Whirlpool EDM 5 U Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding
INSTRUCTIEHANDLEIDING VOOR PROFESSIONELE VAATWASSERS P.2
Originele instructies HANDLEIDING « A » STANDARD ECO REV01 1/1/2018
A
TYPEPLAATJE/TECHNICAL LABEL
2
Bedankt dat u voor dit product heeft gekozen.
Wij raden aan om alle aanwijzingen in deze handleiding zorgvuldig te lezen voor informatie over de meest
geschikte omstandigheden voor een correct gebruik van de vaatwasser.
TECHNISCHE AANWIJZINGEN:
Zijn bestemd voor gekwalificeerd personeel dat de installatie, de inbedrijfstelling, het testen en
eventuele reparaties moet uitvoeren.
De installateur moet zich ervan vergewissen dat de gebruiker kennis heeft genomen van de
instructiehandleiding, dat hij of zij de correcte werking van de machine heeft begrepen en dat hij of zij
weet hoe het vaatwerk en de glazen correct in de rekken moeten worden geplaatst.
AANWIJZINGEN VOOR DE GEBRUIKER:
Geven gebruiksadviezen, een beschrijving van de bedieningselementen en de juiste handelingen
voor reiniging en onderhoud van de vaatwasser.
WAARSCHUWINGEN
DE GEBRUIKER IS VERANTWOORDELIJK VOOR NALEVING VAN DE WETTELIJKE
VOORSCHRIFTEN MET BETREKKING TOT DE INSTALLATIE EN HET GEBRUIK VAN HET
PRODUCT. INDIEN HET PRODUCT NIET OP DE JUISTE MANIER WORDT GEÏNSTALLEERD OF
GEBRUIKT, OF ER NIET
VOLDOENDE ONDERHOUD WORDT UITGEVOERD, KAN DE FABRIKANT NIET
AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR EVENTUELE DEFECTEN, STORINGEN, SCHADE
AAN ZAKEN EN/OF LETSEL BIJ PERSONEN.
HAAL ALTIJD DE VOEDINGSKABEL UIT HET STOPCONTACT VOORDAT U
ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN UITVOERT. INDIEN DIT NIET MOGELIJK IS EN ALS DE
SCHAKELAAR OP DE NETVOEDING NIET ZICHTBAAR IS OF VER VERWIJDERD IS VAN
DEGENE DIE HET ONDERHOUD UITVOERT, DAN MOET ER EEN BORD MET DE TEKST
‘ONDERHOUD IN UITVOERING’
OP DE EXTERNE NETSCHAKELAAR WORDEN AANGEBRACHT, NADAT DE SCHAKELAAR
OP OFF IS GEZET.
1 WAARSCHUWINGEN MET BETREKKING TOT VEILIGHEID EN GEBRUIK
2 INSTALLATIE / TECHNISCHE GEGEVENS
3 DOSERING VAN GLANSSPOELMIDDEL EN VAATWASMIDDEL
4 PREVENTIEVE CONTROLES
5 GEBRUIKSAANWIJZINGEN
6 ONDERHOUD EN REINIGING
7 PROBLEMEN EN ONREGELMATIGHEDEN
3
1 WAARSCHUWINGEN MET BETREKKING TOT VEILIGHEID EN GEBRUIK
DE VAATWASSER IS UITSLUITEND BESTEMD VOOR PROFESSIONEEL GEBRUIK EN MOET WORDEN GEBRUIKT
DOOR BEVOEGD PERSONEEL. DE VAATWASSER IS ONTWORPEN VOOR HET AFWASSEN VAN VAATWERK (BORDEN,
KOPJES, SCHOTELS, GLAZEN, BESTEK) EN DERGELIJKE IN DE GASTRONOMIE EN DE HORECA, EN VOLDOET AAN
DE INTERNATIONALE ELEKTRISCHE EN MECHANISCHE VEILIGHEIDSNORMEN (CEI-EN-IEC 60335-2-58/61770) EN DE
NORM M.B.T. ELEKTROMAGNETISCHE COMPATIBILITEIT
(CEI-IEC-EN 55014-1/-2, 61000-3;4, 50366).
DE FABRIKANT WIJST ELKE AANSPRAKELIJKHEID AF VOOR SCHADE AAN ZAKEN OF LETSEL BIJ PERSONEN DIE
VEROORZAAKT ZIJN DOOR HET NIET NALEVEN VAN DE INSTRUCTIES IN DE HANDLEIDING, VOOR VERKEERD
GEBRUIK, VOOR FORCERING OOK VAN EEN ENKEL ONDERDEEL VAN HET APPARAAT EN VOOR HET GEBRUIK VAN
NIET-ORIGINELE RESERVEONDERDELEN. INDIEN DE VOEDINGSKABEL BESCHADIGD IS, MAG DEZE UITSLUITEND
WORDEN VERVANGEN DOOR DE FABRIKANT OF DOOR EEN ERKEND SERVICECENTRUM EN DOOR
GEKWALIFICEERDE MONTEURS.
DIT APPARAAT IS GEMERKT IN OVEREENSTEMMING MET DE EUROPESE RICHTLIJN 2002/96/EG, AFVAL VAN
ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE APPARATUUR (AEEA).
