TechniSat TECHNIPOLAR 1 Handleiding

Type
Handleiding
Handleiding
TECHNIPOLAR 1
Mobiel airconditioningsysteem voor koeling en verwarming, met ventilator
en ontvochtigingsfunctie.
108
1 Inhoudsopgave
1 Inhoudsopgave ......................................................................................................108
2 Voorwoord ..............................................................................................................109
3 Veiligheidsinstructies ........................................................................................... 110
3.1 Gebruikte tekens en symbolen ......................................................................................... 110
3.2 Beoogd gebruik ........................................................................................................................ 111
3.3 Veilig gebruik van airconditioners .................................................................................... 111
3.4 Informatie over de verwijdering ...................................................................................... 112
4 Aeeldingen .......................................................................................................... 114
5 Installatie-instructies ............................................................................................115
5.1 Luchtafvoer .................................................................................................................................115
5.2 Raamkit installeren ................................................................................................................. 116
5.3 plaats van installatie ...............................................................................................................117
6 Bediening ................................................................................................................ 118
6.1 Bedieningspaneel ....................................................................................................................118
6.2 Aan- en uitzeen .....................................................................................................................118
6.3 Koelmodus ................................................................................................................................. 119
6.4 Verwarmingsmodus ............................................................................................................... 119
6.5 Ontvochtigingsmodus .......................................................................................................... 120
6.6 Ventilatormodus ...................................................................................................................... 121
6.7 Automatische modus ............................................................................................................ 121
7 Timermodus ............................................................................................................ 121
7.1 Timer programmeren ............................................................................................................ 121
8 Omgang met de afstandbediening ..................................................................122
8.1 Baerijen plaatsen ................................................................................................................ 122
8.2 Overzicht .....................................................................................................................................123
8.3 Speciale functies met de afstandsbediening ........................................................... 124
8.3.1 Ventilatie-uitgang ................................................................................................................. 124
8.3.2 Meeteenheid voor de temperatuur omzeen.......................................................... 124
8.3.3 Nachtmodus ............................................................................................................................. 124
9 Service en onderhoud .........................................................................................125
9.1 Condenswater afvoeren .......................................................................................................125
9.2 Apparaat reinigen .................................................................................................................. 126
9.3 ACTIVITEITEN BIJ BEGIN/EINDE VAN HET SEIZOEN ............................................... 126
10 Problemen oplossen ............................................................................................127
11 Technische gegevens ...........................................................................................129
12 Weelijke bepalingen .......................................................................................... 130
12.1 Service-instructies ...................................................................................................................130
13 Opmerkingen ...........................................................................................................131
109
DE
EN
FR
IT
NL
PL
2 Voorwoord
Geachte klant,
Bedankt dat u voor een airco-unit van TechniSat hebt gekozen.
Deze handleiding is bedoeld om u te helpen de uitgebreide functies van uw nieuwe
apparaat te leren kennen en gebruiken. Deze helpt u bij het doelmatige en veilige
gebruik ervan. Ze is bedoeld voor iedereen die het apparaat installeert, bedient,
reinigt of als afval verwijdert.
Bewaar de handleiding op een veilige plaats voor later gebruik.
De meest recente versie van de handleiding vindt u in het downloadgedeelte van
uw product op de TechniSat-website www.technisat.de.
Wij wensen u veel plezier met uw
TechniSat-apparaat!
Uw
TechniSat team
110
3 Veiligheidsinstructies
3.1 Gebruikte tekens en symbolen
In deze handleiding:
Markeert een veiligheidsinstructie, die kan leiden tot ernstig letsel of de dood
als deze niet wordt opgevolgd. Let op de volgende signaalwoorden:
GEVAAR - Ernstige verwondingen met de dood tot gevolg
WAARSCHUWING - Zware verwondingen, mogelijk met de dood tot gevolg
LET OP - Kans op verwondingen
Let op - duidt een belangrijke aanwijzing aan die strikt moet worden
opgevolgd om defecten, gegevensverlies/-misbruik of een onbedoelde
werking van het apparaat te voorkomen. Het beschrij ook verdere functies
van uw apparaat.
Waarschuwing voor elektrische spanning. Volg alle veiligheidsinstructies om
elektrische schokken te voorkomen. Maak het apparaat nooit open.
Op het apparaat:
Waarschuwing voor brandgevaarlijke stoen. Volg alle veiligheidsinstructies
op. Onzorgvuldigheid in de nabijheid van brandbare materialen kan brand
veroorzaken.
Neem alle aanwijzingen en veiligheidsinstructies in de bedieningshandleiding
in acht.
Gebruik binnenshuis - units met dit symbool zijn uitsluitend bestemd voor
gebruik binnenshuis.
Beschermingsklasse II - Elektrische apparaten van beschermingsklasse II zijn
elektrische apparaten met doorlopende dubbele en/of versterkte isolatie
en zonder aansluitmogelijkheden voor een aardingskabel. De behuizing van
een elektrisch apparaat van beschermingsklasse II dat in isolatiemateriaal is
ingesloten, kan voor extra of verstevigde isolatie zorgen.
Uw toestel draagt het CE-keurmerk en voldoet aan alle vereiste EU-normen.
Elektronische apparaten horen niet thuis bij het huishoudelijk afval, maar
moeten op de juiste manier worden verwijderd in overeenstemming met
Richtlijn 2002/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari
2003, betreende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur.
Gelieve dit toestel aan het einde van de levenscyclus in te leveren voor
verwijdering op de voorziene openbare inzamelpunten.
111
DE
EN
FR
IT
NL
PL
3.2 Beoogd gebruik
De TechniSat-airconditioning TECHNIPOLAR 1 is ontworpen voor het koelen of
verwarmen van binnenruimtes van minimaal 13 m² tot max. 35 m².
3.3 Veilig gebruik van airconditioners
Neem de volgende instructies in acht om veiligheidsrisico's tot een minimum
te beperken, schade aan het apparaat te voorkomen en bij te dragen aan de
bescherming van het milieu.
Lees alle veiligheidsvoorschrien zorgvuldig door en bewaar deze voor latere
vragen. Volg altijd alle waarschuwingen en aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing
en op de achterzijde van het apparaat op.
OPGELET!
Brandgevaarlijke stoen. Het apparaat is gevuld met propaangas R290.
Neem bij reparaties of serviceonderhoud altijd de richtlijnen van de fabrikant
in acht. Het onderhoud mag alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerd
vakpersoneel.
OPGELET!
Maak het apparaat nooit open.
Het aanraken van onder spanning staande onderdelen is levensgevaarlijk.
Neem steeds de volgende instructies in acht voor doelmatig gebruik van
het apparaat en om defecten aan het apparaat en persoonlijk letsel te
voorkomen.
> Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (inclusief kinderen)
met beperkte fysieke, zintuiglijke of mentale capaciteiten of met gebrek
aan ervaring en/of kennis, tenzij deze onder toezicht staan van iemand die
verantwoordelijk is voor hun veiligheid, dan wel door deze persoon over het
gebruik van het apparaat zijn geïnstrueerd.
> Kinderen moeten onder toezicht staan om ervoor te zorgen dat ze niet met
het apparaat spelen.
> Gebruik dit toestel niet voor andere functies dan die in deze handleiding
worden beschreven.
> Als het netsnoer versleten of beschadigd is, mag het alleen worden
vervangen door een gekwalificeerde servicetechnicus die uitsluitend gebruik
maakt van originele reserveonderdelen.
> De stekker moet stevig vast en helemaal in het stopcontact worden gestoken.
Er is een risico op elektrische schokken of brand.
> Sluit geen andere apparaten aan op hetzelfde stopcontact. Er bestaat een
risico op elektrische schokken.
> Demonteer of breng geen wijzigingen in de airconditioner of het netsnoer
aan, want er bestaat een risico op elektrische schokken of brand. Alle andere
werkzaamheden aan het apparaat moeten door een gekwalificeerd technicus
worden uitgevoerd.
112
> Plaats het netsnoer of de airconditioner niet in de buurt van een verwarming,
radiator of een andere warmtebron. Er is een risico op elektrische schokken
of brand.
> Het apparaat is uitgerust met een kabel inclusief geaarde geleider, die is
verbonden met een aardpen of een aardkabel. De stekker moet in een
correct geïnstalleerd en geaard stopcontact worden gestoken. In geen geval
mag de aardpen of aardkabel van deze stekker worden onderbroken of
verwijderd.
> Het apparaat moet zo worden gebruikt of opgeslagen, dat het beschermd is
tegen vocht (bijv. condensatie, spatwater, etc.).
> Transporteer uw airconditioner altijd in verticale positie en plaats hem op een
stabiele, vlakke ondergrond tijdens het gebruik. Als het apparaat op zijn kant
wordt getransporteerd, moet het daarna 6 uur rechtop staan, alvorens het
wordt aangesloten op de stroomvoorziening.
> Schakel het toestel of de afstandsbediening uit met de schakelaar op het
bedieningspaneel. Start of stop de werking niet door de stekker in het
stopcontact te steken of de stekker uit het stopcontact te halen. Er bestaat
gevaar voor elektrische schokken.
> Druk niet met nae of vochtige vingers op de toetsen van het
bedieningspaneel.
> Gebruik geen gevaarlijke chemicaliën om het apparaat te reinigen en houd
ze uit de buurt van het apparaat. Gebruik om schade aan het oppervlak te
voorkomen uitsluitend een zachte doek om de airconditioner te reinigen.
Gebruik geen was, verdunner of een sterk reinigingsmiddel. Gebruik het
apparaat niet in de aanwezigheid van ontvlambare stoen of dampen zoals
alcohol, insecticiden, benzine, etc.
