informatie raadpleegt u p. 5-4.
2
2
1
B-8 FAX L290 Instructies Bijlage B
C-1
AccessoiresBijlage C
Accessoires
Bijlage C
Accessoires
Optionele handset....................................................................................... C-2
Inhoud verpakking................................................................................. C-2
Aansluiten van de handset op de fax ..................................................... C-3
Behandeling van uw handset ................................................................. C-4
C-2 Accessoires Bijlage C
Optionele handset*
In een aantal landen is een optionele handset verkrijgbaar om op uw FAX aan te
sluiten. Neem contact op met uw Canon dealer voor informatie over het bestellen van
deze optie.
Inhoud verpakking
Controleer of de verpakking van de handset de volgende onderdelen bevat:
Indien onderdelen beschadigd zijn of ontbreken, neem dan onmiddellijk contact op
met uw Canon dealer of de Canon infolijn.
Opmerking
Onthoud dat de vorm van de handset kan afwijken van de hier afgebeelde handset. Beide
handsets beschikken echter over dezelfde functies en leveren dezelfde prestaties.
Houder voor de handset
Handset
SCHROEVEN MET
PLUGGEN (2)
SCHROEVEN
(niet gebruikt bij uw fax.)
VOLUMESCHAKELAAR
Gebruik een pen of een ander
puntig voorwerp om het
belvolume van de handset te
selecteren (HI, LO of UIT).
* De optionele handset is niet in alle landen verkrijgbaar.
C-3
AccessoiresBijlage C
Accessoires
Aansluiten van de handset op de fax
Volg deze procedure om de handset op uw FAX aan te sluiten:
1
Gebruik een schroevendraaier om de
twee deksels aan de linkerzijde van het
faxapparaat te verwijderen.
2
Verwijder de schroeven uit de pluggen
en steek de pluggen in de openingen
van de houder van de handset .
3
Steek de pluggen (met de houder van de
handset ) in de openingen van het
faxapparaat.
Als zich problemen voordoen met
het plaatsen van de pluggen, draai
de FAX dan zo dat de linkerkant
naar u toe is gericht en de
rechterkant tegen een wand.
U kunt de pluggen nu insteken,
zonder dat het faxapparaat
beweegt.
4
Gebruik uw vingers om de schroeven in
de pluggen te drukken.
Als dit niet lukt, gebruik dan een
kruiskopschroevendraaier om de
schroeven in de pluggen te
drukken. (Draai ze niet te vast, de
schroeven kunnen breken.)
Zorg dat u het faxapparaat steunt
bij het plaatsen van de schroeven.
5
Plaats de handset op de houder en sluit
het snoer van de handset aan op de
h
aansluiting.
C-4 Accessoires Bijlage C
Behandeling van uw handset
Om te zorgen dat uw handset goed blijft functioneren, dient u het volgende in acht te
nemen:
Stel uw handset nooit bloot aan direct zonlicht.
Installeer de handset nooit in een warme of vochtige omgeving.
Spuit geen reinigingsmiddelen uit een spuitbus op de handset. De vloeistof kan
in de openingen van uw handset komen en beschadiging veroorzaken.
Gebruik een licht vochtige doek om uw handset te reinigen.