DOOR ERVOOR TE ZORGEN DAT DIT PRODUCT OP DEZE JUISTE MANIER WORDT AFGEVOERD, DRAAGT DE
GEBRUIKER BIJ AAN HET VOORKOMEN VAN MOGELIJKE NEGATIEVE GEVOLGEN VOOR HET MILIEU EN DE
VOLKSGEZONDHEID. HIERBIJ VERKLAREN WIJ DAT HET GELUIDSNIVEAU LPA 56 DB/A IS, VARIABEL TUSSEN KPA +
1 DB. HET NIVEAU VAN AKOESTISCH VERMOGEN LWA IS 48, VARIABEL TUSSEN KWA + 1 DB. (GLAZENSPOELERS)
HIERBIJ VERKLAREN WIJ DAT HET GELUIDSNIVEAU LPA 62 DB/A IS, VARIABEL TUSSEN KPA + 1 DB. HET NIVEAU
VAN AKOESTISCH VERMOGEN LWA IS 73,79, VARIABEL TUSSEN KWA + 1 DB. (VAATWASSER)
HET SYMBOOL OP HET PRODUCT OF OP DE BEGELEIDENDE DOCUMENTATIE GEEFT AAN DAT DIT PRODUCT
NIET MAG WORDEN BEHANDELD ALS HUISVUIL, MAAR INGELEVERD MOET WORDEN BIJ EEN SPECIAAL
INZAMELPUNT VOOR RECYCLING VAN ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE APPARATUUR. VOER HET APPARAAT AF
VOLGENS DE PLAATSELIJKE VOORSCHRIFTEN VOOR AFVALVERWERKING.
VOOR MEER INFORMATIE OVER DE BEHANDELING, TERUGWINNING EN RECYCLING VAN DIT PRODUCT KUNT U
CONTACT OPNEMEN MET UW PLAATSELIJKE INSTANTIE, DE GEMEENTELIJKE REINIGINGSDIENST OF DE WINKEL
WAAR DIT PRODUCT IS GEKOCHT.
DE PLAATSING, DE AANSLUITINGEN, DE INBEDRIJFSTELLING EN HET OPLOSSEN VAN PROBLEMEN EN
HET VERVANGEN VAN DE VOEDINGSKABEL MOETEN WORDEN UITGEVOERD DOOR GEKWALIFICEERD
PERSONEEL.
AARDING VAN HET APPARAAT IS VERPLICHT VOLGENS DE VOORGESCHREVEN METHODEN
VAN DE VEILIGHEIDSNORMEN VAN DE ELEKTRISCHE INSTALLATIE.
DOE GEEN OPLOSMIDDELEN ALS ALCOHOL OF TERPENTINE IN HET APPARAAT; DEZE KUNNEN EEN
EXPLOSIE VEROORZAKEN. ZET GEEN VAATWERK DAT VERONTREINIGD IS MET AS, WAS OF VERF IN
HET APPARAAT.
GEBRUIK DE VAATWASSER OF ONDERDELEN ERVAN NOOIT ALS TRAP, STEUN OF ONDERSTEUNING
VAN PERSONEN, ZAKEN OF DIEREN.
LEUNEN TEGEN OF ZITTEN OP DE GEOPENDE DEUR VAN DE VAATWASSER KAN ERVOOR ZORGEN DAT
DEZE OPKLAPT, MET DAARUIT VOLGENDE RISICO'S VOOOR PERSONEN.
LAAT DE DEUR VAN DE VAATWASSER NIET OPENSTAAN, OMDAT U ER DAN OVER KUNT STRUIKELEN.
DRINK HET EVENTUELE RESTWATER IN HET VAATWERK OF IN DE VAATWASSER AAN HET EIND VAN
HET WASPROGRAMMA NIET OP.
HET APPARAAT IS NIET GESCHIKT VOOR GEBRUIK DOOR MINDERJARIGEN OF PERSONEN MET
VERMINDERDE LICHAMELIJKE, ZINTUIGLIJKE OF GEESTELIJKE VERMOGENS, GEBREK AAN ERVARING
EN KENNIS. HET GEBRUIK VAN HET APPARAAT IS ALLEEN DEZE TOEGESTAAN AAN DEZE PERSONEN
ALS ZIJ ONDER TOEZICHT STAAN VAN EEN PERSOON DIE VERANTWOORDELIJK IS VOOR HUN
VEILIGHEID.
Controleer voor de dagelijkse reiniging of er in de vaatwasser geen vreemde metalen voorwerpen zijn
achtergebleven, die roest aan de binnenkant van de machine kunnen veroorzaken. Roestsporen kunnen afkomstig
zijn van niet-roestvrij vaatwerk, van ongeschikte vaatwasmiddelen, van beschadigde ijzeren draadmanden,
schuursponsjes of metalen sponsjes of regenereerzout op de bodem van de kuip.
4
De installatie van de vaatwasser en de aansluitingen op de netvoeding en de afvoer van de klant moeten worden uitgevoerd in
overeenstemming met de plaatselijke voorschriften, door een erkende installateur volgens de "Installatie-instructies voor de
vaatwasser”.
Het instructieboekje moet worden bewaard bij de vaatwasser voor toekomstige raadpleging.
Het boekje moet aandachtig doorgelezen worden voor de installatie en het gebruik van de vaatwasser.
Eventuele aanpassingen aan het elektrische en hydraulische systeem voor de installatie mogen alleen door
deskundige en erkende technici worden uitgevoerd.
• De vaatwasser is een machine voor professioneel gebruik, die gebruikt moet worden door volwassen en deskundig personeel.
Het apparaat mag uitsluitend worden gerepareerd door een gekwalificeerd technisch assistentiecentrum. De fabrikant wijst elke
aansprakelijkheid voor oneigenlijk gebruik, onderhoud of reparatie af.
• Deze vaatwasser mag niet worden gebruikt door kinderen of personen met verminderde lichamelijke, zintuiglijke of geestelijke
vermogens, of door personen die niet de juiste instructies hebben ontvangen of niet goed onder toezicht staan.
• De deur moet begeleid worden bij het openen en sluiten.
Let op dat de vaatwasser niet op de voedingskabel of op de toevoer- en afvoerleidingen staat. Stel de steunvoetjes van de
machine af om hem waterpas te zetten.
Gebruik het apparaat of delen ervan niet als trap, omdat het alleen ontworpen is om het gewicht van de rekken met vaatwerk
te dragen.
De vaatwasser is uitsluitend ontworpen voor het afwassen van borden, glazen en verschillend vaatwerk met resten van
menselijke voedsel. Was GEEN voorwerpen die verontreinigd zijn met benzine of verf, stukken staal of ijzer, breekbare
voorwerpen of voorwerpen die niet bestand zijn tegen het wasproces. Gebruik geen agressieve chemische zure of alkalische
producten, oplosmiddelen of wasmiddelen op basis van chloor.
