Miele TDA 150 C de handleiding

Categorie
Elektrische wasdrogers
Type
de handleiding
Gebruiksaanwijzing
Condensdroger
Lees in elk geval de gebruiksaanwijzing voor u het toestel opstelt, in‐
stalleert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u vermijdt
schade aan het toestel.
nl-BE M.-Nr. 09 938 650
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu
2
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt de droogauto‐
maat voor transportschade. Er werd
voor milieuvriendelijk en recycleerbaar
verpakkingsmateriaal gekozen.
Het recycleren van het verpakkingsma‐
teriaal vermindert de afvalproductie en
het gebruik van grondstoffen. Uw han‐
delaar neemt de verpakking terug.
Uw toestel afdanken
Oude elektrische en elektronische toe‐
stellen bevatten vaak nog waardevolle
materialen. Ze bevatten echter ook
schadelijke stoffen die noodzakelijk wa‐
ren voor hun werking en beveiliging. Als
deze stoffen bij het restafval terecht‐
komen of verkeerd worden behandeld,
kunnen ze schade berokkenen aan de
menselijke gezondheid en het milieu.
Geef uw oud toestel dus niet mee met
het gewone huisvuil.
Breng het toestel liever naar het
dichtstbijzijnde gemeentelijk container‐
park. Vraag meer informatie bij uw vak‐
handelaar.
Zorg er ook voor dat het toestel kind‐
veilig wordt bewaard voor u het weg‐
brengt.
Stroom sparen
Zo kan u vermijden dat de droogtijd on‐
nodig langer duurt en er meer stroom
wordt verbruikt:
Laat het wasgoed in de wasautomaat
tegen het hoogste toerental centrifu‐
geren.
Zo spaart u bij het drogen ca. 30 %
energie en tijd als u bijvoorbeeld met
1600 t.p.m in plaats van 1000 t.p.m.
laat centrifugeren.
Gebruik tijdens elk droogprogramma
de volledige trommellading. Dan is
het stroomverbruik voor de hele la‐
ding het gunstigst.
Zorg ervoor dat de kamertempera‐
tuur niet te hoog is. Als er zich ande‐
re, warmteproducerende apparaten
in de ruimte bevinden, ventileer dan
of schakel deze uit.
Maak na elke droogbeurt de pluizen‐
zeven schoon.
Controleer 1 keer per jaar de warmte‐
wisselaar. Maak deze schoon als dat
nodig blijkt.
Inhoud
3
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu ............................................. 2
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ................................................................... 5
Bediening van de droogautomaat ...................................................................... 14
Bedieningspaneel .................................................................................................. 14
De eerste ingebruikneming .................................................................................... 15
Opmerkingen omtrent het wasgoed .................................................................. 16
Zo droogt u juist................................................................................................... 17
Korte handleiding................................................................................................... 17
Programmaverloop wijzigen ............................................................................... 19
Programmaoverzicht ........................................................................................... 20
Reiniging en onderhoud ..................................................................................... 23
Condenswaterreservoir leegmaken ....................................................................... 23
Zeefvlakken van de pluizenzeef ............................................................................. 24
Droog schoonmaken ........................................................................................ 24
Vochtig reinigen ................................................................................................ 25
Het plaatsen van de inzet ................................................................................. 25
Droogautomaat ...................................................................................................... 26
De warmtewisselaar schoonmaken ....................................................................... 27
De warmtewisselaar uitnemen.......................................................................... 27
De warmtewisselaar controleren ...................................................................... 28
De warmtewisselaar schoonmaken ................................................................. 28
De warmtewisselaar terugzetten ...................................................................... 30
Wat gedaan als ... ?.............................................................................................. 31
Hulp bij storingen................................................................................................... 31
Controle- en storingsmeldingen ............................................................................ 31
Een niet-bevredigend droogresultaat .................................................................... 33
Andere problemen ................................................................................................. 34
Het lampje vervangen ............................................................................................ 36
Service-afdeling ................................................................................................... 37
Reparaties.............................................................................................................. 37
Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren .................................................................... 37
Duur en voorwaarden van de waarborg................................................................. 37
Opstellen en aansluiten....................................................................................... 38
Vooraanzicht .......................................................................................................... 38
Achteraanzicht ....................................................................................................... 39
Inhoud
4
Plaats van opstelling.............................................................................................. 39
Het toestel naar de plaats van opstelling dragen ............................................. 39
Inbouw onder een doorlopend werkblad.......................................................... 39
Was- en droogzuil............................................................................................. 39
Het toestel waterpas zetten .............................................................................. 40
Plaats van opstelling verluchten ....................................................................... 40
Voordat u het toestel transporteert................................................................... 40
Elektrische aansluiting ........................................................................................... 41
Condenswater wegleiden ...................................................................................... 42
De afvoerslang plaatsen ................................................................................... 42
De afvoerslang (in de wasbak/vloerafvoer) hangen.......................................... 43
Bijzondere aansluitomstandigheden waarbij een terugslagklep is vereist........ 44
Verbruiksgegevens .............................................................................................. 46
Technische gegevens .......................................................................................... 47
Programmeerfuncties.......................................................................................... 49
Restvochtigheid in het programma "Katoen" wijzigen .......................................... 49
Restvochtigheid in het programma "Kreukherstellend" wijzigen........................... 50
Kreukbeveiliging instellen....................................................................................... 51
Zoemer uit-/inschakelen ........................................................................................ 52
Programmakeuze "Automatic plus" wijzigen ......................................................... 53
Verlenging van de afkoeltijd instellen..................................................................... 54
Stand-by instellen .................................................................................................. 55
Functie van de aanduiding luchtkanalen wijzigen.................................................. 57
Instelling van de geleidbaarheid wijzigen............................................................... 58
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
5
Lees beslist deze gebruiksaanwijzing.
Deze droogautomaat voldoet aan de voorgeschreven veiligheids‐
voorschriften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers ech‐
ter letsel oplopen en kan er schade optreden aan het toestel.
Lees de gebruiksaanwijzing voor u uw droogautomaat in gebruik
neemt. U vindt er belangrijke opmerkingen omtrent uw veiligheid,
het gebruik en het onderhoud van het toestel. Dat is veiliger voor
uzelf en u vermijdt schade aan uw droogautomaat.
Bewaar de gebruiksaanwijzing en geef ze door aan wie het toestel
eventueel na u gebruikt.
Juist gebruik
Deze droogautomaat is bedoeld voor gebruik in het huishouden
en in gelijkaardige omgevingen.
Deze droogautomaat is niet bestemd voor gebruik buitenshuis.
Gebruik de droogautomaat uitsluitend voor huishoudelijke toepas‐
singen voor het drogen van in water gewassen wasgoed waarvan de
fabrikant op het wasetiket heeft aangegeven dat ze geschikt voor de
droogautomaat zijn.
Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten. Miele is niet ver‐
antwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt door een ander ge‐
bruik dan wat hier wordt vermeld of door foutieve bediening.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
6
Personen die door hun fysieke, zintuiglijke of geestelijke mogelijk‐
heden of hun onervarenheid of gebrek aan kennis niet in staat zijn
om deze droogautomaat veilig te bedienen, mogen deze droogauto‐
maat alleen onder het toezicht of de begeleiding van een verant‐
woordelijk iemand gebruiken.
Kinderen in het huishouden
Kinderen jonger dan acht jaar dienen uit de buurt van de droogau‐
tomaat te worden gehouden, tenzij ze continue in het oog worden
gehouden.
Kinderen vanaf acht jaar mogen de droogautomaat alleen zonder
toezicht bedienen, wanneer hen de droogautomaat zodanig is toe‐
gelicht dat ze het toestel veilig kunnen bedienen. Kinderen moeten
de eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen herkennen
en begrijpen.
Kinderen mogen de droogautomaat niet zonder toezicht reinigen
of onderhouden.
Let op kinderen die in de buurt van de droogautomaat komen.
Laat ze nooit met de droogautomaat spelen.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
7
Technische veiligheid
Zie na of het toestel geen uiterlijk zichtbare schade vertoont voor‐
dat u het opstelt.
Beschadigde toestellen mag u nooit opstellen noch in gebruik ne‐
men.
Vergelijk de gegevens omtrent de aansluiting (smeltveiligheden,
spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van het elektrici‐
teitsnet bij u ter plaatse voordat u het toestel aansluit. Vraag eventu‐
eel uitleg aan een elektricien als u niet zeker bent.
De betrouwbare en zekere werking van de droogkast is enkel ge‐
garandeerd wanneer de droogkast aan het openbare elektriciteitsnet
is aangesloten.
De elektrische veiligheid van dit toestel is enkel gewaarborgd zo
het op een volgens de voorschriften geïnstalleerd aardsysteem is
aangesloten. Het is heel belangrijk dat aan deze fundamentele veilig‐
heidsvoorwaarde is voldaan. In geval van twijfel dient u uw installatie
door een vakman of vakvrouw te laten nakijken. Miele kan niet aan‐
sprakelijk gesteld worden voor schade die werd veroorzaakt doordat
de aardleiding onderbroken was of gewoon ontbrak.
Gebruik om veiligheidsredenen geen verlengsnoer. Gebruik van
een verlengsnoer verhoogt het risico op oververhitting en daarmee
op brand.
Is het aansluitsnoer beschadigd, laat het dan vervangen door een
vakman die door Miele erkend is. Zo vermijdt u risico's voor wie het
toestel gebruikt.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
8
Door ondeskundig uitgevoerde reparaties kunnen er onvoorziene
risico's ontstaan voor de gebruiker. Daarvoor kan Miele niet aan‐
sprakelijk worden gesteld. Reparaties mag u uitsluitend laten uitvoe‐
ren door vakmensen die door Miele erkend zijn. Anders is er bij
schade achteraf geen aanspraak meer op waarborg.
