Garmin GPSMAP 4208 de handleiding

Type
de handleiding
GPSMAP
®
4000/5000-serie
gebruikshandleiding
©2009–2011GarminLtd.ofhaardochtermaatschappijen
Allerechtenvoorbehouden.Behoudensvoorzoveruitdrukkelijkhierinvoorzien,maggeenenkeldeelvandezehandleidingworden
vermenigvuldigd,gekopieerd,overgebracht,verspreid,gedownloadofopgeslageninenigopslagmediumvoorenigdoelzondervoorafde
uitdrukkelijkeschriftelijketoestemmingvanGarmintehebbenverkregen.Garminverleenthierbijtoestemmingvoorhetdownloadennaareen
hardeschijfofanderelektronischopslagmediumvaneenenkelekopievandezehandleidingofvanelkerevisievandezehandleidingvoorhet
bekijkenenafdrukkenvaneenenkelekopievandezehandleidingofvanelkerevisievandezehandleiding,mitsdezeelektronischeofafgedrukte
kopievandezehandleidingdevolledigetekstvandezecopyrightbepalingbevatengestelddatonrechtmatigecommerciëleverspreidingvandeze
handleidingofvanelkerevisievandezehandleidinguitdrukkelijkisverboden.
Informatieinditdocumentkanzondervoorafgaandekennisgevingwordengewijzigd.Garminbehoudtzichhetrechtvooromhaarproductente
wijzigenofverbeterenenomwijzigingenaantebrengenindeinhoudzonderdeverplichtingpersonenoforganisatiesoverdergelijkewijzigingen
ofverbeteringenteinformeren.GanaardewebsitevanGarmin(www.garmin.com)voordenieuwsteupdatesenaanvullendeinformatieoverhet
gebruikendewerkingvanditproductenandereGarmin-producten.
Garmin
®
,hetGarmin-logo,GPSMAP
®
,AutoLocate
®
,BlueChart
®
,g2Vision
®
enMapSource
®
zijnhandelsmerkenvanGarminLtd.ofhaar
dochtermaatschappijen,geregistreerdindeVerenigdeStatenenanderelanden.GFS
,GHP
,GMR
,GSD
,HomePort
enUltraScroll
zijnhandelsmerkenvanGarminLtd.ofhaardochterondernemingen.Dezehandelsmerkenmogennietwordengebruiktzonderuitdrukkelijke
toestemmingvanGarmin.NMEA2000
®
enhetNMEA2000-logozijngedeponeerdehandelsmerkenvandeNationalMaritimeElectronics
Association.Windows
®
iseengeregistreerdhandelsmerkvanMicrosoftCorporationindeVerenigdeStatenenanderelanden.XM
®
enXMWX
SatelliteWeather
®
zijngedeponeerdehandelsmerkenvanXMSatelliteRadioInc.
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding iii
Inleiding
Inleiding
WAARSCHUWING
LeesdegidsBelangrijke veiligheids- en productinformatieindeverpakkingvoorproductwaarschuwingenenanderebelangrijke
informatie.
Indezehandleidingvindtuinformatieoverdevolgendeproducten:
• GPSMAP
®
4008
• GPSMAP4010
• GPSMAP4012
• GPSMAP5008
• GPSMAP5012
• GPSMAP5015
Tips en snelkoppelingen
• Selecteerineenschermomterugtekerennaarhetstartscherm.
• Selecteerineenhoofdschermomtoegangtekrijgentotdeaanvullendeinstellingen.
• Selecteerde
omdeweergave-instellingenvanschermverlichtingenkleurmodusaantepassen.
• Houdde
langeringedruktomdekaartplotterinofuitteschakelen.
Uitleg over de handleiding
• Wanneeruwordtgevraagdeenitemteselecteren:
DrukbijdeGPSMAP4000-serieopdeschermtoetsaanderechterkantvanhetscherm.
TikbijdeGPSMAP5000-seriemetuwvingerophetbetreffendeitemophetscherm.
• Wanneeruwordtgevraagdeenlocatieteselecterenineenschermmetnavigatie-,weer-,radar-ofecholoodgegevens:
DrukbijdeGPSMAP4000-serieopdeomdepositiemetbehulpvandecursor(
)teselecteren.
TikbijdeGPSMAP5000-serieopdenavigatiekaartomdepositiemetbehulpvandecursor(
)teselecteren.
• Wanneeruwordtgevraagdtekstofnumerieketekensintevoeren:
GebruikbijdeGPSMAP4000-seriedeofhet.
GebruikbijdeGPSMAP5000-seriehetschermtoetsenbord.
• Pijlen(>)indetekstgevenaaninwelkevolgordeudeitemsmoetselecteren.AlserbijvoorbeeldSelecteer>
staat,moetueerstselecterenenvervolgens.
iv GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Inleiding ..............................................................iii
Tips en snelkoppelingen ................................................iii
Uitleg over de handleiding .............................................iii
Aan de slag .........................................................1
Voor- en achterpaneel ................................................... 1
De kaartplotter inschakelen ........................................... 2
De kaartplotter uitschakelen .......................................... 2
De begininstellingen van de kaartplotter ....................... 2
Zoeken van het GPS-satellietsignaal ............................ 2
De schermverlichting aanpassen .................................. 2
De kleurmodus aanpassen ............................................ 3
Gegevens- en geheugenkaarten plaatsen en
verwijderen ................................................................. 3
Systeeminformatie weergeven ...................................... 3
Informatie over het startscherm ..................................... 4
Weergave van kaarten en 3D-kaarten ...............5
Navigatiekaart................................................................ 5
Automatic Identication System .................................. 15
Perspective 3D ............................................................ 19
Radaroverlay ............................................................... 21
BlueChart g2 Vision ..................................................... 21
Mariner's Eye 3D ......................................................... 22
Fish Eye 3D ................................................................. 23
Viskaart ........................................................................ 24
Satellietbeelden op de navigatiekaart weergeven ....... 25
Luchtfoto's van oriëntatiepunten weergeven ............... 26
Bewegende indicaties voor getijden en stromingen .... 26
Gedetailleerde gegevens over wegen en
nuttige punten ........................................................... 26
Autobegeleiding ........................................................... 26
Combinaties ......................................................27
Het combinatiescherm ................................................. 27
Het combinatiescherm instellen................................... 27
Navigatie............................................................31
Elementaire navigatievragen ....................................... 31
Navigatie met een kaartplotter..................................... 31
Waypoints .................................................................... 32
Routes ......................................................................... 33
Sporen ......................................................................... 36
Navigeren met een Garmin-stuurautomaat ................. 38
Waarheen? ........................................................39
Watersportdiensten als bestemming ........................... 39
Almanak-, omgevings- en bootgegevens.......42
Almanakgegevens ....................................................... 42
Omgevingsgegevens ................................................... 44
Bootgegevens.............................................................. 47
Het toestel instellen..........................................51
Standaardvragen over het instellen van het toestel .... 51
Simulatormodus........................................................... 51
Het scherm instellen .................................................... 52
avigatievoorkeuren ...................................................... 52
Informatie over uw boot ............................................... 59
Alarmen ....................................................................... 59
Beheer van kaartplottergegevens................................ 60
Netwerktoestellen congureren ................................... 62
Radar .................................................................63
Radarsignalen ............................................................. 63
Weergavemodi voor de radar ...................................... 64
De radar richten ........................................................... 68
Waypoints en routes op het radarscherm .................... 72
Info over de radaroverlay............................................. 73
Het radarbeeld optimaliseren ...................................... 74
Presentatie van het radarbeeld ................................... 80
Presentatie van het radaroverlaybeeld ........................ 84
Echolood ...........................................................87
Echoloodweergaven .................................................... 87
Watertemperatuurlog ................................................... 88
Waypoints in het echoloodscherm ............................... 88
Instellingen voor het echoloodscherm ......................... 89
Frequenties.................................................................. 91
Presentatie van het echoloodscherm .......................... 92
Echoloodalarmen......................................................... 94
De transducer instellen ................................................ 95
DSC (Digital Selective Calling) ........................97
Kaartplotter en marifoonfunctionaliteit ......................... 97
DSC inschakelen ......................................................... 97
Informatie over de DSC-lijst......................................... 97
Inkomende noodoproepen........................................... 98
Noodoproepen (man-over-boord) uitvoeren via een
marifoon .................................................................... 98
Noodoproepen (man-over-boord) uitvoeren vanaf de
kaartplotter ................................................................ 98
Positie bijhouden ......................................................... 98
Persoonlijke standaardoproepen ............................... 100
Een individuele routineoproep voor een AIS-doel ..... 101
Appendix .........................................................102
Specicaties .............................................................. 102
Het aanraakscherm van de GPSMAP 5000-serie
kalibreren ................................................................ 103
Schermafbeeldingen.................................................. 103
GPS-satellietlocaties weergeven ............................... 103
Systeeminformatie ..................................................... 103
NMEA 0183 en NMEA 2000 ...................................... 104
Het toestel registreren ............................................... 107
Contact opnemen met Garmin Product Support ....... 107
Conformiteitverklaring................................................ 107
Softwarelicentieovereenkomst................................... 107
Index ................................................................108
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 1
Aan de slag
Aan de slag
Voor- en achterpaneel
GPSMAP 4012
GPSMAP 5008
Item Beschrijving
Aan-uitknop
Sensor automatische schermverlichting
Bereiktoetsen
Tuimelschakelaar
Schermtoetsen
De knoppen MARK, SELECT, MENU en HOME
Numeriek toetsenblok (alleen 4012 en 4212)
Uitsparing voor gegevenskaart
2 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Aan de slag
Item Beschrijving
Netwerkconnectors
NMEA 2000-connector
Stroomconnector
Videoconnector
NMEA 0183-connector
De kaartplotter inschakelen
Selecteer .
De kaartplotter uitschakelen
Houd ingedrukt.
De begininstellingen van de kaartplotter
Wanneerudekaartplottervoorheteerstgaatgebruiken,moetueenaantalbegininstellingencongureren.Umoetdeze
instellingenookcongurerenwanneerudefabrieksinstellingenherstelt(pagina104).Dezeinstellingenkunnennaderhand
afzonderlijkwordenbijgewerkt.
De begininstellingen van de kaartplotter congureren
Volgdeinstructiesophetschermomdebegininstellingentecongureren.
Zoeken van het GPS-satellietsignaal
Wanneerudekaartplotterinschakelt,moetdeGPS-ontvangerdegegevensvandesatellietenverzamelenendeactuelelocatie
bepalen.Wanneerdekaartplottersatellietsignalenontvangt,wordendesignaalsterktebalkenbovenaanhetstartschermgroen
.Wanneerdekaartplotterhetsatellietsignaalverliest,verdwijnendegroenebalkenen knippertereenvraagtekenophet
voertuigpictogram(boot)ophetkaartscherm.
GavoormeerinformatieoverGPSnaarwww.garmin.com/aboutGPS.
De schermverlichting aanpassen
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>.
:selecteer
ineenschermomhetvensterSchermweertegeven.
2. Deschermverlichtingaanpassen:
• Selecteeralsudekaartplotterdeschermverlichtingautomatischwiltlatenaanpassen,opbasisvanhet
omgevingslicht.
• Selecteerofalsudeschermverlichtinghandmatigwiltaanpassen.
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 3
Aan de slag
De kleurmodus aanpassen
1. Selecteerinhetstartscherm>>>.
:selecteer
ineenschermomhetvensterSchermweertegeven.
2. Selecteer.
3. Selecteer,of.
MetdeinstellingAutomatischwordthetkleurschemaautomatischaandezonsopkomsten-ondergangaangepast.
Gegevens- en geheugenkaarten plaatsen en verwijderen
UkuntdeoptioneleBlueChart
®
g2Vision
®
-gegevenskaartenplaatsenomsatellietbeeldenmeteenhogeresolutieenluchtfoto's
vanhavens,jachthavensenandereinteressantelocatiesweertegeven.UkunteenlegeSD-geheugenkaartinhettoestelplaatsen
omgegevens,zoalsdewaypoints,routesensporen,naareenandere,compatibeleGarmin-kaartplotterofeencomputeroverte
zetten(pagina60).Degegevenskaartuitsparingvindtuaandevoorkantvandekaartplotter.
• Openhetklepje,steekdegegevenskaart(methetlabel
naarrechtsvooreenverticaleuitsparingofomhoogvooreen
horizontaleuitsparing)indesleufenduwopdekaarttotdatdezevastklikt.
• Uverwijderteengeplaatstekaartdooropdekaartteduwenwaarnadezeenigszinsnaarbuitenkomt.
Verticale SD-kaartuitsparing
Horizontale SD-kaartuitsparing
Systeeminformatie weergeven
Ukuntdesoftwareversie,debasiskaartversie,aanvullendekaartinformatie(indienbeschikbaar)endetoestel-IDweergeven.
Ukuntdezegegevensnodighebbenomdesysteemsoftwarebijtewerkenofaanvullendekaartgegevensaanteschaffen.
Selecteerinhetstartscherm>>.
4 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Aan de slag
Informatie over het startscherm
Viahetstartschermhebtutoegangtotalleandereschermen.
:debeschikbareoptiesinditschermzijnafhankelijkvanhettypekaartplotterendeoverigeaangesloten
toestellen.
Startscherm van de GPSMAP 5000-serie
Startscherm van de GPSMAP 4000-serie
Menu-item Beschrijving
Kaarten Hiermee hebt u toegang tot de volgende kaarten: de navigatiekaart, Perspective 3D, Mariners Eye 3D, Fish
Eye 3D, de viskaart en de radaroverlay (pagina 5).
OPMERKING: Mariner's Eye 3D en Fish Eye 3D zijn alleen beschikbaar als u een BlueChart g2 Vision-
gegevenskaart gebruikt (pagina 21). De viskaart is alleen beschikbaar als u een BlueChart g2 Vision-
gegevenskaart of een BlueChart g2-gegevenskaart gebruikt, of als de geïntegreerde kaart ondersteuning
biedt voor viskaarten.
Echolood Hiermee kunt u echoloodinformatie instellen en ontvangen (alleen beschikbaar als de kaartplotter is
aangesloten op een Garmin-echoloodmodule) (pagina 87).
Combinaties Hiermee stelt u een gedeeld scherm in, met kaart-, echolood-, radar- motor- en brandstofgegevens en video
in twee of drie vensters (pagina 27).
Informatie Toont informatie over bijvoorbeeld getijden, stromingen, zon- en maanstanden, gebruikersgegevens, andere
schepen, meters en video(pagina 42).
Markeer Hiermee markeert, bewerkt, of verwijdert u uw huidige locatie als een waypoint- of een man-overboord-locatie
(pagina 33).
Waarheen? Bevat navigatiefuncties (pagina 39).
Radar Hiermee kunt u de radar instellen en weergeven (alleen beschikbaar als de kaartplotter is aangesloten op
een Garmin-scheepsradar) (pagina 63).
Weer (alleen in Noord-Amerika) hiermee stelt u de diverse weerparameters in en geeft u die weer, zoals neerslag,
weersverwachting, visvooruitzichten, situatie op zee en zichtbaarheid (alleen beschikbaar als de kaartplotter
is aangesloten op een weermodule en u een XM
®
-abonnement hebt afgesloten). Zie het XM WX Satellite
Weather
®
en XM Satellite Radio Supplement (alleen in Noord-Amerika).
Instellen Hiermee kunt u de instellingen van de kaartplotter en het systeem weergeven en wijzigen (pagina 51).
Man-over-boord Hiermee markeert u uw huidige positie als een waypoint en wordt een koers berekend die terugvoert naar de
gemarkeerde locatie (pagina 33).
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 5
Weergave van kaarten en 3D-kaarten
Weergave van kaarten en 3D-kaarten
AllekaartplottersuitdeGPSMAP4000/5000-seriezijnvoorzienvaneeneenvoudigebasiskaart.DeGPSMAP4208-,4210-,
4212-,5208-,5212-,en5215-kaartplottershebbeningebouwde,gedetailleerdeBlueChartg2-cartograevoordeAmerikaanse
wateren.Deonderstaandekaartenen3D-kaartweergavenzijnbeschikbaaropdekaartplotter.
:Mariner'sEye3DenFishEye3DzijnalleenbeschikbaaralsueenBlueChartg2Vision-gegevenskaartgebruikt
(pagina21).DeviskaartisalleenbeschikbaaralsueenBlueChartg2Vision-gegevenskaartofeenBlueChartg2-gegevenskaart
gebruikt,ofalsdegeïntegreerdekaartondersteuningbiedtvoorviskaarten.
Voorliggende koers Beschrijving
Navigatiekaart Geeft alle beschikbare navigatiegegevens weer die op de vooraf geïnstalleerde kaarten en eventuele extra
kaarten beschikbaar zijn. Deze gegevens omvatten boeien, lichten, kabels, dieptepeilingen, jachthavens en
getijdenstations in één overzichtskaart (pagina 5).
Perspective 3D Geeft een panoramisch beeld van boven en achter uw boot voor een betere visuele herkenning
(pagina 19).
Mariner's Eye 3D Geeft een gedetailleerd driedimensionaal beeld van boven en achter uw boot voor een betere visuele
herkenning- (pagina 22).
Fish Eye 3D Geeft een panoramisch onderwaterbeeld met visuele weergave van de zeebodem op basis van de
kaartinformatie (pagina 23).
Viskaart Verwijdert de navigatiegegevens van de kaart en benadrukt de bodemgegevens voor dieptewaarneming
(pagina 24).
Radaroverlay Projecteert radargegevens over de navigatiekaart of viskaart heen (pagina 73).
Navigatiekaart
Gebruikdenavigatiekaartomuwkoerstebepalenenkaartinformatieweertegeven,enalsnavigatiehulpmiddel.
Selecteerinhetstartscherm>.
Navigatiekaart met BlueChart g2 Vision-gegevens
Watersportdiensten
Uw boot
Zichtbaar wrak
Boei
Wrak onder water
Zoomschaal
Baken
Op de kaart in- en uitzoomen
Hetzoomniveauwordtaangegevendoorhetschaalnummeronderaandenavigatiekaart( ).Hetbalkjeonderhetcijfergeeft
deafstandopdekaartweer.
• DrukbijdeGPSMAP4000-serieopeenvande()omuitofomintezoomen.
• TikbijdeGPSMAP5000-serieopdeknop
of omuitofintezoomen.
6 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Weergave van kaarten en 3D-kaarten
Kaartsymbolen
BlueChartg2-enBlueChartg2Vision-kaartengebruikengraschesymbolenomkaartkenmerkenaanteduiden,conformde
Amerikaanseeninternationalenormen.Hieronderzietuenkeleanderealgemenesymbolendieukunttegenkomen.
Pictogram Beschrijving
Stromingenstation
Informatie
Watersportdiensten
Getijdenstation
Foto van bovenaf beschikbaar
Perspectieffoto beschikbaar
Anderefunctiesdieopdemeestekaartenvoorkomenzijndieptelijnen(bijdiepwaterzijndezewit),getijdenzones,
dieptepeilingen(zoalsweergegevenopdeoriginelepapierenkaart),navigatiehulpmiddelenensymbolen,enobstakelsen
kabelgebieden.
Navigeren naar een punt op een kaart
LET OP
DefunctieAutobegeleidingvandeBlueChartg2Vision-gegevenskaartisgebaseerdopelektronischekaartinformatie.De
gegevensgaranderennietdatderoutevrijisvanobstakelsendatdezediepgenoegis.Vergelijkdekoersmetallevisuele
waarnemingenenvermijdland,ondiepwaterenandereobstakelsdieukunttegenkomen.
WanneeruGanaargebruikt,kunneneendirectekoerseneengecorrigeerdekoersoverlandofdoorondiepwaterlopen.Gebruik
visuelewaarnemingenomland,ondiepwaterenanderegevaarlijkeobjectentevermijden.
:deviskaartisalleenbeschikbaaralsueenBlueChartg2Vision-gegevenskaartofeenBlueChartg2-
gegevenskaartgebruikt,ofalsdegeïntegreerdekaartondersteuningbiedtvoorviskaarten.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteer,,of.
3. Selecteerwaarunaartoewilt.
4. Selecteer.
5. Selecteereenoptie:
• Selecteeralsurechtstreeksnaardepositiewiltnavigeren.
• Selecteeralsueenroutenaardelocatiewiltmaken,inclusiefkoerswijzigingen(pagina34).
• SelecteeralsudefunctieAutobegeleidingwiltgebruiken(pagina26).
6. Controleerdekoersdiemeteenmagentalijnwordtaangegeven.
:alsudefunctieAutobegeleidinggebruikt,geefteengrijzelijnbinnendemagentalijnaandatdefunctie
Autobegeleidingeendeelvandeautomatischebegeleidingnietkanberekenen.Ditwordtveroorzaaktdoordeinstellingen
vooreenveilige,vrijedoorvaartbijeenminimalewaterdiepteenobstakelhoogte(pagina53).
7. Volgdemagentalijn,vermijdland,ondiepwaterenandereobstakels.
De navigatiekaart of viskaart verschuiven
Ukunthetbeeldvanuwhuidigepositieopdenavigatiekaart,viskaartofradaroverlaynaareenanderepositieschuiven.
:deviskaartisalleenbeschikbaaralsueenBlueChartg2Vision-gegevenskaartofeenBlueChartg2-
gegevenskaartgebruikt,ofalsdegeïntegreerdekaartondersteuningbiedtvoorviskaarten.Deradaroverlayisbeschikbaaralshet
toestelopeencompatibeleradarisaangesloten.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteer,,of.
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 7
Weergave van kaarten en 3D-kaarten
3. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• BijdeGPSMAP4000-serieverschuiftudekaartopmetde.
• BijdeGPSMAP5000-serieverschuiftudekaartopdoordezemeteenvingerteverschuiven.
Alsuvoorbijderandvandekaartschuift,schuifthetschermmee,zodatderoutedieuvolgtcontinuzichtbaarblijft.Het
positiepictogram(
)blijftopuwhuidigelocatiestaan.Alshetpositiepictogramtijdenshetschuivenvandekaart
verdwijnt,wordtereenkleinvenster(ijkaart)aandelinkerzijdevanhetschermweergegeven,zodatuuwhuidigepositiekunt
bijhouden.Decoördinatenvandecursorstaanlinksbovenopdekaartendaarbijstaantevensdeafstandendepeilingvande
cursorvanafuwhuidigelocatie.
Cursorcoördinaten
Cursorafstand en peiling vanaf huidige positie
Cursor
Bijkaart
Verschuifopties
4. Selecteeromhetschuiventestoppenenterugtekerennaaruwhuidigepositie.
Een bijkaart weergeven
Ukuntzelfbepalenofereenbijkaartbijdenavigatiekaartofdeviskaartmoetwordenweergegeven.
:deviskaartisbeschikbaaropeenvoorgeprogrammeerdeBlueChartg2-ofBlueChartg2Vision-gegevenskaart,of
doorteupdatennaarmeestactueleingebouwdekaart.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteer,,of.
3. Selecteer>>.
4. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteeralsudebijkaartaltijdwiltlatenweergeven.
• Selecteeralsudebijkaartnooitwiltlatenweergeven.
• Selecteeralsudebijkaarttijdenshetschuivenwiltlatenweergevenwanneerhetpositiepictogram(
)nietmeer
ophetschermstaat.
De weergave van waypoint-symbolen congureren
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteer,of.
3. Selecteer>>.
4. Selecteereenwaypointsymbool.
8 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Weergave van kaarten en 3D-kaarten
5. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteeromdenaamenhetsymboolweertegeven.
• Selecteeromdeopmerkingenweertegevendieuhebttoegevoegd.
• Selecteeromalleenhetsymboolweertegeven.
• Selecteeromhetsymboolteverbergen.
De kleur van het actieve spoor instellen
Zie(pagina37).
Gekleurde sporen weergeven of verbergen
Ukuntdekleurvandesporenopgeven(pagina37)envervolgensallesporenmeteenbepaaldekleurweergevenofverbergen.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteer,of.
3. Selecteer>>.
4. Selecteerdekleurvandesporendieuwiltweergevenofverbergen.
Informatie over locaties en objecten op een kaart weergeven
Opdenavigatiekaartofdeviskaartkuntuinformatieovereenlocatieofeenobjectbekijken.
:deviskaartisbeschikbaarmeteenvoorgeprogrammeerdeBlueChartg2Vision-gegevenskaart.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteer,,of.
3. Selecteereenlocatieofeenobject.
Erwordteenlijstmetoptiesrechtsvandekaartweergegeven.Hethangtvandelocatieofhetobjectafwelkeoptieserinde
lijststaan.
4. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteeromdedetailsvanobjectenindebuurtvandecursorweertegeven.(wordtnietweergegeven
alsdecursornietvlakbijeenobjectstaat.Staatdecursorindebuurtvanéénobject,danwordtdenaamvandatobject
weergegeven.)
• Selecteeromnaardegeselecteerdelocatietegaan(pagina6).
• Selecteeromeenwaypointtemakenopdeplaatswaardecursorstaat.
• Selecteeromdeafstandendepeilingvanhetobjectvanafuwhuidigelocatietebekijken.Deinformatie
wordtlinksbovenophetschermweergegeven.Selecteeromdemetingvanafeenandereplaatsdan
vanuwhuidigelocatieteverrichten.
• Selecteeromgetijden(pagina42),stromingen(pagina43),zon-enmaanstanden(pagina44),kaartnotitiesof
informatieoverplaatselijkedienstenindebuurtvandecursortebekijken.
• Selecteeromdeaanwijzervanhetschermteverwijderen.Selecteeromhetschuivente
stoppenenterugtekerennaaruwhuidigepositie.
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 9
Weergave van kaarten en 3D-kaarten
Overige objectinformatie bekijken
Ukuntinformatieoverkaartitems,waypointsenkaartenophetschermweergeven.
:Mariner'sEye3DenFishEye3DzijnalleenbeschikbaaralsueenBlueChartg2Vision-gegevenskaartgebruikt
(pagina21).DeviskaartisalleenbeschikbaaralsueenBlueChartg2Vision-ofeenBlueChartg2-gegevenskaartgebruikt,ofals
degeïntegreerdekaartondersteuningbiedtvoorviskaarten.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteereenkaartweergaveofeendriedimensionaleweergavevaneenkaart.
3. Selecteereenobject
.
4. Selecteerdeknopmetdenaamvanhetitemwaaroverudeinformatiewiltbekijken
.
Informatie van het getijdenstation weergeven
Informatievaneengetijdenstationwordtmeteenpictogramvaneengetijdenstation( )opdekaartweergegeven.Ukunt
eenuitgebreidegraekvooreengetijdenstationweergevendieuhelpthetgetijdevoorverschillendetijdstippenofdagente
voorspellen(pagina42).
:depictogrammenvoordeviskaartenhetgetijdenstationstaanopeenvoorgeprogrammeerdeBlueChartg2
Vision-gegevenskaart.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteer,,of.
3. Selecteerhetgetijdenstationspictogram.
Naasthetpictogramwordtinformatieweergegevenoverdegetijdenrichting
enhetgetijdenniveau
.
4. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteerdeknopmetdestationsnaam
.
• Selecteeralserzichmeerdereobjectenindenabijheidbevindenenselecteervervolgensdeknopmetde
stationsnaam.
10 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Weergave van kaarten en 3D-kaarten
Getijden en stromingen weergeven en congureren
Ukuntinformatieoverdegetijdenenstromingenopdenavigatiekaartofviskaartweergeven.
:deviskaartisbeschikbaarmeteenvoorgeprogrammeerdeBlueChartg2Vision-gegevenskaart.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteerof.
3. Selecteer.
4. .
5. Selecteer.
6. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteeralsudeindicatiesvanstromingenstationsengetijdenstationsopdekaartwiltweergevenofalsudeze
wiltverbergen.
• Selecteerombewegendeindicatiesvangetijdenstationsenvanderichtingvanstromingenopdekaartweer
tegeven(pagina26).
Details over navigatiekenmerken weergeven
Opdenavigatiekaart,deviskaart,Perspective3DofMariner'sEye3Dkuntudedetailsoverdediversetypennavigatiemiddelen
zoalsbakens,lichtenenobstructiesbekijken.Ziepagina13alsudeweergavevandenavigatiesymbolenwiltwijzigen.
:Mariner'sEye3DisalleenbeschikbaaralsueenBlueChartg2Vision-gegevenskaartgebruikt(pagina21).De
viskaartisalleenbeschikbaaralsueenBlueChartg2Vision-ofeenBlueChartg2-gegevenskaartgebruikt,ofalsdegeïntegreerde
kaartondersteuningbiedtvoorviskaarten.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteer,,of.
3. Selecteereennavigatiekenmerkmetdecursor.
Daaropwordthettypenavigatiekenmerkaangegeven,bijvoorbeeldof.
4. Selecteerdenaamvanhetnavigatiekenmerk(ofselecteerenvervolgensdenaamvanhetnavigatiekenmerk)omde
detailsvanhetnavigatiekenmerkweertegeven.
Weergave van de navigatiekaart
De oriëntatie van de kaart wijzigen
Ukunthetperspectiefvandekaartopdenavigatiekaartofdeviskaartinstellen.
:deviskaartisbeschikbaarmeteenvoorgeprogrammeerdeBlueChartg2Vision-gegevenskaart.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteerof.
3. Selecteer.
4. Selecteer.
5. Selecteer.
6. Selecteer.
7. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteeromdebovenkantvandekaartnaarhetnoordentelatenwijzen.
• Selecteeromdebovenkantvandekaartintestellenvolgensdegegevensvandevoorliggendekoersdievan
eenkoerssensorzijnontvangen(ookweldemagnetischekoersgenaamd)ofomdeGPS-koersgegevenstegebruiken.De
koerslijnwordtverticaalophetschermweergegeven.
• Selecteeromdekaartzodanigintestellendateropdekaartaltijdnaarbovenwordtgevaren.
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 11
Weergave van kaarten en 3D-kaarten
Het zoomdetail van de kaart wijzigen
Ukuntvoordenavigatiekaartendeviskaartinstellenhoegedetailleerddiekaartenopverschillendezoomniveausmoetenworden
weergegeven.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteerof.
3. Selecteer>>>.
4. Selecteereendetailniveau.
Een wereldkaart selecteren
Ukunteeneenvoudigewereldkaartofeensatellietbeeldopdenavigatiekaartofdeviskaartweergeven.
:deviskaartenhetsatellietbeeldstaanopeenvoorgeprogrammeerdegegevenskaartvanBlueChartg2Vision.Op
allekaartplottersuitdeGPSMAP4000/5000-seriestaateeneenvoudigewereldkaart.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteerof.
3. Selecteer>>.
4. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer>omeensatellietbeeldvandekaartweertegeven.
• Selecteer>omalleendehoofdgegevensopdekaartweertegeven.
De koerslijn weergeven en congureren
Dekoerslijniseenlijnopdekaartvanafdeboegvandebootinderichtingvandekoersdiedebootgaatvaren.Ukuntde
weergavevandekoerslijnvoordenavigatiekaart,deviskaartofderadaroverlayinstellen.
Koerslijn
:deviskaartisbeschikbaarmeteenvoorgeprogrammeerdeBlueChartg2Vision-gegevenskaart.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteer,,of.
3. Selecteer.
4. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer>opdenavigatiekaartofdeviskaart.
• Selecteer>opderadaroverlay.
5. Selecteer>.
6. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer>.Voerdeafstandtotheteindevandekoerslijnin.Selecteer.
• Selecteer>.Voerdebenodigdetijdinvoorhetbereikenvanheteindevandekoerslijn.Selecteer.
12 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Weergave van kaarten en 3D-kaarten
De bron van de koerslijn selecteren
Debronvoordeweergavevandekoerslijnopdekaartplotterwordtbepaalddoordeinstellingvandebronvandekoerslijn(
of)endebeschikbaarheidvankoersinformatievaneenkoerssensor.
• Alserkoersinformatiebeschikbaarisvaneenkoerssensorendebronvandekoersisingesteldop,wordenzowelde
koerslijnalshetvoertuigpictogramuitgelijndmetdekoersvandesensor.
• Alserkoersinformatiebeschikbaarisvaneenkoerssensorendebronvandekoersisingesteldop,wordtde
koerslijnuitgelijndmetdeGPS-koers,maarwordthetvoertuigpictogramuitgelijndmetdekoersvandesensor.
• Alsergeenkoersinformatiebeschikbaarisvaneenkoerssensor,wordenzoweldekoerslijnalshetvoertuigpictogram
uitgelijndmetdeGPS-koers.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteerof.
3. Selecteer.
4. Selecteer.
5. Selecteer>>.
6. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer.
• Selecteer.
Peilingen van plaatselijke diepten weergeven en congureren
Opdenavigatiekaartkuntudieptepeilingeninschakelenengevaarlijkediepteninstellen.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>>>
.
2. Selecteer>.
3. Voerdegevaarlijkedieptein.
4. Selecteer.
De arcering van de diepte instellen
Ukuntdeweergavevandearceringvandediepteopdenavigatiekaartaanpassen.
:arceringvandiepteisbeschikbaaropeenvoorgeprogrammeerdeBlueChartg2-ofBlueChartg2Vision-
gegevenskaart.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>>>
.
2. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer(of),voerdediepteinenselecteer.Gebiedenopdekaartdieondieperzijn
dandeopgegevenwaarde,wordenblauwgearceerd,engebiedendiedieperzijndandeopgegevenwaarde,wordenwit
gearceerd.Decontourwordtaltijdgetekendopdegeselecteerdediepteofdieperdandegeselecteerdediepte.
• Selecteeralsudestandaarddieptevandeg2-ofg2Vision-kaartwiltgebruiken.
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 13
Weergave van kaarten en 3D-kaarten
Navigatiesymbolen weergeven en congureren
Ukuntnavigatiesymbolenopdenavigatiekaart,deviskaartofderadaroverlaytonenendeweergavecongureren.
:deviskaartisbeschikbaarmeteenvoorgeprogrammeerdeBlueChartg2Vision-gegevenskaart.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer>>>>.
• Selecteer>>>.
• Selecteer>>>>.
3. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteeromintestellenhoegrootdesymbolenvandenavigatiekenmerkenopdekaart
wordenweergegeven.Selecteereengrootte.
• Selecteer>omhetnavigatiekenmerkalsNOAA-symboolopdekaartweertegeven.
• Selecteer>omhetnavigatiekenmerkalsIALA-symboolopdekaartweertegeven.
Aanvullende kaartdetails weergeven
Ukuntnuttigepunten,lichtsectoren,kaartrandenenfotopuntenopdenavigatiekaartweergeven.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>>.
2. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer>omnuttigepuntenophetlandweertegeven.
• Selecteeromdesectorweertegevenwaarzicheennavigatielichtbevindt.Selecteeralsude
lichtsectorenaltijdwiltlatenweergevenofalsudelichtsectorenautomatischopbasisvanhetzoomniveaudoorde
kaartplotterwiltlatenuitlteren.
• Selecteer>ombijgebruikvaneengegevenskaartvanBlueChartg2Visionhetgebiedtetonendatop
dekaartenstaat.
• Selecteer>ombijgebruikvaneengegevenskaartvanBlueChartg2Visiondecamerapictogrammen
weertegeven.Opdiemanierkuntuluchtfoto'svanoriëntatiepuntenbekijken(pagina26).
Een ander voertuigpictogram kiezen
Ukunteenkleine,middelgroteofkleinebootofeendriehoekalsvoertuigpictograminstellen.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>>>
.
2. Selecteerhetgewenstevoertuigpictogramvooruwbootopdenavigatiekaartendeviskaart.
Watersportdiensten weergeven
Servicepuntenzijnlocatieswaaruterechtkuntvooronderhouds-ofreparatiewerkzaamhedenaanuwboot.
Selecteerinhetstartscherm>>>>>>
Aan.
