7082 761-00
Originele gebruiksaanwijzing Pagina 14
Diepvrieskast
Voor de inbedrijfstelling de gebruiksaanwijzing lezen
NL
GGV 5010
GGV 5060
GGV 5810
GGV 5860
14
Inhoud
Gradatie van de waarschuwingen .......................................... 14
EPREL-database .................................................................... 14
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen ............................ 14
Symbolen op het apparaat .....................................................15
Doelmatig gebruik .................................................................. 15
Voorspelbaar misbruik ...........................................................15
Conformiteitsverklaring ..........................................................15
Geluidsemissie van het apparaat ........................................... 15
Klimaatklasse .........................................................................15
Beschrijving van het apparaat ................................................ 16
Opstellen ................................................................................16
Het apparaat uitlijnen .............................................................16
Elektrische aansluiting ...........................................................16
Afmetingen ............................................................................. 16
Bedienings- en controlelementen ..........................................16
In- en uitschakelen
.............................................................16
Temperatuur instellen ............................................................. 17
Alarm bij openen deur ............................................................ 17
Temperatuuralarm .................................................................. 17
Indicatie bij stroomuitval/FrostControl-melding .....................17
Instelmodus ............................................................................ 17
Veiligheidsslot ........................................................................17
Bewaren ................................................................................. 18
Ontdooien ...............................................................................18
Reinigen .................................................................................18
Storingen ................................................................................ 18
Buiten werking stellen ............................................................ 18
Aanwijzing m.b.t. afdanken.....................................................18
Draairichting deur veranderen ............................................... 19
Gradatie van de waarschuwingen
GEVAAR
duidt een direct gevaar aan,
die de dood of ernstig licha-
melijk letsel tot gevolg kan
hebben wanneer dit gevaar
niet vermeden wordt.
WAARSCHUWING
duidt een gevaarlijke situatie
aan, die de dood of ernstig
lichamelijk letsel tot gevolg
kan hebben wanneer dit
gevaar niet vermeden wordt.
VOORZICHTIG
duidt een gevaarlijke situatie
aan, die licht of middelzwaar
lichamelijk letsel tot gevolg
kan hebben wanneer dit
gevaar niet vermeden wordt.
LET OP
duidt een gevaarlijke si-
tuatie aan, die materi-
ele schade tot gevolg kan
hebben wanneer dit ge-
vaar niet vermeden wordt.
Aanwijzing
geeft aan dat praktische
aanwijzingen en tips gege-
ven worden.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
- WAARSCHUWING: ventilatie-
openingen van de behuizing van
het apparaat of de inbouwruimte
niet sluiten.
- WAARSCHUWING: om het
ontdooien te versnellen, mogen
er geen andere mechanische voorzieningen of
andere middelen worden gebruikt dan de door
de fabrikant aanbevolen middelen.
- WAARSCHUWING: koelmiddelcircuit niet be-
schadigen.
- WAARSCHUWING: geen elektrische apparaten
in het koelvak gebruiken die niet overeenkomen
met de door de fabrikant aanbevolen constructie.
- WAARSCHUWING: de netkabel mag bij het
plaatsen van het apparaat niet beschadigd raken.
- WAARSCHUWING: meervoudige contactdozen/
verdeelstrips evenals andere elektronische ap-
paraten (zoals bijv. halogeentrafo's) mogen niet
aan de achterkant van apparaten geplaatst en
gebruikt worden.
- WAARSCHUWING: dit apparaat moet volgens
de gebruiksaanwijzing worden bevestigd om
gevaren door onvoldoende stabiliteit uit te sluiten.
- Dit apparaat kan door kinderen vanaf 8 jaar en
ouder, evenals door personen met beperkte
fysische, sensorische of mentale capaciteiten
of gebrek aan ervaring en kennis worden ge-
bruikt, wanneer ze onder toezicht staan of m.b.t.
het veilige gebruik van het apparaat instructies
hebben gekregen en de daaruit voortvloeiende
gevaren begrijpen. Kinderen mogen niet met het
apparaat spelen. Kinderen mogen het apparaat
niet zonder toezicht reinigen en onderhouden.
- Geen explosieve stoffen, zoals spuitbussen met
brandbaar drijfgas, in het apparaat bewaren.
- Om letselschade en materiële schade te voor-
komen, het plaatsen van het apparaat door
2 personen uit laten voeren.
