HP Pro 2000 Microtower PC Referentie gids

Type
Referentie gids

Deze handleiding is ook geschikt voor

Naslaggids voor de hardware
HP Pro 2000 en 3000 serie Microtower zakelijke
computers
© Copyright 2009 Hewlett-Packard
Development Company, L.P. De informatie
in dit document kan zonder kennisgeving
worden gewijzigd.
Microsoft, Windows en Windows Vista zijn
handelsmerken of geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation in
de Verenigde Staten en/of andere landen.
De enige garanties die gelden voor HP
producten en diensten zijn de garanties die
worden beschreven in de
garantievoorwaarden behorende bij deze
producten en diensten. Geen enkel
onderdeel van dit document mag als extra
garantie worden opgevat. HP aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor technische
fouten of redactionele fouten, drukfouten of
weglatingen in deze publicatie.
De informatie in dit document valt onder het
auteursrecht. Geen enkel deel van dit
document mag worden gekopieerd,
vermenigvuldigd of vertaald in een andere
taal, zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van Hewlett-Packard
Company.
Naslaggids voor de hardware
HP Pro 2000 en 3000 serie Microtower
zakelijke computers
Tweede editie, oktober 2009
Artikelnummer van document: 588911-332
Over deze handleiding
Deze handleiding biedt basisinformatie voor het upgraden van deze computermodellen. Het
computermodel in de afbeeldingen in deze handleiding kan afwijken van uw computermodel.
WAARSCHUWING! Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot persoonlijk letsel
of levensgevaar.
VOORZICHTIG: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot beschadiging van
de apparatuur of verlies van gegevens.
OPMERKING: De tekst na dit kopje biedt belangrijke aanvullende informatie.
iii
iv Over deze handleiding
Inhoudsopgave
Hardware-upgrades ............................................................................................................................................ 1
Waarschuwingen en instructies ............................................................................................................ 1
Aanvullende informatie ......................................................................................................................... 2
Toegangspaneel van de computer verwijderen ................................................................................... 3
Toegangspaneel terugplaatsen ............................................................................................................ 4
Voorpaneel verwijderen ........................................................................................................................ 5
Afdekplaatjes verwijderen .................................................................................................................... 5
Voorpaneel terugplaatsen .................................................................................................................... 6
Extra geheugen installeren ................................................................................................................... 7
DIMM's ................................................................................................................................. 7
DDR3-SDRAM DIMM's ........................................................................................................ 7
DIMM's installeren ............................................................................................................... 8
Uitbreidingskaarten verwijderen of installeren .................................................................................... 10
Schijfposities ...................................................................................................................................... 14
Extra schijfeenheden installeren ........................................................................................................ 15
Optischeschijfeenheid verwijderen .................................................................................... 17
Optischeschijfeenheid in de 5,25-inch schijfpositie installeren .......................................... 18
Externe schijfeenheid van 3,5 inch verwijderen ................................................................. 20
Schijfeenheid in de 3,5-inch externe schijfpositie installeren ............................................. 21
Interne vaste schijf van 3,5 inch verwijderen ..................................................................... 22
Interne vaste schijf van 3,5 inch installeren ....................................................................... 25
Batterij vervangen .............................................................................................................................. 27
Beveiligingsslot bevestigen ................................................................................................................ 30
HP/Kensington MicroSaver beveiligingskabelslot .............................................................. 31
Hangslot ............................................................................................................................. 31
HP Beveiligingsslot voor zakelijke computers ................................................................... 32
Kapsensor .......................................................................................................................... 33
Poortvergrendeling ............................................................................................................ 34
HP behuizingbeveiliging .................................................................................................... 35
Bijlage A Elektrostatische ontlading .............................................................................................................. 36
Schade door elektrostatische ontlading voorkomen ........................................................................... 36
Aardingsmethoden ............................................................................................................................. 36
Bijlage B Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor transport .................. 37
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud ............................................................................. 37
Voorzorgsmaatregelen voor optischeschijfeenheden ........................................................................ 38
Gebruik .............................................................................................................................. 38
v
Schoonhouden ................................................................................................................... 38
Veiligheid ........................................................................................................................... 38
Computer voorbereiden op transport ................................................................................................. 38
Index ................................................................................................................................................................... 40
vi
Hardware-upgrades
Waarschuwingen en instructies
Lees zorgvuldig alle instructies en waarschuwingen in deze handleiding voordat u een upgrade uitvoert.
WAARSCHUWING! U beperkt als volgt het risico van persoonlijk letsel door elektrische schokken,
warme oppervlakken of brand:
Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en laat de interne systeemonderdelen afkoelen
voordat u ze aanraakt.
Koppel de RJ-11-kabel los van de apparatuur voordat u de behuizing verwijdert.
Sluit geen telecommunicatie- of telefoonconnectoren aan op de aansluitpunten van de netwerkadapter
(NIC).
Gebruik de geaarde stekker van het netsnoer. De geaarde stekker is een belangrijke
veiligheidsvoorziening.
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact dat altijd gemakkelijk bereikbaar is.
Lees de Handleiding voor veiligheid & comfort voor informatie over het beperken van het risico van
ernstig letsel. Deze handleiding bevat informatie over de juiste plaatsing van de computer, een goede
zithouding, gezondheidsaspecten en gewoonten met betrekking tot het werken met de computer,
alsmede belangrijke instructies met betrekking tot elektrische en mechanische veiligheid. U vindt deze
handleiding op
http://www.hp.com/ergo.
WAARSCHUWING! Bevat elektrisch geladen en losse onderdelen.
Koppel de stroomtoevoer los van het apparaat voordat u de behuizing verwijdert.
Plaats de behuizing terug en zorg dat deze goed is bevestigd voordat u de stroomtoevoer naar het
apparaat weer inschakelt.
VOORZICHTIG: Verklein het risico op brand door alleen UL- of CSA-gecertificeerde
telecommunicatiekabels te gebruiken van 26 AWG of dikker (bijv. 24 AWG).
VOORZICHTIG: Plaats deze apparatuur niet in een ruimte zonder airconditioning bij temperaturen
boven 35 °C.
Extreme hitte kan schadelijk zijn voor de apparatuur.
Gebruik het apparaat niet bij een omgevingstemperatuur boven 35 °C.