Open de deuren van de vaatwasser niet als hij draait. De vaatwasser is desalniettemin uitgerust met een beveiligingsysteem,
dat bij onbedoelde opening van de deur de werking onmiddellijk stopzet, zodat er geen water naar buiten komt. Schakel de
vaatwasser altijd uit en haal hem leeg voordat u de binnenkant reinigt of om andere redenen bij de binnenkant moet zijn.
Na gebruik aan het eind van de dag en voor elke soort onderhoud moet de vaatwasser worden losgekoppeld van de
elektrische voeding door de serviceschakelaar en de hoofdschakelaar op de wand uit te schakelen, en moet de
waterkraan dichtgedraaid worden.
• De gebruiker mag geen reparaties en/of onderhoud uitvoeren. Wend u altijd tot gekwalificeerd en/of deskundig personeel.
• Onderhoud en reparaties aan deze vaatwasser moeten worden uitgevoerd door bevoegd personeel.
N.B.: Gebruik alleen originele onderdelen. Als u dit niet doet, vervalt zowel de garantie op het product als de
aansprakelijkheid van de fabrikant.
Gebruik geen oude watertoevoerslangen, maar uitsluitend nieuwe toevoerslangen.
• Voor het gebruik van dit apparaat moeten enkele fundamentele regels worden gevolgd:
1) Raak het apparaat nooit aan met vochtige handen of voeten;
2) Gebruik het apparaat nooit op blote voeten;
3) Installeer het apparaat niet in ruimtes waarin het blootgesteld wordt aan waterstralen.
Dompel uw blote handen niet onder in water met vaatwasmiddel. Als dit gebeurt, was uw handen dan onmiddellijk met
overvloedig water.
Houd u voor de reiniging uitsluitend aan de aanwijzingen in het boekje van de fabrikant
Dit apparaat is ontworpen om te werken bij een omgevingstemperatuur van maximaal 35°C, in een geschikte omgeving met
een temperatuur van niet lager dan 5°C.
• Gebruik geen water om brand in de elektrische onderdelen te blussen.
Na het apparaat te hebben losgekoppeld van de netvoeding, mag alleen gekwalificeerd personeel aan het bedieningspaneel
komen.
• De machine heeft een beschermingsgraad tegen binnendringen van waterdruppels IPX1, de machine is niet beschermd tegen
waterstralen onder druk; wij adviseren daarom om geen reinigingssystemen onder druk te gebruiken.
LET OP: HET SCHOONMAKEN VAN DE BINNENKANT VAN DE MACHINE MAG PAS 10 MINUTEN NA UITSCHAKELING
VAN DE MACHINE WORDEN UITGEVOERD.
LET OP: HET IS VERBODEN OM DE HANDEN IN DE MACHINE TE STEKEN EN/OF DE ONDERDELEN OP DE BODEM
VAN DE KUIP AAN TE RAKEN TIJDENS EN/OF AAN HET EINDE VAN DE WASCYCLUS.
N.B.: De fabrikant wijst elke aansprakelijkheid af voor ongelukken bij personen of schade aan voorwerpen die het gevolg zijn
van het niet opvolgen van de bovengenoemde voorschriften.
1.1 ALGEMENE WAARSCHUWINGEN
5
VOLT
HAAL ALTIJD DE VOEDINGSKABEL UIT HET STOPCONTACT VOORDAT U
ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN UITVOERT. INDIEN DIT NIET MOGELIJK IS EN ALS DE
SCHAKELAAR OP DE NETVOEDING NIET ZICHTBAAR IS OF VER VERWIJDERD IS VAN DEGENE DIE
HET ONDERHOUD UITVOERT, DAN MOET ER EEN BORD MET DE TEKST ‘ONDERHOUD IN
UITVOERING’ OP DE EXTERNE NETSCHAKELAAR WORDEN AANGEBRACHT, NADAT DE SCHAKELAAR
OP OFF IS GEZET.
TEMPERATUUR MIN. 45°C MAX 55°C
DRUK MIN. 2 MAX 4 kPa/Bar
HARDHEID MIN. 7° - MAX 12°F
BIJ DRIEFASE
WISSEL DE FASE NIET OM MET DE NEUTRALE DRAAD (BLAUW)
GLANSSPOELMIDDEL
TRANSPARANTE SLANG,
VAATWASMIDDEL (NIET-STANDAARD)
RODE SLANG
BIJ DRIEFASIGE WASPOMP: CONTROLEER DE DRAAIRICHTING
ALS DE HARDHEID VAN HET WATER HOGER IS DAN 12°F / dH, DAN MOET ER EEN EXTERN
WATERONTHARDINGSSYSTEEM WORDEN GEÏNSTALLEERD
H AFVOER MAX 20 CM
VAATWASSER ZONDER WATERONTHARDINGSSYSTEEM
1.2 CONTROLEREN
VAATWASSER MET WATERONTHARDINGSSYSTEEM
TEMPERATUUR MAX 30°C
DRUK MIN. 3 MAX 4 kPa/Bar
HARDHEID / MIN. 7° - MAX 26°F
GEBRUIK REGENEREERZOUT EN VUL DE HOUDER IN DE KUIP REGELMATIG BIJ
6
2 INSTALLATIE VAN DE VAATWASSER / TECHNISCHE GEGEVENS
Zijn bestemd voor gekwalificeerd personeel dat de installatie, de inbedrijfstelling, het
testen en eventuele reparaties moet uitvoeren.
2.1 - TECHNISCHE GEGEVENS
Temperatuur toevoerwater
°C
55
Temperatuur toevoerwater (uitvoeringen met
wateronthardingssysteem)
°C
Max 30
Hardheid toevoerwater
°F
7 12
Druk toevoerwater
kPa
200/400
Druk toevoerwater (uitvoeringen met wateronthardingssysteem)
kPa
300/400
Waterverbruik per cyclus op 200 kPa
l
2,4/2,6
Watertemperatuur wassen
°C
50 - 60
Watertemperatuur spoelen
°C
82 - 85
Netto gewicht
kg
Min. 27
Max 131
Maximale omgevingstemperatuur
°C
40
Type voedingskabel
◄HAR►
H07RN-F
Raadpleeg het typeplaatje op de omslag van deze handleiding of op het rechter zijpaneel van de
vaatwasser voor de elektrische kenmerken en het vermogen.