> Als de airconditioner een abnormaal geluid maakt of rook of een abnormale
geur afgee, haal dan onmiddellijk de stekker van het apparaat uit het
stopcontact.
> Reinig het apparaat niet met water. Water kan het apparaat binnendringen
en de isolatie beschadigen, waardoor het risico op elektrische schokken
ontstaat. Als er water in het apparaat is gekomen, trek dan onmiddellijk de
stekker uit het stopcontact en neem contact op met de klantenservice.
> Het apparaat moet door ten minste twee personen worden opgetild en
geïnstalleerd.
> Zorg ervoor dat alle accessoires voor gebruik uit de verpakking worden
verwijderd.
> Raak om snijwonden te voorkomen bij het verwijderen en installeren van het
filter de metalen onderdelen van de airconditioner niet aan. Er bestaat gevaar
voor persoonlijk letsel.
> Blokkeer de luchtinlaat of -uitlaat van de airconditioner niet. Een verminderde
luchtstroom leidt tot slechte prestaties en kan het toestel beschadigen.
113
DE
EN
FR
IT
NL
PL
> Pak altijd de stekker vast als u de airconditioner aansluit of loskoppelt.
Trek nooit de stekker uit het stopcontact door aan de kabel te trekken.
Anders bestaat er gevaar voor elektrische schokken en kan schade worden
veroorzaakt.
> Plaats de airconditioner op een stabiele, vlakke ondergrond die tot 50 kg kan
dragen. Installatie op een onstabiele of ongelijke ondergrond kan leiden tot
schade aan eigendommen en persoonlijk letsel.
> Sluit alle deuren en ramen naar de ruimte voor de meest eciënte werking.
Zorg ervoor dat de uitlaatslang naar buiten wordt geleid om een eciënte
werking te garanderen.
BELANGRIJK - METHODE VAN AARDING
Dit product is in de fabriek uitgerust met een netsnoer met een driepins geaarde
stekker. Het mag alleen worden aangesloten op een stopcontact dat is voorzien
van een aarding in overeenstemming met de National Electrical Code en de
van toepassing zijnde lokale regels en voorschrien. Als het circuit geen geaard
stopcontact hee, is het de verantwoordelijkheid en de verplichting van de klant
om het bestaande stopcontact te vervangen in overeenstemming met de National
Electrical Code en de toepasselijke lokale voorschrien en verordeningen. Het
derde aardecontact mag nooit worden doorgesneden of verwijderd. Gebruik nooit
de kabel, de stekker of het apparaat als deze beschadigd is. Gebruik uw apparaat
alleen met een verlengsnoer, wanneer het is geïnspecteerd en getest door een
gekwalificeerde elektricien. Onjuiste aansluiting van de geaarde stekker kan leiden
tot brand, elektrische schokken en/of letsel aan personen in verband met de
apparatuur. Raadpleeg een gekwalificeerde servicetechnicus, indien u twijfelt of het
apparaat goed geaard is.
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
Controleer het volgende alvorens de stekker van het apparaat in het stopcontact te
steken:
> De netspanning komt overeen met de waarde die op het typeplaatje aan de
achterzijde van het apparaat is aangegeven.
> Contactdoos en circuit zijn geschikt voor het apparaat.
> Het stopcontact komt overeen met de stekker. Als dit niet het geval is, laat
dan de stekker vervangen.
> Het stopcontact is voldoende geaard. Het niet in acht nemen van
deze belangrijke veiligheidsinstructies ontslaat de fabrikant van elke
aansprakelijkheid.
3.4 Informatie over de verwijdering
Belangrijke instructies voor de correcte verwijdering van het product volgens de EG-
richtlijn 2012119/EG.
Aan het einde van de gebruiksduur mag het product niet als gemeentelijk afval
verwijderd worden Het moet naar een speciaal gemeentelijk inzamelpunt gaan of
naar een retailer, die deze service aanbiedt.
114
De gescheiden verwijdering van huishoudelijke apparaten zal de mogelijke negatieve
gevolgen voor het milieu en de gezondheid, als gevolg van onjuiste verwijdering
verminderen. Bovendien wordt het hergebruik van componenten vergemakkelijkt,
zodat aanzienlijke besparingen op het gebied van energie en hulpbronnen
gerealiseerd kunnen worden. Ter herinnering aan de noodzaak om huishoudelijke
apparaten gescheiden te verwijderen, is het product met een doorgestreepte
vuilnisbak op wielen gemarkeerd.
4 Aeeldingen
1 Ventilatoropening
2 Bedieningspaneel
3 Verzonken handgrepen (aan
beide zijden)
4 Rollen
5 Netsnoer
6 Filterunit luchtinlaat
7 Afvoerluchtaansluiting
8 Luchtinlaat
9 Onderste condenswater
afvoer
10 Bovenste condenswater
afvoer
115
DE
EN
FR
IT
NL
PL
5 Installatie-instructies
5.1 Luchtafvoer
In de koel- of verwarmingsmodus moet het apparaat in de buurt van een raam of
een opening worden geplaatst, zodat de warme of koude afvoerlucht naar buiten
kan worden geleid.
Plaats het apparaat op een vlakke ondergrond en zorg ervoor dat er een minimale
afstand van 30 cm rond het apparaat is en dat het zich in de buurt van een geaard
stopcontact bevindt.
1. Verleng de slang tot de gewenste lengte
door deze uit elkaar te trekken (A. 1).
2. Schroef deze op de slanginvoer (A. 2).
3. Schroef de slanguitlaat op het andere
uiteinde van de slang aan (A. 3).
4. Monteer de slanginvoer op de
luchtaansluiting (7) (A. 4).
5. Bevestig de slanguitlaat aan de raamkit
(zie „Raamkit installeren“).
Bevestigen
Vergrendeling
116
5.2 Raamkit installeren
De raamkit is bedoeld voor het afdichten van kiepramen. Ga voor de installatie als
volgt te werk:
Plak het klienband op het
vensterkozijn.
Plak het klienband op het
kozijn van het venster.
Verkort de klienband op de
hoeken.
Zorg ervoor dat de hoeken
gelijk liggen aan elkaar.
Bevestig de raamafdichting.
Zorg ervoor dat beide helen
recht op elkaar zijn uitgelijnd.
Open de rits aan de zijkant.
Steek de uitlaatslang in de
ontstane opening en sluit de rits.
117
DE
EN
FR
IT
NL
PL
5.3 plaats van installatie
> Het apparaat moet op een vaste ondergrond worden geplaatst om lawaai en
trillingen tot een minimum te beperken. Plaats het apparaat op een gladde,
vlakke vloer die stevig genoeg is om het apparaat te ondersteunen.
> Het apparaat is uitgerust met wielen om de installatie te vergemakkelijken.
Er mag echter alleen worden gerold op gladde, vlakke oppervlakken. Wees
voorzichtig bij het oprollen van het tapijt. Wees voorzichtig en bescherm de
vloer wanneer u over houten vloeren rolt. Probeer het apparaat niet over
objecten te rollen.
> Het apparaat moet binnen het bereik van een geschikte aardcontactdoos
worden opgesteld.
> Plaats nooit obstakels rond de luchtinlaat of -uitlaat van het apparaat.
> Laat minstens 45 cm afstand tot de muur om een eciënte airconditioning
te bereiken.
> De slang kan worden verlengd, maar moet zo kort mogelijk worden
gehouden. Zorg er ook voor dat de slang geen knikken hee en niet
doorhangt.
118
6 Bediening
Het bedieningspaneel bevindt zich aan de bovenzijde van het apparaat.
Om het volledige potentieel van het apparaat te gebruiken, moet u echter de
afstandsbediening gebruiken.
6.1 Bedieningspaneel
1 2 3 4 5 6
7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
1 Omschakeling van de bedrijfsmodus
2 Tijdbediening (timer)
3 Temperatuurkeuze (warmer)
4 Temperatuurkeuze (kouder)
5 Ventilatorniveau
6 Aan-/uitschakelaar
7 Verwarmingsfunctie actief
8 Koelfunctie actief
9 Luchtontvochtiging actief
10 Ventilatormodus actief
11 Tijdbediening actief
12 Display
13 Hoog ventilatorniveau
14 Ventilatorniveau medium
15 Laag ventilatorniveau
16 Automatische klimaatregeling actief
6.2 Aan- en uitzeen
Steek de stekker in het stopcontact. Op het display staat " - - ".
Druk eenmaal op de POWER-toets (6), om de stroom in te schakelen.
Druk nogmaals op de POWER-toets, om de stroom uit te schakelen.
Schakel de airconditioner nooit uit door de stekker eruit te trekken. Schakel
de airconditioner altijd uit door eerst op de POWER-toets te drukken en
wacht enkele minuten voordat u de stekker uit het stopcontact haalt.
Hierdoor kan het apparaat een besturingscyclus uitvoeren en op de juiste
manier worden uitgeschakeld.
119
DE
EN
FR
IT
NL
PL
Schakel de airconditioner niet onmiddellijk na het uitschakelen weer in, maar
wacht enkele minuten.
6.3 Koelmodus
Ideaal voor warm, vochtig weer wanneer het nodig is om de kamer af te koelen en
tegelijkertijd te ontvochtigen.
> Druk herhaaldelijk op de toets MODE (1) tot „Cool“ (8) oplicht.
> Selecteer de gewenste temperatuur (18 °C tot 32 °C) door herhaaldelijk op
de toets Temperatuurselectie warmer/koeler (3, 4) te drukken, totdat de
overeenkomstige waarde op het display wordt weergegeven.
Na het inschakelen en activeren van de koelfunctie kan het even duren
voordat de compressor start en het apparaat aoelt.
> Druk meerdere malen op de toets FAN (5) voor de gewenste
ventilatorsnelheid, waarbij High (hoog), Medium (middel), Low (laag) en
Auto (automatische regeling) kunnen worden geselecteerd. Aankelijk van
de gekozen ventilatorsnelheid verandert ook het geluid van de airconditioner.