VOORZICHTIG: Een ontlading van statische elektriciteit kan elektrische onderdelen of
uitbreidingskaarten in de computer beschadigen. Zorg ervoor dat u niet statisch bent geladen. Raak
een geaard metalen voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert. Raadpleeg
Elektrostatische
ontlading op pagina 36 voor meer informatie.
Wanneer de computer is aangesloten op een stopcontact, wordt de systeemkaart altijd van stroom
voorzien. Haal de stekker uit het stopcontact voordat u de computer opent om schade aan interne
onderdelen te voorkomen.
Waarschuwingen en instructies 1
Aanvullende informatie
Raadpleeg de handleiding Maintenance and Service Guide (Handleiding voor onderhoud en service,
alleen in het Engels beschikbaar) voor meer informatie over het verwijderen en vervangen van
hardwareonderdelen, desktopmanagement, het gebruik van Computer Setup (Computerinstellingen)
en het oplossen van problemen. U vindt deze handleiding voor uw computermodel op
http://www.hp.com.
2 Hardware-upgrades
Toegangspaneel van de computer verwijderen
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Draai de schroef (1) los waarmee het toegangspaneel aan het computerchassis is bevestigd.
6. Schuif het toegangspaneel (2) ongeveer 1,3 cm naar achteren en til het vervolgens op.
OPMERKING: U kunt de computer desgewenst op de zijkant leggen als u onderdelen wilt
installeren. Zorg ervoor dat de kant met het toegangspaneel naar boven ligt.
Afbeelding 1 Toegangspaneel van de computer verwijderen
Toegangspaneel van de computer verwijderen 3
Toegangspaneel terugplaatsen
Plaats het toegangspaneel op het chassis, zodat ongeveer 1,3 cm van het paneel voorbij de achterzijde
van het chassis steekt en schuif het paneel op zijn plaats (1). Zorg dat het gat voor de schroef is uitgelijnd
met het gat in het chassis en draai de schroef (2) aan.
Afbeelding 2 Toegangspaneel terugplaatsen
4 Hardware-upgrades
Voorpaneel verwijderen
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd of USB-flashdrive, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Druk de drie vergrendelingen aan de rechterkant van het paneel (1) naar buiten en draai vervolgens
het paneel van het chassis (2) weg (eerst de rechterkant en daarna de linkerkant).
Afbeelding 3 Voorpaneel verwijderen
Afdekplaatjes verwijderen
Bij sommige modellen worden de 3,5-inch en 5,25-inch externe schijfposities bedekt door afdekplaatjes.
Verwijder deze afdekplaatjes voordat u een schijfeenheid installeert.
1. Verwijder het voorpaneel.
2. Verwijder het onderste 5,25-inch afdekplaatje door het afdekplaatje voorzichtig te draaien en naar
buiten te trekken totdat het losbreekt van het voorpaneel (1). Gooi het afdekplaatje vervolgens
weg. Als het afdekplaatje op een later tijdstip moet worden teruggeplaatst, kunt u een nieuw
afdekplaatje bestellen bij HP.
Voorpaneel verwijderen 5
3. Verwijder het 3,5-inch afdekplaatje door de twee lipjes aan de rechterkant, die het afdekplaatje op
zijn plek houden, in de richting te duwen van de linkerbuitenzijde van het paneel (2). Trek het
afdekplaatje vervolgens naar binnen om het los te halen van het voorpaneel (3).
Afbeelding 4 Afdekplaatje verwijderen
4. Plaats het voorpaneel terug.
Voorpaneel terugplaatsen
Plaats de drie haakjes aan de linkerkant van het paneel in de sleuven in het chassis (1). Draai vervolgens
het paneel van links naar rechts er op (2) zodat de vergrendeling vastklikt.
Afbeelding 5 Voorpaneel terugplaatsen
6 Hardware-upgrades
Extra geheugen installeren
De computer wordt geleverd met DDR3-SDRAM (Double Data Rate 3 Synchronous Dynamic Random
Access Memory) DIMM's (Dual Inline Memory Modules).
DIMM's
In deze voetjes bevindt zich ten minste één vooraf geïnstalleerde DIMM. Voor een optimale
geheugencapaciteit kunt u op de systeemkaart maximaal 4 GB geheugen in HP Pro 2000 serie modellen
en maximaal 8 GB geheugen in HP Pro 3000 serie modellen installeren.
DDR3-SDRAM DIMM's
Voor een juiste werking van het systeem zijn de DDR3-SDRAM DIMM's:
240-pins modules die aan industrienormen voldoen;
ongebufferd, compatibel met niet-ECC PC3-10600 DDR3-1333 MHz;
1,5-volt DDR3-SDRAM DIMM's.
De DDR3-SDRAM DIMM's moeten tevens:
ondersteuning bieden voor CAS latency 9 DDR3 1333 MHz (9-9-9 timing);
zijn voorzien van de voorgeschreven JEDEC SPD-informatie.
Daarnaast ondersteunt de computer:
512-Mbit, 1-Gbit en 2-Gbit niet-ECC-geheugentechnologieën;
enkelzijdige en dubbelzijdige DIMM's;
DIMM's met x8 en x16 DDR-elementen. DIMM's met x4 SDRAM worden daarentegen niet
ondersteund.
OPMERKING: Het systeem functioneert niet goed wanneer er niet-ondersteunde DIMM's zijn
geïnstalleerd.
Extra geheugen installeren 7
DIMM's installeren
VOORZICHTIG: Koppel het netsnoer los en wacht ongeveer 30 seconden om de spanning uit het
systeem te laten wegvloeien, voordat u geheugenmodules toevoegt of verwijdert. Er staat altijd spanning
op de geheugenmodules zolang de computer is aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het
systeem is in- of uitgeschakeld. Het toevoegen of verwijderen van geheugenmodules terwijl er spanning
op het systeem staat, kan leiden tot onherstelbare beschadiging van de geheugenmodules of de
systeemkaart.
De voetjes voor geheugenmodules hebben vergulde contactpunten. Als u het geheugen uitbreidt, is het
belangrijk dat u geheugenmodules met vergulde contactpunten gebruikt om corrosie en/of oxidatie ten
gevolge van contact tussen onverenigbare metalen te voorkomen.
Een ontlading van statische elektriciteit kan elektronische onderdelen of uitbreidingskaarten in de
computer beschadigen. Zorg ervoor dat u niet statisch bent geladen. Raak een geaard metalen
voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert. Raadpleeg
Elektrostatische ontlading
op pagina 36 voor meer informatie.