2.2 PLAATSING
Breng de vaatwasser naar de installatieplaats, verwijder de verpakking, controleer of het apparaat en de onderdelen
onbeschadigd zijn; in geval van schade moet deze schriftelijk worden gemeld aan het transportbedrijf.
Controleer na het verwijderen van de verpakking of het apparaat niet beschadigd is tijdens het transport.
Voor het afvoeren van de verpakking: geadviseerd wordt om de hieronder genoemde materialen af te voeren volgens de
geldende voorschriften:
• een houten pallet
• een nylon zak (LDPE)
• een meerlaagse kartonnen doos
• piepschuim elementen (PP)
Wij wijzen u erop dat de gescheiden inzameling van apparatuur die het einde van de levensduur heeft bereikt, niet wordt
georganiseerd en beheerd door de fabrikant.
2.3 AANSLUITING OP DE WATERLEIDING
Temperatuur toevoerwater (uitvoeringen zonder
wateronthardingssysteem)
°C
55
Temperatuur toevoerwater (uitvoeringen met wateronthardingssysteem)
°C
Max 35
Hardheid toevoerwater
°F
7 12
Druk toevoerwater (uitvoeringen zonder wateronthardingssysteem)
kPa
200/400
Druk toevoerwater (uitvoeringen met wateronthardingssysteem)
kPa
300/400
7
Sluit de waterleiding van de machine aan met een waterstopklep die de waterstroom snel en volledig kan afsluiten.
Verzeker u ervan dat de druk van de waterleiding binnen de in de tabel vermelde waarden ligt. Als de dynamische druk lager
dan 200 kPa is, moet er voor een optimale werking van de machine een drukverhogingspomp geïnstalleerd worden (op verzoek
kan de machine worden geleverd met een interne drukverhogingspomp).
Als de waterleidingsdruk hoger dan 400 kPa moet er een drukverlager geïnstalleerd worden.
Bij water met een gemiddelde hardheid van meer dan 12°f moet er een ontkalkingssysteem worden gebruikt. Op verzoek kan
de machine worden uitgerust met een geïntegreerd ontkalkingssysteem.
Als de machine uitgerust is met een ontkalkingssysteem, moeten de harsen regelmatig geregenereerd worden met behulp van
speciaal regenereerzout.
Het zoutreservoir heeft een inhoud van ongeveer 1 kg zout in korrelvorm.
Het reservoir bevindt zich achterin de kuip. Nadat u het rek uitgetrokken heeft, draait u dop los en giet u het zout in het reservoir, bij
voorkeur met de bijgeleverde trechter. Verwijder eventuele zoutresten rond de opening voordat u de dop weer vastdraait. Vul het
zout bij als er geen water in de kuip aanwezig is, om te voorkomen dat er waswater in het wateronthardingssysteem terecht komt;
haal altijd de stekker uit het stopcontact voordat u deze handleiding uitvoert. Vergeet niet de stekker weer in het stopcontact te
steken nadat u het zout heeft bijgevuld. Bij het eerste gebruik voegt u water toe in het zoutreservoir nadat u deze gevuld heeft met
zout.
Let op: Bij water met een hardheid van meer dan 12°f wordt de schade die veroorzaakt wordt door kalk als er geen
ontkalkingssysteem wordt gebruikt, niet gedekt door de garantie.
De temperatuur van het toevoerwater moet tussen de in de tabel vermelde waarden liggen.
Elke machine wordt geleverd met een rubberen watertoevoerslang met schroefaansluiting van 3/4”.
De afvoerslang moet na tussenplaatsing van een sifon, rechtstreeks op de afvoerpijp worden aangesloten. De afvoer van het
water vindt via de zwaartekracht plaats, daarom moet de aansluiting op de afvoerpijp altijd onder het niveau van de kuip
geplaatst worden. In het geval dat de bestaande afvoerpijp boven het voorgeschreven niveau is geplaatst, moet er een
geschikte afvoerpomp geïnstalleerd worden (optioneel). Installeer de afvoerleiding niet in afvoeren van gootstenen, badkuipen enz.
Bij de uitvoeringen met geïntegreerde osmose-inrichting moet het bijgeleverde koolstof- of gaasfilter op de kraan van de waterleiding
geïnstalleerd worden. De hardheid van het water moet tussen de 7 en 12°F liggen en de temperatuur mag max. 30°C zijn.
De filters moeten minimaal 2 maal per jaar worden vervangen.
Als deze parameters niet worden opgevolgd, zal dit leiden tot voortijdige achteruitgang van het interne membraam van de
osmose-inrichting.
Verzeker u ervan dat de hardheid van het water tussen de 7 en 12°F ligt. Bij waarden buiten deze parameters moet er
een wateronthardingssysteem geïnstalleerd worden, om schade veroorzaakt door kalk te voorkomen; deze schade
wordt niet gedekt door de garantie.
1° FRANS = 0,56° Duits = 0,7° Engels = 10 p.p.m.
2.4 ELEKTRISCHE AANSLUITING
De aansluiting op de netvoeding moet worden uitgevoerd volgens de geldende technische normen.
Verzeker u ervan dat de gemeten waarde van de netvoeding overeenkomt met de waarde op het typeplaatje van de
vaatwasser.
Er moet een geschikte omnipolaire magneetschakelaar worden geïnstalleerd die afgestemd is op het opgenomen vermogen
van de vaatwasser.
Deze schakelaar moet uitsluitend bestemd zijn voor dit gebruik en in de onmiddellijke nabijheid geïnstalleerd zijn.