T-1
Trefwoordenlijst
+ toets 2-12, 3-7
(1 p. n-nn), definitie 1-2
A
A4 instelling 5-2, 5-7, 14-8
AANGEPAST instelling 5-7, 14-8
AANGEPAST1/LANG instelling 5-2, 5-8
AANGEPAST2/KORT instelling 5-2, 5-8
aansluiten
antwoordapparaat 2-6, 2-7
datamodem 2-6, 2-7
extern apparaat 2-6, 2-7
handset 2-6
netsnoer 2-8
telefoon 2-6, 2-7
telefoonsnoer 2-6
Aansluiting 2-6, 2-7
Aantal
document 4-2
papier 5-2
AANTAL HERHALINGEN instelling 7-11, 14-6
Activiteitenrapport
afdrukken 11-3
beschrijving 11-2
instelling 14-5
voorbeeld 11-3
ADF 2-11
capaciteit 4-2
definitie 1-2
pagina's bijvullen 4-4
papierstoringen in 13-2
AFDRUK JA instelling 14-5
AFDRUK NEE instelling 14-5
Afdrukken
document in geheugen 9-6
document ingesteld voor uitgestelde
verzending 7-16
lijsten. Raadpleeg individuele lijsten
problemen 13-18, 13-19
rapporten. Raadpleeg individuele rapporten
vlak 5-3
Alarm indicator 2-12
ALARM VOLUME instelling 14-4
ALLEEN FAX MODE
beschrijving 8-2
instelling 8-3, 8-4, 14-7
ALLEEN FOUT AFDR. instelling 14-5
ALLEEN VERTICAAL instelling 14-8
annuleren
beperkingen van uw FAX 9-18, 9-19
nummerherhaling 7-9, 7-10
ontvangen 8-11
polling ontvangst 9-12
verzending 7-8
ANTW. APPARAAT mode
beschrijving 8-2
instelling 8-10
Antw. instelling Raadpleeg ANTW. APP. MODE
antwoordapparaat
aansluiten 2-6, 2-7
gebruik met FAX 8-10
AUT. NUM.HERH
instelling 7-10, 14-6
melding 13-8
AUTO FAX/TEL SCH. instelling 8-5, 14-7
Automatische Documenten Aanvoer. Raadpleeg ADF
Automatische nummerherhaling
annuleren 7-9, 7-10
definitie 7-9
instellen van opties voor 7-10, 7-11
B
Bedieningspaneel 2-11, 2-12
Behandeling, veiligheidsinstructies 1-4, 1-5
BEL AANTAL instelling 14-7
BEL STARTTIJD instelling 8-6, 8-7
BELVOLUME instelling 14-4
Beperken
gebruik van FAX 9-17 t/m 9-19
ontvangst 9-20
Besparen, tonerverbruik 5-9
Bestemmingsetiketten 2-2, 6-7, 6-15
BEZET/GEEN SIGNAAL melding 13-8
BINNEN BEELD instelling 14-4
Blad
MP 2-11
MP, deksel 2-2, 2-5, 2-11
ondersteuning 2-2, 2-5, 2-11
BUITEN BEELD instelling 14-4
C
Cartridge. Raadpleeg Tonercartridge
Cijfer
invoeren 3-2, 3-3, 3-4
mode 3-2, 3-3, 3-4
CONT. AFDRUKKEN instelling 14-8
CONTR. DEKSEL melding 13-9
CONTR. DOCUMENT melding 13-2, 13-9
T-2
CONTR. PAPIER melding 13-9
CONTR. PRINTER melding 13-9
CONTR.POLL.ID melding 13-9
CONTR.SUBAD/WWRD melding 13-10
Contrast
kopiëren, instelling 7-3
verzenden, instelling 7-3
Corrigeren van vergissing 3-4
D
D.T. toets 2-12, 9-4
Data
modem, aansluiten 2-6, 2-7
Registratie toets 2-12, 14-3
DATUM & TIJD instelling 3-6, 14-4
Datum, invoer 3-6
DATUM WEERGAVE instelling 14-10
Deksel
MP-blad 2-2, 2-5, 2-11
voorzijde 2-11
Dikte, document 4-2
DISPLAYTAAL instelling 2-9, 14-10
DOC. GEHEUGENLIJST
afdrukken 9-5
beschrijving 11-2
instelling 9-5
voorbeeld 9-5
DOC. TE LANG melding 13-10
Document
aantal 4-2
definitie 1-2
dikte 4-2
eisen 4-2
formaat 4-2
geleider 2-11
gewicht 4-2
ondersteuning 2-2, 2-5, 2-11
pagina's bijvullen in ADF 4-4
plaatsen 4-3, 4-4
probleem 4-2
problemen bij documenten met meerdere
pagina's 4-3
scanvlak 4-2
Documentatie 2-2
E
ECM, definitie 1-2
ECM RX
instelling 14-7
melding 13-10
ECM TX
instelling 14-6
melding 13-10
ECONOMISCH PRINT instelling 5-9, 14-8
Etiket
bestemming 2-2, 6-7, 6-15
waarschuwing papier bijvullen 2-2, 2-5
Extern apparaat
aansluiten 2-6, 2-7
F
F/T BELDUUR instelling 8-6, 8-7, 14-7
F/T SCHAKELACTIE instelling 8-6, 8-7
FAX 2-2
aansluiten 2-6 t/m 2-8
beperkt gebruik 9-17 t/m 9-19
installeren 2-5
naam, opslaan 3-6, 3-7
nummer, opslaan 3-6, 3-7
onderdelen 2-11, 2-12. Raadpleeg ook de
individuele namen van onderdelen.
