28 Nederlands 2276758
*2276758*
Gebruik en hantering van het accugereedschap
▶ Laad accu's alleen op in acculaders die door de fabrikant worden geadviseerd. Voor een acculader
die voor een bepaald type accu geschikt is, bestaat het risico van brand wanneer deze met andere accu's
wordt gebruikt.
▶ Gebruik uitsluitend de daarvoor bedoelde accu's in de elektrische gereedschappen. Het gebruik
van andere accu's kan tot verwondingen en brandgevaar leiden.
▶ Voorkom aanraking van de niet-gebruikte accu met paperclips, munten, sleutels, spijkers,
schroeven en andere kleine metalen voorwerpen die overbrugging van de contacten kunnen
veroorzaken. Kortsluiting tussen de accucontacten kan brandwonden of brand tot gevolg hebben.
▶ Bij verkeerd gebruik kan vloeistof uit de accu lekken. Voorkom contact hiermee. Bij onvoorzien
contact met water afspoelen. Wanneer de vloeistof in de ogen komt, dient u bovendien een arts te
raadplegen. Gelekte accuvloeistof kan tot huidirritaties en verbrandingen leiden.
▶ Geen beschadigde of gewijzigde accu's gebruiken. Beschadigde of gewijzigde accu's kunnen zich
onverwachts gedragen en leiden tot vuur, een explosie of letsel.
▶ Een accu niet blootstellen aan vuur of hoge temperaturen. Vuur of een temperatuur boven 130 °C
(265 °F) kan een explosie veroorzaken.
▶ Alle aanwijzingen m.b.t. het opladen opvolgen, en de accu of het accugereedschap nooit opladen
buiten het in de handleiding aangegeven temperatuurgebied. Foutief opladen of opladen buiten het
toegestane temperatuurgebied kan de accu vernietigen en het brandgevaar verhogen.
Service
▶ Laat het elektrisch gereedschap alleen repareren door gekwalificeerd en vakkundig personeel en
alleen met originele vervangingsonderdelen. Daarmee wordt gewaarborgd dat de veiligheid van het
apparaat in stand blijft.
▶ Nooit werken aan beschadigde accu's. Al het onderhoud aan accu's moet alleen door de fabrikant of
gevolmachtigde bedrijven plaatsvinden.
2.2 Algemene veiligheidsinstructies voor het slijpen, schuren, werken met draadborstels, polijs-
ten, frezen en doorslijpen:
▶ Dit elektrisch gereedschap kan als slijpmachine, schuurmachine, draadborstel, polijstmachine,
voor het frezen en als doorslijpmachine worden gebruikt. Neem alle veiligheidsinstructies,
aanwijzingen, afbeeldingen en informatie die u bij het apparaat ontvangt in acht. Als u de volgende
aanwijzingen niet in acht neemt, kan dit tot een elektrische schok, brand en/of ernstig letsel leiden.
▶ Maak geen gebruik van toebehoren die niet door de fabrikant speciaal voor dit elektrische apparaat
zijn bedoeld en aanbevolen. Het feit dat u toebehoren aan uw elektrisch gereedschap kunt bevestigen
betekent nog niet dat het gebruik hiervan veilig is.
▶ Het toegestane toerental van het inzetgereedschap dient minstens zo hoog te zijn als het maximale
toerental dat op het elektrisch gereedschap staat aangegeven. Toebehoren die sneller draaien dan
toegestaan kunnen breken en in het rond vliegen.
▶ De buitendiameter en dikte van het inzetgereedschap dienen overeen te komen met de opgegeven
afmetingen van uw elektrisch gereedschap. Verkeerd bemeten inzetgereedschap kan niet voldoende
worden afgeschermd of gecontroleerd.
▶ Slijpschijven, slijptrommels of andere toebehoren dienen exact op de slijpspil of spantang van uw
elektrisch gereedschap te passen. Inzetgereedschap dat niet exact in de opname van het elektrisch
gereedschap past, draait zeer ongelijkmatig en trilt erg sterk, hetgeen kan leiden tot verlies van de
controle.
▶ Op een doorn gemonteerde schijven, schuurcilinders, snijgereedschappen of andere toebehoren
moeten volledig in de spantang of de gereedschapopname worden aangebracht. De "uitsteek-
hoogte" resp. het vrijliggende gedeelte van de doorn tussen de slijpschijf en de spantang of
gereedschapopname moet minimaal zijn. Als de doorn onvoldoende wordt gespannen of de slijpschijf
te ver naar voren uitsteekt, kan het inzetgereedschap losraken en met hoge snelheid worden weggeslin-
gerd.
▶ Gebruik geen beschadigd inzetgereedschap. Controleer inzetgereedschap, zoals slijpschijven,
voor het gebruik altijd op afsplinteringen en barsten, schuurtrommels op barsten of sterke
slijtage, draadborstels op losse of gebroken draden. Wanneer het elektrisch gereedschap of het
inzetgereedschap naar beneden valt, controleert u of het beschadigd is, of gebruikt u onbeschadigd
inzetgereedschap. Wanneer u het inzetgereedschap hebt gecontroleerd en gemonteerd, dient u
ervoor te zorgen dat iedereen die zich in de nabijheid bevindt buiten het draaivlak van het roterende
inzetgereedschap blijft en laat u het apparaat een minuut lang op het hoogste toerental draaien.
Beschadigd inzetgereedschap breekt meestal in deze testperiode.