Zorg dat de elektrische installaties voorzien zijn van een efficiënte aarding.
De machine heeft bovendien onder aan de achterkant een aansluiting met het equipotentiaalsymbool die dient voor de
equipotentiaalverbinding tussen verschillende apparaten (zie de voorschriften m.b.t. elektrische installaties).
BIJ MACHINES DIE UITGERUST ZIJN MET EEN DRIEFASIGE VOEDING: LET OP DAT DE FASEN NIET OMGEWISSELD
WORDEN MET DE NEUTRALE DRAAD.
LET OP: CONTROLEER DE JUISTE DRAAIRICHTING VAN DE DRIEFASIGE POMP (indien aanwezig).
VAATWASSER MET
WATERONTHARDINGSSYSTEEM
A = waterhardheid bij ingang in °F
B = om de hoeveel wascycli de automatische
regenereercyclus moet worden ingeschakeld
A
14 °F
22 °F
32 °F
37 °F
42 °F
52 °F
B
100
70
50
40
30
25
8
INDIEN DE VOEDINGSKABEL BESCHADIGD IS, MAG DEZE UITSLUITEND WORDEN VERVANGEN DOOR DE
FABRIKANT OF DOOR EEN ERKEND SERVICECENTRUM EN DOOR GEKWALIFICEERDE MONTEURS.
2.5 TEMPERATUREN
3 DOSERING VAN GLANSSPOELMIDDEL EN VAATWASMIDDEL
Gebruik alleen vaatwasmiddelen en glansspoelmiddelen voor industriële vaatwassers. Gebruik geen vaatwasmiddelen voor
handmatig afwassen. Gebruik geen vaatwasmiddelen voor huishoudelijke vaatwassers.
Wend u voor een juiste keuze van te gebruiken producten en doseringen tot een specialist in chemische producten.
LET OP! Machine onder spanning: Verwijder het voorpaneel van de vaatwasser om de doseerinrichtingen af te stellen.
3.1 DOSERING VAN GLANSSPOELMIDDEL - DOSEERINRICHTING GLANSSPOELMIDDEL
De doseerinrichting voor glansspoelmiddel is altijd geïnstalleerd en kan bestaan uit twee hydraulische (3) of een peristaltische
(1) doseerinrichting, die automatisch werken.
Doseerinrichting 3 gebruikt de spoeldruk om ingeschakeld te worden, terwijl de peristaltische doseerinrichting 1 elektrisch is.
Controleer of het TRANSPARANTE slangetje voor het opzuigen van product in de jerrycan met glansspoelmiddel is geplaatst
en of het filter en het gewicht op het slangetje (2) is geplaatst.
Om de dosering te starten is het voldoende om de machine aan te zetten en enkele volledige wascycli te draaien.
Afstelling: Bij elke spoeling neemt de doseerinrichting een hoeveelheid glansspoelmiddel af.
In de peristaltische doseerinrichting (1) wordt het minimale debiet verkregen door de stelschroef naar links te draaien en het
maximale debiet door de stelschroef naar rechts te draaien.
In de hydraulische doseerinrichting (3) wordt het minimale debiet verkregen door de stelschroef naar rechts te draaien en het
maximale debiet door de stelschroef naar links te draaien.
De doseerinrichting is gekalibreerd op een opzuiging van ongeveer 5 cm van het slangetje (0,70 g.)
Een te hoge dosis glansspoelmiddel veroorzaakt strepen op het vaatwerk en schuimvorming in de waskuip.
Vaatwerk met druppels erop en een langzame droging wijzen daarentegen op een te lage dosering glansspoelmiddel. Alvorens
de juiste hoeveelheid glansspoelmiddel te bepalen, is het handig om preventief de hardheidsgraad van het water vast te stellen
met behulp van een geschikte test.
(Als de waterhardheid hoger dan 12°f blijkt te zijn, moet er een ontkalkingssysteem boven de elektromagnetische toevoerklep
van de machine worden geïnstalleerd.) Omdat de hoeveelheid sterk varieert met de concentratie van het product en de formule,
De thermostaten zijn vooraf ingesteld op de volgende temperaturen:
55°C voor het wassen (kuip) en 85°C voor het spoelen (boiler). De
thermostaat van de kuip is niet instelbaar. De thermostaat van de
boiler kan wel afgesteld worden door aan de thermostaatknop te
draaien, of vanaf het bedieningspaneel bij uitvoeringen met
elektronisch bedieningspaneel.
Voorpaneel glazenspoeler en vaatwasser.
Voorpaneel model met kap.
9
moeten de vermelde hoeveelheden uitsluitend als indicatief worden beschouwd en worden deze alleen gegeven ter oriëntatie.
Om de hoeveelheid product exact te doseren, moet na de opzuiging het transparante slangetje uit de jerrycan met
glansspoelmiddel worden gehaald en de verplaatsing van de vloeistofkolom binnenin worden gemeten.
3.2 DOSERING VAN VAATWASMIDDEL HANDMATIG OF VIA DE DOSEERINRICHTING (OPTIONEEL)
HANDMATIG
Op basis van de instructies van de fabrikant van het vaatwasmiddel moet de vereiste hoeveelheid vloeibaar vaatwasmiddel in
de waskuip worden gedaan, ongeveer 20 g per 5 wascycli.
De hoeveelheid kan variëren met het soort en de hoeveelheid water.
Gebruik uitsluitend speciale niet-schuimende vaatwasmiddelen in de aangegeven concentraties.
DOSEERINRICHTING VOOR VLOEIBAAR VAATWASMIDDEL (OPTIONEEL)
In de doseerinrichting voor vaatwasmiddel (1) wordt het minimale debiet verkregen door de stelschroef naar links te draaien en
het maximale debiet door de stelschroef naar rechts te draaien; houd er rekening mee dan 1 gram vaatwasmiddel een volume
van ongeveer 8 cm van het slangetje inneemt.
Controleer of het RODE slangetje voor het opzuigen van product in de jerrycan met vaatwasmiddel is geplaatst en of het filter
en het gewicht op het slangetje (2) is geplaatst.