14 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Weergave van kaarten en 3D-kaarten
Kompasroos weergeven en congureren
Opdenavigatiekaartofdeviskaartkuntueenkompasroos
ronduwbootweergevenendaarmeedekompasrichtingaangeven
opbasisvandekoersvandeboot.Dewareofschijnbarewindrichtingwordtweergegeven
alsdekaartplotterisaangeslotenop
eencompatibelemaritiemewindsensor.
:deviskaartisbeschikbaarmeteenvoorgeprogrammeerdeBlueChartg2Vision-gegevenskaart.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteerof.
3. Selecteer>>.
4. Selecteereentypekompasroos(,of).
Overige schepen weergeven
Zie“Deweergavevanandereschepencongureren”(pagina58).
Gegevensbalken weergeven en congureren
Zie“Gegevensbalken”(pagina56).
Waypoints gebruiken
Zie“Waypoints”(pagina32).
Sporen gebruiken
Zie“Sporen”(pagina36).
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 15
Weergave van kaarten en 3D-kaarten
Automatic Identication System
MethetAutomaticIdenticationSystem(AIS)kuntuandereschepenidenticerenenvolgen.
Informatie over AIS
AISwaarschuwtualserzichschepeninuwbuurtbevinden.WanneerdekaartplotterisaangeslotenopeenexternAIS-toestel,kan
dekaartplotterAIS-informatiegevenoverandereschepenindenabijheiddieeentransponderhebbenendieactiefAIS-informatie
uitzenden.Overdieschepenontvangtuinformatie,zoalsMaritimeMobileServiceIdentity(MMSI),delocatie,deGPS-snelheid,
deGPS-koers,detijddieisverstrekennademeldingvandelaatstepositievanhetschip,hetmomentwaaropdatschiphetdichtst
bijuwasenhettijdstipdaarvan.
AIS-doelen volgen op de navigatiekaart
Symbolen van AIS-doelen
Symbool Beschrijving
AIS-schip. Het schip geeft AIS-informatie. De richting waarin het driehoekje wijst, geeft de richting aan
waarin het AIS-schip vaart.
Het AIS-doel is geselecteerd.
Het AIS-doel is geactiveerd. Het object wordt groter op de kaart. Een groene lijn die aan het object vastzit,
geeft de voorliggende koers van het object aan. De MMSI, snelheid en richting van het schip staan onder
het object als de instelling hiervoor is gezet op Toon (pagina 16). Als de AIS-transmissie van het schip is
weggevallen, wordt er een melding weergegeven.
Het AIS-doel is verloren gegaan. Een groene X geeft aan dat de AIS-transmissie van het schip is
weggevallen. Op de kaartplotter wordt dan een melding weergegeven met de vraag of het schip verder
moet worden gevolgd. Als u het schip niet meer volgt, verdwijnt het symbool voor het weggevallen object
van de kaart of de driedimensionale weergave van een kaart.
Gevaarlijk AIS-object binnen bereik. Het object knippert als het waarschuwingssignaal klinkt en er een
melding verschijnt. Nadat het alarm is bevestigd, geeft een effen, rode driehoek met een rode lijn de
locatie en de voorliggende koers van het object aan. Als het alarm voor aanvaringsgevaar is ingesteld
op Uitgeschakeld, knippert het object maar gaat er geen waarschuwingssignaal af en wordt er geen
melding getoond (pagina 17). Als de AIS-transmissie van het schip is weggevallen, wordt er een melding
weergegeven.
De plaats van dit symbool geeft de kortste afstand tussen uw schip en het gevaarlijke object aan. De
getallen naast het symbool geven bij de kortste afstand tussen uw schip en dat object aan hoe lang het nog
zou duren voordat beide met elkaar in aanvaring zouden komen.
Het gevaarlijke object is weggevallen. Een rode X geeft aan dat de AIS-transmissie van het schip is
weggevallen. Op de kaartplotter wordt dan een melding weergegeven met de vraag of het schip verder
moet worden gevolgd. Als u het schip niet meer volgt, verdwijnt het symbool voor het weggevallen
gevaarlijke object van de kaart of de driedimensionale weergave van een kaart.
16 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Weergave van kaarten en 3D-kaarten
Voorliggende koers en geprojecteerde koers van geactiveerde AIS-doelen
WanneerinformatieoverdevoorliggendekoersenoverdeCOG(koersoverdegrond)dooreengeactiveerdAIS-doelwordt
aangeleverd,wordtdevoorliggendekoersvanhetdoelalseenlijndieaanhetsymboolvanhetAIS-doelvastzitopdekaart
weergegeven.Koerslijnenwordennietweergegevenineendriedimensionaleweergavevaneenkaart.
DegeprojecteerdekoersvaneengeactiveerdAIS-doelwordtalseenstippellijnopeenkaartofineendriedimensionaleweergave
vaneenkaartweergegeven.Delengtevandegeprojecteerdekoerslijnisgebaseerdopdewaardevandeinstellingvande
geprojecteerdekoers(pagina16).AlservooreengeactiveerdAIS-doelgeeninformatieoverdesnelheidwordtverschaftofalshet
schipvoorankerligtofisafgemeerd,wordtergeengeprojecteerdekoerslijnweergegeven.Veranderingenindesnelheid,deCOG
(CourseOverGround)ofinformatieoverderichtingvandekoerswijzigingdiedoorhetschipwordtuitgezonden,kunnenvan
invloedzijnopdeberekendekoerslijn.
WanneererdooreengeactiveerdAIS-doel
informatieoverdekoersoverdegrond,devoorliggendekoersofdegroottevande
koerscirkelwordtaangeleverd,wordtdegeprojecteerdekoers
vanhetobjectberekendopbasisvandeinformatieoverdekoers
overdegrondendegroottevandekoerscirkel.Derichtingwaarinhetobjectdraait,dieeveneensisgebaseerdopdeinformatie
overdegroottevandekoerscirkel,wordtaangegevendoorderichtingvandepijlpunt
aanheteindevandekoerslijn
.De
lengtevandepijlpuntverandertniet.
Doel met Geprojecteerde koers, Voorliggende koers en Richting van koerswijziging
Wanneererinformatieoverdekoersoverdegrondendevoorliggendekoers
dooreengeactiveerdAIS-doel
wordtgeleverd,
maargeeninformatieoverdegroottevandekoerscirkel,danwordtdegeprojecteerdekoers
vanhetobjectberekendopbasis
vandeinformatieoverdekoersoverdegrond.
Doel met Geprojecteerde koers en Voorliggende koers
AIS-ontvangst uitschakelen
DeontvangstvanhetAIS-signaalisstandaardingeschakeld.
Selecteerinhetstartscherm>>>.
DeAIS-functionaliteitwordtuitgeschakeldvoorallekaartenen3D-kaarten,inclusiefhetzoekenenvolgenvanAIS-schepen,
hetmeldenenvolgenvanaanvaringsgevaaralsschepentedichtindebuurtkomeneninformatieoverAIS-schepen.
AIS- en MARPA-schepen op een kaart of een 3D-kaartweergave weergeven
AISwerktalleenalsereenexternAIS-toestelensignalenvaneenactievetranspondervanandereschepenwordengebruikt.
MARPA(MiniAutomaticRadarPlottingAid)werktbijradar(pagina68).
Ukuntinstellenhoeandereschepenopeenkaartofeendriedimensionaleweergavevaneenkaartwordenweergegeven.
HetweergavebereikendeMARPA-instellingendievooréénkaartofééndriedimensionaleweergavevaneenkaartworden
opgegeven,geldenalleenvoordiekaartendedriedimensionaleweergavevandiekaart.Deinstellingenvoordetails,
geprojecteerdekoersenensporendievooréénkaartofééndriedimensionaleweergavevaneenkaartwordenopgegeven,gelden
voorallekaartenenalledriedimensionalekaartweergaven.
:Mariner'sEye3DisbeschikbaaralsueenBlueChartg2Vision-gegevenskaartgebruikt.Deviskaartis
beschikbaaralsueenBlueChartg2Vision-ofeenBlueChartg2-gegevenskaartgebruikt,ofalsdegeïntegreerdekaart
ondersteuningbiedtvoorviskaarten.
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 17
Weergave van kaarten en 3D-kaarten
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteer,,,of.
3. Selecteer>>.
4. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• SelecteerengeefdeafstandtenopzichtevanuwlocatieopwaarbinnenAIS-schepenzichtbaarworden.
Selecteereenafstand.
• Selecteer>omMARPA-schepenweertegeven.
:dezeoptieisnietbeschikbaarvoorderadaroverlayomdatuMARPA-tagsnietkuntverbergenophet
overlayscherm(pagina68).
• Selecteer>omgedetailleerdeinformatieoverschepenmetAISenmeteenMARPA-tagweertegeven.
• Selecteer,voerdegeprojecteerdekoerstijdvoorschepenmetAISenmeteenMARPA-tagin,en
selecteer.
• SelecteeromdesporenvanschepenmetAISweertegevenenselecteerdelengtevanhetspoordatmoetworden
weergegeven.
Een doel voor een AIS-schip activeren
:depictogrammenvoordeviskaartenMariner'sEye3Dstaanopeenvoorgeprogrammeerdegegevenskaartvan
BlueChartg2Vision.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteer,,,of.
3. SelecteereenschipmetAIS.
4. Selecteer>.
Informatie over een gevonden AIS-schip bekijken
UkuntdestatusvanhetAIS-signaal,MMSI,GPS-snelheid,GPS-koersenandereinformatieovereengevondenAIS-schip
bekijken.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteer,,,of.
3. SelecteereenschipmetAIS.
4. Selecteer.
Een doel voor een AIS schip deactiveren
:depictogrammenvoordeviskaartenMariner'sEye3DstaanopeenvoorgeprogrammeerdeBlueChartg2
Vision-gegevenskaart.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteer,,,of.
3. SelecteerhetschipmetAIS.
4. Selecteer>.
Een veilige zone voor aanvaringsgevaar instellen
DeveiligezonevooraanvaringsgevaarwordtalleenbijAISenMARPAgebruikt.MARPAwerktbijradar(pagina68).Deveilige
zonewordtgebruiktomaanvaringenmetandereschepentevoorkomen.Dezezonekanwordenaangepast.Alleinstellingenvoor
deveiligezonevooraanvaringsgevaargeldenvoorallekaarten,alledriedimensionaleweergavenvankaarten,alleradarmodien
deradaroverlay.
:hetveiligezoneaanvaringsalarmwordtautomatischingesteldoptelkenswanneerudekaartplotter
inschakelt.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>.
WanneereenobjectdatmeteenMARPA-tagisgelabeld,ofeenschipmetAISdeveiligezoneronduwschipbinnenvaart,
verschijntereenmeldingengaatereenalarmsignaalaf.Hetobjectwordtalseengevaarophetschermaangegeven.Bijde
instellingzijndemeldingenhethoorbarealarmsignaaluitgeschakeld.Hetobjectwordtechternogwelalseengevaarop
hetschermaangegeven.
2. Selecteeromdestraalvandecirkelvoordeveiligezonetewijzigenineenopgegevenafstandvan500voettot
2,0zeemijl(of150mtot3,0km,of500voettot2,0mijl).
3. Selecteereenafstand.
18 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Weergave van kaarten en 3D-kaarten
4. MetsteltueenalarmindatafgaatwanneerAISofMARPAvaststeltdateenvaartuigofobjectdeveiligezonebinnen
hetingesteldetijdinterval(van1tot24minuten)zaldoorkruisen.
5. Selecteereentijd.
Een lijst met AIS- en MARPA-gevaren weergeven
:Mariner'sEye3DisbeschikbaaralsueenBlueChartg2Vision-gegevenskaartgebruikt.Deviskaartis
alleenbeschikbaaralsueenBlueChartg2Vision-ofeenBlueChartg2-gegevenskaartgebruikt,ofalsdegeïntegreerdekaart
ondersteuningbiedtvoorviskaarten.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteer,,,of.
3. Selecteer>>>.
4. Selecteerhettypegevaardatuindelijstwiltopnemen(,alleen-gevarenofalleen-gevaren).
Een oproep voor een AIS-doel
Zie“EenindividueleroutineoproepvooreenAIS-doel”(pagina100).
AIS Search and Rescue-zenders
AISSearchandRescue-zenders(AIS-SARTofSART)zijnvolledigzelfstandigwerkendetoestellendieuwpositieuitzenden
indiendezeinnoodgevallenwordengeactiveerd.SART-uitzendingenzijnandereuitzendingendanstandaard-AIS-uitzendingen.
Zezienerookandersuitdanstandaard-AIS-symbolenopdekaartplotter.InplaatsvaneenSART-uitzendingtevolgenomeen
aanvaringtevoorkomen,kuntueenSART-uitzendingvolgenomeenvaartuiginnoodtelokaliserenentehelpen.
Navigeren naar een SART-uitzending
AlsueenSART-uitzendingontvangt,wordtereennoodsignaalalarmweergegeven.
Selecteer>omnaardeoorsprongvandeSART-uitzendingtenavigeren.
AIS-SART-symbolen voor doelen
Symbool Beschrijving
AIS-SART-uitzending. U kunt dit symbool selecteren om meer
informatie over de SART-uitzending weer te geven en de navigatie te
starten.
AIS-SART-uitzending weggevallen.
AIS-SART-testuitzending. Dit symbool wordt weergegeven als het
SART-toestel van een vaartuig wordt getest. Het gaat in dit geval niet
om een noodgeval. U kunt deze testsymbolen en waarschuwingen
uitschakelen.
AIS-SART-testuitzending weggevallen.
AIS-SART-uitzendingen met testwaarschuwingen inschakelen
Omdatuindrukkegebiedenzoalsjachthavenseengrootaantaltestwaarschuwingenensymbolenontvangt,wordenAIS-
SART-testwaarschuwingenstandaardgenegeerd.AlsueenAISSART-toestelwilttesten,moetudekaartplotterinschakelenom
testwaarschuwingenteontvangen.
Selecteerinhetstartschermdeopties>>.
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 19
Weergave van kaarten en 3D-kaarten
Perspective 3D
Perspective3Dbiedteenpanoramischbeeldvanbovenafenvanachteruwboot(inovereenstemmingmetuwkoers)endientals
visueelnavigatiekenmerk.Dezeweergaveisnuttigvoorhetnavigerenrondverraderlijkeondiepten,riffen,bruggenofkanalenen
komtvanpasbijhetbinnenvarenenverlatenvanonbekendehavensofankerplaatsen.
Selecteerinhetstartscherm>.
Perspective 3D Navigatiekaart
De weergave aanpassen
• Plaatshetbeelddichternaardebootenhetwater:
DrukbijdeGPSMAP4000-serieopde.
TikbijdeGPSMAP5000-serieopdeknop
.
• Plaatshetbeeldverdervandeboot:
DrukbijdeGPSMAP4000-serieopde.
TikbijdeGPSMAP5000-serieopdeknop
.
Deschaal(
)wordtkortonderaanhetschermweergegeven.
De weergave Perspective 3D, Mariners Eye 3D of Fish Eye 3D roteren
UkuntdeweergavePerspective3D,Mariner’sEye3DofFishEye3Dnaarwensroteren.
:Mariner'sEye3DenFishEye3DzijnalleenbeschikbaaralsueenBlueChartg2Vision-gegevenskaartgebruikt
(pagina21).
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteer,of.
3. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• DrukbijdeGPSMAP4000-seriedenaarlinksofnaarrechtsomde3D-weergaveteroteren.
• TikensleepbijdeGPSMAP5000-seriedenavigatiekaartnaarlinksofnaarrechtsomde3D-weergaveteroteren.
4. Selecteeromhetroterentestoppenenterugtekerennaaruwhuidigepositie.
Weergave 3D-perspectiefkaart
Afstandcirkels weergeven
MetbehulpvandeafstandcirkelskuntudeafstandeninPerspective3DofMariner'sEye3Dbekijken.
:dekaartMarinersEye3DstaatopeenvoorgeprogrammeerdegegevenskaartvanBlueChartg2Vision.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteerof.
3. Selecteer>>>.
20 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Weergave van kaarten en 3D-kaarten
Een corridorbreedte selecteren
UkuntdebreedtevandenavigatiecorridorinPerspective3DofMarinersEye3Daangeven.
:dekaartMarinersEye3DstaatopeenvoorgeprogrammeerdegegevenskaartvanBlueChartg2Vision.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteerof.
3. Selecteer>>.
4. Geefdebreedteop.
5. Selecteer.
Oppervlakteradar weergeven
Deoppervlakteradarkanalleenwordenweergegevenalsdekaartplotterverbindingmeteenscheepsradarheeft.
UkuntradarresultatenvanafhetwateroppervlakweergeveninPerspective3DofMariner’sEye3D.
:MarinersEye3DisbeschikbaaropeenvoorgeprogrammeerdeBlueChartg2Vision-gegevenskaart.
Perspective 3D met oppervlakteradargegevens
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteerof.
3. Selecteer>>.
Overige schepen weergeven
Zie“Deweergavevanandereschepencongureren”(pagina58).
Gegevensbalken weergeven en congureren
Zie“Gegevensbalken”(pagina56).
Waypoints en sporen gebruiken
Zie“Waypoints”(pagina32)of“Sporen”(pagina36).
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 21
Weergave van kaarten en 3D-kaarten
Radaroverlay
WanneeruuwkaartplotteraansluitopeenoptionelemaritiemeradarvanGarmin,kuntuderadaroverlaygebruikenom
radargegevensteprojecterenopdenavigatiekaartofdeviskaart(pagina73).
BlueChart g2 Vision
Meteenoptionele,voorgeprogrammeerdegegevenskaartvoorBlueChartg2Visionkuntuallefunctiesvandekaartplotter
gebruiken.NaastgedetailleerdenavigatiekaartenbiedtBlueChartg2Visiondevolgendefuncties:
Voorliggende koers Beschrijving
Mariner's Eye 3D Geeft een panoramisch beeld van bovenaf en achter uw boot dat dient als visueel driedimensionaal
-navigatiehulpmiddel. De gegevens van BlueChart g2 Vision Mariner’s Eye 3D zijn gedetailleerder dan de
voorgeladen gegevens (pagina 22).
Fish Eye 3D Geeft een driedimensionale onderwaterweergave van de zeebodem aan de hand van de gegevens op de
kaart. (pagina 23).
Viskaarten Geven een beeld waarin de navigatiegegevens van de kaart zijn verwijderd en de bodemgegevens
worden benadrukt voor de dieptewaarneming. Deze kaart is zeer geschikt voor diepzeevissen
(pagina 24).
Satellietbeelden met
hoge resolutie
Tonen satellietbeelden met hoge resolutie voor een realistische weergave van land en water op de
navigatiekaart (pagina 25).
Luchtfoto's Luchtfoto's van jachthavens en andere belangrijke navigatiepunten helpen u een beeld te krijgen van uw
omgeving (pagina 26).
Gedetailleerde gegeven
over wegen en nuttige
punten
Tonen wegen, restaurants en andere nuttige punten (POI's) langs de kust (pagina 26).
Autobegeleiding Maakt gebruik van kaartgegevens en ingevoerde gegevens met betrekking tot veilige diepte en hoogte
om de beste doorvaartroute naar uw bestemming te bepalen (pagina 26).
BlueChart g2 Vision-gegevenskaarten
OPMERKING
GegevenskaartenvanBlueChartg2Visionzijnnietwaterbestendig.Bewaardekaartdieunietgebruikt,indeoriginele
verpakkingenopeenveiligeplaatsenlaatdekaartnietinhetzonlichtofderegenliggenombeschadigingtevoorkomen.
BlueChartg2Vision-gegevenskaartenzijngevoeligvoorstatischeelektriciteit.Bijeenlagevochtigheidmoetueersteenmetalen
voorwerpaanrakenvoordatudekaartbeetpakt,ombeschadigingvandekaarttevoorkomen.
UkuntBlueChartg2Vision-kaartgegevensopeengegevenskaartdieineenkaartplotteruitdeGPSMAP4000-ofGPSMAP
5000-serieisgeplaatst,delenmetelkekaartplotteruitdeGPSMAP4000-,5000-,6000-en7000-seriedieverbindingheeftmet
hetGarminMarineNetwork(pagina104).DekaartenvanBlueChartg2VisionkunnenalleenbijdekaartplottersuitdeGPSMAP
4000-serieennieuwerekaartplotterswordengebruikt.OuderemethetGarminMarineNetworkcompatibelekaartplotters(zoals
deGPSMAP3000-serie)kunnenwelopuwnetwerkwordenaangesloten,maargeenBlueChartg2Vision-gegevensdelen.
UkuntgeenBlueChartg2Vision-gegevensvandegegevenskaartalsback-upnaaruwcomputeroverzettenofopuwcomputer
bekijken.UkuntdegegevenskaartalleengebruikenbijGarminGPS-toestellenofGarminHomePort
-toestellendiecompatibel
zijnmetBlueChartg2Vision.
GegevenskaartenvanBlueChartg2Visionkuntuplaatsenenverwijderenalsdekaartplotterisin-ofuitgeschakeld(pagina3).
22 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Weergave van kaarten en 3D-kaarten
Mariner's Eye 3D
EenBlueChartg2Vision-gegevenskaartbevatdeweergaveMariner’sEye3D,eengedetailleerd,driedimensionaalbeeldvan
bovenenachteruwboot(opbasisvanuwkoers)datualsvisueelnavigatiehulpmiddelkuntgebruiken.Dezeweergavekomtvan
pasbijhetnavigerenrondverraderlijkeondiepten,riffen,bruggenofkanalenenbijhetbinnenvarenenverlatenvanonbekende
havensofankerplaatsen.
Selecteerinhetstartscherm>.
Mariner's Eye 3D met afstandcirkels Navigatiekaart
De weergave aanpassen
Zie“Deweergaveaanpassen”(pagina19).
Details over navigatiekenmerken weergeven
Zie“Detailsovernavigatiekenmerkenweergeven”(pagina10).
Weergave van de kaart Mariner’s Eye 3D
De weergave van 3D-terrein aanpassen
Ukuntinstellenhoekaartgegevensbijdriedimensionaalterreinwordenweergegeven.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>.
2. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteerom3D-terreinmeteenkleurenschemaaantegeven.
• Selecteeromkaartgegevensdriedimensionaalweertegeven.
• Selecteeromsatellietbeeldenenkaartgegevensdriedimensionaalweertegeven.
Gevarenkleuren weergeven of verbergen
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>.
2. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteeromondiepwaterenlandmetbehulpvaneenkleurenschaalweertegeven.Blauwgeeftdiepwateraan,
geelbetekentondiepwaterenroodstaatvoorzeerondiepwater.
• Selecteeromhetlandweertegevenzoalsgezienvanafhetwater.
Mariner's Eye 3D,
gevarenkleuren uitgeschakeld
Mariner's Eye 3D,
gevarenkleuren ingeschakeld
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 23
Weergave van kaarten en 3D-kaarten
Afstandcirkels weergeven
Zie“Afstandcirkelsweergeven”(pagina19).
Weergave van een veilige diepte selecteren
UkuntdeweergavevaneenveiligedieptevoorMariner’sEye3Dinstellen.
:dezeinstellingheeftalleengevolgenvoordegevarenkleureninMarinersEye3D.Erzijngeengevolgenvoor
deveiligewaterdieptevandeinstellingAutobegeleiding(pagina53)ofvoordeinstellingvanhetondiepwateralarm(echolood)
(pagina94).
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>.
2. Geefdediepteop.
3. Selecteer.
Een corridorbreedte selecteren
Zie“Eencorridorbreedteselecteren”(pagina20).
Overige schepen weergeven
Zie“Deweergavevanandereschepencongureren”(pagina58).
Oppervlakteradar weergeven
Zie“Oppervlakteradarweergeven”(pagina20).
Gegevensbalken weergeven en congureren
Zie“Gegevensbalken”(pagina56).
Waypoints en sporen gebruiken
Zie“Waypoints”(pagina32)of“Sporen”(pagina36).
Fish Eye 3D
AandehandvandedieptecontourenvandeBlueChartg2Vision-kaartengeeftFishEye3Deenonderwaterweergavevande
bodemvandezeeofhetmeer.
Zwevendedoelen,zoalsvissen,wordenaangeduidmetrode,groeneengelebollen.Roodverwijsthierbijnaardegrootste
objectenengroennaardekleinsteobjecten.
Fish Eye 3D
De weergave aanpassen
Zie“Deweergaveaanpassen”(pagina19).
24 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Weergave van kaarten en 3D-kaarten
Weergave van de Fish Eye 3D-kaart
De richting van de weergave op de Fish Eye 3D-kaartweergave aangeven
1. Selecteerinhetstartscherm>>>.
2. Selecteer,,of.
Een echoloodkegel op de kaart weergeven
Ukunteenkegelweergevendiehetgebiedaangeeftdatonderdedekkingvanuwtransducervalt.
Selecteerinhetstartscherm>>>>.
Zwevende doelen weergeven
Selecteerinhetstartscherm>>>>.
Sporen weergeven
Selecteerinhetstartscherm>>>>.
Gegevensbalken weergeven
Zie“Gegevensbalken”(pagina56).
Viskaart
Gebruikdeviskaartvooreengedetailleerdeweergavevandebodemcontourenendieptepeilingenopdekaart.
Viskaart Navigatiekaart
DeviskaartmaaktgebruikvangedetailleerdebathymetrischegegevensopeenvoorgeprogrammeerdeBlueChartg2Vision-
gegevenskaartenisdemeestgeschiktekaartvoordiepzeevissen.
Weergave van de viskaart
Waypoints gebruiken
Zie“Waypoints”(pagina32).
Sporen gebruiken
Zie“Sporen”(pagina36).
Overige schepen weergeven
Zie“Deweergavevanandereschepencongureren”(pagina58).
Navigatiekenmerken weergeven
Selecteerinhetstartscherm>>>>.
Gegevensbalken weergeven
Zie“Gegevensbalken”(pagina56).
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 25
Weergave van kaarten en 3D-kaarten
Satellietbeelden op de navigatiekaart weergeven
BijgebruikvaneenvoorgeprogrammeerdeBlueChartg2Vision-gegevenskaartkuntuopdenavigatiekaartsatellietbeeldenmet
hogeresolutiegebruikenvoorweergavevanhetlanden/ofdezee.
:alsdezefunctieisingeschakeld,wordendesatellietbeeldenalleenbijlagerezoomniveausmeteenhogeresolutie
weergegeven.AlsudesatellietbeeldenmethogeresolutienietinuwBlueChartg2Vision-regioziet,kuntuverderinzoomenmet
de(GPSMAP4000-serie)ofdeknop
(GPSMAP5000-serie).Ukunthetdetailniveauookhogerinstellendoor
hetzoomdetailvandekaarttewijzigen(pagina11).
1. Selecteerinhetstartscherm>>>.
2. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteeromvoorhetwateralleenstandaardkaartinformatieweertegeven,terwijlvoorhetland
overlappendefoto'swordengebruikt.
• Selecteeromfoto'svanzowelhetlandalshetwaterbijeenbepaaldematevandoorzichtigheidweertegeven.
Houddetoetsofingedruktomdedoorzichtigheidvandefotointestellenenlaatdetoetslosalsde
fotodegewenstedoorzichtigheidheeft.Hoehogerhetpercentage,hoemeerhetlandenhetwaterdoorsatellietfoto's
wordenbedekt.
Fotokaart op 50% Fotokaart op 100%
Foto-overlapping uit Foto-overlapping alleen voor land
26 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Weergave van kaarten en 3D-kaarten
Luchtfoto's van oriëntatiepunten weergeven
Omluchtfoto'sopdenavigatiekaarttekunnenbekijkenmoetdeinstellingFotopuntenzijningeschakeld(pagina13).
VoorgeprogrammeerdegegevenskaartenvanBlueChartg2Visionbevattenluchtfoto'svaneengrootaantaloriëntatiepunten,
jachthavensenhavens.Metdezefoto'skuntuzichopdeomgevingoriënterenofuzelfvooraankomstalvastvertrouwdmaken
met(jacht)havens.
1. Selecteerinhetstartscherm>.
2. Selecteereencamerapictogram.
• Eenstandaardcamerapictogram(
)verwijstnaareenpanoramischefoto.
• Eencamerapictogrammeteenkegelvormigelijn(
)verwijstnaareenfotovanuiteenlagerperspectief.Defotois
gemaaktvanuithetperspectiefvandecamerainderichtingvandekegelvormigelijn.
3. Selecteer>.
:drukopde(GPSMAP4000-serie)oftikop
of (GPSMAP5000-serie)omuitofinte
zoomenterwijldeluchtfotoschermgrootwordtweergegeven.
Bewegende indicaties voor getijden en stromingen
Ukuntdebewegendeindicatorenvoorgetijdenstationsenstromingsrichtingenopdenavigatiekaartofdeviskaartweergeven.Dan
moetdeinformatieovergetijdenstationsendestromingsrichtingwelopdevoorgeladenkaartofindeBlueChartg2Vision-regio
beschikbaarzijn.UmoetookeenwaardevoorGeanimeerdvoordeinstellingGetijden/stromingenselecteren(pagina10).
Eengetijdenstationwordtalseenverticalebalkmeteenpijlopdekaartaangegeven.Eenomlaagwijzende
rodepijlwijstopeenafgaandgetijdeeneenomhoogwijzendepijlwijstopeenopkomendgetijde.Wanneer
umetdecursoroverdeindicatievanhetgetijdenstationgaat,wordtdehoogtevanhetgetijdebijhetstation
bovendestationsindicatieweergegeven.
Derichtingvandestromingwordtmetpijlenopdekaartaangegeven.Derichtingvanelkepijlgeeftde
richtingvandestromingbijdedesbetreffendelocatieopdekaartaan.Dekleurvandestromingspijlgeefthet
snelheidsbereikvandestromingopdielocatieaan.Wanneerumetdecursoroverdeindicatievanderichting
vandestrominggaat,wordtdesnelheidvandestromingopdielocatiebovenderichtingsindicatieweergegeven.
Richtingindicatie Kleur Snelheidsbereik van de
stroming
Geel 0 tot 1 knoop
Oranje 1 tot 2 knopen
Rood 2 of meer knopen
Informatie van getijdenstation weergeven
Zie“Informatieoverstromingen”(pagina43).
Gedetailleerde gegevens over wegen en nuttige punten
BlueChartg2Visionbevatgedetailleerdegegevensoverwegenennuttigepunten(POI's),waaronderzeergedetailleerde
kustwegenennuttigepunten,zoalsrestaurants,logies,plaatselijkeattractiesenmeer.
Zoeken en navigeren naar nuttige punten
Zie“Waarheen?”(pagina39).
Autobegeleiding
BijAutobegeleidingwordtopbasisvandebeschikbarekaartgegevensvanBlueChartg2Visiondebesteroutenaareen
bestemminggemaaktenvoorgesteld.Autobegeleidingisbeschikbaarwanneerumet'Begeleidnaar'naareenbestemming
navigeert(pagina32).
Instellingen voor autobegeleiding congureren
Zie“Conguratiesvanautobegeleidingslijnen”(pagina53).
Getijdenstation
met vallend tij
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 27
Combinaties
Combinaties
Het combinatiescherm
Inhetcombinatieschermkuntumeerdereschermentegelijkweergeven.Hetaantalbeschikbareoptiesvoorhetcombinatiescherm
isafhankelijkvandeoptionelenetwerktoestellendieuopuwkaartplotterhebtaangeslotenenvanhetfeitofueenoptionele
BlueChartg2Vision-gegevenskaartgebruikt.IndeGPSMAP4000-seriekuntumaximaaldrieschermencombinereneninde
GPSMAP5000-seriezelfsvier.
Het combinatiescherm instellen
Een combinatie selecteren
1. Selecteerdeoptieinhetstartscherm.
2. Selecteereencombinatie.
Het combinatiescherm aanpassen
1. Selecteerdeoptieinhetstartscherm.
2. Selecteereencombinatie.
3. Selecteer>.
4. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteeromhetaantalcombinatieschermenteselecteren.Selecteereenaantal.
• Selecteer>omdeschermenverticaalterangschikken.
• Selecteer>omdeschermenhorizontaalterangschikken.
• Selecteer>omdeverticalebalk
weertegevenwaarinzichdegegevensveldenbevinden.
• Selecteereengenummerdeoptie,zoalsofindenuvolgendeafbeeldingomhetinformatietype
inhetcorresponderendeschermtewijzigen
.
5. Selecteer.
28 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Combinaties
Gegevensvelden van de combinatieschermen
Gegevensveldenkunnenwordenweergegevenopcombinatieschermen.Develdenbevattenrealtimeinformatiedieuinéén
oogopslagkuntzien.Ukuntdeoverlayvandegegevensveldenvoorelkecombinatieafzonderlijkcongureren.
Erbestaanverschillendemogelijkhedenvoorcijfersprojecterenincombinatieschermen.Vooriederecijferweergavekuntu
selecterenwelkevelden
moetenwordenweergegeven.
Een gegevensveld toevoegen
InhetcombinatieschermvandeGPSMAP4000-seriekunnenmaximaalzesgegevensveldenwordenweergegeven.Inde
GPSMAP5000-seriekunnenachtveldenwordenweergegeven.
1. Selecteerdeoptieinhetstartscherm.
2. Selecteereencombinatie.
3. Selecteereenongebruiktgegevensveld
.
4. Selecteerhettypegegevensdatinhetveldwordtweergegeven.
Afhankelijkvandekaartplotterendenetwerkconguratiekunnendebeschikbareoptiesvariëren.
Een gegevensveld verwijderen
1. Selecteerdeoptieinhetstartscherm.
2. Selecteereencombinatie.
3. Selecteereengegevensveldmetgegevens.
4. Selecteer.
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 29
Combinaties
Een gegevensveld bewerken
1. Selecteerdeoptieinhetstartscherm.
2. Selecteereencombinatie.
3. Selecteereengegevensveld.
4. Selecteerhettypegegevensdatinhetveldwordtweergegeven.
Afhankelijkvandekaartplotterendenetwerkconguratiekunnendebeschikbareoptiesvariëren.
Instrumentgegevens weergeven
Ukuntmotor-ofbrandstofmetersweergevenineencombinatiescherm.
1. Selecteerdeoptieinhetstartscherm.
2. Selecteereencombinatie.
3. Selecteer>.
4. Selecteereengenummerdeoptie.
5. Voereenactieuitomdemetersweertegevenineencombinatiescherm:
• Selecteer>>omdemotormetersweertegeven.
• Selecteer>>omdebrandstofmetersweertegeven.
De instrumentenschermen doorlopen
1. Selecteerdeoptieinhetstartscherm.
2. Selecteereencombinatiedieeenschermmetinstrumentgegevensbevat.
3. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• AlsueentoesteluitdeGPSMAP4000-seriegebruikt,selecteerdanrechtsonderinhetschermhetpictogramvoorhet
meterschermdatuwiltdoorlopen.
• AlsueentoesteluitdeGPSMAP5000-seriegebruikt,selecteerdandenaarlinksenrechtswijzendepijlenonderde
meter.
Dekaartplottergeefthetvolgendebrandstof-ofmotormeterschermweer.
4. Herhaalstap3omallemeterschermentedoorlopen.
De instrumentgegevens aanpassen
Zie“Motormeters”(pagina47)of“Brandstofmeters”(pagina49).
Een scherm instellen als het focusscherm
Hetgrootstescherminhetcombinatieschermwordthetfocusschermgenoemd.AlsueentoesteluitdeGPSMAP4000-serie
gebruikt,kuntukiezenwatinhetfocusschermwordtweergegeven.
1. Selecteerdeoptieinhetstartscherm.
2. Selecteereencombinatie.
3. Selecteerrechtsonderinhetschermhetpictogram
voorhetschermdatuwiltweergeveninhetfocusscherm.
30 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Combinaties
Volledige schermweergave gebruiken
Ukuntdeinhoudvanelkcombinatieschermweergevenophetvolledigekaartplotterscherm.