Voorkom dat u contactpunten aanraakt terwijl u een geheugenmodule hanteert. Als u dat wel doet, kunt
u de module beschadigen.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Koppel het netsnoer los en wacht ongeveer 30 seconden om de spanning uit
het systeem te laten wegvloeien, voordat u geheugenmodules toevoegt of verwijdert. Er staat altijd
spanning op de geheugenmodules zolang de computer is aangesloten op een actief stopcontact,
ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld Het toevoegen of verwijderen van
geheugenmodules terwijl er spanning op het systeem staat, kan leiden tot onherstelbare
beschadiging van de geheugenmodules of de systeemkaart. Als op de systeemkaart nog een
lampje brandt, staat er nog steeds spanning op het systeem.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Bepaal de plaats van de DIMM-voetjes op de systeemkaart.
WAARSCHUWING! Laat de interne systeemonderdelen afkoelen voordat u ze aanraakt, omdat
u anders het risico van brandwonden loopt.
8 Hardware-upgrades
7. Open beide vergrendelingen van het geheugenvoetje (1) en plaats de geheugenmodule in het
voetje (2).
OPMERKING: In HP Pro 2000 systemen vult u de DIMM-voetjes in deze volgorde: DIMM1,
DIMM2.
In HP Pro 3000 systemen met Intel-processors vult u de DIMM-voetjes in deze volgorde: DIMM1,
DIMM3, DIMM2, DIMM4.
In HP Pro 3000 systemen met AMD-processors vult u de DIMM-voetjes in deze volgorde: DIMM1,
DIMM2, DIMM3, DIMM4.
Afbeelding 6 DIMM installeren
OPMERKING: Een geheugenmodule kan slechts in één stand worden geïnstalleerd. Zorg dat
de uitsparing op de module aansluit op het lipje van het geheugenvoetje.
8. Duw de DIMM-module stevig in het voetje en zorg dat de module goed op zijn plaats zit. De DIMM
moet helemaal in het voetje worden geduwd en stevig vastzitten om beschadiging van het
geheugen te voorkomen. Zorg ervoor dat de vergrendelingen gesloten zijn (3).
9. Herhaal de stappen 7 en 8 als u nog meer modules wilt installeren.
10. Plaats het toegangspaneel terug.
11. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en zet vervolgens de computer
aan. Normaal gesproken wordt het extra geheugen automatisch herkend wanneer u de computer
weer aanzet.
12. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
Extra geheugen installeren 9
Uitbreidingskaarten verwijderen of installeren
Afhankelijk van het computermodel beschikt de computer over PCI Express x1-uitbreidingsslots, PCI
Express x16-uitbreidingsslots en standaard PCI-uitbreidingsslots.
OPMERKING: In het PCI Express x16-uitbreidingsslot kan een PCI Express x1-, x4-, x8- of x16-
uitbreidingskaart worden geplaatst.
Ga als volgt te werk om een uitbreidingskaart te verwijderen, vervangen of plaatsen:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Bepaal welk leeg uitbreidingsvoetje op de systeemkaart het voetje is dat u wilt gebruiken en welk
uitbreidingsslot op de achterkant van het computerchassis hierbij hoort.
7. Aan de achterkant van de computer worden de bevestigingsbeugels op hun plaats gehouden door
een vergrendeling. Verwijder de schroef van de vergrendeling en schuif de vergrendeling omhoog
om deze te verwijderen van het chassis.
Afbeelding 7 Vergrendeling van uitbreidingsslots openen
8. Voordat u een uitbreidingskaart installeert, verwijdert u het afdekplaatje van het uitbreidingsslot of
de geïnstalleerde uitbreidingskaart.
10 Hardware-upgrades
OPMERKING: Voordat u een geïnstalleerde uitbreidingskaart verwijdert, ontkoppelt u alle kabels
van de kaart.
a. Als u een uitbreidingskaart plaatst in een leeg voetje, gebruikt u een
standaardschroevendraaier om het metalen plaatje op het achterpaneel, dat het
uitbreidingsslot afdekt, te verwijderen. Zorg ervoor dat u het juiste plaatje verwijdert voor de
uitbreidingskaart die u wilt plaatsen.
Afbeelding 8 Afdekplaatje van een uitbreidingsslot verwijderen
b. Als u een standaard PCI-kaart of PCI Express x1-kaart verwijdert, houdt u de kaart aan beide
uiteinden vast en beweegt u de kaart voorzichtig heen en weer tot deze loskomt uit het voetje.
Trek de uitbreidingskaart recht omhoog uit het uitbreidingsslot en beweeg de kaart vervolgens
van de binnenkant van het chassis af om de kaart los te maken van het chassis. Pas op dat
de kaart niet langs andere onderdelen schuurt.
Afbeelding 9 PCI- of PCI Express x1-uitbreidingskaart verwijderen
Uitbreidingskaarten verwijderen of installeren 11
c. Als u een PCI Express x16-kaart verwijdert, beweegt u de borgbeugel aan de achterkant van
het uitbreidingsslot van de kaart af en beweegt u vervolgens de kaart voorzichtig heen en
weer totdat de kaart loskomt uit het slot. Pas op dat de kaart niet langs andere onderdelen
schuurt.
Afbeelding 10 PCI Express x16-uitbreidingskaart verwijderen
9. Berg de verwijderde kaart op in een antistatische verpakking.
10. Als u geen nieuwe uitbreidingskaart installeert, plaatst u het afdekplaatje om het open slot af te
dekken.
VOORZICHTIG: Nadat u een uitbreidingskaart heeft verwijderd, moet deze worden vervangen
door een nieuwe uitbreidingskaart of door een afdekplaatje, omdat anders de koeling van de interne
onderdelen niet goed functioneert.
12 Hardware-upgrades
11. Als u een nieuwe uitbreidingskaart installeert, houdt u de kaart vlak boven het uitbreidingsvoetje
op de systeemkaart. Vervolgens beweegt u de uitbreidingskaart in de richting van de achterkant
van het chassis, zodat de onderkant van de uitbreidingskaart in het kleine slot op het chassis
schuift. Druk nu de uitbreidingskaart recht naar beneden in het voetje op de systeemkaart.
Afbeelding 11 Uitbreidingskaart installeren
OPMERKING: Druk de uitbreidingskaart stevig aan, zodat de connector over de gehele lengte
goed in het uitbreidingsslot vastzit.
