Vega VEGATOR 142 Handleiding

Type
Handleiding
Handleiding
Tweekanaals meetversterker voor
niveaudetectie voor 4...20 mA-sensoren
VEGATOR 142
Document ID: 46839
2
Inhoudsopgave
VEGATOR 142 •
46839-NL-170919
Inhoudsopgave
1 Over dit document ................................................................................................................... 4
1.1 Functie ............................................................................................................................. 4
1.2 Doelgroep ........................................................................................................................ 4
1.3 Gebruikte symbolen ......................................................................................................... 4
2 Voor uw veiligheid .................................................................................................................... 5
2.1 Geautoriseerd personeel .................................................................................................. 5
2.2 Correct gebruik ................................................................................................................. 5
2.3 Waarschuwing voor misbruik ............................................................................................ 5
2.4 Algemene veiligheidsinstructies ....................................................................................... 5
2.5 EU-conformiteit ................................................................................................................ 6
2.6 Veiligheidsmarkering op het instrument ............................................................................ 6
2.7 SIL-conformiteit (optie) ..................................................................................................... 6
2.8 Installatie en bedrijf in de USA en Canada ....................................................................... 6
2.9 Veiligheidsinstructies voor Ex-omgeving .......................................................................... 6
2.10 Milieuvoorschriften ........................................................................................................... 6
3 Productbeschrijving ................................................................................................................ 8
3.1 Constructie ....................................................................................................................... 8
3.2 Werking ............................................................................................................................ 8
3.3 Bediening ......................................................................................................................... 9
3.4 Verpakking, transport en opslag ....................................................................................... 9
4 Monteren ................................................................................................................................. 10
4.1 Montage-instructies ........................................................................................................ 10
5 Op de voedingsspanning aansluiten ................................................................................... 11
5.1 Aansluiting voorbereiden ................................................................................................ 11
5.2 Ingangsbedrijfsmodus actief/passief .............................................................................. 12
5.3 Aansluitstappen ............................................................................................................. 12
5.4 Aansluitschema .............................................................................................................. 13
5.5 Aansluitvoorbeeld mengbedrijf actief/passief ................................................................. 14
6 In bedrijf nemen ..................................................................................................................... 15
6.1 Bedieningssysteem ........................................................................................................ 15
6.2 Bedieningselementen .................................................................................................... 15
6.3 Schakelpuntinstelling eenpunstregeling met 4...20 mA-sensor (continu) ....................... 17
6.4 Schakelpuntinstelling eenpuntsregeling met capacitieve sensor (grenswaarde) ............ 18
6.5 Schakelpuntinstelling tweepunstregeling met 4...20 mA-sensor (continu) ...................... 20
6.6 Herhalingsbeproeving .................................................................................................... 22
6.7 Functiediagram .............................................................................................................. 22
7 Service en storingen oplossen............................................................................................. 25
7.1 Onderhoud ..................................................................................................................... 25
7.2 Storingen oplossen ........................................................................................................ 25
7.3 Procedure in geval van reparatie .................................................................................... 26
8 Demonteren ............................................................................................................................ 27
8.1 Demontagestappen ........................................................................................................ 27
8.2 Afvoeren ......................................................................................................................... 27
9 Bijlage ..................................................................................................................................... 28
9.1 Technische gegevens ..................................................................................................... 28
3
Inhoudsopgave
VEGATOR 142 •
46839-NL-170919
9.2 Afmetingen ..................................................................................................................... 30
9.3 Industrieel octrooirecht ................................................................................................... 31
9.4 Handelsmerken .............................................................................................................. 31
Overige documentatie
Informatie:
Afhankelijk van de bestelde uitvoering hoort aanvullende documenta-
tie tot de levering. Deze vindt u in hoofdstuk "Productbeschrijving".
Uitgave: 2017-09-04
4
1 Over dit document
VEGATOR 142 •
46839-NL-170919
1 Over dit document
1.1 Functie
Deze handleiding geeft u de benodigde informatie over de mon-
tage, aansluiting en inbedrijfname van het instrument. Deze bevat
bovendien belangrijke instructies voor het onderhoud, het oplossen
van storingen, het vervangen van onderdelen en de veiligheid van de
gebruiker. Lees deze daarom door voor de inbedrijfname en bewaar
deze handleiding als onderdeel van het product in de directe nabij-
heid van het instrument.
1.2 Doelgroep
Deze gebruiksaanwijzing is bedoeld voor gekwaliceerd vakper-
soneel. De inhoud van deze handleiding moet aan het personeel
beschikbaar worden gesteld.
1.3 Gebruikte symbolen
Informatie, tip, instructie
Dit symbool markeert nuttige aanvullende informatie.
Voorzichtig: bij niet aanhouden van deze waarschuwing kunnen
storingen of foutief functioneren ontstaan.
Waarschuwing: bij niet aanhouden van deze waarschuwingen kan
persoonlijk letsel en/of zware materiële schade ontstaan.
Gevaar: bij niet aanhouden van deze waarschuwing kan ernstig
persoonlijk letsel en/of onherstelbare schade aan het instrument
ontstaan.
Ex-toepassingen
Dit symbool markeert bijzondere instructies voor Ex-toepassingen.
SIL-toepassingen
Dit symbool markeert instructies betreende de functionele veiligheid,
die bij veiligheidsrelevante toepassing bijzonder zorgvuldig moeten
worden aangehouden.
Lijst
De voorafgaande punt markeert een lijst zonder dwingende volgorde.
→
Handelingsstap
Deze pijl markeert een afzonderlijke handeling.
1 Handelingsvolgorde
Voorafgaande getallen markeren opeenvolgende handelingen.
Afvoeren batterij
Dit symbool markeert bijzondere instructies voor het afvoeren van
batterijen en accu's.
5
2 Voor uw veiligheid
VEGATOR 142 •
46839-NL-170919
2 Voor uw veiligheid
2.1 Geautoriseerd personeel
Alle in deze gebruiksaanwijzing beschreven handelingen mogen
alleen door opgeleid en door de eigenaar van de installatie geautori-
seerd vakpersoneel worden uitgevoerd.
Bij werkzaamheden aan en met het instrument moet altijd de beno-
digde persoonlijke beschermende uitrusting worden gedragen.
2.2 Correct gebruik
De VEGATOR 142 is een universele meetversterker voor aansluiting
van 4...20 mA-sensoren..
Gedetailleerde informatie over het toepassingsgebied is in hoofdstuk
"Productbeschrijving" opgenomen.
De bedrijfsveiligheid van het instrument is alleen bij correct gebruik
conform de specicatie in de gebruiksaanwijzing en in de evt. aanvul-
lende handleidingen gegeven.
Handelingen die verder gaan dan hetgeen beschreven in de ge-
bruiksaanwijzing mogen uit veiligheids- en garantie-overwegingen
alleen door personeel worden uitgevoerd dat is geautoriseerde door
de leverancier. Eigenmachtig ombouwen of veranderen is uitdrukkelijk
verboden.