1. Selecteerdeoptieinhetstartscherm.
2. Selecteereencombinatie.
3. AlsueentoesteluitdeGPSMAP4000-seriegebruikt,zorgdandathetcombinatieschermdatuophetvolledige
kaartplotterschermwiltweergeven,zichinhetfocusschermbevindt.Alsdatniethetgevalis,selecteerdanrechtsonderinhet
schermhetpictogramvoorhetschermdatuwiltweergevenophetvolledigekaartplotterscherm.
4. Voereenactieuitomhetvolledigekaartplotterschermweertegeven:
• AlsueentoesteluitdeGPSMAP4000-seriehebt,gebruikdandeomhetfocusschermteschuiven.
• AlsueentoesteluitdeGPSMAP5000-seriehebt,tikdanopeencombinatiescherm.
5. Voereenactieuitomterugtekerennaarhetcombinatiescherm:
• Selecteerineenradarscherm.
• Selecteerineengraekscherm.
• Selecteerineenecholood-ofvideoscherm.
• Ineenmeterschermvoertueenvandevolgendeactiesuit:
AlsueentoesteluitdeGPSMAP4000-seriehebt,selecteerdan.
AlsueentoesteluitdeGPSMAP5000-seriehebt,tikdanophetinstrumentenscherm.
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 31
Navigatie
Navigatie
Elementaire navigatievragen
Vraag Antwoord
Hoe kan ik ervoor zorgen dat de kaartplotter mij in
de richting wijst waarin ik wil gaan (peiling)?
Navigeren met Ga naar. Zie “Een directe koers instellen en volgen met behulp
van Ga naar” (pagina 32).
Hoe kan ik ervoor zorgen dat de kaartplotter mij
in een rechte lijn naar een locatie begeleidt (met
minimale koersafwijkingen), waarbij de kortste
weg vanaf de huidige positie wordt gevolgd?
Stel een route in die uit één routedeel bestaat en navigeer langs deze route met
behulp van Route naar (pagina 34).
Hoe kan ik ervoor zorgen dat de kaartplotter
obstakels omzeilt bij het navigeren naar een
locatie?
Stel een route in die uit meerdere routedelen bestaat en navigeer langs deze
route met behulp van Route naar. Zie “Een route vanaf uw huidige positie maken
en navigeren” (pagina 34).
Hoe kan ik ervoor zorgen dat de kaartplotter
gebruikmaakt van de stuurautomaat?
Navigeer met behulp van Route naar (pagina 34).
Opmerking: als u een route die met de functie Autobegeleiding is gemaakt,
met een stuurautomaat wilt navigeren, moet uw kaartplotter via een NMEA
2000-netwerk aangesloten zijn op een stuurautomaat uit de Garmin GHP-serie.
Kan de kaartplotter een koers voor mij
samenstellen?
pagina 32).
Hoe kan ik de instellingen voor Autobegeleiding
wijzigen voor mijn boot?
Zie “Conguraties van autobegeleidingslijnen” (pagina 53).
Navigatie met een kaartplotter
AlsuwiltnavigerenmeteenkaartplotteruitdeGPSMAP4000-of5000-serie,moetueersteenbestemmingkiezen,eenkoers
uitzettenofeenroutemakenenvervolgensdekoersofroutevolgen.Volgdekoersofrouteopdenavigatiekaart,deviskaart,in
hetschermPerspective3DofinhetschermMarinersEye3D.
:Mariner'sEye3DisbeschikbaaralsueenBlueChartg2Vision-gegevenskaartgebruikt.Deviskaartis
alleenbeschikbaaralsueenBlueChartg2Vision-ofeenBlueChartg2-gegevenskaartgebruikt,ofalsdegeïntegreerdekaart
ondersteuningbiedtvoorviskaarten.
Bestemmingen
UkuntbestemmingenselecterenmetbehulpvandenavigatiekaartofdeviskaartofukuntdefunctieWaarheen?gebruikenom
eenbestemmingteselecteren.
Een bestemming selecteren op de navigatiekaart
1. Selecteerinhetstartscherm>.
2. Selecteerdebestemmingwaarunaartoewiltnavigeren.
Een bestemming kiezen met Waarheen?
1. Selecteerinhetbeginscherm
2. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteeromeenlijstmetvoorgeladenlocatieseneerdergemarkeerdelocatiestebekijken(pagina32).
• Selecteeromeenlijstmeteerderopgeslagenroutestebekijken(pagina33).
• Selecteeromeenlijstmetopgenomensporentebekijken(pagina36).
• Selecteeromeenlijstmetjachthavensenanderenuttigebuitengaatsepuntenindenabijheidop
naamweertegeven(pagina39).
• Selecteeromopnaamtezoekennaarwaypoints,routes,sporenennuttigebuitengaatsepunten
(pagina40).
3. Selecteereenbestemming.
Koersen
Ukunteenkoersnaareenbestemminginstellenendezevolgenmetbehulpvaneenvandevolgendedriemethoden:Ganaar,
RoutenaarofBegeleidnaar.
• :brengtudirectnaaruwbestemming.
• :berekenteenroutevanuwlocatienaareenbestemming,metdemogelijkheidomkoerswijzigingenaante
brengen.
32 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Navigatie
• :zoektindeBlueChartg2Vision-kaartgegevensdeoptimaleroutenaaruwbestemmingmetbehulpvan
Autobegeleiding.VoordezeoptiemoetubeschikkenovereenBlueChartg2Vision-geheugenkaart.
Een directe koers instellen en volgen met behulp van Ga naar
LET OP
WanneeruGanaargebruikt,kunneneendirectekoerseneengecorrigeerdekoersoverlandofdoorondiepwaterlopen.Gebruik
visuelewaarnemingenomland,ondiepwaterenanderegevaarlijkeobjectentevermijden.
Ukunteendirectekoersuitzettenendezevolgenvanafuwhuidigepositienaareengeselecteerdebestemming.
1. SelecteereenbestemmingmetbehulpvaneenkaartofmetWaarheen?(pagina31).
2. Selecteer>.
Erwordteenmagentalijnweergegeven.Dedunnerepaarselijnindemagentalijngeeftdegecorrigeerdekoersvanuw
huidigepositienaardebestemmingaan.Degecorrigeerdekoersisdynamischenbeweegtmetuwbootmeewanneeruvande
koersafwijkt.
3. Volgdemagentalijn,vermijdland,ondiepwaterenandereobstakels.
:wanneeruvandekoersbentafgeweken,volgdandepaarselijn(gecorrigeerdekoers)omnaaruw
bestemmingtegaanofgaterugnaardemagentalijn(directekoers).
Een nieuwe route maken en volgen met behulp van Route naar
Zie“Eenroutevanafuwhuidigepositiemakenennavigeren”(pagina34).
Een opgeslagen route volgen met Route naar
Zie“Naareenopgeslagenroutezoekenennavigeren”(pagina40).
Een koers instellen en volgen met behulp van Autobegeleiding
LET OP
DefunctieAutobegeleidingvandeBlueChartg2Vision-gegevenskaartisgebaseerdopelektronischekaartinformatie.De
gegevensgaranderennietdatderoutevrijisvanobstakelsendatdezediepgenoegis.Vergelijkdekoersmetallevisuele
waarnemingenenvermijdland,ondiepwaterenandereobstakelsdieukunttegenkomen.
1. SelecteereenbestemmingmetbehulpvaneenkaartofmetWaarheen?(pagina31).
2. Selecteer>.
3. Controleerdekoers,diemetdemagentalijnvoorAutobegeleidingisaangegeven.
:alsudefunctieAutobegeleidinggebruikt,geefteengrijzelijnbinnendemagentalijnaandatdefunctie
Autobegeleidingeendeelvandeautomatischebegeleidingnietkanberekenen.Ditwordtveroorzaaktdoordeinstellingen
vooreenveilige,vrijedoorvaartbijeenminimalewaterdiepteenobstakelhoogte(pagina53).
4. Volgdemagentalijn,vermijdland,ondiepwaterenandereobstakels.
Waypoints
Ukuntmaximaal5000waypointsopslaanmeteendoordegebruikergedenieerd(e)naam,symbool,diepte,watertemperatuuren
opmerkingvoorelkwaypoint.
Uw huidige positie als waypoint markeren
Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• SelecteeropeenwillekeurigschermbijdeGPSMAP4000-serie.
• TikopbovenaanhetschermbijdeGPSMAP5000-serie.
Een waypoint op een andere positie maken
1. Selecteerinhetstartschermachtereenvolgens>>>.
2. Voerdepositievanhetwaypointin:
• Selecteeralsuhetwaypointwiltverplaatsenterwijlueenkaartbekijkt.Selecteer.
• Selecteeromhetwaypointaandehandvancoördinatenteverplaatsen.Selecteer.
3. Indiennodigkuntuhetwaypointeennaamgeveneninformatieoverdewaypointinvoeren.Selecteervervolgenshet
waypointaanderechterkantvanhetschermenselecteerWijzigwaypoint.
• Selecteer.Selecteer.
• Selecteer.Selecteereennieuwsymbool.
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 33
Navigatie
• Selecteer.Selecteer.
• Selecteer.Selecteer.
• Selecteer.Selecteer.
Een MOB-positie markeren en er naartoe navigeren
Alsueenwaypointmarkeert,kuntudezealsMOB-positie(man-over-boord)opslaan.
Selecteerineenwillekeurigscherm>.
EeninternationaalMOB-symboolmarkeerthetactieveMOB-puntendekaartplottersteltmetdefunctieGanaareenkoersin
terugnaardegemarkeerdepositie.
Een lijst met alle waypoints weergeven
Selecteerinhetstartscherm>>.
Een opgeslagen waypoint bewerken
1. Selecteerinhetstartscherm>>.
2. Selecteereenwaypoint.
3. Selecteer>.
4. Selecteereenoptie:
• Selecteer.Selecteer.
• Selecteer.Selecteereennieuwsymbool.
• Selecteer.Selecteer.
• Selecteer.Selecteer.
• Selecteer.Selecteer.
Een nieuw waypoint maken vanuit de lijst met waypoints
1. Selecteerinhetstartscherm>>>.
2. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteeromeennieuwwaypointtemakendoorcoördinatenoptegeven.
• Selecteeromeennieuwwaypointopdekaartteselecteren.
• Selecteeromeennieuwwaypointtemakenopuwhuidigelocatie.
Een opgeslagen waypoint verplaatsen
1. Selecteerinhetstartscherm>>.
2. Selecteereenwaypoint.
3. Selecteer>.
4. Geefeennieuwelocatievoorhetwaypointaan:
• Selecteeralsuhetwaypointwiltverplaatsenterwijlueenkaartbekijkt.Selecteer.
• Selecteeromhetwaypointaandehandvancoördinatenteverplaatsen.Selecteer.
Een waypoint of MOB verwijderen
UkunteenopgeslagenwaypointofeenMOBookverwijderen.
1. Selecteerinhetstartscherm>>.
2. SelecteereenwaypointofMOB.
3. Selecteer>.
Alle waypoints verwijderen
Selecteerinhetstartscherm>>>>.
Waypoints kopiëren
Zie“Beheervankaartplottergegevens”(pagina60).
Routes
Ukuntmaximaal20routesmakenenopslaan.Elkeroutekanmaximaal250waypointsbevatten.
34 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Navigatie
Een route vanaf uw huidige positie maken en navigeren
Ukunteenrouteopdenavigatiekaartofdeviskaartmakenendezemeteengaanvolgen.Metdezeprocedurewordenderoute-of
waypointgegevensnietopgeslagen.
:deviskaartisalleenbeschikbaaralsueenBlueChartg2Vision-gegevenskaartofeenBlueChartg2-
gegevenskaartgebruikt,ofalsdegeïntegreerdekaartondersteuningbiedtvoorviskaarten.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteerof.
3. Selecteereenbestemming
metbehulpvandecursor.
4. Selecteer>.
5. Selecteerdelocatie
waarudelaatstekoerswijziginginderichtingvanuwbestemmingwiltmaken
.
6. Selecteer.
7. Herhaaldestappen5en6alsumeerkoerswijzigingwilttoevoegen.Werkdaarbijterugvanafdebestemmingnaardehuidige
positievanuwboot.
Delaatstekoerswijzigingdieutoevoegt,dientovereentekomenmetdeeerstekoerswijzigingvanvanafuwhuidigepositie.
Ditisdusdekoerswijzigingdiezichhetdichtstbijdebootbevindt.
8. Selecteeralsderouteisvoltooid.
:alsudecursorverplaatstnadatudelaatstekoerswijziginghebtgeselecteerdmaarvoordatuhebt
geselecteerd,danwordternogeenkoerswijzigingaanderoutetoegevoegd.
9. Controleerdekoersdiemeteenmagentalijnwordtaangegeven.
10. Volgdemagentalijn,vermijdland,ondiepwaterenandereobstakels.
Alsuuwbestemminghebtbereikt,wordtueropgewezendatuderoutekuntopslaan.
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 35
Navigatie
11. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer.
• Selecteer>>.Voerdenaamvanderoutein.Selecteer.
Een route maken en opslaan
Metdezeprocedurewordenderouteenallehierinopgenomenwaypointsopgeslagen.Hetstartpuntkanuwhuidigepositieofeen
willekeurigeanderepositiezijn.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>.
2. Selecteerhetbeginpunt
vanderoute:
• Selecteer.Selecteereenlocatieophetkaart.
• Selecteerenselecteereenopgeslagenwaypoint.
3. Selecteeromhetbeginpuntvanderoutetemarkeren.
4. Selecteerdelocatiewaarudevolgendekoerswijzigingwilttoevoegen
:
• Selecteer.Selecteereenlocatieophetkaart.
• Selecteerenselecteereenopgeslagenwaypoint.
5. Selecteer.
Dekaartplottermarkeertdepositievandekoerswijzigingmeteenwaypoint.
6. Herhaaldestappen4en5alsumeerkoerswijzigingwiltopgeven.
7. Selecteerdeeindbestemming
:
• Selecteer.Selecteereenlocatieophetkaart.
• Selecteerenselecteereenopgeslagenwaypoint.
8. Selecteer.
36 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Navigatie
Een lijst met opgeslagen routes weergeven
Selecteerinhetstartscherm>>.
Een opgeslagen route bewerken
Ukuntdenaamvaneenroutewijzigenofdekoerswijzigingenineenrouteaanpassen.
1. Selecteerinhetstartscherm>>.
2. Selecteerderoutedieuwiltbewerken.
3. Selecteer>.
4. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer.Voerdenaamin.Selecteer.
• Selecteer>.Selecteerdekoerswijzigingopdekaart.Selecteer
>.Selecteereennieuwelocatievoordekoerswijzigingopdekaart.Selecteer
>.
• Selecteer>.Selecteereenwaypointindelijst.Selecteer
>>.Voereennieuwelocatievoordekoerswijzigingin.Selecteer.
Een opgeslagen route verwijderen
1. Selecteerinhetstartscherm>>.
2. Selecteereenroute.
3. Selecteer>.
Alle opgeslagen routes verwijderen
Selecteerinhetstartscherm>>>.
Een waypoint op een opgeslagen route omzeilen
Ukuntvanafelkwillekeurigwaypointinderoutebeginnenmethetlangseenopgeslagenroutenavigeren.
1. Selecteerinhetbeginscherm>.
2. Selecteereenroute.
3. Selecteer.
4. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteeromlangsderoutetenavigerenindeomgevingvanhetbeginpuntdatisgebruiktbijhetmakenvande
route.
• Selecteeromlangsderoutetenavigerenindeomgevingvanhetbestemmingspuntdatisgebruiktbijhetmaken
vanderoute.
• Selecteeromparallelaanderoutetenavigeren,opeenspeciekeafstandvanderoute(pagina41).
5. Selecteerhetwaypointdatualsvolgendekoerswijziginginuwroutewiltgebruiken.
6. Selecteer.
7. Controleerdekoersdiemeteenmagentalijnwordtaangegeven.
8. Volgdemagentalijn,vermijdland,ondiepwaterenandereobstakels.
Routes kopiëren
Zie“Beheervankaartplottergegevens”(pagina60).
Sporen
Eenspoor(track)iseenregistratievandedooruwbootafgelegdeweg.Hetspoordatmomenteelwordtgeregistreerdishet
actievespoor.Ditkanwordenopgeslagen.Ukuntsporenweergevenopelkekaartofinelke3D-kaartweergave.
Sporen weergeven
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteereenkaartweergaveofeendriedimensionaleweergavevaneenkaart.
3. Selecteer>>>.
Eenlijn
achteruwbootopdekaartgeeftderouteaan.
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 37
Navigatie
De kleur van het actieve spoor instellen
Ukuntdekleurvanuwhuidigespoorselecteren.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>.
2. Selecteereenspoorkleur.
Het actieve spoor opslaan
Hetspoordatmomenteelwordtgeregistreerd,wordthetactievespoorgenoemd.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>.
2. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteerdetijdwaarophethuidigespoorisbegonnenof,indienweergegeven.
• Selecteer.
3. Selecteer.
Een lijst met opgeslagen sporen weergeven
Selecteerinhetstartscherm>>>.
Een opgeslagen spoor bewerken
1. Selecteerinhetstartscherm>>>.
2. Selecteereenspoor.
3. Selecteer>.
4. Voereenactieuit.
• Selecteer.Pasdenaamaan.Selecteer.
• Selecteerenselecteereenkleurvoorhetspoor.
Een spoor opslaan als route
1. Selecteerinhetstartscherm>>>.
2. Selecteereenspoor.
3. Selecteer>>.
Een opgeslagen spoor verwijderen
1. Selecteerinhetstartscherm>>>.
2. Selecteereenspoor.
3. Selecteer>.
Alle opgeslagen sporen verwijderen
Selecteerinhetstartscherm>>>.
Het actieve spoor volgen in tegengestelde richting
1. Selecteerinhetstartscherm>>>.
2. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
38 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Navigatie
• Selecteerdetijdwaarophethuidigespoorisbegonnenof,indienweergegeven.
• Selecteer.
3. Selecteer.
4. Controleerdekoers,diemeteengekleurdelijnisaangegeven.
5. Volgdegekleurdelijn,vermijdland,ondiepwaterenandereobstakels.
Het actieve spoor wissen
Selecteerinhetstartscherm>>>.
Hetspoorgeheugenwordtgewist;hethuidigespoorwordtechternogsteedsopgeslagen.
Het spoorloggeheugen beheren tijdens het opslaan
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>.
2. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteeromeenspoorlogboekbijtehoudentothetgeheugenvolis.
• Selecteeromhetspoorlogboekcontinubijtehouden,waarbijdeoudstekoersgegevenswordenvervangendoor
nieuwegegevens.
Het opslaginterval van het logboek met sporen congureren
Ukuntdefrequentieaangevenwaarmeedesporenwordengeregistreerd.Hetfrequentregistrerenvanproelenisnauwkeuriger
maarhierdoorraakthetspoorlogwelsnellervol.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>>.
2. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteeromhetspoorteregistrerenopbasisvaneenafstandtussentweepunten.Selecteer.Stelde
afstandin.Selecteer.
• Selecteeromhetspoorteregistrerenopbasisvaneentijdsinterval.Selecteer.Steldetijdin.Selecteer.
• Selecteeromhetspoorvastteleggenopbasisvaneenafwijkingindekoers.Selecteer.Voerde
maximaletoegestanefoutintevoerenvandewarekoersvoordatereenspoorpuntwordtgeregistreerd.Selecteer.
3. Selecteer.
Sporen kopiëren
Zie“Beheervankaartplottergegevens”(pagina60).
Alle opgeslagen waypoints, routes en sporen verwijderen
Selecteerinhetstartscherm>>>.
Navigeren met een Garmin-stuurautomaat
Alsudenavigatiestart(metGanaar,RoutenaarofBegeleidnaar)enviaeenNationalMarineElectronicsAssociation(NMEA)
2000-netwerkbentverbondenmeteencompatibeleGarmin-stuurautomaat(zoalsdeGHP
10),wordtgevraagdofude
stuurautomaatwiltinschakelen.
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 39
Waarheen?
Waarheen?
Gebruikdeoptieinhetstartschermomtezoekenentenavigerennaarbrandstoeveranciers,reparatiewerkplaatsen
enandereservicesindeomgeving,maarooknaarwaypointsenroutesdieuhebtsamengesteld.
Watersportdiensten als bestemming
:dezefunctieisnietinalleregio’sbeschikbaar.
Dekaartplotterbevatinformatieoverduizendenbestemmingenwaarwatersportdienstenwordenaangeboden.
Naar een watersportdienst navigeren
LET OP
DefunctieAutobegeleidingvandeBlueChartg2Vision-gegevenskaartisgebaseerdopelektronischekaartinformatie.De
gegevensgaranderennietdatderoutevrijisvanobstakelsendatdezediepgenoegis.Vergelijkdekoersmetallevisuele
waarnemingenenvermijdland,ondiepwaterenandereobstakelsdieukunttegenkomen.
WanneeruGanaargebruikt,kunneneendirectekoerseneengecorrigeerdekoersoverlandofdoorondiepwaterlopen.Gebruik
visuelewaarnemingenomland,ondiepwaterenanderegevaarlijkeobjectentevermijden.
:AutobegeleidingisbeschikbaarbijgebruikvaneenvoorgeprogrammeerdeBlueChartg2Vision-gegevenskaart.
1. Selecteerinhetbeginscherm>.
2. Selecteerdewatersportdienstwaarunaartoewiltnavigeren.
Dekaartplottergeefteenlijstmetde50dichtstbijzijndepositiesendeafstandenpeilingtotdezepositiesweer.
3. Selecteereenbestemming.
:selecteeromextrainformatieofomdepositieopeenkaartweertegeven.
4. Selecteer.
5. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer.
• Selecteer.
• SelecteeralsudefunctieAutobegeleidingwiltgebruiken.
6. Controleerdekoersdiemeteenmagentalijnwordtaangegeven.
:alsudefunctieAutobegeleidinggebruikt,geefteengrijzelijnbinnendemagentalijnaandatdefunctie
Autobegeleidingeendeelvandeautomatischebegeleidingnietkanberekenen.Ditwordtveroorzaaktdoordeinstellingen
vooreenveilige,vrijedoorvaartbijeenminimalewaterdiepteenobstakelhoogte(pagina53).
7. Volgdemagentalijn,vermijdland,ondiepwaterenandereobstakels.
Scherm Ga naar
Scherm Begeleid naar (BlueChart g2 Vision)
Stoppen met navigeren
Selecteerinhetstartscherm>.
40 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Waarheen?
Naar een bestemming zoeken en navigeren
LET OP
DefunctieAutobegeleidingvandeBlueChartg2Vision-gegevenskaartisgebaseerdopelektronischekaartinformatie.De
gegevensgaranderennietdatderoutevrijisvanobstakelsendatdezediepgenoegis.Vergelijkdekoersmetallevisuele
waarnemingenenvermijdland,ondiepwaterenandereobstakelsdieukunttegenkomen.
WanneeruGanaargebruikt,kunneneendirectekoerseneengecorrigeerdekoersoverlandofdoorondiepwaterlopen.Gebruik
visuelewaarnemingenomland,ondiepwaterenanderegevaarlijkeobjectentevermijden.
Ukuntopnaamzoekennaaropgeslagenwaypoints,opgeslagenroutes,opgeslagensporenenwatersportdiensten.
1. Selecteerinhetbeginscherm>.
2. Spelminimaaleengedeeltevandenaamvandebestemming.
3. Selecteer.
De50dichtstbijzijndebestemmingendiemetuwzoekcriteriaovereenkomen,wordenweergegeven.
4. Selecteerdelocatie.
5. Selecteer.
6. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer.
• Selecteer.
• SelecteeralsudefunctieAutobegeleidingwiltgebruiken.
7. Controleerdekoersdiemeteenmagentalijnwordtaangegeven.
:alsudefunctieAutobegeleidinggebruikt,geefteengrijzelijnbinnendemagentalijnaandatdefunctie
Autobegeleidingeendeelvandeautomatischebegeleidingnietkanberekenen.Ditwordtveroorzaaktdoordeinstellingen
vooreenveilige,vrijedoorvaartbijeenminimalewaterdiepteenobstakelhoogte(pagina53).
8. Volgdemagentalijn,vermijdland,ondiepwaterenandereobstakels.
Naar een opgeslagen waypoint zoeken en navigeren
LET OP
DefunctieAutobegeleidingvandeBlueChartg2Vision-gegevenskaartisgebaseerdopelektronischekaartinformatie.De
gegevensgaranderennietdatderoutevrijisvanobstakelsendatdezediepgenoegis.Vergelijkdekoersmetallevisuele
waarnemingenenvermijdland,waterenandereobstakelsdieukunttegenkomen.
WanneeruGanaargebruikt,kunneneendirectekoerseneengecorrigeerdekoersoverlandofdoorondiepwaterlopen.Gebruik
visuelewaarnemingenomland,ondiepwaterenanderegevaarlijkeobjectentevermijden.
Voordatueenlijstmetwaypointskuntdoorzoekenennaarhetgewenstewaypointkuntnavigeren,moetutenminsteéén
waypointmakenenopslaan(pagina32).
1. Selecteerinhetbeginscherm>.
2. Selecteereenwaypoint.
3. Selecteer.
4. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer.
• Selecteer.
• SelecteeralsudefunctieAutobegeleidingwiltgebruiken.
5. Controleerdekoersdiemeteenmagentalijnwordtaangegeven.
:alsudefunctieAutobegeleidinggebruikt,geefteengrijzelijnbinnendemagentalijnaandatdefunctie
Autobegeleidingeendeelvandeautomatischebegeleidingnietkanberekenenvanwegedeinstellingenvooreenveilige,vrije
doorvaartbijeenminimalewaterdiepteenobstakelhoogte(pagina53).
6. Volgdemagentalijn,vermijdland,ondiepwaterenandereobstakels.
Naar een opgeslagen route zoeken en navigeren
Omdooreenlijstmetroutestekunnenbladerenennaareenvandieroutestekunnennavigerenmoetuminimaaléénroute
hebbenvastgelegdenopgeslagen(pagina35).
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 41
Waarheen?
1. Selecteerinhetbeginscherm>.
2. Selecteereenroute.
3. Selecteer.
4. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteeromderoutetenavigerenvanafhetvertrekpuntdattijdenshetmakenvanderouteisingesteld.
• Selecteeromderoutetenavigerenvanafdebestemmingdietijdenshetmakenvanderouteisingesteld.
Erwordteenmagentalijnweergegeven.Dedunnerepaarselijnindemagentalijngeeftdegecorrigeerdekoersvanuw
huidigepositienaardebestemmingaan.Degecorrigeerdekoersisdynamischenbeweegtmetuwbootmeewanneeruvande
koersafwijkt.
5. Controleerdekoersdiemeteenmagentalijnwordtaangegeven.
6. Volgdemagentalijnlangselktrajectvanderoute,vermijdland,ondiepwaterenandereobstakels.
:Wanneeruvandekoersbentafgeweken,volgdandepaarselijn(gecorrigeerdekoers)omnaaruw
bestemmingtegaanofgaterugnaardemagentalijn(directekoers).
Naar een opgeslagen route zoeken en parallel aan deze route navigeren
Omdooreenlijstmetroutestekunnenbladerenennaareenvandieroutestekunnennavigerenmoetuminimaaléénroute
hebbenvastgelegdenopgeslagen(pagina35).
1. Selecteerinhetbeginscherm>.
2. Selecteereenroute.
3. Selecteer>.
4. Selecteerommeteenopgegevenafstandparallelaandeoorspronkelijkeroutetenavigeren.
5. Selecteer.
6. Geefdegewensteafstandop.
7. Selecteer.
8. Geefaanhoeulangsderoutewiltnavigeren:
• Selecteeromderoutevanafhetbeginpuntlinksvandeoorspronkelijkerouteafteleggen.
• Selecteeromderoutetevolgenvanafhetvertrekpuntbijhetmakenvanderoutenaarrechtsvande
oorspronkelijkeroute.
• Selecteeromderoutetevolgenvanafheteindpuntbijhetmakenvanderoutenaarlinksvande
oorspronkelijkeroute.
• Selecteeromderoutetevolgenvanafheteindpuntbijhetmakenvanderoutenaarlinksvande
oorspronkelijkeroute.
Erwordteenmagentalijnweergegeven.Dedunnerepaarselijnindemagentalijngeeftdegecorrigeerdekoersvanuw
huidigepositienaardebestemmingaan.Degecorrigeerdekoersisdynamischenbeweegtmetuwbootmeewanneeruvande
koersafwijkt.
9. Controleerdekoersdiemeteenmagentalijnwordtaangegeven.
10. Volgdemagentalijnlangselktrajectvanderoute,vermijdland,ondiepwaterenandereobstakels.
:Wanneeruvandekoersbentafgeweken,volgdandepaarselijn(gecorrigeerdekoers)omnaaruw
bestemmingtegaanofgaterugnaardemagentalijn(directekoers).
Naar een opgeslagen spoor zoeken en navigeren
Voordatueenlijstmetsporenkuntdoorzoekenennaarhetgewenstespoorkuntnavigeren,moetutenminsteéénspoormakenen
opslaan(pagina37).
1. Selecteerinhetbeginscherm>.
2. Selecteereenspoor.
3. Selecteer.
4. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteeromhetspoortevolgenvanafhetvertrekpuntdattijdenshetmakenvanhetspoorisingesteld.
• Selecteeromhetspoortevolgenvanafdebestemmingdietijdenshetmakenvanhetspoorisingesteld.
5. Controleerdekoers,diemeteengekleurdelijnisaangegeven.
6. Volgdegekleurdelijn,vermijdland,ondiepwaterenandereobstakels.
42 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Almanak-, omgevings- en bootgegevens
Almanak-, omgevings- en bootgegevens
Hetinformatieschermbevatinformatieovergetijden,stromingen,zon-enmaanstanden,metersenvideo.
Almanakgegevens
Informatie van het getijdenstation
HetschermGetijdenverschaftinformatieovereengetijdenstation
vooreenspeciekedatumentijd
,zoalsdevloedhoogte
endeeb-envloedtijden
.Standaardbevatdekaartplotterinformatieoverhetlaatstweergegevengetijdenstationen
informatievoordehuidigedatumentijd.
Selecteer>>inhetstartscherm.
Informatie van het getijdenstation
Informatie weergeven over een nabijgelegen getijdenstation
1. Selecteerinhetstartscherm>>>.
2. Selecteereenstation.
Getijdenstationinformatie voor een andere datum weergeven
Ukuntaangevenvoorwelkedatumugetijdenstationinformatiewiltweergeven.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>.
2. Selecteereenstation.
3. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteeromgetijdeninformatievooreenanderedatumweertegeven.Voerdedatumin.Selecteer.
• Selecteeromdegetijdeninformatievoordehuidigedagentijdweertegeven.
• Selecteeromgetijde-informatieweertegevenvoordedagnadeweergegevendatum.
• Selecteeromgetijde-informatieweertegevenvoordedagvóórdeweergegevendatum.
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 43
Almanak-, omgevings- en bootgegevens
Informatie over stromingen
:informatieoverstromingenstationsisbeschikbaaropeenBlueChartg2Vision-kaart.
HetschermStromenbevatinformatieovereengetijdenstation
vooreenspeciekedatumentijd,zoalsdeactuelesnelheid
vandestromingenhetniveau
.Standaardbevatdekaartplotterinformatieoverhetlaatstweergegevenstromingenstationen
informatievoordehuidigedatumentijd.
Selecteerinhetstartscherm>>.
Informatie van stromingenstation
Informatie weergeven over een nabijgelegen stromingenstation
:informatieoverstromingenstationsisbeschikbaarviaeenBlueChartg2Vision-kaart.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>.
2. Selecteereenstation.
Informatie over stromingenstations instellen
Ukuntaangevenvoorwelkedatumuinformatieoverstromingenstationswiltweergevenenukuntdezeinformatieweergevenin
graek-ofrapportvorm.
:informatieoverstromingenstationsisbeschikbaaropeenBlueChartg2Vision-kaart.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>.
2. Selecteereenstation.
3. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer>omgetijdeninformatievooreenanderedatumweertegeven.Voerdedatumin.
Selecteer.
• Selecteer>omdegetijdeninformatievoordehuidigedatumweertegeven.
• Selecteeromhetgetijdenrapportvoorhetgeselecteerdestationweertegeven.Ditrapportbevatinformatie
overdoodtij,vloedeneb.
• Selecteeromdegetijdeninformatievoordedagnadeweergegevendatumweertegeven.
• Selecteeromdegetijdeninformatievoordedagvóórdeweergegevendatumweertegeven.
• Selecteer
of omdetijdinintervallenvanvierofvijfminutenintestellen.
44 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Almanak-, omgevings- en bootgegevens
Zon- en maanstanden
HetschermZonenmaanbevatinformatieoverdezonsopgangenzonsondergang,deop-enondergangvandemaan,de
maanfaseeneenbenaderingvandepositievandezon
endemaan
.Standaardgeeftdekaartplotterinformatieoverde
zon-enmaanstandenvandeactueledagentijdweer.Hetmiddenvanhetscherm
steltdeluchtvoorendebuitenstecirkelsde
horizon
.
Selecteer>>inhetstartscherm.
Zon- en maanstanden
Informatie over de zon- en maanstanden voor een andere datum weergeven
Ukunteendatumentijdselecterenwaarvooruinformatieoverdezon-enmaanstandenwiltweergevenenukuntdemaanfase
voordegeselecteerdedatumentijdweergeven.
1. Selecteer>>inhetstartscherm.
2. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteerominformatieovereenbepaaldtijdstipopdedesbetreffendedatumweertegeven.Selecteer
ofomeennieuwetijdintevoeren.
• Selecteer>ominformatievooreenanderedatumweertegeven.Voerdedatumin.Selecteer
.
• Selecteer>omdegetijdeninformatievoordehuidigedatumweertegeven.
• Selecteeromdemaanfasevoordeaangegevendatumentijdweertegeven.Selecteeromterugte
gaannaardeskyviewbijhetweergevenvandemaanfase.
Omgevingsgegevens
Graeken van omgevingsgegevens
Ukuntgraekenvoorverschillendetypenomgevingsgegevensweergeveneninstellen,zoalsdewindsnelheid,dewindhoek,de
lucht-ofwatertemperatuur,deatmosferischedrukendediepte.Dezegraekentonengegevenspatronengedurendeeenbepaalde
tijdsperiode.Ukuntéénofmeergraekenopnemenineencombinatiescherm(pagina27).
Uhebtverschillendesensors,transducersofantennesnodigvoorhetregistrerenvandegegevensdiewordenweergegeveninde
graeken.RaadpleegdeTechnische handleiding voor Garmin NMEA 2000-productenopdeproduct-cdvoorinformatieoverhet
aansluitenvandekaartplotteroprandapparatuurmetgebruikvaneenNMEA2000-netwerk.
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 45
Almanak-, omgevings- en bootgegevens
Een graek instellen
UkuntdeschaalenduurvandegraekenAtmosferischedrukenDiepteinstellen.Deduurverwijstnaarhettijdintervalin
degraekendeschaalverwijstnaarhetbereikvandegemetengegevensindegraek,inclusiefspeciekemaximum-en
minimumwaarden.
1. Selecteerinhetstartscherm>.
2. Selecteerof.
3. Selecteer.
4. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteereerstenvervolgensofomdeduurintestellen.
• Selecteer.Selecteer,of.Alsuselecteert,steltdekaartplotterdeoptimaleminimum-
enmaximumwaardenvoorhetbereikinopbasisvandeomgevingsomstandigheden.Alsdekaartplotternieuweinformatie
overdeomgevingsomstandighedenontvangt,wordtdeschaalautomatischaangepast.
• Selecteeromdekaartplottertoetestaandeoptimaleminimum-enmaximumwaardenvoorhetbereik
intestellen,opbasisvandeomgevingsomstandigheden.wordtalleenweergegevenwanneeralis
geselecteerdvoor.