Defecte onderdelen mogen enkel worden vervangen door origine‐
le Miele-vervangstukken. Enkel dan bent u zeker dat ze ten volle vol‐
doen aan de eisen die Miele qua veiligheid stelt.
Bij storingen of bij reiniging en onderhoud is deze droogautomaat
pas van het stroomnet losgekoppeld indien
u de stekker uit het stopcontact haalt of
de zekering op uw elektrische installatie is uitgeschakeld of
de schroefzekering op uw elektrische installatie helemaal uitge‐
draaid is.
Deze droogautomaat mag niet op niet-stationaire plaatsen (bijv.
schepen) worden gebruikt.
Voer geen veranderingen aan de droogautomaat uit die niet uit‐
drukkelijk door Miele zijn toegestaan.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
9
Neem de aanwijzingen in de rubriek "Opstellen en aansluiten" en
de rubriek "Technische gegevens" in acht.
De aansluitstekker moet te allen tijde bereikbaar zijn om de
droogautomaat van het elektriciteitsnet te kunnen afsluiten.
De luchtspleet tussen de onderzijde van de droogautomaat en de
vloer mag u in geen geval versmallen door plinten, dik tapijt e.d. An‐
ders is er geen voldoende toevoer van koele lucht gewaarborgd!
In het zwenkbereik van de droogautomaatdeur mag u geen af‐
sluitbare deur, schuifdeur of een deur met een scharnier aan de an‐
dere kant installeren.
Efficiënt gebruik
De maximumlading bedraagt 7,0 kg (droog wasgoed).
In de rubriek "Programmaoverzicht" vindt u de deels kleinere ladin‐
gen voor afzonderlijke programma's.
Brandgevaar!
Deze droogautomaat mag niet op een instelbaar stopcontact (bijv.
via een schakelklok of op een elektrische installatie met piekbelas‐
tinguitschakeling) worden aangesloten.
Als het droogprogramma voor beëindiging van de afkoelfase is afge‐
broken, dan bestaat het gevaar van zelfontbranding van het was‐
goed.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
10
Wegens brandgevaar is het verboden textiel te drogen
dat niet is gewassen.
dat niet voldoende gereinigd is en waarop oliehoudende, vethou‐
dende of andere resten aanwezig zijn (bijv. wasgoed dat wordt
gebruikt in de keuken of voor cosmeticatoepassingen en waarop
zich olie-, vet- of crèmeresten bevinden). Als u textiel droogt dat
niet voldoende gereinigd is bestaat er gevaar op zelfontbranding,
zelfs wanneer het droogproces beëindigd is en het wasgoed zich
niet langer in de droogautomaat bevindt.
dat sporen van brandgevaarlijke reinigingsmiddelen bevat, of res‐
tanten van aceton, alcohol, benzine, petroleum, kerosine, vlek‐
kenverwijderaar, terpentijn, was, wasverwijderaar of chemicaliën
(dit kan bv. het geval zijn bij moppen, opnemers en poetsdoeken).
waarop resten van een haarverstevigingsproduct, hairspray, na‐
gellakverwijderingsproduct of gelijkaardig product voorkomen.
Dergelijk sterk vervuild wasgoed moet u daarom bijzonder grondig
wassen:
gebruik hierbij extra wasmiddel en selecteer een hoge tempera‐
tuur. Bij twijfel dient u het wasgoed verscheidene malen te was‐
sen.
Verwijder alle voorwerpen uit de zakken (zoals aanstekers, luci‐
fers).
Waarschuwing: Schakel de droogautomaat nooit uit voor afloop
van een droogprogramma. Behalve dan, wanneer al het wasgoed
onmiddellijk uit de trommel kan worden genomen en zo uitgespreid
dat de warmte kan worden afgegeven.
Wasverzachters of vergelijkbare producten moeten steeds zo
worden gebruikt als vermeld in de gebruiksinstructies voor de was‐
verzachters.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
11
Wegens brandgevaar is het te allen tijde verboden stukken textiel
of producten te drogen:
wanneer industriële chemicaliën werden gebruikt voor de reini‐
ging (bv. bij een chemische reiniging).
die hoofdzakelijk schuimrubberen, rubberen of rubberachtige de‐
len bevatten. Het gaat hierbij bv. om producten uit schuimrub-
berlatex, douchekappen, waterdichte stoffen, met rubber beklede
artikelen en kledingstukken en hoofdkussens met schuimrub-
bervlokken.
die een vulling hebben en beschadigd zijn (bv. kussens of jassen).
Vulling die eruit valt kan brand veroorzaken.
Na de verwarmingsfase volgt bij veel programma's de afkoelfase
om te garanderen dat de stukken wasgoed geen temperatuur be‐
reiken waarbij ze mogelijk beschadigd worden (bv. het vermijden van
zelfontbranding van het wasgoed). Pas daarna is het programma ten
einde.
Het wasgoed altijd direct en volledig na einde van het programma
verwijderen.
Leun niet op de toesteldeur. Deze droogautomaat kan anders om‐
kantelen.
Sluit de deur na elk gebruik. Zo voorkomt u dat
kinderen in het toestel proberen te kruipen of er voorwerpen in
verstoppen.
er kleine dieren in de trommel kruipen.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
12
Deze droogautomaat mag nooit zonder pluizenfilters of met be‐
schadigde pluizenfilters worden gebruikt.
De pluizenzeven moeten regelmatig worden gereinigd!
Gebruik deze droogautomaat nooit zonder warmtewisselaar.
De pluizenzeven moeten na de natte reiniging worden gedroogd.
Door natte pluizenzeven kunnen er storingen bij de werking van uw
toestel optreden!
Stel uw droogautomaat niet op in een vertrek waar het kan vrie‐
zen. Temperaturen rond of onder het vriespunt brengen de goede
werking van het toestel in het gedrang. Bevroren condenswater in de
pomp en in de afvoerslang kan schade veroorzaken.
Wanneer u een externe afvoerslang voor het condenswater aan‐
sluit, moet u de slang vastmaken indien u die in een wasbak hangt.
Anders kan de slang wegglijden en kan het weglopende water scha‐
de veroorzaken.
Condenswater is geen drinkwater.
Het kan de gezondheid van mens en dier schade toebrengen.
Houd de omgeving van het toestel steeds vrij van stof en pluizen.
Vuildeeltjes in de aangezogen koellucht kunnen na verloop van tijd
de warmtewisselaar verstoppen.
Spuit de droogautomaat niet nat af.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
13
Toebehoren
Alleen toebehoren dat Miele uitdrukkelijk heeft goedgekeurd, mag
worden gemonteerd of ingebouwd.
Worden er andere onderdelen gemonteerd of ingebouwd, dan ver‐
valt het recht op waarborg en/of productaansprakelijkheid.
Wasautomaten van Miele kunnen in een was- en droogzuil ge‐
combineerd worden opgesteld. Tevens is een Miele was-droog-ver‐
bindingsset vereist; dit is met toeslag verkrijgbaar toebehoren. Let
erop dat de was-droog-verbindingsset geschikt is voor de Miele
droogautomaat en de Miele wasautomaat.
Let erop dat de voet van Miele (met toeslag verkrijgbaar toebeho‐
ren) bij deze droogautomaat past.
Miele is niet aansprakelijk voor schade die ontstaan is doordat
deze veiligheidsrichtlijnen niet in acht werden genomen.
Bediening van de droogautomaat
14
Bedieningspaneel
a
Display h min
Zie volgende pagina
b
Beproevings-/storingscontrole
zie rubriek "Wat moet ik doen als ...?"
Het met pc aangeduide foutmeldingslampje dient tevens als controle- en over‐
drachtspunt voor de technische dienst van Miele.
c
Toets Start
Om een droogprogramma te starten.
Het controlelampje knippert als u het programma kunt starten. Na de start van
het programma blijft het branden.
d
Programmakiezer
om het droogprogramma in te stellen
De programmakiezer kunt u zowel naar rechts als naar links draaien.
e
Toets
om in en uit te schakelen
Na het inschakelen verschijnt op het display ter bevestiging een of de pro‐
grammaduur van een gekozen programma.
f
Toets Deur
U kan de toesteldeur steeds met deze toets openmaken, of het toestel onder
stroom staat of niet.
Bediening van de droogautomaat
15
Display h min
Op de display wordt het volgende
weergegeven
Duur van het programma (h min =
uren en minuten)
Controle- en storingsmeldingen
De programmeerfuncties
Met de programmeerfuncties kunt u
de elektronische besturing van de
droogautomaat aan uw specifieke
wensen aanpassen.
Zie de gelijknamige rubriek in deze
gebruiksaanwijzing.
Schatting resterende tijd
Op het display h min wordt de geschat‐
te programmaduur weergegeven
(schatting resterende tijd). Uitzondering:
de lucht-programma's duren precies zo
lang als aangegeven op het bedienings‐
paneel.
Op basis van deze factoren kan de
schatting van de resterende tijd altijd
weer verschillend zijn: restvochtigheid
na het centrifugeren; textielsoort; vul‐
hoeveelheid; kamertemperatuur of
schommelingen in de stroomvoorzie‐
ning.
Daarom past de leerzame elektronica
zich altijd opnieuw aan het individueel
gesorteerde wasgoed aan, zodat de
schatting van de resterende tijd steeds
nauwkeuriger wordt. De schatting van
de resterende tijd wordt tijdens het dro‐
gen gecontroleerd, waardoor in sommi‐
ge gevallen tijdsprongen kunnen tot
stand komen.
Trommelverlichting
Als de droogautomaat is ingeschakeld
en de toesteldeur openstaat, gaat de
trommelverlichting na enkele minuten
uit (stroombesparing).
De eerste ingebruikneming
Stel de droogautomaat degelijk
op en sluit het toestel juist aan voor
u het de eerste keer gebruikt.