12. Plaats de vergrendeling van het uitbreidingsslot terug en bevestig deze met de schroef die eerder
werd verwijderd.
Afbeelding 12 Uitbreidingskaarten en afdekplaatjes vastzetten
13. Sluit indien nodig externe kabels aan op de geïnstalleerde kaart. Sluit interne kabels aan op de
systeemkaart, indien van toepassing.
14. Plaats het toegangspaneel terug.
Uitbreidingskaarten verwijderen of installeren 13
15. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en zet vervolgens de computer
aan.
16. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
17. Configureer de computer opnieuw als dat nodig is. Raadpleeg de handleiding
Computerinstellingen voor meer informatie over het gebruik van Computer Setup
(Computerinstellingen).
Schijfposities
OPMERKING: Het model van uw computer kan afwijken van het hieronder afgebeelde model.
Afbeelding 13 Schijfposities
1 Twee externe schijfposities van 5,25 inch voor optionele schijfeenheden
(optischeschijfeenheden worden weergegeven)
2 Eén externe schijfpositie van 3,5 inch voor optionele schijfeenheid
(mediakaartlezer wordt weergegeven)
3 Primaire 3,5-inch interne vasteschijfpositie
4 Secundaire 3,5-inch interne vasteschijfpositie voor optionele vaste schijf
Start Computer Setup (Computerinstellingen) om het type, de grootte en de capaciteit van de
geïnstalleerde schijfeenheden te controleren. Raadpleeg de handleiding Computerinstellingen (F10)
voor meer informatie over Computer Setup (Computerinstellingen).
14 Hardware-upgrades
Extra schijfeenheden installeren
Houd rekening met de volgende richtlijnen als u extra schijfeenheden installeert:
Zorg ervoor dat de primaire vaste schijf van het type SATA (Serial ATA) is aangesloten op de
donkerblauwe primaire SATA-connector op de systeemkaart.
Sluit de eerste optischeschijfeenheid van het type SATA aan op de witte SATA-connector op de
systeemkaart.
Zorg altijd dat de donkerblauwe en witte connectoren worden gebruikt, voordat u de lichtblauwe
en oranje connectoren gebruikt.
Het systeem biedt geen ondersteuning voor optischeschijfeenheden of vasteschijfeenheden van
het type Parallel ATA (PATA).
HP levert extra borgschroeven voor schijfeenheden mee aan de binnenkant van het voorpaneel.
Deze kunnen worden gebruikt voor het bevestigen van de schijfeenheden in de schijfhouder. Voor
vaste schijven worden 6-32 schroeven gebruikt. Voor alle andere schijfeenheden gebruikt u M3
metrische schroeven. De door HP geleverde M3 metrische geleideschroeven (1) zijn zwart. De
door HP geleverde 6-32 standaardschroeven (2) zijn zilverkleurig.
Afbeelding 14 Locatie van extra borgschroeven voor de schijfeenheid
Extra schijfeenheden installeren 15
VOORZICHTIG: Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om gegevensverlies en schade
aan de computer of de schijfeenheid te voorkomen:
Wanneer u een schijfeenheid wilt plaatsen of verwijderen, sluit u het besturingssysteem op de juiste
manier af, schakelt u de computer uit en haalt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
Verwijder nooit een schijfeenheid terwijl de computer aan staat of de standbystand is geactiveerd.
Zorg ervoor dat u niet statisch bent geladen voordat u een schijfeenheid aanraakt. Raak de connector
van de schijfeenheid niet aan. Raadpleeg Bijlage A,
Elektrostatische ontlading op pagina 36, voor
meer informatie over het voorkomen van schade als gevolg van elektrostatische ontlading.
Ga voorzichtig om met schijfeenheden en laat ze niet vallen.
Gebruik niet te veel kracht wanneer u een schijfeenheid plaatst.
Stel schijfeenheden niet bloot aan vloeistoffen, extreme temperaturen of magnetische velden van
apparatuur zoals monitoren of luidsprekers.
Als u een schijfeenheid wilt verzenden, plaatst u deze in een stevige envelop met luchtkussentjes of
een andere geschikte beschermende verpakking en voorziet u deze van het opschrift 'Voorzichtig:
breekbaar'.
16 Hardware-upgrades
Optischeschijfeenheid verwijderen
VOORZICHTIG: Haal alle verwisselbare opslagmedia uit een schijfeenheid voordat u deze uit de
computer verwijdert.
Ga als volgt te werk om een optischeschijfeenheid te verwijderen:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel en het voorpaneel.
6. Ontkoppel de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan de achterzijde van de optische schijf.
Afbeelding 15 Gegevenskabel en voedingskabel loskoppelen
Extra schijfeenheden installeren 17
7. Verwijder de twee schroeven waarmee de schijfeenheid in de schijfhouder is bevestigd (1). Schuif
de schijfeenheid vervolgens uit de voorkant van het chassis (2).
Afbeelding 16 Optischeschijfeenheid verwijderen
Optischeschijfeenheid in de 5,25-inch schijfpositie installeren
Ga als volgt te werk om een optionele optischeschijfeenheid van 5,25 inch te installeren:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel en het voorpaneel.
6. Wanneer u een schijfeenheid installeert in een schijfpositie met een afdekplaatje, verwijdert u het
voorpaneel en daarna het afdekplaatje. Raadpleeg
Afdekplaatjes verwijderen op pagina 5 voor
meer informatie.
7. Als u een schijfeenheid in een lege lagere optischeschijfpositie wilt plaatsen, verwijdert u het
afdekplaatje van de schijfpositie. Plaats hiervoor een platte schroevendraaier in het slot van het
afdekplaatje en draai de schroevendraaier om het afdekplaatje uit het chassis te breken. Gooi het
afdekplaatje weg.
8. Als schroeven zijn geïnstalleerd aan de zijkanten van de nieuwe schijfeenheid, verwijdert u de
schroeven voordat u de schijfeenheid in het chassis plaatst.
18 Hardware-upgrades
9. Schuif de schijfeenheid naar binnen door de voorkant van het chassis (1) totdat het paneel op de
schijfeenheid gelijkmatig is uitgelijnd met het voorpaneel van de computer. Installeer de twee M3
metrische borgschroeven (2) zoals aangegeven in onderstaande afbeelding.
OPMERKING: Aan de binnenkant van het voorpaneel bevinden zich extra borgschroeven voor
het geval u die nodig heeft. De M3 metrische borgschroeven voor optischeschijfeenheden zijn
zwart. Raadpleeg
Extra schijfeenheden installeren op pagina 15 voor een afbeelding van de locatie
van de borgschroeven.
Afbeelding 17 Optischeschijfeenheid installeren
10. Als de systeemconfiguratie slechts één optischeschijfeenheid bevat, sluit u de SATA-
gegevenskabel aan op de witte connector op de systeemkaart. Als u een tweede
optischeschijfeenheid toevoegt, sluit u de SATA-gegevenskabel aan op de lichtblauwe of oranje
connector op de systeemkaart.
11. Sluit de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan op de achterzijde van de
optischeschijfeenheid.
Afbeelding 18 Gegevenskabel en voedingskabel aansluiten
12. Plaats het voorpaneel en het toegangspaneel terug.
Extra schijfeenheden installeren 19
13. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
14. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
De schijfeenheid wordt automatisch door het besturingssysteem herkend en de configuratie van de
computer wordt automatisch aangepast.
Externe schijfeenheid van 3,5 inch verwijderen
VOORZICHTIG: Haal alle verwisselbare opslagmedia uit een schijfeenheid voordat u deze uit de
computer verwijdert.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel en het voorpaneel.
6. Ontkoppel de kabels van de schijfeenheid.
a. Als u een diskettedrive verwijdert (alleen in bepaalde modellen), ontkoppelt u de
gegevenskabel en de voedingskabel aan de achterkant van de drive.
b. Als u een mediakaartlezer verwijdert, koppelt u de USB-kabel los van de systeemkaart.
7. Verwijder de twee borgschroeven waarmee de schijfeenheid aan de schijfpositie is bevestigd (1).
Schuif de schijfeenheid vervolgens naar voren en uit de schijfpositie (2).
Afbeelding 19 3,5-inch apparaat verwijderen (mediakaartlezer wordt weergegeven)
20 Hardware-upgrades
Schijfeenheid in de 3,5-inch externe schijfpositie installeren
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel en het voorpaneel.
6. Wanneer u een schijfeenheid installeert in een schijfpositie met een afdekplaatje, verwijdert u het
voorpaneel en daarna het afdekplaatje. Raadpleeg
Afdekplaatjes verwijderen op pagina 5 voor
meer informatie.
7. Als u voor het eerst een schijfeenheid in een lege schijfpositie wilt plaatsen, verwijdert u het
afdekplaatje van de schijfpositie. Plaats hiervoor een platte schroevendraaier in het slot van het
afdekplaatje en draai de schroevendraaier om het afdekplaatje uit het chassis te breken. Gooi het
afdekplaatje weg.
8. Als schroeven zijn geïnstalleerd aan de zijkanten van de nieuwe schijfeenheid, verwijdert u de
schroeven voordat u de schijfeenheid in het chassis plaatst.
9. Schuif de schijfeenheid naar binnen door de voorkant van het chassis (1) totdat het paneel op de
schijfeenheid gelijkmatig is uitgelijnd met het voorpaneel van de computer. Installeer de twee M3
metrische borgschroeven (2) zoals aangegeven in onderstaande afbeelding.
OPMERKING: Aan de binnenkant van het voorpaneel bevinden zich extra borgschroeven voor
het geval u die nodig heeft. De M3 metrische borgschroeven voor diskettedrives of
mediakaartlezers zijn zwart. Raadpleeg
Extra schijfeenheden installeren op pagina 15 voor een
afbeelding van de locatie van de borgschroeven.
Afbeelding 20 3,5-inch apparaat installeren (mediakaartlezer wordt weergegeven)
Extra schijfeenheden installeren 21
10. Sluit de drivekabels aan:
a. Als u een diskettedrive toevoegt (alleen in bepaalde modellen), sluit u het ene uiteinde van
de voedingskabel en gegevenskabel aan op de achterkant van de drive en het andere uiteinde
op de connectoren op de systeemkaart.
b. Als u een mediakaartlezer installeert, sluit u de USB-kabel daarvan aan op de USB-connector
op de systeemkaart.
11. Plaats het voorpaneel en het toegangspaneel terug.
12. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
13. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
Interne vaste schijf van 3,5 inch verwijderen
OPMERKING: Zorg ervoor dat u van tevoren een back-up maakt van de gegevens op de oude vaste
schijf, zodat u deze gegevens later op de nieuwe vaste schijf kunt terugplaatsen.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Verwijder de twee schroeven waarmee de houder van de vasteschijfeenheid aan het chassis is
bevestigd.
Afbeelding 21 Schroeven van de vasteschijfhouder verwijderen
22 Hardware-upgrades
7. Duw de ontgrendeling aan de zijkant van de houder van de vasteschijfeenheid omlaag (1). Schuif
vervolgens de houder van de vasteschijfeenheid weg van de onderkant van het chassis (2) zoals
hieronder aangegeven.
Afbeelding 22 Vasteschijfhouder ontgrendelen
8. Til de houder van de vasteschijfeenheid uit het chassis.
Afbeelding 23 Vasteschijfhouder verwijderen
Extra schijfeenheden installeren 23
9. Ontkoppel de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan de achterzijde van de vaste schijf.
Afbeelding 24 Kabels van de vaste schijf loskoppelen
10. Verwijder de vier schroeven waarmee de vasteschijfeenheid in de houder van de vaste schijf is
bevestigd (1). Schuif de vasteschijfeenheid vervolgens uit de houder van de vasteschijfeenheid
(2).
Afbeelding 25 Vaste schijf verwijderen
24 Hardware-upgrades
Interne vaste schijf van 3,5 inch installeren
1. Volg de stappen in Interne vaste schijf van 3,5 inch verwijderen op pagina 22 voor het verwijderen
van de vasteschijfhouder en, indien nodig, de aanwezige vaste schijf.
2. Schuif de nieuwe schijfeenheid in de houder van de vasteschijfeenheid (1) en lijn de schijfeenheid
uit met de vier schroefgaten in de houder. Installeer de vier 6-32 standaardschroeven waarmee
de vasteschijfeenheid in de houder van de vaste schijf is bevestigd (2). Zorg dat de kabels van de
vasteschijfeenheid naar de bovenkant van de houder van de schijfeenheid zijn gericht.