• SelecteervooralleenatmosferischedrukDrukref.enselecteerdereferentietijddiewordtgebruiktomdebarometertrend
teberekenendieindelinkerbovenhoekvandegraekwordtweergegeven.
Windsnelheidgegevens
De werkelijke wind, schijnbare wind of grondwind voor de windgraek selecteren
Dekaartplottermoetzijnaangeslotenopdehierondervermelderandapparatuuromdegegevenstekunnenregistrerendieinde
windsnelheidgraekwordenweergegeven.
Windsnelheid Beschrijving Vereiste sensors
Schijnbare wind Hiermee worden gegevens over de windsnelheid
weergegeven op basis van de luchtstroom die wordt
gemeten terwijl een boot in beweging is.
Een windsensor.
Ware wind Hiermee worden gegevens over de windsnelheid
weergegeven op basis van de luchtstroom die
wordt gemeten op een stationaire boot. De meest
nauwkeurige gegevens krijgt u als de instelling Bron
windsnelheid op Auto wordt gezet (pagina 52).
Een windsensor en een watersnelheidsensor; of een
windsensor en een GPS-antenne.
Grondwind Hiermee worden gegevens over de windsnelheid
weergegeven op basis van de luchtstroom die wordt
gemeten aan wal.
Een windsensor, een sensor voor de watersnelheid,
een koerssensor en een GPS-antenne; of een
windsensor en een GPS-antenne; of een windsensor,
een sensor voor de watersnelheid en een koerssensor.
1. Selecteerinhetstartscherm>>.
2. Selecteerhettypewindsnelheidgegevensdatindegraekmoetwordenopgenomen(,of
).
De bronnen van de windsnelheid congureren
UkuntopgevenofdesnelheidvanhetvaartuigdieophetkompaswordtweergegevenopdewatersnelheidofdeGPS-snelheid
moetwordengebaseerd.Dewatersnelheidisdedooreenwater-snelheidsensorgemetensnelheidmeting;deGPS-snelheidwordt
berekendopbasisvanuwGPS-positie.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>.
2. Selecteer.
3. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteeromaantegevendatdeberekendewindsnelheidisgebaseerdopgegevensvaneen
watersnelheidsensor.
• SelecteeromaantegevendatdeberekendewindsnelheidisgebaseerdopgegevensvaneenGPS-antenne.
• Selecteeromdekaartplotterautomatischeenbronvansnelheidsgegevenstelatenselecteren.
46 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Almanak-, omgevings- en bootgegevens
Windhoekgegevens
De windhoekgraek weergeven
Dekaartplottermoetzijnaangeslotenopdehierondervermelderandapparatuuromdegegevenstekunnenregistrerendieinde
windsnelheidgraekwordenweergegeven.
Windhoek Beschrijving Vereiste sensors
Schijnbare wind Hiermee worden gegevens over de windrichting
weergegeven op basis van de luchtstroom die wordt
gemeten terwijl een boot in beweging is. Dit is de
schijnbare windhoek, die wordt berekend in relatie tot
de boeg van de boot en die wordt weergegeven in
graden bakboord of graden stuurboord.
Een windsensor.
Ware wind Hiermee worden gegevens over de windrichting
weergegeven op basis van de luchtstroom die wordt
gemeten op een stationaire boot. Dit is de ware
windhoek, die wordt berekend in relatie tot de boeg van
de boot en die wordt weergegeven in graden bakboord
of graden stuurboord. De meest nauwkeurige gegevens
krijgt u als de instelling Bron windsnelheid op Auto
wordt gezet (pagina 52).
Een windsensor en een snelheidsensor; of een
windsensor en een GPS-antenne.
Grondwind Hiermee worden gegevens over de windrichting
weergegeven op basis van de luchtstroom die wordt
gemeten aan wal. Dit is de grondwindhoek, die wordt
berekend in relatie tot het noorden en die wordt
weergegeven in graden naar rechts. Het noorden kan
het ware noorden, het magnetische noorden of het grid
noorden zijn, afhankelijk van de conguratie van de
instelling voor koersreferentie (pagina 54).
Een windsensor, een sensor voor de watersnelheid,
een koerssensor en een GPS-antenne; of een
windsensor en een GPS-antenne; of een windsensor,
een sensor voor de watersnelheid en een koerssensor.
1. Selecteerinhetstartscherm>>.
2. Selecteerhettypewindrichtinggegevensdatindegraekmoetwordenopgenomen(,of
).
Gegevens over water- en luchttemperatuur
De graek voor water- en luchttemperatuur weergeven
Dekaartplottermoetzijnaangeslotenopeenwatertemperatuursensorofeentransducerdiedetemperatuurkanmetenomde
gegevenstekunnenregistrerendiewordenweergegevenindewatertemperatuurgraek.Dekaartplottermoetzijnaangeslotenop
eenluchttemperatuursensoromdegegevenstekunnenregistrerendiewordenweergegevenindeluchttemperatuurgraek.
Alsuhetwatertemperatuuralarmhebtingeschakeldeningesteld(pagina94),verwijzenderoodweergegeven
temperatuurgegevensindegraeknaartemperaturendie2°F(1,1°C)bovenofonderdevoorhetalarmopgegeventemperatuur
liggen.
1. Selecteerinhetstartscherm>>.
2. Selecteerhettypetemperatuurinformatiedatindegraekwordtopgenomen(of).
Gegevens over atmosferische druk
De graek voor atmosferische druk weergeven
Dekaartplottermoetzijnaangeslotenopeenbarometerdruksensoromdegegevenstekunnenregistrerendiewordenweergegeven
indeatmosferische-drukgraek.
Selecteerinhetstartscherm>>.
Dieptegegevens
De dieptegraek weergeven
Dekaartplottermoetzijnaangeslotenopeentransducerdiededieptekanmetenomdegegevenstekunnenvastleggendieworden
weergegevenindedieptegraek.
Selecteerinhetstartscherm>>.
Alsudealarmenvoordiepenondiepwaterhebtingeschakeldeningesteld(pagina94),verwijzenderodegegevensinde
graeknaareenwaterdieptedieondieperisdandedieptedievoorhetalarmvoorondiepwaterisopgegevenofnaareen
waterdieptediedieperisdanhetvoordiepwateropgegevenalarm.
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 47
Almanak-, omgevings- en bootgegevens
Bootgegevens
Motor- en brandstofmeters
Instrumenten van de motor weergeven
UmoetzijnaangeslotenopeenNMEA2000-netwerkdatmotorgegevenskanverwerkenomdemotormeterstekunnen
weergeven.Raadpleegdeinstallatie-instructies voor de GPSMAP 4000/5000-serievoormeergegevens.
Selecteerinhetstartscherm>.
De motor- en brandstofmeterschermen doorlopen
1. Selecteerinhetstartscherm>.
2. Navigeervanhetenemeterschermnaarhetandere:
• GebruikdealsueentoesteluitdeGPSMAP4000-seriehebt.
• SelecteerdepijlenlinksenrechtsbovenaandepaginaalsueentoesteluitdeGPSMAP5000-seriehebt.
Dekaartplottergeefthetvolgendemotor-ofbrandstofmeterschermweer.
3. Herhaalstap2omallemotor-enbrandstofmeterschermentedoorlopen.
De motor- en brandstofmetergrenzen aanpassen
Ukuntmaximaalvierwaardencongurerenvoorelkemotor-ofbrandstofmeter,omdeonder-enbovengrensvandemeterenhet
gewenstebereikvoornormaalfunctionerentebepalen.Alseenwaardeditbereikoverschrijdt,wordtdebalkofdedisplayvande
meterrood.
Instelling Beschrijving
Schaalminimum Deze waarde is lager dan het vastgestelde minimum en vertegenwoordigt de ondergrens van de meter.
Deze instelling is niet op alle meters beschikbaar.
Schaalmaximum Deze waarde is hoger dan het vastgestelde maximum en vertegenwoordigt de bovengrens van de meter.
Deze instelling is niet op alle meters beschikbaar.
Vastgesteld
minimum
Vertegenwoordigt de minimumwaarde van het standaardbedrijfsbereik.
Vastgesteld
maximum
Vertegenwoordigt de maximumwaarde van het standaardbedrijfsbereik.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>.
2. Selecteereenmeter.
3. Selecteer>.
4. Selecteerdemeterdieuwiltinstellen(,,of).
5. Selecteer.
6. Selecteerdegewenstemetergrensindelijst.
7. Herhaalstap4totenmet6ommeermetergrenzenintestellen.
Statusalarmen voor motormeters en brandstofmeters activeren
AlsudealarmenvoordemeterstatushebtgeactiveerdendemotoreenwaarschuwingverzendtviahetNMEA2000-netwerk,
wordteenalarmberichtvoordemeterstatusweergegeven.Afhankelijkvanhettypealarm,kandedisplayofdebalkroodworden.
Selecteerinhetstartscherm>>>>>.
Alarmen voor motor- en brandstofmeterstatus aanpassen
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>>.
2. Selecteereenofmeeralarmenvoordebrandstof-ofmotormetersdieuwiltin-ofuitschakelen.
3. Selecteer.
48 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Almanak-, omgevings- en bootgegevens
Het type motormeter selecteren
Ukunthettypemeterinstellendatwordtweergegevenopdeeerstepaginametmotormeters.Alsueenoftweemotorenhebt,kunt
uanalogeofdigitalemetersweergeven.Alsudrieofmeermotorenhebt,kuntualleendigitalemetersweergeven.
Selecteerinhetstartscherm>>>>.
Digitale instrumenten
Analoge instrumenten
Het aantal motoren selecteren dat door de meters wordt weergegeven
Digitalebrandstofmeterskunneninformatieovermaximaalviermotorenverschaffen.Analogebrandstofmeterskunneninformatie
overmaximaaltweemotorenverschaffen.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>>.
2. Selecteerhetaantalmotoren.
3. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer.
• Voltooistap2en3van“Selecterenwelkemotorenindemeterswordenweergegeven”(pagina48)omdemotorente
selecterenwaarvoorinformatiewordtweergegevenindemeters.
Selecteren welke motoren in de meters worden weergegeven
Udienthandmatighetaantalmotorenteselecterendatwordtweergegevenindebrandstofmeters(pagina48)voordatukunt
selecterenvoorwelkemotoreninformatiewordtweergegeven.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>.
2. Selecteer.
3. Selecteerdemotorwaarvooruinformatiewiltzienindeeerstemeterofbalk.
AlsubijvoorbeeldMotor2selecteert,zietuindeeerstemotormeterofbalkinformatieoverdemotordieinhetNMEA
2000-netwerkwordtaangeduidalsMotor2.
4. Herhaaldesgewenststap2en3voordetweede,derdeenvierdemotormeterofbalk.
5. Selecteer.
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 49
Almanak-, omgevings- en bootgegevens
Brandstofmeters
Maximaaltweebrandstofmeters,éénhogeenéénlage,verschijnenbovenenonderdesnelheidsmeterinhetmiddenvandepagina
Brandstofmeters.Uwbrandstoftanksdienentebeschikkenoversensorsvoorhetbrandstofniveauofvoordebrandstofstroomom
degegevenstekunnenregistrerendiewordenweergegevenindebrandstofmeters.
Alsualleeneensensorvoordebrandstofstroomgebruikt,verwijstdehoeveelheidbrandstofaanboordnaarhetgeschatte
brandstofniveauopbasisvandetotaleomvangvandetank,degeregistreerdehoeveelheidbrandstofindetanksenopde
stroomsnelheid.
Hetaantalweergegevenbrandstofmetersendeinstellingvandezemetersisgebaseerdophetaantalenhettypebrandstofsensors
aanboord,zoalsuitonderstaandetabelblijkt.
0 brandstofniveausensors 1 brandstofniveausensor 2 of meer brandstofniveausensors
0 brandstofstroom-
sensors
Er worden geen
brandstofmeters weergegeven.
Er wordt één brandstofmeter
weergegeven.
Er worden twee brandstofmeters
weergegeven.
1 of meer
brandstofstroom-sensors
Er wordt één brandstofmeter
weergegeven met een geschat
brandstofniveau.
Er wordt één brandstofmeter
weergegeven.
Er worden twee brandstofmeters
weergegeven.
Brandstofmeters weergeven
Ombrandstonformatietekunnenzien,moetuwkaartplotterzijnaangeslotenopeenexternebrandstofsensor,zoalsdeGarmin
GFS
10.
1. Selecteerinhetstartscherm>.
2. Navigeervandemotormeterschermennaarhetbrandstofmeterscherm:
• GebruikdealsueentoesteluitdeGPSMAP4000-seriehebt.
• SelecteerdepijlenlinksenrechtsbovenaandepaginaalsueentoesteluitdeGPSMAP5000-seriehebt.
Metergrenzen aanpassen
Zie“Demotor-enbrandstofmetergrenzenaanpassen”(pagina47).
Meteralarmen activeren en aanpassen
Zie“Alarmenvoormotor-enbrandstofmeterstatusactiveren”(pagina47)en“Alarmenvoormotor-enbrandstofmeterstatus
aanpassen”(pagina47).
Brandstofmetermetingen synchroniseren met het brandstofniveau
1. Selecteerinhetstartscherm>>.
2. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteeralsdetanksvolzijn.Hetbrandstofniveauwordtingesteldopdemaximalecapaciteit.Pasdeze
indiennodigaan.
• Selecteeralsuminderdaneenvolletankhebttoegevoegd.Voerdehoeveelheidbrandstof
indieuhebttoegevoegd.Selecteer.Erwordtdaneenschattingvandehoeveelheidtoegevoegdebrandstof
weergegeven.Pasdezeindiennodigaan.
• Selecteeromhettotaalaanbrandstofindetanksoptegeven.Voerdehoeveelheid
brandstofin.Selecteer.
De gegevensbron voor brandstofverbruik selecteren
1. Selecteerinhetstartscherm>>>.
2. Bepaaldebronvandesnelheidsgegevensaandehandwaarvanhetbrandstofverbruikwordtberekend.
• Selecteer>.
• Selecteer>omdegegevensvaneensnelheidswieltjetegebruiken.
Tripmeters
Tripmeters weergeven
Reistellersbevattengegevensoverdeafgelegdekilometers,snelheid,tijdenbrandstofvoordehuidigetrip.
Selecteerinhetstartscherm>.
50 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Almanak-, omgevings- en bootgegevens
De tripmeters opnieuw instellen
1. Selecteerinhetstartscherm>.
2. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteeromallemetingenvoordehuidigetripintestellenop0,0.
• Selecteeromdemetingvandemaximumsnelheidintestellenop0,0.
• Selecteeromdetriptellerop0,0tezetten.
• Selecteeromallewaardenop0,0tezetten.
Video weergeven
Dekaartplotterkanvideobeeldenweergevenalsudezemetdemeegeleverdevideokabelopeenofmeervideobronnenaansluit.
Raadpleegdeinstallatie-instructies voor de GPSMAP 4000/5000-serievoormeergegevens.
Selecteerinhetstartscherm>.
Een videobron selecteren
1. Selecteerinhetstartscherm>>.
2. Selecteer.
3. Selecteerofomdebronvandevideofeedaantegevenenvideo-invoerweertegeven.
De videoweergave congureren
Voordatudevideoweergavekuntcongureren,moetudevideobroninstellenopVideo1ofVideo2(pagina50).
1. Selecteerinhetstartscherm>>.
2. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer>omhetbeeldmeteenopgerektebeeldverhoudingweertegeven.Hetbeeldkannietverder
wordenopgerektdandeafmetingendiewordenaangeleverddoorhetaangeslotenvideotoestel,enmogelijkvulthetniet
hetgehelescherm.
• Selecteer>omdevideoweertegevenmeteenstandaardbeeldverhouding.
• Selecteer.Selecteer,of.
• Selecteeromdekleurverzadigingaantepassen.Selecteer,of.
• Selecteer.Selecteer,of.
• Selecteer.Selecteerhetbronformaatvandevideo(of).Selecteeralsudekaartplotter
automatischhetbronformaatwiltlatenselecteren.
Afwisselen tussen meerdere videobronnen
Alsutweeofmeervideobronnenhebt,kuntuhiertussenafwisselenmetbehulpvaneenspeciektijdsinterval.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>.
2. Geefophoelangelkevideowordtweergegeven.
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 51
Het toestel instellen
Het toestel instellen
Standaardvragen over het instellen van het toestel
Vraag Antwoord
Hoe kan ik de mate van detail op de kaart aanpassen? Zie “Zoomdetails van de kaart wijzigen” (pagina 11).
Hoe kan ik de tijdzone-instelling wijzigen? Zie “De tijd instellen” (pagina 55).
Hoe kan ik de taalinstelling wijzigen? Zie “De taal instellen” (pagina 52).
Hoe kan ik de helderheid van de schermverlichting
aanpassen?
Zie “De schermverlichting aanpassen” (pagina 2).
Hoe kan ik een kompaslijn weergeven boven aan de kaart? Zie “De kompaslijnbalk tonen” (pagina 58).
Hoe kan ik de kleur van het actieve spoor wijzigen? Zie “De kleur van het actieve spoor instellen” (pagina 37).
Hoe kan ik het spoorlog op de kaart verwijderen? Zie “Het actieve spoor wissen” (pagina 38).
Hoe kan ik waypoints overbrengen naar een geheugenkaart? Zie “Beheer van kaartplottergegevens” (pagina 60).
Hoe kan ik alle waypoints, routes en sporen wissen? Zie “Alle opgeslagen waypoints, routes en sporen verwijderen”
(pagina 38).
Hoe kan ik de software- en kaartversie op de kaartplotter
controleren?
Zie “Systeeminformatie weergeven” (pagina 3).
Simulatormodus
WAARSCHUWING
UdientindesimulatormodusniettenavigerenomdatdeGPS-ontvangerisuitgeschakeld.Weergegevensignaalsterktebalkenzijn
simulatiesengevendusnietdesterktevanwerkelijkesatellietsignalenweer.
DesimulatormodusschakeltdeGPS-ontvangeruit,voorgebruikbinnenshuisofomteoefenenmetdekaartplotter.Dekaartplotter
ontvangtindesimulatormodusgeensatellietsignalen.
De simulatormodus inschakelen
Selecteerinhetstartscherm>>>.
De simulatormodus instellen
1. Selecteerinhetstartscherm>>>.
2. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer.Voerindesimulatormodusdesnelheidvanuwschipin.Selecteer.
• Selecteer.Selecteeromdevoorliggendekoersautomatischtelateninstellendoorde
kaartplotterofomdekoershandmatigintestellen.
• Selecteer.Selecteerdegesimuleerdepositievanuwschip.Selecteer.
• Selecteer.Voerdesimulatietijdin.Selecteer.
• Selecteer.Voerdesimulatiedatumin.Selecteer.
52 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Het toestel instellen
Het scherm instellen
Het geluid instellen
Ukuntinstellenwanneerdekaartplotterhoorbaresignalenafgeeft.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>.
2. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteeromdekaartplotteralleeneenalarmsignaaltelatenweergevenwanneerdealarmenworden
geactiveerd(standaardinstelling).
• Selecteeromdekaartplottertelatenpiepenwanneerdetoetsenwordeningedruktenwanneerdealarmen
wordengeactiveerd.
De taal instellen
Ukuntkiezenwelketaalwordtweergegevenopdekaartplotter.
1. Selecteerinhetstartscherm>>.
2. Selecteereentaal.
avigatievoorkeuren
Route-instellingen
Een labeltype selecteren voor een route
Ukuntselecterenwelktypelabelswordtweergegevenvoorkoerswijzigingenopdekaart.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>.
2. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteeromkoerswijzigingenaanteduidenaandehandvanwaypointnamen.
• Selectomkoerswijzigingenaanteduidenaandehandvannummers,zoalsKoerswijziging1en
Koerswijziging2.
Koerswijzigingovergangen instellen
Ukuntinstellenhoeverofhoelangvooreenkoerswijzigingineenrouteuovergaatophetvolgendedeel.Doordezewaardete
verhogen,kuntudenauwkeurigheidvandestuurautomaatbijhetnavigerenvaneenrouteofhetvolgenvaneenautomatische
begeleidingslijnvergrotenbijveelwendingenenbijhogesnelheden.Voorrechtereroutesenlageresnelhedenkanhetverlagen
vandezewaardedenauwkeurigheidvandestuurautomaatvergroten.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>.
2. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer.Selecteer.Voerdetijdin.
• Selecteer.Selecteer.Voerdeafstandin.
3. Selecteer.
Bronnen voor snelheidsgegevens instellen
Ukuntdebronbepalenvandesnelheidsgegevensopbasiswaarvandewarewindsnelheidofhetbrandstofverbruikwordt
berekend.Dewatersnelheidisdedooreenwater-snelheidsensorgemetensnelheidmeting;deGPS-snelheidwordtberekendop
basisvanuwGPS-positie.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>.
2. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteerengeefaanofdeberekendewindsnelheidsgegevensafkomstigzijnvaneensensor,
gebaseerdzijnopdeofdatdekaartplotterautomatischeensnelheidsgegevensbronselecteert.
• Selecteerengeefaanofdesnelheidsgegevensopbasiswaarvanhetbrandstofverbruikwordt
berekend,afkomstigzijnvaneenofgebaseerdzijnopde.
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 53
Het toestel instellen
Conguraties van automatische begeleidingslijnen
Ukuntdegegevensinstellendiedekaartplottergebruiktbijhetberekenenvaneenautomatischebegeleidingslijn.
:AutobegeleidingisbeschikbaarbijgebruikvaneenvoorgeprogrammeerdeBlueChartg2Vision-gegevenskaart.
Veilige waterdiepte en veilige obstakelhoogte
LET OP
Deinstellingenvoorenzijnvaninvloedopdemanierwaaropdekaartplottereenautomatische
begeleidingslijnberekent.Alsdewaterdiepteofdeobstakelhoogteineengebiednietbekendis,wordtgeenautomatische
begeleidingslijnberekendvoordatgebied.Alseengebiedaanhetbeginofeindevaneenautomatischebegeleidingslijnminder
diepisdandeveiligewaterdiepteoflagerdandeveiligeobstakelhoogte,wordtgeenautomatischebegeleidingslijnberekend
voordatgebied.Dekoersdoordezegebiedenwordtopdekaartweergegevenalseengrijzelijn.Erwordteenalarmbericht
weergegevenwanneeruwbooteenvandezegebiedenbinnenvaart.
De veilige waterdiepte en de veilige obstakelhoogte instellen
1. Selecteerinhetstartscherm>>>.
2. Selecteeromdeminimalediepteintestellendiedoordekaartplotterwordtgebruiktvoorhetberekenenvande
automatischebegeleidingslijn.
3. Geefdeminimaleveiligediepteop.
4. Selecteer.
5. Selecteeromdeminimalehoogtevooreenbrugintestellenwaaruwbootveiligonderdoorkanvaren.
6. Geefdeminimaleveiligehoogteop.
7. Selecteer.
Instelling voor afstand tot de kustlijn (automatische begeleiding)
DeinstellingAfstandtotkustlijngeeftaanhoedichtopdekustudeautomatischebegeleidingslijnwiltplaatsen.Deautomatische
begeleidingslijnwordtmogelijkverplaatstalsudezeinstellingtijdenshetnavigerenwijzigt.
De afstand ten opzichte van de kust instellen
DebeschikbarewaardenvoordeinstellingAfstandkustlijn(Dichtstbijzijnd,Nabij,Normaal,VerofVerst)zijnrelatief,niet
absoluut.Omervoortezorgendatdeautomatischebegeleidingslijnopeengeschikteafstandvandekustwordtgeplaatst,kuntu
deplaatsingvandelijnbeoordelenaandehandvaneenofmeerbekendebestemmingenwaarvoornavigatiedoornauwvaarwater
isvereist.
1. Meeruwbootafofgavooranker.
2. Selecteerinhetstartscherm>>>>>.
3. Selecteerinhetstartscherm>.
4. Gebruikdecursoromeenbestemminteselecterenwaarualeerdernaartoebentgenavigeerd.
5. Selecteer>.
6. Bekijkdeplaatsingvandeautobegeleidingslijn.Bepaalofdelijnveiligombekendeobstakelsheengaatenofderoutemet
koerswijzigingeneenefciënterouteis.
7. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Alsutevredenbentmetdeplaatsingvandeautomatischebegeleidingslijn,kiestu>.Gadoornaar
stap11.
• Alsdeautomatischebegeleidingslijntedichtbijbekendeobstakelsisgeplaatst,selecteertu>>
>>>inhetstartscherm.
• Alsdekoerswijzigingenindeautomatischebegeleidingslijnteomslachtigzijn,selecteertu>>
>>>inhetstartscherm.
8. Alsuinstap7ofhebtgekozen,controleerdandeplaatsingvandeautobegeleidingslijn.Bepaalofdelijnveiligom
bekendeobstakelsheengaatenofderoutemetkoerswijzigingeneenefciënterouteis.
Deautomatischebegeleidingslijnzorgtervoordatuverbijobstakelsinopenwatervandaanblijft,ookalsuAfstandtot
kustlijninsteltopof.Ditbetekentdatdekaartplotterdepositievandeautomatischebegeleidingslijn
wellichtnietwijzigt,tenzijnavigatiedoornauwvaarwaterisvereistvoordeinstap4geselecteerdebestemming.
54 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Het toestel instellen
9. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Alsutevredenbentmetdeplaatsingvandeautomatischebegeleidingslijn,selecteerdan>>
.Gadoornaarstap11.
• Alsdeautomatischebegeleidingslijntedichtbijbekendeobstakelsisgeplaatst,selecteertu>>
>>>inhetstartscherm.
• Alsdekoerswijzigingenindeautomatischebegeleidingslijnteomslachtigzijn,selecteertu>>
>>>inhetstartscherm.
10. Alsuinstap9ofhebtgekozen,controleerdandeplaatsingvandeautomatischebegeleidingslijn.
Bepaalofdelijnveiligombekendeobstakelsheengaatenofderoutemetkoerswijzigingeneenefciënterouteis.
Deautomatischebegeleidingslijnzorgtervoordatuverbijobstakelsinopenwatervandaanblijft,ookalsuAfstandtot
kustlijninsteltopof.Ditbetekentdatdekaartplotterdepositievandeautomatischebegeleidingslijn
wellichtnietwijzigt,tenzijnavigatiedoornauwvaarwaterisvereistvoordeinstap4geselecteerdebestemming.
11. Herhaalstap1t/m10iniedergevalnogéénkeer.Gebruikdaarbijiederekeereenandereafstandtotuvertrouwdbentmetde
functionaliteitvandeinstellingAfstandtotkustlijn.
De koersreferentie instellen
Ukuntdekoersreferentieinstellendiewordtgebruiktvoorhetberekenenvandevoorliggendekoers.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>.
2. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer(automatischemagnetischeafwijking)omdemagnetischeafwijkingvooruwlocatie
automatischintestellen.
• Selecteeromhetwarenoordenintestellenalsdekoersreferentie.
• Selecteeromhetgrid(noorden)intestellenalsdekoersreferentie(000º).
• Selecteeromdewaardevoordemagnetischeafwijkinghandmatigintestellen.Voerde
magnetischevariatiein.Selecteer.
Coördinatensystemen
De coördinatensystemen op basis van positieformaat of kaartdatum instellen
Ukuntzowelhetpositieformaatwaarineenbepaaldelocatiemetingwordtweergegevenalshetcoördinatensysteemvoorde
structuurvandekaartinstellen.HetstandaardcoördinatensysteemisWGS84.
:wijzighetpositieformaatofhetcoördinatensysteemvandekaartalleenalsueenkaartgebruiktdieeenander
positieformaatvoorschrijft.
1. Selecteerinhetstartscherm>>.
2. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteeromhetformaattebepalenwaarineenbepaaldelocatiemetingwordtweergegeven.Selecteer
vervolgenseenpositieformaat.
• Selecteeromhetcoördinatensysteemintestellendatdestructuurvandekaartbepaalt.Selecteerdaarnaeen
coördinatensysteem.
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 55
Het toestel instellen
De tijd instellen
1. Selecteerinhetstartscherm>>>.
2. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteeromeenstandaardvoorhetbijhoudenvandetijdintestellen.Selecteer,of
(UniversalTimeCoordinate).
• Selecteeromdetijdzoneteselecteren.
• Selecteer.Selecteer,of.
Eenheden
Ukuntdeeenhedeninstellendieopdekaartplotterwordenweergegeven.Ukunteenstandaardsysteemvooreenhedengebruiken
ofuweigensysteeminstellen.
Een standaardsysteem voor eenheden selecteren
1. Selecteerinhetstartscherm>>>.
2. Selecteer(m/h,ft,°F),(km/h,m,ºC)of(kt,ft,ºF).
Een aangepast eenhedensysteem maken
Ominformatieoverdiepteentemperatuurtekunnenweergeven,moetuNMEA-dieptegegevensvaneenecholoodontvangenof
eenGarmin-peilmodulegebruiken.
Ukuntindividueleeenhedenselecterenomeenaangepasteenhedensysteemtemakendatdekaartplotterkanweergeven.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>.
2. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteereerstenvervolgens,of.
• Selecteereerstenvervolgensof.
• Selecteerenvervolgens,,of,.
• Selecteereerst>envervolgens,of.
• Selecteereerst>envervolgens,of.
• Selecteereerstenvervolgensof.
• Selecteereerstenvervolgens,of.
• Selecteereerst>envervolgensof.
• Selecteereerst>envervolgensof.
56 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Het toestel instellen
Gegevensbalken
Gegevensbalken
wordenweergegevenopbepaaldekaartenen3D-kaartweergaven,radarweergavenencombinatieschermen.U
dientdegegevensbalkenvoorelkekaartoféén3D-kaartweergaveafzonderlijkintestellen.
Perspective 3D met gegevensbalken
Erbestaanverschillendegegevensbalken.Vooriederegegevensbalkkuntuselecterenwelkegegevensveldendaarbijmoeten
wordenweergegeven.Alsdecijfersvandegegevensbalkopdekaartwordenweergegeven,wordtdebijkaarttijdensde
navigatie weergegeven.
De kruisgegevensbalk tonen
Dekruisgegevensbalkwordtweergegevenalsunaareenbestemmingnavigeert.UkunthierdeGPS-snelheid,GPS-koers,diepte
enGPS-positiegegevensaezen.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteereenkaartweergaveofeendriedimensionaleweergavevaneenkaart.
3. Selecteer>>>.
De kruisgegevensbalk instellen
Ukuntdezegegevensbalkalleencongurerenalsdiebalkwordtweergegeven(pagina56).
Dezegegevensbalkbestaatuitviergedeeltendieelkeenanderehoekvandekaartinbeslagnemen.Ukuntopgevenwelktype
gegevensinelkgedeeltevandegegevensbalkmoetwordenweergegeven.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteereenkaartweergaveofeendriedimensionaleweergavevaneenkaart.
3. Selecteer>>>.
4. Selecteer.
5. Selecteerhettypegegevensdatlinksbovenopdegegevensbalkmoetwordenweergegeven.
6. Herhaalstap4en5voordegedeelten,envandegegevensbalk.
De navigatiegegevensbalk tonen
Denavigatiegegevensbalkwordtineenrijbovendekaartweergegeven.Opdezegegevensbalkkuntudeafstandtotde
bestemming,aankomst,koersendevolgendekoerswijzigingaezenenzietuinhoeverreuvandekoersbentafgeweken.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteereenkaartweergaveofeendriedimensionaleweergavevaneenkaart.
3. Selecteer>>.
4. Selecteerof.
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 57
Het toestel instellen
De navigatiegegevensbalk instellen
Ukuntdenavigatiegegevensbalkalleencongurerenalsdiebalkwordtweergegeven(pagina56).
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteereenkaartweergaveofeendriedimensionaleweergavevaneenkaart.
3. Selecteer>>>.
4. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer.Selecteeromdebehoudensnelheidtetonentijdenshetvolgenvaneenrouteofeen
automatischebegeleidingslijn(pagina58).
• Selecteer>omopafstandgebaseerdegegevensoverdevolgendekoerswijzigingweer
tegeven.
• Selecteer>omoptijdgebaseerdegegevensoverdevolgendekoerswijzigingweerte
geven.
• Selecteereerstenvervolgens,ofomaantegevenhoede
bestemmingsgegevenswordenweergegeven.
De gegevensbalken Vissen, Brandstof en Onder zeil
Gegevensbalk Getoonde gegevens
Vissen Diepte, watertemperatuur en watersnelheid
Brandstof Brandstofverbranding, resterende brandstof, bereik en brandstofverbruik
Onder zeil Watersnelheid, windsnelheid, windhoek en behouden windsnelheid.
De vis-, brandstof- en vaarbalken tonen
Devis-,brandstof-envaarbalkenwordenineenrijonderaandekaartweergegeven.Erkanechtermaaréénbalktegelijkworden
weergegeven.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteereenkaartweergaveofeendriedimensionaleweergavevaneenkaart.
3. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer>>>.
• Selecteer>>>.
• Selecteer>>>.
:wanneerueenvandezedriegegevensbalkenweergeeft,wordendeanderetweebalkenautomatisch
verborgen.
Ware wind of schijnbare wind voor de gegevensbalk Onder zeil instellen
Ukuntdezegegevensbalkalleencongurerenalsdiebalkwordtweergegeven(pagina57).
Ukuntselecterenwelktypewindgegevenswordtweergegevenindevaarbalk.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteereenkaartweergaveofeendriedimensionaleweergavevaneenkaart.
3. Selecteer>>.
4. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer>omdeschijnbarewindrichtingweertegevenopeenvarendeboot.
• Selecteer>omdewerkelijkewindrichtingweertegevenopeenstilliggendeboot.
58 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Het toestel instellen
Behouden windsnelheid en behouden waypointsnelheid op de gegevensbalken
Dekaartplotterschakeltautomatischovertussenweergavevandebehoudenwindsnelheidendebehoudenwaypointsnelheidop
degegevensbalken.
Behoudenwaypointsnelheidwordtonderdevolgendeomstandighedenweergegeven:
• Inhetroutedeelgedeeltevandenavigatiebalkzietudebehoudenwaypointsnelheidalsueenrouteofeenautomatische
begeleidingslijnvolgt.
• Devaarbalktoontdebehoudenwaypointsnelheidalsueenrouteofeenautomatischebegeleidingslijnvolgtenuhet
routedeelgedeeltevandenavigatiebalkuitschakelt.
Behoudenwindsnelheidwordtonderdevolgendeomstandighedenweergegeven:
• Behoudenwindsnelheidwordtopdevaarbalkweergegevenwanneerunieteenrouteaegtofdeautomatische
begeleidingslijnvolgt.
• Devaarbalktoontdebehoudenwindsnelheidwanneerhetroutedeelgedeeltevandenavigatiebalkingeschakeldisenueen
routeaegt.
De kompaslijn in een kaart weergeven
Dekompaslijnwordtbovenineenkaartofeen3D-kaartweergegeven.Dezebevatdevolgendeinformatie:dehuidige
voorliggendekoerseneenindicatievandepeilingvoordegewenstekoerstijdenshetnavigeren.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteereenkaartweergaveofeendriedimensionaleweergavevaneenkaart.
3. Selecteer>>>.
Overige schepen
Ukuntinformatieoverandereschepentoneneninstellenopdenavigatiekaart,deviskaart,Perspective3DofMariner'sEye3D.
:uwkaartplottermoetzijnaangeslotenopeenexternAIS-toestelomAIS-gegevens(AutomaticIdentication
System)voorandereschepentekunneninstellen.VoorMARPAiseenkoerssensorvereist.Dekoerssensormoethet
NMEA0183-telegramHDMofHDGuitvoeren.Zie“InformatieoverMARPA”(pagina68).
Een lijst met AIS- en MARPA-gevaren weergeven
Zie“EenlijstmetAIS-enMARPA-gevarenweergeven”(pagina18).