Als u de voorkeur gee aan de stilst mogelijke werking, selecteer dan Low.
Als u de koelmodus direct na het inschakelen van de verwarmingsmodus
activeert, kan het tot 5 minuten duren voordat het apparaat begint te koelen.
De meest geschikte temperatuur voor de ruimte in de zomer ligt tussen 24 °C
en 27 °C. Het wordt echter aanbevolen om niet een temperatuur in te stellen
die ver onder de buitentemperatuur ligt.
Beide aappunten (9, 10) moeten in deze modus worden gesloten om een
eciënte koeling mogelijk te maken.
6.4 Verwarmingsmodus
Als u een kamer wilt verwarmen, bij voorkeur in het koudere seizoen, kiest u de
verwarmingsmodus.
> Druk herhaaldelijk op de toets MODE (1) tot „Heat“ (7) oplicht.
> Selecteer de gewenste temperatuur (13 °C tot 27 °C) door herhaaldelijk op
de toets Temperatuurselectie warmer/koeler (3, 4) te drukken, totdat de
overeenkomstige waarde op het display wordt weergegeven.
> Druk meerdere malen op de toets FAN (5) voor de gewenste
ventilatorsnelheid, waarbij High (hoog), Medium (middel), Low (laag) en
Auto (automatische regeling) kunnen worden geselecteerd. Aankelijk van
de gekozen ventilatorsnelheid verandert ook het geluid van de airconditioner.
Als u de voorkeur gee aan de stilst mogelijke werking, selecteer dan Low.
Als u de verwarmingsmodus direct na het inschakelen van de koelmodus
activeert, kan het tot 5 minuten duren voordat het apparaat begint te
verwarmen.
Water wordt uit de lucht gehaald en opgevangen in de tank. Als de tank vol
is, schakelt het apparaat uit en verschijnt op het display Ft (volle tank).
120
De onderste aapdop (9) moet worden verwijderd en de tank moet worden
geleegd. Laat al het water in een opvangbak lopen. Als al het water is
afgevoerd, moet de dop weer erop worden gedraaid. Na het legen van de
tank start het apparaat weer.
Bij gebruik in zeer koude ruimtes zal het apparaat automatisch ontdooien,
waardoor de normale werking voor korte tijd wordt onderbroken. Op het
display verschijnt Lt. Tijdens deze procedure is het normaal dat het geluid
van het apparaat verandert.
> In deze modus moet u wellicht enkele minuten wachten voordat het
apparaat warme lucht gaat uitstoten.
> De ventilator kan kortstondig in deze modus werken, ook al is de ingestelde
temperatuur al bereikt.
6.5 Ontvochtigingsmodus
Ideaal voor het verminderen van de luchtvochtigheid binnenshuis (lente en herfst,
vochtige ruimtes, regenperiodes, etc.).
Merk op dat in de ontvochtigingsmodus de lucht wordt ontvochtigd. Het
condenswater wordt via de bovenste afvoer (10) naar buiten geleid. Voer het
water in een geschikte bak en maak deze regelmatig leeg, aankelijk van de
grooe.
> Verwijder de bovenste aapdop (1.).
> Sluit de meegeleverde slang of een geschikte slang aan op de aansluiting (2.)
en leid deze in een geschikte bak.
Dop
Slang
aansluiten
1.
2.
> Druk herhaaldelijk op de toets MODE (1) tot Dry (9) oplicht en tegelijkertijd
het symbool voor de automatische ventilator Auto (16) oplicht.
In deze modus wordt de ventilatorsnelheid automatisch geselecteerd door
het toestel en kan deze niet handmatig worden ingesteld.
Zorg ervoor dat u de condenswaterslang niet knikt.
121
DE
EN
FR
IT
NL
PL
6.6 Ventilatormodus
Als u het apparaat in deze modus gebruikt, hoe de uitlaatslang niet te worden
aangesloten.
> Druk herhaaldelijk op de toets MODE (1) tot Fan (10) oplicht. Druk meerdere
malen op de toets FAN (5) voor de gewenste ventilatorsnelheid, waarbij High
(hoog), Medium (middel) of Low (laag) kunnen worden geselecteerd.
Automatische regeling is in deze modus niet beschikbaar.
6.7 Automatische modus
In de automatische modus bepaalt het apparaat zelfstandig in welke modus het
werkt op basis van de huidige kamertemperatuur:
- Tot 20 °C kamertemperatuur = Verwarmingsmodus
- Tussen 20 °C en 23 °C = Ventilatormodus
- Boven 23 °C kamertemperatuur = Koelmodus
> Druk meerdere malen op de toets MODE (1) totdat alle modus-led's uit zijn
en er een draaiende balk op het display verschijnt.
> Druk meerdere malen op de toets FAN (5) voor de gewenste
ventilatorsnelheid, waarbij High (hoog), Medium (middel) of Low (laag)
kunnen worden geselecteerd.
7 Timermodus
De timer kan worden gebruikt om het in- of uitschakelen van het apparaat te
automatiseren.
Door eciënt gebruik te maken van de timerbediening kan er energie worden
bespaard, omdat het apparaat alleen op de ingestelde vaste tijden in bedrijf is.
7.1 Timer programmeren
Vertraagde inschakeling
> Selecteer eerst de modus en de gewenste instellingen (ventilatorsnelheid,
temperatuur) tijdens het gebruik. Schakel dan het apparaat uit.
> Met de stroom uitgeschakeld, druk op de toets TIMER (2). De Timer-led (11)
en het aantal uren knipperen op het display.
> Druk binnen 5 seconden opnieuw op de TIMER-toets om de uren in te
stellen, waarmee het apparaat moet worden vertraagd bij het inschakelen.
De timer kan worden ingesteld in intervallen van 1 uur tot 24 uur.
122
> Ongeveer 5 seconden nadat de tijd is ingesteld, wordt de instelling
opgeslagen, gaat de timer-led branden en gee het display aan dat het
apparaat in de stand-by-modus (--) staat.
> Na afloop van de ingestelde tijd start het apparaat in de laatst ingestelde
bedrijfsmodus.
Om de instelling te wissen, drukt u nogmaals op de toets Timer. De
timerweergave gaat uit.
Vertraagde uitschakeling
> Met de stroom ingeschakeld, druk op de toets TIMER (2). De Timer-led (11)
en het aantal uren knipperen op het display.
> Druk binnen 5 seconden opnieuw op de TIMER-toets om de uren in te
stellen, waarmee het apparaat moet worden vertraagd bij het inschakelen.
De timer kan worden ingesteld in intervallen van 1 uur tot 24 uur.
> Ca. 5 seconden nadat de tijd is geselecteerd, wordt de instelling opgeslagen
en gaat de timer-led branden.
> Na het verstrijken van de ingestelde tijd schakelt het apparaat over naar de
stand-bymodus.
Om de instelling te wissen, drukt u nogmaals op de toets Timer. De
timerweergave gaat uit.
8 Omgang met de afstandbediening
8.1 Baerijen plaatsen
> Open het deksel van het baerijvak aan de achterzijde van de
afstandsbediening door zacht op de aangegeven plek te drukken en het
deksel open te schuiven.
> Plaats de meegeleverde baerijen (LR03, AAA, 1,5 V) met de + en - polen in
de juiste stand (aangegeven in het baerijvak).
> Sluit het baerijvak opnieuw.
Belangrijke aanwijzing voor afvalverwijdering van baerijen:
baerijen kunnen giige stoen bevaen die schadelijk zijn voor het milieu.
Zorg daarom dat u de baerijen weggooit in overeenstemming met de
toepasselijke wetgeving. Doe de baerijen nooit bij het normale huisafval. U
kunt gebruikte baerijen gratis inleveren bij uw speciaalzaak of bij speciale
afvalinzamelingsstations.
Let erop dat baerijen buiten handbereik van kinderen blijven. Kinderen
kunnen baerijen in hun mond nemen en inslikken. Dit kan tot ernstige
gezondheidsproblemen leiden. Raadpleeg in dit geval onmiddellijk een
arts! Houd daarom baerijen en afstandsbediening buiten bereik van kleine
kinderen.
123
DE
EN
FR
IT
NL
PL
Gebruik het apparaat alleen met baerijen die voor dit apparaat zijn
goedgekeurd.
Normale baerijen mogen niet worden opgeladen. Baerijen mogen niet op
andere manieren worden gereactiveerd, niet uit elkaar worden genomen,
worden verwarmd of in open vuur worden gegooid (explosiegevaar!).
Maak de baerijcontacten en apparaatcontacten schoon voordat u ze plaatst.
Bij verkeerd geplaatste baerijen bestaat explosiegevaar!
8.2 Overzicht
Aan- en uitzeen
Temperatuur
verhogen
Temperatuur
verlangen
Timermodus
Meeteenheid
temperatuur
omzeen
Ventilatormodus
Bedrijfsmodus
Luchtuitlaat
Nachtmodus
> De basisbediening met de afstandsbediening is zoals beschreven in het
„Bediening“ hoofdstuk. Druk op de toets die overeenkomstig is gelabeld,
analoog aan de bovenkant van het apparaat.
124
> Richt de afstandsbediening op de bovenkant van de airconditioner. Neem de
maximale afstand van 7 meter in acht.
8.3 Speciale functies met de afstandsbediening
8.3.1 Ventilatie-uitgang
De bovenste ventilatie-uitgang opent en sluit in een constant ritme. Als u de
luchtuitlaat in één positie wilt vergrendelen, druk dan op de toets Luchtuitlaat op
de afstandsbediening.
Druk nogmaals op de knop om het zwenken automatisch te regelen.