Wend u voor het type en de hoeveelheid vaatwasmiddel tot uw leverancier van chemische producten.
Een te grote hoeveelheid vaatwasmiddel kan witte strepen achterlaten op het vaatwerk en schuimvorming in de waskuip
veroorzaken.
4 PREVENTIEVE CONTROLES
Voordat u de vaatwasser gebruikt moeten de volgende controles worden uitgevoerd:
WATERNIVEAU: Tijdens het vullen van de waskuip moet het water stoppen wanneer het niveau zich ten minste 1 cm van het
niveau van de overlooppijp bevindt.
De elektromagnetische klep moet opnieuw in werking treden wanneer het waterniveau 2 cm boven de weerstand in de kuip is.
WAS- EN SPOELARMEN: de spoelarmen moeten vrij draaien en alle sproeikoppen moeten correct functioneren.
CONTROLE VAN DE TEMPERATUREN: de temperaturen van het spoel- en waswater moeten overeenkomen met de vermelde
waarden in de tabel.
DOSEERINRICHTING: bij elke cyclus moet de doseerinrichting de juiste hoeveelheid glansspoelmiddel en/of vaatwasmiddel
opzuigen.
CONTROLE VAN HET WASRESULTAAT: De wasresultaten moeten zodanig zijn dat alle mogelijke vaste resten van het
oppervlak van het vaatwerk verwijderd zijn. Na afloop van de cyclus moet het vaatwerk perfect schoon zijn en moet het in
enkele minuten drogen door verdamping, als het rek eenmaal uit de vaatwasser is getrokken.
5 GEBRUIKSAANWIJZINGEN
Draai de
waterkraan
open
(waterleiding).
Controleer:
Zet de hoofdschakelaar
op AAN (netvoeding)
Het niveau van
vaatwasmiddel en
glansspoelmiddel in
de reservoirs.
Of de filters op hun plaats zitten, de sproeiarmen
draaien en er geen vreemde voorwerpen in de
vaatwasser zitten.
5.1 WERKING VAN DE STANDAARD- EN ECO-MODELLEN
Het paneel dat weergegeven wordt in de handleiding en de
afbeelding kunnen functies bevatten die niet aanwezig zijn
op uw machine.
Handelingen en wat er gebeurt
Druk op de wandschakelaar, open de deur/kap, plaats de
overlooppijp, sluit de deur/kap:
Druk op de aan/uit-toets , het controlelampje gaat branden, de
boiler en de kuip vullen zich met water.
Als de boiler en de kuip gevuld zijn, gaat het controlelampje van de
boiler branden
10
Laad het rek in
INLADEN VAN HET VAATWERK
Verwijder vaste etensresten van de borden (botjes, schillen, pitten
enz.); laat borden met opgedroogde resten kaas, ei enz. voorweken in
koud water.
Plaats glazen omlaag in het rek.
Gebruik voor bestek het daarvoor bestemde mandje. Plaats het
bestek door elkaar, bij voorkeur met het handvat omlaag gericht; pas
op dat u zich niet verwondt aan de tanden van de vorken en het
lemmet van de messen.
Bij de eerste dagelijkse start moeten de weerstanden het water van
de boiler en de kuip verwarmen; wacht ongeveer 15 minuten tot het
controlelampje van de boiler uitgegaan is.
Bij uitvoeringen met twee cycli drukt u op de keuzeknop om de
gewenste cyclus in te stellen.
Om de wascyclus te starten drukt u op de knop .
Doe de kap omlaag om de wascyclus te starten bij modellen met kap.
Terwijl het programma draait, gaat het controlelampje van de cyclus branden. Als u de deur opent tijdens de wascyclus stopt het
programma. Als de deur weer gesloten wordt, wordt het programma op nul gezet; om het weer te starten drukt u nogmaals op de
cyclusknop
Als het programma afgelopen is, gaat het controlampje van de cyclus
uit en gaat het controlelampje van de boiler branden.
Laad het rek uit
5.2 WERKING VAN DIGIT-MODELLEN
Het paneel dat weergegeven wordt in de handleiding en de
afbeelding kunnen functies bevatten die niet aanwezig zijn
op uw machine.
Handelingen en wat er gebeurt
Druk op de wandschakelaar, open de deur, plaats de overlooppijp,
sluit de deur: Druk op de aan/uit-toets , het lampje van de
geselecteerde cyclus gaat branden, de boiler en de kuip vullen zich
met water.
Als de boiler en de kuip gevuld zijn, gaat het lampje geel
branden
11
Laad het rek in.
INLADEN VAN HET VAATWERK
Verwijder vaste etensresten van de borden (botjes, schillen, pitten
enz.); laat borden met opgedroogde resten kaas, ei enz. voorweken in
koud water.
Plaats glazen omlaag in het rek.
Gebruik voor bestek het daarvoor bestemde mandje. Plaats het
bestek door elkaar, bij voorkeur met het handvat omlaag gericht; pas
op dat u zich niet verwondt aan de tanden van de vorken en het
lemmet van de messen.
Bij de eerste dagelijkse start moeten de weerstanden het water van
de boiler en de kuip verwarmen; wacht tot de toets groen gaat
branden en het lampje ‘machine gereed’ groen gaat branden.
KIEZEN EN STARTEN VAN EEN WASPROGRAMMA
Het wasprogramma wordt geselecteerd via de knop : een van de
leds van de geselecteerde cycli gaat branden: of .
P1: duur 60”
P2: duur 120”
P3: duur 180”
P4: duur 480”
Programma P4 kan onmiddellijk beëindigd worden met de spoelfase
door nogmaals op de toets START (blauw) te drukken tijdens de
wasfase.
Om de wascyclus te starten drukt u op .
Tijdens de cyclus gaat blauw branden en knippert het cycluslampje. Als u de deur opent tijdens de wascyclus stopt het
programma. Als de deur weer gesloten wordt, wordt het programma op nul gezet; om het weer te starten drukt u nogmaals op de
cyclusknop
Als het programma afgelopen is, verandert van blauw in geel en
stopt het cycluslampje met knipperen.