De weergave van andere schepen congureren
:Mariner'sEye3DisbeschikbaaralsueenBlueChartg2Vision-gegevenskaartgebruikt.Deviskaartis
beschikbaaralsueenBlueChartg2Vision-ofeenBlueChartg2-gegevenskaartgebruikt,ofalsdegeïntegreerdekaart
ondersteuningbiedtvoorviskaarten.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteer,,of.
3. Selecteer>>.
4. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• SelecteerengeefdeafstandtenopzichtevanuwlocatieopwaarbinnenAIS-schepenzichtbaarworden.
Selecteereenafstand.
• Selecteer>ominformatieoverschepenmetMARPA-labelsweertegeven.
• Selecteer>omgegevensoverandereschepenweertegeven.
• SelecteeromdegeprojecteerdekoerstijdvoorschepenmetMARPA-labelsintestellen.Voerde
koersin.Selecteer.
• SelecteeromhetpadvanAIS-schepentetonen.Selecteerdelengtevanhetspoordatmetbehulpvaneenspoor
wordtweergegeven.
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 59
Het toestel instellen
Informatie over uw boot
Een toestel voor watersnelheid kalibreren
Alsuovereentransducermetsnelheidmetingbeschikt,kuntudattoestelvoordesnelheiddoorhetwaterkalibreren.
1. Selecteerinhetstartscherm>>.
2. Volgdeinstructiesophetscherm.
:alsdeboottetraagisofalsdesnelheidsensornietsregistreert,verschijntdemelding“Snelheidtelaag”.
Selecteerenverhooggeleidelijkdesnelheidvandeboot.Alshetberichtweerwordtweergegeven,stopdandeboot
encontroleerofhetwieltjemetdesensornietisvastgelopen.Alshetwieltjezonderproblemendraait,controleerdande
kabelverbindingen.NeemcontactopmetdeproductondersteuningvanGarminalsdemeldingblijftverschijnen.
De brandstofcapaciteit van uw boot instellen
1. Selecteerinhetstartscherm>>.
2. Voerdetotalebrandstofcapaciteitinvanalletanksopuwboot.
3. Selecteer.
Alarmen
Standaardzijnallealarmenuitgeschakeld,behalvehetbestemmings-enweeralarm.Dealarmenwerkenalleenalsdekaartplotter
isingeschakeld.
Navigatiealarmen
Een aankomstalarm instellen
Ukunteenalarmlatenklinkenwanneerubinneneenbepaaldeafstandoftijdvaneenkoerswijzigingofbestemmingswaypoint
arriveert.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>.
2. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer.Kiesofualleeneenaankomstalarmwilthorenwanneeruuwnadertofookwanneeru
nadert.
• Selecteer.Kiesofhetaankomstalarmafhankelijkisvandeofdetenopzichtevandeaankomst.
3. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer(alsactiveringisingesteldop)omaantegevenhoelangvooraankomst(inminuten)hetalarm
moetklinken.Voerdetijdin.Selecteer.
• Selecteer(alsactiveringisingesteldop)omaantegevenhoevervooraankomst(in
afstandseenheden)hetalarmmoetklinken.Voerdeafstandin.Selecteer.
Het krabbend-ankeralarm instellen
Ukunteenalarmlatenafgaanwanneeruvoorankerligtenverderdaneenopgegevenafstandafdrijft.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>.
2. Voerdeafdrijfafstandinwaarbijhetalarmmoetwordengeactiveerd.
3. Selecteer.
60 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Het toestel instellen
Het koersfoutalarm instellen
Ukunteenalarmlatenafgaanwanneerueenopgegevenafstandvandekoersafwijkt.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>.
2. Voerdeafwijkendeafstandinwaarbijhetalarmwordtgeactiveerd.
3. Selecteer.
Systeemalarmen
De wekker instellen
Ukunteenalarminstellenmetgebruikvandeklokvanhet(GPS-)systeem.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>.
2. Voerdetijdinwaarophetalarmmoetafgaan.
3. Selecteer.
Het voedingspanningsalarm instellen
Ukunteenalarminstellendatafgaatwanneerdeaccuspanningisgedaaldtoteenopgegevenspanning.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>.
2. Voerdespanninginwaarbijhetalarmmoetafgaan.
3. Selecteer.
Het alarm voor GPS-nauwkeurigheid instellen
UkunteenalarmlatenafgaanwanneerdenauwkeurigheidvandeGPS-locatiebuiteneendoordegebruikergedenieerdewaarde
valt.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>.
2. VoerdenauwkeurigheidvandeGPS-locatieinwaarbijhetalarmmoetafgaan.
3. Selecteer.
Het alarm voor de totale hoeveelheid brandstof aan boord instellen
Dekaartplottermoetzijnaangeslotenopeenexternebrandstofsensoromgegevensoverhetbrandstofverbruiktekunnen
registreren.
Ukunteenalarmlatenafgaanwanneerdetotalehoeveelheidresterendebrandstofaanboordhetdooruopgegevenniveaubereikt.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>.
2. Voerdehoeveelheidbrandstofinwaarbijhetalarmafgaat.
3. Selecteer.
Aanvaringsgevaar
Zie“Eenveiligezonevooraanvaringsgevaarinstellen”(pagina17).
Echoloodwaarschuwingen instellen
Zie“Echoloodalarmen”(pagina93).
Weeralarmen instellen
ZiehetXM WX Satellite Weather
®
en XM Satellite Radio Supplement(alleeninNoord-Amerika).
Beheer van kaartplottergegevens
Waypoints, routes en sporen kopiëren naar een kaartplotter
VoerdevolgendehandelingenuitvoordatuMapSource
®
-ofHomePort
-gegevensnaareenkaartplotterkopieert:
• DeeerstekeerdatuHomePort-ofMapSource-gegevens
viaeengeheugenkaartnaareenkaartplotterkopieert,dientudeze
kaartvoortebereiden.Datdoetudoordegeheugenkaartindekaartplotterteplaatsen,zodatdezeeenbestandopdekaartkan
plaatsen.DitbestandverschaftHomePortofMapSourceinformatieoverdegegevensindeling.
• ControleerwelkeversievanMapSourceopdecomputerstaatdoorop>teklikken.Alsde
softwareversieouderisdan6.12.2,voerdanalsvolgteenupdateuitnaardehuidigeversie:klikop>
ofganaarwww.garmin.com.
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 61
Het toestel instellen
1. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• KopieerdegegevensvanHomePortnaardevoorbereidegeheugenkaart(viaeengeheugenkaartlezerdieopdecomputer
isaangesloten).VolghierbijhetprocesdatwordtbeschreveninhethelpsysteemvanHomePort.
• KopieerdegegevensvanMapSourcenaardevoorbereidegeheugenkaart(viaeengegevenskaartlezerdieopdecomputer
isaangesloten).VolghierbijhetprocesdatwordtbeschreveninhethelpsysteemvanMapSource.
2. Kopieerdegegevensvandegegevenskaartnaardekaartplotter.Zie“Gegevensvaneengegevenskaartkopiëren”pagina61).
Gegevens van een gegevenskaart kopiëren
1. Plaatseengegevenskaartindegegevenskaartuitsparingvandekaartplotter.
2. Selecteerinhetstartscherm>>>.
3. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteeromgegevensopdegegevenskaartovertebrengennaardekaartplotterendezete
combinerenmetdebestaandegebruikersgegevens.
• Selecteeromgegevensopdegegevenskaartovertebrengennaardekaartplotterenzodebestaande
gebruikersgegevenstevervangen.
4. Selecteerdebestandsnaamindelijstalsermeerderebestandenwordenvermeld.
Waypoints, routes en sporen kopiëren naar een geheugenkaart
1. Plaatseengeheugenkaartindegegevenskaartuitsparingvandekaartplotter.
2. Selecteerinhetstartscherm>>>>.
3. Geefdenaamvanhetnieuwebestandaan:
• Selecteerdebestandsnaamindelijst.
• Selecteeromeennieuwbestandtemaken.Typdebestandsnaam.Selecteer.
4. Selecteer.
DebestandsnaamkrijgtdetoevoegingADM.
Geïntegreerde kaarten naar een geheugenkaart kopiëren
Ukuntkaartenvandekaartplotterkopiërennaareengeheugenkaart,zodatudezekuntgebruikenmetHomePort.
1. Plaatseengeheugenkaartindegegevenskaartuitsparingvandekaartplotter.
2. Selecteerinhetstartscherm>>>.
3. Selecteer>omdekaartendieopdekaartplotterzijngeladentekopiërennaarde
geheugenkaart.
62 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Het toestel instellen
Waypoints, routes en sporen van of naar alle kaartplotters op een netwerk kopiëren
Ukuntwaypoint-,route-enkoersgegevensoverbrengenvanéénophetGarminMarineNetworkaangeslotenkaartplotternaaralle
andereopditnetwerkaangeslotenkaartplotters.
1. SluitdekaartplotterviadenetwerkpoortaandeachterkantmeteenGarmin-netwerkkabelaanopeenGarminMarine
Network.
2. Selecteerinhetstartscherm>>>.
3. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteeromgegevensvandekaartplotterovertebrengennaardeandereophetnetwerkaangeslotenkaartplotters.
Debestaandegegevensopdezekaartplotterswordenoverschreven.
• Selecteeromgegevensovertebrengentussenalleophetnetwerkaangeslotenkaartplotters.
Uniekegegevenswordenopelkekaartplottergecombineerdmetbestaandegegevens.
Een back-up van gegevens maken op een PC
1. Plaatseengeheugenkaartindegegevenskaartuitsparingvandekaartplotter.
2. Selecteerinhetstartscherm>>>>.
3. Voereenvandevolgendehandelingenuitomaantegevenvanwelkbestandueenback-upwiltmaken:
• Selecteerdebestandsnaamindelijst.
• Selecteeromeennieuwbestandtemaken.Typdebestandsnaam.Selecteer.
4. Selecteer.
DebestandsnaamkrijgtdetoevoegingADM.
5. Verwijderdegeheugenkaartuitdekaartplotterenplaatsdezeineengegevenskaartlezerdieisaangeslotenopeencomputer.
6. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• KlikinWindows
®
op>>>>.
• OpeninAppleOSXhetgeheugenkaartpictogramophetbureaublad.Openvervolgens>.
7. Kopieerhetdesbetreffendeback-upbestandopdekaartenplakditineenwillekeurigelocatieopdecomputer.
De back-upgegevens herstellen naar een kaartplotter
1. Plaatsdegeheugenkaartineengegevenskaartlezerdieisaangeslotenopdecomputer.
2. Kopieereenback-upbestandvandecomputernaardemapGarmin\UserDataopdegeheugenkaart.
3. Plaatsdegeheugenkaartindegegevenskaartuitsparingopdekaartplotter.
4. Selecteerinhetstartscherm>>>>.
Netwerktoestellen congureren
Aangesloten Garmin Marine Network-toestellen weergeven
Selecteerinhetstartscherm>>.
Elkaangeslotentoestelwordtlinksophetschermweergegeven.
Een naam toewijzen aan een toestel op het Garmin Marine Network
1. Selecteerinhetstartscherm>>.
2. Selecteereentoestel.
3. Selecteer.
4. Geefhettoesteleennaam.
5. Selecteer.
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 63
Radar
Radar
WAARSCHUWING
Descheepsradarzendtmicrogolfenergieuit,dieeengevaarkanvormenvoormensendier.Controleer,vóórderadarwordt
ingeschakeld,ofdedirecteomgevingvrijis.Deradarbundelbestrijkteengebiedvanca.12°bovenenonderdehorizontalelijn
vanuithetmiddenvanderadar.Kijknietdirectinderadarbundel;deogenzijnnamelijkhetgevoeligstedeelvanhetlichaam.
WanneerudekaartplotteraansluitopeenoptioneleGarmin-radar,bijvoorbeeldeenGMR
404/406ofGMR18/24,kuntumeer
informatieweergevenoveruwomgeving.DeradarmaaktverbindingviahetGarminMarineNetworkendeeltradargegevensmet
allekaartplottersbinnenhetnetwerk.
DeGMRzendttijdenshetronddraaienineenpatroonvan360°eensmallebundelmicrogolfenergieuit.Wanneerdie
energiebundelopeenobjectstuit,kaatsteendeelvandeenergieterugnaarderadar.
Radarsignalen
Radiosignalen uitzenden
1. Schakeldekaartplotteruitensluitderadaraanzoalsbeschrevenindeinstallatie-instructiesvanderadar.
2. Schakelhetnetwerkin.
Deradarwarmtopeneenaftelsignaalmaaktueropattentwanneerderadargereedis.
:omveiligheidsredenengaatderadarnahetopwarmenindestand-bymodus.Datgeeftudegelegenheidom
tecontrolerenofdeomgevingvanderadarvrijis,voordatubegintmetderadartransmissie.
3. Selecteerinhetstartscherm.
4. Selecteer,,,of.
Tijdenshetopstartenvanderadarwordtereenaftelberichtweergegeven,waarnawordtgemelddatderadarkangaanzenden.
5. Selecteer>.
Gedurendeenkelesecondenverschijnteen“indraai”-bericht,waarnaderadareenbeeldbegintoptebouwen.
Het uitzenden van radarsignalen stopzetten
Selecteerophetradarscherm>.
De zoomschaal op het radarscherm aanpassen
Dezoomschaal(ookradarbereikgenoemd)geeftdeafstandvanuwpositie(hetmidden)totaandebuitensterandvandecirkel
weer.Elkeringvertegenwoordigteengelijkdeelvandezoomschaal.Alsbijvoorbeelddezoomschaalisingesteldopdrie
kilometer,iselkeringgelijkaanéénkilometerverderuithetmidden.
• TikbijdeGPSMAP5000-serieop
en .
• DrukbijdeGPSMAP4000-serieopde(/).
64 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Radar
Weergavemodi voor de radar
Ophetradarschermstaanvijfstandaardbedrijfsmodi.Elkemoduskanalleenbijeencompatibeleradarwordengebruikt
(pagina64).
• :hiermeekuntueenschermvullendbeeldweergevenvandeverzamelderadarinformatie.
• :dezemodusisbedoeldvoorbinnenwaterenenwerkthetbestebijradarsignalenmeteenkortbereik
(2zeemijlofminder).
• :dezemodusisbedoeldvooropenwaterenwerkthetbestebijradarsignalenmeteenlangbereik.
• :geeftderadargegevensmeteenkortbereikenderadargegevensmeteenlangbereiknaastelkaar
weer.
• :hiermeekuntuderadaropbepaaldetijdenlatenoverschakelenoptransmissieenzoeentransmissie/
stand-bycycluscongurerenendaarmeestroombesparen.Ukuntookeenbewakingszoneinstellenindewachtpostmodus
waarmeeueenveiligezoneronduwbootinstelt.
Radarmodus Compatibele radar
GMR 20, 21, 40, 41 GMR 18, 18 HD, 24,
24 HD
GMR 404, 406 GMR 604 xHD, 606 xHD, 1204 xHD,
1206 xHD
Kruisvaart X X X
Haven X
Buitengaats X
Dubbel bereik X
Wachtpost X X X X
De modus Kruisvaart
DemodusKruisvaartisdestandaardmodusvaneenaantalradars(GMR20,21,40,41,18,18HD,24,24HD,404en406).
:alsuoverschakeltvandemodusWachtpostnaardemodusKruisvaart,schakeltderadaroverop
fulltimetransmissieenwordeneventuelebewakingszonesuitgeschakeld.
De modus Kruisvaart weergeven
Selecteerinhetstartscherm>.
Erwordteenschermvullendbeeldweergevenvandeverzamelderadarinformatie.Uwpositieisinhetmiddenvanhetscherm
endecirkels
gevendeafstandenweer.Deafstandtussendecirkels
enhetradarbereik
wordtonderinhetscherm
weergegeven.
De modus Kruisvaart
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 65
Radar
De modus Haven
DemodusHavenisdestandaardradarvoorbinnenwaterenbijdevolgendetypenradar:GMR604xHD,606xHD,1204xHDen
1206xHD.Dezemoduswerkthetbestebijradarsignalenmeteenkortbereik(2zeemijlenofminder).
:alsuoverschakeltvandemodusWachtpostnaardemodusHaven,schakeltderadaroveropfulltimetransmissie
enwordeneventuelebewakingszonesuitgeschakeld.
De modus Haven weergeven
Selecteerinhetstartscherm>.
De modus Haven
De modus Buitengaats
DemodusBuitengaatsisdestandaardradarvooropenwaterbijdevolgendetypenradar:GMR604xHD,606xHD,1204xHDen
1206xHD.
:alsuoverschakeltvandemodusWachtpostnaardemodusBuitengaats,schakeltderadaroverop
fulltimetransmissieenwordeneventuelebewakingszonesuitgeschakeld.
De modus Buitengaats weergeven
Selecteerinhetstartscherm>.
De modus Buitengaats
66 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Radar
De modus Dubbel bereik
IndemodusDubbelbereikwordenderadargegevensmeteenkortbereikenderadargegevensmeteenlangbereikmeteen
vandevolgendetypenradar(GMR604xHD,606xHD,1204xHDof1206xHD)naastelkaarweergegeven.Dezedubbele
radarweergavekomtvooral'snachtsenbijslechteweersomstandighedenvanpas.
Deradargegevensmeteenkortbereikstaanlinks
ophetscherm.Ditsignaalbereikmagnietlangerzijndan3zeemijlen(4km).
Deradargegevensmeteenlangbereikstaanrechts
ophetscherm.Ditsignaalbereikmoetgroterzijndanhetsignaalbereikvan
degegevensmeteenkortbereik.HetschermmethetkortebereikisvergelijkbaarmetdemodusHavenenhetschermmethet
langebereikisvergelijkbaarmetdemodusBuitengaats.
De modus Dubbel bereik
:alsuoverschakeltvandemodusWachtpostnaardemodusDubbelbereik,schakeltderadaroverop
fulltimetransmissieenwordeneventuelebewakingszonesuitgeschakeld.AlsuoverschakeltvandemodusHavenofdemodus
BuitengaatsnaardemodusDubbelbereik,wordenalleMARPA-objectengeannuleerdenkuntupasweernaarMARPA-objecten
gaanzoekenalsudemodusDubbelbereikafsluit.
De modus Dubbel bereik weergeven
Selecteerinhetstartscherm>.
De modus Wachtpost
IndemodusWachtpostgaatderadaropbepaaldetijdenoveroptransmissie.Ukuntzoeentransmissie/stand-bycyclus
congurerenendaarmeestroombesparen.Indezemoduskuntuookeenbewakingszoneinschakelen.Dezezoneishet
veiligegebiedronduwboot.Wanneerderadareenobjectoppiktdatdezezonebinnengaat,wordtudoormiddelvaneen
waarschuwingssignaalgewaarschuwd.DemodusWachtpostwerktbijalleGarminGMR-radars.
De modus Wachtpost weergeven
:alsuoverschakeltnaardemodusWachtpostenMARPAisindezemodusuitgeschakeld,wordenalleMARPA-
objectengeannuleerdenkuntupasweernaarMARPA-objectengaanzoekenalsudemodusWachtpostafsluit.AlsMARPAinde
modusWachtpostisingeschakeld,wordenergeenMARPA-objectengeannuleerd.
Selecteerinhetstartscherm>.
MARPA in de modus Wachtpost inschakelen
Selecteerinhetstartscherm>>>>>.
Gepland zenden inschakelen
Selecteerinhetstartscherm>>>>>.
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 67
Radar
De tijd voor stand-by en zenden instellen
Voordatudestand-bytijdenzendtijdkuntinstellen,moetueerstgeplandzendeninschakelen(pagina66).
Ukuntstroombesparendoordestand-bytijdenzendtijdzointestellendatermaaropbepaaldetijdenradarsignalenworden
uitgezonden.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>.
2. Selecteer.
3. Geefdetijdintervaloptussenhetverzendenvanderadarsignalen.
4. Selecteer.
5. Selecteer.
6. Voerdelengteinvoordeduurvaniederradarsignaal.
7. Selecteer.
Een bewakingszone inschakelen
Selecteerinhetstartscherm>>>>.
Een gedeeltelijke bewakingszone inschakelen
Eerstmoetueenbewakingszoneinschakelenvoordatudegrenzenvandezonekuntbepalen(pagina67).
Ukuntookdegrenzenopgevenvaneenbewakingszonedieuwbootnietvolledigomsluit.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>
>>.
2. Delocatievandehoekvandebewakingszoneaanpassen:
• GebruikbijdeGPSMAP4000-seriedeendepijlenophetscherm
(
en ).
• TikbijdeGPSMAP5000-serieopdehoekvandebewakingszoneensleepdiehoeknaarde
gewenstelocatie.
3. Selecteerenherhaalstap2omdelocatievandetweedehoekvandebewakingszoneaan
tepassen.
4. Selecteer.
Een cirkelvormige bewakingszone inschakelen
Eerstmoetueenbewakingszoneinschakelenvoordatudegrenzenvandezonekuntbepalen
(pagina67).
Ukunteencirkelvormigebewakingszonedeniërendieuwbootvolledigomsluit.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>>
.
:debewakingszonewordtalsgedeeltelijkebewakingszoneweergegeventijdensstap2en3vandeze
procedure.
2. Steldebinnensteringvandebewakingszonein:
• GebruikbijdeGPSMAP4000-seriedeendepijlenophetscherm
(
en ).
• TikbijdeGPSMAP5000-serieopdehoekvandebewakingszoneensleepdiehoeknaarde
gewenstelocatie.
3. Selecteerenherhaalstap2omdelocatievandebuitensteringvandebewakingszoneaante
passen.
4. Selecteer>.
Hoek 1
Hoek 2
Cirkelvormig
68 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Radar
De radar richten
Eengerichteradarkanobjectenidenticerenenvolgen.
Info over MARPA
MARPAwordthoofdzakelijkgebruiktvoorhetvoorkomenvanaanvaringentussenschependoorobjectentezoekenentevolgen.
OmMARPAtekunnengebruikenmoetueersteenMARPA-tagaaneenobjecttoewijzen.Deradarcontroleertautomatischhet
gelabeldeobjectengeeftuinformatieoverdatobject,waaronderhetbereik,depeiling,snelheid,GPS-koers,hetmomentwaarop
datobjecthetdichtstbijuwasenhettijdstipdaarvan.MARPAgeeftdestatusvanelkgelabeldobjectaan(zoeken,verloren,
volgenofgevaarlijk)endekaartplotterkaneenwaarschuwingssignaalgevenalshetobjectuwveiligheidszonebinnenkomt.
Symbolen
voor zoeken met MARPA
Symbool Beschrijving
Een object zoeken. Concentrische, gestippelde groene cirkels stralen golven vanuit het object uit als de radar op
het object is gericht.
Het object is gevonden. Een effen groene cirkel geeft de locatie van het object aan waarop de radar is gericht.
Een groene stippellijn die aan de cirkel vastzit, geeft de geprojecteerde koers over de grond of de GPS-koers van
het object aan.
Dichtstbijzijnd punt van nadering en tijd tot dichtstbijzijnd punt van nadering voor een gevaarlijk object.
Gevaarlijk object binnen bereik. Een rode cirkel knippert bij het object terwijl er een waarschuwingssignaal klinkt
en een melding wordt gegeven. Nadat het alarm is bevestigd, geeft een effen rode punt met daaraan een rode
stippellijn de locatie en de geprojecteerde koers over de grond of de GPS-koers van het object aan. Als het alarm
voor het aanvaringsgevaar is uitgeschakeld, knippert het object maar gaat er geen hoorbaar alarmsignaal af en
wordt er geen melding gegeven (pagina 17).
Het object is verdwenen. Een effen groene cirkel met een X erin geeft aan dat de radar niet op het doel kon
worden gericht en vastgezet.
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 69
Radar
Een MARPA-tag aan een object toewijzen
:omMARPAtekunnengebruikenhebtueenkoerssensoreneenactiefGPS-signaalnodig.Dekoerssensormoet
hetNMEA2000-parametergroepsnummer(PGN)127250vandeNMEA0183HDM-ofHDG-uitvoertelegramopgegeven.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteer,of.
3. Selecteereenobjectofeenlocatie
.
4. Selecteer
.
Een MARPA-tag van een doelobject verwijderen
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteer,of.
3. Selecteereendoelobject.
4. Selecteer>.
Informatie weergeven over een object dat met een MARPA-tag is gelabeld
Ukunthetbereik,depeiling,desnelheidenandereinformatieovereenobjectbekijkendatmeteenMARPA-tagisgelabeld.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteer,of.
3. Selecteereendoelobject.
4. Selecteer.
Radar richten stoppen
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteer,of.
3. Selecteereendoelobject.
4. Selecteer.
Een veilige zone voor aanvaringsgevaar instellen
Zie“Eenveiligezonevooraanvaringsgevaarinstellen”(pagina17).
Een lijst met AIS- en MARPA-gevaren weergeven
VanuitelkeradarweergaveofderadaroverlaykuntudevormgevingvaneenlijstmetAIS-enMARPA-gevarenbekijkenen
aanpassen.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteer,,,,of.
3. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer>>>omdelijstindemodusKruisvaart,Haven,Buitengaats,Dubbel
bereikofWachtpostofinderadaroverlayteopenen.
70 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Radar
• OpendelijstindemodusDubbelbereik.Selecteer >>>>voordeGPSMAP
4000-serie.Selecteer>>>voordeGPSMAP5000-serie.
4. Selecteerhettypegevaardatuindelijstwiltopnemen(,alleen-gevarenofalleen-gevaren).
AIS-schepen op het radarscherm weergeven
AISwerktalleenalsereenexternAIS-toestelensignalenvaneenactievetranspondervanandereschepenwordengebruikt.
Ukuntinstellenhoeandereschepenophetradarschermmoetenwordenweergegeven.Alsueeninstelling(behalveBereik
AIS-weergave)vanéénradarmoduswijzigt,wordendenieuweinstellingenookopalleandereradarmoditoegepast,behalvede
radaroverlay.Dedetailseninstellingenvandegeprojecteerdekoersdiezijngecongureerdvooréénradarmodus,geldenvoor
elkeandereradarmodus,inclusiefderadaroverlay.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteer,,of.
3. Selecteer>>.
4. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• SelecteerengeefdeafstandtenopzichtevanuwlocatieopwaarbinnenAIS-schepenzichtbaarworden.
Selecteereenafstand.
• Selecteer>omgedetailleerdeinformatieoverschepenmetAISenmeteenMARPA-tagweertegeven.
• SelecteeromdetijdvandegeprojecteerdekoersvoorschepenmetAISeneenMARPA-taginte
stellen.Voerdetijdin.Selecteer.
VRM en EBL
DeVRM(variabeleafstandsring)endeEBL(elektronischepeillijn)metendeafstandenpeilingvanuwschiptoteendoelobject.
DeVRMwordtophetradarschermalseencirkelronddehuidigepositievanuwschipweergegevenendeEBLiseenlijndieop
dehuidigepositievanuwschipbegintendeVRMsnijdt.HetsnijpuntishetobjectvandeVRMendeEBL.
De VRM en de EBL weergeven
DeVRMendeEBLdievooréénmoduszijngecongureerd,geldenookvooralleandereradarmodi.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteer,,of.
3. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer>voordemodusKruisvaart,HavenofBuitengaats.
• Congureerdeinstellingvoorhetkorte-bereikschermindemodusDubbelbereik.Selecteer
>>
voordeGPSMAP4000-serie.Selecteer>voordeGPSMAP5000-serie.
• Congureerdeinstellingvoorhetlange-bereikschermindemodusDubbelbereik.Selecteer
>>
voordeGPSMAP4000-serie.Selecteer>voordeGPSMAP5000-serie.
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 71
Radar
De VRM en de EBL aanpassen
UmoetdeVRMendeEBLweergevenomzetekunnenaanpassen(pagina70).
UkuntdediametervandeVRMendehoekvandeEBLaanpassen,waardoorhetsnijpuntvandeVRMenEBLwordtverplaatst.
DeVRMendeEBLdievooréénmoduszijngecongureerd,geldenookvooralleandereradarmodi.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteer,,of.
3. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer>>voordemodusKruisvaart,HavenofBuitengaats.
• Congureerdeinstellingvoorhetkorte-bereikschermindemodusDubbelbereik.Selecteer
>>
>voordeGPSMAP4000-serie.Selecteer>>
voordeGPSMAP5000-serie.
• Congureerdeinstellingvoorhetlange-bereikschermindemodusDubbelbereik.Selecteer
>>
>voordeGPSMAP4000-serie.Selecteer>>
voordeGPSMAP5000-serie.
4. SelecteereennieuwelocatievoorhetsnijpuntvandeVRMendeEBL.
5. Selecteer.
Het bereik en de peiling tot een doelobject meten
UmoetdeVRMendeEBLweergevenomzetekunnenaanpassen(pagina70).
DeVRMendeEBLdievooréénmoduszijngecongureerd,geldenookvooralleandereradarmodi.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteer,,of.
3. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer>>voordemodusKruisvaart,HavenofBuitengaats.
• Congureerdeinstellingvoorhetkorte-bereikschermindemodusDubbelbereik.Selecteer
>>
>voordeGPSMAP4000-serie.Selecteer>>
voordeGPSMAP5000-serie.
• Congureerdeinstellingvoorhetlange-bereikschermindemodusDubbelbereik.Selecteer
>>
>voordeGPSMAP4000-serie.Selecteer>>
voordeGPSMAP5000-serie.
4. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• GebruikbijdeGPSMAP4000-seriedeomdediametervandeVRMendehoekvandeEBLzodanig
aantepassen,dathetsnijpuntvandeVRMenEBLzichopdedoellocatiebevindt.
• TikbijdeGPSMAP5000-serieopdedoellocatie.
Hetbereikendepeilingvoordedoellocatiestaanlinksbovenophetscherm.
5. Selecteer.
De afstand tot een punt op het radarscherm weergeven
Ukunteenpuntophetradarschermselecterenomdeafstandendepeilingvandielocatietenopzichtevanuwhuidigelocatiein
delinkerbovenhoekvanhetschermweertegeven.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteer,,of.
3. Selecteerdegewenstelocatieophetradarscherm.
Deafstandendekoerstotdegeselecteerdelocatiewordenlinksbovenophetschermweergegeven.
4. Selecteer.
72 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Radar
Waypoints en routes op het radarscherm
Een waypoint op het radarscherm markeren
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteereenradarmodus.
3. Selecteereenlocatie.
4. Selecteer.
Waypoints op het radarscherm weergeven of verbergen
Ukuntwaypointsweergevendiezichbinnenhetbereikophetradarschermbevinden.Dezeinstellinggeldtnietvoorde
radaroverlay.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>.
2. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteeromallewaypointsweertegeven.
• Selecteeromalleendewaypointsvoordehuidigerouteweertegeven.
• Selecteeromallewaypointsteverbergen.
Naar een opgeslagen route op het radarscherm navigeren
Omdooreenlijstmetroutestekunnenbladerenennaareenvandieroutestekunnennavigerenmoetuminimaaléénroute
hebbenvastgelegdenopgeslagen(pagina33).Ermoetennavigatielijnenzijnweergegevenomeenrouteophetradarschermte
kunnenzien(pagina82).
1. Selecteerinhetbeginscherm>.
2. Selecteereenroute.
3. Selecteer.
4. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteeromderoutetenavigerenvanafhetvertrekpuntdattijdenshetmakenvanderouteisingesteld.
• Selecteeromderoutetenavigerenvanafdebestemmingdietijdenshetmakenvanderouteisingesteld.
5. Selecteerinhetstartscherm.
6. Selecteer,,,of.
Deroutewordtweergegevenalseenmagentalijnmethetbeginpunt,debestemmingendekoerswijzigingen.
7. Controleerdekoersdiemeteenmagentalijnwordtaangegeven.
8. Volgdemagentalijnlangselktrajectvanderoute,vermijdland,ondiepwaterenandereobstakels.
Parallel naar een opgeslagen route op het radarscherm navigeren
Omdooreenlijstmetroutestekunnenbladerenennaareenvandieroutestekunnennavigerenmoetuminimaaléénroute
hebbenvastgelegdenopgeslagen(pagina33).Ermoetennavigatielijnenzijnweergegevenomeenrouteophetradarschermte
kunnenzien(pagina82).
1. Selecteerinhetbeginscherm>.
2. Selecteereenroute.
3. Selecteer.
4. Selecteerommeteenopgegevenafstandparallelaandeoorspronkelijkeroutetenavigeren.
5. Selecteer.
6. Geefdegewensteafstandop.
7. Selecteer.
8. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteeromderoutetevolgenvanafhetvertrekpuntbijhetmakenvanderoutenaarlinksvande
oorspronkelijkeroute.
• Selecteeromderoutetevolgenvanafhetvertrekpuntbijhetmakenvanderoutenaarrechtsvande
oorspronkelijkeroute.
• Selecteeromderoutetevolgenvanafdebestemmingbijhetmakenvanderoutenaarlinksvande
oorspronkelijkeroute.
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 73
Radar
• Selecteeromderoutetevolgenvanafdebestemmingbijhetmakenvanderoutenaarrechtsvan
deoorspronkelijkeroute.
9. Selecteerinhetstartscherm.
10. Selecteer,,,of.
Deroutewordtweergegevenalseenmagentalijnmethetbeginpunt,debestemmingendekoerswijzigingen.
11. Controleerdekoersdiemeteenmagentalijnwordtaangegeven.
12. Volgdemagentalijnlangselktrajectvanderoute,vermijdland,ondiepwaterenandereobstakels.
Info over de radaroverlay
Bijderadaroverlaywordenerradargegevensopdenavigatiekaartendeviskaartgeplaatst.Degegevenswordenopde
radaroverlayweergegevenopbasisvandelaatstgebruikteradarmodus(Kruisvaart,Haven,BuitengaatsofWachtpost).Alle
instellingendieopderadaroverlaywordentoegepast,geldenookvoordelaatstgebruikteradarmodus.Alsubijvoorbeeldde
modusHavengebruiktenuschakeltovernaarderadaroverlay,wordenopderadaroverlayderadargegevensuitdemodusHaven
weergegeven.HebtudeversterkingsinstellingviahetmenuRadaroverlaygewijzigd,danwordtdeversterkingsinstellingvoorde
modusHavenautomatischgewijzigd.
OpderadaroverlaywordengeengegevensuitderadarmodusDubbelbereikweergegevenendeinstellingenvoorderadaroverlay
geldennietvoordemodusDubbelbereik.
Radaroverlay op de navigatiekaart
Radaroverlay en uitlijning van kaartgegevens
Wanneeruderadaroverlaygebruikt,lijntdekaartplotterderadargegevensopbasisvandevoorliggendekoersvanhetschipuit
opdekaartgegevens.Dekoerswordtstandaardbepaalddoormiddelvandegegevensvaneenmechanischekoerssensordieis
aangeslotenopeenNMEA0183-ofeenNMEA2000-netwerk.Alsergeenkoerssensorbeschikbaaris,wordtdekoersvanhet
schipbepaaldaandehandvandeGPS-koersgegevens.
DeGPS-koersgegevensgevenderichtingaanwaarinhetschipvaart,ennietderichtingwaarnaarhetschipwijst.Alshetschip
vanwegedestromingofdewindnaarachterenofzijwaartsdrijft,ligtderadaroverlaywaarschijnlijknietvolledigopéénlijn
metdekaartgegevens.Ditkanwordenvermedendoordegegevensoverdevoorliggendekoersvaneenelektronischkompaste
gebruiken.
Alsdevoorliggendekoersvanhetschipwordtbepaaldopbasisvandegegevensvaneenmagnetischekoerssensorofaan
automatischeloods,kunnendegegevensoverdevoorliggendekoersonnauwkeurigzijnvanwegeeenverkeerdeinstelling,
mechanischdefect,magnetischestoringofanderefactoren.Indatgevalligtderadaroverlaywaarschijnlijknietpreciesopéénlijn
metdekaartgegevens.