8.3.2 Meeteenheid voor de temperatuur omzeen
Druk op de toets Meeteenheid temperatuur omzeen om de meeteenheid voor
de temperatuur die op het display wordt gebruikt, te wisselen tussen graden/Celsius
en Fahrenheit.
8.3.3 Nachtmodus
In de nachtmodus worden het display en de led aan de bovenkant van het apparaat
gedimd.
> Selecteer de verwarmings-, koel- of automatische modus.
> Druk op de toets Nachtmodus van de afstandsbediening.
De displays zijn nu gedimd en de ventilator draait op de laagste snelheid.
In de koelmodus wordt de temperatuur geleidelijk verhoogd tot 1 °C boven
de oorspronkelijke nominale temperatuur, voor elk van de eerste 2 uur.
Daarna houdt het apparaat 6 uur lang dezelfde temperatuur aan en schakelt
dan over naar de stand-bymodus.
In de verwarmingsmodus wordt de temperatuur geleidelijk verlaagd tot 1 °C
onder de oorspronkelijke nominale temperatuur, voor elk van de eerste 3 uur.
Daarna houdt het apparaat 5 uur lang dezelfde temperatuur aan en schakelt
dan over naar de stand-bymodus.
125
DE
EN
FR
IT
NL
PL
9 Service en onderhoud
9.1 Condenswater afvoeren
Na verloop van tijd verzamelt het condenswater zich in de tank van de
airconditioner. Als de tank vol is, stopt het apparaat en toont het display Ft (Full-
tank = volle tank).
Condenswater handmatig afvoeren:
> Trek de stekker van de airconditioner uit het stopcontact.
> Plaats een geschikte bak onder de onderste condensafvoer (9, pagina 8).
> Verwijder de dop van de afvoer en laat het water volledig in de opvangbak
lopen.
> Als het water is weggelopen, plaats dan de dop op de condensafvoer.
> Zet de airconditioner weer in werking.
Condenswater wordt automatisch en continu afgevoerd:
In de ontvochtigingsmodus moet het condenswater continu naar buiten worden
afgevoerd. De bovenste condenswaterafvoer (10, pagina 8) is hiervoor voorzien.
> Trek de stekker van de airconditioner uit het stopcontact.
> Plaats een geschikte bak onder de bovenste condensafvoer (10, pagina 8).
> Verwijder de dop van de afvoer en breng een geschikte slang aan op de
afvoeraansluiting.
> De slang moet nu recht naar beneden in de opvangbak worden geleid. Zorg
ervoor dat de condenswaterslang niet knikt.
> Zet de airconditioner weer in werking en activeer de ontvochtigingsmodus.
In de koelmodus moet de bovenste condensafvoer gesloten zijn om een
eciënte werking te garanderen.
126
9.2 Apparaat reinigen
Schakel de stroom uit door op de POWER-toets op het bedieningspaneel
of de afstandsbediening te drukken, alvorens het apparaat te reinigen of
onderhoud uit te voeren. Wacht enkele minuten en haal dan de stekker uit
het stopcontact.
APPARAAT SCHOONMAKEN
> Maak het apparaat met een licht vochtige doek schoon en droog het
vervolgens volledig af met een droge doek.
Maak de airconditioner nooit met water schoon. Gebruik nooit benzine,
alcohol of oplosmiddelen om het apparaat schoon te maken. Spuit er nooit
insecticiden of iets dergelijks op.
FILTER SCHOONMAKEN
Om uw airconditioner eciënt te laten
werken, moet u het filter elke week dat hij
gebruikt wordt, schoonmaken.
> Het filter kan worden verwijderd zoals
aangegeven in de aeelding hiernaast.
> Verwijder stofophopingen op het filter
met een stofzuiger.
> Als het erg vuil is, dompel het dan onder
in warm water en spoel het meerdere
malen af. Het water moet lauw zijn.
> Laat het filter na het wassen volledig
drogen en plaats het terug.
Gebruik nooit een filter dat nog nat is. Dit
kan leiden tot schade.
LET OP!
Raak de koelribben in het apparaat
niet aan als het filterhuis open is. Deze
hebben scherpe kanten en kunnen leiden
tot snijverwondingen.
9.3 ACTIVITEITEN BIJ BEGIN/EINDE VAN HET SEIZOEN
Begin van het seizoen:
> Controleer de voedingskabel en de stekker op beschadigingen. Controleer de
basisinstallatie van het apparaat en de locatie volgens deze instructies.
127
DE
EN
FR
IT
NL
PL
Einde van het seizoen:
Wanneer de airconditioner gedurende een lange periode niet wordt gebruikt:
> Maak de opvangbak voor condenswater volledig leeg en laat de onderste
aapdop open tot het resterende water is afgevoerd. Zodra de tank
volledig leeg is en er geen water meer lekt, moet de rubberen stop worden
vervangen.
> Verwijder en reinig het filter, laat het volledig drogen en vervang het dan.
> Haal de baerijen uit de afstandsbediening.
> Bewaar de airconditioner op een koele, droge plaats, uit de buurt van direct
zonlicht, extreme temperaturen en overmatig stof.
10 Problemen oplossen
Probleem Oorzaak Oplossing
De airconditioner start
niet/schakelt niet in.
Geen stroom. Controleer de
stroomvoorziening.
Stroomkabel niet
aangesloten.
Steek de stekker van
het netsnoer in een
stopcontact.
Beveiligingscircuit actief. Wacht 30 minuten en
probeer het opnieuw. Als
de storing blij optreden,
neem dan contact op met
de klantenservice.
De airconditioner loopt
maar korte tijd.
De uitlaatslang is geknikt
of verkeerd aangesloten.
Neem de aanwijzingen in
de gebruikershandleiding
voor het plaatsen/
aankoppelen van de
afvoerslang in acht.
De luchtuitlaat/
afvoerslang is
geblokkeerd.
Controleer de luchtuitlaat/
afvoerslang op mogelijke
vervuiling.
128
De airconditioner werkt,
maar koelt niet af.
Ramen/vitrages/gordijnen
zijn open.
Sluit de kamer af tegen
de zon en sluit alle ramen.
Andere apparaten in
de kamer veroorzaken
warmte (bijv. televisie,
ovens, haardrogers).
Schakel alle extra
apparaten in de kamer
uit.
De afvoerslang is niet
geïnstalleerd of is niet
naar buiten geleid.
Installeer de afvoerslang
op de juiste manier.
De koelcapaciteit is niet
geschikt voor de ruimte
waar de airconditioner
wordt gebruikt.
Neem de technische
gegevens van de
airconditioner in acht.
Tijdens het gebruik
ontstaan onaangename
geuren.
Luchtfilter is verstopt of
vuil.
Verwijder het luchtfilter,
reinig het volgens de
instructies.
Na een herstart duurt
het 3 minuten tot het
apparaat weer werkt.
Het beveiligingscircuit van
de compressor voorkomt
een onmiddellijke start
na het uit- en weer
inschakelen van het
apparaat.
Wacht drie minuten. Het
apparaat werkt dan weer
normaal.
De volgende
foutmeldingen
verschijnen op het
display:
Lt
PF
Ft
De zelfdiagnose hee een
fout ontdekt.
Lt - Temperatuur in
de kamer te laag. De
ontdooifunctie start.
PF - Sensorfout.
Informeer de service-
afdeling
Ft - Condenswatertank
is vol. Maak de tank leeg
zoals beschreven in deze
handleiding.
129
DE
EN
FR
IT
NL
PL
11 Technische gegevens
Koelvermogen 11000 BTU/h / 3.2 kW
Warmteopbrengst 10000 BTU/h / 2.9 kW
Modi Koeling, verwarming, ventilator,
ontvochtiging, timer
Temperatuurbereik: 18 - 27 °C
Kameromvang 25 - 35 m²
Ontvochtigingsvermogen 36 liter per 24uur
Luchtcirculatie 250 - 300 m³/h
Volume 53 - 65 dB
Koelvloeistof R290 (260g)
GWP-koelvloeistof 3
Stroomverbruik koeling 1,23 kW/h
ERR 2,62 (vermogenscoëciënt)
Energieklasse koeling A
Stroomverbruik verwarming 1,04 kW/h
COP 2,8 (warmteafgiecoëciënt)
Energieklasse verwarming A+
Aanzuigdruk 1,2 MPa
Afvoerdruk 2,3 MPa
Lengte afvoerslang 1,5 m (max.)
Diameter afvoerslang 13 cm
CO₂-equivalent 0,0008 t
Compressor LRA 23,5 A
Beschermingsklasse IPX0
Display Type: 7-segment, 2-cijferig
Afmetingen (b x h x d) 445 x 720 x 375 mm
Gewicht 31,00 kg
Voeding Voeding: intern
Nominaal vermogen: 1640 W
Frequentie: 50 Hz
Nominale spanning: AC 220 - 240 V
Leveringspakket Mobiele airconditioner. Handleiding,
afstandsbediening,
afvoerlucht- en condenswaterslang,
raamafdichting
130
12 Weelijke bepalingen
TechniSat is niet aansprakelijk voor productschade als gevolg van externe
invloeden, slijtage of onjuiste behandeling, ongeoorloofde reparatie,
veranderingen of ongelukken.
Wijzigingen en drukfouten voorbehouden. Laatst gewijzigd 02/20.
Kopiëren en vermenigvuldigen alleen met toestemming van de uitgever. De
huidige versie van de handleiding is beschikbaar in PDF-formaat in het
downloadgedeelte op de homepage van TechniSat op www.technisat.de.
TechniSat en TECHNIPOLAR 1 zijn geregistreerde handelsmerken van:
TechniSat Digital GmbH
TechniPark
Julius-Saxler-Straße 3
D-54550 Daun/Eifel
www.technisat.de
Namen van de genoemde bedrijven, instellingen of merken zijn handelsmerken of
gedeponeerde handelsmerken van hun respectievelijke eigenaren.