2.3 Waarschuwing voor misbruik
Bij ondeskundig of verkeerd gebruik kunnen van dit instrument
toepassingsspecieke gevaren uitgaan, zoals bijvoorbeeld overlopen
van de tank of schade aan installatiedelen door verkeerde montage
of instelling. Dit kan materiële, persoonlijke of milieuschade tot gevolg
hebben. Bovendien kunnen daardoor de veiligheidsspecicaties van
het instrument worden beïnvloed.
2.4 Algemene veiligheidsinstructies
Het instrument voldoet aan de laatste stand van de techniek rekening
houdend met de geldende voorschriften en richtlijnen. Het mag alleen
in technisch optimale en bedrijfsveilige toestand worden gebruikt. De
exploitant is voor het storingsvrije bedrijf van het instrument verant-
woordelijk. Bij gebruik in agressieve of corrosieve media, waarbij een
storing van het instrument tot een gevaarlijke situatie kan leiden, moet
de exploitant door passende maatregelen de correcte werking van
het instrument waarborgen.
De operator is verder verplicht, tijdens de gehele toepassingsduur de
overeenstemming van de benodigde bedrijfsveiligheidsmaatregelen
met de actuele stand van de betreende instituten vast te stellen en
nieuwe voorschriften aan te houden.
Door de gebruiker moeten de veiligheidsinstructies in deze handlei-
ding, de nationale installatienormen en de geldende veiligheidsbepa-
lingen en ongevallenpreventievoorschriften worden aangehouden.
6
2 Voor uw veiligheid
VEGATOR 142 •
46839-NL-170919
Ingrepen anders dan die welke in de handleiding zijn beschreven mo-
gen uit veiligheids- en garantie-overwegingen alleen door personeel
worden uitgevoerd, dat daarvoor door de fabrikant is geautoriseerd.
Eigenmachtige ombouw of veranderingen zijn uitdrukkelijk verboden.
Uit veiligheidsoverwegingen mogen alleen de door de fabrikant goed-
gekeurde toebehoren worden gebruikt.
Om gevaren te voorkomen, moeten de op het instrument aange-
brachte veiligheidsmarkeringen en -instructies worden aangehouden
en moet de betekenis daarvan in deze handleiding worden opge-
zocht.
2.5 EU-conformiteit
Het instrument voldoet aan de wettelijke eisen uit de geldende
EU-richtlijnen. Met de CE-markering bevestigen wij de conformiteit
van het instrument met deze richtlijnen.
De EU-conformiteitsverklaring vindt u op onze homepage onder
www.vega.com/downloads.
2.6 Veiligheidsmarkering op het instrument
De veiligheidssymbolen en -instructies die op het instrument zijn
aangebracht moeten worden aangehouden.
2.7 SIL-conformiteit (optie)
Instrumenten met SIL-optie voldoen aan de eisen van de functionele
veiligheid conform IEC 61508. Meer informatie vindt u in de meegele-
verde Safety Manual.
2.8 Installatie en bedrijf in de USA en Canada
Deze instructies zijn uitsluitend geldig voor de USA en Canada. Daar-
om is de volgende tekst alleen beschikbaar in het Engels.
Installations in the US shall comply with the relevant requirements of
the National Electrical Code (ANSI/NFPA 70).
Installations in Canada shall comply with the relevant requirements of
the Canadian Electrical Code
2.9 Veiligheidsinstructies voor Ex-omgeving
Houdt in geval van Ex-toepassingen de Ex-specieke veiligheidsin-
structies aan. Deze zijn een onderdeel van dit bedrijfsvoorschrift en
worden bij ieder instrument met Ex-toelating meegeleverd.
2.10 Milieuvoorschriften
De bescherming van de natuurlijke levensbronnen is een van de be-
langrijkste taken. Daarom hebben wij een milieumanagementsysteem
ingevoerd met als doel, de bedrijfsmatige milieubescherming con-
stant te verbeteren. Het milieumanagementsysteem is gecerticeerd
conform DIN EN ISO 14001.
Help ons, te voldoen aan deze eisen en houdt rekening met de mi-
lieu-instructies in deze handleiding.
7
2 Voor uw veiligheid
VEGATOR 142 •
46839-NL-170919
Hoofdstuk "Verpakking, transport en opslag"
Hoofdstuk "Afvoeren"
8
3 Productbeschrijving
VEGATOR 142 •
46839-NL-170919
3 Productbeschrijving
3.1 Constructie
De levering bestaat uit:
Meetversterker VEGATOR 142
Documentatie
Deze gebruiksaanwijzing
Ex-specieke "Veiligheidsinstructies" (bij Ex-uitvoering)
Safety Manual "Functionele veiligheid (SIL) conform
IEC 61508" (bij SIL-uitvoering)
Evt. andere certicaten
De typeplaat bevat de belangrijkste gegevens voor de identicatie en
toepassing van het instrument:
Instrumenttype
Productcode
Toelatingen
Technische gegevens
Serienummer van het instrument
Data-Matrix-Code voor VEGA Tools-App
De typeplaat bevat het serienummer van het instrument. Daarmee
kunt u via onze homepage de volgende gegevens vinden:
Productcode van het instrument (HTML)
Leveringsdatum (HTML)
Opdrachtspecieke instrumentkenmerken (HTML)
Gebruiksaanwijzing op het tijdstip van de uitlevering (PDF)
Veiligheidsinstructies en certicaten
Ga hiervoor naar "www.vega.com", "Instrument zoeken (serienum-
mer)". Voer daar het serienummer in.
Als alternatief kunt u de gegevens opzoeken via uw smartphone.
De app "VEGA Tools" uit de "Apple App Store" of de "Google Play
Store" downloaden
Data-matrixcode op de typeplaat van het instrument scannen of
Serienummer handmatig in de app invoeren
3.2 Werking
De VEGATOR 142 is een tweekanaals meetversterker voor niveau-
detectie van twee 4 ... 20 mA-sensoren. Via de ingebouwde relais
kunnen eenvoudige regel- en besturingstaken worden uitgevoerd.
Typische toepassingen zijn bewakingsfuncties zoals overloop- resp.
droogloopbeveiliging. Als alternatief voor tweekanaals niveaudetectie
kan een tweepuntsregeling worden geactiveerd.
De meetversterker VEGATOR 142 voedt de aangesloten senoren en
verwerkt tegelijkertijd het meetsignaal daarvan. Iedere ingang wordt
continu bewaakt op kabelbreuk of kortsluiting. Bovendien worden
door de sensor uitgestuurde storingsmeldingen verwerkt.
De stroom van een aangesloten 4...20 mA sensor wordt gemeten en
verwerkt. Via een potentiometer kan het schakelpunt van het relais op
Leveringsomvang
T
ypeplaat
Serienummer
T
oepassingsgebied
Werkingsprincipe
9
3 Productbeschrijving
VEGATOR 142 •
46839-NL-170919
elke willekeurige stroom worden ingesteld. De uitgangsrelais scha-
kelen bij het bereiken van deze stroom afhankelijk van de ingestelde
bedrijfsmodus.