De radaroverlay weergeven
Degegevensdiedoorderadaroverlaywordenweergegeven,zijngebaseerdopdelaatstgebruikteradarmodus.
Selecteerinhetstartscherm>.
Hetradarbeeldwordtweergegeveninoranjeenopdenavigatiekaartgeprojecteerd.
In- en uitzoomen op de radaroverlay
Alsuzoomtterwijludekaartschuift,heeftditalleeninvloedopdezoomschaalvandekaart.Hetradarbereikblijftgelijk.Alsu
zoomtterwijldekaartopdebootisvergrendeld(nietschuift)heeftditinvloedopdezoomschaalvandekaartenhetradarbereik.
74 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Radar
Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• DrukbijdeGPSMAP4000-serieopeenvande(/)omuitofomintezoomen.
• TikbijdeGPSMAP5000-serieopdeknop
of omuitofomintezoomen.
Een kaarttype voor de radaroverlay selecteren
Ukuntaangegevenofdenavigatiekaartofdeviskaartonderderadaroverlaywordtweergegeven.
:deviskaartisbeschikbaarmeteenvoorgeprogrammeerdeBlueChartg2Vision-gegevenskaart.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>.
2. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer>.
• Selecteer>.
Het radarbeeld optimaliseren
Ukunthetradarbeeldvoorelkvandevolgendemodi(Kruisvaart,Haven,BuitengaatsofWachtpost)afzonderlijkenvoorelk
schermindemodusDubbelbereikoptimaliseren.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteer,,,of.
3. Selecteereenradarbereik(pagina75).
4. Hersteldestandaardwaardevandeingesteldeversterking(pagina76).
5. Hersteldestandaardwaardevandeingesteldezeeruis(pagina77).
6. Hersteldestandaardwaardevandeingestelderegenruis(pagina78).
7. HersteldestandaardwaardevandeingesteldeFTC-versterking(pagina78).
8. Hersteldestandaardwaardevanderadarstoring(pagina80).
9. Pasdeinstellingvoordeversterkinghandmatigaan(pagina76).
10. Pasdeinstellingvoordezeeruishandmatigaan(pagina77).
11. PasdeinstellingvoorderegenruisendeFTChandmatigaan(pagina79).
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 75
Radar
Info over het bereik van radarsignalen
Hetbereikvanhetradarsignaalgeeftdelengtevanhetimpulssignaalaandatdoorderadarwordtverzondenenontvangen.Als
hetbereikgroterwordt,zendtderadarlangerepulsenuitomverreobjectentekunnenbereiken.Objectendiedichterbijzijn,zoals
vooralregenengolven,weerkaatsenookdelangerepulsenendatgeeftruisophetradarscherm.Hetweergevenvaninformatie
overobjectendiezichverderwegbevinden,vermindertookdebeschikbareruimteophetradarschermvoorhetweergevenvan
informatieoverobjectendiezichdichterbijbevinden,tenzijudemodusDubbelbereikgebruikt(pagina66).
Tips voor het selecteren van een radarbereik
• Bepaaleerstwelkeinformatieuophetradarschermwiltkunnenbekijken.Wiltubijvoorbeeldinformatieoverhetweerof
informatieoverobjectenenscheepsverkeerwaaruopdatmomentmeeraanhebtdanaanhetweerinverregebieden?
• Maakeeninventarisatievandeomgevingwaarinuderadargaatgebruiken.Vooralbijzeerslechteweersomstandigheden
kunnenradarsignalenmeteenlangbereikhetradarschermonoverzichtelijkermaken,waardoorhetlastigerwordtomde
informatieoverobjectenindeonmiddellijkenabijheidvanuwschipgoedtekunneninterpreteren.Bijregenkuntumet
radarsignalenmeteenkortbereikobjectenindebuurtduidelijkerzien,mitsdeinstellingenvoorregenruisenFTCoptimaal
zijngecongureerd.
• Selecteerhetkortste,effectievebereikvoorderadargeziendeopdatmomentgeldendeomstandigheden(weer,omgeving,
enzovoort).
Een radarbereik selecteren
Zie“Dezoomschaalophetradarschermaanpassen”(pagina63).
Info over versterking en ruis
Metdeversterkingbepaaltudegevoeligheidvandeontvangervanderadar.Destandaardinstellingvoordeversterkingis
Auto.Deversterkingwordtopbasisvandegemiddeldeomstandigheden,hetbereikvanhetradarsignaalendegeselecteerde
radarmoduséénkeerautomatischingesteld.Alsdeomstandighedenveranderen,wordtdeversterkingechternietautomatischdoor
dekaartplotteraangepast.Uoptimaliseertderadarweergavevoorbepaaldeomstandighedendoordeversterkinghandmatigaante
passen(pagina76).
Ruis(ookwelcluttergenoemd)isinterferentiediewordtveroorzaaktdoordeongewensteterugkaatsingvanradarsignalenvanaf
objectendienietbelangrijkzijn.Enkelealgemeneoorzakenvanruiszijnneerslag,golvenenradarbronnenindeonmiddellijke
nabijheid.
Instellingen en type radar
Alleruis-enversterkingsinstellingenvooreenradarvanhettypeGMR20,21,40,41,18,18HD,24,24HD,404of406dievoor
éénradarmoduszijnopgegeven,geldenookvooralleandereradarmodienvoorderadaroverlay.
Alleruis-enversterkingsinstellingenvooreenradarvanhettypeGMR604xHD,606xHD,1204xHDof1206xHDdievooréén
radarmoduszijnopgegeven,geldennietaltijdvooralleandereradarmodi(ziedevolgendetabel).
Instelling Radarmodus
Haven, Buitengaats, Wachtpost Dubbel bereik: linkerscherm Dubbel bereik: rechterscherm
Versterking Stel afzonderlijk in Stel afzonderlijk in Stel afzonderlijk in
Zeeruis Stel afzonderlijk in Stel afzonderlijk in Stel afzonderlijk in
Regenruis Stel afzonderlijk in Stel afzonderlijk in Stel afzonderlijk in
FTC Stel afzonderlijk in Eenmaal instellen voor zowel linker- als rechterscherm
Radarstoring Stel eenmaal in voor alle modi
BijeenradarvanhettypeGMR604xHD,606xHD,1204xHDof1206xHDwordendelaatsteinstellingenvoorversterkingen
ruisdievooreenradarmoduszijnopgegeven,automatischtoegepastopderadaroverlay.Alsdeversterkingvoorbijvoorbeeld
demodusHavenwordtingesteldop50%,wordtdeversterkingvoorderadaroverlayautomatischingesteldop50%.Wordt
deversterkingvoordemodusBuitengaatsnaderhandteruggebrachtnaar40%,danwordtdeversterkingvoorderadaroverlay
automatischingesteldop40%.
76 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Radar
Standaardinstellingen voor versterking en ruis
Instelling Standaardwaarde Instructies
Versterking Auto Zie “De versterking op het radarscherm automatisch aanpassen” (pagina 76).
Zeeruis Kalm, Middel of Wild Zie “De standaardinstelling voor zeeruis herstellen” (pagina 77).
Regenruis Uit Zie “De standaardinstelling voor regenruis herstellen” (pagina 78).
FTC Uit Zie “De standaard FTC-instelling herstellen” (pagina 78).
Radarstoring Aan Zie “Radarstoringruis op het radarscherm aanpassen” (pagina 80).
De versterking op het radarscherm automatisch aanpassen
isdestandaardinstellingvoordeversterking.Deautomatischeversterkingsinstellingvoorderadarmodiisspeciekopelke
radarmodusafgestemdenkanverschillenvandeautomatischeversterkingsinstellingvooreenanderemodus.
:hetligtaanhettyperadardatugebruikt,ofdeversterkingdievooréénradarmoduswordtingesteld,welofniet
voordeandereradarmodiofderadaroverlaygeldt(pagina75).
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteerdemodus,,,Dof.
3. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer>>voordemodusKruisvaart,Haven,BuitengaatsofWachtpost.
• Congureerdeinstellingvoorhetkorte-bereikschermindemodusDubbelbereik.Selecteer
>>
>voordeGPSMAP4000-serie.Selecteer>>voordeGPSMAP5000-serie.
• Congureerdeinstellingvoorhetlange-bereikschermindemodusDubbelbereik.Selecteer
>>
>voordeGPSMAP4000-serie.Selecteer>>voordeGPSMAP5000-serie.
Dekaartplottersteltdeversterkingautomatischinopbasisvandegemiddeldeomstandigheden,hetbereikvanhet
radarsignaalendegeselecteerderadarmodus.Alsdeomstandighedenveranderen,wordtdeversterkingechternietautomatisch
doordekaartplotteraangepast.
De versterking handmatig op het radarscherm aanpassen
Alsudeversterkingindiennodighandmatigaanpast,werktderadaroptimaalbijdehuidigeomstandigheden.
:hetligtaanhettyperadardatugebruikt,ofdeversterkingdievooréénradarmoduswordtingesteld,welofniet
voordeandereradarmodiofderadaroverlaygeldt(pagina75).
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteerdemodus,,,of.
3. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer>voordemodusKruisvaart,Haven,BuitengaatsofWachtpost.
• Congureerdeinstellingvoorhetkorte-bereikschermindemodusDubbelbereik.Selecteer
>>
voordeGPSMAP4000-serie.Selecteer>voordeGPSMAP5000-serie.
• Congureerdeinstellingvoorhetlange-bereikschermindemodusDubbelbereik.Selecteer
>>
voordeGPSMAP4000-serie.Selecteer>voordeGPSMAP5000-serie.
4. Selecteeromdeversterkingteverhogentotdaterlichtpuntjesophetradarschermverschijnen.
Degegevensophetradarschermwordenelkepaarsecondenvernieuwd.Daardoorisdehandmatigaangepasteversterkingniet
directzichtbaar.Pasdeversterkingduslangzaamaan.
5. Selecteeromdeversterkingteverlagentotdatdepuntjesverdwijnen.
6. Alserzichbotenofandereobjectenbinnenhetbereikvanuwschipbevinden,selecteerdanomdeversterkingte
verlagentotdatdeobjectengaanknipperen.
7. Selecteeromdeversterkingteverhogentotdatboten,landenandereobjectennietmeerophetradarscherm
knipperen.
8. Maakzonodigdeweergavevannabijgelegengroteobjectenzokleinmogelijk(pagina76).
9. Maakzonodigdeecho'sdoorzijbandinterferentiezokleinmogelijk(pagina77).
De interferentie van nabijgelegen objecten minimaliseren
Groteobjectendichtbij,zoalsaanlegsteigers,kunnenzeerhelderophetradarschermwordenweergegeven.Kleinereobjecteninde
buurtvandergelijkegroteobjectenzijndaardoorvaakmindergoedtezien.
:hetligtaanhettyperadardatugebruikt,ofdeversterkingdievooréénradarmoduswordtingesteld,welofniet
voordeandereradarmodiofderadaroverlaygeldt(pagina75).
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 77
Radar
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteerdemodus,,,of.
3. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer>voordemodusKruisvaart,Haven,BuitengaatsofWachtpost.
• Congureerdeinstellingvoorhetkorte-bereikschermindemodusDubbelbereik.Selecteer
>>
voordeGPSMAP4000-serie.Selecteer>voordeGPSMAP5000-serie.
• Congureerdeinstellingvoorhetlange-bereikschermindemodusDubbelbereik.Selecteer
>>
voordeGPSMAP4000-serie.Selecteer>voordeGPSMAP5000-serie.
4. Selecteeromdeversterkingzodanigteverminderendatdekleinereobjectenookduidelijkophetradarscherm
wordenweergegeven.
Doorhetverminderenvandeversterkingominterferentievandichtbijgelegengroteobjectenteeliminerenkunnenverre
objectenophetradarschermgaanknipperenofvanhetschermverdwijnen.
De interferentie door stralingslobben op het radarscherm tot een minimum beperken
Interferentiedoorstralingslobbenkanalseenhalfcirkelvormigpatroonvanstrepenkomendvanuiteenobjectworden
weergegeven.Deeffectendoorstralingslobbenkunnenwordenvoorkomendoordeversterkingteverminderenofdoorhet
radarbereikkortertemaken.
:hetligtaanhettyperadardatugebruikt,ofdeversterkingdievooréénradarmoduswordtingesteld,welofniet
voordeandereradarmodiofderadaroverlaygeldt(pagina75).
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteerdemodus,,,of.
3. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer>voordemodusKruisvaart,Haven,BuitengaatsofWachtpost.
• Congureerdeinstellingvoorhetkorte-bereikschermindemodusDubbelbereik.Selecteer
>>
voordeGPSMAP4000-serie.Selecteer>voordeGPSMAP5000-serie.
• Congureerdeinstellingvoorhetlange-bereikschermindemodusDubbelbereik.Selecteer
>>
voordeGPSMAP4000-serie.Selecteer>voordeGPSMAP5000-serie.
4. Selecteeromdeversterkingteverlagentotdathethalfcirkelvormigestreepjespatroonvanhetradarschermis
verdwenen.
Doorhetverminderenvandeversterkingominterferentiedoorstralingslobbenteeliminerenkunnenkleinereofverre
objectenophetradarschermgaanknipperenofvanhetschermverdwijnen.
De standaardinstelling voor zeeruis herstellen
:hetligtaanhettyperadardatugebruikt,ofdeinstellingvoorzeeruis(zeeclutter)dievooréénradarmoduswordt
gecongureerd,welofnietvoordeandereradarmodiofderadaroverlaygeldt(pagina75).
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteerdemodus,,,of.
3. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer>>voordemodusKruisvaart,Haven,BuitengaatsofWachtpost.
• Congureerdeinstellingvoorhetkorte-bereikschermindemodusDubbelbereik.Selecteer
>>
>voordeGPSMAP4000-serie.Selecteer>>
voordeGPSMAP5000-serie.
• Congureerdeinstellingvoorhetlange-bereikschermindemodusDubbelbereik.Selecteer
>>
>voordeGPSMAP4000-serie.Selecteer>>
voordeGPSMAP5000-serie.
4. Selecteereeninstellingdiedetoestandvandezeeweergeeft,bijvoorbeeld,of.
Zeeruis op het radarscherm aanpassen
Ukuntdeweergaveaanpassenvanruisdiewordtveroorzaaktdooreenwildezee.Deinstellingvandezeeruisheeftmeerinvloed
opdeweergavevanruisenobjectenindebuurtvanuwschipdanopdeweergavevanderuisenobjectenopgrotereafstand.Bij
eenhogereinstellingvoorzeeruiswordtderuisdiewordtveroorzaaktdoorgolvenrondhetschip,minderduidelijkweergegeven,
maardatkanookgebeurenbijobjectenindebuurtvanuwschipdiezelfshelemaalvanhetschermkunnenverdwijnen.
:hetligtaanhettyperadardatugebruikt,ofdeinstellingvoorzeeruis(zeeclutter)dievooréénradarmoduswordt
gecongureerd,welofnietvoordeandereradarmodiofderadaroverlaygeldt(pagina75).
1. Selecteerinhetstartscherm.
78 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Radar
2. Selecteerdemodus,,,of.
3. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer>>voordemodusKruisvaart,Haven,BuitengaatsofWachtpost.
• Congureerdeinstellingvoorhetkorte-bereikschermindemodusDubbelbereik.Selecteer
>Menu>
>voordeGPSMAP4000-serie.Selecteer>>
voordeGPSMAP5000-serie.
• Congureerdeinstellingvoorhetlange-bereikschermindemodusDubbelbereik.Selecteer
>>
>voordeGPSMAP4000-serie.Selecteer>>
voordeGPSMAP5000-serie.
4. Selecteereeninstellingdiedetoestandvandezeeweergeeft,bijvoorbeeld,of.
5. Selecteerofomdezeeruisminderduidelijkofduidelijkerweertegeventotdatandereobjectenduidelijk
zichtbaarzijnophetradarscherm.
Deruisdiedoordezeewordtveroorzaakt,blijftwaarschijnlijksteedszichtbaarophetscherm.
De standaard FTC-instelling herstellen
:hetligtaanhettyperadardatugebruikt,ofdeFTC-instellingdievooréénradarmoduswordtingesteld,welof
nietvoordeandereradarmodiofderadaroverlaygeldt(pagina75).
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteerdemodus,,,of.
3. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer>>>voordemodusKruisvaart,Haven,BuitengaatsofWachtpost.
• CongureerdeinstellingvoorbeideschermenindemodusDubbelbereik.Selecteer
>>
>>voordeGPSMAP4000-serie.Selecteer>>>
voordeGPSMAP5000-serie.
De standaardinstelling voor regenruis herstellen
:hetligtaanhettyperadardatugebruikt,ofdeinstellingvoorregenruisdievooréénradarmoduswordt
gecongureerd,welofnietvoordeandereradarmodiofderadaroverlaygeldt(pagina75).
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteerdemodus,,,of.
3. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer>>>voordemodusKruisvaart,Haven,Buitengaatsof
Wachtpost.
• Congureerdeinstellingvoorhetkorte-bereikschermindemodusDubbelbereik.Selecteer
>>
>>voordeGPSMAP4000-serie.Selecteer>>
>voordeGPSMAP5000-serie.
• Congureerdeinstellingvoorhetlange-bereikschermindemodusDubbelbereik.Selecteer
>>
>>voordeGPSMAP4000-serie.Selecteer>>
>voordeGPSMAP5000-serie.
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 79
Radar
Regenruis op het radarscherm aanpassen
Ukuntdeweergaveaanpassenvanruisdiedoorregenwordtveroorzaakt.Alsuhetradarbereikbeperkt,wordtheteffectvande
regenruisophetschermwaarschijnlijkookminder(pagina63).
Instelling Beschrijving
FTC Deze instelling bepaalt de weergave van grote, vage ruismassa's als gevolg van regen, op elke afstand.
Regenruis Deze instelling heeft een grotere invloed op de weergave van de regenruis en objecten in de buurt dan op de
weergave van de regenruis en objecten op grotere afstand. Een hogere instelling voor regenruis reduceert
de weergave van ruis die wordt veroorzaakt door nabije regen, maar kan ook de weergave van nabije doelen
reduceren of voorkomen.
:hetligtaanhettyperadardatugebruikt,ofdeinstellingvoorderegenruisendeFTC-instellingdievooréén
moduswordengecongureerd,welofnietvoordeandereradarmodiofderadaroverlaygelden(pagina75).
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteerdemodus,,,Dof.
3. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer>>voordemodusKruisvaart,Haven,BuitengaatsofWachtpost.
• CongureerdeinstellingvoorbeideschermenindemodusDubbelbereik.Selecteer
>>
>FTCvoordeGPSMAP4000-serie.Selecteer>>voorde
GPSMAP5000-serie.
4. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer,ofomdeweergavevanregenruisbijgebruikvaneenradarvanhettypeGMR20,21,
40,41,18,18HD,24,24HD,404of406teverzwakkenofteversterken.Andereobjectenophetradarschermmoeten
duidelijkzichtbaarblijven.
• SelecteerofomdeweergavevanregenruisbijeenradarvanhettypeGMR604xHD,606xHD,
1204xHDof1206xHDteverzwakkenofteversterken.Andereobjectenophetradarschermmoetenduidelijkzichtbaar
blijven.AlsdeFTC-instellinggroterisdan50%,zouuhetradarbereikkunnenbeperken.
5. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer>>voordemodusKruisvaart,Haven,BuitengaatsofWachtpost.
• Congureerdeinstellingvoorhetkorte-bereikschermindemodusDubbelbereik.Selecteer
>>
>voordeGPSMAP4000-serie.Selecteer>>
voordeGPSMAP5000-serie.
• Congureerdeinstellingvoorhetlange-bereikschermindemodusDubbelbereik.Selecteer
>>
>voordeGPSMAP4000-serie.Selecteer>>
voordeGPSMAP5000-serie.
6. Selecteerofomderegenruisdichtbijminderduidelijkofduidelijkerweertegeventotdatandereobjecten
duidelijkzichtbaarzijnophetradarscherm.
Deruisdiedoorderegenwordtveroorzaakt,blijftwaarschijnlijksteedszichtbaarophetscherm.
80 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Radar
Radarstoringruis op het radarscherm aanpassen
Ukuntdeweergaveverminderenvanruisdiedoorstoringvaneenandereradarbronindebuurtwordtveroorzaakt.Deinstelling
isdestandaardinstellingvoorderadarstoring.
:hetligtaanhettyperadardatugebruikt,ofderadarstoringdievooréénradarmoduswordtingesteld,welofniet
voordeandereradarmodiofderadaroverlaygeldt(pagina75).
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteerdemodus,,,of.
3. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer>>>voordemodusKruisvaart,Haven,Buitengaatsof
Wachtpost.
• CongureerdeinstellingvoorbeideschermenindemodusDubbelbereik.Selecteer
>>
>>voordeGPSMAP4000-serie.Selecteer>>
>voordeGPSMAP5000-serie.
Presentatie van het radarbeeld
Instellingen voor de gegevensbalk
Gegevensbalkenkunneninalleradarmodiwordenweergegeven.Opdezebalkenvindtuactueleinformatie.
Allegegevensbalkendievoorgebruikinéénradarmoduswordeningesteld,wordenvervolgensookindeandereradarmodi
weergegeven.Bijderadaroverlayisdatanders,omdatgegevensbalkendievoorderadaroverlaywordengecongureerd,alleenbij
deradaroverlaykunnenwordengebruikt.
Erzijnverschillendegegevensprojectiesmetgegevensveldenbeschikbaar.Vooriederecijferweergavekuntuselecterenwelke
gegevensveldendaarbijmoetenwordenweergegeven.
Alsdegegevensprojectieophetschermwordtweergegeven,wordtdenavigatiebijkaartweergegeventijdensdenavigatie.De
kompaslijnkanvooriederegegevensprojectiewordenweergegevenofverborgen.
De gegevensbalk Kruisvaart op het radarscherm weergeven
OpdegegevensbalkKruisvaartstaandevolgendegegevens:GPS-snelheid,GPS-koers,diepteenGPS-positie.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteerdemodus,of.
3. Selecteer>>>>.
De gegevensbalk Kruisvaart congureren op het radarscherm
Ukuntdezegegevensbalkalleencongurerenalsdiebalkwordtweergegeven(pagina80).
DegegevensbalkKruisvaartbestaatuitviergedeelten.Elkgedeeltevandezebalkwordtineenvandehoekenvanhet
radarschermweergegeven.Ukuntopgevenwelktypegegevensinelkgedeeltevandegegevensbalkmoetwordenweergegeven.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteerdemodus,of.
3. Selecteer>>>>.
4. Selecteer.
5. Selecteerhettypegegevensdatlinksbovenopdegegevensbalkmoetwordenweergegeven.
6. Herhaalstap4en5voordegedeelten,envandegegevensbalk.
De gegevensbalk Navigatie op het radarscherm weergeven
Denavigatiebalkheeftdevormvaneenrijbovenaanhetradarscherm.Opdenavigatiebalkwordtallerleiinformatiegegeven,
zoalsaankomst,afstandtotdebestemming,afwijkingvandekoers,peilingenvolgendekoerswijziging.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteerdemodus,of.
3. Selecteer>>>.
4. Selecteerof.
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 81
Radar
De gegevensbalk Navigatie congureren op het radarscherm
Ukuntdezegegevensbalkalleencongurerenalsdiebalkwordtweergegeven(pagina80).
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteerdemodus,of.
3. Selecteer>>>>.
4. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer.Selecteeromdebehoudenwindsnelheidvanhetwaypointweertegevenwanneerueenroute
ofeenmetautobegeleidinguitgezettekoersvolgt.
• Selecteer>omdevolgendekoerswijzigingopbasisvandeafstandtebekijken.
• >omoptijdgebaseerdegegevensoverdevolgendekoerswijzigingweerte
geven.
• Selecteereerstenvervolgens,ofomaantegevenhoede
bestemmingsgegevenswordenweergegeven.
De gegevensbalken Vissen, Brandstof en Onder zeil
Gegevensbalk Getoonde gegevens
Vissen Diepte, watertemperatuur en watersnelheid
Brandstof Brandstofverbranding, resterende brandstof, bereik en brandstofverbruik
Onder zeil Watersnelheid, windsnelheid, windhoek en behouden windsnelheid.
De gegevensbalken Vissen, Brandstof en Onder zeil op het radarscherm weergeven
DegegevensbalkenVissen,BrandstofenOnderzeilwordenalseenrijonderaanhetradarschermweergegeven.Erkanechter
maaréénbalktegelijkwordenweergegeven.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteerdemodus,of.
3. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer>>>>omdegegevensbalkvoorvissenweertegeven.
• Selecteer>>>>omdegegevensbalkvoorbrandstofweertegeven.
• Selecteer>>>>omdegegevensbalkvoorvarenonderzeilweerte
geven.
:wanneerueenvandezedriegegevensbalkenweergeeft,wordendeanderetweebalkenautomatisch
verborgen.
Ware wind of schijnbare wind voor de gegevensbalk Onder zeil instellen
Ukuntdezegegevensbalkalleencongurerenalsdiebalkwordtweergegeven(pagina81).
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteerdemodus,of.
3. Selecteer>>>.
4. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer>omdewindweertegevendieutijdenshetvarenvoelt.
• Selecteer>omdewerkelijkewindrichtingweertegevenopeenstilliggendeboot.
Behouden windsnelheid en behouden waypointsnelheid op de gegevensbalken
Zie“Deweergavevandebehoudenwindsnelheidenbehoudenwaypointsnelheidopdegegevensbalken”(pagina58).
De kompaslijn op de radaroverlay weergeven
DezegegevensbalkwordtalseenrijbovenaanderadaroverlaybovendegegevensbalkNavigatieweergegeven.Opdezebalk
staatdevolgendeinformatie:dehuidigevoorliggendekoerseneenindicatievandepeilingvoordegewenstekoerstijdenshet
navigeren.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteer.
3. Selecteer>>>>.
82 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Radar
Instellingen voor het radarbeeld
Het kleurenschema voor de radar instellen
Ukunthetkleurenschemavooralleradarschermeninstellen.Dezeinstellinggeldtnietvoorderadaroverlay.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>.
2. Selecteer,(voordemodusmetdenachtkleuren)of.
De oriëntatie van het radarbeeld instellen
Ukunthetperspectiefvanhetradarbeeldopgeven.Dezeinstellinggeldtvoorelkeradarmodus.Dezeinstellinggeldtnietvoorde
radaroverlay.
1. Selecteerinhetstartscherm>>.
2. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteeromdebovenkantvandekaartintestellenvolgensdegegevensoverdevoorliggendekoers
dievaneenkoerssensorzijnontvangen,ookweldemagnetischekoersgenoemd.Dekoerslijnwordtverticaalophet
schermweergegeven.
• Selecteeromdebovenkantvandekaartnaarhetnoordentelatenwijzen.
• Selecteeromdekaartzodanigintestellendateropdekaartaltijdnaarbovenwordtgevaren.
Het weergaveveld op het radarscherm verschuiven
Naarmateuwsnelheidhogerwordt,kuntudehuidigepositieautomatischnaardeonderkantvanhetschermlatenverplaatsen.
Voervoordebestewerkinguwtopsnelheidin.Dezeinstellinggeldtvoorelkeradarmodus.Dezeinstellinggeldtnietvoorde
radaroverlay.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>.
2. Geefdesnelheidop.
3. Selecteer.
Instellingen voor de radarnavigatie
De koerslijn op het radarscherm weergeven
Ukuntophetradarschermeenlijnvanafdebootlatenweergevendiedekoersrichtingaangeeft.Dezeinstellinggeldtnietvoorde
radaroverlay.
Selecteerinhetstartscherm>>>>.
Afstandcirkels op het radarscherm weergeven en verbergen
Aandehandvandeafstandcirkelskuntuafstandenophetradarschermzichtbaarmaken.Dezeinstellinggeldtnietvoorde
radaroverlay.
Selecteerinhetstartscherm>>>>.
Navigatielijnen op het radarscherm weergeven
DenavigatielijnengevendekoersaandieuhebtingesteldmetRoutenaar,BegeleidnaarofGanaar.Dezeinstellinggeldtniet
voorderadaroverlay.
Selecteerinhetstartscherm>>>>.
Waypoints op het radarscherm weergeven en verbergen
Zie“Waypointsophetradarschermweergeven”(pagina72).
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 83
Radar
Instellingen voor de scanner en de antenne van de radar
De draaisnelheid van de antenne instellen
:ukuntdedraaisnelheidvandeantennealleenvoordevolgendetypenradarinstellen:GMR18,18HD,24,
24HD,404,406,604xHD,606xHD,1204xHDen1206xHD.IndemodusDubbelbereikdraaitdeantennenietophoge
snelheid.
1. Selecteerinhetstartscherm>>.
2. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer.
• Selecteeromdedraaisnelheidvandeantenneteverhogen,waardoorhetschermsnellerwordtvernieuwd.
De afmeting van de radarantenne instellen
Ukuntvooreenoptimaalbeelddeafmetingvanderadarantenneopgeven.Demelding“Radarmoetwordengecongureerd”
wordtweergegevenzolangugeenafmetingvoordeantennehebtopgegeven.
:ukuntdeafmetingvandeantennealleenvoordevolgendetypenradarinstellen:GMR404,406,604xHD,606
xHD,1204xHDen1206xHD.
1. Selecteerinhetstartscherm>>.
2. Selecteerof.
Een radarvrije zone inschakelen en congureren
Ukunteengebiedaangevenwaarindoorderadarscannergeensignalenwordenverzonden.
:ukunteenradarvrijezonealleenvoordevolgendetypenradarinstellen:GMR604xHD,606xHD,1204xHD
en1206xHD.
1. Selecteerinhetstartscherm>>.
Deradarvrijezoneishetgearceerdegebiedophetradarscherm.
2. Selecteer>>.
3. Selecteerofomdegroottevanderadarvrijezoneaantepassen.
4. Selecteer>>.
5. Selecteerofomdegroottevanderadarvrijezoneaantepassen.
Boegcorrectie
Deboegcorrectiecompenseertdefysiekelocatievanderadarscannerophetschipalsderadarscannernietopéénlijnligtmetde
boegas.
De mogelijke boegcorrectie meten
1. Maakmetbehulpvaneenmagnetischkompaseenoptischepeilingvaneenstilliggendobjectdatzichbinnenhetzichtbare
bereikbevindt.
2. Meetdepeilingvanhetobjectopderadar.
3. Alsdeafwijkingvandepeilingmeerdan+/-1°bedraagt,steltudeboegcorrectiein.
De boegcorrectie instellen
Omdeboegcorrectietekunneninstellenmoetueerstdepotentiëleboegcorrectiemeten(zievorigeprocedure).
Deinstellingvandeboegcorrectiedievooréénradarmoduswordtopgegeven,geldtvooralleandereradarmodienvoorde
radaroverlay.
1. Selecteerinhetstartscherm>>.
2. Houddetoetsofingedruktomdecorrectieintestellen.
84 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Radar
Presentatie van het radaroverlaybeeld
Versterking en ruis op de radaroverlay aanpassen
Zie“Infooverversterkingenruis”(pagina75).
De oriëntatie van het radaroverlaybeeld instellen
Zie“Deoriëntatievandekaartwijzigen”(pagina10).
Gegevensbalken voor de radaroverlay instellen
Zie“Instellingenvoordegegevensbalk”(pagina80).
Instellingen voor sporen en waypoints
Sporen op de radaroverlay weergeven
Ukuntinstellenofsporenvanschepenopderadaroverlaymoetenwordenweergegeven.
Selecteerinhetstartscherm>>>>>.
Sporen beheren
Zie“Sporen”(pagina36).
Een type waypointlabel selecteren
Ukuntopgevenwelktypelabelerbijwaypointsopderadaroverlaywordenweergegeven.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>>.
2. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteeromwaypointsaandehandvandelabelsteherkennen.
• Selecteeromopmerkingenalswaypointlabelsweertegeven.
• Selecteeromwaypointsaandehandvandesymbolenteherkennen.
Waypoints beheren
Zie“Waypoints”(pagina32).
Instellingen voor alarmen en andere schepen
Een veilige zone voor aanvaringsgevaar instellen
Zie“Eenveiligezonevooraanvaringsgevaarinstellen”(pagina17).
Een lijst met AIS- en MARPA-gevaren weergeven
Zie“EenlijstmetAIS-enMARPA-gevarenweergeven”(pagina69).
Andere schepen op de radaroverlay weergeven
AISwerktalleenalsereenexternAIS-toestelensignalenvaneenactievetranspondervanandereschepenwordengebruikt.
Ukuntinstellenhoeandereschepenopderadaroverlaymoetenwordenweergegeven.Deopgegeveninstellingvanhet
beeldbereikvoorderadaroverlaygeldtalleenvoorderadaroverlay.Dedetailsendeinstellingenvandegeprojecteerdekoersdie
zijnopgegevenvoorderadaroverlay,geldeneveneensvooralleradarmodi.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>.
2. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• SelecteeromdeafstandvanafuwlocatietotaanAIS-schepenaantegeven.Selecteereenafstand.
• Selecteer>omgedetailleerdeinformatieoverschepenmetAISeneenMARPA-tagweertegeven.
• SelecteeromdetijdvandegeprojecteerdekoersvoorschepenmetAISeneenMARPA-taginte
stellen.Voerdekoersin.Selecteer.
• SelecteeromdesporenvanschepenmetAISweertegevenenselecteerdelengtevanhetspoordatmoetworden
weergegeven.
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 85
Radar
Instellingen voor het navigatiebeeld van de radaroverlay
Het zoomdetail van de kaart wijzigen
Ukuntopgevenhoegedetailleerddekaartbijverschillendezoomniveausvoorderadaroverlaymoetwordenweergegeven.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>>.
2. Selecteereendetailniveau.
De koerslijn weergeven en congureren
Dekoerslijniseenlijnopdekaartvanafdeboegvandebootinderichtingvandekoersdiedebootgaatvaren.Ukuntde
weergavevandekoerslijnopderadaroverlayinstellen.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>>.
2. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer>omdeafstandtotaanheteindevandekoerslijnintestellen.Voerdeafstandin.
• Selecteer>omdehoeveelheidtijdintestellendieunodighebtomheteindvandekoerslijntehalen.
Voerdetijdin.
3. Selecteer.
Een bijkaart tijdens het schuiven weergeven
Ukuntbepalenofertijdenshetopschuivenvanderadaroverlayeenbijkaartwordtweergegeven.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>>.
2. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteeralsudebijkaartaltijdwiltlatenweergeven.
• Selecteeralsualleeneenbijkaartwiltlatenweergevenwanneerhetpositiepictogram(
)nietmeerophet
schermstaat.
Peilingen van plaatselijke diepten weergeven en congureren
Opderadaroverlaykuntudieptepeilingenweergeveneneengevaarlijkediepteinstellen.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>>>.
2. Selecteer>.
3. Voerdegevaarlijkedieptein.
4. Selecteer.
Navigatiesymbolen weergeven en congureren
Ukuntnavigatiesymbolenopderadaroverlaytonenendeweergavecongureren.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>>.
2. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteeromintestellenhoegrootdesymbolenvandenavigatiekenmerkenopdekaart
wordenweergegeven.Selecteereengrootte.
• Selecteer>omhetnavigatiekenmerkalsNOAA-symboolopdekaartweertegeven.
• Selecteer>omhetnavigatiekenmerkalsIALA-symboolopdekaartweertegeven.
86 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Radar
Aanvullende kaartdetails weergeven
Ukuntextrainformatieopderadaroverlayweergeven.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>>.
2. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer>omdeinteressantepuntenophetlandweertegeven.
• Selecteeromdesectorweertegevenwaarzicheennavigatielichtbevindt.Selecteeromlichtsensoren
afhankelijkvanhetzoomniveauuittelteren.