12.1 Service-instructies
Dit product is getest op kwaliteit en hee een weelijke garantieperiode
van 24 maanden vanaf de datum van aankoop. Bewaar de factuur als
aankoopbewijs. Neem voor garantieclaims contact op met de dealer van het
product.
Opmerking
Voor vragen en informatie of als er een probleem is met dit apparaat, kunt u
terecht bij onze technische hotline:
Ma. - vr. 8:00 - 18:00 via tel.:
03925/9220 1800 bereikbaar.
U kunt reparaties ook direct op www.technisat.de/reparatur aanvragen.
Gebruik in geval van retourzending van het apparaat alleen het volgende adres:
TechniSat Digital GmbH
Service-center
Nordstr. 4a
39418 Staßfurt

Documenttranscriptie

Handleiding TECHNIPOLAR 1 Mobiel airconditioningsysteem voor koeling en verwarming, met ventilator en ontvochtigingsfunctie. 1 Inhoudsopgave 1 Inhoudsopgave.......................................................................................................108 2 Voorwoord...............................................................................................................109 3 3.1 3.2 3.3 3.4 Veiligheidsinstructies............................................................................................ 110 Gebruikte tekens en symbolen.......................................................................................... 110 Beoogd gebruik......................................................................................................................... 111 Veilig gebruik van airconditioners..................................................................................... 111 Informatie over de verwijdering....................................................................................... 112 4 Afbeeldingen........................................................................................................... 114 5 5.1 5.2 5.3 Installatie-instructies.............................................................................................115 Luchtafvoer..................................................................................................................................115 Raamkit installeren.................................................................................................................. 116 plaats van installatie................................................................................................................117 6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 Bediening................................................................................................................. 118 Bedieningspaneel.....................................................................................................................118 Aan- en uitzetten......................................................................................................................118 Koelmodus.................................................................................................................................. 119 Verwarmingsmodus................................................................................................................ 119 Ontvochtigingsmodus........................................................................................................... 120 Ventilatormodus....................................................................................................................... 121 Automatische modus............................................................................................................. 121 7 7.1 Timermodus............................................................................................................. 121 Timer programmeren............................................................................................................. 121 8 8.1 8.2 8.3 8.3.1 8.3.2 8.3.3 Omgang met de afstandbediening...................................................................122 Batterijen plaatsen................................................................................................................. 122 Overzicht......................................................................................................................................123 Speciale functies met de afstandsbediening............................................................ 124 Ventilatie-uitgang .................................................................................................................. 124 Meeteenheid voor de temperatuur omzetten.......................................................... 124 Nachtmodus.............................................................................................................................. 124 9 9.1 9.2 9.3 Service en onderhoud.......................................................................................... 125 Condenswater afvoeren........................................................................................................125 Apparaat reinigen................................................................................................................... 126 ACTIVITEITEN BIJ BEGIN/EINDE VAN HET SEIZOEN................................................ 126 10 Problemen oplossen............................................................................................. 127 11 Technische gegevens............................................................................................129 12 12.1 Wettelijke bepalingen...........................................................................................130 Service-instructies....................................................................................................................130 13 Opmerkingen............................................................................................................131 108 2 Voorwoord Geachte klant, Bedankt dat u voor een airco-unit van TechniSat hebt gekozen. Deze handleiding is bedoeld om u te helpen de uitgebreide functies van uw nieuwe apparaat te leren kennen en gebruiken. Deze helpt u bij het doelmatige en veilige gebruik ervan. Ze is bedoeld voor iedereen die het apparaat installeert, bedient, reinigt of als afval verwijdert. Bewaar de handleiding op een veilige plaats voor later gebruik. De meest recente versie van de handleiding vindt u in het downloadgedeelte van uw product op de TechniSat-website www.technisat.de. Wij wensen u veel plezier met uw TechniSat-apparaat! Uw TechniSat team DE EN FR IT NL PL 109 3 Veiligheidsinstructies 3.1 Gebruikte tekens en symbolen In deze handleiding: Markeert een veiligheidsinstructie, die kan leiden tot ernstig letsel of de dood als deze niet wordt opgevolgd. Let op de volgende signaalwoorden: GEVAAR - Ernstige verwondingen met de dood tot gevolg WAARSCHUWING - Zware verwondingen, mogelijk met de dood tot gevolg LET OP - Kans op verwondingen Let op - duidt een belangrijke aanwijzing aan die strikt moet worden opgevolgd om defecten, gegevensverlies/-misbruik of een onbedoelde werking van het apparaat te voorkomen. Het beschrijft ook verdere functies van uw apparaat. Waarschuwing voor elektrische spanning. Volg alle veiligheidsinstructies om elektrische schokken te voorkomen. Maak het apparaat nooit open. Op het apparaat: Waarschuwing voor brandgevaarlijke stoffen. Volg alle veiligheidsinstructies op. Onzorgvuldigheid in de nabijheid van brandbare materialen kan brand veroorzaken. Neem alle aanwijzingen en veiligheidsinstructies in de bedieningshandleiding in acht. Gebruik binnenshuis - units met dit symbool zijn uitsluitend bestemd voor gebruik binnenshuis. Beschermingsklasse II - Elektrische apparaten van beschermingsklasse II zijn elektrische apparaten met doorlopende dubbele en/of versterkte isolatie en zonder aansluitmogelijkheden voor een aardingskabel. De behuizing van een elektrisch apparaat van beschermingsklasse II dat in isolatiemateriaal is ingesloten, kan voor extra of verstevigde isolatie zorgen. Uw toestel draagt het CE-keurmerk en voldoet aan alle vereiste EU-normen. 110 Elektronische apparaten horen niet thuis bij het huishoudelijk afval, maar moeten op de juiste manier worden verwijderd in overeenstemming met Richtlijn 2002/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003, betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur. Gelieve dit toestel aan het einde van de levenscyclus in te leveren voor verwijdering op de voorziene openbare inzamelpunten. 