Opmerkingen omtrent het wasgoed
16
Onderhoudssymbolen op het
etiket
Drogen
normale/hogere temperatuur
verlaagde temperatuur
niet geschikt voor de droogau‐
tomaat
Strijken en mangelen
zeer heet
heet
warm
niet strijken/mangelen
Droogtips
Door de machine te ver te vullen,
wordt het wasgoed niet zo behoed‐
zaam behandeld. Het droogresultaat
komt dan eveneens in het gedrang.
Er kunnen ook meer kreuken optre‐
den.
Hou steeds rekening met de maxi‐
mumlading die in de rubriek "Pro‐
grammaoverzicht" wordt opgegeven.
Maak jasjes open, zodat ze gelijkma‐
tig drogen.
Stop geen drijfnat wasgoed in de
trommel! Na het wassen min. 30 se‐
conden centrifugeren.
Een gemengde lading van katoen,
bont wasgoed, kreukherstellend tex‐
tiel droogt u in het programma Auto‐
matic plus.
Wol en gemengde weefsels die wol
bevatten, vertonen de neiging te vil‐
ten of te krimpen. Behandel deze al‐
leen in het programma Finish Wol.
Naargelang de kwaliteit neigt het fijne
weefsel binnenin van met dons ge‐
vuld textiel te krimpen. Behandel der‐
gelijke artikelen alleen in het pro‐
gramma Ontkreuken.
Zuiver linnen weefsel wordt makkelijk
ruw. Droog dat enkel machinaal in‐
dien de fabrikant dat in het onder‐
houdsetiket vermeldt.
Naargelang de kwaliteit krimpt ma‐
chinaal gebreid/geweven textiel (bijv.
T-shirts, ondergoed) vaak bij de
eerste wasbeurt.
Droog dit textiel niet te intensief, om
verder krimpen te voorkomen. Koop
machinaal gebreid/geweven textiel
liever één of twee maten groter.
Hoe groter de lading, hoe meer kreu‐
kels zich bij kreukherstellend textiel
vormen. Dat is vooral het geval bij
zeer gevoelig weefsel (bijv. overhem‐
den, bloezen). Kies daarom Kreukher‐
stellend en verminder de lading.
U kunt gesteven wasgoed drogen.
Om het gewone glanseffect te ver‐
krijgen, dient u wel de dosis stijfsel te
verdubbelen.
Was nieuw donker wasgoed voor het
eerste drogen grondig apart. Droog
dit niet samen met licht gekleurd
wasgoed. Dit wasgoed kan bij het
drogen afgeven (ook aan de kunst‐
stofdelen in de droogautomaat).Er
kunnen zich daar ook pluizen van een
andere kleur op afzetten.
Zo droogt u juist
17
Korte handleiding
De bedieningsstappen met de getallen
(, , ...) kunt u als beknopte
handleiding gebruiken.
Het wasgoed voorbereiden
Maak het gewassen textiel luchtig en
sorteer het volgens . . .
. . . gewenste droogtegraad,
. . . vezel- en weefselsoort,
. . . gelijk formaat,
. . . dezelfde restvochtigheid na het
centrifugeren.
Zo verkrijgt u een gelijkmatig droogre‐
sultaat.
Verwijder wasmiddelkorfjes, do‐
seerbekers e.d. uit het wasgoed. De‐
ze objecten kunnen tijdens het dro‐
gen smelten en schade teweegbren‐
gen aan toestel en wasgoed.
Controleer zomen en naden, zodat er
geen voering kan uitvallen.
Knoop dekbedovertrekken en kus‐
senslopen dicht. Zo komen er geen
kleinere stukken wasgoed in terecht.
Doe ritsen, haken en ogen dicht.
Knoop rok-, broeksriemen en schort‐
banden samen.
Geloste bh-beugels kan u vastnaaien
of verwijderen.
Schakel de droogautomaat in
U kan het toestel ook na het laden in‐
schakelen. Dan wordt de trommel even‐
wel niet verlicht (stroombesparing).
Druk om in te schakelen op de toets
.
Droogautomaat laden
Druk om te openen op Deur.
Leg het wasgoed losjes in de trom‐
mel.
Hou rekening met de maximale la‐
ding in de rubriek “Programmaover-
zicht”. Bij een overladen trommel
wordt het wasgoed niet zo behoed‐
zaam behandeld en komt het droog‐
resultaat in het gedrang.
Kijk na of de pluizenzeef goed inge‐
schoven zit voor u de deur sluit.
Laat bij het sluiten geen stukken
wasgoed tussen de deur geklemd
raken. Anders loopt het textiel scha‐
de op.
Zwaai de toesteldeur zachtjes dicht.
U kan ze ook laten aanleunen en
rechts op het deurslot dichtdrukken.
Zo droogt u juist
18
Programma kiezen
Draai de programmakiezer naar links
of rechts.
Een programma starten
Druk op de knipperende toets Start.
Het controlelampje van de toets Start
licht op.
Opmerking: De op het display getoonde
programmaduur is de vermoedelijke
duur en kan verschillen.
Einde van het programma – het
wasgoed uit de trommel nemen
Na de verwarmingsfase volgt de afkoel‐
fase om het wasgoed af te koelen. Pas
wanneer brandt en de zoemer weer‐
klinkt, is het programma afgesloten.
De trommel draait na het einde van het
programma, afhankelijk van het geko‐
zen programma, in een speciaal kreuk‐
beveiligingsritme.
De kreukbeveiliging helpt kreuken te
verminderen als het textiel na het dro‐
gen niet onmiddellijk uit de trommel
wordt genomen (geen kreukbeveiliging
bij
Finish Wol). Duur: veranderbaar, zie
rubriek "Programmeerfuncties".
Druk op de toets Deur.
Open de toesteldeur.
Neem het wasgoed uit de trommel.
Geen wasgoed in de trommel verge‐
ten! Vergeten wasgoed kan schade
oplopen omdat het te lang droogt.
Druk om uit te schakelen op de toets
.
Maak de pluizenzeven schoon.
Sluit de deur.
Ledig het condenswaterreservoir.
Tip: Wanneer u het condenswater via
de afvoerslang extern afvoert, dan hoeft
u het condenswaterreservoir niet meer
leeg te maken.
Programmaverloop wijzigen
19
Lopend programma...
... veranderen
Een ander programma kiezen is niet
meer mogelijk (bescherming tegen on‐
gewenste veranderingen).
Wanneer de programmakiezer wordt
verdraaid, verschijnt net zo lang tot‐
dat het oorspronkelijke programma
wordt ingesteld.
Om een nieuw programma te kiezen,
dient u het programma af te breken.
... afbreken
Draai de programmakiezer op Einde.
Het wasgoed wordt afgekoeld voor zo‐
ver er een bepaalde droogtijd en -tem‐
peratuur is bereikt.
Pas wanneer brandt, is het program‐
ma voltooid.
Schakel de droogautomaat uit en in.
Kies en start direct een nieuw pro‐
gramma.
Wasgoed toevoegen of uitne‐
men
Start direct na het toevoegen of
uitnemen het programma opnieuw.
Anders: Al het wasgoed uit de trom‐
mel halen en uitspreiden om af te
koelen!
Gevaar voor brandwonden.
De temperatuur in het gebied van de
trommel is hoog.
Raak de achterkant van de trommel
niet aan wanneer u in de trommel
grijpt.
Druk op de toets Deur.
Nu kunt u bijv. wasgoed toevoegen of
voortijdig uitnemen.
Sluit de deur.
Druk op de toets Start.
Duur van het programma
Wijzigingen in het programmaverloop
kunnen ertoe leiden dat de tijd op de
display h min verspringt.
Programmaoverzicht
20
Katoen Maximaal 7,0 kg*
Kastdroog+, Kastdroog **
Wasgoed Een- en meerlaags textiel van katoen: T-shirts, ondergoed, baby‐
wasgoed, werkkleding, jassen, dekens, schorten, stofjassen,
(bad)handdoeken/badmantels, beddengoed.
Opmer‐
king
Het programma Katoen kastdroog is qua stroomverbruik voor
het drogen van normaal nat katoenen wasgoed het meest efficiënt.
Kastdroog temper. laag
Eigen‐
schap
Gevoelig wasgoed (met onderhoudssymbool , bijvoorbeeld van
acryl) wordt aan een lagere temperatuur en langer Kastdroog ge‐
droogd.
Strijkvochtig, Mangelvochtig
Wasgoed Katoen of linnen dat moet worden nabehandeld: tafellakens, bed‐
dengoed, gesteven wasgoed.
Opmer‐
king
Het te strijken wasgoed in afwachting oprollen om het vochtig te
houden.
* Gewicht van droog wasgoed
** Opmerking voor testinstituten:
Testprogramma conform richtlijn 392/2012/EU voor het energielabel gemeten con‐
form EN 61121
Programmaoverzicht
21
Kreukherstellend Maximaal 3,5 kg
Kastdroog, Strijkvochtig
Wasgoed Kreukherstellend textiel van synthetisch of gemengd weefsel of ka‐
toen: werkkleding, jasschorten, truien, jurken, broeken, tafellakens,
kousen.
Opmer‐
king
Het wasgoed wordt met het programma Strijkvochtig, naargelang
van de soort en de (kleinere) lading, vrijwel kreukvrij gedroogd.
Kastdroog temper. laag
Eigen‐
schap
Gevoelig wasgoed (met onderhoudssymbool , bijvoorbeeld van
acryl) wordt aan een lagere temperatuur en langer Kastdroog ge‐
droogd.
Automatic extra Maximaal 5,0 kg*
Wasgoed Belading met wasgoed voor de programma's Witte/Bonte was en
Kreukherstellend.
Luchten Maximaal 7,0 kg*
30 min warm
Wasgoed Om textiel van verschillende lagen, die wegens hun samenstelling
ongelijkmatig drogen, na te drogen: jassen, kussens, slaapzakken
en ander volumineus textiel.
Om aparte stukken wasgoed te drogen: badhanddoeken, bad‐
goed, vaatdoeken.
15 min koud
Wasgoed Om alle soorten wasgoed te ventileren.
* Gewicht van droog wasgoed
Programmaoverzicht
22
Ontkreuken maximaal 1,0 kg*
Wasgoed Katoenen of linnen weefsel
Kreukherstellend textiel van katoen, gemengd of synthetisch
weefsel: katoenen broeken, anoraks, hemden
Tip Programma om kreuken uit voorafgegane centrifugeerbeurt (in de
wasautomaat) te beperken.
Het textiel wordt niet volkomen droog.
Haal het textiel na afloop van het programma meteen uit de trom‐
mel en laat het natuurlijk drogen.
Finish Wol maximaal 2,0 kg*
Wasgoed Woltextiel en textiel van wolmengsels: pullovers, gebreide vesten,
sokken.
Tip Wolgoed wordt in korte tijd luchtig gemaakt en vlokkiger gemaakt;
het wordt evenwel niet echt droog.
Haal het textiel na afloop van het programma meteen uit de trom‐
mel.
* Gewicht van droog wasgoed
Reiniging en onderhoud
23
Condenswaterreservoir leeg‐
maken
Het condenswater dat tijdens het dro‐
gen ontstaat wordt in het condenswa‐
terreservoir opgevangen.
Maak het condenswaterreservoir
leeg na elke droogbeurt!
Wanneer de maximale vulhoeveelheid
van het condenswaterreservoir is be‐
reikt, dan brandt het controlelampje Re‐
servoir leegmaken nadat een program‐
ma is afgebroken.
Het controlelampje gaat uit door de
deur te openen en dan weer te sluiten
als het toestel ingeschakeld is.
Trek het condenswaterreservoir uit de
droogautomaat.
Draag het condenswaterreservoir ho‐
rizontaal, opdat er geen water zou
uitlopen. Neem het zowel aan het
handvat als aan het uiteinde vast.
Maak het condenswaterreservoir
leeg.
Schuif het condenswaterreservoir te‐
rug in de droogautomaat.
Condenswater mag niet gedron‐
ken worden.
Dat kan schade toebrengen aan de
gezondheid van mens en dier.
Gebruik dit water gerust in het huishou‐
den (bv. voor uw stoomstrijkijzer of
luchtbevochtiger). Houd hiermee re‐
kening: giet het condenswater, bij wijze
van voorzorg, door een fijne zeef of een
koffiefilter. Zo verwijdert u heel kleine
pluisjes uit het water, die anders even‐
tueel schade aanrichten.
Reiniging en onderhoud
24
Zeefvlakken van de pluizenzeef
Reinigingsinterval
U moet de zeefvlakken van de plui‐
zenzeef (in de toesteldeur en in de
opening van de deur) na ieder pro‐
gramma reinigen!
Controleer de pluizenzeven ook als
het controlelampje Luchtkanalen rei‐
nigen brandt.
Droog schoonmaken
Tip: Pluizen kunt u met een stofzuiger
opzuigen.
Trek de pluizenfilter (1) uit de toestel‐
deur.
Verwijder ze ook weg uit de holle
ruimte in de deur met een flessenbor‐
stel. U kunt hiervoor ook een stofzui‐
ger gebruiken.
Reinig de dichting (2) op de deur
rondom met een vochtige doek.
Verwijder de pluizen met uw vingers
of met een stofzuiger van de filter.
Verwijder de pluizen met uw vingers
van de beide pluizenfilters in de deur‐
opening.
Schuif de filter weer tot aan de aan‐
slag in de toesteldeur.
Sluit de deur.
Reiniging en onderhoud
25
Vochtig reinigen
Enkel indien de pluizenzeven erg
plakkerig of verstopt zijn, dient u die
ook nog vochtig schoon te maken.
Trek de pluizenzeef uit de toesteldeur.
De beide zeven in de deuropening kan
u ook uitnemen:
Draai op de linker en rechter pluizen‐
zeef aan het knopje (tot het duide‐
lijk vergrendelt).
Trek de zeef er (aan het knopje) naar
het midden toe uit .
Maak al de pluizenzeven onder stro‐
mend heet water schoon.
Droog de zeven voorzichtig en gron‐
dig af.
Maak ook het luchtafvoergedeelte
onder de pluizenfilter schoon. Ge‐
bruik hiertoe bijv. een stofzuiger.
Het plaatsen van de inzet
De pluizenzeven moeten droog
zijn als u ze terugplaatst. Door natte
pluizenfilters kunnen er storingen in
de werking van uw toestel optreden!
Schuif de grote pluizenzeef tot aan de
aanslag in de toesteldeur.
Plaats de beide zeven onderaan in de
deuropening terug en duw ze boven
goed op hun plaats.
Vergrendel de beide knopjes (tot ze
duidelijk vergrendelen).
Reiniging en onderhoud
26
Droogautomaat
Maak het toestel eerst stroom‐
loos.
Gebruik geen schuur- of oplos‐
middelen. Reinigingsmiddelen voor
glas of voor universeel gebruik zijn
ook af te raden! Ze kunnen schade
toebrengen aan kunststof oppervlak‐
ken of andere onderdelen.
Reinig de droogautomaat alleen licht
vochtig met een mild reinigingsmid‐
del of sopje en een zachte doek.
Reinig de dichting aan de binnenzijde
van de deur rondom met een vochti‐
ge doek.
Wrijf alles met een zachte doek
droog.
Reinig de trommel en andere roest‐
vrijstalen onderdelen met een ge‐
schikt reinigingsmiddel voor roestvrij
staal; dit is echter niet per se nodig.
Reiniging en onderhoud
27
De warmtewisselaar schoon‐
maken
Controleer 1 keer per jaar de warm‐
tewisselaar. Maak de warmtewisse‐
laar schoon als dat nodig blijkt.
Controleer de pluizenzeven en de
warmtewisselaar ook als het contro‐
lelampje Luchtkanalen reinigen
brandt.
Tijdens het droogproces zweven er
wasmiddelresten, haartjes en fijne
pluizen rond. Die kunnen door de plui‐
zenzeven heendringen en de warmte‐
wisselaar verstoppen. Er worden ech‐
ter ook vuildeeltjes uit het vertrek waar
de droogautomaat opgesteld is, aan‐
gezogen. Die kunnen eveneens ver‐
stoppingen veroorzaken.
De warmtewisselaar uitnemen
Open de externe klep met het mee‐
geleverde gele hulpstukje.
Plaats het hulpstukje aan de boven‐
kant in het midden en til het een
eindje omhoog (pijl) totdat de klep
aan de bovenkant wordt geopend.
Neem de klep schuin naar boven weg
en leg ze opzij.
Draai de knop aan het binnenste dek‐
sel naar onderen.
Klap het binnenste deksel naar voren.
Neem het schuin naar boven toe
weg.
Zet de knop aan de warmtewisselaar
naar boven (zodat de haak van de
knop uit de groef komt).
Reiniging en onderhoud
28
Trek er de warmtewisselaar aan het
oogje uit.
De warmtewisselaar controleren
Hou de warmtewisselaar tegen het
licht en kijk of u binnenin pluizen ziet.
De pijlen op de afbeelding tonen u
langs waar u erdoor kan kijken.
Zo er geen pluizen te zien zijn:
Zet de warmtewisselaar weer op zijn
plaats (zie volgende bladzijde).
Zo er wel pluizen te zien zijn:
Maak de warmtewisselaar schoon
zoals hierna beschreven.
De warmtewisselaar schoonmaken
Hou de warmtewisselaar bij het door‐
spoelen absoluut in de posities die op
de twee volgende afbeeldingen worden
getoond.
Spoel de warmtewisselaar langs de
lange zijde met een waterstraal uit.
Reiniging en onderhoud
29
Spoel de warmtewisselaar langs vo‐
ren met een waterstraal uit.
Verwijder al het binnenin nog zichtba‐
re vuil (rubriek "Warmtewisselaar
controleren"). Spoel hem zo vaak als
nodig uit.
Zorg ervoor dat de dichtingsrubbers
van de warmtewisselaar proper zijn.
Neem ze niet weg. Ze mogen ook geen
knik vertonen!
Schud het water terdege uit de
warmtewisselaar. Er mag geen drup‐
pel meer te zien zijn.
Controleer de inschuifruimte van de
warmtewisselaar en reinig de ruimte
Controleer de inschuifruimte van de
warmtewisselaar in het toestel op
aanwezige, zichtbare pluizen.
Verwijder de pluizen met een vochti‐
ge doek enkel uit die zones die u met
de hand kunt bereiken.
Reiniging en onderhoud
30
De warmtewisselaar terugzetten
Schuif de warmtewisselaar weer he‐
lemaal (tot de aanslag) in het toestel.
Zet de sluitknop aan de warmtewis‐
selaar horizontaal. Enkel dan valt de
haak aan de knop duidelijk in de uit‐
sparing.
Zorg ervoor dat de dichtingsrubber
goed in de gleuf zit voor u het bin‐
nenste deksel aanbrengt.
Anders is het systeem niet dicht!
Zet het binnenste deksel er met de
steunhaken onderaan in. Hou het
deksel intussen schuin en duw het
lichtjes naar onder.
Druk de klep dicht en vergrendel ze
met de vergrendelhendel.
De vergrendelhendel moet na het ver‐
grendelen horizontaal staan.
Zet het buitenste deksel onderaan in
en duw het bovenaan dicht tot u een
klik hoort.
Enkel indien de warmtewisselaar
en de deksels juist geplaatst en ver‐
grendeld zijn, is het condenssysteem
keurig dicht!
Wat gedaan als ... ?
31
Hulp bij storingen
De meeste storingen kunt u zelf verhelpen. In heel wat gevallen bespaart u tijd en
kosten omdat u dan geen beroep hoeft te doen op de Technische Dienst van Mie‐
le. Het nu volgende overzicht kan u helpen om de oorzaken van een probleem te
vinden en weg te nemen. Hou wel het volgende in acht:
Reparaties aan elektrische toestellen mag u enkel en alleen door een er‐
kend vakman laten uitvoeren. Door ondeskundig uitgevoerde herstellingen kun‐
nen er niet te onderschatten risico's voor de gebruiker ontstaan.
Controle- en storingsmeldingen
Probleem Oorzaak en oplossing
Het controlelampje Re‐
servoir leegmaken
brandt en het program‐
ma is afgebroken.
De zoemer weerklinkt.
Het condenswaterreservoir is vol. Ofwel is er een knik
in de afvoerslang.
Giet het condenswater uit.
Controleer de afvoerslang.
Open en sluit de deur bij ingeschakelde droogau‐
tomaat, zodat het controlelampje dooft.
Het programma wordt
afgebroken.
Mogelijk klinkt de zoe‐
mer en Filters/Conden‐
sor of Reservoir leeg‐
maken knippert.
De oorzaak is niet meteen te constateren.
Schakel de droogautomaat uit en in.
Start een programma.
Wordt het programma weer afgebroken en verschijnt
er opnieuw een foutmelding, dan gaat het om een de‐
fect. Neem contact op met de klantendienst van Mie‐
le.
Het programma wordt
afgebroken, brandt
Dat is geen storing.
Bij enkele programma's wordt het programma afge‐
broken als de trommel te weinig of niet geladen is.
Dat kan ook gebeuren als sommige stukken wasgoed
al droog zijn.
Open en sluit de deur om verder te gaan met dro‐
gen.
Droog enkele stukken wasgoed met het program‐
ma Warme lucht.
Wat gedaan als ... ?
32
Probleem Oorzaak en oplossing
Het controlelampje
Start knippert langzaam
en het display is donker
Deze droogautomaat staat in stand-by. Dit is geen
fout, maar een correcte functie.
Zie "Stand-by instellen" in de rubriek "Program‐
meerfuncties".
Het controlelampje Fil‐
ter reinigen brandt na
het einde van het pro‐
gramma.
Er is vervuiling door pluizen.
Maak de pluizenzeven schoon.
De warmtewisselaar schoonmaken.
Open en sluit de deur bij ingeschakelde droogau‐
tomaat, zodat het controlelampje dooft.
Het controlelampje Fil‐
ter reinigen brandt als
het programma is afge‐
broken.
Er is een sterkere vervuiling door pluizen.
Maak de pluizenzeven en de warmtewisselaar
schoon.
Open en sluit de deur bij ingeschakelde droogau‐
tomaat, zodat het controlelampje dooft.
Aan het einde van het
programma knipperen
de balken:
.........
Het programma is beëindigd, maar het wasgoed
wordt nog afgekoeld.
U kunt het wasgoed verwijderen en uitspreiden of
het verder laten afkoelen.
 brandt. De programmakiezer is versteld.
Kies het oorspronkelijke programma, dan wordt de
resterende tijd weer aangegeven.
Wat gedaan als ... ?
33
Een niet-bevredigend droogresultaat
Probleem Oorzaak en oplossing
De was is onvoldoende
gedroogd
De belading bestond uit verschillende weefsels.
Droog met Warme lucht na.
Kies daarna een geschikt programma.
Tip: U kunt de restvochtigheid van enkele program‐
ma's afzonderlijk aanpassen. Zie rubriek "Program‐
meerfuncties".
Wasgoed of met veer
gevulde hoofdkussens
krijgen door het drogen
een onaangename geur
Wasgoed is met te weinig wasmiddel gewassen.
Veren hebben de eigenschap bij warmte geur te vor‐
men.
Wasgoed: gebruik voldoende wasmiddel bij het
wassen.
Hoofdkussens: buiten de droogautomaat laten
luchten
Gebruik bij het drogen de geurflacon (mits toeslag
verkrijgbaar) als u een bijzondere geur wenst.
Wasgoed van synthe‐
tische vezels is na het
drogen statisch geladen
Synthetisch wasgoed vertoont de neiging tot sta‐
tische ladingen.
Als u wasverzachter gebruikt bij het wassen, kan
de statische lading bij het drogen afnemen.
Er hebben zich pluizen
gevormd
Bij het drogen komen er pluizen vrij, die zich vooral
door slijtage bij het dragen of gedeeltelijk bij het was‐
sen op het textiel hebben gevormd. De belasting in
de droogautomaat is eerder gering.
Pluizen worden door de pluizenfilter in de toesteldeur
en de vulopening opgevangen en kunnen eenvoudig
worden verwijderd.
Zie rubriek "Reiniging en onderhoud".
Wat gedaan als ... ?
34
Andere problemen
Probleem Oorzaak en oplossing
Na het schoonmaken
van de warmtewisse‐
laar loopt er water uit
het toestel.
De warmtewisselaar en/of het binnenste deksel van
de warmtewisselaar zijn niet aangebracht en vergren‐
deld zoals het hoort.
Op de bodem waarover de warmtewisselaar wordt in‐
geschoven, blijven er pluizen vastzitten.
Zie na of het deksel en de warmtewisselaar dege‐
lijk vast zitten.
Controleer eveneens de dichtingsrubbers.
Verwijder de zichtbare pluizen met een doek uit
het vak voor de warmtewisselaar.
Er kan geen programma
gestart worden
De oorzaak is niet meteen te constateren.
Steek de stekker in het stopcontact
Schakel de droogautomaat in
Sluit de deur van de droogautomaat
Controleer de zekering van uw elektrische installa‐
tie
Stroomonderbreking? Na een stroomonderbreking
start het eerder uitgevoerde programma automa‐
tisch.
De trommelverlichting
brandt niet
De trommelverlichting schakelt automatisch uit (ener‐
giebesparing).
Schakel de droogautomaat uit en weer in.
Een defecte gloeilamp kunt u vervangen: Zie ach‐
teraan deze rubriek.
Wat gedaan als ... ?
35
Probleem Oorzaak en oplossing
Het droogproces duurt
heel lang of wordt afge‐
broken*
In het vertrek waar het toestel is geplaatst is het te
warm.
Ventileer grondig.
Resten van wasmiddelen, haartjes en fijne pluizen
kunnen verstoppingen veroorzaken.
Maak de pluizenzeven en de warmtewisselaar
schoon (zie rubriek "Reiniging en onderhoud").
De ventilatiespleten onder de toesteldeur zitten dicht.
Verwijder de wasmand of andere voorwerpen.
De pluizenzeven zijn nat teruggeplaatst.
De pluizenzeven moeten droog zijn.
Het wasgoed is te nat.
Laat uw wasgoed in uw wasautomaat tegen een
hoger toerental centrifugeren.
De trommel is te vol.
Neem de maximumlading wasgoed voor het
droogprogramma in acht.
Door metalen ritssluitingen werd de vochtigheids‐
graad van de was niet juist berekend.
Doe de ritssluitingen voortaan open.
Als het probleem achteraf nog opduikt, droogt u
dat wasgoed in het programma Warme lucht.
* Voor het starten van een programma:
Schakel de droogautomaat uit en in.
Wat gedaan als ... ?
36
Het lampje vervangen
Maak het toestel eerst stroom‐
loos.
Open de deur.
Bovenaan in de vulopening vindt u
een opklapbaar dekseltje voor de
lamp.
Schuif een stuk gereedschap*, bijv.
een brede sleufschroevendraaier, on‐
der het lipje dat aan de zijkant van
het klepje van het gloeilampje zit.
* bijv. een brede platte schroevendraai‐
er
Door lichtjes te drukken kunt u met
een draaibeweging van uw pols het
dekseltje openen.
Het dekseltje klapt omlaag.
Deze hittebestendige lamp schaft u zich
het best enkel aan bij uw Miele-han‐
delaar of bij de Technische Dienst van
Miele.
Deze gloeilamp dient van het‐
zelfde type te zijn als die welke u
vervangt. Het vermogen mag niet
hoger liggen dan wat op het typepla‐
tje en het lampendeksel is aangege‐
ven.
Draai het gloeilampje linksom uit de
houder.
Vervang de gloeilamp.
Klap het dekseltje naar boven. Duw
het links en rechts stevig dicht tot u
een klik hoort.
Let erop dat het deksel stevig op
zijn plaats zit. Binnendringend vocht
kan een defect (kortsluiting) veroor‐
zaken.
Service-afdeling
37
Reparaties
Neem bij storingen die u zelf niet kunt
oplossen contact op met uw Miele-han‐
delaar of de Technische Dienst van
Miele.
Het telefoonnummer van de Tech‐
nische Dienst van Miele vindt u op de
achterzijde van deze gebruiksaanwij‐
zing.
Wanneer u op onze technische dienst
een beroep doet, geef dan altijd het
machinetype en -nummer op. Deze ge‐
gevens ziet u bij geopende deur op het
typeplaatje:
Mits toeslag verkrijgbaar toe‐
behoren
Voor deze droogautomaat kan u zich
nog toebehoren aanschaffen bij uw Mi‐
ele-handelaar of in de Technische
Dienst van Miele.
Deze en vele andere interessante pro‐
ducten kunt u ook via het internet be‐
stellen.
Droogmand
Met de droogmand kunt u producten
drogen of luchten die niet mechanisch
belast mogen worden.
Geurfles
Gebruik bij het drogen de geurflacon
als u een bijzondere geur wenst.
Voor de geurflacon hebt u bovendien
een houder nodig die in de pluizenzeef
wordt geïntegreerd.
Duur en voorwaarden van de
waarborg
De waarborgtijd (garantie) van uw
droogautomaat bedraagt 2 jaar.
Meer gegevens omtrent de voorwaar‐
den van de waarborg vindt u in het bij‐
gevoegde garantieboekje.
Opstellen en aansluiten
38
Vooraanzicht
a
Aansluitsnoer
b
Condenswaterreservoir
na het drogen leegmaken
c
Bedieningspaneel
d
Deur
e
Klep voor de warmtewisselaar
f
Vier in de hoogte verstelbare voetjes
g
Afvoerslang voor condenswater
Opstellen en aansluiten
39
Achteraanzicht
a
Dekseloverstek met grepen voor het
transport (pijlen)
b
Aanzuigopening voor de luchtkoe‐
ling van de warmtewisselaar
c
Aansluitsnoer
d
Afvoerslang voor condenswater
e
Toebehoren voor externe condens‐
wateraansluiting: slangklem, adapter
en slanghouder
Plaats van opstelling
Waar de toesteldeur openzwaait,
mag u geen afsluitbare deur, schuif‐
deur of een deur met een scharnier
aan de andere kant installeren.
Het toestel naar de plaats van opstel‐
ling dragen
De acherste dekseloverstek heeft gre‐
pen voor het transport. Gebruik bij het
transporteren van de droogautomaat
(van de verpakkingsvloer tot de opstel‐
lingsplaats) de voorste toestelvoetjes en
de achterste dekseloverstek.
Inbouw onder een doorlopend werk‐
blad
De montage / demontage van de
onderbouwset* moet door een vak‐
man/vakvrouw worden uitgevoerd.
Er is een inbouwset* noodzakelijk Het
deksel van de machine dient u te ver‐
vangen door de afdekplaat uit de in‐
bouwset. Deze afdekplaat moet ab‐
soluut worden gemonteerd met het
oog op de elektrische veiligheid.
Bij de inbouwset is een montage‐
handleiding gevoegd.
Door de inbouw kunnen de program‐
ma´s langer uitvallen.
Installeer de elektrische aansluiting
vlakbij de droogautomaat. Die aan‐
sluiting dient vlot toegankelijk te zijn.
Bij een inbouwhoogte van:
830-840 mm zijn er langere voetjes*
vereist.
870-885 / 915-930 mm zijn 1 of 2
sokkels* vereist.
Was- en droogzuil
U kunt deze droogautomaat met een
Miele wasautomaat tot een was- en
droogzuil combineren. Hiervoor hebt u
de Miele tussenbouwset* (WTV) nodig.
* Mits toeslag bij uw Miele-handelaar
verkrijgbaar
Opstellen en aansluiten
40
Het toestel waterpas zetten
Om een perfecte werking te waar‐
borgen, dient u het toestel loodrecht op
te stellen.
Oneffenheden in de vloer werkt u weg
door aan de schroefvoetjes te draaien.
De luchtspleet tussen de onder‐
zijde van de droogautomaat en de
vloer mag u in geen geval versmallen
door plinten, dik tapijt e.d.
Anders is er geen voldoende toevoer
van koele lucht gewaarborgd!
Openingen voor koellucht aan de
voorkant niet met een wasmand of
voorwerpen blokkeren.
Anders is er geen voldoende toevoer
van koele lucht gewaarborgd!
Plaats van opstelling verluchten
De bij het drogen aangezogen koellucht
wordt aan de voorzijde uitgeblazen en
verwarmt de kamerlucht.
Daarom moet u vooral in kleine ruimtes
voor voldoende verluchting van de
ruimte zorgen, bijv. venster openen. An‐
ders wordt de droogtijd langer.
Voordat u het toestel transporteert
Na het drogen is er telkens een kleine
hoeveelheid condenswater in het ge‐
bied van de pomp. Dat condenswater
kan bij het kantelen van de droogauto‐
maat uitlopen. Daarom raden wij u aan,
voor het transport gedurende ca. 1
minuut het programma
Warme lucht te
starten. Het overige condenswater
wordt via de afvoerslang of in het con‐
denswaterreservoir (die u dan nog een
keer moet leegmaken) afgevoerd.
Opstellen en aansluiten
41
Elektrische aansluiting
Deze droogautomaat is reeds uitgerust
met een elektriciteitskabel met stekker
en kan dus direct op het elektriciteitsnet
worden aangesloten.
De aansluitstekker moet te allen tijde
bereikbaar zijn om de droogautomaat
van het elektriciteitsnet te kunnen af‐
sluiten.
De aansluiting mag uitsluitend gebeu‐
ren op een volgens de voorschriften ge‐
installeerd stopcontact met aarding.
In geen geval mag de droogautomaat
op verlengsnoeren of aftakcontactdo‐
zen aangesloten worden. Er is dan
eventueel risico van brand.
Gegevens omtrent aansluitwaarde en
vereiste zekeringen vindt u op het type‐
plaatje. Vergelijk die zorgvuldig met de
gegevens van uw elektrische installatie.
Opstellen en aansluiten
42
Condenswater wegleiden
Opmerking
Het condenswater dat tijdens het dro‐
gen ontstaat, wordt via de afvoerslang
op de rugzijde van de droger naar het
reservoir voor het condenswater ge‐
pompt.
Het condenswater kunt u met de af‐
voerslang aan de achterkant van de
droogautomaat ook naar buiten weglei‐
den. Dan hoeft u het condenswaterre‐
servoir niet meer leeg te maken.
Slanglengte: 1,50 m
Max. opvoerhoogte: 1,50 m
Max. opvoerlengte: 4,00 m
Mits toeslag is het volgende toebe‐
horen verkrijgbaar:
een verlengstuk,
een terugslagklep voor externe wa‐
teraansluiting in een montagepakket
dat ook een verlengstuk voor de
slang omvat.
De afvoerslang plaatsen
Niet aan de afvoerslang trekken,
hem niet uitrekken of plooien.
Die kan anders schade oplopen!
In de afvoerslang bevindt zich een ge‐
ringe hoeveelheid resterend water. Hou
een reservoir gereed.
Trek de slang van de tuit af.
Laat het aanwezige resterende water
in het reservoir lopen.
Wikkel de slang van de slangrol en
trek ze voorzichtig uit de klemmen.
Voer de slang - zo u dat wenst - naar
rechts of links.
Opstellen en aansluiten
43
Laat de slang in de middelste klem zit‐
ten, zodat deze niet per ongeluk kan
worden geknikt.
De afvoerslang (in de wasbak/vloe‐
rafvoer) hangen
Zie de illustratie van het vooraanzicht.
Zorg ervoor dat de afvoerslang
niet kan wegglijden als u hem in een
wasbak hangt. Bind hem eventueel
vast.
Anders kan het wegvloeiende water
eventueel schade veroorzaken.
Gebruik de boogvormige houder om
knikken in de afvoerslang te ver‐
mijden.
Opstellen en aansluiten
44
Bijzondere aansluitomstandigheden
waarbij een terugslagklep is vereist
Zonder terugslagklep kan er wa‐
ter in de droogautomaat terugstro‐
men of worden teruggezogen en uit‐
lopen.
Dit water kan schade aan de droog‐
automaat of aan de omgeving van
het toestel veroorzaken.
Bij de onderstaande bijzondere aan‐
sluitomstandigheden moet een te‐
rugslagklep worden gebruikt.
Bijzondere aansluitomstandigheden
waarbij een terugslagklep is vereist:
Afvoer in een wasbak of een afvoer in
de vloer, wanneer het einde van de
slang in water wordt gedompeld.
Aansluiting op de sifon van een was‐
bak.
Diverse aansluitmogelijkheden waar‐
op bijv. ook een wasautomaat of een
vaatwasser aangesloten zijn.
De maximum opvoerhoogte met de te‐
rugslagklep bedraagt: 1,00 m
Voorbeeld: Aansluiting op de sifon van
een wasbak
De afvoerslang met de terugslagklep
kunt u rechtstreeks op een speciale
wasbaksifon aansluiten.
Bovenaan op de rugzijde van de
droogautomaat vindt u het toebeho‐
ren: het aanpasstuk 1 en daarachter
de slangklem 3.
Opstellen en aansluiten
45
1. Aanpasstuk
2. Wartelmoer voor de wasbak
3. Slangklem
4. Slangeinde (aan slanghouder beves‐
tigd)
5. Terugslagklep
6. Afvoerslang van de droger
Installeer het aanpasstuk 1 met de
dopmoer van de wasbak 2 aan de si‐
fon van de wasbak.
Normaal gesproken beschikt de dop‐
moer van de wasbak over een schijf
die u moet verwijderen.
Steek het uiteinde van de slang 4 op
het aanpasstuk 1.
Gebruik de slanghouder.
Draai de slangklem 3 vlak achter de
dopmoer van de wasbak met een
schroevendraaier vast.
Steek de terugslagklep 5 in de af‐
voerslang 6 van de droogautomaat.
De terugslagklep 5 moet worden ge‐
installeerd met de pijl in de stro‐
mingsrichting (in de richting van de
wasbak).
Bevestig de terugslagklep met de
slangklem.
Verbruiksgegevens
46
Lading
1
Centrifugeer‐
stand wasau‐
tomaat
Rest‐
vochtig‐
heid
Stroom
ver‐
bruik
Pro‐
gram‐
maduur
kg Omw/min % kWh min
Witte/Bonte was kastdroog
2
7,0
3,5
1000
1000
60
60
4,14
2,28
109
65
Witte/Bonte was kastdroog
7,0
7,0
7,0
1200
1400
1600
53
50
44
3,75
3,55
3,15
100
95
86
Katoen strijkvochtig 7,0
7,0
7,0
7,0
1000
1200
1400
1600
60
53
50
44
3,10
2,75
2,55
2,20
89
79
74
65
Kreukherstellend kastdroog 3,5 1200 40 1,40 45
Kreukherstellend strijkvochtig 3,5 1200 40 1,20 39
Automatic extra 5,0 800 50 2,70 114
1
Gewicht van droog wasgoed
2
Testprogramma volgens richtlijn 392/2012/EU voor het energielabel gemeten conform EN 61121
Alle niet-gemarkeerde waarden zijn in overeenstemming met de norm EN 61121
Stroomverbruik in uitgeschakelde toestand:
Stroomverbruik in ingeschakelde toestand:
0,10 W
3,50 W
Opmerking met het oog op vergelijkende tests:
Bij tests uitgevoerd volgens EN 61121 dient u, voor u met de beoordelingstests aanvangt, 3 kg ka‐
toenen wasgoed volgens deze norm met 70% aanvankelijke restvochtigheid in het programma Witte/
Bonte was kastdroog te laten drogen zonder daarbij een bijkomende functie te kiezen.
Deze cijfers kunnen wijzigingen ondergaan; onder meer door het verschil in textielsoort, in het
gewicht van het te drogen wasgoed, in de restvochtigheid na het centrifugeren of door schom‐
melingen in de stroomvoorziening.
Technische gegevens
47
Hoogte 850 mm
Breedte 595 mm
Diepte 587 mm
Diepte met geopende deur 1062 mm
Inbouwhoogte 820 mm
Breedte voor inbouw 600 mm
Diepte voor inbouw 600 mm
kan onder een werkblad geschoven
worden
ja
kan in een zuil geplaatst worden ja
Gewicht ca. 51 kg
Trommelinhoud 111 l
Maximumlading 7,0 kg (gewicht van droog wasgoed)
Capaciteit condenswaterreservoir 4,2 l
Slanglengte 1,5 m
De maximale opvoerhoogte bedraagt 1,5 m
De maximale opvoerlengte bedraagt 4,00 m
Snoerlengte 2,00 m
Aansluitspanning zie typeplaatje
Aansluitwaarde zie typeplaatje
Zekeringen zie typeplaatje
Vermogen van de gloeilamp zie typeplaatje
Verkregen labels zie typeplaatje
48
Programmeerfuncties om de standaardwaarden te wijzigen
Deze droogautomaat is in de fabriek zo ingesteld dat hij voor elke toepassing
effectief werkt. Tevens biedt deze droogautomaat u de mogelijkheid stan‐
daardwaarden te wijzigen. Hier kunt u de elektronische besturing van de
droogautomaat aan uw specifieke wensen aanpassen.
U kunt de programmeerfuncties gebruiken – het is echter niet noodzakelijk.
Programmeerfuncties
49
Restvochtigheid in het pro‐
gramma "Katoen" wijzigen
De elektronische besturing is bere‐
kend op energiebesparing bij het dro‐
gen. U kunt in dit programma de
droogtegraden zelf instellen op droger
of vochtiger.
Uitzondering: De droogtegraad Kast‐
droog blijft onveranderd.
Programmeren en opslaan gebeurt in
de stappen (, , ...) met behulp
van toetsen Start en de programma‐
kiezer.
Voorwaarde:
Deze droogautomaat is uitgescha‐
keld.
De deur is dicht.
De programmakiezer staat in de
stand Einde.
Druk op de toets Start en houd deze
tijdens de stappen - ingedrukt.
Schakel de droogautomaat in.
Wacht totdat het controlelampje
Start permanent brandt . . .
. . . en laat de toets Start vervolgens
los.
Het controlelampje Reservoir leegma‐
ken knippert 1x.
Welke optie gekozen werd, wordt in
het display door een cijfer aangeduid,
dat afwisselend met verschijnt.
De restvochtigheid wordt voch‐
tiger
Fabrieksinstelling
(controlelampje Filters/Condensor
knippert 1x extra)
De restvochtigheid wordt droger
(controlelampje Filters/Condensor
knippert 2x extra)
Door te drukken op de toets Start
kunt u het cijfer aanpassen.
Schakel de droogautomaat uit.
Deze programmering is nu opgeslagen.
U kunt de programmering op elk wille‐
keurig moment wijzigen.
Controle
Voer de stappen - uit.
Schakel na de controlelampjes van
de droogautomaat na de test uit.
Programmeerfuncties
50
Restvochtigheid in het pro‐
gramma "Kreukherstellend"
wijzigen
De elektronische besturing is bere‐
kend op energiebesparing bij het dro‐
gen. U kunt in dit programma de
droogtegraden zelf instellen op droger
of vochtiger.
Programmeren en opslaan gebeurt in
de stappen (, , ...) met behulp
van toetsen Start en de programma‐
kiezer.
Voorwaarde:
Deze droogautomaat is uitgescha‐
keld.
De deur is dicht.
De programmakiezer staat in de
stand Einde.
Druk op de toets Start en houd deze
tijdens de stappen - ingedrukt.
Schakel de droogautomaat in.
Wacht totdat het controlelampje
Start permanent brandt . . .
. . . en laat de toets Start vervolgens
los.
Draai de programmakiezer op Ka‐
toen kastdroog+.
Het controlelampje Reservoir leegma‐
ken knippert 2x.
Welke optie gekozen werd, wordt in
het display door een cijfer aangeduid,
dat afwisselend met verschijnt.
De restvochtigheid wordt voch‐
tiger
Fabrieksinstelling
(controlelampje Filters/Condensor
knippert 1x extra)
De restvochtigheid wordt droger
(controlelampje Filters/Condensor
knippert 2x extra)
Door te drukken op de toets Start
kunt u het cijfer aanpassen.
Schakel de droogautomaat uit.
Deze programmering is nu opgeslagen.
U kunt de programmering op elk wille‐
keurig moment wijzigen.
Controle
Voer de stappen - uit.
Schakel na de controlelampjes van
de droogautomaat na de test uit.
Programmeerfuncties
51
Kreukbeveiliging instellen
Om kreuken te vermijden als u het
wasgoed na afloop van het program‐
ma niet meteen uit het toestel neemt.
Na afloop van het programma draait
de trommel nog 2 uur lang met tus‐
senpozen.
De kreukbeveiliging
is in de fabriek ingeschakeld. U kunt
deze functie verkorten of uitscha‐
kelen.
is in alle programma's, behalve bij
Wol actief.
moet altijd ingeschakeld blijven.
Programmeren en opslaan gebeurt in
de stappen (, , ...) met behulp
van toetsen Start en de programma‐
kiezer.
Voorwaarde:
Deze droogautomaat is uitgescha‐
keld.
De deur is dicht.
De programmakiezer staat in de
stand Einde.
Druk op de toets Start en houd deze
tijdens de stappen - ingedrukt.
Schakel de droogautomaat in.
Wacht totdat het controlelampje
Start permanent brandt . . .
. . . en laat de toets Start vervolgens
los.
Draai de programmakiezer op Ka‐
toen kastdroog.
Het controlelampje Reservoir leegma‐
ken knippert 3x.
Welke optie gekozen werd, wordt in
het display door een cijfer aangeduid,
dat afwisselend met verschijnt.
Kreukbeveiliging uit
Kreukbeveiliging 1 uur
(controlelampje Filters/Condensor
knippert 1x extra)
Kreukbeveiliging 2 uur (fabrieksin‐
stelling)
(controlelampje Filters/Condensor
knippert 2x extra)
Door te drukken op de toets Start
kunt u het cijfer aanpassen.
Schakel de droogautomaat uit.
Deze programmering is nu opgeslagen.
U kunt de programmering op elk wille‐
keurig moment wijzigen.
Controle
Voer de stappen - uit.
Schakel na de controlelampjes van
de droogautomaat na de test uit.
Programmeerfuncties
52
Zoemer uit-/inschakelen
Deze droogautomaat vertelt u met een
zoemsignaal dat het programma afge‐
lopen is (maximaal 1 h met tussenpo‐
zen).
In de fabriek werd de zoemer ingescha‐
keld, u kunt hem uitschakelen.
Het constante waarschuwingssignaal
bij foutmeldingen werkt onafhankelijk
van de instelling (aan of uit) van de zoe‐
mer.
Programmeren en opslaan gebeurt in
de stappen (, , ...) met behulp
van toetsen Start en de programma‐
kiezer.
Voorwaarde:
Deze droogautomaat is uitgescha‐
keld.
De deur is dicht.
De programmakiezer staat in de
stand Einde.
Druk op de toets Start en houd deze
tijdens de stappen - ingedrukt.
Schakel de droogautomaat in.
Wacht totdat het controlelampje
Start permanent brandt . . .
. . . en laat de toets Start vervolgens
los.
Draai de programmakeuzeknop op
Witte/Bonte was temper. laag.
Het controlelampje Reservoir leegma‐
ken knippert 4 keer.
Welke optie gekozen werd, wordt op
het display door een cijfer aangeduid,
dat afwisselend verschijnt met .
Zoemer uit
Zoemer aan (fabrieksinstelling)
(Het controlelampje Luchtkanalen
reinigen knippert extra 1 keer)
Door op de toets Start te drukken,
kunt u het cijfer omschakelen.
Schakel de droogautomaat uit.
Deze programmering is nu opgeslagen.
U kunt de programmering op elk wille‐
keurig moment wijzigen.
Controle
Voer de stappen - uit.
Schakel nu de controlelampjes van
de droogautomaat na de test uit.
Programmeerfuncties
53
Programmakeuze "Automatic
plus" wijzigen
In dit programma is het droogresultaat
op de standaard droogtegraad Kast‐
droog afgesteld. U hebt de mogelijk‐
heid naar droogtegraad Strijkvochtig
(vochtiger) of Kastdroog+ (droger dan
de standaard droogtegraad) over te
schakelen.
Programmeren en opslaan gebeurt in
de stappen (, , ...) met behulp
van toetsen Start en de programma‐
kiezer.
Voorwaarde:
Deze droogautomaat is uitgescha‐
keld.
De deur is dicht.
De programmakiezer staat in de
stand Einde.
Druk op de toets Start en houd deze
tijdens de stappen - ingedrukt.
Schakel de droogautomaat in.
Wacht totdat het controlelampje
Start permanent brandt . . .
. . . en laat de toets Start vervolgens
los.
Draai de programmakiezer op Ka‐
toen, strijkvochtig.
Het controlelampje Reservoir leegma‐
ken knippert 6x.
Welke optie gekozen werd, wordt in
het display door een cijfer aangeduid,
dat afwisselend met verschijnt.
Standaard droogtegraad wordt
Strijkvochtig
Fabrieksinstelling
(controlelampje Filters/Condensor
knippert 1x extra)
Standaard droogtegraad wordt
Kastdroog+
(controlelampje Filters/Condensor
knippert 2x extra)
Door te drukken op de toets Start
kunt u het cijfer aanpassen.
Schakel de droogautomaat uit.
Deze programmering is nu opgeslagen.
U kunt de programmering op elk wille‐
keurig moment wijzigen.
Controle
Voer de stappen - uit.
Schakel na de controlelampjes van
de droogautomaat na de test uit.
Programmeerfuncties
54
Verlenging van de afkoeltijd in‐
stellen
U kunt individueel de afkoelfase voor
het einde van het programma in 2 ni‐
veaus verlengen. Het wasgoed wordt
sterker afgekoeld.
Programmeren en opslaan gebeurt in
de stappen (, , ...) met behulp
van toetsen Start en de programma‐
kiezer.
Voorwaarde:
Deze droogautomaat is uitgescha‐
keld.
De deur is dicht.
De programmakiezer staat in de
stand Einde.
Druk op de toets Start en houd deze
tijdens de stappen - ingedrukt.
Schakel de droogautomaat in.
Wacht totdat het controlelampje
Start permanent brandt . . .
. . . en laat de toets Start vervolgens
los.
Draai de programmakeuzeknop op
Witte/Bonte was mangelvochtig.
Het controlelampje Reservoir leegma‐
ken knippert 7 keer.
Welke optie gekozen werd, wordt op
het display door een cijfer aangeduid,
dat afwisselend verschijnt met .
Fabrieksinstellingen
Afkoeltijd 5 minuten langer
(Het controlelampje Luchtkanalen
reinigen knippert 1 keer extra)
Afkoeltijd 10 minuten langer
(Het controlelampje Luchtkanalen
reinigen knippert 2 keer extra)
Door op de toets Start te drukken,
kunt u het cijfer omschakelen.
Schakel de droogautomaat uit.
Deze programmering is nu opgeslagen.
U kunt de programmering op elk wille‐
keurig moment wijzigen.
Controle
Voer de stappen - uit.
Schakel nu de controlelampjes van
de droogautomaat na de test uit.
Programmeerfuncties
55
Stand-by instellen
De controlelampjes doven na 10 mi‐
nuten en het controlelampje van de
toets Start knippert langzaam: ener‐
giebesparing.
Droogautomaat "wekken" uit Stand-by-
stand
Programmakiezer draaien of op
Startdrukken. Beide mogelijkheden
hebben geen invloed op een lopend
programma.
aan
De stand-by-functie is ingeschakeld en
de controlelampjes doven na 10 minu‐
ten uit:
als u na het inschakelen van het toe‐
stel geen programma kiest,
na de start van het programma.
Let wel: aan het einde van het program‐
ma of voor het einde van de kreukher‐
stellingsfase worden de controlelamp‐
jes voor telkens 10 minuten ingescha‐
keld. De zoemer (indien ingeschakeld)
weerklinkt gedurende 10 minuten aan
het einde van het programma.
niet terwijl het programma loopt (fa‐
brieksinstelling)
Zoals beschreven onder "aan".
Let wel: de controlelampjes doven niet
zolang het programma loopt.
Uit
de controlelampjes doven niet zolang
het toestel ingeschakeld is.
Programmeren en opslaan gebeurt in
de stappen (, , ...) met behulp
van toetsen Start en de programma‐
kiezer.
Voorwaarde:
Deze droogautomaat is uitgescha‐
keld.
De deur is dicht.
De programmakiezer staat in de
stand Einde.
Druk op de toets Start en houd deze
tijdens de stappen - ingedrukt.
Schakel de droogautomaat in.
Wacht totdat het controlelampje
Start permanent brandt . . .
. . . en laat de toets Start vervolgens
los.
Draai de programmakiezer op Ont‐
kreuken.
Het controlelampje Reservoir leegma‐
ken knippert 8 keer.
Programmeerfuncties
56
Welke optie gekozen werd, wordt op
het display door een cijfer aangeduid,
dat afwisselend verschijnt met .
Aan
niet terwijl het programma loopt
(fabrieksinstelling)
(controlelampje Luchtkanalen reini‐
gen knippert 1 keer extra)
Uit
(Het controlelampje Luchtkanalen
reinigen knippert 2 keer extra)
Door op de toets Start te drukken,
kunt u het cijfer omschakelen.
Schakel de droogautomaat uit.
Deze programmering is nu opgeslagen.
U kunt de programmering op elk wille‐
keurig moment wijzigen.
Controle
Voer de stappen - uit.
Schakel nu de controlelampjes van
de droogautomaat na de test uit.
Programmeerfuncties
57
Functie van de aanduiding
luchtkanalen wijzigen
Pluizen moeten na het drogen worden
verwijderd. Het controlelampje Lucht‐
kanalen reinigen herinnert u daaraan,
zodra een bepaalde hoeveelheid plui‐
zen voorhanden is. U kunt zelf bepa‐
len bij welke hoeveelheid pluizen u
daaraan wilt worden herinnerd.
Door te proberen stelt u vast welke in‐
stelling het best met uw drooggewoon‐
ten overeenstemt.
Bij sommige storingen kan het controle‐
lampje onafhankelijk van deze program‐
meerfunctie gaan branden.
Programmeren en opslaan gebeurt in
de stappen (, , ...) met behulp
van toetsen Start en de programma‐
kiezer.
Voorwaarde:
Deze droogautomaat is uitgescha‐
keld.
De deur is dicht.
De programmakiezer staat in de
stand Einde.
Druk op de toets Start en houd deze
tijdens de stappen - ingedrukt.
Schakel de droogautomaat in.
Wacht totdat het controlelampje
Start permanent brandt . . .
. . . en laat de toets Start vervolgens
los.
Draai de programmakiezer op Finish
Wol.
Het controlelampje Reservoir leegma‐
ken knippert 1 keer lang.
Welke optie gekozen werd, wordt op
het display door een cijfer aangeduid,
dat afwisselend verschijnt met .
Het controlelampje Luchtkanalen
reinigen heeft geen betekenis
Het controlelampje Luchtkanalen
reinigen brandt pas bij overmatige
pluisvorming
(Het controlelampje Luchtkanalen
reinigen knippert 1 keer extra)
Fabrieksinstelling
(Het controlelampje Luchtkanalen
reinigen knippert 2 keer extra)
Het controlelampje Luchtkanalen
reinigen brandt reeds bij geringe
pluisvorming
(Het controlelampje Luchtkanalen
reinigen knippert 3 keer extra)
Door op de toets Start te drukken,
kunt u het getal omschakelen.
Schakel de droogautomaat uit.
Deze programmering is nu opgeslagen.
U kunt de programmering op elk wille‐
keurig moment wijzigen.
Controle
Voer de stappen - uit.
Schakel nu de controlelampjes van
de droogautomaat na de test uit.
Programmeerfuncties
58
Instelling van de geleidbaar‐
heid wijzigen
U dient deze programmeerfunc‐
tie alleen in te stellen wanneer de
restvochtigheid van het wasgoed
verkeerd wordt berekend door heel
kalkarm water.
Voorwaarde
Het water waarin het textiel wordt ge‐
wassen is heel kalkarm en de geleid‐
baarheid (elektrisch geleidend vermo‐
gen) is kleiner dan 150 μS/cm. De ge‐
leidbaarheid van het drinkwater kunt u
bij uw waterbedrijf opvragen.
Activeer deze programmeerfunc‐
tie alleen wanneer aan de boven‐
staande voorwaarden voldaan is.
Anders wordt de was onvoldoende
gedroogd!
Programmeren en opslaan gebeurt in
de stappen (, , ...) met behulp
van toetsen Start en de programma‐
kiezer.
Voorwaarde:
Deze droogautomaat is uitgescha‐
keld.
De deur is dicht.
De programmakiezer staat in de
stand Einde.
Druk op de toets Start en houd deze
tijdens de stappen - ingedrukt.
Schakel de droogautomaat in.
Wacht totdat het controlelampje
Start permanent brandt . . .
. . . en laat de toets Start vervolgens
los.
Draai de programmakiezer op Koude
lucht.
Het controlelampje Reservoir leegma‐
ken knippert 1 keer lang, 2 keer kort.
Welke optie gekozen werd, wordt op
het display door een cijfer aangeduid,
dat afwisselend verschijnt met .
Fabrieksinstellingen
Geleidbaarheidsinstelling laag
(Het controlelampje Luchtkanalen
reinigen knippert 1 keer extra)
Door op de toets Start te drukken,
kunt u het getal omschakelen.
Schakel de droogautomaat uit.
Deze programmering is nu opgeslagen.
U kunt de programmering op elk wille‐
keurig moment wijzigen.
Controle
Voer de stappen - uit.
Schakel nu de controlelampjes van
de droogautomaat na de test uit.
Duitsland-Miele&Cie.KG,Carl-Miele-Straße29,33332Gütersloh
N.V. Miele België
Z.5Mollem480
HofteBollebeeklaan9–1730Mollem
BijstoringenstaanverschillendeMiele-technicivooru
klaarinuwonmiddellijkeomgeving.
Kiesdushettelefoonnummervanuwstreek.
Herstellingen bij u thuis
Dienst"OnderdelenenToebehoren":(02)451.16.00
Voornadereinlichtingen:dienst"Consumentenbelangen":(02)451.16.80
Fax:(02)451.14.14
Internet:www.miele.be
59
M.-Nr. 09 938 650 / 00nl-BE
TDA 150 C
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60

Miele TDA 150 C de handleiding

Categorie
Elektrische wasdrogers
Type
de handleiding