• Selecteer>ombijgebruikvaneengegevenskaartvanBlueChartg2Visionhetgebiedtetonendatop
dekaartenstaat.
• Selecteer>omcamerapictogrammenweertegevenalsueenBlueChartg2Vision-gegevenskaart
gebruikt.
De boegcorrectie instellen
Zie“Boegcorrectie”(pagina83).
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 87
Echolood
Echolood
AlsuwkaartplotterwordtaangeslotenopeenGarminGSD22/24/26-echoloodmoduleeneentransducer,kuntuuwtoestel
gebruikenalseenecholood.DeGSD22/24/26isverbondenmethetGarminMarineNetworkendeeltecholoodgegevensmetelke
ophetnetwerkaangeslotenkaartplotter.DeGSD22heeftietsanderefunctiesenoptiesdandeGSD24/26.Deverschillenworden
indedesbetreffendesectieshierondertoegelicht.
Echoloodweergaven
Echoloodweergave volledig scherm
Indeecholoodweergaveopvolledigschermwordendeecholoodgegevensvaneentransducerineengraekophetvolledige
schermweergegeven.Dediepteschaalrechtsophetschermgeeftdedieptevandewaargenomenobjectenweer,terwijlhetscherm
vanrechtsnaarlinksschuift.Ukunthetecholoodineenvolledigschermweergevendoor>inhet
startschermteselecteren.
Echoloodweergave volledig scherm
Zwevend doel
Bodem
Diepte, temperatuur
en watersnelheid
GPS-snelheid en
GPS-koers
Transducer-
frequentie
Bereik
Echoloodweergave Splits zoom
Hetgesplitstezoomschermvoorecholoodweergavebevateengraekvandeecholoodmetingenopvolledigschermpluseen
uitvergrotingvaneengedeeltevandiegraekophetzelfdescherm.Ukunthetecholoodineengesplitstzoomschermweergeven
door>inhetstartschermteselecteren.
Echoloodweergave Splits zoom
Zoomniveau
Zoomvenster
Ingezoomde
diepteschaal
Echoloodweergave Gesplitste frequentie
Indesplitsfrequentieweergavewordendeecholoodgegevensvandeenefrequentie,bijvoorbeeld200kHz,linksophetscherm
weergegeven,endievandeanderefrequentie,bijvoorbeeld50kHz,rechts.Ukunthetecholoodineenschermmetgesplitste
frequentiesweergevendoor>inhetstartschermweertegeven.BijdeGSD26kuntuhet
zoomniveau,dedieptelijnena-scopevandetweefrequentiesonafhankelijkinsplitsfrequentieweergavecongureren.
:voorhetgesplitstefrequentieschermiseentransducermetdubbelefrequentievereist.
88 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Echolood
Echoloodweergave Gesplitste frequentie
Transducer-
frequenties
Watertemperatuurlog
Alsueentransducermettemperatuurmetinggebruikt,geefthettemperatuurlogdemetingenvandewatertemperatuurweer
afgezettegendetijd.Ukunthettemperatuurlogweergevendoor>teselectereninhetstartscherm.
Het bereik en de tijdschaal voor het temperatuurlog instellen
1. Selecteerinhetstartscherm>.
2. Selecteer.
3. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteeromdeschaalvoordeverstrekentijdintestellen.Destandaardinstellingis10minuten.Alsueenhogere
waardeinstelt,kuntudetemperatuurvariatiesgedurendeeenlangereperiodebekijken.
• Selecteeromdeschaalvoorhettemperatuurbereikintestellen.Destandaardinstellingis4graden.Vergrootde
temperatuurbereikschaalalsumeervariatieintemperatuurwiltzien.
Temperatuur
en diepte
Verstreken tijd
Temperatuurbereik
Watertemperatuurlog
Waypoints in het echoloodscherm
Het echoloodscherm onderbreken
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteereenecholoodweergave.
3. Selecteer>.
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 89
Echolood
Een waypoint maken in het echoloodscherm
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteereenecholoodweergave.
3. Selecteer>.
4. Steldelocatievanhetwaypointinaandehandvanhetpuntwaaropdedieptelijnendeafstandslijnelkaarkruisen:
• AlsueentoesteluitdeGPSMAP6000-seriehebt,verplaatstuhetsnijpuntmetbehulpvande.
• AlsueentoesteluitdeGPSMAP7000-seriehebt,raaktuhetsnijpuntaanensleeptudit.
5. Selecteereenoptie:
• SelecteeropdeGSD22deoptie.
• SelecteeropdeGSD24/26deoptie.
Instellingen voor het echoloodscherm
Ukunthetecholoodschermvooralleecholoodweergavendeniërenenaanpassen.
Het zoomniveau instellen
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteereenecholoodweergave.
3. Selecteer>.
4. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• SelecteeropdeGSD22deoptieofalsu2xof4xwiltinzoomenopdeecholoodgegevens.
• SelecteeropdeGSD22deoptieomhetdieptebereikvanhetuitvergrotegebiedhandmatiginte
stellen.Selecteerofomdedieptevanhetuitvergrotegebiedintestellen.Selecteer
ofomdevergrotingvanhetuitvergrotegebiedteverhogenofteverlagen.Selecteer.
• SelecteeropdeGSD24/26deoptieomhetdieptebereikvanhetuitvergrotegebiedhandmatiginte
stellen.Selecteerofomdedieptevanhetuitvergrotegebiedintestellen.Selecteer
ofomdevergrotingvanhetuitvergrotegebiedteverhogenofteverlagen.Selecteeralsude
dieptevanhetuitvergrotegebiedautomatischwiltlatenaanpassen.Selecteer.
• SelecteeropdeGSD22endeGSD24/26deoptiealsuvanafdebodemdiepteopecholoodgegevenswilt
inzoomenenselecteerofomhetdieptebereikvanhetuitvergrotegebiedintestellen.Selecteer.
De versterking aanpassen
Ukunthetdetailniveauvanhetecholoodschermbepalen.Verhoogdeversterkingalsumeerdetailswiltzien.Alshetscherm
onoverzichtelijkis,verlaagtudeversterking.OpdeGSD24endeGSD26kuntudeversterkingvoorelkefrequentieafzonderlijk
instellen.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteereenecholoodweergave.
3. Selecteer>.
4. Selecteerindiennodigeenfrequentie.
5. Selecteereenoptieomdeversterkingintestellen.
6. Selecteer.
Het bereik van de diepteschaal aanpassen
Ukunthetbereikvanderechtsinhetschermweergegevendiepteschaalaanpassen.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteereenecholoodweergave.
3. Selecteer>.
4. Selecteereenoptie:
5. Selecteer.
90 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Echolood
Het bereik en de versterking aanpassen met snelkoppelingen
• AlsueentoesteluitdeGPSMAP6000/7000-serieincombinatiemeteenGSD22ofGSD24/26gebruikt,selecteerdan
enomhetbereikaantepassen.
• AlsueentoesteluitdeGPSMAP6000-seriegebruiktincombinatiemeteenGSD24/26selecteerdanbijde
echoloodweergaveineenvolledigschermindiennodigdeknopomtussenbereikenversterkingheenenweerte
schakelen.Selecteerenomhetbereikofdeversterkingaantepassen.
• AlsueentoesteluitdeGPSMAP7000-seriegebruiktincombinatiemeteenGSD24/26selecteerdanbijde
echoloodweergaveineenvolledigschermenalsdeversterkinghandmatigisaangepast(pagina89)deoptiesen
onderaanophetschermomdeversterkingaantepassen.
De schuifsnelheid van het echoloodscherm instellen
Ukuntbepalenhoesnelhetecholoodschermvanrechtsnaarlinksschuift.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteereenecholoodweergave.
3. Selecteer.
4. Selecteereenoptie:
• SelecteeropdeGSD22deoptie.
• SelecteeropdeGSD24/26deoptie.
5. Selecteer.
6. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer,,ofomdeschuifsnelheidhandmatigintestellen.
• Selecteeromdeschuifsnelheidautomatischaantepassenaandewatersnelheidvandebootalsueen
watersnelheidsensorofeentransducermetsnelheidmetinggebruikt.
Beeld-vooruit aanpassen
Ukuntdesnelheidverhogenwaarmeedeecholoodbeeldenvooruitwordenvernieuwd,doorervoortezorgendatermeerdan
éénkolommetgegevensophetschermwordtweergegevenvoorelkekolommetecholoodgegevensdiewordtontvangen.De
instelling2/1bijvoorbeeldzorgtervoordatertweekolommenmetinformatieperecholoodresultaatophetschermworden
weergegeven.Ditisnuttigalsuhetecholoodindiepwatergebruikt.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteereenecholoodweergave.
3. Selecteer.
4. Selecteereenoptie:
• SelecteeropdeGSD22deoptie.
• SelecteeropdeGSD24/26deoptie>.
5. Selecteer.
6. Selecteerdegewensteinstelling.
Het echoloodscherm verschuiven
:dezefunctieisalleenbeschikbaaropdeGSD24enGSD26.
Ukuntdefocusvanhetecholoodschermverplaatsennaareenbepaaldedieptezodatueenspeciekerecholoodschermziet.Alsu
defocusverplaatst,wordenergeengegevensverzameldbuitenhetgeselecteerdebereik.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteereenecholoodweergave.
3. Selecteer>>.
4. Selecteerenalsudeweergavewiltaanpassen.
5. Selecteer.
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 91
Echolood
Geavanceerde echoloodinstellingen congureren
:dezefunctieszijnalleenbeschikbaaropdeGSD24enGSD26.
VoordatukuntinstellenmoetueenGSD26hebbenenmeerdanéénwatertemperatuursensoroftransducer
mettemperatuurmeting.
BijdeGSD24enGSD26kuntudiverseecholoodweergavenengegevensbroninstellingencongureren.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteereenecholoodweergave.
3. Selecteer>>.
4. Selecteereenofmeeropties:
• Selecteeralsunietwiltdatdetransduceruitzendt.
• Selecteeralsudeversterkingafgezettegendetijd(Time-VaryingGain)wiltaanpassen,waarmeeudehoeveelheid
ruiskuntverminderen.
• Selecteeralsuwiltaanpassenhoededoelenophetschermwordenweergegeven.Alsdeechotebreed
is,vallendedoelensamen.Alsdeechotesmalis,zijndedoelenmogelijktekleinentemoeilijkomtezien.
• Selecteeralsuwiltselecterenwelkefrequentieuwiltgebruikenomdedieptetebepalen.
• SelecteeropdeGSD26deoptieomteselecterenwelkewatertemperatuursensoroftransducermet
temperatuurmetingdebronvoorhetwatertemperatuurlogis.
Frequenties
Frequenties selecteren
Ukuntaangevenwelkefrequentieswordengebruiktalsueentransducermetdubbelefrequentiegebruikt.OpdeGSD26kuntu
eenchirp-frequentiegebruikenomgedetailleerderedoelenophetschermweertegeven.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteereenecholoodweergave.
3. Selecteer>.
4. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteeromdegegevensvaneen200-kHzecholoodsignaaltetonen.Dezeinstellingisvooralhandiginondiep
binnenwater.
• Selecteeromdegegevensvaneen50-kHzecholoodsignaaltetonen.Dezeinstellingisvooralhandigindieper
water.
• SelecteeropdeGSD22ofdeGSD24deoptieomzowel200kHz-als50kHz-gegevensweertegeven
• SelecteerbijeenGSD26dieincombinatiemeteenbroadbandtransducerwordtgebruiktdeoptie
omeenchirp-signaaluittezendenophethogekanaal.
• SelecteerbijeenGSD26dieincombinatiemeteenbroadbandtransducerwordtgebruiktdeoptie
omeenchirp-signaaluittezendenophetlagekanaal.
Frequenties beheren
:dezefunctieisalleenbeschikbaaropdeGSD26.
UkuntdeGSD26zodaniginstellendatdezeopdiversepopulaire,speciekevisfrequentieswerkt.Steldefrequentielaaginvoor
eenmaximaledieptewerking.
Nieuwe frequenties instellen
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteereenecholoodweergave.
3. Selecteer>>.
4. Selecteer.
5. Selecteerof.
6. Voereenfrequentiein:
• GebruikbijdeGPSMAP6000-seriedeofhet.
• GebruikbijdeGPSMAP7000-seriehetschermtoetsenbord.
7. Selecteer.
92 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Echolood
Instellingen voor ruis en interferentie
Metdeinstellingenvoorruisonderdrukkingkuntudeinterferentieendehoeveelheidruisophetecholoodschermverminderen.Op
deGSD24enGSD26kuntudeinstellingenvoorruisonderdrukkingvoorelkefrequentieafzonderlijkregelen.
Oppervlakteruis weergeven
Ukuntinstellenofhetresultaatnabijhetwateroppervlakophetecholoodschermwordtweergegeven.Alsudeoppervlakteruis
verbergt,wordtdeweergaveoverzichtelijker.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteereenecholoodweergave.
3. Selecteer.
4. Selecteereenoptie:
• SelecteeropdeGSD22deoptie.
• SelecteeropdeGSD24/26deoptie>.
5. Selecteer>.
De ruisonderdrukking aanpassen
:dezefunctieisalleenbeschikbaaropdeGSD22.
Alsudeinstellingvoorversterkinghandmatighebtverhoogdofverlaagd(pagina89),kuntudeweergavevanzwakke
echoloodsignalenminimaliserendoorderuisonderdrukkingteverhogen.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteereenecholoodweergave.
3. Selecteer>.
4. Selecteerof.
Interferentie minimaliseren
:dezefunctieszijnalleenbeschikbaaropdeGSD24enGSD26.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteereenecholoodweergave.
3. Selecteer>>.
4. Selecteereenofmeeropties:
• Selecteeromdegevolgenvanstoringenenelektrischeinterferentieteverminderen.
• Selecteeromeengedeeltevanhetkleurpaletteverbergenomveldenmetzwakkeruisteverwijderen.
• Selecteeromervoortezorgendathetecholoodschermconsistenterindiepwaterwordtweergegeven.
Presentatie van het echoloodscherm
Een dieptelijn tonen en instellen
Ukuntinstellenofereenreferentiedieptelijnophetecholoodschermwordtweergegeven.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteereenecholoodweergave.
3. Selecteer.
4. Selecteereenoptie:
• SelecteeropdeGSD22deoptie.
• SelecteeropdeGSD24/26deoptie>.
5. Selecteer>.
6. Steldedieptevandereferentielijnin:
• GebruikbijdeGPSMAP6000-seriede.
• AlsueentoesteluitdeGPSMAP7000-seriehebt,raaktudelijnaanensleeptudeze.
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 93
Echolood
De A-scope tonen
DeA-scopeiseenverticaleitseraanderechterzijdevanhetschermdieaandehandvaneenschaalmeteenhetbereikten
opzichtevandoelenaangeeft.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteereenecholoodweergave.
3. Selecteer.
4. Selecteereenoptie:
• SelecteeropdeGSD22deoptie.
• SelecteeropdeGSD24/26deoptie>.
5. Selecteer>.
6. SelecteereenpiekbehoudtijdopdeGSD24/26.
Cijfers projecteren
Alvorensuwatersnelheidinformatiekuntweergeven,dientueenwatersnelheidssensorofeentransducermetsnelheidsmetingte
hebbengeïnstalleerdenaangesloten.Alvorensuwatertemperatuurinformatiekuntweergeven,dientueenwatertemperatuursensor
ofeentransducermettemperatuurmetingtehebbengeïnstalleerdenaangesloten.
Ukuntinformatieweergeven,zoalsspanningvanhettoestelennavigatie-informatie,opdeecholoodschermen.Totde
navigatiegegevensbehorenaltijddeGPS-snelheidendeGPS-koersentijdensnavigerenookinformatieoverpeilingen
koersafwijking.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteereenecholoodweergave.
3. Selecteer.
4. Selecteereenoptie:
• SelecteeropdeGSD22deoptie.
• SelecteeropdeGSD24/26deoptie>.
5. Selecteer.
6. Selecteereenoptievoorelkgegevenstype.
Alsuselecteertenuovereengeschiktetransducerbeschikt,geeftdekaartplotterdegegevensweerophet
echoloodscherm.
De presentatie van zwevende doelen instellen
:dezefunctieisalleenbeschikbaaropdeGSD22.
Ukuntinstellenhoezwevendedoelendoorhetecholoodmoetenwordengeïnterpreteerd.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>.
2. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer
omzwevendedoelenweertegevenalssymbolenmetecholoodgegevensopdeachtergrond.
• Selecteer
omzwevendedoelenweertegevenalssymbolenmetecholoodgegevensopdeachtergrondendiepte-
informatieoverdedoelen.
• Selecteer
omzwevendedoelenalssymbolenweertegeven.
• Selecteer
omzwevendedoelenweertegevenalssymbolenmetdiepte-informatieoverdedoelen.
De whiteline tonen en instellen
:dezefunctieisalleenbeschikbaaropdeGSD22.
Ukunthetsterkstesignaalvandebodemmarkerenomdehardheidofzachtheidvanhetsignaaltekunnendeniëren.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>.
2. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteeromdewhitelinemetdemeestgevoeligeinstellinginteschakelen.Vrijwelallesterkeretoursignalen
wordenwitgemarkeerdweergegeven.
• Selecteeromdewhitelinezodaniginteschakelendatvelesterkeretoursignalenwitwordengemarkeerd.
• Selecteeromdewhitelineinteschakelenmetdeminstgevoeligeinstelling.Alleendesterksteretoursignalen
wordenwitgemarkeerd.
94 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Echolood
De rand markeren
:dezefunctieisalleenbeschikbaaropdeGSD24enGSD26.
Ukunthetsterkstesignaalvandebodemmarkerenomdehardheidofzachtheidvanhetsignaaltekunnendeniëren.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteereenecholoodweergave.
3. Selecteer>>>>.
Het kleurenschema instellen
Ukunthetkleurenschemavooralleecholoodschermeninstellen.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteereenecholoodweergave.
3. Selecteer.
4. Selecteereenoptie:
• SelecteeropdeGSD22deoptie.
• SelecteeropdeGSD24/26deoptie.
5. Selecteer>.
6. Selecteereenoptie:
De kleurenversterking instellen
:dezefunctieisalleenbeschikbaaropdeGSD24enGSD26.
Ukuntdekleurenversterkingaanpassenzodatdevisueleintensiteitvanhetecholoodschermtoeneemtofafneemt.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteereenecholoodweergave.
3. Selecteer>>>.
4. Selecteereenoptie:
Echoloodalarmen
De alarmen voor diep en ondiep water instellen
1. Selecteerinhetstartscherm>>.
2. Selecteer>omeenalarmtelatenafgaanwanneerhetwaterondieperisdandeopgegevenwaarde.
3. Voerdediepteinwaarbijhetalarmvoorondiepwaterafgaat:
• GebruikbijdeGPSMAP6000-seriedeofhet.
• GebruikbijdeGPSMAP7000-seriehetschermtoetsenbord.
4. Selecteer.
5. Selecteer>omeenalarmtelatenafgaanwanneerhetwaterdieperisdandeopgegevenwaarde.
6. Voerdediepteinwaarbijhetalarmvoordiepwaterafgaat:
• GebruikbijdeGPSMAP6000-seriedeofhet.
• GebruikbijdeGPSMAP7000-seriehetschermtoetsenbord.
7. Selecteer.
Het alarm voor de watertemperatuur instellen
Ukunteenalarminstellendatafgaatwanneerdetransducereentemperatuurdoorgeeftdie2°F(1,1°C)hogeroflagerisdande
opgegeventemperatuur.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>.
2. Voereenwatertemperatuurin:
• GebruikbijdeGPSMAP6000-seriedeofhet.
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 95
Echolood
• GebruikbijdeGPSMAP7000-seriehetschermtoetsenbord.
3. Selecteer.
Het visalarm instellen
:dezefunctieisalleenbeschikbaaropdeGSD22.
Ukunteenalarminstellendatafgaatwanneerdekaartplottereenzwevenddoelmetdeopgegevengroottedetecteert.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>.
2. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer
alsueenalarmwilthorenvoorvissenvanallegrootten.
• Selecteer
alsualleeneenalarmwilthorenvoormiddelgroteengrotevissen.
• Selecteer
alsualleeneenalarmwilthorenvoorgrotevissen.
Het contourvisalarm instellen
:dezefunctieisalleenbeschikbaaropdeGSD24enGSD26.
Ukunteengeluidsalarminstellenvooralsdekaartplottereenzwevenddoeldetecteertbinnenhetopgegevendieptebereikenhet
opgegevenkleurenbereik.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>.
2. Selecteer.
3. Voereenafstandvanafboveninalsueenalarmwiltweergevenvoordoelennabijhetoppervlak:
• GebruikbijdeGPSMAP6000-seriedeofhet.
• GebruikbijdeGPSMAP7000-seriehetschermtoetsenbord.
4. Selecteer.
5. Selecteer.
6. Voereenafstandvanafondereninvooreengeluidsalarmvoordoelennabijdebodemvanhetwater:
• GebruikbijdeGPSMAP6000-seriedeofhet.
• GebruikbijdeGPSMAP7000-seriehetschermtoetsenbord.
7. Selecteer.
8. Selecteer.
9. Selecteereenkleurenselecteer.
Het bodemvisalarm instellen
:dezefunctieisalleenbeschikbaaropdeGSD24enGSD26.
Ukunteengeluidsalarminstellenvooralsdekaartplottereenzwevenddoeldetecteertbinnenhetopgegevenbereikvanafde
bodemenhetopgegevenkleurenbereik.
1. Selecteerinhetstartschermdeopties>>>>.
2. Selecteer.
3. Voereenafstandvanafondereninvooreengeluidsalarmvoordoelennabijdebodemvanhetwater:
• GebruikbijdeGPSMAP6000-seriedeofhet.
• GebruikbijdeGPSMAP7000-seriehetschermtoetsenbord.
4. Selecteer.
5. Selecteer.
6. Selecteereenkleurenselecteer.
De transducer instellen
De kielcorrectie instellen
Dekielcorrectiecompenseertdeafstand(offset)tussendetransducerendeonderkantvandekiel,zodatudedieptekuntmeten
vanafdebodemvandekielinplaatsvanvanafdepositievandetransducer.Voervoordezeafstandeenpositiefgetalin.Ukunt
eennegatiefgetalinvoerenalsuwiltcompenserenvooreengrotebootdieeenpaarvoetdiepinhetwaterligt.
96 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Echolood
1. Meetdekielcorrectie,gebaseerdopdelocatievandetransducer:
• Alsdetransduceropdewaterlijnisgeïnstalleerd,
meetudeafstandtussendelocatievande
transducerendekielvandeboot.Voerdezewaarde
instap3inalseenpositiefgetal.
• Alsdetransduceronderaandekielisgeïnstalleerd,
meetudeafstandtussendetransducerende
waterlijn.Voerdezewaardeinstap3inalseen
negatiefgetal.
2. Selecteerinhetstartscherm>>
.
3. Voerdekielcorrectieindieinstap1isgemeten:
• AlsueentoesteluitdeGPSMAP6000-serie
gebruikt,voertudeinstap1gemetenafstandinmet
gebruikvandeofhet.Voereenpositiefofnegatiefgetalin,alnaargelangdelocatie
vandetransducer.
• AlsueentoesteluitdeGPSMAP7000-seriehebt,gebruiktuhettoetsenbordophetschermomdeinstap1gemeten
afstandintevoeren.Voereenpositiefofnegatiefgetalin,alnaargelangdelocatievandetransducer.
4. Selecteer.
De watertemperatuurcorrectie instellen
Hiervoordientuovereenwatertemperatuursensorofeentransducermettemperatuurmetingtebeschikken.
Detemperatuurcorrectiecompenseertdetemperatuurmetingvaneentemperatuursensor.
1. Meetdewatertemperatuuraandehandvaneentemperatuursensorofeentransducermettemperatuurmetingdieisaangesloten
opdekaartplotter.
2. Meetdewatertemperatuurmeteenanderetemperatuursensorofnauwkeurigethermometer.
3. Trekdeinstap1gemetenwatertemperatuurafvandewatertemperatuurdieuhebtgemeteninstap2.
Hetresultaatisdetemperatuurcorrectie.Voerdezewaardeinstap5inalseenpositiefgetalalsdeopdekaartplotter
aangeslotensensoreenkouderewatertemperatuuraangeeftdaninwerkelijkheidhetgevalis.Voerdezewaardein
stap5inalseennegatiefgetalalsdeopdekaartplotteraangeslotensensoreenwarmerewatertemperatuuraangeeft
daninwerkelijkheidhetgevalis.
4. Selecteerinhetstartscherm>>.
5. Voerdeinstap3berekendetemperatuurcorrectiein:
• AlsueentoesteluitdeGPSMAP6000-seriegebruikt,geeftudecorrectieopmetbehulpvandeofhet
.
• AlsueentoesteluitdeGPSMAP7000-seriegebruikt,geeftudetemperatuurcorrectieopaandehandvanhettoetsenbord
ophetscherm.
6. Selecteer.
De transducerinstellingen aanpassen
:dezefunctieszijnalleenbeschikbaaropdeGSD24enGSD26.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteereenecholoodweergave.
3. Selecteer>>.
4. Selecteereenofmeeropties:
• Selecteeromzelnterferentieteverminderen.Ukuntdezendsnelheidverhogenomdeschuifsnelheidte
verhogen,maarditkanookzelnterferentieveroorzaken.
• Selecteeralsuechovandetransducernabijhetoppervlakwiltverminderen.Verlaaghetzendvermogen
omdeechoteverminderen.
• Selecteeromderandenvanhetdoeltedeniëren.Eenkorterlterdenieertderandenvandedoelen.
Langerelterszorgenvoorzachtererandenvandedoelen,maarreducerenmogelijkderuis.
• Selecteeromdetailsvandetransducerweertegeven.
Transducer op de
waterlijn
Een positief getal (+)
verwijst naar de diepte
onder aan de kiel.
Transducer onder aan
de kiel
Een negatief getal (-)
verwijst naar de diepte aan
het oppervlak.
Kielcorrectie
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 97
DSC (Digital Selective Calling)
DSC (Digital Selective Calling)
Kaartplotter en marifoonfunctionaliteit
IndevolgendetabelzietuwelkefunctiesbeschikbaarzijnwanneeruuwkaartplotterviaeenNMEA0183-netwerkofeenNMEA
2000-netwerkaansluitopeenmarifoon.
Functionaliteit NMEA
0183-marifoon
NMEA
2000-marifoon
Garmin NMEA
0183-marifoon
Garmin NMEA
2000-marifoon
De kaartplotter kan uw GPS-positie doorsturen
naar uw marifoon. De GPS-positie-informatie
wordt tegelijk met de DSC-oproepen verzonden
als uw marifoon daartoe ondersteuning biedt.
X X X X
De kaartplotter kan DSC-noodoproepen en
positiegegevens ontvangen van de marifoon
(pagina 98).
X X X X
De kaartplotter kan de posities bijhouden
van schepen die positierapporten verzenden
(pagina 98).
X X X X
Met de kaartplotter kunt u snel informatie over
persoonlijke standaardoproepen instellen en
verzenden naar uw Garmin-marifoon (pagina 100).
X
Wanneer u een noodoproep voor een man-
over-boord initieert vanaf uw marifoon, wordt
op de kaartplotter het scherm Man-over-boord
weergegeven en wordt u gevraagd naar de
positie te navigeren waar de persoon van boord is
gevallen (pagina 98).
X
Wanneer u een noodoproep vanwege een man-
over-boord initieert vanaf uw kaartplotter, geeft
de marifoon de pagina Noodoproep weer om een
noodoproep voor een man-over-boord te initiëren
(pagina 98).
X
DSC inschakelen
Selecteerinhetstartscherm>>.
Informatie over de DSC-lijst
DeDSC-lijstiseenoverzichtvandemeestrecenteDSC-oproepenenandereDSC-contactpersonendieuhebtingevoerd.De
DSC-lijstkanmaximaal100vermeldingenbevatten.DeDSC-lijstgeeftdemeestrecenteoproepenweerdievanafeenbootzijn
gemaakt.Wanneereentweedeoproepvandezelfdebootwordtontvangen,vervangtdezedeeersteoproepvandezebootinde
lijst.
De DSC-lijst weergeven
UkuntdeDSC-lijstalleenweergevenalsuwkaartplotterisaangeslotenopeenmarifoondieondersteuningbiedtvoorDSC
(DigitalSelectiveCalling).
Selecteerinhetstartscherm>.
98 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
DSC (Digital Selective Calling)
Een DSC-contactpersoon toevoegen
UkunteenschiptoevoegenaanuwDSC-lijst.UkuntoproepennaareenDSC-contactpersoonuitvoerenvanafdekaartplotter
(pagina100).
1. Selecteerinhetstartscherm>>.
2. VoerhetMMSI-nummer(MaritimeMobileServiceIdentity)vanhetschipin.
3. Selecteer.
4. Voerdenaamvanhetschipin.
5. Selecteer.
Inkomende noodoproepen
AlsuwGarmin-kaartplotterenmarifoonviaNMEA0183ofNMEA2000zijnverbonden,ontvangtueenwaarschuwingvan
uwkaartplotterwanneeruwmarifooneenDSC-noodoproepontvangt.Alserpositiegegevenszijnverzondenbijdenoodoproep,
wordtdieinformatietegelijkmetdeoproepopgenomenenbeschikbaargesteld.
Hetsymbool
verwijstnaareennoodoproepindeDSC-lijstenmarkeertdepositievanhetschipopdenavigatiekaartophet
momentdatdeDSC-noodoproepwerdverzonden.
Het rapport met DSC-noodoproepen weergeven
Zie“Eenpositiemeldingweergeven”(pagina99).
Een schip in nood oproepen
Zie“Eenpersoonlijkestandaardoproepuitvoeren”(pagina100).
Naar een schip in nood navigeren
Hetsymbool verwijstnaareennoodoproepindeDSC-lijstenmarkeertopdenavigatiekaartdepositievaneenschipophet
momentdatdeDSC-noodoproepwerdverzonden.
Zie“Naareenschipnavigerenwaarvanudepositiebijhoudt”(pagina99).
Een waypoint maken op de positie van een schip in nood
Zie“Eenwaypointmakenopdepositievaneenschipwaarvanudepositiebijhoudt”(pagina99).
Informatie bewerken in een rapport met DSC-noodoproepen
Zie“Informatieineenpositiemeldingbewerken”(pagina99).
Informatie verwijderen uit een rapport met DSC-noodoproepen
Zie“Eenpositiemeldingverwijderen”(pagina99).
Noodoproepen (man-over-boord) uitvoeren via een marifoon
WanneeruwGarmin-kaartplotterisverbondenmeteenmarifoondiecompatibelismetGarminNMEA2000enueenDSC-
noodoproepvoorman-over-boordinitieertvanafuwmarifoon,wordthetman-over-boordschermweergegevenopdeGarmin-
kaartplotterenwordtugevraagdnaarhetpunttenavigerenwaardepersoonvanboordisgevallen.Alsdestuurautomaatvan
Garminisverbondenmethetnetwerk,vraagtuwkaartplotterueenWilliamson’s-koerswijziginguittevoerennaarditpunt.
Alsudenoodoproepvoorman-over-boordannuleertviademarifoon,verdwijnthetkaartplotterschermwaarinuwordtgevraagd
tenavigerennaarhetpuntwaaropdepersoonvanboordisgevallen.
Noodoproepen (man-over-boord) uitvoeren vanaf de kaartplotter
WanneeruwGarmin-kaartplotterisverbondenmeteenmarifoondiecompatibelismetGarminNMEA2000enudenavigatie
naareenpuntwaaropiemandvanboordisgevallenactiveert,wordtopdemarifoondepaginaNoodoproepweergegevenzodatu
sneleennoodoproepvoorman-over-boordkuntactiveren.
Houdopdemarifoondetoetsminstensdriesecondeningedruktomdenoodoproepuittevoeren.
Raadpleegdegebruiksaanwijzingbijdemarifoonvoorinformatieoverhetuitvoerenvannoodoproepenviademarifoon.Ukunt
eenMOBmarkerenenhiernaartoenavigeren(pagina33).
Positie bijhouden
WanneeruuwGarmin-kaartplotterviaNMEA0183aansluitopeenmarifoon,kuntudepositiebijhoudenvanschependie
positiemeldingenverzenden.DezefunctieisookbeschikbaarmetNMEA2000,ervanuitgaandedathetschipdejuistePGN-
gegevensverzendt(PGN129808;DSC-oproepinformatie).
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 99
DSC (Digital Selective Calling)
ElkeontvangenoproepmeteenpositiemeldingwordtopgenomenindeDSC-lijst(pagina97).
Een positiemelding weergeven
1. Selecteerinhetstartscherm>.
2. Selecteereenoproepmeteenpositiemelding.
3. Selecteer.
4. Selecteerofomoverteschakelentussendedetailsvandepositiemeldingeneen
navigatiekaartwaaropdelocatieisgemarkeerd.
Een schip oproepen waarvan u de positie bijhoudt.
Zie“Eenpersoonlijkestandaardoproepuitvoeren”(pagina100).
Naar een schip navigeren waarvan u de positie bijhoudt
1. Selecteerinhetstartscherm>.
2. Selecteereenoproepmeteenpositiemelding.
3. Selecteer>.
4. Selecteerof(pagina31).
Een waypoint maken op de positie van een schip waarvan u de positie bijhoudt
1. Selecteerinhetstartscherm>.
2. Selecteereenoproepmeteenpositiemelding.
3. Herzie>>.
Informatie in een positiemelding bewerken
1. Selecteerinhetstartscherm>.
2. Selecteereenoproepmeteenpositiemelding.
3. Selecteer>.
4. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteer.Voerdenaamvanhetschipin.Selecteer.
• Selecteerenkieseennieuwsymbool.Selecteer.
• Selecteer.Typdeopmerking.Selecteer.
• Selecteer>omeenlijnweertegevendiehetspoorvanhetschipaangeeftalsuwmarifoondepositievanhet
schipbijhoudt.
• Selecteer.Selecteereenkleurvoordelijnvanhetspoor.
Een oproep met een positiemelding verwijderen
1. Selecteerinhetstartscherm>.
2. Selecteereenoproepmeteenpositiemelding.
3. Selecteer>.
100 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
DSC (Digital Selective Calling)
Sporen van schepen op de navigatiekaart
Ukuntpadenvooralleschepenwaarvanudepositiebijhoudtbekijkenopdenavigatiekaart,deviskaart,Mariner'sEye3Den
deradaroverlay.Standaardwordteenzwartestip
weergegevenvoorelkeeerdergemeldepositievaneenschipwaarvanu
depositiebijhoudt.Tevensgeefteensymboolindevormvaneenblauwevlag
delaatstgemeldepositievanhetschipaan.
Daarnaastwordteenzwartelijn
weergegevenmetderoutevanhetschip.
UmoetdeinstellingvoorDSC-padeninstellenompadenvanschepenwaarvanudepositiebijhoudttekunnenbekijken
(pagina100).
:Mariner'sEye3DisbeschikbaaralsueenBlueChartg2Vision-gegevenskaartgebruikt.Deviskaartis
alleenbeschikbaaralsueenBlueChartg2Vision-ofeenBlueChartg2-gegevenskaartgebruikt,ofalsdegeïntegreerdekaart
ondersteuningbiedtvoorviskaarten.
Spoor van schip op de navigatiekaart
Het aantal minuten tonen en instellen dat de sporen van schepen waarvan u de positie bijhoudt worden weergegeven
:Mariner'sEye3DisbeschikbaaralsueenBlueChartg2Vision-gegevenskaartgebruikt.Deviskaartis
alleenbeschikbaaralsueenBlueChartg2Vision-ofeenBlueChartg2-gegevenskaartgebruikt,ofalsdegeïntegreerdekaart
ondersteuningbiedtvoorviskaarten.
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteer,,of.
