Documenttranscriptie
Handleiding
TECHNIPOLAR 1
Mobiel airconditioningsysteem voor koeling en verwarming, met ventilator
en ontvochtigingsfunctie.
1 Inhoudsopgave
1
Inhoudsopgave.......................................................................................................108
2
Voorwoord...............................................................................................................109
3
3.1
3.2
3.3
3.4
Veiligheidsinstructies............................................................................................ 110
Gebruikte tekens en symbolen.......................................................................................... 110
Beoogd gebruik......................................................................................................................... 111
Veilig gebruik van airconditioners..................................................................................... 111
Informatie over de verwijdering....................................................................................... 112
4
Afbeeldingen........................................................................................................... 114
5
5.1
5.2
5.3
Installatie-instructies.............................................................................................115
Luchtafvoer..................................................................................................................................115
Raamkit installeren.................................................................................................................. 116
plaats van installatie................................................................................................................117
6
6.1
6.2
6.3
6.4
6.5
6.6
6.7
Bediening................................................................................................................. 118
Bedieningspaneel.....................................................................................................................118
Aan- en uitzetten......................................................................................................................118
Koelmodus.................................................................................................................................. 119
Verwarmingsmodus................................................................................................................ 119
Ontvochtigingsmodus........................................................................................................... 120
Ventilatormodus....................................................................................................................... 121
Automatische modus............................................................................................................. 121
7
7.1
Timermodus............................................................................................................. 121
Timer programmeren............................................................................................................. 121
8
8.1
8.2
8.3
8.3.1
8.3.2
8.3.3
Omgang met de afstandbediening...................................................................122
Batterijen plaatsen................................................................................................................. 122
Overzicht......................................................................................................................................123
Speciale functies met de afstandsbediening............................................................ 124
Ventilatie-uitgang .................................................................................................................. 124
Meeteenheid voor de temperatuur omzetten.......................................................... 124
Nachtmodus.............................................................................................................................. 124
9
9.1
9.2
9.3
Service en onderhoud.......................................................................................... 125
Condenswater afvoeren........................................................................................................125
Apparaat reinigen................................................................................................................... 126
ACTIVITEITEN BIJ BEGIN/EINDE VAN HET SEIZOEN................................................ 126
10
Problemen oplossen............................................................................................. 127
11
Technische gegevens............................................................................................129
12
12.1
Wettelijke bepalingen...........................................................................................130
Service-instructies....................................................................................................................130
13
Opmerkingen............................................................................................................131
108
2 Voorwoord
Geachte klant,
Bedankt dat u voor een airco-unit van TechniSat hebt gekozen.
Deze handleiding is bedoeld om u te helpen de uitgebreide functies van uw nieuwe
apparaat te leren kennen en gebruiken. Deze helpt u bij het doelmatige en veilige
gebruik ervan. Ze is bedoeld voor iedereen die het apparaat installeert, bedient,
reinigt of als afval verwijdert.
Bewaar de handleiding op een veilige plaats voor later gebruik.
De meest recente versie van de handleiding vindt u in het downloadgedeelte van
uw product op de TechniSat-website www.technisat.de.
Wij wensen u veel plezier met uw
TechniSat-apparaat!
Uw
TechniSat team
DE
EN
FR
IT
NL
PL
109
3 Veiligheidsinstructies
3.1 Gebruikte tekens en symbolen
In deze handleiding:
Markeert een veiligheidsinstructie, die kan leiden tot ernstig letsel of de dood
als deze niet wordt opgevolgd. Let op de volgende signaalwoorden:
GEVAAR - Ernstige verwondingen met de dood tot gevolg
WAARSCHUWING - Zware verwondingen, mogelijk met de dood tot gevolg
LET OP - Kans op verwondingen
Let op - duidt een belangrijke aanwijzing aan die strikt moet worden
opgevolgd om defecten, gegevensverlies/-misbruik of een onbedoelde
werking van het apparaat te voorkomen. Het beschrijft ook verdere functies
van uw apparaat.
Waarschuwing voor elektrische spanning. Volg alle veiligheidsinstructies om
elektrische schokken te voorkomen. Maak het apparaat nooit open.
Op het apparaat:
Waarschuwing voor brandgevaarlijke stoffen. Volg alle veiligheidsinstructies
op. Onzorgvuldigheid in de nabijheid van brandbare materialen kan brand
veroorzaken.
Neem alle aanwijzingen en veiligheidsinstructies in de bedieningshandleiding
in acht.
Gebruik binnenshuis - units met dit symbool zijn uitsluitend bestemd voor
gebruik binnenshuis.
Beschermingsklasse II - Elektrische apparaten van beschermingsklasse II zijn
elektrische apparaten met doorlopende dubbele en/of versterkte isolatie
en zonder aansluitmogelijkheden voor een aardingskabel. De behuizing van
een elektrisch apparaat van beschermingsklasse II dat in isolatiemateriaal is
ingesloten, kan voor extra of verstevigde isolatie zorgen.
Uw toestel draagt het CE-keurmerk en voldoet aan alle vereiste EU-normen.
110
Elektronische apparaten horen niet thuis bij het huishoudelijk afval, maar
moeten op de juiste manier worden verwijderd in overeenstemming met
Richtlijn 2002/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari
2003, betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur.
Gelieve dit toestel aan het einde van de levenscyclus in te leveren voor
verwijdering op de voorziene openbare inzamelpunten.
3.2 Beoogd gebruik
De TechniSat-airconditioning TECHNIPOLAR 1 is ontworpen voor het koelen of
verwarmen van binnenruimtes van minimaal 13 m² tot max. 35 m².
3.3 Veilig gebruik van airconditioners
Neem de volgende instructies in acht om veiligheidsrisico's tot een minimum
te beperken, schade aan het apparaat te voorkomen en bij te dragen aan de
bescherming van het milieu.
Lees alle veiligheidsvoorschriften zorgvuldig door en bewaar deze voor latere
vragen. Volg altijd alle waarschuwingen en aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing
en op de achterzijde van het apparaat op.
OPGELET!
Brandgevaarlijke stoffen. Het apparaat is gevuld met propaangas R290.
Neem bij reparaties of serviceonderhoud altijd de richtlijnen van de fabrikant
in acht. Het onderhoud mag alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerd
vakpersoneel.
DE
OPGELET!
Maak het apparaat nooit open.
Het aanraken van onder spanning staande onderdelen is levensgevaarlijk.
EN
FR
Neem steeds de volgende instructies in acht voor doelmatig gebruik van
het apparaat en om defecten aan het apparaat en persoonlijk letsel te
voorkomen.
>
IT
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (inclusief kinderen)
met beperkte fysieke, zintuiglijke of mentale capaciteiten of met gebrek
aan ervaring en/of kennis, tenzij deze onder toezicht staan van iemand die
verantwoordelijk is voor hun veiligheid, dan wel door deze persoon over het
gebruik van het apparaat zijn geïnstrueerd.
>
Kinderen moeten onder toezicht staan om ervoor te zorgen dat ze niet met
het apparaat spelen.
>
Gebruik dit toestel niet voor andere functies dan die in deze handleiding
worden beschreven.
>
Als het netsnoer versleten of beschadigd is, mag het alleen worden
vervangen door een gekwalificeerde servicetechnicus die uitsluitend gebruik
maakt van originele reserveonderdelen.
>
De stekker moet stevig vast en helemaal in het stopcontact worden gestoken.
Er is een risico op elektrische schokken of brand.
>
Sluit geen andere apparaten aan op hetzelfde stopcontact. Er bestaat een
risico op elektrische schokken.
>
Demonteer of breng geen wijzigingen in de airconditioner of het netsnoer
aan, want er bestaat een risico op elektrische schokken of brand. Alle andere
werkzaamheden aan het apparaat moeten door een gekwalificeerd technicus
worden uitgevoerd.
111
NL
PL
>
Plaats het netsnoer of de airconditioner niet in de buurt van een verwarming,
radiator of een andere warmtebron. Er is een risico op elektrische schokken
of brand.
>
Het apparaat is uitgerust met een kabel inclusief geaarde geleider, die is
verbonden met een aardpen of een aardkabel. De stekker moet in een
correct geïnstalleerd en geaard stopcontact worden gestoken. In geen geval
mag de aardpen of aardkabel van deze stekker worden onderbroken of
verwijderd.
>
Het apparaat moet zo worden gebruikt of opgeslagen, dat het beschermd is
tegen vocht (bijv. condensatie, spatwater, etc.).
>
Transporteer uw airconditioner altijd in verticale positie en plaats hem op een
stabiele, vlakke ondergrond tijdens het gebruik. Als het apparaat op zijn kant
wordt getransporteerd, moet het daarna 6 uur rechtop staan, alvorens het
wordt aangesloten op de stroomvoorziening.
>
Schakel het toestel of de afstandsbediening uit met de schakelaar op het
bedieningspaneel. Start of stop de werking niet door de stekker in het
stopcontact te steken of de stekker uit het stopcontact te halen. Er bestaat
gevaar voor elektrische schokken.
>
Druk niet met natte of vochtige vingers op de toetsen van het
bedieningspaneel.
>
Gebruik geen gevaarlijke chemicaliën om het apparaat te reinigen en houd
ze uit de buurt van het apparaat. Gebruik om schade aan het oppervlak te
voorkomen uitsluitend een zachte doek om de airconditioner te reinigen.
Gebruik geen was, verdunner of een sterk reinigingsmiddel. Gebruik het
apparaat niet in de aanwezigheid van ontvlambare stoffen of dampen zoals
alcohol, insecticiden, benzine, etc.
>
Als de airconditioner een abnormaal geluid maakt of rook of een abnormale
geur afgeeft, haal dan onmiddellijk de stekker van het apparaat uit het
stopcontact.
>
Reinig het apparaat niet met water. Water kan het apparaat binnendringen
en de isolatie beschadigen, waardoor het risico op elektrische schokken
ontstaat. Als er water in het apparaat is gekomen, trek dan onmiddellijk de
stekker uit het stopcontact en neem contact op met de klantenservice.
>
Het apparaat moet door ten minste twee personen worden opgetild en
geïnstalleerd.
>
Zorg ervoor dat alle accessoires voor gebruik uit de verpakking worden
verwijderd.
>
Raak om snijwonden te voorkomen bij het verwijderen en installeren van het
filter de metalen onderdelen van de airconditioner niet aan. Er bestaat gevaar
voor persoonlijk letsel.
>
Blokkeer de luchtinlaat of -uitlaat van de airconditioner niet. Een verminderde
luchtstroom leidt tot slechte prestaties en kan het toestel beschadigen.
112
>
Pak altijd de stekker vast als u de airconditioner aansluit of loskoppelt.
Trek nooit de stekker uit het stopcontact door aan de kabel te trekken.
Anders bestaat er gevaar voor elektrische schokken en kan schade worden
veroorzaakt.
>
Plaats de airconditioner op een stabiele, vlakke ondergrond die tot 50 kg kan
dragen. Installatie op een onstabiele of ongelijke ondergrond kan leiden tot
schade aan eigendommen en persoonlijk letsel.
>
Sluit alle deuren en ramen naar de ruimte voor de meest efficiënte werking.
Zorg ervoor dat de uitlaatslang naar buiten wordt geleid om een efficiënte
werking te garanderen.
BELANGRIJK - METHODE VAN AARDING
Dit product is in de fabriek uitgerust met een netsnoer met een driepins geaarde
stekker. Het mag alleen worden aangesloten op een stopcontact dat is voorzien
van een aarding in overeenstemming met de National Electrical Code en de
van toepassing zijnde lokale regels en voorschriften. Als het circuit geen geaard
stopcontact heeft, is het de verantwoordelijkheid en de verplichting van de klant
om het bestaande stopcontact te vervangen in overeenstemming met de National
Electrical Code en de toepasselijke lokale voorschriften en verordeningen. Het
derde aardecontact mag nooit worden doorgesneden of verwijderd. Gebruik nooit
de kabel, de stekker of het apparaat als deze beschadigd is. Gebruik uw apparaat
alleen met een verlengsnoer, wanneer het is geïnspecteerd en getest door een
gekwalificeerde elektricien. Onjuiste aansluiting van de geaarde stekker kan leiden
tot brand, elektrische schokken en/of letsel aan personen in verband met de
apparatuur. Raadpleeg een gekwalificeerde servicetechnicus, indien u twijfelt of het
apparaat goed geaard is.
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
Controleer het volgende alvorens de stekker van het apparaat in het stopcontact te
steken:
>
De netspanning komt overeen met de waarde die op het typeplaatje aan de
achterzijde van het apparaat is aangegeven.
>
Contactdoos en circuit zijn geschikt voor het apparaat.
>
Het stopcontact komt overeen met de stekker. Als dit niet het geval is, laat
dan de stekker vervangen.
>
Het stopcontact is voldoende geaard. Het niet in acht nemen van
deze belangrijke veiligheidsinstructies ontslaat de fabrikant van elke
aansprakelijkheid.
3.4 Informatie over de verwijdering
Belangrijke instructies voor de correcte verwijdering van het product volgens de EGrichtlijn 2012119/EG.
Aan het einde van de gebruiksduur mag het product niet als gemeentelijk afval
verwijderd worden Het moet naar een speciaal gemeentelijk inzamelpunt gaan of
naar een retailer, die deze service aanbiedt.
113
DE
EN
FR
IT
NL
PL
De gescheiden verwijdering van huishoudelijke apparaten zal de mogelijke negatieve
gevolgen voor het milieu en de gezondheid, als gevolg van onjuiste verwijdering
verminderen. Bovendien wordt het hergebruik van componenten vergemakkelijkt,
zodat aanzienlijke besparingen op het gebied van energie en hulpbronnen
gerealiseerd kunnen worden. Ter herinnering aan de noodzaak om huishoudelijke
apparaten gescheiden te verwijderen, is het product met een doorgestreepte
vuilnisbak op wielen gemarkeerd.
4 Afbeeldingen
1
Ventilatoropening
2
Bedieningspaneel
3 Verzonken handgrepen (aan
beide zijden)
4
Rollen
5
6
7
8
9
10
114
Netsnoer
Filterunit luchtinlaat
Afvoerluchtaansluiting
Luchtinlaat
Onderste condenswater
afvoer
Bovenste condenswater
afvoer
5 Installatie-instructies
5.1 Luchtafvoer
In de koel- of verwarmingsmodus moet het apparaat in de buurt van een raam of
een opening worden geplaatst, zodat de warme of koude afvoerlucht naar buiten
kan worden geleid.
Plaats het apparaat op een vlakke ondergrond en zorg ervoor dat er een minimale
afstand van 30 cm rond het apparaat is en dat het zich in de buurt van een geaard
stopcontact bevindt.
1.
Verleng de slang tot de gewenste lengte
door deze uit elkaar te trekken (Afb. 1).
2.
Schroef deze op de slanginvoer (Afb. 2).
3.
Schroef de slanguitlaat op het andere
uiteinde van de slang aan (Afb. 3).
DE
4.
Monteer de slanginvoer op de
luchtaansluiting (7) (Afb. 4).
5.
Bevestig de slanguitlaat aan de raamkit
(zie „Raamkit installeren“).
EN
FR
IT
NL
PL
Vergrendeling
Bevestigen
115
5.2 Raamkit installeren
De raamkit is bedoeld voor het afdichten van kiepramen. Ga voor de installatie als
volgt te werk:
116
Plak het klittenband op het
vensterkozijn.
Plak het klittenband op het
kozijn van het venster.
Verkort de klittenband op de
hoeken.
Zorg ervoor dat de hoeken
gelijk liggen aan elkaar.
Bevestig de raamafdichting.
Zorg ervoor dat beide helften
recht op elkaar zijn uitgelijnd.
Open de rits aan de zijkant.
Steek de uitlaatslang in de
ontstane opening en sluit de rits.
5.3 plaats van installatie
>
Het apparaat moet op een vaste ondergrond worden geplaatst om lawaai en
trillingen tot een minimum te beperken. Plaats het apparaat op een gladde,
vlakke vloer die stevig genoeg is om het apparaat te ondersteunen.
>
Het apparaat is uitgerust met wielen om de installatie te vergemakkelijken.
Er mag echter alleen worden gerold op gladde, vlakke oppervlakken. Wees
voorzichtig bij het oprollen van het tapijt. Wees voorzichtig en bescherm de
vloer wanneer u over houten vloeren rolt. Probeer het apparaat niet over
objecten te rollen.
>
Het apparaat moet binnen het bereik van een geschikte aardcontactdoos
worden opgesteld.
>
Plaats nooit obstakels rond de luchtinlaat of -uitlaat van het apparaat.
>
Laat minstens 45 cm afstand tot de muur om een efficiënte airconditioning
te bereiken.
>
De slang kan worden verlengd, maar moet zo kort mogelijk worden
gehouden. Zorg er ook voor dat de slang geen knikken heeft en niet
doorhangt.
DE
EN
FR
IT
NL
PL
117
6 Bediening
Het bedieningspaneel bevindt zich aan de bovenzijde van het apparaat.
Om het volledige potentieel van het apparaat te gebruiken, moet u echter de
afstandsbediening gebruiken.
6.1 Bedieningspaneel
7
8
9
1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
2
10
11
12
3
13
4
14
15
16
5
6
Omschakeling van de bedrijfsmodus
Tijdbediening (timer)
Temperatuurkeuze (warmer)
Temperatuurkeuze (kouder)
Ventilatorniveau
Aan-/uitschakelaar
Verwarmingsfunctie actief
Koelfunctie actief
Luchtontvochtiging actief
Ventilatormodus actief
Tijdbediening actief
Display
Hoog ventilatorniveau
Ventilatorniveau medium
Laag ventilatorniveau
Automatische klimaatregeling actief
6.2 Aan- en uitzetten
Steek de stekker in het stopcontact. Op het display staat " - - ".
Druk eenmaal op de POWER-toets (6), om de stroom in te schakelen.
Druk nogmaals op de POWER-toets, om de stroom uit te schakelen.
Schakel de airconditioner nooit uit door de stekker eruit te trekken. Schakel
de airconditioner altijd uit door eerst op de POWER-toets te drukken en
wacht enkele minuten voordat u de stekker uit het stopcontact haalt.
Hierdoor kan het apparaat een besturingscyclus uitvoeren en op de juiste
manier worden uitgeschakeld.
118
Schakel de airconditioner niet onmiddellijk na het uitschakelen weer in, maar
wacht enkele minuten.
6.3 Koelmodus
Ideaal voor warm, vochtig weer wanneer het nodig is om de kamer af te koelen en
tegelijkertijd te ontvochtigen.
>
Druk herhaaldelijk op de toets MODE (1) tot „Cool“ (8) oplicht.
>
Selecteer de gewenste temperatuur (18 °C tot 32 °C) door herhaaldelijk op
de toets Temperatuurselectie warmer/koeler (3, 4) te drukken, totdat de
overeenkomstige waarde op het display wordt weergegeven.
Na het inschakelen en activeren van de koelfunctie kan het even duren
voordat de compressor start en het apparaat afkoelt.
>
Druk meerdere malen op de toets FAN (5) voor de gewenste
ventilatorsnelheid, waarbij High (hoog), Medium (middel), Low (laag) en
Auto (automatische regeling) kunnen worden geselecteerd. Afhankelijk van
de gekozen ventilatorsnelheid verandert ook het geluid van de airconditioner.
Als u de voorkeur geeft aan de stilst mogelijke werking, selecteer dan Low.
Als u de koelmodus direct na het inschakelen van de verwarmingsmodus
activeert, kan het tot 5 minuten duren voordat het apparaat begint te koelen.
De meest geschikte temperatuur voor de ruimte in de zomer ligt tussen 24 °C
en 27 °C. Het wordt echter aanbevolen om niet een temperatuur in te stellen
die ver onder de buitentemperatuur ligt.
Beide aftappunten (9, 10) moeten in deze modus worden gesloten om een
efficiënte koeling mogelijk te maken.
6.4 Verwarmingsmodus
Als u een kamer wilt verwarmen, bij voorkeur in het koudere seizoen, kiest u de
verwarmingsmodus.
>
Druk herhaaldelijk op de toets MODE (1) tot „Heat“ (7) oplicht.
>
Selecteer de gewenste temperatuur (13 °C tot 27 °C) door herhaaldelijk op
de toets Temperatuurselectie warmer/koeler (3, 4) te drukken, totdat de
overeenkomstige waarde op het display wordt weergegeven.
>
Druk meerdere malen op de toets FAN (5) voor de gewenste
ventilatorsnelheid, waarbij High (hoog), Medium (middel), Low (laag) en
Auto (automatische regeling) kunnen worden geselecteerd. Afhankelijk van
de gekozen ventilatorsnelheid verandert ook het geluid van de airconditioner.
Als u de voorkeur geeft aan de stilst mogelijke werking, selecteer dan Low.
Als u de verwarmingsmodus direct na het inschakelen van de koelmodus
activeert, kan het tot 5 minuten duren voordat het apparaat begint te
verwarmen.
Water wordt uit de lucht gehaald en opgevangen in de tank. Als de tank vol
is, schakelt het apparaat uit en verschijnt op het display Ft (volle tank).
119
DE
EN
FR
IT
NL
PL
De onderste aftapdop (9) moet worden verwijderd en de tank moet worden
geleegd. Laat al het water in een opvangbak lopen. Als al het water is
afgevoerd, moet de dop weer erop worden gedraaid. Na het legen van de
tank start het apparaat weer.
Bij gebruik in zeer koude ruimtes zal het apparaat automatisch ontdooien,
waardoor de normale werking voor korte tijd wordt onderbroken. Op het
display verschijnt Lt. Tijdens deze procedure is het normaal dat het geluid
van het apparaat verandert.
>
In deze modus moet u wellicht enkele minuten wachten voordat het
apparaat warme lucht gaat uitstoten.
>
De ventilator kan kortstondig in deze modus werken, ook al is de ingestelde
temperatuur al bereikt.
6.5 Ontvochtigingsmodus
Ideaal voor het verminderen van de luchtvochtigheid binnenshuis (lente en herfst,
vochtige ruimtes, regenperiodes, etc.).
Merk op dat in de ontvochtigingsmodus de lucht wordt ontvochtigd. Het
condenswater wordt via de bovenste afvoer (10) naar buiten geleid. Voer het
water in een geschikte bak en maak deze regelmatig leeg, afhankelijk van de
grootte.
>
Verwijder de bovenste aftapdop (1.).
>
Sluit de meegeleverde slang of een geschikte slang aan op de aansluiting (2.)
en leid deze in een geschikte bak.
1.
2.
Slang
aansluiten
Dop
>
Druk herhaaldelijk op de toets MODE (1) tot Dry (9) oplicht en tegelijkertijd
het symbool voor de automatische ventilator Auto (16) oplicht.
In deze modus wordt de ventilatorsnelheid automatisch geselecteerd door
het toestel en kan deze niet handmatig worden ingesteld.
Zorg ervoor dat u de condenswaterslang niet knikt.
120
6.6 Ventilatormodus
Als u het apparaat in deze modus gebruikt, hoeft de uitlaatslang niet te worden
aangesloten.
>
Druk herhaaldelijk op de toets MODE (1) tot Fan (10) oplicht. Druk meerdere
malen op de toets FAN (5) voor de gewenste ventilatorsnelheid, waarbij High
(hoog), Medium (middel) of Low (laag) kunnen worden geselecteerd.
Automatische regeling is in deze modus niet beschikbaar.
6.7 Automatische modus
In de automatische modus bepaalt het apparaat zelfstandig in welke modus het
werkt op basis van de huidige kamertemperatuur:
- Tot 20 °C kamertemperatuur
= Verwarmingsmodus
- Tussen 20 °C en 23 °C
= Ventilatormodus
- Boven 23 °C kamertemperatuur = Koelmodus
>
Druk meerdere malen op de toets MODE (1) totdat alle modus-led's uit zijn
en er een draaiende balk op het display verschijnt.
DE
EN
>
FR
Druk meerdere malen op de toets FAN (5) voor de gewenste
ventilatorsnelheid, waarbij High (hoog), Medium (middel) of Low (laag)
kunnen worden geselecteerd.
IT
NL
7 Timermodus
PL
De timer kan worden gebruikt om het in- of uitschakelen van het apparaat te
automatiseren.
Door efficiënt gebruik te maken van de timerbediening kan er energie worden
bespaard, omdat het apparaat alleen op de ingestelde vaste tijden in bedrijf is.
7.1 Timer programmeren
Vertraagde inschakeling
>
Selecteer eerst de modus en de gewenste instellingen (ventilatorsnelheid,
temperatuur) tijdens het gebruik. Schakel dan het apparaat uit.
>
Met de stroom uitgeschakeld, druk op de toets TIMER (2). De Timer-led (11)
en het aantal uren knipperen op het display.
>
Druk binnen 5 seconden opnieuw op de TIMER-toets om de uren in te
stellen, waarmee het apparaat moet worden vertraagd bij het inschakelen.
De timer kan worden ingesteld in intervallen van 1 uur tot 24 uur.
121
>
Ongeveer 5 seconden nadat de tijd is ingesteld, wordt de instelling
opgeslagen, gaat de timer-led branden en geeft het display aan dat het
apparaat in de stand-by-modus (--) staat.
>
Na afloop van de ingestelde tijd start het apparaat in de laatst ingestelde
bedrijfsmodus.
Om de instelling te wissen, drukt u nogmaals op de toets Timer. De
timerweergave gaat uit.
Vertraagde uitschakeling
>
Met de stroom ingeschakeld, druk op de toets TIMER (2). De Timer-led (11)
en het aantal uren knipperen op het display.
>
Druk binnen 5 seconden opnieuw op de TIMER-toets om de uren in te
stellen, waarmee het apparaat moet worden vertraagd bij het inschakelen.
De timer kan worden ingesteld in intervallen van 1 uur tot 24 uur.
>
Ca. 5 seconden nadat de tijd is geselecteerd, wordt de instelling opgeslagen
en gaat de timer-led branden.
>
Na het verstrijken van de ingestelde tijd schakelt het apparaat over naar de
stand-bymodus.
Om de instelling te wissen, drukt u nogmaals op de toets Timer. De
timerweergave gaat uit.
8 Omgang met de afstandbediening
8.1 Batterijen plaatsen
>
Open het deksel van het batterijvak aan de achterzijde van de
afstandsbediening door zacht op de aangegeven plek te drukken en het
deksel open te schuiven.
>
Plaats de meegeleverde batterijen (LR03, AAA, 1,5 V) met de + en - polen in
de juiste stand (aangegeven in het batterijvak).
>
Sluit het batterijvak opnieuw.
Belangrijke aanwijzing voor afvalverwijdering van batterijen:
batterijen kunnen giftige stoffen bevatten die schadelijk zijn voor het milieu.
Zorg daarom dat u de batterijen weggooit in overeenstemming met de
toepasselijke wetgeving. Doe de batterijen nooit bij het normale huisafval. U
kunt gebruikte batterijen gratis inleveren bij uw speciaalzaak of bij speciale
afvalinzamelingsstations.
Let erop dat batterijen buiten handbereik van kinderen blijven. Kinderen
kunnen batterijen in hun mond nemen en inslikken. Dit kan tot ernstige
gezondheidsproblemen leiden. Raadpleeg in dit geval onmiddellijk een
arts! Houd daarom batterijen en afstandsbediening buiten bereik van kleine
kinderen.
122
Gebruik het apparaat alleen met batterijen die voor dit apparaat zijn
goedgekeurd.
Normale batterijen mogen niet worden opgeladen. Batterijen mogen niet op
andere manieren worden gereactiveerd, niet uit elkaar worden genomen,
worden verwarmd of in open vuur worden gegooid (explosiegevaar!).
Maak de batterijcontacten en apparaatcontacten schoon voordat u ze plaatst.
Bij verkeerd geplaatste batterijen bestaat explosiegevaar!
8.2 Overzicht
DE
EN
FR
IT
NL
Aan- en uitzetten
Ventilatormodus
Temperatuur
verhogen
Bedrijfsmodus
Temperatuur
verlangen
Luchtuitlaat
Timermodus
Nachtmodus
PL
Meeteenheid
temperatuur
omzetten
>
De basisbediening met de afstandsbediening is zoals beschreven in het
„Bediening“ hoofdstuk. Druk op de toets die overeenkomstig is gelabeld,
analoog aan de bovenkant van het apparaat.
123
>
Richt de afstandsbediening op de bovenkant van de airconditioner. Neem de
maximale afstand van 7 meter in acht.
8.3 Speciale functies met de afstandsbediening
8.3.1 Ventilatie-uitgang
De bovenste ventilatie-uitgang opent en sluit in een constant ritme. Als u de
luchtuitlaat in één positie wilt vergrendelen, druk dan op de toets Luchtuitlaat op
de afstandsbediening.
Druk nogmaals op de knop om het zwenken automatisch te regelen.
8.3.2 Meeteenheid voor de temperatuur omzetten
Druk op de toets Meeteenheid temperatuur omzetten om de meeteenheid voor
de temperatuur die op het display wordt gebruikt, te wisselen tussen graden/Celsius
en Fahrenheit.
8.3.3 Nachtmodus
In de nachtmodus worden het display en de led aan de bovenkant van het apparaat
gedimd.
>
Selecteer de verwarmings-, koel- of automatische modus.
>
Druk op de toets Nachtmodus van de afstandsbediening.
De displays zijn nu gedimd en de ventilator draait op de laagste snelheid.
In de koelmodus wordt de temperatuur geleidelijk verhoogd tot 1 °C boven
de oorspronkelijke nominale temperatuur, voor elk van de eerste 2 uur.
Daarna houdt het apparaat 6 uur lang dezelfde temperatuur aan en schakelt
dan over naar de stand-bymodus.
In de verwarmingsmodus wordt de temperatuur geleidelijk verlaagd tot 1 °C
onder de oorspronkelijke nominale temperatuur, voor elk van de eerste 3 uur.
Daarna houdt het apparaat 5 uur lang dezelfde temperatuur aan en schakelt
dan over naar de stand-bymodus.
124
9 Service en onderhoud
9.1 Condenswater afvoeren
Na verloop van tijd verzamelt het condenswater zich in de tank van de
airconditioner. Als de tank vol is, stopt het apparaat en toont het display Ft (Fulltank = volle tank).
Condenswater handmatig afvoeren:
>
Trek de stekker van de airconditioner uit het stopcontact.
>
Plaats een geschikte bak onder de onderste condensafvoer (9, pagina 8).
>
Verwijder de dop van de afvoer en laat het water volledig in de opvangbak
lopen.
>
Als het water is weggelopen, plaats dan de dop op de condensafvoer.
>
Zet de airconditioner weer in werking.
DE
Condenswater wordt automatisch en continu afgevoerd:
In de ontvochtigingsmodus moet het condenswater continu naar buiten worden
afgevoerd. De bovenste condenswaterafvoer (10, pagina 8) is hiervoor voorzien.
EN
>
Trek de stekker van de airconditioner uit het stopcontact.
>
Plaats een geschikte bak onder de bovenste condensafvoer (10, pagina 8).
>
Verwijder de dop van de afvoer en breng een geschikte slang aan op de
afvoeraansluiting.
>
De slang moet nu recht naar beneden in de opvangbak worden geleid. Zorg
ervoor dat de condenswaterslang niet knikt.
>
Zet de airconditioner weer in werking en activeer de ontvochtigingsmodus.
In de koelmodus moet de bovenste condensafvoer gesloten zijn om een
efficiënte werking te garanderen.
125
FR
IT
NL
PL
9.2 Apparaat reinigen
Schakel de stroom uit door op de POWER-toets op het bedieningspaneel
of de afstandsbediening te drukken, alvorens het apparaat te reinigen of
onderhoud uit te voeren. Wacht enkele minuten en haal dan de stekker uit
het stopcontact.
APPARAAT SCHOONMAKEN
>
Maak het apparaat met een licht vochtige doek schoon en droog het
vervolgens volledig af met een droge doek.
Maak de airconditioner nooit met water schoon. Gebruik nooit benzine,
alcohol of oplosmiddelen om het apparaat schoon te maken. Spuit er nooit
insecticiden of iets dergelijks op.
FILTER SCHOONMAKEN
Om uw airconditioner efficiënt te laten
werken, moet u het filter elke week dat hij
gebruikt wordt, schoonmaken.
>
Het filter kan worden verwijderd zoals
aangegeven in de afbeelding hiernaast.
>
Verwijder stofophopingen op het filter
met een stofzuiger.
>
Als het erg vuil is, dompel het dan onder
in warm water en spoel het meerdere
malen af. Het water moet lauw zijn.
>
Laat het filter na het wassen volledig
drogen en plaats het terug.
Gebruik nooit een filter dat nog nat is. Dit
kan leiden tot schade.
LET OP!
Raak de koelribben in het apparaat
niet aan als het filterhuis open is. Deze
hebben scherpe kanten en kunnen leiden
tot snijverwondingen.
9.3 ACTIVITEITEN BIJ BEGIN/EINDE VAN HET SEIZOEN
Begin van het seizoen:
>
126
Controleer de voedingskabel en de stekker op beschadigingen. Controleer de
basisinstallatie van het apparaat en de locatie volgens deze instructies.
Einde van het seizoen:
Wanneer de airconditioner gedurende een lange periode niet wordt gebruikt:
>
Maak de opvangbak voor condenswater volledig leeg en laat de onderste
aftapdop open tot het resterende water is afgevoerd. Zodra de tank
volledig leeg is en er geen water meer lekt, moet de rubberen stop worden
vervangen.
>
Verwijder en reinig het filter, laat het volledig drogen en vervang het dan.
>
Haal de batterijen uit de afstandsbediening.
>
Bewaar de airconditioner op een koele, droge plaats, uit de buurt van direct
zonlicht, extreme temperaturen en overmatig stof.
10 Problemen oplossen
Probleem
De airconditioner start
niet/schakelt niet in.
De airconditioner loopt
maar korte tijd.
Oorzaak
Oplossing
Geen stroom.
Controleer de
stroomvoorziening.
Stroomkabel niet
aangesloten.
Steek de stekker van
het netsnoer in een
stopcontact.
Beveiligingscircuit actief.
Wacht 30 minuten en
probeer het opnieuw. Als
de storing blijft optreden,
neem dan contact op met
de klantenservice.
EN
Neem de aanwijzingen in
de gebruikershandleiding
voor het plaatsen/
aankoppelen van de
afvoerslang in acht.
NL
De uitlaatslang is geknikt
of verkeerd aangesloten.
De luchtuitlaat/
afvoerslang is
geblokkeerd.
DE
Controleer de luchtuitlaat/
afvoerslang op mogelijke
vervuiling.
127
FR
IT
PL
De airconditioner werkt,
maar koelt niet af.
Ramen/vitrages/gordijnen
zijn open.
Sluit de kamer af tegen
de zon en sluit alle ramen.
Andere apparaten in
de kamer veroorzaken
warmte (bijv. televisie,
ovens, haardrogers).
Schakel alle extra
apparaten in de kamer
uit.
De afvoerslang is niet
geïnstalleerd of is niet
naar buiten geleid.
Installeer de afvoerslang
op de juiste manier.
De koelcapaciteit is niet
geschikt voor de ruimte
waar de airconditioner
wordt gebruikt.
Neem de technische
gegevens van de
airconditioner in acht.
Tijdens het gebruik
ontstaan onaangename
geuren.
Luchtfilter is verstopt of
vuil.
Verwijder het luchtfilter,
reinig het volgens de
instructies.
Na een herstart duurt
het 3 minuten tot het
apparaat weer werkt.
Het beveiligingscircuit van
de compressor voorkomt
een onmiddellijke start
na het uit- en weer
inschakelen van het
apparaat.
Wacht drie minuten. Het
apparaat werkt dan weer
normaal.
De volgende
foutmeldingen
verschijnen op het
display:
Lt
PF
Ft
De zelfdiagnose heeft een
fout ontdekt.
Lt - Temperatuur in
de kamer te laag. De
ontdooifunctie start.
PF - Sensorfout.
Informeer de serviceafdeling
Ft - Condenswatertank
is vol. Maak de tank leeg
zoals beschreven in deze
handleiding.
128
11 Technische gegevens
Koelvermogen
11000 BTU/h / 3.2 kW
Warmteopbrengst
10000 BTU/h / 2.9 kW
Modi
Koeling, verwarming, ventilator,
ontvochtiging, timer
Temperatuurbereik:
18 - 27 °C
Kameromvang
25 - 35 m²
Ontvochtigingsvermogen
36 liter per 24uur
Luchtcirculatie
250 - 300 m³/h
Volume
53 - 65 dB
Koelvloeistof
R290 (260g)
GWP-koelvloeistof
3
Stroomverbruik koeling
1,23 kW/h
ERR
2,62 (vermogenscoëfficiënt)
Energieklasse koeling
A
DE
Stroomverbruik verwarming
1,04 kW/h
COP
2,8 (warmteafgiftecoëfficiënt)
EN
Energieklasse verwarming
A+
Aanzuigdruk
1,2 MPa
IT
Afvoerdruk
2,3 MPa
Lengte afvoerslang
1,5 m (max.)
NL
Diameter afvoerslang
13 cm
CO₂-equivalent
0,0008 t
Compressor LRA
23,5 A
Beschermingsklasse
IPX0
Display
Type: 7-segment, 2-cijferig
Afmetingen (b x h x d)
445 x 720 x 375 mm
Gewicht
31,00 kg
Voeding
Voeding: intern
Nominaal vermogen: 1640 W
Frequentie: 50 Hz
Nominale spanning: AC 220 - 240 V
Leveringspakket
Mobiele airconditioner. Handleiding,
afstandsbediening,
afvoerlucht- en condenswaterslang,
raamafdichting
FR
PL
129
12 Wettelijke bepalingen
TechniSat is niet aansprakelijk voor productschade als gevolg van externe
invloeden, slijtage of onjuiste behandeling, ongeoorloofde reparatie,
veranderingen of ongelukken.
Wijzigingen en drukfouten voorbehouden. Laatst gewijzigd 02/20.
Kopiëren en vermenigvuldigen alleen met toestemming van de uitgever. De
huidige versie van de handleiding is beschikbaar in PDF-formaat in het
downloadgedeelte op de homepage van TechniSat op www.technisat.de.
TechniSat en TECHNIPOLAR 1 zijn geregistreerde handelsmerken van:
TechniSat Digital GmbH
TechniPark
Julius-Saxler-Straße 3
D-54550 Daun/Eifel
www.technisat.de
Namen van de genoemde bedrijven, instellingen of merken zijn handelsmerken of
gedeponeerde handelsmerken van hun respectievelijke eigenaren.
12.1 Service-instructies
Dit product is getest op kwaliteit en heeft een wettelijke garantieperiode
van 24 maanden vanaf de datum van aankoop. Bewaar de factuur als
aankoopbewijs. Neem voor garantieclaims contact op met de dealer van het
product.
Opmerking
Voor vragen en informatie of als er een probleem is met dit apparaat, kunt u
terecht bij onze technische hotline:
Ma. - vr. 8:00 - 18:00 via tel.:
03925/9220 1800 bereikbaar.
U kunt reparaties ook direct op www.technisat.de/reparatur aanvragen.
Gebruik in geval van retourzending van het apparaat alleen het volgende adres:
TechniSat Digital GmbH
Service-center
Nordstr. 4a
39418 Staßfurt
130