3.2 Beoogd gebruik De TechniSat-airconditioning TECHNIPOLAR 1 is ontworpen voor het koelen of verwarmen van binnenruimtes van minimaal 13 m² tot max. 35 m². 3.3 Veilig gebruik van airconditioners Neem de volgende instructies in acht om veiligheidsrisico's tot een minimum te beperken, schade aan het apparaat te voorkomen en bij te dragen aan de bescherming van het milieu. Lees alle veiligheidsvoorschriften zorgvuldig door en bewaar deze voor latere vragen. Volg altijd alle waarschuwingen en aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing en op de achterzijde van het apparaat op. OPGELET! Brandgevaarlijke stoffen. Het apparaat is gevuld met propaangas R290. Neem bij reparaties of serviceonderhoud altijd de richtlijnen van de fabrikant in acht. Het onderhoud mag alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerd vakpersoneel. DE OPGELET! Maak het apparaat nooit open. Het aanraken van onder spanning staande onderdelen is levensgevaarlijk. EN FR Neem steeds de volgende instructies in acht voor doelmatig gebruik van het apparaat en om defecten aan het apparaat en persoonlijk letsel te voorkomen. > IT Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (inclusief kinderen) met beperkte fysieke, zintuiglijke of mentale capaciteiten of met gebrek aan ervaring en/of kennis, tenzij deze onder toezicht staan van iemand die verantwoordelijk is voor hun veiligheid, dan wel door deze persoon over het gebruik van het apparaat zijn geïnstrueerd. > Kinderen moeten onder toezicht staan om ervoor te zorgen dat ze niet met het apparaat spelen. > Gebruik dit toestel niet voor andere functies dan die in deze handleiding worden beschreven. > Als het netsnoer versleten of beschadigd is, mag het alleen worden vervangen door een gekwalificeerde servicetechnicus die uitsluitend gebruik maakt van originele reserveonderdelen. > De stekker moet stevig vast en helemaal in het stopcontact worden gestoken. Er is een risico op elektrische schokken of brand. > Sluit geen andere apparaten aan op hetzelfde stopcontact. Er bestaat een risico op elektrische schokken. > Demonteer of breng geen wijzigingen in de airconditioner of het netsnoer aan, want er bestaat een risico op elektrische schokken of brand. Alle andere werkzaamheden aan het apparaat moeten door een gekwalificeerd technicus worden uitgevoerd. 111 NL PL > Plaats het netsnoer of de airconditioner niet in de buurt van een verwarming, radiator of een andere warmtebron. Er is een risico op elektrische schokken of brand. > Het apparaat is uitgerust met een kabel inclusief geaarde geleider, die is verbonden met een aardpen of een aardkabel. De stekker moet in een correct geïnstalleerd en geaard stopcontact worden gestoken. In geen geval mag de aardpen of aardkabel van deze stekker worden onderbroken of verwijderd. > Het apparaat moet zo worden gebruikt of opgeslagen, dat het beschermd is tegen vocht (bijv. condensatie, spatwater, etc.). > Transporteer uw airconditioner altijd in verticale positie en plaats hem op een stabiele, vlakke ondergrond tijdens het gebruik. Als het apparaat op zijn kant wordt getransporteerd, moet het daarna 6 uur rechtop staan, alvorens het wordt aangesloten op de stroomvoorziening. > Schakel het toestel of de afstandsbediening uit met de schakelaar op het bedieningspaneel. Start of stop de werking niet door de stekker in het stopcontact te steken of de stekker uit het stopcontact te halen. Er bestaat gevaar voor elektrische schokken. > Druk niet met natte of vochtige vingers op de toetsen van het bedieningspaneel. > Gebruik geen gevaarlijke chemicaliën om het apparaat te reinigen en houd ze uit de buurt van het apparaat. Gebruik om schade aan het oppervlak te voorkomen uitsluitend een zachte doek om de airconditioner te reinigen. Gebruik geen was, verdunner of een sterk reinigingsmiddel. Gebruik het apparaat niet in de aanwezigheid van ontvlambare stoffen of dampen zoals alcohol, insecticiden, benzine, etc. > Als de airconditioner een abnormaal geluid maakt of rook of een abnormale geur afgeeft, haal dan onmiddellijk de stekker van het apparaat uit het stopcontact. > Reinig het apparaat niet met water. Water kan het apparaat binnendringen en de isolatie beschadigen, waardoor het risico op elektrische schokken ontstaat. Als er water in het apparaat is gekomen, trek dan onmiddellijk de stekker uit het stopcontact en neem contact op met de klantenservice. > Het apparaat moet door ten minste twee personen worden opgetild en geïnstalleerd. > Zorg ervoor dat alle accessoires voor gebruik uit de verpakking worden verwijderd. > Raak om snijwonden te voorkomen bij het verwijderen en installeren van het filter de metalen onderdelen van de airconditioner niet aan. Er bestaat gevaar voor persoonlijk letsel. > Blokkeer de luchtinlaat of -uitlaat van de airconditioner niet. Een verminderde luchtstroom leidt tot slechte prestaties en kan het toestel beschadigen. 112 > Pak altijd de stekker vast als u de airconditioner aansluit of loskoppelt. Trek nooit de stekker uit het stopcontact door aan de kabel te trekken. Anders bestaat er gevaar voor elektrische schokken en kan schade worden veroorzaakt. > Plaats de airconditioner op een stabiele, vlakke ondergrond die tot 50 kg kan dragen. Installatie op een onstabiele of ongelijke ondergrond kan leiden tot schade aan eigendommen en persoonlijk letsel. > Sluit alle deuren en ramen naar de ruimte voor de meest efficiënte werking. Zorg ervoor dat de uitlaatslang naar buiten wordt geleid om een efficiënte werking te garanderen. BELANGRIJK - METHODE VAN AARDING Dit product is in de fabriek uitgerust met een netsnoer met een driepins geaarde stekker. Het mag alleen worden aangesloten op een stopcontact dat is voorzien van een aarding in overeenstemming met de National Electrical Code en de van toepassing zijnde lokale regels en voorschriften. Als het circuit geen geaard stopcontact heeft, is het de verantwoordelijkheid en de verplichting van de klant om het bestaande stopcontact te vervangen in overeenstemming met de National Electrical Code en de toepasselijke lokale voorschriften en verordeningen. Het derde aardecontact mag nooit worden doorgesneden of verwijderd. Gebruik nooit de kabel, de stekker of het apparaat als deze beschadigd is. Gebruik uw apparaat alleen met een verlengsnoer, wanneer het is geïnspecteerd en getest door een gekwalificeerde elektricien. Onjuiste aansluiting van de geaarde stekker kan leiden tot brand, elektrische schokken en/of letsel aan personen in verband met de apparatuur. Raadpleeg een gekwalificeerde servicetechnicus, indien u twijfelt of het apparaat goed geaard is. ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN Controleer het volgende alvorens de stekker van het apparaat in het stopcontact te steken: > De netspanning komt overeen met de waarde die op het typeplaatje aan de achterzijde van het apparaat is aangegeven. > Contactdoos en circuit zijn geschikt voor het apparaat. > Het stopcontact komt overeen met de stekker. Als dit niet het geval is, laat dan de stekker vervangen. > Het stopcontact is voldoende geaard. Het niet in acht nemen van deze belangrijke veiligheidsinstructies ontslaat de fabrikant van elke aansprakelijkheid. 3.4 Informatie over de verwijdering Belangrijke instructies voor de correcte verwijdering van het product volgens de EGrichtlijn 2012119/EG. Aan het einde van de gebruiksduur mag het product niet als gemeentelijk afval verwijderd worden Het moet naar een speciaal gemeentelijk inzamelpunt gaan of naar een retailer, die deze service aanbiedt. 113 DE EN FR IT NL PL De gescheiden verwijdering van huishoudelijke apparaten zal de mogelijke negatieve gevolgen voor het milieu en de gezondheid, als gevolg van onjuiste verwijdering verminderen. Bovendien wordt het hergebruik van componenten vergemakkelijkt, zodat aanzienlijke besparingen op het gebied van energie en hulpbronnen gerealiseerd kunnen worden. Ter herinnering aan de noodzaak om huishoudelijke apparaten gescheiden te verwijderen, is het product met een doorgestreepte vuilnisbak op wielen gemarkeerd. 4 Afbeeldingen 1 Ventilatoropening 2 Bedieningspaneel 3 Verzonken handgrepen (aan beide zijden) 4 Rollen 5 6 7 8 9 10 114 Netsnoer Filterunit luchtinlaat Afvoerluchtaansluiting Luchtinlaat Onderste condenswater afvoer Bovenste condenswater afvoer 5 Installatie-instructies 5.1 Luchtafvoer In de koel- of verwarmingsmodus moet het apparaat in de buurt van een raam of een opening worden geplaatst, zodat de warme of koude afvoerlucht naar buiten kan worden geleid. Plaats het apparaat op een vlakke ondergrond en zorg ervoor dat er een minimale afstand van 30 cm rond het apparaat is en dat het zich in de buurt van een geaard stopcontact bevindt. 1. Verleng de slang tot de gewenste lengte door deze uit elkaar te trekken (Afb. 1). 2. Schroef deze op de slanginvoer (Afb. 2). 3. Schroef de slanguitlaat op het andere uiteinde van de slang aan (Afb. 3). DE 4. Monteer de slanginvoer op de luchtaansluiting (7) (Afb. 4). 5. Bevestig de slanguitlaat aan de raamkit (zie „Raamkit installeren“). EN FR IT NL PL Vergrendeling Bevestigen 115 5.2 Raamkit installeren De raamkit is bedoeld voor het afdichten van kiepramen. Ga voor de installatie als volgt te werk: 116 Plak het klittenband op het vensterkozijn. Plak het klittenband op het kozijn van het venster. Verkort de klittenband op de hoeken. Zorg ervoor dat de hoeken gelijk liggen aan elkaar. Bevestig de raamafdichting. Zorg ervoor dat beide helften recht op elkaar zijn uitgelijnd. Open de rits aan de zijkant. Steek de uitlaatslang in de ontstane opening en sluit de rits. 5.3 plaats van installatie > Het apparaat moet op een vaste ondergrond worden geplaatst om lawaai en trillingen tot een minimum te beperken. Plaats het apparaat op een gladde, vlakke vloer die stevig genoeg is om het apparaat te ondersteunen. > Het apparaat is uitgerust met wielen om de installatie te vergemakkelijken. Er mag echter alleen worden gerold op gladde, vlakke oppervlakken. Wees voorzichtig bij het oprollen van het tapijt. Wees voorzichtig en bescherm de vloer wanneer u over houten vloeren rolt. Probeer het apparaat niet over objecten te rollen. > Het apparaat moet binnen het bereik van een geschikte aardcontactdoos worden opgesteld. > Plaats nooit obstakels rond de luchtinlaat of -uitlaat van het apparaat. > Laat minstens 45 cm afstand tot de muur om een efficiënte airconditioning te bereiken. > De slang kan worden verlengd, maar moet zo kort mogelijk worden gehouden. Zorg er ook voor dat de slang geen knikken heeft en niet doorhangt. DE EN FR IT NL PL 117 6 Bediening Het bedieningspaneel bevindt zich aan de bovenzijde van het apparaat. Om het volledige potentieel van het apparaat te gebruiken, moet u echter de afstandsbediening gebruiken. 