reinigen 12-2 t/m 12-6
testen 2-18
uitpakken 2-2 t/m 2-4
verwijderen vastgelopen papier 13-2 t/m 13-7
Fax, definitie 1-2
Fax instelling. Raadpleeg FAX MODE
Fax/Tel mode
beschrijving 8-2
instellen opties voor 8-6, 8-7
instelling 8-5
FaxAbility. Raadpleeg Telecom FaxAbility
FaxStream™ Duet. Raadpleeg Telstra FaxStream™
Duet
FaxTel instelling. Raadpleeg Fax/Tel mode
FILE NAAM instelling 9-13, 14-9
FILE WISSEN instelling 9-16, 14-9
Fixeereenheid 2-11
Formaat
document 4-2
papier 5-2, 5-7, 5-8
FOUT TX RAPPORT, voorbeeld 11-4
FX-3. Raadpleeg Tonercartridge
G
G3, definitie 1-2
GEBR. GEH. nn% melding 13-11
GEBR. INSTELLINGEN menu 14-3, 14-4
Gebruikershandleiding, type symbolen 1-2, 1-3
Gebruikersondersteuning 1-3
GEEN RX PAPIER melding 13-11
GEEN TEL # melding 13-11
Geheugen
afdrukken document in 9-6
afdrukken van lijst met documenten in 9-5
documenten in 9-5 t/m 9-9
Trefwoordenlijst
T-3
een document scannen voor uitgestelde
verzending 7-14, 7-15
ontvangen wanneer problemen optreden 8-11
Referentie toets 2-12, 9-5, 9-6, 9-7, 9-9
verzenden. Raadpleeg Geheugenverzending
verzenden van document in 9-7, 9-8
wissen van document 9-9
GEHEUGEN RX instelling 14-7
GEHEUGEN VOL melding 13-10
GEHEUGEN WISRAPPORT 13-22
beschrijving 11-2
voorbeeld 13-22
Geheugenverzending 7-5, 7-6
annuleren 7-8
Geleiders
document 2-11
papier 2-11
Gewicht
document 4-2
papier 5-2
toestel 1-5
Groepskiezen 6-2, 7-4
opslaan 6-13 t/m 6-15
verzenden met 6-16
Groepsverzending 7-12, 7-13
Groepsverzending 7-12, 7-13
H
Haak toets 2-12, 6-17, 7-6, 9-3
HANDM./AUTO SCHAK. instelling 14-7
Handmatig instelling. Raadpleeg HANDMATIG
MODE
HANDMATIG MODE
beschrijving 8-2
instelling 8-8, 8-9
Handmatige nummerherhaling 7-9
annuleren 7-9
Handmatige verzending via de handset 7-6, 7-7
annuleren 7-8
Handset
aansluiten 2-6
handmatig verzenden via 7-6, 7-7
HERHALING INTERVAL instelling 7-11, 14-6
Hoofdletters mode 3-2, 3-3
HOORN VAN HAAK ALARM instelling 14-4
HORIZ. & VERTICAAL instelling 14-8
Huistelefooncentrale, kiezen via 3-9, 3-10
I
ID RX OP AFSTAND instelling 14-7
Informatie over de afzender
definitie 3-5
opslaan 3-5 t/m 3-7
voorbeeld 3-5
Installatie, tonercartridge 2-13 t/m 2-15
Installeren, FAX 2-5
Instellen toets 2-12, 14-3
Instellingen. Raadpleeg individuele instellingen
afdrukken van lijst met 14-2
ITU-TS, definitie 1-2
K
KENGETAL instelling 3-9, 3-10
Kiestoon, bevestiging 9-4
Kiezen
groepskiezen. Raadpleeg Groepskiezen
methoden 7-4
normaal 7-4
snelheid Raadpleeg Snelkiezen
snelkiezen. Raadpleeg Snelkiezen
speciaal 9-2 t/m 9-4
tijdelijk overschakelen naar toonkiezen 9-3
verkort kiezen. Raadpleeg Verkort kiezen