Universele voeding met een nominale spanning van 24 … 230 V AC,
50/60 Hz resp. 24 … 65 V DC.
Gedetailleerde informatie over de voedingsspanning vindt u in het
hoofdstuk "Technische gegevens".
3.3 Bediening
Alle bedieningselementen zijn aangebracht onder een opklapbare
frontplaat. Via een DIL-schakelaarblok kunnen de bedrijfsmodus en
de schakelvertraging worden ingesteld. Via een potentiometer kan het
relaisschakelpunt worden ingesteld.
3.4 Verpakking, transport en opslag
Uw instrument werd op weg naar de inbouwlocatie beschermd door
een verpakking. Daarbij zijn de normale transportbelastingen door
een beproeving verzekerd conform ISO 4180.
Bij standaard instrumenten bestaat de verpakking uit karton; deze is
milieuvriendelijke en herbruikbaar. Bij speciale uitvoeringen wordt ook
PE-schuim of PE-folie gebruikt. Voer het overblijvende verpakkings-
materiaal af via daarin gespecialiseerde recyclingbedrijven.
Het transport moet rekening houdend met de instructies op de trans-
portverpakking plaatsvinden. Niet aanhouden daarvan kan schade
aan het instrument tot gevolg hebben.
De levering moet na ontvangst direct worden gecontroleerd op volle-
digheid en eventuele transportschade. Vastgestelde transportschade
of verborgen gebreken moeten overeenkomstig worden behandeld.
De verpakkingen moeten tot aan de montage gesloten worden
gehouden en rekening houdend met de extern aangebrachte opstel-
lings- en opslagmarkeringen worden bewaard.
Verpakkingen, voor zover niet anders aangegeven, alleen onder de
volgende omstandigheden opslaan:
Niet buiten bewaren
Droog en stofvrij opslaan
Niet aan agressieve media blootstellen
Beschermen tegen directe zonnestralen
Mechanische trillingen vermijden
Opslag- en transporttemperatuur zie "Appendix - Technische
gegevens - Omgevingscondities"
Relatieve luchtvochtigheid 20 … 85 %.
Bij een gewicht van instrumenten meer dan 18 kg (39,68 lbs) moeten
voor het tillen en dragen daarvoor geschikte inrichtingen worden
gebruikt.
Voedingsspanning
Verpakking
T
ransport
Transportinspectie
Opslag
Opslag- en transporttem-
peratuur
Tillen en dragen
10
4 Monteren
VEGATOR 142 •
46839-NL-170919
4 Monteren
4.1 Montage-instructies
De VEGATOR 142 is geconstrueerd voor DIN-railmontage (DIN-rail
35 x 7,5 conform DIN EN 50022/60715). Met de beschermingsklasse
IP20 is het instrument bedoeld voor inbouw in schakelkasten. Deze
kan horizontaal en verticaal worden gemonteerd.
Opmerking:
Bij de aaneengesloten montage van meerdere instrumenten zonder
onderlinge afstand mag de omgevingstemperatuur op de inbouw-
plaats van de instrumenten niet hoger zijn dan 60 °C. In de omgeving
van de ventilatiesleuven moet een afstand van minimaal 2 cm tot een
volgend component worden aangehouden.
De VEGATOR 142 in Ex-uitvoering is een bijbehorend intrinsiekveilig
bedrijfsmiddel en mag niet in explosiegevaarlijke omgevingen worden
geïnstalleerd. Een veilig bedrijf is alleen gewaarborgd wanneer de
handleiding en het EG-typebeproevingscerticaat aangehouden
worden. De VEGATOR 142 mag niet worden geopend. Als optie staat
ook een certicering voor Ex-zone 2 ter beschikking.
Het instrument is geschikt voor normale omgevingscondities conform
DIN/EN/IEC/ANSI/ISA/UL/CSA 61010-1.
Waarborg, dat de in hoofdstuk "Technische gegevens" van de hand-
leiding aangegeven vervuilingsgraad bij de aanwezige omstandighe-
den past.
Omgevingscondities
11
5 Op de voedingsspanning aansluiten
VEGATOR 142 •
46839-NL-170919
5 Op de voedingsspanning aansluiten
5.1 Aansluiting voorbereiden
Let altijd op de volgende veiligheidsinstructies:
Waarschuwing:
Alleen in spanningsloze toestand aansluiten.
Alleen in spanningsloze toestand aansluiten
Indien overspanningen kunnen worden verwacht, moeten over-
spanningsbeveiligingen worden geïnstalleerd
Opmerking:
Installeer een goed toegankelijke scheidingsinrichting voor het instru-
ment. De scheidingsinrichting moet voor het instrument zijn gemar-
keerd (IEC/EN61010).
In explosiegevaarlijke omgevingen moeten de geldende voorschrif-
ten, de conformiteits- en typebeproevingscerticaten van de senso-
ren en de voedingen worden aangehouden.
Het nominale bereik van de voedingsspanning kan 24 … 230 V AC,
50/60 Hz resp. 24 … 65 V DC zijn.
Gedetailleerde informatie over de voedingsspanning vindt u in het
hoofdstuk "Technische gegevens".
De voedingsspanning van de VEGATOR 142 wordt aangesloten met
standaard kabel conform de nationale installatienormen.
De sensoren worden met standaard 2-aderige kabel zonder afscher-
ming aangesloten. Indien elektromagnetische instrooiingen worden
verwacht, die boven de testwaarden van de EN 61326 voor industrie-
le omgeving liggen, moet afgeschermde kabel worden gebruikt.
Waarborg, dat de gebruikte kabel de voor de maximaal optredende
omgevingstemperatuur benodigde temperatuurbestendigheid en
brandveiligheid heeft.
Leg de kabelafscherming aan beide zijden op het aardpotentiaal. In
de sensor moet de afscherming direct op de interne aardklem worden
aangesloten. De externe aardklem op de sensorbehuizing moet
laagohmig met de potentiaalvereening zijn verbonden.
Indien potentiaalvereeningsstromen kunnen worden verwacht, moet
de verbinding aan de signaalzijde via een keramische condensator
(bijv. 1 nF, 1500 V) worden gerealiseerd. De laagfrequente potenti-
aalvereeningsstromen worden nu onderdrukt, de beschermende
werking tegen hoogfrequentie stoorsignalen blijft echter behouden.
Bij Ex-toepassingen moeten de bijbehorende installatievoorschriften
worden aangehouden. Vooral moet worden gewaarborgd, dat er geen
potentiaalvereeningsstromen via de kabelafscherming ontstaan. Dit
kan worden gerealiseerd bij aarding aan beide zijden door toepassing
van een condensator of via een separate potentiaalvereening.
Veiligheidsinstructies
Veiligheidsinstruc-
ties voor Ex-toepas-
singen
Voedingsspanning
Verbindingskabel
Kabelafscherming en
aarding
Aansluitkabel voor
Ex-toepassingen
12
5 Op de voedingsspanning aansluiten
VEGATOR 142 •
46839-NL-170919
5.2 Ingangsbedrijfsmodus actief/passief
Via de keuze van de aansluitklemmen kan tussen actief en passief
bedrijf van de meetgegevensingang worden gekozen.
