2Nl
• Wanneer dit toestel wordt geïnstalleerd
in een wagen zonder ACC (accessoire)-
positie van de contactschakelaar en als
de rode kabel niet wordt verbonden met
de aansluiting die de bediening van de
contactschakelaar detecteert, kan de
accu leeglopen.
• Als dit toestel wordt gebruikt in andere
omstandigheden dan hierna vermeld,
kan er brand of een storing optreden.
–Wagens met een 12 Volt accu en
neg
atieve aarding.
–Wanneer de luidsprekeruitgang door 4
k
analen wordt gebruikt, gebruikt u
luidsprekers van meer dan 50 W
(maximaal ingangsvermogen) en
tussen 4 Ω en 8 Ω (impedantiewaarde).
Gebruik geen luidsprekers van 1 Ω tot 3
Ω voor dit toestel.
–Wanneer de uitgang voor de
a
chterluidspreker wordt gebruikt door 2
Ω van de subwoofer, gebruikt u
luidsprekers van meer dan 70 W
(maximaal ingangsvermogen).
* Raadpleeg de verbindingen voor een
v
erbindingsmethode.
• Om k
ortsluiting, oververhitting of storing
te voorkomen, dient u de volgende
richtlijnen op te volgen.
–Koppel de negatieve pool van de accu
lo
s voor u met de installatie begint.
–Zet de bedrading vast met
ka
belklemmen of kleefband. Wikkel
kleefband rond bedrading die in
contact komt met metalen delen om de
bedrading te beschermen.
–Plaats alle kabels op een veilige afstand
van bewege
nde delen, zoals de
schakelhendel en de stoelrails.
–Plaats alle kabels op een veilige afstand
van het
e plaatsen, dus niet nabij de
uitgang van de verwarming.
–Verbind de gele kabel niet met de accu
do
or deze door het gat naar het
motorcompartiment te voeren.
–Dek alle losgekoppelde
k
abelconnectors af met isolatietape.
–Sluit kabels nooit kort.
–Verwijder de isolatie van de
v
oedingskabel van dit toestel niet om
de stroomtoevoer met andere
apparaten te delen. De
stroomcapaciteit van de kabel is
beperkt.
–Gebruik een zekering van de
v
oorgeschreven waarde.
–Verbind de negatieve luidsprekerkabel
n
ooit rechtstreeks met aarde.
–Voeg nooit negatieve kabels van
m
eerdere luidsprekers samen.
• Al
s het toestel ingeschakeld is, worden
stuursignalen via de blauw/witte kabel
verstuurd. Verbind deze kabel met de
systeemafstandsbediening van een
externe eindversterker of met het
relaiscontact voor de automatische
antenne (max. 300 mA 12 V gelijkstroom).
Als de wagen uitgerust is met een
ruitantenne, moet verbinding worden
gemaakt met de voedingsaansluiting van
de antennebooster.
• V
erbind de blauw/witte kabel nooit met
de voedingsaansluiting van een externe
eindversterker. Verbind deze kabel ook
nooit met de voedingsaansluiting van de
automatische antenne. Hierdoor zou de
Verbindingen/installatie
Verbindingen
ACC-positie Geen ACC-positie
accu leeglopen of zou er een storing
optreden.
• De zwarte kabel is aarde. Aardingskabels
voor dit toestel en andere uitrusting (met
name producten die veel stroom trekken
zoals eindversterkers) moeten
afzonderlijk worden aangesloten. Anders
kan er, wanneer ze toevallig loskomen,
brand of een storing optreden.
• He
t grafische symbool op het
product duidt gelijkstroom aan.
Dit toestel
Stroomkabelingang
Microfooningang
Microfoon (3 m)
Achteruitgang of subwooferuitgang
Vooruitgang
Antenne-ingang
Ingang parkeersensor
De UART-adapter (meegeleverd met de
par
keersensoreenheid (ND-PS1)) kan
worden aangesloten (apart verkocht).
Zekering (10 A)
Ingang draadafstandsbediening
Een vast bedrade
af
standsbedieningsadapter kan worden
aangesloten (afzonderlijk verkocht).
Stroomkabel
Naar stroomkabelingang
Afhankelijk van het soort wagen kan de
functie van en verschillend zijn.
In dit geval dient u te verbinden met
en met .
Geel
Reserve (of accessoire)
Geel
Verbinden met de constante 12 V
v
oedingsaansluiting.
Rood
Accessoire (of reserve)
Rood
Verbinden met de aansluiting die door
d
e contactschakelaar wordt gestuurd
(12 V gelijkstroom).
Verbind draden van dezelfde kleur met
elkaar.
Zwart (chassisaarde)
Blauw/wit