Laad het rek uit
5.3 KOUDE SPOELING AAN HET EIND VAN DE HANDMATIGE CYCLUS (optioneel)
Bij modellen waarop deze functie aanwezig is, kan er een koude
spoeling worden ingesteld aan het eind van de cyclus.
Start de wascyclus door op te drukken. Houd terwijl de cyclus
bezig is de toets ingedrukt en wacht tot gaat branden.
12
5.4 REGENERATIECYCLUS (modellen met geïntegreerd wateronthardingssysteem)
AUTOMATISCHE REGENERATIECYCLUS
De regeneratiecyclus verloopt automatisch. De vaatwasser is
uitgerust met een teller van het aantal wascycli; als het ingestelde
aantal cycli is bereikt, wordt bij de eerstvolgende uitschakeling en
leging van de kuip de regeneratie gestart.
Wanneer de machine normaal werkt en het ingestelde aantal cycli is
bereikt, wordt het knipperende symbool weergegeven. Dit geeft
aan dat de machine de regeneratiecyclus start bij de eerstvolgende
uitschakeling.
LEDLAMPJE ZOUT OP (UITVOERINGEN MET
WATERONTHARDINGSSYSTEEM):
Het regenereerzout is van essentieel belang voor de
regeneratiecyclus van het wateronthardingssysteem dat geïnstalleerd
is in de machine. Het knipperende symbool geeft aan dat er geen
zout meer in het reservoir in de kuip zit. Om het zout bij te vullen
gebruikt u de bijgeleverde trechter. Verwijder eventuele zoutresten uit
de kuip.
Let op: VERWIJDER ONMIDDELLIJK EVENTUEEL ZOUT DAT IN
DE KUIP IS GEVALLEN. Als u dit niet doet, kan dit schade aan de
oppervlakken van de kuip veroorzaken, zoals roestvlekken en
dergelijke.
Let op: gebruik alleen speciaal zout voor vaatwassers, gebruik geen zout voor consumptie.
Het zoutreservoir heeft een inhoud van ongeveer 1 kg zout in korrelvorm.
Het reservoir bevindt zich achterin de kuip. Nadat u het rek uitgetrokken heeft, draait u dop los en giet u het zout in het reservoir, bij
voorkeur met de bijgeleverde trechter. Verwijder eventuele zoutresten rond de opening voordat u de dop weer vastdraait. Vul het zout
bij als er geen water in de kuip aanwezig is, om te voorkomen dat er waswater in het wateronthardingssysteem terecht komt; haal
altijd de stekker uit het stopcontact voordat u deze handleiding uitvoert. Vergeet niet de stekker weer in het stopcontact te steken
nadat u het zout heeft bijgevuld.
Bij het eerste gebruik voegt u water toe in het zoutreservoir nadat u deze gevuld heeft met zout.
5.6 AFPOMPEN ECO-STANDARD
Volledig afpompen aan het einde van de dag (modellen zonder
afvoerpomp)
Schakel de machine uit door op de aan/uit-toets te drukken,
open de deur/kap, verwijder de overlooppijp en wacht tot de kuip
volledig geleegd is. Plaats de overlooppijp terug en sluit de deur/kap
weer. Schakel de hoofdschakelaar op de wand uit en draai de kraan
dicht.
Volledig afpompen aan het einde van de dag (modellen met
afvoerpomp)
Open de deur/kap, verwijder de overlooppijp en sluit de deur/kap.
Schakel de machine uit door op de aan/uit-toets te drukken: de
afvoerpomp wordt ingeschakeld tot de kuip volledig geleegd is. Tijdens
het afpompen van de kuip gaat het controlelampje van de cyclus
branden om aan te geven dat het afpompen van de kuip bezig is.
Om de machine weer te kunnen gebruiken plaatst u de overlooppijp
terug, sluit u de deur/kap en drukt u op de aan/uit-toets , of
schakel de hoofdschakelaar op de wand uit en draai de kraan dicht aan
het einde van de dag.
5.7 AFPOMPEN DIGIT
Volledig afpompen aan het einde van de dag (modellen zonder
afvoerpomp)
Schakel de machine uit door op de aan/uit-toets te drukken,
open de deur, verwijder de overlooppijp en wacht tot de kuip volledig
geleegd is. Plaats de overlooppijp terug en sluit de deur weer.
Schakel de hoofdschakelaar op de wand uit en draai de kraan dicht.
13
Volledig afpompen aan het einde van de dag (modellen met
afvoerpomp)
Open de deur, verwijder de overlooppijp en sluit de deur.
Schakel de machine uit door op de aan/uit-toets te drukken: de
afvoerpomp wordt ingeschakeld tot de kuip volledig geleegd is. Om de
machine weer te kunnen gebruiken plaatst u de overlooppijp terug,
sluit u de deur en drukt u op de aan/uit-toets , of schakel de
hoofdschakelaar op de wand uit en draai de kraan dicht aan het einde
van de dag.
Schakel de vaatwasser niet uit als er water in de kuip zit, voer altijd de afpompcyclus uit. Aan het eind van de dag,
nadat u de eindafpomping en eventueel de regeneratie heeft uitgevoerd, schakelt u de machine uit door op de
aan/uit-toets te drukken, de schakelaar op de wand uit te schakelen en de kraan dicht te draaien. Laat het
apparaat niet aan staan als het niet gebruikt wordt gedurende kortere of langere periodes.
6 ONDERHOUD EN REINIGING
Ondanks het feit dat er geen speciaal onderhoudsprogramma nodig is, adviseren wij om de vaatwasser tweemaal per jaar te
laten controleren door een gespecialiseerde monteur.
N.B: opzettelijke beschadigingen of beschadigingen die het gevolg zijn van nalatigheid, verwaarlozing, het niet naleven van de
voorschriften, instructies en normen of van verkeerde aansluitingen zijn niet de verantwoordelijkheid van de fabrikant.