6.1 Bedieningspaneel 7 8 9 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 2 10 11 12 3 13 4 14 15 16 5 6 Omschakeling van de bedrijfsmodus Tijdbediening (timer) Temperatuurkeuze (warmer) Temperatuurkeuze (kouder) Ventilatorniveau Aan-/uitschakelaar Verwarmingsfunctie actief Koelfunctie actief Luchtontvochtiging actief Ventilatormodus actief Tijdbediening actief Display Hoog ventilatorniveau Ventilatorniveau medium Laag ventilatorniveau Automatische klimaatregeling actief 6.2 Aan- en uitzetten Steek de stekker in het stopcontact. Op het display staat " - - ". Druk eenmaal op de POWER-toets (6), om de stroom in te schakelen. Druk nogmaals op de POWER-toets, om de stroom uit te schakelen. Schakel de airconditioner nooit uit door de stekker eruit te trekken. Schakel de airconditioner altijd uit door eerst op de POWER-toets te drukken en wacht enkele minuten voordat u de stekker uit het stopcontact haalt. Hierdoor kan het apparaat een besturingscyclus uitvoeren en op de juiste manier worden uitgeschakeld. 118 Schakel de airconditioner niet onmiddellijk na het uitschakelen weer in, maar wacht enkele minuten. 6.3 Koelmodus Ideaal voor warm, vochtig weer wanneer het nodig is om de kamer af te koelen en tegelijkertijd te ontvochtigen. > Druk herhaaldelijk op de toets MODE (1) tot „Cool“ (8) oplicht. > Selecteer de gewenste temperatuur (18 °C tot 32 °C) door herhaaldelijk op de toets Temperatuurselectie warmer/koeler (3, 4) te drukken, totdat de overeenkomstige waarde op het display wordt weergegeven. Na het inschakelen en activeren van de koelfunctie kan het even duren voordat de compressor start en het apparaat afkoelt. > Druk meerdere malen op de toets FAN (5) voor de gewenste ventilatorsnelheid, waarbij High (hoog), Medium (middel), Low (laag) en Auto (automatische regeling) kunnen worden geselecteerd. Afhankelijk van de gekozen ventilatorsnelheid verandert ook het geluid van de airconditioner. Als u de voorkeur geeft aan de stilst mogelijke werking, selecteer dan Low. Als u de koelmodus direct na het inschakelen van de verwarmingsmodus activeert, kan het tot 5 minuten duren voordat het apparaat begint te koelen. De meest geschikte temperatuur voor de ruimte in de zomer ligt tussen 24 °C en 27 °C. Het wordt echter aanbevolen om niet een temperatuur in te stellen die ver onder de buitentemperatuur ligt. Beide aftappunten (9, 10) moeten in deze modus worden gesloten om een efficiënte koeling mogelijk te maken. 6.4 Verwarmingsmodus Als u een kamer wilt verwarmen, bij voorkeur in het koudere seizoen, kiest u de verwarmingsmodus. > Druk herhaaldelijk op de toets MODE (1) tot „Heat“ (7) oplicht. > Selecteer de gewenste temperatuur (13 °C tot 27 °C) door herhaaldelijk op de toets Temperatuurselectie warmer/koeler (3, 4) te drukken, totdat de overeenkomstige waarde op het display wordt weergegeven. > Druk meerdere malen op de toets FAN (5) voor de gewenste ventilatorsnelheid, waarbij High (hoog), Medium (middel), Low (laag) en Auto (automatische regeling) kunnen worden geselecteerd. Afhankelijk van de gekozen ventilatorsnelheid verandert ook het geluid van de airconditioner. Als u de voorkeur geeft aan de stilst mogelijke werking, selecteer dan Low. Als u de verwarmingsmodus direct na het inschakelen van de koelmodus activeert, kan het tot 5 minuten duren voordat het apparaat begint te verwarmen. Water wordt uit de lucht gehaald en opgevangen in de tank. Als de tank vol is, schakelt het apparaat uit en verschijnt op het display Ft (volle tank). 119 DE EN FR IT NL PL De onderste aftapdop (9) moet worden verwijderd en de tank moet worden geleegd. Laat al het water in een opvangbak lopen. Als al het water is afgevoerd, moet de dop weer erop worden gedraaid. Na het legen van de tank start het apparaat weer. Bij gebruik in zeer koude ruimtes zal het apparaat automatisch ontdooien, waardoor de normale werking voor korte tijd wordt onderbroken. Op het display verschijnt Lt. Tijdens deze procedure is het normaal dat het geluid van het apparaat verandert. > In deze modus moet u wellicht enkele minuten wachten voordat het apparaat warme lucht gaat uitstoten. > De ventilator kan kortstondig in deze modus werken, ook al is de ingestelde temperatuur al bereikt. 6.5 Ontvochtigingsmodus Ideaal voor het verminderen van de luchtvochtigheid binnenshuis (lente en herfst, vochtige ruimtes, regenperiodes, etc.). Merk op dat in de ontvochtigingsmodus de lucht wordt ontvochtigd. Het condenswater wordt via de bovenste afvoer (10) naar buiten geleid. Voer het water in een geschikte bak en maak deze regelmatig leeg, afhankelijk van de grootte. > Verwijder de bovenste aftapdop (1.). > Sluit de meegeleverde slang of een geschikte slang aan op de aansluiting (2.) en leid deze in een geschikte bak. 1. 2. Slang aansluiten Dop > Druk herhaaldelijk op de toets MODE (1) tot Dry (9) oplicht en tegelijkertijd het symbool voor de automatische ventilator Auto (16) oplicht. In deze modus wordt de ventilatorsnelheid automatisch geselecteerd door het toestel en kan deze niet handmatig worden ingesteld. Zorg ervoor dat u de condenswaterslang niet knikt. 120 6.6 Ventilatormodus Als u het apparaat in deze modus gebruikt, hoeft de uitlaatslang niet te worden aangesloten. > Druk herhaaldelijk op de toets MODE (1) tot Fan (10) oplicht. Druk meerdere malen op de toets FAN (5) voor de gewenste ventilatorsnelheid, waarbij High (hoog), Medium (middel) of Low (laag) kunnen worden geselecteerd. Automatische regeling is in deze modus niet beschikbaar. 6.7 Automatische modus In de automatische modus bepaalt het apparaat zelfstandig in welke modus het werkt op basis van de huidige kamertemperatuur: - Tot 20 °C kamertemperatuur = Verwarmingsmodus - Tussen 20 °C en 23 °C = Ventilatormodus - Boven 23 °C kamertemperatuur = Koelmodus > Druk meerdere malen op de toets MODE (1) totdat alle modus-led's uit zijn en er een draaiende balk op het display verschijnt. DE EN > FR Druk meerdere malen op de toets FAN (5) voor de gewenste ventilatorsnelheid, waarbij High (hoog), Medium (middel) of Low (laag) kunnen worden geselecteerd. IT NL 7 Timermodus PL De timer kan worden gebruikt om het in- of uitschakelen van het apparaat te automatiseren. Door efficiënt gebruik te maken van de timerbediening kan er energie worden bespaard, omdat het apparaat alleen op de ingestelde vaste tijden in bedrijf is. 7.1 Timer programmeren Vertraagde inschakeling > Selecteer eerst de modus en de gewenste instellingen (ventilatorsnelheid, temperatuur) tijdens het gebruik. Schakel dan het apparaat uit. > Met de stroom uitgeschakeld, druk op de toets TIMER (2). De Timer-led (11) en het aantal uren knipperen op het display. > Druk binnen 5 seconden opnieuw op de TIMER-toets om de uren in te stellen, waarmee het apparaat moet worden vertraagd bij het inschakelen. De timer kan worden ingesteld in intervallen van 1 uur tot 24 uur. 121 > Ongeveer 5 seconden nadat de tijd is ingesteld, wordt de instelling opgeslagen, gaat de timer-led branden en geeft het display aan dat het apparaat in de stand-by-modus (--) staat. > Na afloop van de ingestelde tijd start het apparaat in de laatst ingestelde bedrijfsmodus. Om de instelling te wissen, drukt u nogmaals op de toets Timer. De timerweergave gaat uit. Vertraagde uitschakeling > Met de stroom ingeschakeld, druk op de toets TIMER (2). De Timer-led (11) en het aantal uren knipperen op het display. > Druk binnen 5 seconden opnieuw op de TIMER-toets om de uren in te stellen, waarmee het apparaat moet worden vertraagd bij het inschakelen. De timer kan worden ingesteld in intervallen van 1 uur tot 24 uur. > Ca. 5 seconden nadat de tijd is geselecteerd, wordt de instelling opgeslagen en gaat de timer-led branden. > Na het verstrijken van de ingestelde tijd schakelt het apparaat over naar de stand-bymodus. Om de instelling te wissen, drukt u nogmaals op de toets Timer. De timerweergave gaat uit. 8 Omgang met de afstandbediening 8.1 Batterijen plaatsen > Open het deksel van het batterijvak aan de achterzijde van de afstandsbediening door zacht op de aangegeven plek te drukken en het deksel open te schuiven. > Plaats de meegeleverde batterijen (LR03, AAA, 1,5 V) met de + en - polen in de juiste stand (aangegeven in het batterijvak). > Sluit het batterijvak opnieuw. Belangrijke aanwijzing voor afvalverwijdering van batterijen: batterijen kunnen giftige stoffen bevatten die schadelijk zijn voor het milieu. Zorg daarom dat u de batterijen weggooit in overeenstemming met de toepasselijke wetgeving. Doe de batterijen nooit bij het normale huisafval. U kunt gebruikte batterijen gratis inleveren bij uw speciaalzaak of bij speciale afvalinzamelingsstations. Let erop dat batterijen buiten handbereik van kinderen blijven. Kinderen kunnen batterijen in hun mond nemen en inslikken. Dit kan tot ernstige gezondheidsproblemen leiden. Raadpleeg in dit geval onmiddellijk een arts! Houd daarom batterijen en afstandsbediening buiten bereik van kleine kinderen. 122 Gebruik het apparaat alleen met batterijen die voor dit apparaat zijn goedgekeurd. Normale batterijen mogen niet worden opgeladen. Batterijen mogen niet op andere manieren worden gereactiveerd, niet uit elkaar worden genomen, worden verwarmd of in open vuur worden gegooid (explosiegevaar!). Maak de batterijcontacten en apparaatcontacten schoon voordat u ze plaatst. Bij verkeerd geplaatste batterijen bestaat explosiegevaar! 8.2 Overzicht DE EN FR IT NL Aan- en uitzetten Ventilatormodus Temperatuur verhogen Bedrijfsmodus Temperatuur verlangen Luchtuitlaat Timermodus Nachtmodus PL Meeteenheid temperatuur omzetten > De basisbediening met de afstandsbediening is zoals beschreven in het „Bediening“ hoofdstuk. Druk op de toets die overeenkomstig is gelabeld, analoog aan de bovenkant van het apparaat. 123 > Richt de afstandsbediening op de bovenkant van de airconditioner. Neem de maximale afstand van 7 meter in acht. 8.3 Speciale functies met de afstandsbediening 8.3.1 Ventilatie-uitgang De bovenste ventilatie-uitgang opent en sluit in een constant ritme. Als u de luchtuitlaat in één positie wilt vergrendelen, druk dan op de toets Luchtuitlaat op de afstandsbediening. Druk nogmaals op de knop om het zwenken automatisch te regelen. 8.3.2 Meeteenheid voor de temperatuur omzetten Druk op de toets Meeteenheid temperatuur omzetten om de meeteenheid voor de temperatuur die op het display wordt gebruikt, te wisselen tussen graden/Celsius en Fahrenheit. 8.3.3 Nachtmodus In de nachtmodus worden het display en de led aan de bovenkant van het apparaat gedimd. > Selecteer de verwarmings-, koel- of automatische modus. > Druk op de toets Nachtmodus van de afstandsbediening. De displays zijn nu gedimd en de ventilator draait op de laagste snelheid. In de koelmodus wordt de temperatuur geleidelijk verhoogd tot 1 °C boven de oorspronkelijke nominale temperatuur, voor elk van de eerste 2 uur. Daarna houdt het apparaat 6 uur lang dezelfde temperatuur aan en schakelt dan over naar de stand-bymodus. In de verwarmingsmodus wordt de temperatuur geleidelijk verlaagd tot 1 °C onder de oorspronkelijke nominale temperatuur, voor elk van de eerste 3 uur. Daarna houdt het apparaat 5 uur lang dezelfde temperatuur aan en schakelt dan over naar de stand-bymodus. 124 9 Service en onderhoud 9.1 Condenswater afvoeren Na verloop van tijd verzamelt het condenswater zich in de tank van de airconditioner. Als de tank vol is, stopt het apparaat en toont het display Ft (Fulltank = volle tank). Condenswater handmatig afvoeren: > Trek de stekker van de airconditioner uit het stopcontact. > Plaats een geschikte bak onder de onderste condensafvoer (9, pagina 8). > Verwijder de dop van de afvoer en laat het water volledig in de opvangbak lopen. > Als het water is weggelopen, plaats dan de dop op de condensafvoer. > Zet de airconditioner weer in werking. DE Condenswater wordt automatisch en continu afgevoerd: In de ontvochtigingsmodus moet het condenswater continu naar buiten worden afgevoerd. De bovenste condenswaterafvoer (10, pagina 8) is hiervoor voorzien. EN > Trek de stekker van de airconditioner uit het stopcontact. > Plaats een geschikte bak onder de bovenste condensafvoer (10, pagina 8). > Verwijder de dop van de afvoer en breng een geschikte slang aan op de afvoeraansluiting. > De slang moet nu recht naar beneden in de opvangbak worden geleid. Zorg ervoor dat de condenswaterslang niet knikt. > Zet de airconditioner weer in werking en activeer de ontvochtigingsmodus. In de koelmodus moet de bovenste condensafvoer gesloten zijn om een efficiënte werking te garanderen. 125 FR IT NL PL 9.2 Apparaat reinigen Schakel de stroom uit door op de POWER-toets op het bedieningspaneel of de afstandsbediening te drukken, alvorens het apparaat te reinigen of onderhoud uit te voeren. Wacht enkele minuten en haal dan de stekker uit het stopcontact. APPARAAT SCHOONMAKEN > Maak het apparaat met een licht vochtige doek schoon en droog het vervolgens volledig af met een droge doek. Maak de airconditioner nooit met water schoon. Gebruik nooit benzine, alcohol of oplosmiddelen om het apparaat schoon te maken. Spuit er nooit insecticiden of iets dergelijks op. FILTER SCHOONMAKEN Om uw airconditioner efficiënt te laten werken, moet u het filter elke week dat hij gebruikt wordt, schoonmaken. > Het filter kan worden verwijderd zoals aangegeven in de afbeelding hiernaast. > Verwijder stofophopingen op het filter met een stofzuiger. > Als het erg vuil is, dompel het dan onder in warm water en spoel het meerdere malen af. Het water moet lauw zijn. > Laat het filter na het wassen volledig drogen en plaats het terug. Gebruik nooit een filter dat nog nat is. Dit kan leiden tot schade. LET OP! Raak de koelribben in het apparaat niet aan als het filterhuis open is. Deze hebben scherpe kanten en kunnen leiden tot snijverwondingen. 9.3 ACTIVITEITEN BIJ BEGIN/EINDE VAN HET SEIZOEN Begin van het seizoen: > 126 Controleer de voedingskabel en de stekker op beschadigingen. Controleer de basisinstallatie van het apparaat en de locatie volgens deze instructies. Einde van het seizoen: Wanneer de airconditioner gedurende een lange periode niet wordt gebruikt: > Maak de opvangbak voor condenswater volledig leeg en laat de onderste aftapdop open tot het resterende water is afgevoerd. Zodra de tank volledig leeg is en er geen water meer lekt, moet de rubberen stop worden vervangen. > Verwijder en reinig het filter, laat het volledig drogen en vervang het dan. > Haal de batterijen uit de afstandsbediening. > Bewaar de airconditioner op een koele, droge plaats, uit de buurt van direct zonlicht, extreme temperaturen en overmatig stof. 10 Problemen oplossen Probleem De airconditioner start niet/schakelt niet in. De airconditioner loopt maar korte tijd. Oorzaak Oplossing Geen stroom. Controleer de stroomvoorziening. Stroomkabel niet aangesloten. Steek de stekker van het netsnoer in een stopcontact. Beveiligingscircuit actief. Wacht 30 minuten en probeer het opnieuw. Als de storing blijft optreden, neem dan contact op met de klantenservice. EN Neem de aanwijzingen in de gebruikershandleiding voor het plaatsen/ aankoppelen van de afvoerslang in acht. NL De uitlaatslang is geknikt of verkeerd aangesloten. De luchtuitlaat/ afvoerslang is geblokkeerd. DE Controleer de luchtuitlaat/ afvoerslang op mogelijke vervuiling. 127 FR IT PL De airconditioner werkt, maar koelt niet af. Ramen/vitrages/gordijnen zijn open. Sluit de kamer af tegen de zon en sluit alle ramen. Andere apparaten in de kamer veroorzaken warmte (bijv. televisie, ovens, haardrogers). Schakel alle extra apparaten in de kamer uit. De afvoerslang is niet geïnstalleerd of is niet naar buiten geleid. Installeer de afvoerslang op de juiste manier. De koelcapaciteit is niet geschikt voor de ruimte waar de airconditioner wordt gebruikt. Neem de technische gegevens van de airconditioner in acht. Tijdens het gebruik ontstaan onaangename geuren. Luchtfilter is verstopt of vuil. Verwijder het luchtfilter, reinig het volgens de instructies. Na een herstart duurt het 3 minuten tot het apparaat weer werkt. Het beveiligingscircuit van de compressor voorkomt een onmiddellijke start na het uit- en weer inschakelen van het apparaat. Wacht drie minuten. Het apparaat werkt dan weer normaal. De volgende foutmeldingen verschijnen op het display: Lt PF Ft De zelfdiagnose heeft een fout ontdekt. Lt - Temperatuur in de kamer te laag. De ontdooifunctie start. PF - Sensorfout. Informeer de serviceafdeling Ft - Condenswatertank is vol. Maak de tank leeg zoals beschreven in deze handleiding. 128 11 Technische gegevens Koelvermogen 11000 BTU/h / 3.2 kW Warmteopbrengst 10000 BTU/h / 2.9 kW Modi Koeling, verwarming, ventilator, ontvochtiging, timer Temperatuurbereik: 18 - 27 °C Kameromvang 25 - 35 m² Ontvochtigingsvermogen 36 liter per 24uur Luchtcirculatie 250 - 300 m³/h Volume 53 - 65 dB Koelvloeistof R290 (260g) GWP-koelvloeistof 3 Stroomverbruik koeling 1,23 kW/h ERR 2,62 (vermogenscoëfficiënt) Energieklasse koeling A DE Stroomverbruik verwarming 1,04 kW/h COP 2,8 (warmteafgiftecoëfficiënt) EN Energieklasse verwarming A+ Aanzuigdruk 1,2 MPa IT Afvoerdruk 2,3 MPa Lengte afvoerslang 1,5 m (max.) NL Diameter afvoerslang 13 cm CO₂-equivalent 0,0008 t Compressor LRA 23,5 A Beschermingsklasse IPX0 Display Type: 7-segment, 2-cijferig Afmetingen (b x h x d) 445 x 720 x 375 mm Gewicht 31,00 kg Voeding Voeding: intern Nominaal vermogen: 1640 W Frequentie: 50 Hz Nominale spanning: AC 220 - 240 V Leveringspakket Mobiele airconditioner. Handleiding, afstandsbediening, afvoerlucht- en condenswaterslang, raamafdichting FR PL 129 12 Wettelijke bepalingen TechniSat is niet aansprakelijk voor productschade als gevolg van externe invloeden, slijtage of onjuiste behandeling, ongeoorloofde reparatie, veranderingen of ongelukken. Wijzigingen en drukfouten voorbehouden. Laatst gewijzigd 02/20. Kopiëren en vermenigvuldigen alleen met toestemming van de uitgever. De huidige versie van de handleiding is beschikbaar in PDF-formaat in het downloadgedeelte op de homepage van TechniSat op www.technisat.de. TechniSat en TECHNIPOLAR 1 zijn geregistreerde handelsmerken van: TechniSat Digital GmbH TechniPark Julius-Saxler-Straße 3 D-54550 Daun/Eifel www.technisat.de Namen van de genoemde bedrijven, instellingen of merken zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van hun respectievelijke eigenaren. 12.1 Service-instructies Dit product is getest op kwaliteit en heeft een wettelijke garantieperiode van 24 maanden vanaf de datum van aankoop. Bewaar de factuur als aankoopbewijs. Neem voor garantieclaims contact op met de dealer van het product. Opmerking Voor vragen en informatie of als er een probleem is met dit apparaat, kunt u terecht bij onze technische hotline: Ma. - vr. 8:00 - 18:00 via tel.: 03925/9220 1800 bereikbaar. U kunt reparaties ook direct op www.technisat.de/reparatur aanvragen. Gebruik in geval van retourzending van het apparaat alleen het volgende adres: TechniSat Digital GmbH Service-center Nordstr. 4a 39418 Staßfurt 130
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160

TechniSat TECHNIPOLAR 1 Handleiding

Type
Handleiding