- Na het uitpakken, het apparaat op beschadigin-
gen controleren. Bij beschadigingen contact met
de leverancier opnemen. Het apparaat niet op
de spanningsvoorziening aansluiten.
- Langdurig huidcontact met koude oppervlakken
(bijv. te koelen/te bevriezen levensmiddelen)
voorkomen. Indien nodig veiligheidsmaatregelen
nemen (bijv. handschoenen).
EPREL-database
Vanaf 1 maart 2021 zijn informatie over etikettering inzake ener-
gieverbruik en vereisten inzake ecologisch ontwerp te vinden
in de Europese productdatabase (EPREL). U krijgt toegang tot
de productdatabase via de link https://eprel.ec.europa. eu/. Hier
wordt u gevraagd de modelidenticatie in te voeren. De modeli-
denticatie vindt u op het typeplaatje
15
NL
- Reparaties en ingrepen aan het apparaat mo-
gen enkel door de technische dienst of speciaal
daarvoor opgeleid vakpersoneel worden uitge-
voerd. Hetzelfde geldt voor het vervangen van
het aansluitsnoer.
- Reparaties en ingrepen aan het apparaat uit-
sluitend uitvoeren, wanneer de netstekker er
zichtbaar uitgetrokken is.
- Het apparaat uitsluitend volgens de informatie
in de gebruiksaanwijzing monteren, aansluiten
en verwijderen.
- Bij een storing de netstekker uit het stopcontact
halen of de zekering in de meterkast uitschakelen.
- Het netsnoer uitsluitend door aan de stekker te
trekken van het net loskoppelen. Niet aan de
kabel trekken.
- Ervoor zorgen, dat levensmiddelen die over de
datum zijn niet genuttigd worden. Levensmidde-
len die over de datum zijn vakkundig verwijderen.
- In de binnenruimte van het apparaat geen open
vuur of ontstekingsbronnen gebruiken.
Symbolen op het apparaat
Het symbool kan zich op de compressor be-
vinden. Het heeft betrekking op de olie in de
compressor en wijst op het volgende gevaar:
Kan bij het inslikken en indringen in de luchtwe-
gen dodelijk zijn. Deze aanwijzing is alleen voor
het recyclingproces van belang. In de normale
modus bestaat er geen gevaar.
Waarschuwing voor ontvlambare stoen.
Deze of een vergelijkbare sticker kan op de
achterkant van het apparaat zijn aangebracht.
Deze heeft betrekking op de schuimpanelen in
de deur en/of de behuizing. Deze aanwijzing is
alleen voor het recyclingproces van belang. De
sticker niet verwijderen.
Geluidsemissie van het apparaat
Het geluidsniveau tijdens het gebruik van het apparaat ligt onder
70 dB(A) (rel. geluidsvermogen 1 pW).
Conformiteitsverklaring
Het koudemiddelcircuit is gecontroleerd op dichtheid. Het appa-
raat voldoet aan alle van toepassing zijnde veiligheidsbepalingen
en de EU-richtlijnen 2006/42/EG, 2014/30/EU, 2009/125/EG en
2011/65/EU.
Klimaatklasse
De klimaatklasse geeft aan, bij
welke omgevingstemperatuur het
apparaat gebruikt mag worden
om het volledig koelvermogen te
bereiken en van welke maximale
luchtvochtigheid in de opstellings-
ruimte van het apparaat sprake mag
zijn opdat zich geen condensaat aan
de buitenkant van het apparaat vormt.
U vindt de klimaatklasse van het apparaat op het typeplaatje.
Klimaatklasse
Max. omgevings-
temperatuur
Max. relatieve
luchtvochtigheid
3 25 °C 60 %
4 30 °C 55 %
5 40 °C 40 %
7 35 °C 75 %
De minimaal toegestane omgevingstemperatuur op de opstel-
lingsplaats is 10 °C.
Doelmatig gebruik
Het apparaat is uitsluitend geschikt voor het koelen van levens-
middelen.
Dit apparaat mag worden gebruikt voor het plaatsen van levens-
middelen, inclusief dranken, in de detailhandelsverkoop. Com-
mercieel gebruik ervan is bijvoorbeeld het gebruik in restaurants,
kantines, ziekenhuizen en in commerciële bedrijven zoals bak-
kerijen, slagerijen, supermarkten, enz.
Dit professionele koelapparaat is geschikt voor de opslag van
bevroren levensmiddelen. Het koelapparaat is niet geschikt voor
de presentatie of wegname van levensmiddelen door klanten.