De vaatwasser beschikt over beschermingsgraad IPX1, en het is verboden om directe waterstralen te gebruiken voor het
reinigen.
REINIGING VAN DE FILTERS GEDURENDE DE DAG
Geadviseerd wordt om bij bijzonder intensief gebruik het filter om de 30-40 cycli schoon te maken en zo de machine storingsvrij
te houden; voer hiervoor de “afpompcyclus” uit.
Verwijder het filter (1) (u hoeft het alleen op te tillen uit zijn zitting, zoals aangegeven in de afbeelding). Let erop dat de grotere
resten niet in de kuip vallen. Verwijder de resten uit het filter, reinig het en spoel het goed na.
Reinig ook het binnenste filter (2) en verwijder eventuele resten.
Plaats het filter (1) op de juiste manier terug in zijn zitting. Gebruik geen puntige of scherpe voorwerpen.
Verwijder eventuele kalkafzetting om verstopping te voorkomen. Maak de oppervlakken zorgvuldig en regelmatig schoon met
een vochtige doek; gebruik neutrale, niet-schurende reinigingsmiddelen die geen stoffen op basis van chloor bevatten en geen
producten die bijtend zijn en het roestvrij staal aantasten.
Gebruik de hierboven genoemde producten ook niet om de vloer onder de vaatwasser of in de buurt ervan schoon te maken,
om te voorkomen dat dampen of druppels schade aan de roestvrijstalen oppervlakken veroorzaken.
Voor het schoonmaken van de kuip en van de wanden wordt geadviseerd om een vochtige doek of zeem te gebruiken, met een
sopje van water en een neutraal reinigingsmiddel. Gebruik nooit schuursponsjes of ijzerhoudende sponsjes.
Periodieke controles
Demonteer de sproeiarmen (onder en boven 2-3) door de middelste schroef (1) los te draaien. Maak de gaatjes en de
mondstukken schoon onder stromend schoon kraanwater, gebruik geen gereedschap dat schade zou kunnen veroorzaken.
Plaats de sproeiarmen zorgvuldig terug.
14
Reinig de buitenkant van de machine met een vochtige doek en wat neutrale zeep, waarbij u de machine zorgvuldig naspoelt en
droogmaakt.
Langdurige afwezigheid
Als de vaatwasser langere tijd niet gebruikt zal worden, moeten de doseerinrichtingen voor vaatwasmiddel en glansspoelmiddel
geleegd worden om kristallisering en schade aan de pompen te voorkomen: verwijder de opzuigslangetjes voor vaatwasmiddel
en glansspoelmidden en leg ze in een bak met schoon water. Voer enkele wascycli uit en voer een volledige afpompcyclus uit.
Schakel tot slot de hoofdschakelaar uit en draai de kraan dicht. De opzuigslangen voor vaatwasmiddel en glansspoelmiddel
moeten opnieuw aangebracht worden in de reservoirs op het moment dat de machine weer in werking wordt gesteld. Let op dat
u ze niet omwisselt (rode slang = vaatwasmiddel; transparante slang = glansspoelmiddel).
Laat het apparaat niet aan staan als het niet gebruikt wordt gedurende kortere of langere periodes zonder directe controle van
de gebruiker.
1 7 PROBLEMEN EN ONREGELMATIGHEDEN (GEBRUIKER)
PROBLEEM
MOGELIJKE OORZAAK
MOGELIJKE OPLOSSING
HET VOEDINGSLAMPJE GAAT
NIET BRANDEN
Geen netvoeding
Controleer de aansluiting op de
netvoeding.
HET WASPROGRAMMA START
NIET
Het vullen van de vaatwasser is nog
niet klaar.
Wacht tot het controlelampje van de boiler
gaat branden.
WASRESULTATEN ZIJN NIET
GOED
De gaatjes van de sproeiarmen zijn
verstopt of aangekoekt
Demonteer de sproeiarmen en maak ze
schoon
(7.2 Periodieke controles)
Onvoldoende of ongeschikt
vaatwasmiddel of glansspoelmiddel
Controleer het type en de hoeveelheid
vaatwasmiddel.
Borden/glazen zijn verkeerd in het rek
geplaatst
Plaats borden/glazen op de juiste manier.
Lage wastemperatuur
Controleer de temperatuur op het display,
als deze lager dan 50° is, bel dan de
technische assistentie.
Ingestelde cyclus is niet geschikt
Verhoog de duur van de wascyclus, vooral
bij zeer vuil vaatwerk of gedeeltelijk
opgedroogde etensresten.
SPOELING IS ONVOLDOENDE
De straalpijpen van de sproeiarmen
zijn verstopt
Boiler is aangekoekt met kalk
Controleer of de straalpijpen schoon zijn
en of het eventueel gemonteerde
wateronthardingssysteem correct werkt.
Producten die nooit gebruikt mogen worden voor het schoonmaken van de kuip en de roestvrijstalen
oppervlakken:
- Producten die chloor of zoutzuur bevatten
- Bleekmiddel
- Zilverpoets
- Schuursponsjes of metalen sponsjes
NB: onjuist gebruik van de hierboven genoemde producten kan roestvlekken veroorzaken op het oppervlak.
15
VLEKKEN OP DE GLAZEN EN HET
BESTEK
Ongeschikt glansspoelmiddel of
glansspoelmiddel is niet goed
afgegeven
Waterhardheid hoger dan 12°dF of
veel opgeloste zouten
Controleer het reservoir met
glansspoelmiddel en of het geschikt is voor
het type waterleiding. Neem contact op
met de technische assistentie als het
probleem aanhoudt.
ER STAAT WATER IN DE KUIP NA
HET AFPOMPEN
Afvoerleiding is verkeerd geplaatst of
gedeeltelijk verstopt
Controleer of de leiding en de afvoer van
de vaatwasser niet verstopt zijn en of de
afvoer niet te hoog geplaatst is; zie het
aansluitschema.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15

Whirlpool EDM 5 U Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding