Hetveiligheidssysteem
gebruiken
WAARSCHUWING
Niet-aangeslotenofbeschadigde
interlockschakelaarskunnenonverwachte
gevolgenhebbenopdewerkingvan
demachine.Ditkanlichamelijkletsel
veroorzaken.
•Laatdeinterlockschakelaarsongemoeid.
•Controleerelkedagdewerkingvan
deinterlockschakelaarsenvervang
beschadigdeschakelaarsvoordatude
machineweeringebruikneemt.
Werkingvanhetveiligheidssys-
teem
Hetveiligheidssysteemheeftdevolgendefuncties:
•Voorkomendatdemotorgestartwordt,tenzijhet
tractiepedaalinNEUTRAALstaat.
•Automatischnagaanofdeparkeerrem
ingeschakeldisendeaftakasuitgeschakeldbijhet
startenvandemachine.
•Demotorstoppenwanneerhettractiepedaalniet
inNEUTRAALstaatenudestoelverlaat.
•Deparkeerremautomatischinschakelenende
aftakasuitschakelenwanneerudestoelverlaat
terwijlhettractiepedaalinNEUTRAALstaat.
•Demotorstoppenwanneerdeparkeerremniet
ingeschakeldisenudestoelverlaat.
Hetveiligheidssysteemtesten
1.Gaopdestoelzittenterwijldemotor
uitgeschakeldisencontroleerofde
aftakasschakelaarindeUIT-standstaat.
2.DraaihetcontactsleuteltjeopSTART;de
startmotormoetnuaanslaan.Probeerdemotor
niettestartenoftestoppenvóórstap3.
3.DraaihetcontactsleuteltjenaardestandAAN
enduwdeSmartParkschakelaarnaarUIT.De
remmoetuitgeschakeldworden,enhetremlicht
moetdoven.
4.Terwijlderemuitgeschakeldisenhet
tractiepedaalinNEUTRAALstaat,draaituhet
sleuteltjenaarSTART.Deremmoetautomatisch
ingeschakeldworden,demotormoetaanslaan,
enhetremlichtmoetgaanbranden.
5.Terwijldemotoruitgeschakeldisenhetsleuteltje
indeAAN-standstaat,schakeltudeaftakasin
doordemesschakelaaromhoogtetrekken;u
moetdekoppelinghorenaangrijpen.
6.Zorgervoordathettractiepedaalinneutraal
staatendraaihetsleuteltjenaarSTART.De
aftakasmoetuitgeschakeldwordenendemotor
moetaanslaanenstartenzonderdatdemessen
draaien.
7.Laatdemotorlopenenstaopvandestoel.De
motormoetblijvenlopenenhetremlichtmoet
gaanbranden.
8.Gaterugopdestoelzittenenschakelde
parkeerremuitdoordeSmartParkschakelaar
naarUITteduwen.Demotormoetblijvenlopen.
9.Staopnieuwopuitdestoel.Deremmoet
automatischingeschakeldwordenendemotor
moetblijvendraaien.
10.Gaterugopdestoelzittenenstelde
maaimesseninwerkingdoordemesschakelaar
omhoogtetrekken.
11.Staopuitdestoel.Demessenmoeten
uitgeschakeldwordenendemotormoetblijven
draaien.
12.Gaterugopdestoelzittenentrekde
messchakelaaromhoog.Demessenmoeten
ingeschakeldworden.Schakeldemessenuit
doordemesschakelaarnaarbenedenteduwen.
13.Trekdeaftakasschakelaaromhoogomde
messeninteschakelen.Zethettractiepedaal
indestandACHTERUIT.Demessenmoetentot
stilstandkomen.Zethettractiepedaalinde
standNEUTRAAL.
14.Trekdeaftakasschakelaaromhoogomde
messeninteschakelen.DraaideKeyChoice
schakelaarnaarAANenlaatdeschakelaarlos.
Hetachteruitrijlampjemoetgaanbranden.
15.ZethettractiepedaalindestandACHTERUIT.
Demessenmoeteningeschakeldblijven.Druk
demesschakelaarinomdemessenuitte
schakelen.Hetachteruitrijlampjemoetuitgaan.
ZethettractiepedaalindestandNEUTRAAL.
16.AlsdeSmartPark-schakelaarnietingeschakeld
is,duwdezedanindeAAN-standentrap
lichtjesophettractiepedaalindeVOORUIT-of
ACHTERUIT-stand.Deremmoetuitgeschakeld
worden,enhetremlichtmoetdoven.
Opmerking:Traplichtophetpedaalen
duwhetnietvolledigin,wantdanloopthet
remsysteemvastenkanhetnietvrijgezet
worden.
17.T erwijlderemvrijgezetis,duwtuhet
tractiepedaaleenbeetjeinenstaatuopvande
stoel.Demotormoetafslaan.
18.Gaterugopdestoelzittenendraaihetsleuteltje
naardeUIT-stand.Naenkelesecondenmoet
hetremsysteemingeschakeldworden.
17