Het apparaat is ontworpen voor gebruik in gesloten ruimtes. Alle
andere toepassingen zijn ongeoorloofd.
Voorspelbaar misbruik
Het apparaat niet voor de volgende toepassingen gebruiken:
Opslag en koeling van geneesmiddelen, bloedplasma, labora-
toriumpreparaten of soortgelijke stoffen en producten volgens
de Richtlijn Medische Hulpmiddelen 2007/47/EG.
Toepassing in explosiegevaarlijke omgevingen.
Gebruik buiten of in vochtige en spatwaterzones .
Ondeskundig gebruik van het apparaat leidt tot schade of bederf
van de opgeslagen producten.
16
Het apparaat uitlijnen
Bodemoneenheden met de stelpoten compenseren.
LET OP
Het apparaat moet horizontaal en verticaal uitgelijnd worden.
Wanneer het apparaat schuin staat, kan de body van het apparaat
vervormen en de deur sluit niet meer juist.
Opstellen
• Stel het apparaat niet op in direct zonlicht en ook niet naast een
fornuis, verwarming of dergelijke.
Plaats geen apparaten die warmte afgeven op het apparaat, bijv.
magnetron, broodrooster enz.
Des te meer koelmiddel in het apparaat aanwezig is, des te groter
moet de ruimte zijn waarin het apparaat staat. In te kleine ruimten
kan bij een lek een brandbaar gas-luchtmengsel ontstaan. Per 8 g
koelmiddel moet de ruimte minimaal 1 m³ groot zijn. Gegevens
over het gebruikte koelmiddel staan op het typeplaatje aan de
binnenkant van het apparaat.
Stel het apparaat altijd tegen een wand
op.
Wanneer meerdere apparaten naast
elkaar gezet worden, een afstand van
30 mm tussen de apparaten openlaten.
Indien deze afstand te klein is, vormt zich
condenswater tussen de zijwanden.
Elektrische aansluiting
Het apparaat uitsluitend met wisselstroom gebruiken.
De toelaatbare spanning en frequentie staan op het typeplaatje.
De positie van het typeplaatje is in het hoofdstuk Beschrijving
van het apparaat te vinden.
Het stopcontact moet correct geaard en elektrisch beveiligd zijn.
De uitschakelstroom van de zekering moet tussen 10 A en 16 A
liggen.
Het stopcontact mag zich niet achter het apparaat
bevinden en moet gemakkelijk toegankelijk zijn.
Het apparaat niet door middel van een ver-
lengkabel of aftakcontactdoos aansluiten.
Gebruik geen omvormer (omzetten van ge-
lijkstroom naar wisselstroom) of spaarstekker.
Gevaar voor beschadiging van de elektroni-
sche componenten!
Beschrijving van het apparaat
LET OP
De maximale belasting per draagrooster bedraagt 60 kg.
(1) Bedienings- en controleelementen
(2) Slot
(3) Typeplaatje
(4) Draagroosters
(5) Stelpoten
Afmetingen
GGv 50
A = 1864 mm - 1896 mm
GGv 58
A = 2064 mm - 2096 mm
In- en uitschakelen
Inschakelen: Druk op de ON/OFF-toets; het tempe-
ratuurdisplay licht op/knippert.
Bij de inbedrijfstelling en een warm apparaat zijn streepjes zicht-
baar, totdat een temperatuur onder 0 °C bereikt is.
Uitschakelen: Druk ca. twee seconden op de ON/OFF-toets;
het temperatuurdisplay gaat uit.
1 Temperatuurdisplay
2 Temperatuurinsteltoetsen
3 Aan/Uit-toets
4 Alarm-toets
5 Blokkering van de toetsen
6 De presentatiemodus is geactiveerd. Neem contact op met de
technische dienst.
Bedienings- en controlelementen
17
NL
Temperatuur instellen
Op de Up/Down-toets drukken. Het temperatuurdisplay
knippert.
Op de Up/Down-toets drukken, het temperatuurdisplay springt
naar de in rang onmiddellijk lagere temperatuurwaarde.
Op de Up/Down-toets zo vaak drukken tot de gewenste waarde
aangegeven word.
Aanwijzing
In het warmste deel van de binnenruimte kan de temperatuur
hoger zijn dan de ingestelde temperatuur.
Wanneer de deur langere tijd geopend wordt, kan de temperatuur
in de vakken van het apparaat aanzienlijk stijgen.
Temperatuuralarm
Bij ontoelaatbare temperaturen in de binnenruimte klinkt het
geluidssignaal en de weergegeven temperatuur knippert.
Na een langere stroomonderbreking kan de temperatuur in de bin-
nenruimte te ver opgelopen zijn. Na het einde van de stroomuitval
is het dalen van de temperatuur op het display zichtbaar.
Het geluidssignaal uitschakelen door op de Alarm-toets te druk-
ken.
Het knipperen van de temperatuurweergave wordt beëindigd,
zodra de temperatuur in de binnenruimte de ingestelde waarde
heeft bereikt.
Temperatuuralarm bij een defect van het apparaat
Bij een defect van het apparaat kan de temperatuur in de bin-
nenruimte te ver oplopen of dalen. Het geluidssignaal klinkt en
de temperatuurindicatie knippert.
Wanneer een te hoge (warme) temperatuur weergegeven wordt,
eerst controleren of de deur correct gesloten is.
Wanneer de temperatuurindicatie na 1 uur nog steeds een te
warme of koude waarde weergeeft, contact opnemen met de
technische dienst.
Het geluidssignaal uitschakelen door op de Alarm-toets te druk-
ken.
Alarm bij openen deur
Wanneer de deur langer dan 180 seconden geopend is, klinkt
het geluidssignaal.
Wanneer de deur voor het opslaan langer geopend
moet zijn, het geluidssignaal uitschakelen door op de
Alarm-toets te drukken.
Na het sluiten van de deur is het geluidssignaal weer functioneel.
Instelmodus
Blokkering van de toetsen
Met de blokkering van de toetsen kan de elektronica tegen on-
bedoelde veranderingen worden beveiligd.
Blokkering van de toetsen Aan
5 sec. drukken. Melding =
drukken. Melding =
drukken. Melding =
drukken. Melding =
Blokkering van de toetsen Uit
5 sec. drukken. Melding =
drukken. Melding =
drukken. Melding =
drukken. Melding =
Lichtintensiteit van het display instellen
5 sec. drukken. Melding =
drukken. Melding =
drukken. Melding =
Met de Up/Down-toets de gewenste lichtintensiteit instellen.
h0 = minimale intensiteit
h5 = maximale intensiteit
drukken. Melding =
drukken. De ingestelde lichtintensiteit wordt na een minuut
geactiveerd.
Als op een toets wordt gedrukt, schijnt het display gedurende
1 minuut met de maximale lichtintensiteit.
Bij de inbedrijfstelling van het apparaat wordt de ingestelde licht-
intensiteit pas actief, wanneer de ingestelde binnentemperatuur
van het apparaat bereikt is.
Veiligheidsslot
Het slot is met een veiligheids-
mechanisme uitgerust.
Apparaat afsluiten
Sleutel in de richting 1 naar
binnen duwen.
Sleutel 180° draaien.
Om het apparaat weer te ont-
grendelen moet in dezelfde volg-
orde te werk worden gegaan.
Indicator voor stroomuitval
Als op het display verschijnt, is de vriestem-
peratuur door een stroomuitval te hoog gestegen.
Alarm-toets indrukken.
De hoogste temperatuur tijdens de stroomuitval wordt aange-
geven.
Door opnieuw op de Alarm-toets te drukken, wordt het display
gewist.
18
Buiten werking stellen
Wanneer het apparaat het langere tijd leegstaat, het apparaat
uitschakelen, ontdooien, reinigen en drogen en de deur open
houden om schimmelvorming te voorkomen.
Aanwijzing m.b.t. afdanken
Het apparaat bevat waardevolle materialen en mag
niet met het gewoon huis- of grofvuil worden meege-
geven. Het recyclen van afgedankte apparaten moet
vakkundig gebeuren overeenkomstig de plaatselijk
geldende voorschriften en wetten.
Beschadig het koelmiddelcircuit van het afgedankte apparaat
niet, wanneer u het afvoert.
Dit apparaat bevat brandbare gassen in het koelmiddelcircuit en
het isolatieschuim.
Informatie over correcte verwijdering is verkrijgbaar bij het
gemeentehuis/de gemeenteadministratie of een afvalverwer-
kingsbedrijf.
Bewaren
De draagroosters kunnen afhankelijk van de hoogte van de te
koelen verpakkingen worden verzet.