via een huistelefooncentrale 3-9, 3-10
Kleine letters mode 3-2, 3-3
Kopiëren 10-2, 10-3
eisen aan originelen 4-2
problemen 13-17
snel 10-3
L
Land
LANDSELECTIE instelling 2-9, 14-11
LCD 2-12
definitie 1-2
meldingen 13-8 t/m 13-12. Raadpleeg ook
individuele meldingen
Letter mode
hoofdletters 3-2, 3-3
kleine letters 3-2, 3-3
Letters, invoeren 3-2, 3-3
LGL instelling 5-2, 5-7, 14-8
Licht, alarm 2-12
Lijst met gebruikersgegevens
afdrukken 14-2
beschrijving 11-2
voorbeeld 14-2
Lijst met groepskiesnummers
afdrukken 6-18
beschrijving 11-2
voorbeeld 6-21
Lijsten. Raadpleeg individuele lijsten
ovezicht 11-2
Locatie, veiligheidsinstructies 1-5, 1-6
LTR instelling 5-2, 5-7, 14-8
T-4
M
M toets 2-12, 14-3
Meldingen. Raadpleeg LCD meldingen
Menu. Raadpleeg individuele menu's
definitie 1-2
systeem, informatie over 14-2, 14-3
toegang tot 14-3
MP-blad 2-11
capaciteit 5-2
deksel 2-2, 2-5, 2-11
MULTI TX/RX (Transactie) RAPPORT 11-5
beschrijving 11-2
voorbeeld 11-5
MULTI TX/RX RAPPORT. Raadpleeg MULTI TX/
RX (Transactie) RAPPORT
N
N toets 2-12, 14-3
NET SW. instelling. Raadpleeg NET SWITCH
instelling
NET SWITCH
beschrijving 8-2
instelling 14-7
NIET BESCHIKBAAR melding 13-11
Numerieke toetsen 2-12, 3-2
Nummerherhaling 7-9 t/m 7-11
Nummerherhaling/Pauze toets 2-12, 7-9, 9-2
O
O toets 2-12, 3-4
ONDERBREKEN instelling 3-9, 3-10
Onderdelen, FAX 2-11, 2-12. Raadpleeg ook
individuele namen van onderdelen
Onderhoud, veiligheidsinstructies 1-4, 1-5
Ontgrendeling 2-11
Ontgrendeling, voor papier 2-11, 13-4
ONTV. IN GEHEUGEN melding 8-11, 13-12
Ontvangen. Raadpleeg ook individuele ontvangst
modes
annuleren 8-11
beperken 9-20
in geheugen wanneer een probleem optreedt 8-11
methoden 8-2
op afstand, definitie 8-8
polling. Raadpleeg Polling ontvangst
problemen 13-15 t/m 13-17
tijdens uitvoeren van andere taken 8-11
Ontvangst mode toets 2-12
Ontvangst op afstand, definitie 8-8
Ontvangstrapport. Raadpleeg RX (Ontvangst)
RAPPORT
OP STOP GEDRUKT melding 13-12
Optionele handset. Raadpleeg Handset
Overdrachtsrol 2-11
P
P toets 2-12, 3-3, 3-4
Paneel, snelkiezen 2-12
Papier
aantal 5-2
afdrukvlak 5-3
baan 5-4
eisen 5-2, 5-3
formaatinstelling 5-2, 5-7, 5-8
geleider 2-11
gewicht 5-2
ontgrendeling 2-11, 13-4
plaatsen 2-16 t/m 2-18
problemen met invoer 13-13
selecteren 5-3
steun 2-2, 2-5, 2-11
uitvoer. Raadpleeg Papieruitvoer
vastgelopen papier 13-3 t/m 13-7
waarschuwingsetiket voor bijvullen van
papier 2-2, 2-5
PAPIER BIJVULLEN melding 13-10
PAPIERFORMAAT instelling 5-7, 14-8
PAPIERSTORING melding 13-3, 13-10
Papieruitvoer
opening, vastgelopen papier in 13-3
selecteren 5-4 t/m 5-6
selector 2-11, 5-5
tekstzijde omhoog 5-4, 5-5, 5-6
tekstzijde omlaag 5-4, 5-5
Pauze, invoeren 9-2
PAUZEDUUR instelling 14-6
PBX
definitie 3-9
instellen 3-9, 14-4
plaatsen
document 4-3, 4-4
papier 2-16 t/m 2-18
POLL.WWRD.GEWEIG melding 13-11
Polling
ander faxapparaat 9-10, 9-11
definitie 9-10
ontvangst. Raadpleeg Polling ontvangst
postbus Raadpleeg Polling postbus
toets 2-12, 9-11, 9-15
verzenden. Raadpleeg Polling verzending
POLLING BUS
Polling bus
instelling 9-12, 9-16
menu 14-3, 14-9
instellen 9-12 t/m 9-14
Trefwoordenlijst
T-5
scanning van documenten 9-15
verwijderen van instellingen 9-15, 9-16
wijzigen van instellingen 9-15, 9-16
POLLING GEWEIG. melding 13-12
Polling ontvangst
annuleren 9-12
polling bij ander faxapparaat 9-10, 9-11
Polling verzending
instellen van polling postbus 9-12 t/m 9-14
scannen van document en opslaan in polling
postbus 9-15
verwijderen van instellingen van polling
postbus 9-15, 9-16
wijzigen van instellingen van polling
postbus 9-15, 9-16
PRINTER INSTELLINGEN menu 14-3, 14-8
Problemen
afdrukken 13-18, 13-19
algemeen 13-20
document 4-2
document met meerdere pagina's 4-3
kopiëren 13-17
niet op te lossen 13-21
ontvangen 13-15 t/m 13-17
ontvangen in geheugen bij 8-11
papierinvoer 13-13
telefoon 13-18
verzenden 13-13 t/m 13-15
PSTN instelling 3-9, 14-4
PULS instelling 3-8, 14-4
Pulskiezen
instelling voor 3-8
tijdelijk omschakelen naar toonkiezen 9-3
R
R toets 2-12
opslaan 3-9, 3-10
R-TOETS INSTELLING 3-9, 14-4
RAPPORT INSTELLINGEN menu 14-3, 14-5
Rapport toets 2-12, 6-18, 11-3, 14-2
Rapporten. Raadpleeg individuele rapporten
overzicht 11-2
Reinigen
FAX behuizing 12-2
FAX binnenzijde 12-3, 12-4
onderdelen van scanner 12-5, 12-6
Resolutie
kopiëren, instelling 10-2
toets 2-12, 7-2, 10-2
verzenden, instelling 7-2
Rol, overdrachtsrol 2-11
RX, definitie 1-2
RX (Ontvangst) INSTELLINGEN menu 14-3, 14-7
RX (Ontvangst) RAPPORT 11-5
beschrijving 11-2
voorbeeld 11-5
RX BELNIVEAU instelling 14-4
RX BEVEILIGING instelling 9-20, 14-10
RX IN GEHEUGEN instelling 14-8
RX INSTELLINGEN menu. Raadpleeg RX
(Ontvangst) INSTELLINGEN menu
RX MODE instelling 8-3, 8-5, 14-7
RX OP AFSTAND instelling 14-7
RX PAG. VOETTEKST instelling 14-7
RX RAPPORT. Raadpleeg ook RX (Ontvangst)
RAPPORT
instelling 14-5
RX STARTSNELHEID instelling 14-10
RX VERKLEINING instelling 14-8
S
SCANCONTRAST instelling 7-3, 14-4
Scannen
contrast, kopiëren 7-3
contrast, verzenden 7-3
document voor uitgestelde verzending in
geheugen 7-14, 7-15
documentvlak 4-2
resolutie, kopiëren 10-2
resolutie, verzending 7-2
Scanneronderdelen, reinigen 12-5, 12-6
Selector, papieruitvoer 2-11, 5-5
Serienummer, FAX 13-21
SETUP FILE instellingen 9-13, 14-9
SLOT AAN/UIT instelling 9-17, 9-18, 14-10
SNELKIESLIJST 1
afdrukken 6-18
beschrijving 11-2
voorbeeld 6-19
SNELKIESLIJST 2
afdrukken 6-18
beschrijving 11-2
voorbeeld 6-19
Snelkieslijsten. Raadpleeg individuele lijsten
afdrukken 6-18 t/m 6-21
voorbeelden 6-19 t/m 6-21
Snelkiespaneel 2-12
Snelkiezen 6-2, 7-4
opslaan 6-3 t/m 6-7
telefoneren via 6-17
toetsen 2-12, 6-2, 6-16, 6-17
verzenden met 6-16
Snelkiezen. Raadpleeg ook individuele
snelkiesmethoden
definitie 6-2
document verzenden met 6-16
gebruik 6-16, 6-17
lijsten. Raadpleeg Snelkieslijsten
T-6
methoden 6-2
telefoneren via 6-17
Snoer
antwoordapparaat 2-6, 2-7
datamodem 2-6, 2-7
elektrische aansluiting 2-2, 2-8
telefoon 2-6, 2-7
telefoonlijn 2-2, 2-6
Spatie toets 2-12, 3-3, 3-4
Speciale functie toetsen 2-12. Raadpleeg individuele
toetsen
Standaard, definitie 1-2
Start/Kopie toets 2-12, 10-2, 10-3
Steun
aangepast 1-3
blad 2-2, 2-5, 2-11
document 2-2, 2-5, 2-11
Steun, papier 2-2, 2-5, 2-11
Stop toets 2-12, 14-3
Storingen
bij uitvoeropeningen 13-3
in ADF 13-2
in het apparaat 13-3 t/m 13-7
papier 13-3 t/m 13-7
wissen 13-2 t/m 13-7
Stroomvoorziening
elektrische stroom, veiligheidsinstructies 1-6
netsnoer 2-2, 2-8
schakelaar 2-8
verwijderen 13-22
Sub-adres
opslaan voor snelkiezen 6-3 t/m 6-7
opslaan voor verkort kiezen 6-8 t/m 6-12
voor polling ontvangst 9-10
SUBAD.TX GEWEIG. melding 13-12
Symbolen, invoeren 3-2, 3-4
Symbolen, type 1-2, 1-3
SYSTEEM INSTELLINGEN menu 14-3, 14-10
T
T(T) toets 9-3
TEL.LIJN VOLUME instelling 14-4
Telecom FaxAbility 8-2
Telefoon
aansluiten 2-6, 2-7
problemen 13-18
telefoongesprek voeren via snelkiezen 6-17
TELEFOON # TEKEN instelling 14-4
TELEFOONBEL instelling 14-7
Telefoonlijn
netsnoer 2-2, 2-6
type, instelling 3-8
Telstra FaxStream™ Duet 8-2
Testen FAX 2-18
Tijd
invoeren 3-6
verzenden op ingesteld tijdstip. Raadpleeg
Uitgestelde verzending
Tijdklok instelling. Raadpleeg Uitgestelde verzending
TIME OUT instelling 14-6
TOESTEL # instelling 3-7, 14-4
Toets. Raadpleeg individuele toetsnamen
TOETSENBORD VOLUME instelling 14-4
TONER BIJNA OP instelling 14-8
Tonerbesparing instelling 5-9
Tonercartridge 2-2
compartiment 2-11
installeren 2-13 t/m 2-15
vervangen 12-7 t/m 12-9
TOON instelling 3-8, 14-4
Toonkiezen
instelling voor 3-8
tijdelijk overschakelen naar 9-3
TTI POSITIE instelling 14-4
TX, definitie 1-2
TX (Verzend) INSTELLINGEN menu 14-3, 14-6
TX (Verzend) RAPPORT 11-4
beschrijving 11-2
voorbeeld 11-4
TX INSTELLINGEN menu. Raadpleeg TX (Verzend)
INSTELLINGEN menu
TX KOPIE instelling 14-5
TX RAPPORT. Raadpleeg TX (Verzend) RAPPORT
instelling 14-5
TX/RX NR., definitie 1-2
TX/RX NR. nnnn, SCANNEN P.nnn, GEHEUGEN
VOL melding 13-12
TX/RX NR. nnnn melding 13-12
TX STARTSNELHEID instelling 14-10
TX TERMINAL ID instelling 14-4
TX WACHTWOORD instelling 9-13, 14-9
TX WWRD GEWEIG. melding 13-11
Type symbolen 1-2, 1-3
TYPE TELEFOONLIJN instelling 3-8, 14-4
U
Uitgestelde verzending
afdrukken van document ingesteld voor 7-16
scannen van document en opslaan in geheugen
voor 7-14, 7-15
Verzenden toets 2-12, 7-14, 7-16, 7-17
wissen van document ingesteld voor 7-17
Uitpakken van de FAX 2-2 t/m 2-4
Uitvoer, papier. Raadpleeg Papieruitvoer
Uitvoer met tekstzijde naar beneden 5-4, 5-5
opening 2-11, 5-4
Uitvoer met tekstzijde naar boven 5-4, 5-5, 5-6
opening 2-11, 5-4
Trefwoordenlijst
T-7
V
Veiligheidsinstructies 1-4 t/m 1-6
Vergissing, corrigeren 3-4
VERGRENDEL TEL. instelling 9-17, 9-18, 14-10
VERKORT KIESLIJST 1
afdrukken 6-18
beschrijving 11-2
voorbeeld 6-20
VERKORT KIESLIJST 2
afdrukken 6-18
beschrijving 11-2
voorbeeld 6-20
Verkort kiezen 6-2, 7-4
opslaan 6-8 t/m 6-12
telefoneren via 6-17
verzenden met 6-16
Verkort kiezen toets 2-12, 6-2, 6-16, 6-17
Verpakkingsmaterialen, verwijderen 2-4
VERVANG CARTR. melding 12-7, 13-9
Vervangen
tonercartridge 12-7 t/m 12-9
Verwijderen
document in geheugen 9-9
document ingesteld voor uitgestelde
verzending 7-17
polling postbus instellingen 9-15, 9-16
verzenden
annuleren 7-8
document in geheugen 9-7, 9-8
eisen aan originelen 4-2
geheugen 7-5, 7-6
handmatig via de handset 7-6, 7-7
met groepskiezen 6-16
met snelkiezen 6-16
met verkort kiezen 6-16
methoden 7-5 t/m 7-7
op ingesteld tijdstip. Raadpleeg Uitgestelde
verzending
polling. Raadpleeg Polling verzending
problemen 13-13 t/m 13-15
tijdklok. Raadpleeg Uitgestelde verzending
uitgesteld. Raadpleeg Uitgestelde verzending
zelfde document naar meerdere faxnummers 7-12,
7-13
Verzendrapport. Raadpleeg TX (Verzend) RAPPORT
Vlak
afdrukbaar 5-3
scanvlak van document 4-2
VOER NAAM IN instelling 3-7, 14-4
Volume
ALARM VOLUME instelling 14-4
BELVOLUME instelling 14-4
TEL.LIJN VOLUME instelling 14-4
TOETSENBORD VOLUME instelling 14-4
VOLUMEREGELING instelling 14-4
VOLUMEREGELING instelling 14-4
Voorbeeld: definitie 1-2
Voordeksel 2-11
W
Wachtwoord
opslaan voor snelkiezen 6-3 t/m 6-7
opslaan voor verkort kiezen 6-8 t/m 6-12
voor polling ontvangst 9-10
voor polling postbus, instelling 9-12 t/m 9-14
WACHTWOORD instelling 9-13, 9-17, 9-18, 14-9,
14-10
WIJZIG GEGEVENS instelling 9-16, 14-9
WISSEN NA TX instelling 9-14, 14-9
Wissen toets 2-12, 3-4
Z
ZOMERTIJD instelling 3-11, 14-11
T-8
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212

Canon FAX-L290 de handleiding

Categorie
Fax apparaten
Type
de handleiding

Andere documenten