In de actieve bedrijfsstand stelt de VEGATOR 142 de voedings-
spanning voor de aangesloten sensor ter beschikking. De voeding
en de meetwaarde-overdracht worden daarbij via één 2-aderige
kabel gerealiseerd. Deze bedrijfsstand is bedoeld voor de aanslui-
ting van meetversterkers zonder separate voeding (sensoren in
2-draads uitvoering).
In de passieve bedrijfsmodus worden de sensoren niet gevoed,
hierbij wordt uitsluitend de meetwaarde overgedragen. Deze
ingang is bedoeld voor de aansluiting van meetversterkers met
eigen, afzonderlijke voedingsspanning (sensoren in vierdraads-
uitvoering). Bovendien kan de VEGATOR 142 net als een gewoon
stroommeetinstrument in een aanwezig stroomcircuit worden
opgenomen. Zo kunnen met een sensor ook meerdere meetver-
sterkers worden aangestuurd, om verschillende grenswaarden te
bewaken.
Opmerking:
Bij een VEGATOR 142 in Ex-uitvoering is de passieve ingang om
toelatingstechnische redenen niet aanwezig.
5.3 Aansluitstappen
De opsteekbare aansluitklemmen kunnen indien nodig worden los-
getrokken voor een gemakkelijke aansluiting. Ga voor de elektrische
aansluiting als volgt te werk:
1. Monteer het instrument zoals in het voorgaande hoofdstuk be-
schreven staat.
2. Sensorkabel 1 op klem 1 / 2 aansluiten, eventueel afscherming
aansluiten.
3. Sensorkabel 2 op klem 4/5 aansluiten, eventueel afscherming
aansluiten.
4. Spanningsloos geschakelde voeding op klem 16/17 aansluiten.
5. Relais 1 op klem 10/11/12 aansluiten
6. Relais 2 op klem 13/14/15 aansluiten
De elektrische aansluiting is zo afgerond.
13
5 Op de voedingsspanning aansluiten
VEGATOR 142 •
46839-NL-170919
5.4 Aansluitschema
3
4
7
5
6
2
1
10 11 12
13 14 15
-+
16 17
-+
5 6
-+
2 3
-+
4 5
-+
1 2
OPEN OPEN
Fig. 1: penbezetting VEGATOR 142
1 Sensorcircuit kanaal 1 (4 ... 20 mA), actieve ingang
2 Sensorcircuit kanaal 2 (4 ... 20 mA), actieve ingang
3 Sensorcircuit kanaal 1 (4 ... 20 mA), passieve ingang
1)
4 Sensorcircuit kanaal 2 (4 … 20 mA), passieve ingang
2)
5 Relaisuitgang kanaal 1
6 Relaisuitgang kanaal 2
7 Voedingsspanning
Informatie:
De aansluitklemmen kunnen indien nodig naar voren toe worden
weggetrokken. Dit kan bij weinig ruimte of voor vervangen van een
instrument zinvol zijn.
1)
Bij Ex-uitvoering niet beschikbaar.
2)
Bij Ex-uitvoering niet beschikbaar.
14
5 Op de voedingsspanning aansluiten
VEGATOR 142 •
46839-NL-170919
5.5 Aansluitvoorbeeld mengbedrijf actief/passief
Met deze schakeling kan een sensor meerdere meetversterkers
aansturen en zo verschillende grenswaarden bewaken.
Opmerking:
Een koppeling van kanaal 1 en kanaal 2 in gemengd bedrijf actief/
passief in één instrument is niet mogelijk. De inwendige weerstand
van de passieve ingang moet bij het koppelen van meerdere instru-
menten als een 100 Ω belasting worden beschouwd.
1 2
-+
-
+
OPEN
3
-+
OPEN
4
-+
OPEN
Fig. 2: Aansluitvoorbeeld mengbedrijf actief/passief
1 Sensor
2 VEGATOR 142, actieve ingang
3 VEGATOR 142, passieve ingang
4 VEGATOR 142, passieve ingang
15
6 In bedrijf nemen
VEGATOR 142 •
46839-NL-170919
6 In bedrijf nemen
6.1 Bedieningssysteem
1
2
3
4
Fig. 3: Aanwijs- en bedieningselementen
1 Potentiometer voor schakelpuntinstelling
2 DIL-schakelaarblok
3 Controlelampen (LED's)
4 Opklapbare frontplaat
6.2 Bedieningselementen
Controle-LED's in de frontplaat signaleren de bedrijfsgereedheid,
schakeltoestand en storingsmelding.
Groen
Bedrijfscontrole-LED
Netspanning aan, instrument is in bedrijf
Rood
Storingsmeld-LED
Storing sensorcircuit door uitval sensor of kabeldefect
Bij een storing is het relais spanningsloos
Controle-LED's
16
6 In bedrijf nemen
VEGATOR 142 •
46839-NL-170919
Geel
Relaiscontrole-LED
Brandt bij geactiveerde (met stroom doorstroomde) toestand
van het relais
De bedieningselementen bevinden zich achter de opklapbare
frontplaat. Gebruik voor het openen een kleine schroevendraaier in
de gleuf aan de bovenkant van de frontplaat. Om te sluiten drukt u
de plaat onder en boven vast op de frontplaat, tot beide borgpunten
hoorbaar vastklikken.
Achter de frontplaat bevindt zich het DIL-schakelaarblok. De afzon-
derlijke schakelaars zijn als volgt bezet:
6
7
maxmin
CH1CH2
1
2
3
4
5
0s
0s
0s
0s
maxmin
+2s
+6s
t
+2s
+6s
t
Fig. 4: DIL-schakelaar VEGATOR 142
1 Bedrijfsmodus (min.-/max.-omschakeling) kanaal 1
2 Inschakelvertraging 2 seconden
3 Inschakelvertraging 6 seconden
4 Uitschakelvertraging 2 seconden
5 Uitschakelvertraging 6 seconden
6 Tweepuntsregeling aan/uit
7 Bedrijfsmodus (min.-/max.-omschakeling) kanaal 2
Via de min.-/max.-omschakelaar stelt u de gewenste bedrijfsmodus
in (minimaal niveaubewaking resp. droogloopbeveiliging of maximaal
niveaubewaking resp. overloopbeveiliging)
Droogloopbeveiliging: relais wordt bij het onderschrijden van
het min. niveau uitgeschakeld (veilige spanningsloze toestand),
bij het overschrijden van het minimum niveau weer ingeschakeld
(inschakelpunt > uitschakelpunt)
Overloopbeveiliging: relais wordt bij het overschrijden van het
max. niveau uitgeschakeld (veilige spanningsloze toestand), bij
het onderschrijden van het maximum niveau weer ingeschakeld
(inschakelpunt < uitschakelpunt)
Opmerking:
De keuze van de bedrijfsmodus op de meetversterker functioneert
alleen correct, wanneer in de sensor de karakteristiek 4 ... 20 mA is
ingesteld.
Via deze schakelaar kunt u het omschakelen van de relais met de in-
gestelde tijd vertragen. Dit kan bijv. bij onrustige productoppervlakken
zinvol zijn, om een ongewild schakelcommando te voorkomen. De in-/
Frontplaat
DIL
-schak
elaarblok
Bedrijfsmodus (min.-/
max.-omschakeling)
In-/uitschakelvertraging
17
6 In bedrijf nemen
VEGATOR 142 •
46839-NL-170919
uitschakelvertraging kan onafhankelijk van elkaar worden ingesteld.
Wanneer voor beide schakelaars bijv. de inschakelvertraging is
geactiveerd, dan worden beide tijden bij elkaar opgeteld. Zo kunnen
vertragingstijden van 2, 6 of 8 seconden worden ingesteld.
Informatie:
Let erop, dat de schakelvertraging van de sensor en de meetverster-
ker bij elkaar worden opgeteld.
Via deze schakelaar kunnen de volgende functies worden gekozen.
Eenpuntsregeling (tweekanaals niveaudetectie met telkens een
sensor en hetzelfde in-/uitschakelpunt)
Tweepuntsregeling (niveaudetectie met één sensor en verschil-
lende in-/uitschakelpunten)
Bij een tweepuntsregeling kan in tegenstelling tot bij de eenpunts-
regeling het in- en uitschakelpunt op verschillende punten worden
gelegd (hysterese). Hiervoor wordt een continu metende sensor op
kanaal 1 aangesloten, het tweede kanaal wordt niet bezet.
Via een potentiometer wordt het relaisschakelpunt ingesteld. De
verdere beschrijving vindt u afhankelijk van de bedrijfsmodus en de
gebruikte sensoren in de volgende hoofdstukken.
6.3 Schakelpuntinstelling eenpunstregeling met
4...20 mA-sensor (continu)
Bij de toepassing van een continu metende 4 ... 20 mA-sensor kan
het schakelpunt op elke willekeurige positie tussen 0 ... 100% worden
ingesteld.
Fig. 5: Toepassingsvoorbeelden met 4...20 mA-sensor (druksensor of capacitie-
ve staafmeetsonde)
Afhankelijk van de bedrijfsmodus stelt u nu het schakelpunt in zoals
hierna wordt beschreven.
1. Waarborg, dat op het DIL-schakelaarblok de schakelaars 1 en 7
op "max." en schakelaar 6 op "Eenpuntsregeling" zijn ingesteld.
De schakelaars voor in- en uitschakelvertraging moeten op "0 s"
staan.
2. Stel de potentiometer "CH1" in op de rechteraanslag, de gele
LED-indicatie brandt
Eenpuntsregeling/twee-
puntsregeling
Potentiometer voor scha-
kelpuntinstelling
Overloopbeveiliging
(max. bedrijf)
18
6 In bedrijf nemen
VEGATOR 142 •
46839-NL-170919
3. Vul de tank tot het door u gewenste maximale niveau
4. Draai de potentiometer langzaam net zo lang linksom, tot de gele
LED-indicatie uitgaat.
5. Stel het schakelpunt voor kanaal 2 op dezelfde wijze met poten-
tiometer "CH2" in
1. Waarborg, dat op het DIL-schakelaarblok de schakelaars 1 en 7
op "min." en schakelaar 6 op "Eenpuntsregeling" zijn ingesteld.
De schakelaars voor in- en uitschakelvertraging moeten op "0 s"
staan.
2. Stel de potentiometer van het gewenste kanaal in op de linke-
raanslag, de gele LED-indicatie brandt
3. Maak de tank leeg tot het door u gewenste minimale niveau
4. Draai de potentiometer langzaam net zo lang rechtsom, tot de
gele LED-indicatie uitgaat.
5. Stel het schakelpunt voor kanaal 2 op dezelfde wijze met poten-
tiometer "CH2" in
6.4 Schakelpuntinstelling eenpuntsregeling met
capacitieve sensor (grenswaarde)
Bij het gebruik van een capacitieve niveauschakelaar wordt het scha-
kelpunt hoofdzakelijk via de inbouwpositie bepaald. Via de poten-
tiometer wordt het schakelpunt op het te meten medium aangepast.
Houd hiervoor ook de handleiding van de sensor aan, in het bijzonder
voor wat betreft de gevoeligheidsinstelling.
Opmerking:
Om een betrouwbaar en nauwkeurig schakelpunt te kunnen instellen,
moet de tank worden gevuld (sensor onbedekt en bedekt). Wanneer
dit niet mogelijk is, kunt u bij lege tank de instelling tot stap 4 uitvoe-
ren en hier het (benaderde) schakelpunt "zoeken". Controleer het
schakelpunt of stel deze in op een later tijdstip, wanneer de sensor
tijdens bedrijf bedekt is.
Afhankelijk van de bedrijfsmodus stelt u nu het schakelpunt in zoals
hierna wordt beschreven.
Droogloopbeveiliging
(min.
bedrijf)
19
6 In bedrijf nemen
VEGATOR 142 •
46839-NL-170919
Fig. 6: Toepassingsvoorbeelden overloopbeveiliging met capacitieve niveaus-
chakelaar
1. Waarborg, dat op het DIL-schakelaarblok de schakelaars 1 en 7
op "max." en schakelaar 6 op "Eenpuntsregeling" zijn ingesteld.
De schakelaars voor in- en uitschakelvertraging moeten op "0 s"
staan.
2. De tank moet leeg zijn resp. de sensor mag niet zijn bedekt
3. Stel de potentiometer "CH1" in op de linkeraanslag, de gele
LED-indicatie gaat uit
4. Verdraai de potentiometer langzaam net zolang rechtsom, tot de
gele LED-indicatie brandt en noteer vervolgens deze stand van
de potentiometer.
5. Vul de tank verder tot de sensor volledig is bedekt, de gele
LED-indicatie gaat uit
6. Verdraai de potentiometer langzaam net zolang verder rechtsom,
tot de gele LED-indicatie opnieuw gaat branden en noteer vervol-
gens ook deze stand van de potentiometer.
7. Bepaal uit de beide genoteerde waarden de gemiddelde waarde
en stel deze via de potentiometer in.
8. Stel het schakelpunt voor kanaal 2 op dezelfde wijze met poten-
tiometer "CH2" in
Overloopbeveiliging
(max. bedrijf)
20
6 In bedrijf nemen
VEGATOR 142 •
46839-NL-170919
Fig. 7: Toepassingsvoorbeelden droogloopbeveiliging met capacitieve niveaus-
chakelaar
1. Waarborg, dat op het DIL-schakelaarblok de schakelaars 1 en 7
op "min." en schakelaar 6 op "Eenpuntsregeling" zijn ingesteld.
De schakelaars voor in- en uitschakelvertraging moeten op "0 s"
staan.
2. De tank moet leeg zijn resp. de sensor mag niet zijn bedekt
3. Stel de potentiometer "CH1" in op de linkeraanslag, de gele
LED-indicatie brandt
4. Verdraai de potentiometer langzaam net zolang rechtsom, tot de
gele LED-indicatie uitgaat en noteer vervolgens deze stand van
de potentiometer.
5. Vul de tank verder tot de sensor volledig is bedekt, de gele
LED-indicatie brandt
6. Verdraai de potentiometer langzaam net zolang verder rechtsom,
tot de gele LED-indicatie opnieuw uitgaat en noteer vervolgens
ook deze stand van de potentiometer.
7. Bepaal uit de beide noteringen de gemiddelde waarde en stel
deze op de potentiometer in, de meetversterker is nu bedrijfsge-
reed.
8. Stel het schakelpunt voor kanaal 2 op dezelfde wijze met poten-
tiometer "CH2" in
6.5 Schakelpuntinstelling tweepunstregeling met
4...20 mA-sensor (continu)
De tweepuntsregeling wordt bijvoorbeeld bij het vullen of aftappen via
een pomp gebruikt. Zo kan bijv. het vullen van een tank bij 10% wor-
den ingeschakeld en bij 90% weer worden uitgeschakeld. De uitgang
van het tweede kanaal gedraagt zich identiek aan het eerste kanaal,
zolang de bedrijfsmodus hetzelfde is ingesteld. Door verandering van
de bedrijfsmodus kan de werking van het relais worden geïnverteerd.
Bij een continu metende 4...20 mA-sensor kunnen de beide schakel-
punten op elke willekeurige positie tussen 0...100% worden ingesteld.
Droogloopbeveiliging
(min.
bedrijf)
21
6 In bedrijf nemen
VEGATOR 142 •
46839-NL-170919
Houd bij gebruik van een capacitieve sensor de handleiding daarvan
aan, met in het bijzonder de gevoeligheidsinstelling.
Fig. 8: Toepassingsvoorbeelden met 4...20 mA-sensor (druksensor of capacitie-
ve staafmeetsonde)
Afhankelijk van de bedrijfsmodus stelt u nu de schakelpunten in zoals
hierna wordt beschreven.
1. Waarborg, dat op het DIL-schakelaarblok de schakelaars 1 en 7
op "max." en schakelaar 6 op "Tweepuntsregeling" zijn inge-
steld. De schakelaars voor in- en uitschakelvertraging moeten op
"
0 s" staan.
2. De tank moet leeg zijn of slechts zijn gevuld tot onder het ge-
wenste schakelpunt.
3. Zet de beide potentiometers op de linkeraanslag, de beide gele
LED-indicaties zijn uit.
4. Vul de tank tot het door u gewenste onderste schakelpunt.
5. Stel de potentiometer "CH1" in op de rechteraanslag, verdraai de
potentiometer "CH2" langzaam net zolang rechtsom, tot de beide
gele LED-indicaties branden
6. Vul de tank tot het door u gewenste bovenste schakelpunt.
7. Verdraai de potentiometer "CH2" langzaam zolang linksom, tot
de beide gele LED-indicaties uitgaan, de meetversterker is nu
bedrijfsgereed.
1. Waarborg, dat op het DIL-schakelaarblok de schakelaars 1 en
7 op "min." en schakelaar 6 op "Tweepuntsregeling" zijn inge-
steld. De schakelaars voor in- en uitschakelvertraging moeten op
"0 s" staan.
2. De tank moet leeg zijn of slechts zijn gevuld tot onder het ge-
wenste schakelpunt.
3. Zet de beide potentiometers op de linkeraanslag, de beide gele
LED-indicaties branden.
4. Vul de tank tot het door u gewenste onderste schakelpunt.
5. Stel de potentiometer "CH1" in op de rechteraanslag, verdraai de
potentiometer "CH2" langzaam net zolang rechtsom, tot de beide
gele LED-indicaties uitgaan
6. Vul de tank tot het door u gewenste bovenste schakelpunt.
Overloopbeveiliging
(max. bedrijf)
Droogloopbeveiliging
(min. bedrijf)
22
6 In bedrijf nemen
VEGATOR 142 •
46839-NL-170919
7. Verdraai de potentiometer "CH2" langzaam zolang linksom, tot
de beide gele LED-indicaties branden, de meetversterker is nu
bedrijfsgereed.
6.6 Herhalingsbeproeving
Opmerking:
Bij het omgaan met stoen die gevaarlijk zijn voor het milieu moet ge-
vaar voor het milieu of personen worden vermeden. Na afronding van
de inbedrijfname moet daarom de correcte werking van het instru-
ment via de hierna beschreven Proof Test worden gewaarborgd.
Kabelbreukherkenning: maak de sensorkabel gedurende deze
test los
De rode storingsmeld-LED moet branden
Het relais moet zijn afgevallen
Kortsluitherkenning: sluit de sensorkabel gedurende deze tijd
kort
De rode storingsmeld-LED moet branden
Het relais moet zijn afgevallen
Schakelpunttest (overloopbeveiliging): vul de tank tot het
ingestelde schakelpunt
Het bijbehorende relais moet bij het bereiken van het schakel-
punt afvallen
Schakelpunttest (droogloopbeveiliging): maak de tank leeg tot
het ingestelde schakelpunt
Het bijbehorende relais moet bij het bereiken van het schakel-
punt afvallen
6.7 Functiediagram
Het volgende diagram geeft een overzicht van de schakeltoestanden
afhankelijk van de ingestelde bedrijfsstand en het niveau.
Opmerking:
De keuze van de bedrijfsmodus op de meetversterker functioneert
alleen correct, wanneer in de sensor de karakteristiek 4 ... 20 mA is
ingesteld.
23
6 In bedrijf nemen
VEGATOR 142 •
46839-NL-170919
3
1
4
2
LED
ON
OFF
Relais
ON
OFF
t
Fig. 9: Functiediagram eenpuntsregeling
1 Vulhoogte
2 Schakelpunt
3 Bedrijfsstand overvulbeveiliging
4 Bedrijfsstand droogloopbeveiliging
Eenpuntsregeling/scha-
kelpunt
24
6 In bedrijf nemen
VEGATOR 142 •
46839-NL-170919
t
4
1
5
ON
OFF
2
3
LEDRelais
ON
OFF
Fig. 10: Functiediagram tweepuntsregeling
1 Vulhoogte
2 Bovenste schakelpunt
3 Onderste schakelpunt
4 Bedrijfsstand overvulbeveiliging
5 Bedrijfsstand droogloopbeveiliging
Tweepuntsregeling
25
7 Service en storingen oplossen
VEGATOR 142 •
46839-NL-170919
7 Service en storingen oplossen
7.1 Onderhoud
Bij correct gebruik is bij normaal bedrijf geen bijzonder onderhoud
nodig.
7.2 Storingen oplossen
Er wordt een grote mate aan functionele betrouwbaarheid gewaar-
borgd. Toch kunnen er tijdens bedrijf storingen optreden. Deze
kunnen bijv. worden veroorzaakt door het volgende:
Meetwaarde van sensor niet correct
Voedingsspanning
Storingen op de kabels
De eerste maatregel is de controle van het in-/uitgangssignaal. De
procedure wordt hierna beschreven. In veel gevallen kunnen de
oorzaken op deze manier worden vastgesteld en kunnen de storingen
worden opgelost.
Wanneer deze maatregelen echter geen resultaat hebben, neem dan
in dringende gevallen contact op met de VEGA service-hotline onder
tel.nr.
+49 1805 858550.
De hotline staat ook buiten kantoortijden 7 dagen per week, 24 uur
per dag ter beschikking. Omdat wij deze service wereldwijd aanbie-
den, wordt deze in de Engelse taal verleend. De service is gratis,
alleen de normale telefoonkosten komen voor uw rekening.
Afhankelijk van de oorzaak van de storing en de getroen maatrege-
len moeten eventueel de in het hoofdstuk "In bedrijf nemen" beschre-
ven handelingen weer worden uitgevoerd.
Oorzaak Oplossen
Sensor verkeerd aan-
gesloten
Let er bij Ex-installaties op, dat de Ex-veiligheid
door de gebruikte meetinstrumenten niet wordt
beïnvloed
Stroom en spanning op de verbindingskabel naar
de sensor meten
Storingen op de sensor, die een stroomverande-
ring onder 3,6 mA resp. boven 21 mA tot gevolg
hebben, veroorzaken bij de meetversterker een
storingsmelding
De klemspanning op de sensor moet in het
gespeciceerde bereik liggen. Dit spanningsbe-
reik vindt u in de handleiding van de aangesloten
sensor
Storingsoorzaken
Storingen verhelpen
24-uurs service hotline
Gedrag na oplossen
storing
Rode storingsmeld-LED
brandt
26
7 Service en storingen oplossen
VEGATOR 142 •
46839-NL-170919
Oorzaak Oplossen
Sensorstroom < 3,6 mA
Meetversterker controleren
Klemmenspanning bij leegloop op de meetver-
sterker controleren, bij < 17 V is de meetverster-
ker defect -> meetversterker vervangen of ter
reparatie verzenden.
Bij een klemmenspanning > 17 V, sensorkabel op
meetversterker losmaken en door een 1 kΩ-weer-
stand vervangen. Wanneer de storingsmelding
blijft bestaan, is de meetversterker defect ->
meetversterker vervangen of ter reparatie
verzenden.
Sensor resp. sensorkabel controleren
Sensorkabel weer op meetversterker aansluiten,
sensor losmaken en door een 1 kΩ-weerstand
vervangen. Wanneer de storingsmelding blijft
bestaan, is de sensorkabel onderbroken -> sens-
orkabel vervangen
Wanneer geen storingsmelding meer aanwezig
is, is de sensor defect -> sensor vervangen of ter
reparatie verzenden.
Sensorstroom > 21 mA
Meetversterker controleren
Sensorkabel losmaken en door een 1 kΩ-weer-
stand vervangen. Wanneer de storingsmelding
blijft bestaan, is de meetversterker defect ->
meetversterker vervangen en ter reparatie
verzenden.
Sensor resp. sensorkabel controleren
Sensorkabel weer op meetversterker aansluiten,
sensor losmaken en door een 1 kΩ-weerstand
vervangen. Wanneer de storingsmelding blijft
bestaan, is de sensorkabel kortgesloten -> kort-
sluiting oplossen of de sensorkabel vervangen.
Wanneer geen storingsmelding meer aanwezig
is, is de sensor defect -> sensor vervangen of ter
reparatie verzenden.
7.3 Procedure in geval van reparatie
Een formulier voor retourzenden van het instrument en gedetailleerde
informatie overr de procedure vindt u in het downloadgedeelte van
www.vega.com.
U helpt on zo, de reparatie snel en zonder tijdverlies vanwege vragen
uit te voeren.
Wanneer een reparatie nodig is, gaat u als volgt te werk:
Omschrijving van de opgetreden storing.
Het instrument schoonmaken en goed inpakken
Het ingevulde formulier en eventueel een veiligheidsspecicatie-
blad buiten op de verpakking aanbrengen.
Vraag het adres voor de retourzending op bij uw vertegenwoordi-
ging. Deze vindt u op onze homepage www.vega.com.
27
8 Demonteren
VEGATOR 142 •
46839-NL-170919
8 Demonteren
8.1 Demontagestappen
Houdt de hoofdstukken "Monteren" en "Op de voedingsspanning
aansluiten" aan en voer de daar genoemde handelingen uit in omge-
keerde volgorde.
8.2 Afvoeren
Het instrument bestaat uit materialen die door gespecialiseerde recy-
clingbedrijven weer kunnen worden hergebruikt. Wij hebben daarom
de elektronica eenvoudig demonteerbaar ontworpen en gebruiken
recyclebare materialen.
WEEE-richtlijn 2002/96/EG
Dit instrument valt niet onder de WEEE-richtlijn 2002/96/EG en de
betreende nationale wetgeving. Voer het instrument af direct naar
een gespecialiseerd recyclingbedrijf en gebruik daarvoor niet de
gemeentelijke vuilophaaldiensten. Deze mogen alleen voor privé
producten conform de WEEE-richtlijn worden gebruikt.
Een deskundige afvoer voorkomt negatieve eecten op mens en
milieu en maakt hergebruik van waardevolle grondstoen mogelijk.
Materialen: zie hoofdstuk "Technische gegevens"
Wanneer u niet de mogelijkheid heeft, het ouder instrument goed af te
voeren, neem dan met ons contact op voor terugname en afvoer.
28
9 Bijlage
VEGATOR 142 •
46839-NL-170919
9 Bijlage
9.1 Technische gegevens
Aanwijzingvoorgecerticeerdeinstrumenten
Voor gecerticeerde instrumenten (bijv. met Ex-certicering) gelden de technische gegevens in
de betreende veiligheidsinstructies. Deze kunnen in afzonderlijke gevallen afwijken van de hier
genoemde specicaties.
Algemenespecicaties
Model Inbouwinstrument voor montage op rail 35 x 7,5 conform
EN 50022/60715
Gewicht 125 g (4.02 oz)
Materiaal behuizing Polycarbonaat PC-FR
Aansluitklemmen
Ʋ Type klemmen Schroefklem
Ʋ Aderdiameter 0,25 mm² (AWG 23) … 2,5 mm² (AWG 12)
Voedingsspanning
Bedrijfsspanning
Ʋ Nominale spanning AC 24 … 230 V (-15 %, +10 %) 50/60 Hz
Ʋ Nominale spanning DC 24 … 65 V DC (-15 %, +10 %)
Max. opgenomen vermogen 3 W (8 VA)
Sensoringang
Aantal
2 x 4 … 20 mA
Type ingang (selecteerbaar)
Ʋ Actieve ingang Sensorvoeding door VEGATOR 142
Ʋ Passieve ingang
3)
Sensor heeft eigen voedingsspanning
Meetwaarde-overdracht
Ʋ 4 … 20 mA analoog voor 4 ... 20 mA-sensoren
Schakeldrempel
Ʋ Instelbaar in bereik 4 … 20 mA
Ʋ Hysterese 100 µA
Stroombegrenzing 23 mA (continu kortsluitvast)
Klemmenspanning (leegloop) 18,2 V DC, ± 5 %
Klemmenspanning bedrijfsstand actief 17,2 … 14 V bij 4 … 20 mA
Inwendige weerstand
Ʋ Actieve ingang 200 Ω, ± 1 %
Ʋ Passieve ingang 100 Ω, ± 1 %
Detectie kabelbreuk ≤ 3,6 mA
Detectie kabelkortsluiting ≥ 21 mA
3)
Bij Ex-uitvoering niet beschikbaar.