OPMERKING: Als u een oude schijfeenheid vervangt door een nieuwe schijfeenheid, gebruikt u
de vier borgschroeven van de oude schijfeenheid voor de installatie van de nieuwe schijfeenheid.
OPMERKING: Als u een tweede vaste schijf installeert, gebruikt u vier van de extra 6-32
schroeven die zich aan de binnenkant van het voorpaneel bevinden. De 6-32 schroeven zijn
zilverkleurig. Raadpleeg
Extra schijfeenheden installeren op pagina 15 voor een afbeelding van
de locatie van de borgschroeven.
Afbeelding 26 Vaste schijf in de houder installeren
Extra schijfeenheden installeren 25
3. Sluit de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan op de achterzijde van de vaste schijf.
Afbeelding 27 Kabels van de vaste schijf aansluiten
VOORZICHTIG: Vouw of buig een SATA-gegevenskabel nooit met een radius van minder dan
30 mm. Als u de kabel in een te nauwe bocht dwingt, kan de interne bedrading breken.
4. Plaats de houder van de vasteschijfeenheid in het chassis (1). Schuif de houder vervolgens in de
richting van de onderkant van het chassis totdat deze vastklikt (2).
Afbeelding 28 Houder van de vaste schijf installeren
26 Hardware-upgrades
5. Bevestig de twee schroeven waarmee de houder van de vasteschijfeenheid aan het chassis is
bevestigd.
Afbeelding 29 Vasteschijfhouder bevestigen
6. Als u een nieuwe schijfeenheid installeert, sluit u het andere uiteinde van de gegevenskabel aan
op de juiste connector op de systeemkaart. Als er in het systeem slechts één vaste schijf van het
type SATA aanwezig is, sluit u de gegevenskabel van de vaste schijf aan op de donkerblauwe
connector. Hierdoor bent u verzekerd van optimale prestaties. Als u een tweede vaste schijf
toevoegt, sluit u de gegevenskabel aan op de volgende beschikbare (niet-gebruikte) SATA-
connector op de systeemkaart.
OPMERKING: Als er in het systeem slechts één vaste schijf van het type SATA aanwezig is, sluit
u de gegevenskabel van de vaste schijf aan op de donkerblauwe SATA-connector op de
systeemkaart. Hierdoor bent u verzekerd van optimale prestaties. Als u een tweede vaste schijf
toevoegt, sluit u de gegevenskabel aan op de volgende beschikbare (niet-gebruikte) SATA-
connector op de systeemkaart.
7. Plaats het toegangspaneel terug.
8. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en zet vervolgens de computer
aan.
9. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
Batterij vervangen
De bij de computer geleverde batterij voorziet de real-timeklok van elektriciteit. Gebruik bij vervanging
een batterij die gelijkwaardig is aan de oorspronkelijke batterij. De computer wordt geleverd met een
3-volt lithium-knoopcelbatterij.
Batterij vervangen 27
WAARSCHUWING! De computer bevat een lithium-mangaandioxidebatterij. Als u niet op de juiste
manier omgaat met de batterij, kan er brand ontstaan en kunt u brandwonden oplopen. U beperkt als
volgt het risico van lichamelijk letsel:
Probeer nooit de batterij op te laden.
Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven 60 °C.
Probeer niet de batterij uit elkaar te halen, te pletten of te doorboren. Zorg dat u geen kortsluiting
veroorzaakt tussen de externe contactpunten en laat de batterij niet in aanraking komen met water of
vuur.
Vervang de batterij uitsluitend door een HP batterij die voor dit product wordt aanbevolen.
VOORZICHTIG: Het is belangrijk dat u vóór het vervangen van de batterij een backup maakt van de
CMOS-instellingen van de computer. Wanneer u de batterij verwijdert of vervangt, worden de CMOS-
instellingen gewist. Raadpleeg de handleiding Computerinstellingen (F10) voor informatie over de
manier waarop u een backup van de CMOS-instellingen maakt.
Een ontlading van statische elektriciteit kan elektronische onderdelen of uitbreidingskaarten in de
computer beschadigen. Zorg ervoor dat u niet statisch geladen bent. Raak een geaard metalen
voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert.
OPMERKING: U verlengt de levensduur van de lithiumbatterij door de computer aan te sluiten op een
stopcontact. De lithiumbatterij wordt alleen gebruikt wanneer de computer NIET is aangesloten op een
stopcontact.
HP adviseert klanten gebruikte elektronische apparatuur, originele HP printcartridges en oplaadbare
batterijen te recyclen. Ga voor meer informatie over recyclingprogramma's naar
http://www.hp.com/
recycle.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd of USB-flashdrive, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
6. Bepaal de plaats van de batterij en de batterijhouder op de systeemkaart.
OPMERKING: Bij bepaalde modellen kan het noodzakelijk zijn een intern onderdeel te
verwijderen om toegang tot de batterij te krijgen.
7. Het type batterijhouder op de systeemkaart bepaalt welke van de volgende sets instructies van
toepassing is voor het vervangen van de batterij.
28 Hardware-upgrades
Type 1
a. Neem de batterij uit de houder.
Afbeelding 30 Knoopcelbatterij verwijderen (type 1)
b. Schuif de nieuwe batterij in de juiste positie met de pluspool naar boven. De batterij wordt
automatisch in de juiste positie vergrendeld.
Type 2
a. Knijp de metalen klem die boven één kant van de batterij uitsteekt, iets samen om de batterij
te ontgrendelen. Verwijder de batterij wanneer deze omhoog komt (1).
b. Schuif één kant van de nieuwe batterij onder het palletje van de houder, met de pluspool naar
boven. Duw de andere kant van de batterij omlaag totdat de klem vastklikt (2).
Afbeelding 31 Knoopcelbatterij verwijderen en vervangen (type 2)
Type 3
a. Trek de batterijklem naar achteren (1) en verwijder de batterij (2).
Batterij vervangen 29
b. Plaats de nieuwe batterij en breng de klem weer in de oorspronkelijke stand.
Afbeelding 32 Knoopcelbatterij verwijderen (type 3)
OPMERKING: Voer na vervanging van de batterij de volgende stappen uit om de procedure te
voltooien.
8. Plaats het toegangspaneel terug.
9. Steek de stekker in het stopcontact en zet de computer aan.
10. Stel de datum en tijd, uw wachtwoorden en eventuele speciale instellingen opnieuw in met behulp
van Computer Setup (Computerinstellingen).
11. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
Beveiligingsslot bevestigen
De beveiligingsapparaten hieronder en op de volgende pagina's kunnen worden gebruikt om de
computer te beveiligen.
30 Hardware-upgrades
HP/Kensington MicroSaver beveiligingskabelslot
Afbeelding 33 Kabelslot aanbrengen
Hangslot
Afbeelding 34 Hangslot aanbrengen
Beveiligingsslot bevestigen 31
HP Beveiligingsslot voor zakelijke computers
1. Bevestig de beveiligingskabel met een lus rond een stationair object.
Afbeelding 35 Kabel bevestigen aan een vast object
2. Voer de kabels van het toetsenbord en de muis door het slot.
Afbeelding 36 Toetsenbord- en muiskabel door het slot voeren
32 Hardware-upgrades
3. Bevestig het slot met de meegeleverde schroef aan het chassis.
Afbeelding 37 Slot aan het chassis bevestigen
4. Plaats het uiteinde van de beveiligingskabel in het slot (1) en druk de knop in (2) om het slot te
vergrendelen. Gebruik de meegeleverde sleutel om het slot te ontgrendelen.
Afbeelding 38 Slot vergrendelen
Kapsensor
Als het toegangspaneel wordt verwijderd terwijl de computer nog is ingeschakeld, zorgt de kapsensor
ervoor dat het systeem wordt uitgeschakeld en opnieuw opgestart. Daarna worden foutmelding 912 en
5 geluidssignalen van 5 seconden weergegeven. Als het alarm wordt weergegeven, sluit u het
toegangspaneel, draait u de duimschroef vast en start u het systeem opnieuw op. Het systeem zal
opnieuw opstarten en het besturingssysteem laden. Als de foutmelding opnieuw wordt weergegeven,
start u de computer opnieuw op en drukt u op F10 wanneer het blauwe scherm met het HP logo wordt
weergegeven, om Computer Setup (Computerinstellingen) te openen. Selecteer Advanced
Beveiligingsslot bevestigen 33
(Geavanceerd) > Hood Sensor (Kapsensor) > Reset Case Open Status (Status open behuizing
opnieuw instellen) en controleer of Enable (Inschakelen) is geselecteerd. Druk daarna op F10 om de
instellingen op te slaan en Computer Setup af te sluiten en start het systeem opnieuw op.
Poortvergrendeling
Als u de poortvergrendeling wilt installeren, schuift u de onderste helft ervan op de behuizing (1), schuift
u de bovenste helft van de vergrendeling schuin op de behuizing (2), en draait u daarna de bovenste
helft op de onderste helft. Zorg er daarbij voor dat de kabels die uit de achterkant van de computer
komen, door de openingen in de poortvergrendeling lopen.
34 Hardware-upgrades
HP behuizingbeveiliging
Met de optionele HP behuizingbeveiliging kunt u voorkomen dat computeronderdelen uit de computer
worden verwijderd via een open optischeschijfpositie.
Afbeelding 39 HP behuizingbeveiliging
Afbeelding 40 HP behuizingbeveiliging installeren
Beveiligingsslot bevestigen 35
A Elektrostatische ontlading
Een ontlading van statische elektriciteit via vingers of andere geleiders kan leiden tot beschadiging van
de systeemkaart, uitbreidingskaarten of andere onderdelen die gevoelig zijn voor statische elektriciteit.
Dit soort schade kan de levensduur van het apparaat bekorten.
Schade door elektrostatische ontlading voorkomen
Houd u aan de volgende richtlijnen om schade door ontlading van statische elektriciteit te voorkomen:
Zorg dat u de onderdelen zo weinig mogelijk met de hand aanraakt door ze in een antistatische
verpakking te vervoeren en te bewaren.
Bewaar onderdelen die gevoelig zijn voor elektrostatische ontlading in de verpakking totdat u de
onderdelen installeert.
Leg onderdelen op een geaard oppervlak wanneer u ze uit de verpakking haalt.
Raak nooit pinnen, voedingsdraden of circuits aan.
Zorg ervoor dat u goed geaard bent als u een onderdeel aanraakt.
Aardingsmethoden
U kunt op verschillende manieren voor een juiste aarding zorgen. Pas één of meer van de volgende
maatregelen toe wanneer u onderdelen hanteert of installeert die gevoelig zijn voor elektrostatische
elektriciteit:
Gebruik een polsbandje dat via een aardedraad is verbonden met een geaard werkstation of het
chassis van de computer. Polsbanden zijn flexibele bandjes met een minimumweerstand van
1 MOhm +/- 10 procent in de aardedraden. Draag voor een goede aarding de bandjes strak tegen
de huid.
Gebruik hiel-, teen- of schoenbandjes wanneer u staand werkt. Draag de bandjes om beide voeten
wanneer u op geleidende vloeren of dissiperende vloermatten staat.
Gebruik geleidend gereedschap.
Gebruik een draagbare gereedschapskist met een opvouwbare dissiperende werkmat.
Als u niet beschikt over de genoemde hulpmiddelen voor een juiste aarding, neemt u contact op met
een geautoriseerde HP Business Partner.
OPMERKING: Raadpleeg een HP Business Partner voor meer informatie over het omgaan met
statische elektriciteit.
36 Bijlage A Elektrostatische ontlading
B Richtlijnen voor gebruik, regelmatig
onderhoud en voorbereiding voor
transport
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud
Volg deze richtlijnen om de computer en de monitor op de juiste manier te installeren en te onderhouden:
Plaats de computer niet in zeer vochtige ruimtes en stel de computer niet bloot aan direct zonlicht
of zeer hoge of lage temperaturen.
Plaats de computer op een stevig, vlak oppervlak. Laat voor de benodigde ventilatie aan alle
geventileerde zijden van de computer en boven de monitor ruim 10 cm ruimte vrij.
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen en de luchtgaten nooit geblokkeerd worden, om te
voorkomen dat de luchtstroom in de computer wordt belemmerd. Plaats het toetsenbord niet met
de voetjes naar beneden direct tegen de voorkant van de computer, aangezien dit de luchtstroom
belemmert.
Gebruik de computer nooit als het toegangspaneel of de afdekplaatjes van uitbreidingskaarten
verwijderd zijn.
Plaats nooit twee computers boven op elkaar. Plaats computers niet zo dicht opeen dat de warme
uitgaande luchtstroom van de ene computer door het ventilatiesysteem van de andere computer
wordt aangezogen.
Als de computer binnen een afzonderlijke behuizing wordt gebruikt, moet deze behuizing
beschikken over adequate voorzieningen voor luchtaanvoer en -afvoer. Bovendien zijn de
bovenvermelde richtlijnen voor het gebruik onverminderd van toepassing.
Zorg dat de computer en het toetsenbord niet in aanraking komen met vloeistoffen.
Dek de ventilatieopeningen van de monitor nooit af (met wat dan ook).
Installeer of gebruik de functies voor energiebeheer van het besturingssysteem of andere software,
inclusief de voorzieningen voor slaap- en standbystanden.
Schakel de computer uit voordat u de hierna genoemde onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
De buitenkant van de computer afnemen met een zachte, vochtige doek.
Schoonmaakmiddelen kunnen de afwerking doen verkleuren of beschadigen.
Af en toe alle ventilatieopeningen van de computer reinigen. Stof, vuil en andere materialen
kunnen de ventilatieopeningen blokkeren en de ventilatie belemmeren.
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud 37
Voorzorgsmaatregelen voor optischeschijfeenheden
Neem de volgende richtlijnen in acht wanneer u een optischeschijfeenheid gebruikt of reinigt.
Gebruik
Verplaats de schijfeenheid niet terwijl deze in gebruik is. Dit kan namelijk leiden tot een storing
tijdens het lezen.
Stel de schijfeenheid niet bloot aan plotselinge temperatuurverschillen, aangezien hierdoor
condensatie kan optreden. Als de temperatuur plotseling verandert terwijl de schijfeenheid in bedrijf
is, wacht u ten minste één uur voordat u de computer uitschakelt. Als u de schijfeenheid te snel
weer in gebruik neemt, kan er tijdens het lezen een storing optreden.
Plaats de schijfeenheid niet in een omgeving met hoge luchtvochtigheid, extreme temperaturen,
mechanische trillingen of direct zonlicht.
Schoonhouden
Reinig het paneel en de knoppen met een zachte, droge doek of met een zachte doek die is
bevochtigd met een verdunde oplossing van een mild schoonmaakmiddel. Spuit nooit
schoonmaakmiddelen direct op de eenheid.
Gebruik geen oplosmiddelen zoals alcohol of benzeen, omdat de afwerkingslaag hierdoor kan
beschadigen.
Veiligheid
Als er een voorwerp of vloeistof in de opening van de schijfeenheid terechtkomt, neemt u onmiddellijk
de stekker van de computer uit het stopcontact en laat u de computer nakijken door een geautoriseerde
HP Business Partner.
Computer voorbereiden op transport
Ga als volgt te werk wanneer u de computer wilt voorbereiden op transport:
1. Maak een backup van de bestanden op de vaste schijf. Gebruik hiervoor PD-diskettes,
tapecartridges, cd's of diskettes. Zorg ervoor dat de backupmedia tijdens opslag of transport niet
worden blootgesteld aan elektrische of magnetische impulsen.
OPMERKING: De vaste schijf wordt automatisch vergrendeld wanneer u het systeem
uitschakelt.
2. Verwijder alle verwisselbare media en sla deze op.
3. Plaats een lege diskette in de diskettedrive om de drive tijdens het vervoer te beschermen. Gebruik
daarvoor geen diskette waarop u gegevens heeft opgeslagen of waarop u nog gegevens wilt
opslaan.
4. Zet de computer en externe apparatuur uit.
5. Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel het snoer van de computer.
6. Koppel de systeemonderdelen en externe apparatuur los van hun voedingsbron en vervolgens van
de computer.
38 Bijlage B Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor transport
OPMERKING: Zorg dat alle uitbreidingskaarten goed en veilig vastzitten in de uitbreidingsslots
voordat u de computer vervoert.
7. Verpak de systeemonderdelen en externe apparatuur in de originele of een soortgelijke verpakking
en gebruik voldoende opvulmateriaal om de apparatuur te beschermen.
Computer voorbereiden op transport 39
Index
A
Afdekplaatje van uitbreidingsslot
terugplaatsen 12
verwijderen 11
B
Batterij vervangen 27
Behuizingbeveiliging 35
Beveiliging
hangslot 31
HP behuizingbeveiliging 35
kabelslot 31
kapsensor 33
poortvergrendeling 34
zakelijke computers,
beveiligingsslot voor 32
C
Computergebruik 37
D
DIMM's. Zie Geheugen
Diskettedrive
installeren 21
verwijderen 20
E
Elektrostatische ontlading, schade
voorkomen 36
G
Geheugen
installeren 7
specificaties 7
I
Installatierichtlijnen 1
Installeren
batterij 27
diskettedrive 21
geheugen 7
kabels van schijfeenheden 15
mediakaartlezer 21
optischeschijfeenheid 18
uitbreidingskaart 10
vaste schijf 25
K
Kabels van schijfeenheid
aansluiten 15
Kapsensor 33
M
Mediakaartlezer
installeren 21
verwijderen 20
O
Optischeschijfeenheid
installeren 18
reinigen 38
verwijderen 17
voorzorgsmaatregelen 38
P
PCI Express-kaart 12
PCI-kaart 11
Poortvergrendeling 34
S
Schijfeenheden
installeren 15
kabels aansluiten 15
locaties 14
Sloten
hangslot 31
zakelijke computers,
beveiligingsslot voor 32
Specificaties
geheugen 7
T
Toegangspaneel
terugplaatsen 4
verwijderen 3
Transport voorbereiden 38
U
Uitbreidingskaart
installeren 10
locatie van
uitbreidingsslots 10
verwijderen 10
V
Vaste schijf
installeren 25
verwijderen 22
Ventilatierichtlijnen 37
Vergrendelingen
kabelslot 31
Verwijderen
afdekplaatjes 5
afdekplaatje van
uitbreidingsslot 11
batterij 27
diskettedrive 20
mediakaartlezer 20
optischeschijfeenheid 17
PCI Express-kaart 12
PCI-kaart 11
toegangspaneel 3
uitbreidingskaart 10
vaste schijf 22
voorpaneel 5
Voorpaneel
terugplaatsen 6
verwijderen 5
verwijderen, afdekplaatjes 5
40 Index
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46

HP Pro 2000 Microtower PC Referentie gids

Type
Referentie gids
Deze handleiding is ook geschikt voor