3. Selecteer>>>.
4. Selecteerhetaantalurendatschepenwaarvanudepositiebijhoudt,wordenweergegevenopdekaartofinde
3D-kaartweergave.
Alsubijvoorbeeldselecteert,wordenallespoorpuntendieminderdanvieruuroudzijnvandeschepenwaarvanude
positiebijhoudtopdekaartweergegeven.
Persoonlijke standaardoproepen
WanneerudeGarmin-kaarplotteraansluitopeenmetGarminVHFNMEA2000compatibelemarifoon,kuntudeinterfacevan
dekaartplottergebruikenvoorhetuitvoerenvanpersoonlijkestandaardoproepen.Wanneerueenpersoonlijkestandaardoproep
uitvoertvanafdekaartplotter,kuntuhetDSC-kanaalselecterenvoordecommunicatie(pagina100).Demarifoonverzendtdit
verzoektegelijkmetuwoproep.
Een DSC-kanaal selecteren
:ukuntalleendeDSC-kanalenselecterendieinallefrequentiebandenbeschikbaarzijn:6,8,9,10,13,15,16,17,
67,68,69,71,72,73of77.Hetstandaardkanaalis72.Alsueenanderkanaalselecteert,gebruiktdekaartplotterdatkanaalvoor
allevolgendeoproepen,totdatueenoproepuitvoertviaeenanderkanaal.
1. Selecteerinhetstartscherm>.
2. Selecteereenschipofeenstationdatuwiltoproepen.
3. Selecteer>>.
4. Selecteereenkanaal.
Een persoonlijke standaardoproep uitvoeren
:bijhetinitiërenvaneenoproepvanafdekaartplotterontvangtdemarifoongeenoproepgegevensalsergeen
MMSI-nummerindemarifoonisgeprogrammeerd.
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 101
Appendix
1. Selecteerinhetstartscherm>.
2. Selecteereenschipofeenstationdatuwiltoproepen.
3. Selecteer>>.
Dekaartplotterverzendtinformatieoverdeoproepnaardemarifoon.
4. SelecteeropuwGarmin-marifoon.
Een individuele routineoproep voor een AIS-doel
WanneerudeGarmin-kaarplotteraansluitopeenmetGarminVHFNMEA2000-compatibelemarifoon,kuntudeinterfacevan
dekaartplottergebruikenvoorhetuitvoerenvanpersoonlijkestandaardoproepennaareenAIS-doel.Voordatudeoproepstart,
kuntueenanderDSC-kanaalselecterendanhetstandaardkanaal(kanaal72)(pagina100).
1. Selecteerinhetstartscherm.
2. Selecteereenkaartweergaveofeendriedimensionaleweergavevaneenkaart.
3. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• GebruikbijdeGPSMAP4000-seriedeomeenAIS-doel
teselecteren.
• TikbijdeGPSMAP5000-serieopeenAIS-doel
.
4. Selecteer>>.
Dekaartplotterverzendtinformatieoverdeoproepnaardemarifoon.
5. SelecteeropuwGarmin-marifoon.
102 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Appendix
Appendix
Specicaties
Fysieke specicaties
Specicatie Toestellen Afmetingen
Grootte GPSMAP 4008, 4208 176,9 × 284,4 × 106 mm (H x B x D) (7 × 11,2 × 4,2 inch)
GPSMAP 4010, 4210 226,9 × 340,4 × 105,1 mm (H x B x D) (8,9 × 13,4 × 4,13 inch)
GPSMAP 4012, 4212 240,5 × 375 × 105,1 mm (H x B x D) (9,5 × 14,8 × 4,13 inch)
GPSMAP 5008, 5208 173,5 × 256 × 105,9 mm (H x B x D) (6,8 x 10,1 x 4,17 inch)
GPSMAP 5012, 5212 240,5 × 330 × 119,2 mm (H x B x D) (9,47 × 13 × 4,7 inch)
GPSMAP 5015, 5215 295,8 × 394,9 × 143,8 mm (H x B x D) (11,65 × 15,55 × 5,66 inch)
Gewicht GPSMAP 4008, 4208 2,7 kg (6 lb.)
GPSMAP 4010, 4210 3,5 kg (8 lb.)
GPSMAP 4012, 4212 4,5 kg ( 0 lb.)
GPSMAP 5008, 5208 2,7 kg (6 lb.)
GPSMAP 5012, 5212 4,3 kg (9 lb.)
GPSMAP 5015, 5215 5,4 kg (12 lb.)
Scherm GPSMAP 4008, 4208 131,4 × 174 mm (H x B) (5,17 × 6,85 inch)
GPSMAP 4010, 4210 161,4 × 214,2 mm (H x B) (6,35 x 8,43 inch)
GPSMAP 4012, 4212 184,3 × 245,8 mm (H x B) (7,3 × 9,7 inch)
GPSMAP 5008, 5208 128,2 × 170,9 mm (H x B) (5 × 6,73 inch)
GPSMAP 5012, 5212 180,49 × 235,97 mm (H x B) (7,11 × 9,3 inch)
GPSMAP 5015, 5215 228,1 × 304,1 mm (H x B) (8,98 × 11,97 inch)
Behuizing Alle modellen Behuizing: volledig afgedicht, schokbestendig kunststof en aluminiumlegering,
waterbestendig conform IEC 60529 IPX-7
Temp.- bereik Alle modellen Van -15 tot 55 °C (van 5 °F tot 131 °F)
Kompasveilige
afstand
GPSMAP 4008, 4208,
5008, 5208
80 cm (31,5 inch)
GPSMAP 4010, 4210 1 m (39,4 inch)
GPSMAP 4012, 4212,
5012, 5212
1 m (39,4 inch)
GPSMAP 5015, 5215 40 cm (15,8 inch)
Hg
- Lampen in dit product bevatten kwik en dienen te worden gerecycled of weggegooid volgens plaatselijke, provinciale of
landelijke wet- en regelgeving. Ga voor meer informatie naar: www.garmin.com/aboutGarmin/environment/disposal.jsp.
Voeding
Specicatie Toestellen Afmetingen
Bron Alle modellen 10-35 VDC
Gebruik GPSMAP 4008, 4208, 5008, 5208 35 W max. bij 10 VDC
GPSMAP 4010, 4210, 4012, 4212, 5012,
5212
40 W max. bij 10 VDC
GPSMAP 5015, 5215 60 W max. bij 10 VDC
Zekering Alle modellen 7,5 A, 42 V snel
NMEA 2000 Load Equivalency Number (LEN) Alle modellen 2
Stroomverbruik NMEA 2000 Alle modellen 75 mA maximum
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 103
Appendix
Het aanraakscherm van de GPSMAP 5000-serie kalibreren
HetaanraakschermvandekaartplotteruitdeGPSMAP5000-seriehoeftdoorgaansniettewordengekalibreerd.Alsdeknoppen
echternietgoedreageren,kuntuhetschermalsvolgtkalibreren.
1. Alsdekaartplotterisuitgeschakeld,druktuopde
.
Hetwaarschuwingsschermverschijnt.
2. Raakeenzwartgedeeltevanhetschermongeveer15secondenaantotdathetkalibratieschermwordtgeopend.
3. Volgdeinstructiesophetschermtot“Kalibratievoltooid”wordtweergegeven.
4. Tikop.
Schermafbeeldingen
:alsuschermafbeeldingenwiltvastleggenmeteenGPSMAP5008,5208,5012,5212,5015of5215,dientude
GarminRFdraadlozeafstandsbedieningtegebruiken.
Ukuntvanelkschermdatopdekaartplotterwordtweergegeven,eenafbeelding(BMP-bestand)makenendatbestandvervolgens
naaruwcomputeroverzetten.
Schermafbeeldingen vastleggen
1. Plaatseengeheugenkaartindegegevenskaartuitsparingaandevoorkantvandekaartplotter.
2. Selecteer>>>>.
3. Ganaareenschermwaarvanueenopnamewiltmaken.
4. Maakeenschermafdruk:
• HoudbijeentoesteluitdeGPSMAP4000-seriedetoetsminstenszessecondeningedrukt.
• HoudbijeentoesteluitdeGPSMAP5000-seriedeknopopdeGarminRFdraadlozeafstandsbedieningminstens
zessecondeningedrukt.
HetvensterSchermafbeeldinggemaaktverschijnt.
5. Selecteer.
Schermafbeeldingen naar een computer kopiëren
1. Verwijderdegeheugenkaartuitdekaartplotterenplaatsdezeineengegevenskaartlezerdieisaangeslotenopeencomputer.
2. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• KlikinWindows
®
op>>>>.
• OpeninAppleOSXhetgeheugenkaartpictogramophetbureaublad.Openvervolgens>.
3. Kopieereen.BMP-bestandopdekaartenplakditbestandindegewenstemapopdecomputer.
GPS-satellietlocaties weergeven
UkuntderelatievepositievanGPS-satellietenbekijken.
Selecteerinhetstartscherm>>.
Systeeminformatie
Systeeminformatie weergeven
Zie“Systeeminformatieweergeven”(pagina3).
De gebeurtenislog weergeven
Inhetgebeurtenislogwordteenlijstmetsysteemgebeurtenissenweergegeven.
Selecteerinhetstartscherm>>>.
104 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Appendix
Systeeminformatie op een geheugenkaart opslaan
Ukuntdesysteeminformatieopeengeheugenkaartopslaanenindiennodiggebruikenalshulpbijhetoplossenvanproblemen.
EenmedewerkervandeproductondersteuningvanGarminkanuvragenmetdezeinformatiegegevensoverhetmaritieme
netwerkoptehalen.
1. Plaatseengeheugenkaartindegegevenskaartuitsparingvandekaartplotter.
2. Selecteer>>>>.
3. Verwijderdegeheugenkaart.
De fabrieksinstellingen van de kaartplotter herstellen
:tijdensdezeprocedurewordenallegegevensverwijderddieuhebtingevoerd.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>.
2. Selecteer.
Communicatie met draadloze toestellen
Verbinding met een draadloos toestel maken
Ukuntdraadlozetoestellen,zoalseenafstandsbedieningofoptischemuis,latencommunicerenmetdekaartplotter.
Selecteerinhetstartscherm>>>>.
Verbinding met een draadloos toestel verbreken
1. Selecteerinhetstartscherm>>.
2. Selecteereendraadloostoestel.
3. Selecteer.
Garmin Marine Network
MethetGarminMarineNetworkkuntusnelengemakkelijkgegevensvanGarmin-randapparatuurdelenmetGarmin-
kaartplotters.AlsumeteenkaartplotteruitdeGPSMAP4000/5000-serieverbindingmaaktmeteenGarminMarineNetwork,
kuntugegevensontvangenvanendelenmetanderetoestellenenkaartplottersdiecompatibelzijnmetGarminMarineNetwork.
Gegevens via het Garmin Marine Network overdragen
Zie“Beheervankaartplottergegevens”(pagina60).
Netwerktoestellen congureren
Zie“Netwerktoestellencongureren”(pagina62).
NMEA 0183 en NMEA 2000
EenkaartplotteruitdeserieGPSMAP4000/5000kangegevensverwerkenvanzowelNMEA0183-conformetoestellenals
NMEA2000-toestellendiezijnverbondenmeteenbestaandNMEA2000-netwerkopuwboot.
NMEA 0183
DeNMEA0183-gegevenskabeldiewordtmeegeleverdmetdekaartplottersuitdeGPSMAP4000/5000-serie,ondersteunt
deNMEA0183-normdiegeldtvoordebedradingvandiverseNMEA0183-conformetoestellen,zoalsmarifoons,NMEA-
instrumenten,stuurautomaten,windsensorenenkoerssensoren.
KaartplottersuitdeGPSMAP4000/5000-seriekunnengegevensontvangenvanmaximaalvierNMEA0183-conformetoestellen
enGPS-gegevensverzendennaarmaximaalzesNMEA0183-conformetoestellen.
RaadpleegvoorhetaansluitenvankaartplottersvandeGPSMAP4000/5000-serieopoptioneleNMEA0183-conformetoestellen
deinstallatie-instructies voor de GPSMAP 4000/5000-serie.
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 105
Appendix
Goedgekeurde NMEA 0183-telegrammen
GPAPB,GPBOD,GPBWC,GPGGA,GPGLL,GPGSA,GPGSV,GPRMB,GPRMC,GPRTE,GPVTG,GPWPL,GPXTEen
eigenGarmin-telegrammen:PGRME,PGRMMenPGRMZ.
DezekaartplotterondersteuntookhetWPL-telegram,DSCenNMEA0183-echoloodinvoermetondersteuningvoorde
telegrammenDPT(diepte)ofDBT,MTW(watertemperatuur)enVHW(watertemperatuur,snelheidenvoorliggendekoers).
MEA 0183-uitvoertelegrammen congureren
UkuntinstellenhoeNMEA0183-uitvoertelegrammendoordekaartplotterwordengelezen.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>.
2. Selecteereeninstelling:,,of.
3. SelecteereenofmeerNMEA0183-uitvoertelegrammen.
4. Herhaalstap2en3voorhetcongurerenvanextrainstellingen.
De communicatie-indeling voor elke NMEA 0183-poort instellen
Ukuntdeinvoer-/uitvoerindelingcongurerenvoorelkepoortdiemoetwordengebruiktwanneeruuwkaartplotteraansluitop
externeNMEA-toestellen,eencomputerofandereGarmin-toestellen.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>.
2. Selecteereeninvoer-ofuitvoerpoort.
3. Selecteereeninvoer-/uitvoerindeling:
• Selecteervoorondersteuningvandein-enuitvoervanstandaardNMEA0183-gegevensenDSC,en
ondersteuningvanNMEA-invoervoordeDPT-,MTW-enVHW-telegrammenvoorhetecholood.
• Selecteervoorondersteuningvandein-ofuitvoervanstandaard0183-gegevensvoordemeeste
AIS-ontvangers.
• Selecteervoorondersteuningvandein-ofuitvoervanGarmin-gegevensalsinterfacebijdeGarmin-software.
4. Herhaalstap3voorhetcongurerenvanextrainvoer-enuitvoerpoorten.
Decimale precisie instellen voor de NMEA 0183 positie-uitvoer.
UkunthetaantalcijfersachterdedecimalekommainstellenvoorhetoverbrengenvanNMEA0183positie-uitvoer.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>.
2. Selecteer,of.
Decimale precisie instellen voor de NMEA 0183 Cross Track Error (XTE) uitvoer
UkunthetaantalcijfersachterdedecimalekommainstellenvoorhetverzendenvanNMEA0183XTE-uitvoer.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>.
2. Selecteerof.
Waypoint-ID's congureren
Ukuntinstellenhoewaypoint-ID'sdoordekaartplotterwordenaangeleverd.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>.
2. Selecteerof.
De standaardinstellingen voor NMEA 0183-communicatie opnieuw instellen
UkuntdeinstellingenvandeNMEA0183weeropdestandaardinstellingeninstellen.
Selecteerinhetstartscherm>>>>.
Diagnostische informatie van de NMEA 0183 bekijken
MethetdiagnoseschermvanNMEA0183kunnenproblemenwordenopgelost.Hiermeekanbijhetinstallerenworden
gecontroleerdofdeNMEA0183-gegevensviahetsysteemwordenverzonden.
Selecteerinhetstartscherm>>>.
106 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Appendix
NMEA 2000
KaartplottersuitdeGPSMAP4000/5000-seriezijnNMEA2000-gecerticeerdenkunnengegevensontvangenviaeenNMEA
2000-netwerkdatindebootisgeïnstalleerd.Dezegegevens,zoalsdiepte,snelheid,watertemperatuur,windsnelheid,windrichting
enmotorgegevens,wordenophetinformatieschermweergegeven.
Ukuntuwmotorenentankseennaamgevenzodatudelocatiesvanmotorenentanksopdebootbeterkuntbepalen.
AlsueenkaartplotteruitdeGPSMAP4000/GPSMAP5000-seriewiltaansluitenopeenbestaandNMEA2000-netwerkenals
ueenlijstwiltzienvanondersteundeNMEA2000PGN-nummers,raadpleegtudeinstallatie-instructies voor de GPSMAP
4000/5000-serie.
Een lijst met NMEA 2000-netwerktoestellen weergeven
UkuntzienwelketoestellenverbindingmethetNMEA2000-netwerkhebben.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>.
2. Selecteereentoestelvooreenlijstmetopties.
Motoren labellen met cijfers
Selecteerinhetstartscherm>>>>>
.
Motoren labellen met een naam
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>>
.
2. Selecteerdemotordieueennaamwiltgeven.
3. Selecteerdelocatievandemotor:,,,of.
4. Selecteerhetlabeldatuwiltgebruikenvoordemotor.
5. Herhaalzonodigstap2totenmet4alsunamenaananderemotorenwiltgevenenselecteerdaarna.
Tanks labellen met cijfers
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>.
2. Selecteerhettypetankdatuwiltverwijderen.
3. Selecteer.
Tanks labellen met een naam
1. Selecteerinhetstartscherm>>>>.
2. Selecteerhettypetankdatuwiltverwijderen.
3. Selecteer.
4. Selecteereentank.
5. Selecteerdelocatievandemotor:,,,of.
6. Selecteerhetlabeldatuwiltgebruikenvoordetank.
7. Herhaalzonodigstap4totenmet6alsunamenaananderetankswiltgevenenselecteerdaarna.
Een voorkeurgegevensbron selecteren
Alsermeerderegegevensbronnenbeschikbaarzijn,kuntudegegevensbronkiezendieuwiltgebruiken.
1. Selecteerinhetstartscherm>>.
2. Selecteereengegevenstype.
3. Selecteer.
4. Selecteereengegevensbron.
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 107
Appendix
NMEA 0183-gegevens via een NMEA 2000-netwerk overbrengen
Ukunthetoverbruggenvanuitvoerinschakelen,congurerenenuitschakelen.Overbruggenvanuitvoervindtplaatswanneer
eenkaartplotterNMEA0183-gegevensontvangtvaneenwillekeurigebron,dezeomzetinNMEA2000-gegevensenvervolgens
verzendtviadeNMEA2000-bus.
1. Selecteerinhetstartscherm>>>.
2. Voereenvanonderstaandehandelingenuit:
• Selecteeromhetoverbruggenvanuitvoervanafdekaartplotterinteschakelen.
• SelecteeromdekaartplottersinhetNMEA2000-netwerkmetelkaartelatencommunicerenentebepalen
welkekaartplotterdezefunctiezalgaanuitvoeren.PerkeerkanslechtséénkaartplotterinhetNMEA2000-netwerk
0183-gegevensviadeNMEA2000-busoverbruggen.
AlletoestellenuitdeGPSMAP4000/5000-seriezijnNMEA2000-gecerticeerd.
Het toestel registreren
Vuldeonlineregistratievandaagnoginzodatwijubeterkunnenhelpen.
1. Ganaarmy.garmin.com.
2. Bewaaruworigineleaankoopbewijsofeenfotokopieopeenveiligeplek.
Contact opnemen met Garmin Product Support
NeemcontactopmetGarminProductSupportalsuvragenhebtoverditproduct.
• GaindeV.S.naarwww.garmin.com/supportofneemtelefonischcontactopmetGarminUSAvia(913)397.8200of(800)
800.1020.
• NeeminhetV.K.contactopmetGarmin(Europe)Ltd.viahettelefoonnummer08082380000.
• GainEuropanaarwww.garmin.com/supportenklikop(ContactopnemenmetdeafdelingOndersteuning)
voorondersteuningsinformatievooruwregio.UkuntooktelefonischcontactopnemenmetGarmin(Europe)Ltd.op
+44(0)870.8501241.
Conformiteitverklaring
HierbijverklaartGarmindatditproductvoldoetaandebasiseisenenoverigerelevantebepalingenvanrichtlijn1999/5/EG.
Devolledigeconformiteitsverklaringkuntulezenopwww8.garmin.com/compliance.
Softwarelicentieovereenkomst
DOORDEKAARTPLOTTERTEGEBRUIKENGAATUERMEEAKKOORDDATUBENTGEBONDENDOORDE
VOORWAARDENVANDEVOLGENDESOFTWARELICENTIEOVEREENKOMST.LEESDEZEOVEREENKOMST
ZORGVULDIG.
GarminLtd.en/ofhaardochterondernemingen(“Garmin”)kentueenbeperktelicentietoeomdesoftwaredieisingebouwd
indittoestel(de“software”)inbinaire,uitvoerbarevormtegebruikenbijhetnormalegebruikvanditproduct.De
titel,eigendomsrechtenenintellectueleeigendomsrechteninenopdeSoftwareblijveninbezitvanGarminen/ofhaar
dochtermaatschappijen.
UerkentdatdeSoftwareheteigendomisvanGarminen/ofhaarexterneleveranciersenwordtbeschermddoordewetgeving
metbetrekkingtotauteursrechtenvandeVerenigdeStatenvanAmerikaeninternationaleverdrageninzakeauteursrechten.
Uerkentbovendiendatdestructuur,organisatieencodevandeSoftware,waarvandebroncodenietwordtverschaft,waardevolle
handelsgeheimenvanGarminen/ofhaarexterneleverancierszijnendatdeSoftwareindebroncodevormeenwaardevol
handelsgeheimvanGarminen/ofhaarexterneleveranciersblijft.Uverklaartdatudesoftwareofelkdeeldaarvannietzult
decompileren,demonteren,wijzigen,onderwerpenaanreverseassemblingofreverseengineering,herleidentotdoormensen
leesbarevormofafgeleidewerkenzultmakenopbasisvandesoftware.Uverklaartdatudesoftwarenietzultexporterenof
herexporterennaarlandendiedeexportwettenvandeVerenigdeStatenvanAmerikaofvananderelandenschenden.
108 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Index
Index
A
aankomstalarm59
aanraakscherm103
aan-uitknop1
aanvaringsgevaar15,17,69
achterpaneel1
actievesporen
integengestelderichtingvolgen37
opslaan37
wissen38
afstandcirkels19,82
afstandtotkustlijn53
AIS
doelzoeken15,101
gevaren18,69
radar70
SART18
alarmen
aankomst59
aanvaring15,17,69
diepwater94
echolood93,94
GPS-nauwkeurigheid60
klok60
koersfout60
krabbendanker59
navigatie59
ondiepwater94
systeem60
totalehoeveelheidbrandstofaan
boord60
vis95
voedingspanning60
watertemperatuur94
alarmvoortotalehoeveelheidbrandstofaan
boord60
antenne
draaisnelheid83
grootte83
Autobegeleiding
afstandtotkustlijn53
BlueChartg2Vision26
lijn53
navigatie6
B
basiskaartversie3
Begeleidnaar32,39
behoudenwindsnelheid58
bereiktoetsen5
bestemmingen31
navigatiekaart31
navigerennaar40
selecteren31
Waarheen?31
bewakingszone67
bijkaart7,85
BlueChartg2Vision
FishEye3D23
gegevenskaarten21
kaartgrenzen13
kaartsymbolen6
luchtfoto’s13
MarinersEye3D22
nuttigepunten26
bodem
volgen91
whiteline93
brandstofaanboord60
brandstofcapaciteit59
brandstofmeters
brandstofverbruik49
combinatiescherm29
congureren47
statusalarmen47
synchroniserenmetbrandstof49
weergeven49
C
chirp91
combinatiegegevensveld
bewerken29
toevoegen28
verwijderen28
combinaties
aanpassen27
focusscherm29
functies27
gegevensvelden28
indeling27
instrumentengegevens29
selecteren27
coördinatenstelsels54
correctie
voorkantboot83
watertemperatuur94
correctievoorkantboot83
correctiewatertemperatuur94,96
corridorbreedte20
D
dieptearcering12
diepwateralarm94
doelzoeken68
DSC(DigitalSelectiveCalling)
contactpersonen98
inschakelen97
kanalen100
E
EBL
meten71
tonen70
echolood
alarmen93,94
cijfersprojecteren93
dieptelijn91,92
diepteschaal89
frequenties91
kegel24
kleurenschema94
kleurversterking94
oppervlakteruis92
presentatie89
ruis92
schuifsnelheid90
versterking89
weergaven87
whiteline92,93
zwevendedoelen93
F
fabrieksinstellingen2
FishEye3D
echoloodkegel24
gegevensbalken56
objectinformatie8,9
sporen24
zwevendedoelen24
fotopunten13,86
foto’s26
FTC75,78,79
G
Ganaar31,39
GarminMarineNetwork62
geanimeerdestromingen,getijden10,26
gebeurtenissenlog83
gegevens
back-up62
kopiëren60
gegevensbalkbrandstof57,81
gegevensbalken
brandstof57,81
kompaslijn58,82
kruisvaart56,80
navigatie56
onderzeil57,81
radar80
vissen57,81
gegevensbalkkompaslijn58,82
gegevensbalkOnderzeil57,81
gegevensbalkvissen57,81
gegevensbeheer60
gegevenskaarten3
BlueChartg2Vision21
gegevensovernuttigepunten13,21,26,86
geheugenkaart3,61
geplanduitzenden66
getijdenstations
aanwijzers10,26
nabij42
gevaarlijkediepte12
gevarenkleuren22
GPS
nauwkeurigheidsalarm60
signalen2
graeken
atmosferischedruk46
congureren45
diepte46
luchttemperatuur46
omgevingsgegevens44
watertemperatuur46
windhoek46
windsnelheid45
graekwindhoek46
graekwindsnelheid45
I
IALA-symbolen13,85
ID-nummer3
instellingen
aankomst59
aanvaringsgevaar17,69
afstandcirkels19,82
afstandeenheden55
afstandtotkustlijn53
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 109
Index
AIS16
antenneafmeting83
Autobegeleiding53
automatischinschakelen52
bereik89
bijkaart7,85
brandstofcapaciteit59
cijfersprojecteren93
corridorbreedte20
details11,16,70,84,85
diepte-eenheden55
dieptelijn91,92
diepwater94
draadlozetoestellen104
draaisnelheid83
drukeenheden55
DSC97
echoloodkegel24
fotopunten13,86
foto’s25
frequentie91
FTC78
gegevensbalkbrandstof57,81
gegevensbalken56
gegevensbalkkompaslijn58
gegevensbalkOnderzeil57,81
gegevensbalkvissen57,81
geproj.koers16,70,84
getijde/stromingen25
gevarenkleuren22
GPS103
GPS-nauwkeurigheid60
groottevannavigatiekenmerken85
hoogte-eenheden55
interval38
kaartdatum54
kaartgrenzen13,86
kaarttype74
kielcorrectie95
kleurenschema82,94
kleurmodus3
klok60
koersfout60
koerslijn11,82,85
koerswijzigingovergang52
kompaslijn81
kompasroos14
krabbendanker59
kruisgegevensbalk56,80
lichtsectoren13,86
maritiemnetwerk62
navigatiegegevensbalk56,80
navigatielijnen82
NMEA0183instellen104
NMEA2000instellen106
NMEA2000-toestellenlijst106
nuttigepuntenopland13,86
omgevingsdiepte12,85
ondiepwater94
oppervlakteradar20
oppervlakteruis92
opslagmodus38
oriëntatie10,82
poorttypen105
positie-indeling54
pos.precisie105
radarstoring80
radarvrijezone83
regenruis78
ringen82
routelabels52
schermafdrukmaken103
schermverlichting2
schuifsnelheid90
servicepunten13
simulator51
snelheidsbronnen45,52
snelheidseenheden55
spoorkleur37
stand-bytijd67
stijl22
symbolen13
systeemeenheden55
systeeminformatie104
temperatuurcorrectie94,96
temperatuureenheden55
tijd55
tijdweergave55
tijdzone55
totalehoeveelheidbrandstofaan
boord60
typenavigatiekenmerk85
uitvoeroverbrugging107
uitvoertelegrammen105
vaarsnelheidkalibreren59
veiligediepte23,53
veiligehoogte53
veiligheidsarcering12
versterking76,89
visalarm95
vissymbolen24,93
voedingspanning60
volume-eenheden55
voorkantboot83
voorkeursbronnen106
voorliggendekoers54
voorwaartsesnelheid82
VRM/EBLtonen70
watertemperatuur94
waypoint-ID’s105
weergave24
weergavebereik16,70,84
wereldkaart11
whiteline92,93
zeeruis77
zoemer52
zomertijd55
zoomen89
instrumentengegevens
combinaties29
doorlopen29
interferentievangroteobjecten76
K
kaarten
details13
grenzen13
navigatie5
symbolen6,13,85
vissen21
kielcorrectie95
kleurenschema
echolood94
radar82
kleurmodus3
koersen31
koersfoutalarm60
koerslijn11,82,85
koersreferentie54
koerswijzigingtoevoegen34
kompasroos14
kompasrozen14
krabbend-ankeralarm59
kruisgegevensbalk56,80
L
lichtsectoren13
luchtfoto’s21,26
M
maateenheden55
magnetischekoers10,82
magnetischevariatie54
man-over-boord4,33
marifoon
AIS-doeloproepen101
DSC-kanaal100
noodoproep98
persoonlijkestandaardoproepen100
MarinersEye3D
afstandcirkels19
AIS18
corridorbreedte20
gegevensbalken56
gevarenkleuren22
MARPA18
objectinformatie8,9
oppervlakteradar20
satellietbeelden22
veiligediepte23
MARPA
doelzoeken68
gelabeldobject69
gevaren18,69
modusWachtpost66
meters
analoog48
brandstof49
digitaal48
limieten47
maxima47
motor47
statusalarmen47
trip49
type48
modusBuitengaats65
modusDubbelbereik66
modusHaven65
modusKruisvaart64
motormeters47
combinatiescherm29
congureren47
schermendoorlopen47
statusalarmen47
N
navigatiealarmen59
navigatiegegevensbalk56
navigatiekaart
AIS18
110 GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
Index
dieptearcering12
fotopunten13
gegevensbalken56
gevaarlijkediepte12
kaartgrenzen13
koerslijn11
kompasroos14
lichtsectoren13
luchtfoto’s26
MARPA18
nuttigepuntenopland13
objectinformatie8,9
oriëntatie10
Radaroverlay21,74
satellietbeelden11
schuiven6
sporenvanschepen100
symbolennavigatiekenmerken13
watersportdiensten13
wereldkaart11
zoomdetail11
zoomen5
navigatiekenmerken13,24,85
navigatielijnen82
NMEA0183104
NMEA2000106
NOAA-symbolen13,85
noodoproep98
noordenboven10,82
numeriektoetsenblok1
nuttigepuntenopland13,86
O
objectinformatie8,9
omrijden
kiel95
watertemperatuur96
ondiep-wateralarm94
oppervlakteradar20
overigeschepen
AIS58,69
geprojecteerdekoers58,70,84
MARPA58,69
sporen58,70,84,100
P
pc-gegevens50
Perspective3D
afstandcirkels19
AIS18
corridorbreedte20
gegevensbalken56
MARPA18
objectinformatie8,9
oppervlakteradar20
plaatselijkedieptepeilingen12,85
positiebijhouden98
positie-indeling54
positierapport99
productregistratie107
R
radar
afstandcirkels82
AIS70
antenneafmeting83
bereik63,75
correctievoorkantboot83
draaisnelheidantenne83
FTC(fasttimeconstant)[]78,79
geplanduitzenden66
gezichtsveld82
kleurenschema82
koerslijn82
kruisvaart,modus64
modusBuitengaats65
modusDubbelbereik66
modusHaven65
modusWachtpost66
navigatielijnen82
oriëntatie82
projectiescherm73
radarvrijezone83
ruis75
ruisonderdrukking75
typen64,75
uitzenden63
versterking75
weergavemodi64
weergaveoptimaliseren74
zoomschaal63
Radaroverlay
kaarten21,73,74
sporen84
tonen73
waypoints84
zoomen73
radarstoring75,80
radarvrijezone83
radarzenden63
regenruis75,78
reistellers49
resetten104
Routenaar31,39
routes
achteruitnavigeren41,72
bekijklijstmet36
bewerken36
huidigepositie34
koerswijzigingen33,35,52
kopiëren61
labeltype52
maken34,35
navigeren34,40,72
parallelnavigeren41,72
radar72
verwijderen36
vooruitnavigeren41,72
Waarheen?31
waypointomzeilen36
waypoints35
ruis
FTC75,78,79
radarstoring75
radartype75
regen75,78,79
standaardinstellingen76
zee75,77
ruisonderdrukking75
S
SART18
satellietbeelden21,22,25
satellietsignalen2
schaalmaximum47
schaalminimum47
schermtoetseniii
schermverlichting2
schijnbarewind57,81
schuiven
bijkaart7,85
kaarten6
SD-kaartuitsparing1,3
SecureDigital-kaart3
simulatormodus51
snelheidsgegevens45,52
softwareversie3
specicaties102
splitsfrequentieweergave87,89
splitszoomweergave87,88
spoorlog
geheugen38
interval38
sporen
actief37
bewerken37
bewerken/verwijderen24
kopiëren61
lijst37
navigeren41
opnemen38
opslaan37
opslaanalsroute37
Radaroverlay84
tonen36
verwijderen37
Waarheen?31
sporenvanschepen
tijdsduur100
tonen100
startscherm4
stromingenstations
aanwijzers10,26
nabij43
rapporten43
stuurautomaat38
symbolen6,13,85
systeeminformatie103
T
taal2,52
temperatuurlog88
tijd
formaat55
scherm55
zone55
time-varyinggain91
toestel-ID3
toetsen
bereik1,5,19
zachtiii,1
transducerinstellen91,96
TVG91
V
vastgesteldmaximum47
vastgesteldminimum47
veiligediepte23,53
veiligehoogte53
veiligezoneaanvaringsalarm17,69
versterking
echolood89
groteobjecten76
radar75
GPSMAP
®
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding 111
Index
radartype75
standaardinstelling76
zijlobben77
video
bron50
congureren50
weergeven50
visalarm95
viskaart
AIS18
bijkaart7
gegevensbalken56
getijdenstations9
kaartoriëntatie10
koerslijn11
kompasroos14
MARPA18
navigatie6
navigatiekenmerken13,24
objectinformatie8,9
Radaroverlay21,74
satellietbeelden11,25
schuiven6
stromingen10
wereldkaart11
zoomdetail11
voedingsspanningsalarm60
voorkeurgegevensbron106
voorliggendekoers82
voorpaneel1
VRM
aanpassen71
meten71
tonen70
W
Waarheen?39
wachtpost,modus
bewakingszone67
geplanduitzenden66
MARPA66
warenoorden54
warewind57,81
water
snelheid59
watersportdiensten13,31,39
watertemperatuuralarm94
watertemperatuurlog88
waypoint,behoudenwindsnelheid58
waypoints
bewerken33
huidigepositie32
kopiëren61
labels84
lijstvan33
maken8,72
man-over-boord33
navigerennaar40
omzeileninroute36
radar72
schipwaarvanpositiewordt
bijgehouden99
verplaatsen33
verwijderen33
Waarheen?31
waypoints[]
echolood88
weergaveopvolledigscherm87
wekker60
Z
zeeruis75,77
zijbandinterferentie77
zomertijd55
zoomen5,19,26,85
echolood89
zoomschaal63
zwevendedoelen24,87,91,93,95,96
Ga voor de nieuwste gratis software-updates (exclusief kaartgegevens) gedurende de gehele levensduur van uw
Garmin-producten naar de website van Garmin op www.garmin.com.
© 2009–2011 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
Garmin International, Inc.
1200 East 151
st
Street, Olathe, Kansas 66062, USA
Garmin (Europe) Ltd.
Liberty House, Hounsdown Business Park, Southampton, Hampshire, SO40 9LR, V.K.
Garmin Corporation
Nr. 68, Jangshu 2
nd
Road, Sijhih, Taipei County, Taiwan
www.garmin.com
Oktober 2011 Onderdeelnummer 190-01077-35 Rev. C Gedrukt in Taiwan
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116

Garmin GPSMAP 4208 de handleiding

Type
de handleiding