29
9 Bijlage
VEGATOR 142 •
46839-NL-170919
Relaisuitgang
Aantal 2 x arbeidsrelais
Contact Potentiaalvrij wisselcontact
Contactmateriaal AgSnO2 hard verguld
Schakelspanning
min. 10 mV DC, max. 253 V AC/50 V DC
Schakelstroom min. 10 µA DC, max. 3 A AC, 1 A DC
Schakelvermogen
4)
min. 50 mW, max. 500 VA, max. 54 W DC
Fasehoek cos φ bij AC ≥ 0,7
In-/uitschakelvertraging
Ʋ Basisvertraging 150 ms, ± 10 %
Ʋ Instelbare vertraging 2/6/8 s, ± 20 %
Weergaven
LED-indicaties
Ʋ Status bedrijfsspanning 1 x LED groen
Ʋ Status storingsmelding 2 x LED rood
Ʋ Status arbeidsrelais 2 x LED geel
Bediening
7 x DIL-schakelaar Instelling bedrijfsmodus, schakelvertraging
1 x potentiometer Voor schakelpuntinstelling
Omgevingscondities
Omgevingstemperatuur op inbouwplaats
van het instrument
-20 … +60 °C (-4 … +140 °F)
Opslag- en transporttemperatuur -40 … +70 °C (-40 … +158 °F)
Relatieve luchtvochtigheid < 96 %
Elektrische veiligheidsmaatregelen
Beschermingsgraad
IP 20
Overspanningscategorie (IEC 61010-1)
Ʋ Tot 2000 m (6562 ft) boven zeeniveau II
Ʋ Tot 5000 m (16404 ft) boven zeeni-
veau
II - alleen met voorgeschakelde overspanningsbeveili-
ging
Ʋ Tot 5000 m (16404 ft) boven zeeni-
veau
I
Veiligheidsklasse II
Vervuilingsgraad 2
Elektrische scheiding
Veilige scheiding conform VDE 0106 deel 1 tussen alle circuits
Ʋ Nominale spanning 253 V
4)
Wanneer inductieve lasten of hogere stromen worden geschakeld, wordt de goudlaag op de relaiscontactvlak-
ken permanent beschadigd. Het contact is daarna niet meer geschikt voor het schakelen van signaalcircuits.
30
9 Bijlage
VEGATOR 142 •
46839-NL-170919
Ʋ Isolatiesterkte 4,2 kV
Toelatingen
Instrumenten met toelatingen kunnen afhankelijk van de uitvoering verschillende technische speci-
caties hebben.
Bij deze moeten daarom de bijbehorende toelatingsdocumenten worden aangehouden. Deze zijn
in de leveringsomvang opgenomen of kunnen via www.vega.com, "Instrument zoeken (serienum-
mer)" en via de algemene download-sectie worden gedownload.
9.2 Afmetingen
56 mm
(2.20")
20 mm
(0.79")
113 mm
(4.45")
111 mm
(4.37")
46 mm
(1.81")
92 mm
(3.62")
55 mm
(2.17")
OPEN
Fig. 11: Afmetingen VEGATOR 142
31
9 Bijlage
VEGATOR 142 •
46839-NL-170919
9.3 Industrieel octrooirecht
VEGA product lines are global protected by industrial property rights. Further information see
www.vega.com.
VEGA Produktfamilien sind weltweit geschützt durch gewerbliche Schutzrechte.
Nähere Informationen unter www.vega.com.
Les lignes de produits VEGA sont globalement protégées par des droits de propriété intellectuel-
le. Pour plus d'informations, on pourra se référer au site www.vega.com.
VEGA lineas de productos están protegidas por los derechos en el campo de la propiedad indu-
strial. Para mayor información revise la pagina web www.vega.com.
Линии продукции фирмы ВЕГА защищаются по всему миру правами на интеллектуальную
собственность. Дальнейшую информацию смотрите на сайте www.vega.com.
VEGA系列产品在全球享有知识产权保护。
进一步信息请参见网站<www.vega.com
9.4 Handelsmerken
Alle gebruikte merken en handels- en bedrijfsnamen zijn eigendom van hun rechtmatige eigenaar/
auteur.
32
INDEX
VEGATOR 142 •
46839-NL-170919
INDEX
A
Aansluiting 13, 14
Aarding 11
B
Bedrijfsstand 16
Beschermingsgraad 10
C
Controle-LED's 15
D
Data-matrix-code 8
DIN-rail 10
Documentatie 8
Droogloopbeveiliging 16
E
Eenpuntsregeling 17, 23
Ex-uitvoering 10
F
Formulier retourzenden instrument 26
H
Handleiding 8
Hysterese 17
I
Ingang
Actief 12
Passief 12
Inschakelvertraging 16
K
Kabelafscherming 11
L
LEDs 15
O
Overvulbeveiliging 16
P
Potentiaalvereening 11
Potentiometer 17
R
Recycling 27
Reparatie 26
S
Schakelpunt 17, 23
Schakelpuntinstelling 17
Sensoringang
Actief 12
Passief 12
Serienummer 8
Service-hotline 25
SIL 6
Storingen verhelpen 25
Storingsoorzaken 25
T
Tweedraads 12
Tweepuntsregeling 17, 24
Typeplaat 8
U
Uitschakelvertraging 16
V
VEGA Tools-app 8
Verbindingskabel 11
Vierdraads 12
Voedingsspanning 11
W
WEEE-richtlijn 27
33
Notes
VEGATOR 142 •
46839-NL-170919
34
Notes
VEGATOR 142 •
46839-NL-170919
35
Notes
VEGATOR 142 •
46839-NL-170919
Printing date:
VEGA Grieshaber KG
Am Hohenstein 113
77761 Schiltach
Germany
46839-NL-170919
De gegevens omtrent leveromvang, toepassing, gebruik en bedrijfsomstandighe-
den van de sensoren en weergavesystemen geeft de stand van zaken weer op het
moment van drukken.
Wijzigingen voorbehouden
© VEGA Grieshaber KG, Schiltach/Germany 2017
Phone +49 7836 50-0
Fax +49 7836 50-201
www.vega.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36

Vega VEGATOR 142 Handleiding

Type
Handleiding