LET OP
Rauw vlees of vis in schone, gesloten houders op het onderste
plateau van het koel-/vriesvak bewaren zodat er geen andere
levensmiddelen geraakt worden of vloeistof op kan druppelen.
Het niet in acht nemen van deze aanwijzingen kan tot bederf van
de levensmiddelen leiden.
Ontdooien
Het ontdooien gaat automatisch.
Ontdooifunctie handmatig activeren
Als de deur gedurende een langere periode niet goed dicht was,
kan er in de binnenruimte of aan de koudeplaat een grotere ijsaf-
zetting ontstaan. In dit geval kunt u de ontdooifunctie voortijdig
activeren.
5 Sek. drukken. Melding =
2x Melding =
2x Melding =
Tijdens de ontdooifase vindt geen koeling plaats en het bedrijfs-
geluid verandert. Als de ontdooiing voltooid is, schakelt het ap-
paraat automatisch terug naar normaal bedrijf.
Reinigen
WAARSCHUWING
Voor het reinigen moet het apparaat in elk geval
van het net worden losgekoppeld. De netstekker
uit het stopcontact halen of de zekering in de
meterkast uitschakelen!
Oppervlakken die met levensmiddelen en toegan-
kelijke afvoersystemen in aanraking kunnen komen
moeten regelmatig worden gereinigd!
VOORZICHTIG
Gevaar voor beschadiging van onderdelen van het
apparaat en verwondingsgevaar door hete damp.
Het apparaat niet in met stoomreinigingsappara-
tuur reinigen!
Reinig de binnenkant, de delen van het interieur en de buitenwand
van het apparaat met lauw water waaraan een beetje afwasmiddel
is toegevoegd. Geen zand- of zuurhoudende schoonmaakpro-
ducten resp. chemische oplosmiddelen gebruiken.
Om kortsluiting te voorkomen, bij het reinigen van het apparaat
erop letten dat er geen reinigingswater in de elektrische com-
ponenten dringt.
Maak alles goed droog met een doek.
Bij apparaten in rvs-uitvoering een normaal rvs-schoonmaak-
middel gebruiken.
Beschadig of verwijder het typeplaatje aan de binnenkant van
het apparaat nooit: het is belangrijk voor onze technische dienst.
Storingen
Op het display verschijnt F3 of F4.
Er is sprake van een storing van het apparaat. Neem contact op
met de technische dienst.
De volgende storingen kunt u zelf opsporen en verhelpen:
Het apparaat werkt niet. Controleer:
of het apparaat is ingeschakeld;
of de stekker goed in het stopcontact zit;
of de zekering in de meterkast nog goed is.
Bij het aanbrengen van de netstekker slaat het koelag-
gregaat niet aan, op het temperatuurdisplay wordt echter
een waarde weergegeven.
De presentatiemodus is geactiveerd.
Neem contact op met de technische dienst.
De temperatuur is niet laag genoeg. Controleer:
of u de temperatuur goed hebt ingesteld (zie onder "Temperatuur
instellen");
of de losse thermometer de juiste waarde aangeeft;
of de ventilatie in orde is;
of het apparaat te dicht bij een warmtebron staat.
Neem, indien geen van de bo-
vengenoemde oorzaken van
toepassing zijn en u de storing
niet zelf verhelpen kunt, con-
tact op met de dichtstbijzijnde
technische dienst van de leve-
rancier van het apparaat. Geef
de volgende gegevens op het
typeplaatje door: typeaandui-
ding
1, servicenummer 2en
apparaatnummer
3.
De positie van het typeplaatje is te vinden in het hoofdstuk Be-
schrijving van het apparaat.
19
NL
Draairichting deur veranderen
4. Onderste scharnier en
afdekplaat omzetten.
1. Schroef van het scharnier
onderaan uitdraaien.
2. Deur omhoogheffen, naar
rechts draaien en afnemen.
5. De onderste deurlagerpen
180° draaien en uittrekken.
6. Pen op de tegenzijde inste-
ken en 180° draaien.
3. De bovenste scharnierde-
len omzetten.
7. Deur op bovenste pen
steken.
8. Deur van links naar binnen
draaien.
9. Deurlagerpen met schroef
fixeren.
10. Greep en stopjes op de
deur omzetten.
*708276100*
Liebherr-Hausgeräte GmbH
Memminger Straße 77-79
88416 Ochsenhausen
Germany
home.liebherr.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8